OVEREENKOMST INZAKE POLITIEKE DIALOOG EN SAMENWERKING TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN
OVEREENKOMST INZAKE POLITIEKE DIALOOG EN SAMENWERKING TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN
HAAR LIDSTATEN, ENERZIJDS, EN
DE REPUBLIEKEN COSTA RICA, EL SALVADOR, GUATEMALA, HONDURAS, NICARAGUA EN PANAMA, ANDERZIJDS
HET KONINKRIJK BELGIË,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE PORTUGESE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
Verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag betreffende de Europese Unie, hierna “de lidstaten” genoemd, en
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna “de Gemeenschap” genoemd,
enerzijds, en
DE REPUBLIEK XXXXX XXXX, XX XXXXXXXXX XX XXXXXXXX, XX XXXXXXXXX XXXXXXXXX, XX XXXXXXXXX HONDURAS, DE REPUBLIEK NICARAGUA, DE REPUBLIEK PANAMA,
anderzijds,
GELET op de traditionele historische en culturele banden tussen beide partijen en de wens deze betrekkingen te intensiveren door voort te bouwen op de bestaande mechanismen waardoor deze betrekkingen worden geregeld;
GELET op de positieve ontwikkelingen in beide regio’s gedurende de afgelopen tien jaar, waardoor de bevordering van gemeenschappelijke doelstellingen en belangen een nieuwe fase inging en de betrekkingen intensiever, moderner en duurzaam werden, om adequaat te kunnen reageren op de huidige interne problemen en internationale gebeurtenissen;
BEVESTIGENDE hun eerbied voor de democratische beginselen en de fundamentele rechten van de mens, zoals vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens;
WIJZENDE op hun gehechtheid aan de beginselen van de rechtsstaat en van goed bestuur;
WIJZENDE op het beginsel van gedeelde verantwoordelijkheid en overtuigd van het belang om het gebruik van illegale drugs te voorkomen en de schadelijke effecten daarvan terug te dringen, en de illegale teelt, productie en bewerking van en handel in drugs en precursoren te bestrijden;
ONDERSTREPENDE hun verbintenis om samen te werken aan het verwezenlijken van armoede- bestrijding, rechtvaardige en duurzame ontwikkeling met inachtneming van de kwetsbaarheid voor natuurrampen, milieubehoud en biologische diversiteit, en geleidelijke integratie van de Midden- Amerikaanse landen in de wereldeconomie;
BENADRUKKENDE het belang dat beide partijen hechten aan de consolidatie van het proces van politieke dialoog en economische samenwerking dat tot stand is gebracht in het kader van de dialoog van San José, die in 1984 werd ingesteld en in Florence in 1996 en in Madrid in 2002 is gecontinueerd;
WIJZENDE op de noodzaak van versterking van het samenwerkingsprogramma dat is ingesteld bij de Raamovereenkomst van 1993 tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Xxxxx Xxxx, xx Xxxxxxxxx Xx Xxxxxxxx, xx Xxxxxxxxx Xxxxxxxxx, xx Xxxxxxxxx Honduras, de Republiek Nicaragua en de Republiek Panama, die in 1993 ondertekend werd (hierna de “Raam- overeenkomst inzake samenwerking van 1993” genoemd);
ERKENNENDE dat vooruitgang is geboekt in het proces van economische integratie in Midden- Amerika, bijvoorbeeld door de snelle totstandkoming van de Midden-Amerikaanse douane-unie, de inwerkingtreding van het mechanisme voor geschillenbeslechting in handelskwesties, de onder- tekening van de Midden-Amerikaanse samenwerkingsovereenkomst inzake investeringen en de handel in diensten, en erkennende dat het noodzakelijk is de regionale integratie in Midden- Amerika te intensiveren, de regionale handel te liberaliseren en de economie te hervormen;
ZICH BEWUST van de noodzaak duurzame ontwikkeling in beide regio’s te bevorderen door middel van een ontwikkelingspartnerschap met alle betrokkenen, waaronder maatschappelijke organisaties en de particuliere sector, overeenkomstig de beginselen van de consensus van Monterrey en de verklaring van Johannesburg met het bijbehorende uitvoeringsplan;
INDACHTIG de noodzaak tot samenwerking met betrekking tot migratiekwesties;
ERKENNENDE dat de bepalingen van deze overeenkomst op geen enkele wijze verwijzen naar of geïnterpreteerd of uitgelegd mogen worden als een bepaling van het standpunt van de partijen in lopende of toekomstige bilaterale of multilaterale handelsonderhandelingen;
WIJZENDE op de bereidheid samen te werken in internationale fora inzake kwesties van weder- zijds belang;
GELET OP het strategische partnerschap dat tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied in het kader van de topontmoeting van Rio in 1999 tot stand is gekomen en op de top van Madrid in 2002 is bevestigd; en
GEZIEN de verklaring van Madrid van mei 2002;
HEBBEN BESLOTEN DEZE OVEREENKOMST TE SLUITEN:
TITEL I
BEGINSELEN, DOELSTELLINGEN EN TOEPASSINGSGEBIED VAN DE OVEREENKOMST
ARTIKEL 1
Beginselen
1. De eerbiediging van de democratische beginselen en de fundamentele rechten van de mens, zoals deze zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, en van het beginsel van de rechtsstaat, ligt ten grondslag aan het binnenlandse en het buitenlandse beleid van de contractsluitende partijen en is een essentieel element van deze overeenkomst.
2. De partijen bevestigen hun verbintenis om duurzame ontwikkeling te bevorderen en bij te dragen tot de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling.
3. De partijen bevestigen opnieuw het belang dat zij hechten aan de beginselen van goed bestuur en de bestrijding van corruptie.
ARTIKEL 2
Doelstellingen en reikwijdte
1. De partijen bevestigen hun gemeenschappelijke doelstelling om hun betrekkingen te versterken door de politieke dialoog en de samenwerking te intensiveren.
2. De partijen bevestigen eveneens hun besluit om de samenwerking inzake handel, investeringen en economische betrekkingen te intensiveren.
3. De partijen bevestigen hun gemeenschappelijke doelstelling om te werken aan de totstand- koming van voorwaarden om, op basis van de resultaten van het werkprogramma van Doha, dat zij volgens hun verbintenis uiterlijk einde 2004 zullen afronden, een haalbare en wederzijds tot voordeel strekkende associatieovereenkomst tot stand te brengen, die tevens een vrijhandels- overeenkomst omvat.
4. De uitvoering van de overeenkomst moet bijdragen tot de totstandkoming van deze voorwaarden door een streven naar politieke en maatschappelijke stabiliteit, intensivering van het proces van regionale integratie en het bestrijden van armoede in Midden-Amerika in het kader van duurzame ontwikkeling.
5. De overeenkomst bevat bepalingen inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de partijen en de nodige institutionele regelingen voor de toepassing daarvan. De bepalingen van deze overeen- komst definiëren op geen enkele wijze het standpunt van de partijen in lopende of toekomstige bilaterale of multilaterale handelsonderhandelingen.
6. De partijen komen overeen geregeld de vorderingen te toetsen, rekening houdend met hetgeen voor de inwerkingtreding van de overeenkomst reeds is bereikt.
TITEL II POLITIEKE DIALOOG
ARTIKEL 3
Doelstellingen
1. De partijen komen overeen hun regelmatige politieke dialoog te intensiveren, op basis van de beginselen die zijn neergelegd in de gemeenschappelijke verklaringen van het proces van de dialoog van San José, met name de verklaringen van San José (28/29 september 2984), Florence (21 maart 1996) en Madrid (18 mei 2002).
2. De partijen komen overeen dat in het kader van de politieke dialoog alle onderwerpen van gemeenschappelijk belang en alle internationale vraagstukken besproken zullen worden en nieuwe initiatieven zullen worden genomen om gemeenschappelijke doelstellingen na te streven en gemeenschappelijke standpunten vast te stellen op terreinen als regionale integratie, armoede- bestrijding en sociale cohesie, duurzame ontwikkeling, regionale veiligheid en stabiliteit, voor- koming en oplossing van conflicten, mensenrechten, democratie, bestuur, migratie, en de bestrijding van corruptie, terrorisme, drugs en handvuurwapens en lichte wapens. De dialoog vormt ook een basis voor initiatieven en ondersteunt de inspanningen om initiatieven op het gebied van samen- werking en maatregelen te ontwikkelen in geheel Latijns-Amerika.
3. De partijen komen overeen dat een intensievere politieke dialoog de gelegenheid biedt tot het uitwisselen van informatie op een groot aantal gebieden en als forum fungeert voor gemeen- schappelijke initiatieven op internationaal vlak.
ARTIKEL 4
Mechanismen
De partijen komen overeen dat de politieke dialoog wordt gevoerd:
a) indien nodig en met wederzijds goedvinden op het niveau van de staatshoofden en regerings- leiders;
b) op ministerieel niveau, met name in het kader van de ministeriële bijeenkomsten van de dialoog van San José;
c) op het niveau van hoge ambtenaren;
d) op werkgroepniveau;
en dat hierbij zo veel mogelijk gebruik maakt van de diplomatieke kanalen.
ARTIKEL 5
Samenwerking op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid
De partijen coördineren zo veel mogelijk overeenkomstig hun belangen hun standpunten en onder- nemen gezamenlijke initiatieven in toepasselijke internationale fora, en werken samen op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid.
TITEL III SAMENWERKING
ARTIKEL 6
Doelstellingen
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking uit hoofde van de Raamovereenkomst voor samenwerking van 1993 wordt versterkt en tot andere terreinen wordt uitgebreid. De samenwerking concentreert zich met name op:
a) bevordering van politieke en sociale stabiliteit door middel van democratie, eerbiediging van de mensenrechten en goed bestuur;
b) intensivering van het proces van regionale integratie in Midden-Amerika, teneinde tot sterkere groei van de economie bij te dragen en de levensomstandigheden van de bevolking geleidelijk te verbeteren;
c) bestrijding van armoede en bevordering van rechtvaardiger toegang tot sociale dienst- verlening en de vruchten van economische groei, waarbij wordt gezorgd voor een passend evenwicht van economische, sociale en milieuaspecten in een context van duurzame ontwikkeling.
2. De partijen komen overeen dat bij de samenwerking tevens rekening wordt gehouden met horizontale aspecten die met economische en sociale ontwikkeling verband houden, zoals man-
/vrouwvraagstukken, eerbiediging van de rechten van de inheemse bevolking en andere etnische minderheden in Midden-Amerika, voorkoming van en optreden bij natuurrampen, milieubehoud en
-bescherming, biologische diversiteit, culturele diversiteit, onderzoek en technologische ontwikkeling. Ook regionale integratie wordt beschouwd als een horizontaal element.
Samenwerkingsmaatregelen die op nationaal niveau worden genomen, moeten dan ook verenigbaar zijn met het proces van regionale integratie.
3. De partijen komen overeen dat maatregelen om de regionale integratie in Midden-Amerika te bevorderen en de interregionale betrekkingen tussen de partijen te versterken, worden aan- gemoedigd.
ARTIKEL 7
Methode
De partijen komen overeen dat de samenwerking wordt uitgevoerd door middel van technische en financiële bijstand, studies, opleiding, uitwisseling van informatie en deskundigheid, bijeen- komsten, seminars, onderzoeksprojecten en alle andere door de partijen overeen te komen middelen, afhankelijk van het samenwerkingsterrein, de nagestreefde doeleinden en de beschikbare middelen, overeenkomstig de normen en voorschriften die op deze samenwerking van toepassing zijn. Alle bij de samenwerking betrokken partijen moeten de middelen op transparante wijze beheren en hierover verantwoording afleggen.
ARTIKEL 8
Samenwerking inzake mensenrechten, democratie en goed bestuur
De partijen komen overeen dat in het kader van de samenwerking de overheid en vertegen- woordigers van de civiele samenleving actief gesteund zullen worden, door middel van maatregelen op met name de volgende terreinen:
a) bevordering en bescherming van de mensenrechten en consolidering van het democratiseringsproces, met inbegrip van het verkiezingsproces;
b) versterking van de rechtsstaat en goed, transparant beheer van het openbaar bestuur, met inbegrip van de bestrijding van corruptie op lokaal, regionaal en nationaal niveau; en
c) versterking van de onafhankelijkheid en de doelmatigheid van de rechterlijke macht.
ARTIKEL 9
Samenwerking inzake conflictpreventie
1. De partijen komen overeen dat in het kader van de samenwerking op dit gebied een breed vredesbeleid bevorderd en ondersteund wordt dat de dialoog stimuleert tussen democratische naties die voor taken staan als preventie en oplossing van conflicten, het herstel van de vrede justitie in het kader van de mensenrechten. Dit beleid wordt gebaseerd op het beginsel van eigen inbreng en is met name gericht op de opbouw van regionale, sub-regionale en nationale capaciteit. Om conflicten te voorkomen, en verder waar nodig zal ernaar gestreefd worden alle segmenten van de samen- leving gelijke politieke, economische, sociale en culturele kansen te geven, de democratische legitimiteit te versterken, de sociale samenhang te bevorderen, het openbaar bestuur effectiever te maken, doeltreffende mechanismen te creëren om de belangen van verschillende groepen op vreedzame wijze te verzoenen, en een actief, goed georganiseerd maatschappelijk middenveld te bevorderen.
2. De samenwerking kan onder andere omvatten: steun voor bemiddeling tussen specifieke landen, onderhandelingen en verzoeningsprocessen, inspanningen om kinderen, vrouwen en ouderen te helpen en de bestrijding van antipersoneelsmijnen.
3. De partijen zullen ook samen proberen de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens te voorkomen en te bestrijden en onder andere de samenwerking binnen justitie en politie en op institutioneel niveau beter op elkaar afstemmen, evenals de inbeslagname en vernietiging van illegale handvuurwapens en lichte wapens die in handen zijn van burgers.
ARTIKEL 10
Samenwerking inzake modernisering van het staatsbestuur en andere overheden
1. De partijen komen overeen dat in het kader van de samenwerking op dit gebied het openbaar bestuur in de Midden-Amerikaanse landen verder gemoderniseerd en geprofessionaliseerd wordt, onder meer door steun voor het decentralisatieproces en de organisatorische veranderingen die uit het integratieproces in Midden-Amerika voortvloeien. In het algemeen moet de samenwerking de doelmatigheid van de organisatie verbeteren teneinde ervoor zorgen dat de openbare middelen transparant worden beheerd en daarover verantwoording wordt afgelegd, en moeten het juridische en het institutionele kader worden verbeterd, waarbij ondermeer wordt uitgegaan van de beste praktijken van beide partijen en gebruik gemaakt van de ervaring die is opgedaan bij het ontwikkelen van beleid en instrumenten in de Europese Unie.
2. De samenwerking kan onder meer omvatten: programma’s voor het opbouwen van capaciteit met betrekking tot de formulering en uitvoering van beleid op alle terreinen die van wederzijds belang zijn, onder andere openbare dienstverlening, opstelling en uitvoering van de begroting, voorkoming en bestrijding van corruptie en versterking van de rechterlijke macht.
ARTIKEL 11
Samenwerking inzake regionale integratie
1. De partijen komen overeen dat in het kader van de samenwerking op dit gebied het proces van regionale integratie in Midden-Amerika wordt versterkt, in het bijzonder door de ontwikkeling en invoering van een gemeenschappelijke markt.
2. De samenwerking steunt de ontwikkeling en versterking van gemeenschappelijke instellingen in Midden-Amerika en bevordert nauwere samenwerking tussen de betrokken instellingen.
3. De samenwerking bevordert ook de ontwikkeling van gezamenlijk beleid en de harmonisering van de wetgeving, uitsluitend voor zoverre deze verband houden met de instrumenten met betrekking tot de regionale integratie in Midden-Amerika en zoals overeengekomen door de partijen. Dit geldt voor sectoraal beleid, zoals handel, douane, energie, vervoer, verkeer en verbindingen, milieu en mededinging, maar ook voor de coördinatie van het macro-economisch beleid, zoals het monetaire en fiscale beleid en de overheidsfinanciën.
4. Meer bepaald kan de samenwerking inhouden (bijvoorbeeld door middel van handels- gerelateerde technische bijstand):
a) verlening van bijstand ten behoeve van de versterking en uitvoering van een goed functionerende douane-unie in Midden-Amerika;
b) verlening van bijstand om hindernissen voor de ontwikkeling van de intraregionale handel te reduceren en elimineren;
c) samenwerking ten behoeve van de vereenvoudiging, modernisering, harmonisatie en inte- gratie van de douane- en douanevervoerregelingen; verlening van steun voor de ontwikkeling van wetgeving en normen en beroepsopleiding; en
d) verlening van bijstand ter versterking en totstandbrenging van een intra-regionale gemeen- schappelijke markt.
ARTIKEL 12
Regionale samenwerking
De partijen komen overeen alle beschikbare samenwerkingsinstrumenten te gebruiken om activiteiten te bevorderen die gericht zijn op de ontwikkeling van actieve wederzijdse samenwerking tussen de Europese Unie en Midden-Amerika en, zonder de samenwerking tussen de partijen te ondermijnen, tussen Midden-Amerika en andere landen en gebieden in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, op terreinen als bevordering van handel en investeringen, milieu, voorkoming van en optreden bij natuur- rampen, wetenschappelijk, technisch en technologisch onderzoek, energie, vervoer, communicatie- infrastructuur, cultuur, regionale ontwikkeling en ruimtelijke ordening.
ARTIKEL 13
Samenwerking op handelsgebied
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking op handelsgebied de integratie van de Midden-Amerikaanse landen in de wereldeconomie moet bevorderen. De samenwerking is er, via het verlenen van handelsgerelateerde technische bijstand, ook op gericht de intraregionale handel zo veel mogelijk te ontwikkelen en te diversifiëren en de handel met de Europese Unie zoveel mogelijk te vergemakkelijken.
2. De partijen komen overeen een geïntegreerd pakket maatregelen inzake handelssamenwerking uit te voeren om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden op dit gebied, de productiebasis die van de handel profiteert te verbreden, waaronder de ontwikkeling van mechanismen om aan de taken als gevolg van meer concurrentie op de markt en de vaardigheden, instrumenten en tech- nieken op te bouwen die nodig zijn om sneller te kunnen profiteren van alle voordelen die aan de handel verbonden zijn.
3. Om deze samenwerkingsagenda uit te voeren en optimaal gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden van de bilaterale, regionale of multilaterale onderhandelingen over en overeen- komsten inzake de handel, komen de partijen overeen de regionale technische-capaciteitsopbouw te versterken.
ARTIKEL 14
Samenwerking inzake diensten
1. De partijen komen overeen hun samenwerking op dienstengebied te versterken, overeen- komstig de regels van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS). Deze samenwerking weerspiegelt het groeiende belang van de dienstensector voor de ontwikkeling en diversificatie van hun economieën. De versterkte samenwerking wordt erop gericht het concurrentievermogen van de Midden-Amerikaanse dienstensector te verbeteren op een wijze die strookt met het beginsel van duurzame ontwikkeling.
2. De partijen stellen vast op welke dienstensectoren de samenwerking zal worden geconcen- treerd. De activiteiten zullen onder andere betrekking hebben op de regelgeving, onverminderd de nationale wetgeving, en toegang tot kapitaal en technologie.
ARTIKEL 15
Samenwerking inzake intellectuele eigendom
De partijen komen overeen dat de samenwerking op dit terrein gericht wordt op stimulering van de investeringen, overdracht van technologie, verspreiding van informatie, culturele en creatieve activiteiten en daarmee verband houdende economische activiteiten, alsmede het delen van toegang en voordelen op door de partijen te bepalen terreinen. De samenwerking zal zich richten op het verbeteren van de wet- en regelgeving en het beleid zodat de intellectuele-eigendomsrechten beschermd en gerespecteerd worden overeenkomstig de strengste internationale normen.
ARTIKEL 16
Samenwerking inzake overheidsopdrachten
De partijen komen overeen dat in het kader van de samenwerking op dit gebied gestreefd wordt naar wederzijdse, niet-discriminerende, transparante en, indien de partijen dit overeenkomen, open 1 procedures voor opdrachten van de overheid en de openbare sector en indien nodig op alle niveaus.
1 In dit verband betekent “open” niet “toegankelijk”; verder geldt artikel 2, lid 5, tweede zin.
ARTIKEL 17
Samenwerking inzake het mededingingsbeleid
De partijen komen overeen dat de samenwerking op het gebied van het mededingingsbeleid doel- treffende vaststelling en toepassing van mededingingsregels en de verspreiding van informatie dient te bevorderen. Dit moet leiden tot meer transparantie en rechtszekerheid voor bedrijven die op de Midden-Amerikaanse en de Europese markt actief zijn.
ARTIKEL 18
Samenwerking op douanegebied
1. De partijen komen overeen dat in het kader van de samenwerking op dit terrein maatregelen ontwikkeld zullen worden om de douane en de handel soepeler te laten verlopen en het uitwisselen van informatie tussen de respectieve douanediensten bevorderd zal worden, teneinde de handel tussen de partijen te vergemakkelijken.
2. De partijen komen overeen dat de samenwerking onder andere betrekking kan hebben op:
a) vereenvoudiging en harmonisatie van de in- en uitvoerdocumenten volgens internationale normen, zoals het gebruik van vereenvoudigde aangiften;
b) verbetering van de douaneprocedures door methoden als risicoanalyse, vereenvoudigde procedures voor inklaring en uitklaring, toekenning van de status van toegelaten bedrijf, gebruik van elektronische gegevensuitwisseling (EDI) en geautomatiseerde systemen;
c) maatregelen ter bevordering van de transparantie en verbetering van de beroepsprocedures tegen beslissingen van de douane;
d) mechanismen voor regelmatig overleg met het bedrijfsleven over regelgeving en procedures voor in- en uitvoer.
3. Binnen het institutionele kader dat bij de overeenkomst wordt ingesteld, kan worden over- wogen een protocol inzake wederzijdse bijstand in douanezaken te sluiten.
ARTIKEL 19
Samenwerking inzake technische regelgeving en conformiteitsbeoordeling
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking op het gebied van normalisatie, technische regelgeving en conformiteitsbeoordeling van groot belang is voor de ontwikkeling van het handels- verkeer, met name wat de intraregionale handel betreft.
2. De partijen komen overeen dat de samenwerking onder andere inspanningen zal bevorderen met betrekking tot:
a) verlening van technische bijstand aan Midden-Amerika door middel van programma’s op het gebied van normalisatie, accreditatie, certificering en metrologie om op deze gebieden een systeem en structuren op te zetten die verenigbaar zijn met:
- de internationale normen;
- de essentiële vereisten voor bescherming van de veiligheid en gezondheid van de mens, het voortbestaan van planten en dieren, bescherming van de consument en behoud van het milieu.
b) de samenwerking op dit gebied moet de markttoegang vergemakkelijken.
3. In de praktijk beoogt de samenwerking:
a) organisatorische en technische ondersteuning ter bevordering van de totstandkoming van regionale netwerken en instanties, en bevordering van de coördinatie van beleid om een gezamenlijke aanpak voor de toepassing van internationale en regionale normen en van vergelijkbare technische regelgeving en procedures voor conformiteitsbeoordeling te stimuleren;
b) bevordering van alle maatregelen die de kloof tussen de partijen op het gebied van conformiteitsbeoordeling en normalisatie kunnen helpen overbruggen; en
c) bevordering van alle maatregelen ter verbetering van de transparantie, de regelgeving en de kwaliteitsnormen voor producten en handelspraktijken.
ARTIKEL 20
Industriële samenwerking
1. De partijen komen overeen dat in het kader van de industriële samenwerking de modernisering en herstructurering van de Midden-Amerikaanse industrie en afzonderlijke sectoren gestimuleerd moet worden, alsmede de industriële samenwerking tussen ondernemingen, teneinde de particuliere sector te versterken, waarbij tegelijkertijd de bescherming van het milieu gewaar- borgd moet zijn.
2. De samenwerkingsinitiatieven op het gebied van de industrie dienen een afspiegeling te zijn van de prioriteiten die door de partijen worden vastgesteld. Rekening wordt gehouden met de regionale aspecten van industriële ontwikkeling, en waar nodig worden internationale partnerschappen gestimuleerd. De initiatieven moeten in het bijzonder een geschikt kader tot stand brengen om kennis op managementgebied te verbeteren en de transparantie van de markt en het ondernemingsklimaat te bevorderen.
ARTIKEL 21
Samenwerking inzake de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf en micro-ondernemingen
De partijen streven naar een klimaat dat gunstig is voor de ontwikkeling van het midden- en klein- bedrijf en micro-ondernemingen, onder meer op het platteland, met name door:
a) het bevorderen van contacten tussen bedrijven, het stimuleren van gezamenlijke investeringen, joint ventures en informatienetwerken door middel van bestaande horizontale programma’s;
b) het vergemakkelijken van de toegang tot kredietfaciliteiten, het verstrekken van informatie en het stimuleren van innovatie.
ARTIKEL 22
Samenwerking op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling; sanitaire en fytosanitaire maatregelen
1. De partijen komen overeen wederzijds samen te werken op het gebied van de landbouw, ter bevordering van duurzame landbouw, ontwikkeling van de landbouw en het platteland, bosbouw, duurzame maatschappelijke en economische ontwikkeling en continuïteit van de voedsel- voorziening in Midden-Amerika.
2. De samenwerking zal zich met name richten op capaciteitsopbouw, infrastructuur en de overdracht van technologie, door middel van:
a) sanitaire en fytosanitaire normen en normen met betrekking tot milieu en voedselkwaliteit, rekening houdende met de wetgeving van de partijen en in overeenstemming met de WTO- regels en andere internationale organisaties op dit terrein;
b) diversificatie en herstructurering van agrarische sectoren;
c) uitwisseling van informatie, onder andere over de ontwikkeling van het landbouwbeleid van de partijen;
d) technische bijstand voor de verhoging van de productiviteit en de uitwisseling van alter- natieve gewastechnologieën;
e) wetenschappelijke en technologische experimenten;
f) maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van landbouwproducten, capaciteitsopbouw voor telersverenigingen en ondersteuning van handelsbevorderende activiteiten;
g) versterking van de capaciteit voor het uitvoeren van sanitaire en fytosanitaire maatregelen, teneinde de markttoegang te verbeteren en op transparante, niet discriminerende en voor- spelbare basis te zorgen voor een passende bescherming van de gezondheid, overeenkomstig de WTO-/SPS-overeenkomst.
ARTIKEL 23
Samenwerking inzake visserij en aquacultuur
De partijen komen overeen economische en technische samenwerking in de sector visserij en aquacultuur te ontwikkelen, met name wat betreft duurzame exploitatie, beheer en behoud van de visbestanden, met inbegrip van milieueffectbeoordelingen. De samenwerking moet ook betrekking hebben op de verwerkende industrie en vergemakkelijking van het handelsverkeer. De samen- werking op het gebied van de visserij kan leiden tot de sluiting van bilaterale visserij- overeenkomsten tussen de partijen of tussen de Europese Gemeenschap en een of meer Midden- Amerikaanse landen en/of multilaterale visserijovereenkomsten tussen de partijen.
ARTIKEL 24
Samenwerking inzake mijnbouw
De partijen komen overeen dat de samenwerking op het gebied van de mijnbouw zich, met inachtneming van het behoud van het milieu, met name richt op:
a) bevordering van de betrokkenheid van ondernemingen van beide partijen bij exploratie, winning en duurzaam gebruik van delfstoffen, overeenkomstig de wetgeving van de partijen;
b) bevordering van de uitwisseling van informatie, ervaring en technologie met betrekking tot de exploratie en winning van delfstoffen;
c) bevordering van de uitwisseling van deskundigen en uitvoering van gezamenlijk onderzoek om de mogelijkheden voor technologische ontwikkeling te vergroten;
d) ontwikkeling van maatregelen om investeringen op dit gebied te stimuleren, overeenkomstig de wetgeving van ieder Midden-Amerikaans land en van de Europese Unie en haar lidstaten;
e) ontwikkeling van maatregelen ter bevordering van het milieubehoud en verantwoord optreden op milieugebied van het bedrijfsleven in deze sector.
ARTIKEL 25
Samenwerking inzake energie
1. De partijen komen overeen gezamenlijk te streven naar intensievere samenwerking op het gebied van energie, in sleutelsectoren als waterkracht, olie en gas, duurzame energiebronnen, technologie voor energiebesparing, elektrificatie van het platteland en regionale integratie van de energiemarkten, zoals onder andere aangewezen door de partijen en in overeenstemming met de nationale wetgeving.
2. De samenwerking kan onder andere omvatten:
a) formulering en planning van het energiebeleid, ook wat betreft de onderlinge koppeling van infrastructuur van regionaal belang, verbetering en diversificatie van de energievoorziening en verbetering van de toegang tot de energiemarkt, met inbegrip van de vergemakkelijking van doorvoer, doorgifte en distributie binnen Midden-Amerikaanse landen;
b) beheer en opleiding in de energiesector; overdracht van technologie en knowhow;
c) bevordering van energiebesparing en efficiënt energiegebruik, duurzame energiebronnen en onderzoek naar de milieueffecten van energieproductie en -verbruik;
d) stimulering van de toepassing van het mechanisme voor schone ontwikkeling ter onder- steuning van de initiatieven op het gebied van klimaatverandering;
e) schoon en duurzaam gebruik van kernenergie.
ARTIKEL 26
Samenwerking inzake vervoer
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking wordt geconcentreerd op herstructurering en modernisering van de systemen voor vervoer en de daarmee samenhangende infrastructuur, verbetering van het verkeer van personen en goederen en verbetering van de toegang tot de markt voor het stads-, lucht-, zee-, spoorweg- en wegvervoer, door verbetering van het operationele en administratieve beheer en bevordering van de toepassing van strenge exploitatienormen.
2. De samenwerking kan onder meer inhouden:
a) uitwisseling van informatie over het beleid van de partijen, met name wat betreft stadsvervoer en koppeling en interoperabiliteit van multimodale vervoersnetwerken, alsmede andere terreinen van gemeenschappelijk belang;
b) het beheer van spoorwegen, havens en luchthavens, waaronder samenwerking tussen de relevante nationale autoriteiten;
c) samenwerkingsprojecten gericht op overdracht van Europese technologieën op het gebied van het wereldwijde satellietnavigatiesysteem GNSS en centra voor het openbaar stadsvervoer;
d) verhoging van de normen voor veiligheid en voorkoming van verontreiniging, onder meer door samenwerking in passende internationale fora, gericht op betere handhaving van de internationale normen.
ARTIKEL 27
Samenwerking inzake de informatiemaatschappij, informatietechnologie en telecommunicatie
1. De partijen komen overeen dat informatietechnologie en communicatie sleutelsectoren van de moderne samenleving zijn, die van vitaal belang zijn voor de economische en sociale ontwikkeling en voor een soepele overgang naar de informatiemaatschappij. De samenwerking op dit terrein zal bijdragen aan het verkleinen van de digitale kloof en de ontwikkeling van het menselijk potentieel.
2. De samenwerking op dit terrein beoogt met name de bevordering van:
a) een dialoog over alle aspecten van de informatiemaatschappij;
b) in overeenstemming met de nationale wetgeving van de partijen een dialoog over de regel- gevings- en beleidsaspecten van informatietechnologie en communicatie, met inbegrip van normalisatie;
c) de uitwisseling van informatie over normen, conformiteitsbeoordeling en typegoedkeuring;
d) de verspreiding van nieuwe informatie- en telecommunicatietechnologieën;
e) gezamenlijke onderzoeksprojecten op het gebied van informatie- en communicatietechnologie en proefprojecten op het gebied van toepassingen binnen de informatiemaatschappij;
f) de onderlinge koppeling en interoperabiliteit van telematicanetwerken en -diensten;
g) de uitwisseling en opleiding van deskundigen;
h) de ontwikkeling van toepassingen op het gebied van e-bestuur.
ARTIKEL 28
Samenwerking op audiovisueel gebied
De partijen komen overeen de samenwerking in de audiovisuele sector en in de mediasector in het algemeen te bevorderen, door gezamenlijke initiatieven voor opleiding en ontwikkelings-, productie- en distributieactiviteiten, ondermeer op educatief en cultureel gebied. De samenwerking vindt plaats in overeenstemming met de nationale bepalingen op het gebied van auteursrecht en de geldende internationale overeenkomsten.
ARTIKEL 29
Samenwerking inzake toerisme
De partijen komen overeen dat in het kader van de samenwerking op dit gebied gestreefd moet worden naar de toepassing van beste praktijken om te zorgen voor een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van het toerisme in Midden-Amerika. Er zouden strategieën ontwikkeld moeten worden om de regio beter onder de aandacht te brengen in Europa en te presenteren als een aantrekkelijke veelzijdige toeristische bestemming.
ARTIKEL 30
Samenwerking tussen financiële instellingen
De partijen komen overeen afhankelijk van hun behoeften en in het kader van hun respectieve programma’s en wetgeving de samenwerking financiële instellingen te bevorderen.
ARTIKEL 31
Samenwerking inzake bevordering van investeringen
1. De partijen komen overeen om, binnen het kader van hun bevoegdheden, een aantrekkelijk en stabiel klimaat voor wederzijdse investeringen te bevorderen.
2. De samenwerking kan omvatten:
a) bevordering van mechanismen voor uitwisseling en verspreiding van informatie over investeringswetgeving en investeringsmogelijkheden;
b) ontwikkeling van een juridisch kader dat gunstig is voor wederzijdse investeringen, eventueel door sluiting tussen de lidstaten en de Midden-Amerikaanse landen van bilaterale overeen- komsten ter bevordering en bescherming van investeringen;
c) bevordering van vereenvoudigde administratieve procedures;
d) ontwikkeling van mechanismen voor joint ventures.
ARTIKEL 32
Macro-economische dialoog
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking de uitwisseling van informatie over macro- economisch beleid en macro-economische trends dient te bevorderen, alsmede de uitwisseling van ervaringen op het gebied van de coördinatie van macro-economisch beleid in de context van een gemeenschappelijke markt.
2. De partijen streven tevens naar intensivering van de dialoog tussen hun autoriteiten over macro-economische aangelegenheden, zoals overeen te komen door de partijen, bijvoorbeeld over monetair en fiscaal beleid, overheidsfinanciën, macro-economische stabilisatie en buitenlandse schuld.
ARTIKEL 33
Samenwerking inzake statistiek
1. De partijen komen overeen dat als belangrijkste doel moet worden gestreefd naar betere statistische methoden en programma’s, en de verzameling en verspreiding van gegevens, zodat de partijen over vergelijkbare indicatoren beschikken, waardoor de partijen gebruik kunnen maken van elkaars statistieken op het gebied van de handel in goederen en diensten, en in het algemeen elk onder deze overeenkomst vallend gebied waarvoor statistieken kunnen worden opgesteld.
2. De samenwerking kan onder meer inhouden: technische uitwisseling tussen instellingen voor de statistiek in Midden-Amerika en in de lidstaten van de EU en Eurostat; ontwikkeling van betere en indien noodzakelijk consistentere methoden voor het verzamelen, analyseren en interpreteren van gegevens; en organisatie van seminars, werkgroepen en opleidingsprogramma’s op het gebied van statistiek.
ARTIKEL 34
Samenwerking inzake de bescherming van de consument
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking in dit verband onder andere betrekking kan hebben op de volgende gebieden, voor zover mogelijk:
a) meer begrip van de wederzijdse consumentenwetgeving, teneinde handelsbelemmeringen te voorkomen, terwijl de consument goed beschermd wordt;
b) bevordering van uitwisseling van informatie over regelingen voor consumentenbescherming.
ARTIKEL 35
Samenwerking inzake de bescherming van gegevens
1. De partijen komen overeen de verwerking van persoonsgegevens en andere gegevens te beschermen overeenkomstig de strengste internationale normen.
2. De partijen komen tevens overeen samen te werken op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens teneinde het beschermingsniveau te verhogen en bij te dragen tot het vrije verkeer van persoonsgegevens tussen de partijen, overeenkomstig de binnenlandse wetgeving van de partijen.
ARTIKEL 36
Samenwerking inzake wetenschap en technologie
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie tot wederzijds voordeel van de partijen en overeenkomstig hun beleid wordt uitgevoerd, en gericht wordt op:
a) de uitwisseling van wetenschappelijke en technologische informatie en ervaring op regionaal niveau, met name ten aanzien van de uitvoering van beleid en programma’s;
b) bevordering van de ontwikkeling van het menselijk potentieel;
c) bevordering van de banden tussen de wetenschappers van beide partijen;
d) het aanmoedigen van de betrokkenheid van het bedrijfsleven van beide partijen bij de samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie, met name om innovatie te bevorderen;
e) het bevorderen van innovatie en overdracht van technologie tussen de partijen, met name e-bestuur en schonere technologieën.
2. De partijen komen overeen de ontwikkelings- en innovatieprocessen op het gebied van wetenschap, onderzoek en technologie te bevorderen en hierbij instellingen voor hoger onderwijs en onderzoekscentra te betrekken; productiesectoren, met name het midden- en kleinbedrijf, worden aan beide zijden gestimuleerd.
3. De partijen komen overeen de wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen universiteiten, onderzoeksinstellingen en productiesectoren van beide regio’s te bevorderen, onder meer door middel van studiebeurzen en de uitwisseling van studenten en specialisten.
4. De partijen komen overeen de samenwerking tussen organisaties die actief zijn op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie te versterken teneinde technologie te bevorderen, verspreiden en over te dragen.
ARTIKEL 37
Samenwerking inzake onderwijs en opleiding
1. De partijen komen overeen in het kader van de samenwerking op dit terrein te onderzoeken hoe onderwijs en beroepsopleiding kunnen worden verbeterd. Bijzondere aandacht wordt hierbij geschonken aan de toegankelijkheid van het onderwijs, met inbegrip van het technisch onderwijs, hoger onderwijs en beroepsonderwijs, voor jongeren, vrouwen, inheemse bevolkingsgroepen en andere Midden-Amerikaanse etnische minderheden en aan het verwezenlijken van de millennium- doelstellingen voor ontwikkeling.
2. De partijen komen overeen nauwer samen te werken op het gebied van onderwijs en beroeps- opleiding, en samenwerking tussen universiteiten en tussen ondernemingen te stimuleren, teneinde het deskundigheidsniveau van hoger personeel te verbeteren.
3. De partijen komen tevens overeen bijzondere aandacht te schenken aan gedecentraliseerde activiteiten en programma’s (ALFA, ALBAN, URB-AL, etc.), die permanente banden tussen de partijen tot stand brengen, waardoor bundeling en uitwisseling van ervaring en technische hulp- bronnen kunnen worden gestimuleerd. In dit verband kunnen in het kader van de samenwerking ook onderwijs- en opleidingsactiviteiten en -programma’s ondersteund worden die zich specifiek richten op de behoeften in de Midden-Amerikaanse landen.
4. De partijen zullen het onderwijs aan inheemse bevolkingsgroepen bevorderen, ook in hun eigen taal.
ARTIKEL 38
Samenwerking inzake milieu en biologische diversiteit
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking op dit terrein gericht wordt op het bevorderen van de bescherming van het milieu en dat gestreefd zal worden naar duurzame ontwikkeling. In dit verband zijn de relatie tussen armoede en milieu en het milieueffect van economische activiteiten van belang. De samenwerking zou ook de effectieve deelname aan inter- nationale milieuverdragen moeten bevorderen, bijvoorbeeld met betrekking tot klimaatverandering, biologische diversiteit, woestijnvorming en beheer van chemische stoffen.
2. De samenwerking kan onder andere betrekking hebben op:
a) voorkoming van schade aan het milieu; hieronder valt ook de overdracht van milieu- vriendelijke en/of schone technologieën;
b) bevordering van het behoud en het duurzame beheer van natuurlijke hulpbronnen (met inbegrip van biologische diversiteit en genetische rijkdommen);
c) bevordering van nationaal en regionaal toezicht op de biologische diversiteit;
d) uitwisseling van informatie over en ervaring met milieuwetgeving en gemeenschappelijke milieuproblemen;
e) bevordering van de harmonisatie van milieuwetgeving in Midden-Amerika;
f) versterking van het milieubeheer in alle sectoren op alle overheidsniveaus;
g) bevordering van milieueducatie, capaciteitsopbouw, versterking van de participatie van de burgers;
h) bevordering van gezamenlijke regionale onderzoeksprogramma's.
ARTIKEL 39
Samenwerking inzake natuurrampen
De partijen komen overeen dat de samenwerking op dit gebied Midden-Amerika minder kwetsbaar moet maken voor natuurrampen, door de regionale onderzoekscapaciteit te versterken, toe te zien op de preventie, het reactievermogen en de wederopbouwcapaciteit, de wetgeving te harmoniseren en de coördinatie tussen instanties en de steun van de regering te verbeteren.
ARTIKEL 40
Culturele samenwerking
1. De partijen komen overeen dat in het kader van de samenwerking op dit gebied de culturele banden en de contacten tussen culturele instellingen in beide regio’s moeten worden uitgebreid.
2. Doel is het bevorderen van de samenwerking op cultureel gebied tussen de partijen, waarbij rekening wordt gehouden met bilaterale regelingen met de lidstaten van de Europese Unie en gestreefd wordt naar synergie daarmee.
3. De samenwerking vindt plaats in overeenstemming met de nationale bepalingen op het gebied van auteursrecht en internationale overeenkomsten.
4. De samenwerking kan zich uitstrekken tot alle vormen van cultuur, zoals:
a) vertaling van literaire werken;
b) instandhouding, restauratie en tot nieuwe bloei brengen van het culturele erfgoed;
c) culturele evenementen en verwante activiteiten, uitwisseling van kunstenaars en anderen die werkzaam zijn in de culturele sector;
d) bevordering van de culturele diversiteit, met name van de inheemse bevolkingsgroepen en andere etnische minderheden in Midden-Amerika;
e) uitwisselingen tussen jongeren;
f) bestrijding en voorkoming van illegale handel in cultureel erfgoed;
g) bevordering van handwerk en culturele nijverheid.
ARTIKEL 41
Samenwerking inzake gezondheidszorg
1. De partijen komen overeen samen te werken om de hervorming van de gezondheidszorg te ondersteunen en door billijke financieringsmechanismen ervoor te zorgen dat de zorg toegankelijk is voor arme mensen en dat hun voedselvoorziening gegarandeerd is.
2. De partijen komen overeen dat bij de preventieve gezondheidszorg ook andere sectoren moeten worden betrokken, zoals onderwijs, watervoorziening en sanitaire voorzieningen. In dit verband streven de partijen naar het opbouwen en versterken van partnerschapsrelaties met instanties buiten de gezondheidszorg om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te realiseren, met name wat de bestrijding van aids, malaria, tuberculose en andere ziekten betreft. Er zijn ook partnerschappen nodig met het maatschappelijk middenveld, NGO’s en de particuliere sector om seksuele gezondheidszorg en rechten op genderbewuste wijze aan te pakken en seksueel overdraagbare aandoeningen en ongewenste zwangerschappen onder jongeren te voorkomen, voor zover deze doelstellingen niet in strijd zijn met de nationale wetgeving of culturele gevoeligheden.
ARTIKEL 42
Samenwerking op sociaal gebied
1. De partijen komen overeen samen te werken om de deelname van de sociale partners aan de dialoog over leef- en werkomstandigheden, sociale bescherming en integratie in de samenleving te stimuleren. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan het tegengaan van discriminatie bij de behandeling van onderdanen van een partij die legaal op het grondgebied van de andere partij verblijven.
2. De partijen erkennen het belang van sociale ontwikkeling, die hand in hand moet gaan met economische ontwikkeling, en geven prioriteit aan werkgelegenheid, huisvesting en woon- omstandigheden, overeenkomstig hun respectieve beleid en grondwet, alsmede het bevorderen van de fundamentele arbeidsbeginselen en -rechten, zoals vastgelegd in de verdragen van de Inter- nationale Arbeidsorganisatie, de zogeheten fundamentele arbeidsnormen.
3. De partijen kunnen tevens samenwerken inzake alle andere onderwerpen van wederzijds belang op dit gebied.
4. Waar nodig voeren de partijen, in overeenstemming met hun interne procedures, deze dialoog in coördinatie met het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Midden-Amerikaanse equivalent daarvan.
ARTIKEL 43
Betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij de samenwerking
1. De partijen erkennen de rol en de potentiële bijdrage van het maatschappelijk middenveld in het samenwerkingsproces en komen overeen een effectieve dialoog met de samenleving aan te moedigen.
2. Overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van elke partij kunnen maatschappelijke organisaties:
a) worden geraadpleegd bij het besluitvormingsproces op nationaal niveau, met inachtneming van de democratische beginselen;
b) worden ingelicht over ontwikkelings- en samenwerkingsstrategieën en sectoraal beleid en deelnemen aan overleg daarover, met name op terreinen die hun aangaan, met inbegrip van alle fasen van het ontwikkelingsproces;
c) in aanmerking komen voor financiële middelen, mits de binnenlandse voorschriften van elke partij zulks toestaan, en voor ondersteuning voor capaciteitsopbouw op kritieke terreinen;
d) deelnemen aan de uitvoering van samenwerkingsprogramma’s op gebieden die hem aangaan.
ARTIKEL 44
Samenwerking inzake man/vrouwvraagstukken
De partijen zijn het erover eens dat de samenwerking op dit terrein dient bij te dragen tot de versterking van beleidslijnen, programma’s en mechanismen die de gelijkwaardige participatie van mannen en vrouwen in alle sectoren van het politieke, economische, maatschappelijke en culturele leven beogen te verbeteren, te garanderen en te verbreden, waar nodig door middel van positieve maatregelen voor vrouwen. De samenwerking moet ook bijdragen tot verbetering van de toegang voor vrouwen tot alle middelen die zij voor de volwaardige uitoefening van hun fundamentele rechten nodig hebben.
ARTIKEL 45
Samenwerking inzake inheemse bevolkingsgroepen en andere etnische minderheden in Midden-Amerika
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking op dit terrein moet bijdragen aan de opbouw en ontwikkeling van nieuwe, alsmede de versterking van de bestaande organisaties voor inheemse bevolkingsgroepen en andere etnische minderheden in Midden-Amerika, in het kader van de bevordering van armoedebestrijding, duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, eerbiediging van de mensenrechten, democratie en culturele diversiteit.
2. De partijen dienen niet alleen op alle niveaus van de ontwikkelingssamenwerking systematisch rekening te houden met de situatie van de inheemse bevolkingsgroepen en andere etnische minderheden, maar ook de bijzondere situatie van die bevolkingsgroepen in de beleids- formulering te integreren en de capaciteit van organisaties die deze groepen vertegenwoordigen te versterken, om de positieve effecten van de ontwikkelingssamenwerking voor deze groepen te versterken, overeenkomstig de nationale en internationale verplichtingen van beide partijen.
ARTIKEL 46
Samenwerking inzake ontheemde bevolkingsgroepen en gedemobiliseerde strijders
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking inzake steun aan ontheemde bevolkings- groepen en gedemobiliseerde strijders ertoe moet bijdragen dat in hun essentiële behoeften wordt voorzien gedurende de periode van het stopzetten van humanitaire hulp tot de totstandkoming van een permanente oplossing voor hun situatie.
2. De samenwerking kan onder meer de volgende activiteiten omvatten:
a) zelfvoorziening en reïntegratie van ontheemde bevolkingsgroepen en gedemobiliseerde strijders in het sociaal-economische leven;
b) hulp aan lokale gastgemeenschappen en herhuisvestingsgebieden om de acceptatie van ontheemde bevolkingsgroepen en gedemobiliseerde strijders te stimuleren en deze te helpen beter te integreren;
c) hulp aan deze mensen om vrijwillig terug te keren en zich te vestigen in hun land van herkomst of in andere landen, indien de omstandigheden dat toelaten;
d) activiteiten om deze mensen te helpen hun bezittingen of eigendomsrechten terug te krijgen en bijstand voor juridisch optreden tegen schendingen van hun mensenrechten;
e) versterking van de institutionele capaciteit van landen die met deze problemen te kampen hebben;
f) steun voor de reïntegratie in het politieke, sociale en actieve leven, onder meer in voor- komende gevallen als onderdeel van een verzoeningsproces.
ARTIKEL 47
Samenwerking inzake bestrijding van drugs en daarmee samenhangende criminaliteit
1. Op basis van het beginsel van medeverantwoordelijkheid komen de partijen overeen in het kader van de samenwerking op dit gebied de gezamenlijke inspanningen om de productie en het gebruik van en de handel in drugs te voorkomen en terug te dringen op elkaar af te stemmen en te intensiveren. De partijen komen tevens overeen ernaar te streven de criminaliteit die met deze handel samenhangt te bestrijden, onder meer via internationale organisaties en instanties. Onverminderd andere samenwerkingsmechanisme, komen de partijen overeen dat het coördinatie- en samenwerkingsmechanisme inzake drugs dat door de EU en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied gezamenlijk is ingesteld, moet ook voor dit doel worden gebruikt.
2. De partijen streven in hun samenwerking onder meer naar uitvoering van:
a) programma’s ter voorkoming van drugsmisbruik, met name onder kwetsbare en risicogroepen;
b) projecten voor opleiding, onderwijs, behandeling en afkickprogramma’s voor drugs- verslaafden en hun reïntegratie in de maatschappij;
c) projecten ter bevordering van de harmonisatie van wetgeving en actie op dit gebied in Midden-Amerika;
d) gezamenlijke onderzoeksprojecten;
e) maatregelen en samenwerkingsactiviteiten die gericht zijn op alternatieve ontwikkeling, met name bevordering van de teelt van legale gewassen door kleine producten;
f) maatregelen om de handel in precursoren en essentiële producten te beheersen, gelijkwaardig met de maatregelen die zijn genomen door de Europese Gemeenschap en de bevoegde internationale instanties;
g) maatregelen om de handel in drugs terug te dringen, onder meer opleiding met betrekking tot administratieve controlesystemen om te voorkomen dat chemische precursoren verdwijnen, en het onder controle brengen van drugsgerelateerde criminaliteit.
ARTIKEL 48
Samenwerking inzake bestrijding van het witwassen van geld en daarmee samenhangende criminaliteit
1. De partijen werken samen om te voorkomen dat hun financiële systemen worden gebruikt voor het witwassen van de opbrengst van criminele activiteiten in het algemeen en drugshandel in het bijzonder.
2. De samenwerking omvat administratieve en technische bijstand ten behoeve van het ontwikkelen en uitvoeren van regelgeving en het efficiënte functioneren van geschikte normen en mechanismen. De samenwerking moet het met name mogelijk maken relevante informatie uit te wisselen en passende normen vast te stellen voor het bestrijden van witwassen, die vergelijkbaar zijn met die van de Europese Gemeenschap en de internationale instanties op dit gebied, zoals de Financial Action Task Force (FATF) en de Verenigde Naties. De samenwerking op regionaal niveau wordt aangemoedigd.
ARTIKEL 49
Samenwerking inzake migratie
1. De partijen bevestigen dat het van belang is migratiestromen tussen hun grondgebieden gezamenlijk te beheren. Om de samenwerking te versterken zullen de partijen een brede dialoog opzetten over alle kwesties in verband met migratie, waaronder illegale migratie, mensensmokkel en -handel, en vluchtelingenstromen. Het thema migratie zou geïntegreerd moeten worden in alle nationale strategieën met betrekking tot de economische en sociale ontwikkeling van de landen van herkomst, doorreis of bestemming van de migranten.
2. In de samenwerking zal erkend worden dat migratie een feit is en dat verschillende perspec- tieven met betrekking tot de aanpak hiervan geanalyseerd en besproken moeten worden, overeen- komstig de relevante internationale, communautaire en nationale wetgeving. De samenwerking zal zich onder andere richten op:
a) de belangrijkste oorzaken van migratie;
b) de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van nationale wetgeving en praktijken met betrekking tot internationale bescherming, teneinde te voldoen aan de bepalingen van het verdrag van Genève van 1951 inzake de status van vluchtelingen, het protocol van 1967, en andere relevante regionale en internationale instrumenten die ervoor zorgen dat het beginsel van non- refoulement gerespecteerd wordt;
c) de toelatingscriteria, alsmede de rechten en de status van de toegelaten personen, eerlijke behandeling en integratiemogelijkheden voor alle legale buitenlandse ingezetenen, onderwijs en opleiding, maatregelen tegen racisme en vreemdelingenhaat en alle geldende bepalingen inzake de mensenrechten van migranten;
d) de opzet van doelmatige en preventieve aanpak van illegale immigratie. Ook zal aandacht besteed worden aan de smokkel van migranten en mensenhandel, onder meer door netwerken en criminele organisaties van handelaars en smokkelaars te bestrijden en de slachtoffers van deze praktijken te beschermen;
e) de humane en waardige terugkeer van illegale personen en hun overname, overeenkomstig lid 3;
f) het visabeleid, met betrekking tot onderwerpen die van wederzijds belang geacht worden;
g) grenscontroles, met betrekking tot organisatie, opleiding, beste praktijken en andere concrete maatregelen, en indien relevant, apparatuur, waarbij rekening gehouden wordt met het feit dat dergelijke apparatuur voor tweeërlei gebruik vatbaar is.
3. In het kader van de samenwerking ter voorkoming en controle van illegale migratie komen de partijen eveneens overeen elkaars illegale migranten over te nemen. Hiertoe geldt het volgende:
- ieder Midden-Amerikaans land zal op verzoek en zonder verder formaliteiten onderdanen die illegaal verblijven op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie overnemen, hun van de vereiste identiteitsdocumenten voorzien en hun toegang verlenen tot de in dit verband noodzakelijke administratieve faciliteiten;
- iedere lidstaat van de Europese Unie zal op verzoek en zonder verder formaliteiten onder- danen die illegaal verblijven op het grondgebied van een Midden-Amerikaans land over- nemen, hun van de vereiste identiteitsdocumenten voorzien en hun toegang verlenen tot de in dit verband noodzakelijke administratieve faciliteiten.
De partijen komen overeen indien gewenst en zo snel mogelijk een overeenkomst te sluiten waarin specifieke verplichtingen inzake deze overname zijn vastgelegd voor de lidstaten van de Europese Unie en de landen in Midden-Amerika. In deze overeenkomst zal ook de overname van ingezetenen van derde landen en statenlozen geregeld worden.
In dit verband wordt met “partijen” bedoeld: de Gemeenschap, al haar lidstaten en alle Midden- Amerikaanse landen.
ARTIKEL 50
Samenwerking inzake de bestrijding van terrorisme
1. De partijen bevestigen opnieuw het belang van bestrijding van terrorisme en komen overeen conform internationale overeenkomsten, relevante VN-resoluties en hun eigen wet- en regelgeving samen te werken om terroristische daden te voorkomen en te bestrijden. Zij doen dit in het bijzonder:
a) in het kader van de volledige tenuitvoerlegging van Resolutie 1373 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en andere relevante VN-resoluties, internationale overeenkomsten en instrumenten;
b) door uitwisseling van informatie over terroristische groeperingen en de hen ondersteunende netwerken, overeenkomstig het nationale en internationale recht; en
c) door uitwisseling van inzichten over middelen en methoden om het terrorisme te bestrijden, onder meer op technisch gebied en wat opleiding betreft, en door uitwisseling van ervaringen met betrekking tot het voorkomen van terrorisme.
TITEL IV
ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
ARTIKEL 51
Methoden
1. Teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de samenwerking die bij deze overeenkomst worden ingesteld, verbinden de partijen zich ertoe binnen de grenzen van hun vermogen en via hun eigen kanalen passende middelen, waaronder financiële middelen, ter beschikking te stellen. In dit verband zullen de partijen voor zover mogelijk een meerjaren- programma goedkeuren en prioriteiten vaststellen, waarbij rekening gehouden wordt met de behoeften en het ontwikkelingsniveau van de Midden-Amerikaanse landen.
2. De partijen nemen alle passende maatregelen om de activiteiten van de Europese Investeringsbank in Midden-Amerika te bevorderen en te vergemakkelijken, met inachtneming van de procedures en financieringscriteria van de bank en overeenkomstig de wet- en regelgeving van de partijen, onverminderd de bevoegdheden van hun bevoegde autoriteiten.
3. De Midden-Amerikaanse landen zullen faciliteiten en garanties verstrekken aan deskundigen uit de Europese Gemeenschap en samenwerkingsactiviteiten vrijstellen van invoerheffingen, overeenkomstig de raamovereenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en ieder Midden- Amerikaans land.
ARTIKEL 52
Institutioneel kader
1. De partijen handhaven het Gemengd Comité dat bij de samenwerkingsovereenkomst met Midden-Amerika van 1985 is ingesteld en ook bij de Raamovereenkomst inzake samenwerking van 1993 is gehandhaafd.
2. Het Gemengd Comité is verantwoordelijk voor de algemene tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Het bespreekt voorts alle vraagstukken die van invloed zijn op de economische betrekkingen tussen de partijen, waaronder ook die met afzonderlijke lidstaten van Midden- Amerika.
3. De agenda van het Gemengd Comité wordt in onderling overleg vastgesteld. Het Gemengd Comité stelt zelf voorschriften vast betreffende de frequentie en de locatie van zijn vergaderingen, zijn voorzitterschap en andere vraagstukken die zich voordoen, en zal indien noodzakelijk sub- comités instellen.
4. Om het Gemengd Comité bij te staan wordt een Gemengd Raadgevend Comité ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van het raadgevend comité van het Midden-Amerikaanse Integratiestelsel (SG-SICA) en het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC). Dit Gemengd Raadgevend Comité heeft tot taak de dialoog met economische en maatschappelijke organisaties van het maatschappelijk middenveld te stimuleren.
5. De partijen moedigen het Europees Parlement en het Midden-Amerikaanse parlement (Parlacen) aan een interparlementair comité in te stellen in het kader van deze overeenkomst en in overeen- stemming met hun oprichtingsverdragen.
ARTIKEL 53
Definitie van de partijen
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder “partijen” verstaan: enerzijds de Europese Gemeenschap, haar lidstaten dan wel de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden zoals die voortvloeien uit het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en anderzijds de Republiek Costa Rica, de Republiek El Salvador, de Republiek Guatemala, de Republiek Honduras, de Republiek Nicaragua en de Republiek Panama, binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden. De overeenkomst is ook van toepassing op maatregelen van staten, regionale of plaatselijke autoriteiten op het grondgebied van de partijen.
ARTIKEL 54
Inwerkingtreding
1. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de partijen elkaar mededelen dat de voor de inwerkingtreding vereiste procedures zijn voltooid.
2. Deze kennisgeving wordt gericht aan de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, die depositaris van deze overeenkomst is.
3. Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst overeenkomstig lid 1 komt deze overeenkomst in de plaats van de Raamovereenkomst inzake samenwerking van 1993.
ARTIKEL 55
Duur
1. Deze overeenkomst is van onbeperkte duur. In dit verband en zoals bepaald in artikel 2, lid 3, van deze overeenkomst, wordt de verklaring van Madrid van 17 mei 2002 ingetrokken.
2. Beide partijen kunnen deze overeenkomst door schriftelijke kennisgeving aan de andere partij opzeggen. De overeenkomst verstrijkt zes maanden na de datum van genoemde kennisgeving.
ARTIKEL 56
Naleving van verplichtingen
1. De partijen treffen alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens deze overeenkomst te voldoen, en zien erop toe dat deze in overeen- stemming zijn met de doelstellingen die in deze overeenkomst zijn neergelegd.
2. Indien een van de partijen van mening is dat de andere partij een verplichting die uit deze overeenkomst voortvloeit niet is nagekomen, kan zij passende maatregelen treffen. Alvorens dit te doen, verstrekt zij het Gemengd Comité binnen dertig dagen alle ter zake doende informatie die nodig is voor een grondig onderzoek van de situatie, teneinde een voor de partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
In eerste instantie moet de keuze vallen op de maatregelen die de werking van deze overeenkomst het minst verstoren. Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van het Gemengd Comité gebracht en op verzoek van de andere partij in het Gemengd Comité besproken.
3. In afwijking van het bepaalde in lid 2 mag iedere partij, overeenkomstig internationaal recht, onmiddellijk passende maatregelen nemen in geval van:
a) afwijzing van de overeenkomst in strijd met de algemene regels van het internationaal recht;
b) schending door de andere partij van de essentiële elementen van deze overeenkomst als bedoeld in artikel 1, lid 1.
De andere partij kan verzoeken dat binnen vijftien dagen een spoedbijeenkomst tussen de partijen wordt belegd voor een grondig onderzoek van de situatie, teneinde een voor de partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
ARTIKEL 57
Toekomstige ontwikkelingen
1. In het licht van de ervaring die bij de uitvoering van deze overeenkomst is opgedaan, kunnen de partijen gezamenlijk besluiten de overeenkomst uit te breiden teneinde het toepassingsgebied te verruimen en aan te vullen, overeenkomstig hun respectieve wetgeving, door overeenkomsten te sluiten inzake specifieke sectoren of activiteiten.
2. Geen enkele mogelijkheid voor samenwerking wordt bij voorbaat uitgesloten. De partijen kunnen in het Gemengd Comité praktische mogelijkheden onderzoeken voor samenwerking in het voordeel van beide partijen.
3. Wat de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst betreft, kan elke partij voorstellen doen tot uitbreiding van de samenwerking op alle gebieden, rekening houdende met de ervaring die bij de uitvoering is opgedaan.
ARTIKEL 58
Gegevensbescherming
De partijen komen overeen een hoge mate van bescherming te geven aan de verwerking van persoonsgegevens en andere gegevens, overeenkomstig de strengste internationale normen.
ARTIKEL 59
Territoriale toepassing
Deze overeenkomst is enerzijds van toepassing in de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en op de in dit Verdrag neergelegde voorwaarden en anderzijds op het grondgebied van de Republiek Costa Rica, de Republiek El Salvador, de Republiek Guatemala, de Republiek Honduras, de Republiek Nicaragua en de Republiek Panama.
ARTIKEL 60
Authentieke teksten
Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Duitse, de Deense, de Spaanse, de Franse, de Finse, de Griekse, de Nederlandse, de Engelse, de Italiaanse, de Portugese en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.