INTRODUCTIEBOEKJE AGRARISCH
INTRODUCTIEBOEKJE AGRARISCH
Versie 12 d.d. maart 2017
INTRODUCTIEBOEKJE AGRARISCH
Versie 12 d.d. maart 2017
AB Werkt Bedrijfsverzorging BV AB Werkt Detachering BV
AB Werkt Service I t/m VI BV AB Werkt Projecten BV
INHOUDSOPGAVE:
7.1.12 Werken langs de openbare weg 16
7.1.13 Werken met (elektrische) gereedschappen 16
7.2 Veiligheidsvoorschriften werken op hoogte 19
7.2.4 Werken met een kraan met xxxxxx, verreiker en hoogwerker 23
7.3 Veiligheidsvoorschriften dierlijk 24
7.3.1 Blootstelling aan biologische agentia (medicijnen, entstoffen, vaccinaties) 24
7.3.2 Veiligheidsvoorschriften pluimveehouderij 26
7.3.3 Veiligheidsvoorschriften melkvee en graasdieren 28
7.3.4 Veiligheidsvoorschriften varkenshouderij 32
7.4 Veiligheidsvoorschriften plantaardige sectoren 34
7.4.1 Veiligheidsvoorschriften akkerbouw en vollegrondsgroenteteelt 34
7.4.2 Veiligheidsvoorschriften boomteelt en vaste plantenteelt 37
7.4.3 Veiligheidsvoorschriften paddestoelenteelt 40
7.4.4 Veiligheidsvoorschriften fruitteelt 41
7.4.5 Veiligheidsvoorschriften glastuinbouw 46
7.4.6 Veiligheidsvoorschriften bloembollenteelt en bloembollenhandel 48
1. Inleiding
Dit boekje is er om alle medewerkers van AB Werkt te informeren omtrent een aantal algemeen van toepassing zijnde regels en richtlijnen.
Met medewerkers worden alle voor de volgende organisaties werkzame personen bedoeld:
• AB Werkt Bedrijfsverzorging BV
• AB Werkt Detachering BV
• AB Werkt Service I t/m VI BV
Alle medewerkers zijn verplicht kennis te nemen van de inhoud van dit boekje en hiernaar te handelen.
Mede door het op deze manier informeren van haar medewerkers wenst AB Werkt invulling te geven aan 'goed werkge- verschap'.
Na een algemeen gedeelte, waarin de organisatie alsmede het beleid en de doelstellingen kort zijn toegelicht, geeft het boekje een aantal concrete en praktische regels en richtlijnen. Sommigen daarvan zijn voor eenieder van toepassing, anderen zijn van toepassing voor bepaalde soorten werk.
Dit boekje is met zorg samengesteld. Je kunt aan het boekje geen rechten ontlenen.
2. Algemeen
2.1 Introductie AB Werkt
De coöperatie AB Werkt helpt mensen aan werk, en werkgevers aan mensen. Onze kracht ligt in bemiddeling van vooral fysieke banen in agro, food en industrie. Ook zorgen wij voor werknemers in het beheer van de leefomgeving, zoals grond-, weg- en waterbouw en groenvoorziening. Daarnaast geven we brede HRM-ondersteuning aan leden en andere opdrachtgevers. Als coöperatieve organisatie is onze primaire doelstelling niet zozeer het boeken van financiële winst. We willen vooral onze opdrachtgevers en werknemers zo goed mogelijk bedienen. De laatste decennia werken we met toenemend succes als fullservice dienstverlener in personeelsvoorziening.
2.2 Vestigingen AB Werkt
AB Werkt heeft de volgende vestigingen:
Hoofdkantoor: Mussenberg 5
6049 GZ Herten-Roermond
Tel. 0475 - 35 20 30
Regionale vestiging: Xxxxxxxxxxxxxx 00 0000 XX Xxxx
Tel. 0000-000000
Regionale vestiging: Xxxxxxxx 0 0000 XX Xxxxx
Tel. 077 - 000 0000
Regionale vestiging: Xxxxxxxxxxxxxx 00 0000 XX Xxxx
Tel. 046 – 0000000
Regionale vestiging: Xxxxx xxx xxx Xxxxxxxxx 00 0000 XX Xxxxxx
Tel. 0000-000000
3 Werken bij AB Werkt Detachering BV
Welkom bij AB Werkt Detachering.
Wij hopen dat je met veel plezier bij ons zult werken.
Een aantal zaken hebben wij nodig, o.a. ook om je salaris te betalen:
- Kopie van een geldig paspoort of identiteitskaart;
- Ondertekende "arbeidsovereenkomst";
Je salaris
Bij AB Werkt Detachering BV ontvangen de medewerkers in de meeste gevallen een vast bruto maandloon. Soms wordt een bruto-uurloon afgesproken. Het brutoloon evenals het vakantiegeld, je verlof- en ATV-opbouw, zijn gebaseerd op de CAO van de sector waarin je werkzaam bent: bijv. dierhouderij, glastuinbouw, open teelten, boomkwekerij, paddenstoe- len, bouw, bedrijfsverzorging, etc.. Het vakantiegeld wordt jaarlijks in de maand april (of in mei bijv. bij de CAO Hove- niers) uitbetaald, samen met het salaris over die maand.
Je nettoloon is afhankelijk van je bruto loon, het aantal dagen en uren dat je in een week werkzaam bent en of je wel of geen gebruik maakt van de heffingskorting.
Uitbetaling salaris
AB Werkt Detachering hanteert een maandelijkse salariëring. Dit salaris wordt overgemaakt op je bankrekening. De verwerking van je salaris vindt plaats omstreeks de 23e van de volgende maand.
De uren worden op verschillende manieren bij ons aangeleverd: het is mogelijk dat je een werkbonnenblok van AB Werkt Detachering BV krijgt en dat jezelf deze werkbonnen naar ons opstuurt. In dit geval is het van belang dat je opdrachtgever deze bonnen wekelijks ondertekent. Het kan ook zijn dat je opdrachtgever (het bedrijf waar je werkzaam bent) de uren doorgeeft aan AB Werkt Detachering BV. In dit geval is het verstandig de gewerkte uren voor jezelf te noteren zodat je altijd een controlemogelijkheid hebt.
Voor een snelle en correcte verwerking van de werkbonnen is het noodzakelijk de bonnen zo snel mogelijk bij aanvang van een nieuwe maand (vóór de 15e van de maand) ingevuld en door beide partijen ondertekend op te sturen in de daar- voor bestemde retourenveloppen.
Voor de eerste maand dat je bij ons werkt kun je een voorschot krijgen. Dit voorschot wordt gebaseerd op het brutoloon. Vervolgens wordt elke maand het loon betaald op basis van de gewerkte uren in de voorgaande maand. Bij een eventuele uitdiensttreding wordt het in de eerste maand ontvangen voorschot verrekend.
Reiskosten
Afhankelijk van de opdrachtgever en de CAO van de sector waarin je werkzaam bent, kunnen er reiskostenvergoedingen voor je van toepassing zijn. Bij je accountmanager kun je hierover informatie vragen.
Pensioen
Xxx je 21 jaar of ouder, dan bouw je pensioen op via het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (BPL). Informatie over het BPL, uitgevoerd door TKP Pensioen, is te vinden op de website xxxxxxxxxxx.xx.
Scholing
Voor het volgen van een cursus/opleiding die relevant is voor je werkzaamheden kun je een verzoek indienen bij je ac- countmanager. Bij toestemming hiervoor zal deze cursus/opleiding geheel of gedeeltelijk worden vergoed, mits deze functierelevant is. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer zullen de door de werkge- ver gemaakte kosten voor opleidingen en/of scholing worden verrekend, voor zover deze kosten gemaakt zijn in een periode van drie jaar voorafgaande aan de dag van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, met dien verstande dat over ieder jaar een derde der kosten zal worden kwijtgescholden.
Zorgverzekering
AB Werkt heeft voor de zorgverzekering een collectiviteit afgesloten met zorgverzekeraar CZ. Op vrijwillige basis kun je hieraan deelnemen, telkens vanaf de aanvang van een nieuw kalenderjaar. CZ biedt dan een collectiviteitskorting op de premie. Bij je accountmanager kun je hierover informatie opvragen.
Ziekengeld
Gedurende een bepaalde periode van je ziekteperiode wordt je loon volledig of deels door AB Werkt Detachering BV doorbetaald, gebaseerd op de CAO van de sector waarin je werkzaam bent. Afhankelijk van die CAO kun je in de meeste gevallen op vrijwillige basis deelnemen aan de verzekering voor het zogenaamde Pluspakket via Sazas. In dat geval wor- den gedurende de eerste 2 jaar van je ziekteperiode de eventueel lagere loondoorbetalingen aangevuld tot 100% in de vorm van een aanvulling die dan door Xxxxx rechtstreeks aan je betaald wordt. Ook in de daaropvolgende periode biedt deze verzekering op enig moment aanvullende voorzieningen.
Procedure Ziek- en herstelmelding (zie hoofdstuk 6)
4 Werken bij AB Werkt Service BV
Welkom bij AB Werkt Service.
Wij hopen dat je met veel plezier bij ons zult werken.
Een aantal zaken hebben wij nodig, o.a. ook om je salaris te betalen:
• Kopie van een geldig paspoort of identiteitskaart;
• Volledig ingevuld en ondertekend "Formulier bepaling opvolgend werkgeverschap";
• Ondertekende "arbeidsovereenkomst".
Je salaris
Het te ontvangen bruto uurloon is onder andere afhankelijk van het soort bedrijf waarin je werkzaam bent en van rele- vante werkervaring. Bovenop dit bruto uurloon wordt er over elk gewerkt uur een bedrag gereserveerd voor vakantie- rechten, feestdagen, kort verzuim en vakantietoeslag. Deze bedragen worden conform de ABU-regels op bepaalde tijden uitgekeerd.
Je nettoloon is afhankelijk van je bruto uurloon, het aantal dagen en uren dat je in een week werkzaam bent en of je wel of geen gebruik maakt van de heffingskorting. Van je bruto loon wordt een gedeelte afgedragen aan de belastingdienst (loonheffing en premies sociale verzekeringswetten). Uitleg over je salarisstrook vind je op de site van AB Werkt onder banen/wat wij jou bieden/arbeidsvoorwaarden.
Uitbetaling salaris
AB Werkt Service BV hanteert een wekelijkse salariëring. Dit betekent dat elk salaris per week wordt gespecificeerd. Met enkele opdrachtgevers is afgesproken dat zij 4-wekelijks doorgeven op welke dagen en hoeveel uren je gewerkt hebt. Je krijgt dan elke 4 weken je salaris. Dit salaris wordt overgemaakt op je bankrekening.
De verwerking van het salaris vindt plaats in de week volgend op de week/weken dat je gewerkt hebt. De loonspecifica- ties worden op het einde van de week verstuurd en ook het loon wordt dan overgemaakt.
De uren worden op verschillende manieren bij ons aangeleverd: het is mogelijk dat je een bonnenblok van AB Werkt Service krijgt en dat jezelf deze bonnen naar ons opstuurt. In dit geval is het van belang dat je opdrachtgever deze bon- nen wekelijks ondertekent. Het kan ook zijn dat je opdrachtgever (het bedrijf waar je werkt) de uren doorgeeft aan AB Werkt Service BV. In dat geval is het verstandig de gewerkte uren voor jezelf te noteren zodat je altijd een controle moge- lijkheid hebt.
Beëindigen dienstverband
Indien je jouw dienstverband wenst te beëindigen zul je in principe worden gehouden aan de genoemde opzegtermijn zoals die vermeld staat in jouw arbeidsovereenkomst. Hiervan kan alleen in overleg met AB Werkt van worden afgewe- ken. Indien je je niet houdt aan de opzegtermijn genoemd in je arbeidsovereenkomst is AB Werkt gerechtigd een schade- vergoeding te vragen, welke wordt vastgesteld op €75,- . Deze schadevergoeding zal worden verrekend met eventueel nog openstaande tegoeden.
Vakantierechten/ reserveringsformulieren
Het “vakantiegeld” zal in juni automatisch worden uitgekeerd, of bij einde dienstverband;
De reservering “feestdagen” zal automatisch worden uitbetaald op het moment dat een algemeen erkende feestdag valt. Resterende bedragen voor feestdagen en “kort verzuim” worden uitbetaald in juni of bij einde van het dienstverband. Indien je een contract voor bepaalde tijd (fase A zonder uitzendbeding, fase B) of onbepaalde tijd (fase C) hebt, worden er geen reserveringen voor “feestdagen” en “kort verzuim” opgebouwd. In dat geval worden deze uren doorbetaald door AB Werkt Service BV.
De reservering “vakantiedagen” is een vergoeding voor het recht op vrije uren dat je hebt. Het bedrag dat je hebt opge- bouwd wordt omgerekend naar een aantal uren. Deze uren kun je op elk willekeurig tijdstip laten uitbetalen: je dient zelf tijdig een “Formulier uitbetaling reserveringen” naar ons toe te sturen. Xxxxxx wil zeggen dat wij dit formulier in ons bezit hebben aan het einde van de week waarover je de opgebouwde tegoeden uitbetaald wenst te hebben. Een aantal formu- lieren is bijgevoegd. Zodra deze op zijn kun je nieuwe bestellen.
Bij eventuele beëindiging van het dienstverband zullen alle openstaande tegoeden aan je worden uitgekeerd.
Pensioen
Scholing
Vanaf fase B kun je aanspraak maken op scholing. Samen met je accountmanager kun je een cursus of opleiding kiezen. Hierbij gaan wij uit van jouw wensen en talenten en naar de eisen die je functie aan je stelt.
Zorgverzekering
Xxx je jonger dan 18 jaar dan ben je meeverzekerd bij je ouders. Vanaf 18 jaar moet je zelf een zorgverzekering afsluiten. AB Werkt heeft een collectiviteit afgesloten met zorgverzekeraar CZ. Onder bepaalde voorwaarden kun je aan het begin van een nieuw kalenderjaar deelnemen aan deze collectiviteit. Bij je accountmanager kun je informatie opvragen.
Ziekengeld
Afhankelijk van de soort uitzendovereenkomst die wij met je hebben gesloten, wordt de uitkering door Acture, het UWV of door AB Werkt uitgekeerd.
Je bent verplicht op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid daarvan melding te doen bij AB Werkt en de opdrachtgever en wel zo vroeg mogelijk, in ieder geval voor 10.00 uur ’s morgens.
Bij de melding dient het juiste verpleegadres en de juiste contactgegevens te worden vermeld.
Uitzendovereenkomst met uitzendbeding (Fase A met uitzendbeding)
De uitzendovereenkomst met uitzendbeding eindigt bij het intreden van arbeidsongeschiktheid op grond van artikel 14 lid 4 van de CAO. Indien hiervan sprake is en je recht hebt op een uitkering op grond van de Ziektewet (= 70% van het uitkeringsdagloon en wordt betaald door het UWV of Acture), vult AB Werkt of Acture deze uitkering als volgt aan:
• gedurende de eerste 52 weken van arbeidsongeschiktheid tot 91% van het uitkeringsdagloon. De uitkering en de aanvulling zijn gezamenlijk ten minste gelijk aan het voor jou geldende minimumloon en bedragen ten hoogste het maximumdagloon conform de Wet financiering sociale verzekeringen;
• gedurende de 53ste t/m de 104e week tot 80% van het uitkeringsdagloon.
De eerste twee dagen van arbeidsongeschiktheid gelden als wachtdag op grond van de Ziektewet, waarover je geen recht op een uitkering hebt. Van de twee wachtdagen wordt één wachtdag gecompenseerd. Deze compensatie vindt plaats door een opslag op het feitelijk loon. De hoogte van deze opslag is opgenomen in artikel 41 lid 6 van de ABU CAO. Voor de bedoelde aanvullingen op de uitkering ingevolge de Ziektewet heeft AB Werkt een voorziening getroffen. Ter dekking van deze voorziening wordt een percentage op het loon ingehouden. Dit percentage is bepaald in artikel 41 lid 5 van de ABU CAO.
Betalingen vanuit Acture en het UWV vinden enkele weken na de aanvang van de arbeidsongeschiktheid plaats. Detacheringsovereenkomst (Fase A zonder uitzendbeding, Fase B of C)
Als je een detacheringsovereenkomst met AB Werkt hebt geldt het bepaalde in artikel 7:629 BW, voor zover je de bedon- gen arbeid niet hebt verricht omdat je in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling daartoe verhinderd was. Zolang de detacheringsovereenkomst voortduurt, heb je recht op loon gedurende je arbeidson- geschiktheid:
* gedurende de eerste 52 weken van de arbeidsongeschiktheid heb je recht op 91% van het geldende loon, met als mini- mumaanspraak het minimumloon en als maximumaanspraak het maximumdagloon
* gedurende de 53ste t/m de 104e week heb je recht op 80% van het geldende loon, met als minimumaanspraak het minimumloon en als maximumaanspraak het maximumdagloon.
De eerste dag van arbeidsongeschiktheid geldt als wachtdag, waarover je geen recht op doorbetaling van loon hebt. Indien de detacheringsovereenkomst eindigt en de arbeidsongeschiktheid voortduurt kan er recht zijn op een uitkering op grond van de Ziektewet.
Betalingen vanuit Acture en het UWV vinden enkele weken na de aanvang van de arbeidsongeschiktheid plaats.
Procedure Ziek- en herstelmelding (zie hoofdstuk 6)
5 Doelstellingen en beleid
AB Werkt heeft een beleidsverklaring opgesteld. Deze is, om je als werknemer volledig te informeren, integraal opgeno- men op de website van AB-Werkt. Je vindt de beleidsverklaring onder het onderdeel banen / Arbo en Veiligheid.
Om in de praktijk invulling te kunnen geven aan het beleid op het gebied van veiligheid en gezondheid (V&G) is dit in de organisatiestructuur ingebed. Alle functionarissen hebben (als onderdeel van hun functie) een aantal verantwoordelijk- heden en bevoegdheden op dit gebied.
Medewerkers hebben wat dit betreft de volgende verantwoordelijkheden. Deze zijn afgeleid van de 'Arbeidsomstandig- hedenwet, geldend vanaf 01-01-2016. De tekst is om praktische redenen niet geheel letterlijk weergegeven.
De medewerker is verplicht om in verband met de arbeid de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid in acht te nemen en naar vermogen zorg te dragen voor de eigen veiligheid en gezondheid en die van andere personen. Met name is hij verplicht om:
a. arbeidsmiddelen (o.a. machines) en gevaarlijke stoffen op de juiste wijze te gebruiken;
b. de hem ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze te gebruiken;
c. de op arbeidsmiddelen of anderszins aangebrachte beveiligingen op de juiste wijze te gebruiken en niet weg te ha- len of buiten gebruik te stellen;
d. kennis te nemen van de geldende regels en regelingen op het gebied van V&G (o.a. middels dit boekje);
e. de door hem opgemerkte gevaren voor de veiligheid of de gezondheid terstond ter kennis te brengen aan de werk- gever (accountmanager AB) of degene die namens deze ter plaatse met de leiding belast is;
f. meewerken aan de samenwerking met onder andere de Arbodienst.
De 'werkgever' houdt voor medewerkers van AB Werkt in eerste instantie in 'de accountmanager' waardoor de mede- werker wordt aangestuurd.
6. Hoe te handelen bij
In dit deel van dit instructieboekje is van een aantal praktische situaties opgenomen op welke manier gehandeld dient te worden.
Xxxxxxx van ziekte dien je twee telefoontjes te plegen:
1. Xxx voor aanvang van het werk het bedrijf waar je op dat moment werkzaam bent. Zij kunnen dan rekening houden met de in- en verdeling van het werk. Bedrijfsverzorgers geven de ziekmelding alleen door aan de planning.
2. Xxx je accountmanager, je aanspreekpunt bij AB Werkt dus. Bel in ieder geval voor 10.00 uur 's ochtends, dan kunnen wij je nog tijdig ziekmelden bij de Arbodienst.
Wanneer je tijdens het werk ziek naar huis gaat meld je dit uiteraard bij het bedrijf en bel je ook de accountmanager. Wanneer je verpleegadres verschilt van je huisadres dien je dit ook te melden, net als wanneer dit wijzigt tijdens je ziekte. Let op! Indien je je niet ziek meldt bij AB Werkt zal er geen ziekengeld worden uitgekeerd.
Als je ziek bent kun je een controle verwachten van een controleur van de Arbodienst. Dit kan een huisbezoek zijn, een telefoontje, maar het kan ook zijn dat je post of een mailbericht krijgt waarop je moet reageren.
Tot de eerste controle dien je dagelijks bereikbaar te zijn van 10.00 tot 12.00 en van 13.00 tot 16.00 uur. Onder bereik- baar zijn wordt verstaan: deurbel duidelijk hoorbaar, telefoon ingeschakeld en brievenbus in gebruik. Je bent zelf verant- woordelijk voor het te woord staan van de controleur. Je kunt dan zelf afspraken maken ten aanzien van vervolgcontro- les. Wanneer je zo'n afspraak niet na kunt komen dien je dat natuurlijk altijd te melden bij de Arbodienst.
Mocht je tijdens je ziekte van plan zijn op vakantie te gaan, dan dien je hiervoor altijd toestemming te vragen aan je accountmanager.
Als je weer beter bent
Zodra je hersteld bent dien je dit zo spoedig mogelijk te melden bij én het bedrijf waar je werkzaam bent (indien bekend) én bij je accountmanager. Medewerkers van AB Werkt Bedrijfsverzorging BV melden dit aan de planning. Voor medewer- kers van AB Werkt Service I en IV BV die zijn ingedeeld in fase A met uitzendbeding van de CAO-ABU geldt dat ze zich ook beter moeten melden bij Acture. Medewerkers van AB Werkt Service II, III, V en VI die zijn ingedeeld in fase A met uit- zendbeding van de CAO-ABU geldt dat ze zich ook beter moeten melden bij het UWV. Je dient je werkzaamheden te her- vatten zodra je er toe in staat bent, ongeacht eventueel gemaakte afspraken met de verzuimrapporteur of arbo-arts.
Indien je niet in staat bent om het werk te hervatten op de afgesproken datum van werkhervatting, dan moet dit vóór
10.00 uur 's morgens op die dag - of zoveel eerder als je dit weet - telefonisch doorgegeven worden aan het bedrijf, de accountmanager en eventueel het UWV.
6.2.1 Bezoek dokter medewerkers AB Werkt Bedrijfsverzorging, AB Werkt Detachering BV en AB Werkt Service BV fase B en C
De noodzakelijke bezoeken van huisarts, tandarts en specialist dienen zoveel mogelijk buiten de werktijd plaats te vinden. Indien echter deze noodzakelijke bezoeken of verzorging alleen onder werktijd kunnen plaatsvinden, na overleg met uw opdrachtgever of de accountmanager van AB Werkt, zal alleen de werkelijk benodigde tijd van het bezoek of de verzor- ging worden vergoed, voor zover er geen aanspraak op vergoeding voor derden bestaat, met als regel:
Huisarts: max. 1 uur
Tandarts: max. 1 uur
Specialist: max. 3 uur
Bovenstaand geldt met een maximum van in totaal 8 uur op jaarbasis. Indien je echter een halve of hele dag neemt voor een bezoek of verzorging, dan wordt deze aangemerkt als verlof ("vakantiedagen").
Je dient, zodra bekend is dat een bezoek of verzorging binnen de werktijd noodzakelijk is, een kopie van de afspraken- kaart aan de accountmanager van AB Werkt te geven. Indien er zich bijzondere omstandigheden voordoen inzake ver- leturen, kun je je eveneens wenden tot de accountmanager van AB Werkt.
6.2.2 Bezoek dokter medewerkers AB Werkt Service BV
Als uitgangspunt wordt genomen artikel 57 van de CAO voor uitzendkrachten 2012 - 2017. Voor uitzendkrachten fase B en C moeten de regels vermeld onder de vorige paragraaf aanvullend in acht worden genomen.
Wanneer je op verzoek van of na overleg met jouw accountmanager bij AB Werkt kosten maakt die direct met het werk te maken hebben kun je deze declareren. Vraag je accountmanager een declaratieformulier. Vul dit in en lever dit weer bij de accountmanager in. Na goedkeuring wordt het bedrag op je rekening overgemaakt.
6.4 Van belang zijnde documenten
Ten alle tijden moet je bij je hebben een geldig identiteitsbewijs en dit introductieboekje.
De volgende documenten dien je bij je te hebben bij de uitvoering van bepaalde werkzaamheden:
Veiligheidspaspoort, indien je dit van AB Werkt gekregen hebt, keuringsdocumenten (bijvoorbeeld voor het verrichten van asbestsaneringswerkzaamheden) en aanvullende instructies, wanneer deze door de opdrachtgever of door AB Werkt ter beschikking zijn gesteld.
Wat is een PMO?
PMO staat voor Preventief Medisch Onderzoek.
Xxxxxxx zo'n onderzoek, dat door de Arbodienst wordt uitgevoerd, wordt objectief vastgesteld of je de werkzaamheden die je uitvoert zonder bezwaar mag (blijven) verrichten. Er wordt onderzocht op gezondheidsaspecten die specifiek met de uit te voeren werkzaamheden te maken hebben. Dit laatste is bepaald in de zogenaamde RI&E (Risico-inventarisatie en -evaluatie). Het PMO is dus geen algemene gezondheidscontrole. De resultaten van de PMO worden alleen aan jezelf meegedeeld. Richting werkgever of opdrachtgever geldt een medisch beroepsgeheim aangaande de uitslag van de keu- ring.
Wie draagt de kosten voor een PMO?
De kosten van het PMO worden geheel gedragen door je werkgever (AB Werkt Bedrijfsverzorging, AB Werkt Detachering of AB Werkt Service). De eerste 4 uur van de benodigde tijd voor het onderzoek is voor rekening van de werknemer.
6.5.1 Aanvragen PMO voor de medewerkers van AB Werkt Bedrijfsverzorging
Een PMO kun je aanvragen bij je collega van de planning. Deze regelt je aanvraag verder met de arbo-coördinator. Je krijgt dan xxxxxxx een oproep voor het PMO.
Hoe vaak mag je een PMO laten uitvoeren?
Dit hangt af van de bepalingen in de CAO. In onderstaande tabellen staan de bepalingen uit de CAO van de Bedrijfsver- zorgingsdienst:
Vanaf 25 t/m 34 jaar | Een maal per 5 jaar |
Vanaf 35 t/m 49 jaar | Een maal per 2 jaar |
Vanaf 50 jaar | Jaarlijks |
Verder geldt dat er een PMO verricht mag worden in de volgende gevallen:
Werknemers die regelmatig werkzaamheden verrichten met, blootgesteld worden aan dan wel in aanraking komen met giftige stoffen. | Jaarlijks |
6.5.2 Aanvragen PMO voor de medewerkers van AB Werkt Detachering en AB Werkt Service
Om voor een PMO in aanmerking te komen dien je minimaal 52 weken gewerkt te hebben. Een PMO kun je aanvragen bij je accountmanager. Deze regelt je aanvraag verder met de arbo-coördinator. Je krijgt dan xxxxxxx een oproep voor de PMO.
Hoe vaak mag je een PMO laten uitvoeren?
Dit hangt af van de bepalingen in de CAO. Voor zover er geen afwijkende bepalingen in de betreffende CAO staan geldt voor medewerkers van AB Werkt Detachering en AB Werkt Service:
Vanaf 25 t/m 34 jaar | Een maal per 5 jaar |
Vanaf 35 t/m 49 jaar | Een maal per 2 jaar |
Vanaf 50 jaar | Jaarlijks |
Verder geldt dat er een PMO verricht mag worden in de volgende gevallen:
Werknemers die regelmatig werkzaamheden verrichten met, blootgesteld worden aan dan wel in aanraking komen met giftige stoffen. | Jaarlijks |
Indien je een arbeidsgebonden probleem hebt stelt AB Werkt je in de gelegenheid een bedrijfsarts te raadplegen.
6.7 Een onveilige situatie, brand en (bijna) ongeval
Zorg dat je weet waar de brandblussers en verbandtrommel zich bevinden op het bedrijf en welke persoon de cursus bedrijfshulpverlening heeft gevolgd. Indien zich een ongeluk voordoet haal deze persoon er meteen bij. Hij/zij is capabel voor het verlenen van Eerste Hulp bij Ongelukken. Indien er meer aan de hand is bel dan het alarmnummer 112.
AB Werkt of de opdrachtgever is vanuit de Arbo-wet (artikel 9) verplicht bij de arbeidsinspectie melding te maken van ernstige arbeidsongevallen. Beroepsziekten moeten worden gemeld aan het Centrum voor Beroepsziekten (CvB). De deskundige (bedrijfsarts) of de arbodienst zorgt hiervoor. Onveilige situaties en bijna ongevallen hoeven niet gemeld te worden.
Wij willen je op deze plek niet vermoeien met allerlei van de wet afgeleide regels en bepalingen. Waar het op neerkomt is het volgende:
• Meldt een onveilige situatie, een ongeval of een (vermoede) beroepsziekte in alle gevallen bij je accountmanager. Deze zal conform het Arbobeleidspan van AB Werkt (waarin de wet naar onze organisatie is vertaald) zorgdragen voor doorgeleiding van de melding en passende maatregelen treffen (o.a. overleg met het bedrijf).
• Wanneer de omstandigheden zodanig zijn dat doorwerken direct gevaar met zich meebrengt, mag je de werkzaam- heden stoppen. Uiteraard dien je onmiddellijk in overleg te treden met je accountmanager.
Stel je op de hoogte van de plaats van de in- en uitgangen en van de nooduitgangen van de gebouwen waarin je je be- vindt. Zorg dat je weet waar brandblussers en verbandtrommel zich bevinden. Ga na welke persoon bedrijfshulpverlener is. Volg de instructies op van de bedrijfshulpverlener.
Als je binnen of buiten de gebouwen gaslucht ruikt, dan is er sprake van een gasstoring. Bel bij gas of stroomstoringen het Nationaal storingsnummer: 0800 9009 en houd je aan de volgende regels:
Doen ! | Niet doen ! |
Doof open vuur | |
Open alle ramen en deuren | Xxxxx |
Schakel de hoofdkraan uit | Elektrische apparatuur in- of uitschakelen |
Ga uit de buurt van de gaslucht |
6.10 Agressie, pesten en seksuele intimidatie
Bij het voorkomen van agressie, pesten en seksuele intimidatie is het beleid van AB Werkt gericht op zowel de relatie tussen werknemers als op de relatie tussen werknemer en opdrachtgever.
Werknemers dienen op de hoogte te zijn van wat zij kunnen doen indien zij geconfronteerd worden met agressie, pesten en/of seksuele intimidatie van collega's op de werkplek. Indien zij dit wensen kunnen zij hierover de vestigingsmana- ger/accountmanager aanspreken. Deze dient dergelijke signalen bijzonder serieus te nemen. In overleg met het slachtof- fer dient de vestigingsmanager/accountmanager meteen maatregelen te treffen om verdere problemen te voorkomen (plaatsen slachtoffer op andere werkplek, aanspreken dader, aangifte bij de politie).
In de situatie dat een werknemer niet in staat is om over zijn/haar problemen te spreken met de vestigingsmana- ger/accountmanager, kan hij/zij zelf contact opnemen met een arbo-arts. Hiertoe heeft AB Werkt procedureafspraken gemaakt met de betreffende Arbodiensten. In overleg met het slachtoffer kan de arts de nodige acties in gang zetten. In de relatie met een opdrachtgever dient een medewerker zich er van bewust te zijn dat de opdrachtgever in meer of mindere mate afhankelijk is of kan zijn. Dit gegeven is van belang bij de manier waarop een AB Werkt medewerker met
de opdrachtgever dient om te gaan. Het aangaan van een intieme relatie wordt in een dergelijke situatie door AB Werkt als zeer ongewenst beschouwd en zal leiden tot overplaatsing van de betrokken medewerker.
Indien een medewerker van AB Werkt zich slachtoffer voelt van agressie, pesten en/of seksuele intimidatie gepleegd door de opdrachtgever en/of zijn medewerkers gelden voor wat betreft meldingsprocedures en te treffen maatregelen dezelfde regels als beschreven in de situatie collega versus collega.
6.11 Alcohol en drugspreventiebeleid
Uitgangspunten:
- De regels zijn van toepassing op alle medewerkers van alle werkmaatschappijen van AB Werkt, werkzaam op vesti- gingen van AB Werkt, dan wel bij opdrachtgevers van AB Werkt.
- Dit beleid heeft tot doel bij te dragen aan veilige en gezonde arbeidsomstandigheden op alle werkplekken, binnen vestigingen van AB Werkt en bij opdrachtgevers van AB Werkt.
Medewerkers dienen nuchter op het werk te verschijnen. Gedurende de werktijd (en in pauzes) mogen medewerkers geen alcohol of drugs gebruiken en/of in bezit hebben.
Op de vestigingen van AB Werkt zijn slechts bij bijzondere gelegenheden (bijvoorbeeld bij recepties of bijzondere klant- of personeelsgelegenheden), in beperkte mate zwak alcoholische dranken verkrijgbaar (bier en wijn). Alleen de directie en de vestigingsmanagers zijn bevoegd om aan te geven wanneer een gelegenheid bijzonder van karakter is.
Wanneer medewerkers uit hoofde van hun functie dan wel op uitnodiging van de bedrijfsleiding, binnen of buiten de vestigingen van AB Werkt deelnemen aan lunches, zakendiners, (netwerk-)bijeenkomsten, recepties, openingen, e.d. waarbij alcoholische drank wordt geserveerd, dient zeer terughoudend alcoholische drank te worden genuttigd. Ze zijn op dergelijke bijeenkomsten tenslotte “in functie” aanwezig. Te nimmer mag na afloop van een dergelijke bijeenkomst , al dan niet bij aansluitende terugkomst op het eigen werk, het alcoholpromillage in het bloed zijn hoger zijn dan het wet- telijk toegestane bloed-alcoholpromillage. Dat betekent dat deze medewerkers zich bij dergelijke gelegenheden altijd moeten beperken tot maximaal 2 glazen zwak alcoholische drank.
Iedere leidinggevende alsmede iedere locatieverantwoordelijke, is verantwoordelijk voor handhaving van deze regels. De leidinggevende alsmede de locatieverantwoordelijke is bevoegd medewerkers bij aankomst en vertrek dan wel tijdens het werk te controleren op het bezit en/of gebruik van alcohol en/of drugs. Hier zal bij een controle eerst op uitgevraagd worden, gevolgd door controle op daadwerkelijke signalering van een alcohollucht. Te nimmer vindt visitatie aan het lichaam plaats.
Medewerker zijn gehouden mee te werken aan deze controleactiviteiten.
Wanneer aan de hand van een controle, bij een leidinggevende of locatieverantwoordelijke, het vermoeden bestaat van alcohol- en/of druggebruik door een medewerker en de betreffende medewerker ontkent dat hier sprake van is, dan wordt deze medewerker direct voor verdere controle naar de bedrijfsarts gestuurd (vergezeld door een medewerker). Indien er echter een alcoholtester, alsmede een door de directie bevoegd leidinggevende of locatieverantwoordelijke voor het afnemen van een alcoholblaastest, voorhanden is, zal een alcoholblaastest ter plekke worden afgenomen (bij voorkeur in een separate discrete ruimte). Overschrijding van het wettelijk toegestane promillage is niet acceptabel en zal leiden tot een onmiddellijke schorsing van het werk, bedoeld om de veiligheid van de medewerker en zijn collega’s en de kwaliteit van de werkzaamheden te beschermen. Daarnaast dient de periode van schorsing om tijd te hebben advies te vragen over verdere disciplinaire maatregelen. De periode van schorsing mag dan ook maximaal de tijd bedragen die ten behoeve van dergelijke afstemming noodzakelijk is, en mag nooit méér bedragen dan 5 dagen. De leidinggevende dient daartoe, op zo kort mogelijke termijn na constatering van de overtreding, contact op met de HR-Adviseur tbv in- houdelijk overleg over verdere maatregelen en consequenties. Overschrijding van het wettelijk toegestane bloed- alcoholpromillage kan ontslag op staande voet tot gevolg hebben.
Een medewerker mag een alcoholblaastest weigeren, echter dan volgt alsnog verplicht een alcohol- en drugsonderzoek bij de bedrijfsarts.
6.12 Klokkenluidersregeling AB Werkt Zuid Nederland / vertrouwenspersoon
AB werkt heeft een regeling voor klokkenluiders deze kun je vinden op de website van AB Werkt. Heb je een vermoeden van een misstand (bv dreigend gevaar voor de veiligheid van personen) binnen AB Werkt dan kun je daarvan melding doen bij jouw leidinggevende, de hoogst leidinggevende of de vertrouwenspersoon. Indien je meer informatie wilt kun je contact opnemen met jouw leidinggevende of met de vertrouwenspersoon van AB Werkt. Xxxxxxxx Xxxxxxxxx, droyak- xxxx@xx-xxxxx.xx. Telefoonnummer: 06-11706415.
7. Veiligheidsvoorschriften
Om een en ander overzichtelijk te houden is er een indeling gemaakt per branche. Als eerste volgt bij §7.1 een algemeen stuk dat voor iedereen van toepassing is.
Deze voorschriften zijn algemeen van toepassing. Het kan zijn dat bepaalde opdrachtgevers in aanvulling op deze regels nog eigen veiligheidsvoorschriften van toepassing verklaren.
7.1.1 Verantwoordelijkheden
Iedere opdrachtgever stelt op de werkplek een eerstverantwoordelijke aan.
Als eerstverantwoordelijken zorgen leidinggevenden voor een goede instructie aan hun medewerkers en dienen er op toe te zien dat deze hun verplichtingen ten aanzien van veilig en gezond werken nakomen.
Alle medewerkers zijn verantwoordelijk dat:
• Jij je goed laat voorlichten over de veiligheidsinstructies en veiligheidsrisico’s. Is er iets niet duidelijk, vraag het dan aan je direct-leidinggevende of aan je accountmanager.
• Materiaal en materieel op de juiste manier wordt gebruikt en onderhouden.
• Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), waar nodig worden gebruikt. Meld direct bij de leidinggevende en bij je accountmanager als je geen of onvoldoende persoonlijke beschermingsmiddelen hebt gekregen.
• Persoonlijk gereedschap vóór gebruik op veiligheid is gecontroleerd.
• Afspraken worden nagekomen en instructies worden opgevolgd. Neem deel aan voor jou georganiseerde voorlichting of werkinstructies. Het is verplicht voor alle werknemers, dus ook voor jou.
• Xxxxxx voor zichzelf of anderen direct aan de leidinggevende wordt gemeld.
• De geldende voorschriften worden opgevolgd.
• De opdrachten op een veilige manier worden uitgevoerd.
• jij jezelf op de hoogte stellen van de meldingsprocedures in geval van ongevallen, brand en andere calamiteiten, die ter plekke gelden.
• Elke situatie die gevaar op kan leveren wordt vermeden/voorkomen.
• Beveiligingen van/op machines, voertuigen, werktuigen enz. op de juiste wijze worden gebruikt. Zorg dat je de ge- reedschappen op een juiste manier gebruikt en op een veilige manier met gevaarlijke stoffen omgaat.
Iedere medewerker heeft de bevoegdheid het werk te onderbreken, indien er naar het eigen oordeel voor zichzelf of anderen gevaar dreigt. De leidinggevende dient hiervan op de hoogte te worden gesteld.
7.1.2 Persoonlijke beschermingsmiddelen
Op de werkplek zijn alle medewerkers verplicht de vereiste PBM's op de juiste wijze te gebruiken.
De eerstverantwoordelijke leidinggevenden op de werkplek dienen hiervoor de nodige voorlichting en instructie te ge- ven. De medewerkers zijn verplicht om de PBM's volgens voorschrift te reinigen en te onderhouden. Indien de
PBM's niet meer aan de eisen voldoen moeten deze worden omgeruild voor nieuwe.
7.1.3 Verboden is
Het meenemen, bij zich hebben of gebruiken van alcoholhoudende dranken en/of drugs, alcoholarme dranken en alco- holvrij bier, het onder invloed zijn van alcohol of drugs door eerder gebruik. Het mag duidelijk zijn dat het bedrijf niet aansprakelijk kan worden gesteld indien blijkt dat er ongelukken gebeuren terwijl iemand onder invloed was van alcohol en/of drugs ten tijde van het ongeval.
Roken in onze kantoren is verboden. Roken in bewoonde gebouwen is verboden, tenzij van te voren uitdrukkelijk toe- stemming is verkregen van de bewoner (na vragen). Roken op plaatsen waar is aangegeven dat dat niet mag, of in situa- ties waar het gevaar kan opleveren.
Werkzaamheden te verrichten waarvoor niet de vereiste kennis of bevoegdheid aanwezig is.
Onveilige handelingen te verrichten met gereedschap alsook het oneigenlijk gebruik van machines, werktuigen en ge- reedschappen.
Schade aan het milieu en de mens te veroorzaken.
Zonder toestemming van de uitvoerder / opdrachtgever veiligheidsvoorzieningen weg te halen, bij tijdelijke verwijdering ten behoeve van werkzaamheden dient de voorziening zo snel mogelijk te worden teruggeplaatst.
7.1.4 Verkeer en parkeren
Er mag alleen geparkeerd worden op de aangegeven plaatsen bij het bouwwerk / werklocatie of mits toegestaan op de openbare weg. De bouwwegen dienen ten alle tijden vrij te worden gehouden van obstakels. Xxxxxx aan voertuigen is voor risico en/of rekening van de chauffeur.
7.1.5 Orde en netheid
• Looppaden, toegangen, trappen, vluchtwegen en nooduitgangen dienen altijd vrij van materialen en obstakels te worden gehouden. Voorkom struikelobjecten, laat geen gereedschap rondslingeren.
• Xxxxx beschadigingen of defecten aan je leidinggevende.
• Laat na werktijd de werkplek ordelijk en veilig achter.
• Draag gepaste werkkleding (geen blote bast).
7.1.6 Goedgekeurd materieel en gereedschap
Goedgekeurd elektrisch en mechanisch materieel of gereedschap is herkenbaar door een merkteken. Vaak is dit een keuringssticker met daarop de datum van de laatste en/of de volgende keuring.
Gebruik alleen goedgekeurd materieel en gereedschap.
7.1.7 Gezondheid en hygiëne
Laat de pauzeruimte en de sanitairruimte schoon achter, afval dient direct in de daarvoor bestemde bakken te worden gedeponeerd. Nuttig voedsel of drank alleen in de schaftkeet of de daarvoor aangewezen ruimte. Het verblijf in de schaftkeet tijdens de arbeidsuren is niet toegestaan, met uitzondering van verletten.
7.1.8 Gevaarlijke stoffen
Besteedt aandacht aan gevaarlijke stoffen, kijk naar de aanwijzing op de verpakking en let op gevarensymbolen.
Kom je in aanraking met gevaarlijke stoffen, handel dan volgens de aanwijzing op de verpakking, waarschuw je leidingge- vende, ga indien nodig naar de arts.
7.1.9 Tillen
Tillen kan gevolgen voor de gezondheid hebben, wanneer dit niet juist gebeurt. Til daarom vanuit een goede lichaams- houding. Enkele grondregels bij het tillen zijn:
o til een last nooit met een ronde rug:
o zet voeten aan weerszijde van de last;
o hurk neer en houd de wervelkolom recht bij het optillen van een last;
o draag de last zo dicht mogelijk tegen het lichaam en houd de wervelkolom recht bij het verplaatsen van de last;
o draag nooit een last ter hoogte van de ogen (gezichtsbelemmering);
o kijk uit voor tegenliggers, personen en dergelijke bij het dragen van een lange last;
o til niet meer dan 25 kg, til anders met zijn tweeën of gebruik hulpmiddelen;
o houd de last zo dicht mogelijk tegen het lichaam;
o als er veel getild moet worden, zorg dan dat de te tillen lasten op hoogte staan (circa 75 cm. boven de grond);
o til in een gemakkelijke houding en houdt de last recht voor je, dus nooit met gedraaide rug;
o til niet te gehaast en te gestrest;
o als je met de last moet draaien, draai dan op de voeten en niet in de rug.
7.1.10 Bukken
• Langdurig bukkend werk is slecht voor de rug. Probeer het werk met collega’s af te wisselen.
• Houding bij staand werk: Zorg voor de juiste steellengte van de schop. De juiste lengte is net onder de elleboog, met de armen langs het lichaam.
• Zorg voor passende kleding.
7.1.11 UV-straling
Bij werkzaamheden buiten kun je de volgende adviezen volgen:
o zorg bij werken in de zon voor goede bescherming;
o werk in de zon in bedrijfskleding om de huid te beschermen;
o draag een petje met nekflap bij langdurig werk buiten;
o smeer onbedekte lichaamsdelen elke 2 uur in met zonnebrandcrème (factor 10 of hoger);
o raadpleeg de huis- of Arboarts als een moedervlek verandert of een zweertje niet over gaat.
7.1.12 Werken langs de openbare weg
Werken langs de openbare weg kan grote risico’s met zich meebrengen. Vooral provinciale wegen, waar doorgaans geen vluchtstrook aanwezig is en autowegen zijn erg gevaarlijk, omdat hier vaak (te) hard wordt gereden. Bij het treffen van maatregelen moet rekening worden gehouden met de eigenschappen van de weg, de gebruiksintensiteit en de eisen van de wegbeheerder en/of de opdrachtgever. Mogelijke maatregelen zijn markeren, afzetten en afsluiten.
Om veilig langs de openbare weg te kunnen werken, moet een aantal maatregelen worden genomen:
- Voer alleen die werkzaamheden uit waarvoor je opgeleid bent;
- Zorg voor voldoende veilige ruimte achter de langsafzetting en achter het nulpunt;
- Voer de afgesproken maatregelen op tijd uit;
- Gebruik de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen;
- Als de afgesproken veiligheidsvoorzieningen niet in orde zijn: neem direct contact op met jouw leidinggevende;
- Verplaats je in de weggebruiker en bedenk of de boodschap duidelijk overkomt;
- Zorg dat de actiematerialen om verkeersdeelnemers te informeren schoon, goed zichtbaar en correct geplaatst zijn (rechtop en haaks ten opzichte van de wegas);
- Gebruik geen afzetlinten. Afzetlinten zijn niet effectief. Deze worden in de praktijk vaak genegeerd, men loopt of rijdt er onder door of er door heen;
- Laat actiematerialen nooit onnodig staan;
- Zorg dat je altijd een mobiele telefoon bij je hebt als je alleen werkt;
- Voer de werkzaamheden bij voorkeur uit bij daglicht en bij voldoende zicht
- Voeren van zwaailicht en/of knipperlicht door rijdende voertuigen zoals tractoren en maaimachines.
7.1.13 Werken met (elektrische) gereedschappen
o Werk alleen met gereedschap/machines waarvan je de bediening kent. Ga dus nooit zonder instructie aan de gang met machines of gereedschappen waarmee je nog nooit gewerkt hebt. Is er iets niet duidelijk raadpleeg dan de ge- bruiksaanwijzing of raadpleeg de voorman of uitvoerder.
o Gebruik nooit machines die niet naar behoren werken, ook niet ‘om het werk nog even snel af te maken’. Constateer je een gebrek, meld dit meteen en werk niet meer met de machine.
o Draag bij werkzaamheden met machines/gereedschappen met snel draaiende onderdelen geen loshangende kleding, die gegrepen kan worden door de draaiende onderdelen. Denk hierbij ook aan (hals)kettingen, horloges en te ruime handschoenen.
o Kijk uit voor opvliegende stenen, vallende bomen en uitschietende motorzagen bij zaag- en maaiwerkzaamheden.
7.1.14 Lawaai
Indien je met of in de buurt van lawaaiige apparaten werkt met een geluidsniveau boven de 85 decibel moet je gehoor- bescherming dragen. Hieronder volgen tabellen met daarin beschreven de geluidsbelasting van verschillende apparaten en machines.
Geluidsbelasting onderhoudsgereedschap
SOORT MACHINE | LAWAAIGEBIED < 80 DB(A) | LAWAAIGEBIED 80 – 85 DB(A) | LAWAAIGEBIED > 85 DB(A) |
Slijptol | |||
Haakse slijpmachine | |||
Cirkelzaag | |||
Decoupeerzaag | |||
Afkortzaag | |||
Kettingfrees |
Vandiktebank | |||
Vlakband | |||
Boormachine | |||
Slagmoersleutel | |||
Draaibank | |||
Lassen MIG | |||
Lassen TIG | |||
Slijpbank | |||
Schuurmachine |
Akkerbouw, vollegrondsgroenteteelt
SOORT MACHINE | LAWAAIGEBIED < 80 DB(A) | LAWAAIGEBIED 80 – 85 DB(A) | LAWAAIGEBIED > 85 DB(A) |
Tractor (open) | |||
Tractor (met cabine) | 1 | ||
Spuitmachine | 2 | ||
Heftruck (elektr + gas) | |||
Heftruck (diesel) | 3 | ||
Sorteermachine |
Intensieve veeteelt, melkveehouderij
SOORT MACHINE EN DIEREN | LAWAAIGEBIED < 80 DB(A) | LAWAAIGEBIED 80 – 85 DB(A) | LAWAAIGEBIED > 85 DB(A) |
Tractor (open) | |||
Tractor (met cabine) | 1 | ||
Hogedrukspuit | 4 | ||
Vacuümpomp melkmachine | |||
Compressor | |||
Schreeuwen van varkens |
Glastuinbouw
SOORT MACHINE | LAWAAIGEBIED < 80 DB(A) | LAWAAIGEBIED 80 – 85 DB(A) | LAWAAIGEBIED > 85 DB(A) |
Sorteermachine | |||
Heftruck (elektr + gas) | |||
Hogedrukspuit | 4 | ||
Pulsfog |
Boomteelt, fruitteelt, vasteplantenteelt
SOORT MACHINE | LAWAAIGEBIED < 80 DB(A) | LAWAAIGEBIED 80 – 85 DB(A) | LAWAAIGEBIED > 85 DB(A) |
Tractor (open) | |||
Tractor (met cabine) | 1 | ||
Heftruck (elektr + gas) | |||
Kluitenrooier | |||
Grondfrees | |||
Snoeischaar (pneumatisch) | 5 | ||
Motorkettingzaag | |||
Palenboor | |||
Bosmaaier | |||
Oppotmachine | |||
Sorteermachine | |||
Compressor |
Bloembollenteelt
SOORT MACHINE | LAWAAIGEBIED < 80 DB(A) | LAWAAIGEBIED 80 – 85 DB(A) | LAWAAIGEBIED > 85 DB(A) |
Tractor (open) | |||
Tractor (met cabine) | 1 | ||
Heftruck (elektr + gas) | |||
Sorteermachine (zeef / borstel machine) | |||
Pelmachine (in combinatie met banden) | |||
Hogedrukspuit | 4 | ||
Industriële stofzuiger | |||
Droogwand |
Hoveniers, groenvoorziening, bosbouw
SOORT MACHINE | LAWAAIGEBIED < 80 DB(A) | LAWAAIGEBIED 80 – 85 DB(A) | LAWAAIGEBIED > 85 DB(A) |
Tractor (open) | |||
Tractor (met cabine) | 1 | ||
Heftruck (elektr + gas) | |||
Heftruck (diesel) | 3 | ||
Motorheggenschaar | |||
Grondfrees | |||
Motorkettingzaag | |||
Maaimachine | |||
Bosmaaier | |||
Bladblazer | |||
Kantensnijder | |||
Vingerbalk | |||
Trilplaat | |||
Stenenzaag | 6 | ||
(mini)Kraan | |||
Bobcat | |||
Versnipperaar | |||
Borstelmachine | |||
Zaaimachine | |||
Aggregaat | 7 | ||
Vacuümzuiger |
Mechanisch loonwerk
SOORT MACHINE | LAWAAIGEBIED < 80 DB(A) | LAWAAIGEBIED 80 – 85 DB(A) | LAWAAIGEBIED > 85 DB(A) |
Tractor (open) | |||
Tractor (met cabine) | |||
Spuitmachine | |||
Heftruck (elektr + gas) | |||
Heftruck (diesel) | 3 | ||
Maïshakselaar | |||
Rooimachine | |||
Compressor |
1. Normaal gesproken is het geluidsniveau < 80 dB(A) maar door het rijden met open deur of raam of bij slecht onder- houd of niet goed geïsoleerde cabine komt het geluidsniveau in de cabine boven de 80 dB(A).
2. Oude spuitmachines maken meer lawaai dan de nieuwere met goed geïsoleerde cabines.
3. Geluidsniveau wordt mede bepaald door vermogen, last en rijsnelheid.
4. Mede afhankelijk van druk, nozzle, materiaal waar tegen wordt gespoten.
5. Mede afhankelijk van afstand tot compressor.
6. Afhankelijk van type en werkzaamheden.
7. Afhankelijk van type en afstand tot aggregaat.
7.2 Veiligheidsvoorschriften werken op hoogte
Basisregel: wanneer je werkt op een plek met een valhoogte van meer dan 2,5 meter is gebruik van valbeveiligingsmidde- len verplicht.
Voorbeelden van werkzaamheden waarbij valbeveiligingsmiddelen verplicht zijn:
• werkzaamheden binnen 2 meter van een onbeveiligde dakrand;
• werkzaamheden op ladders en klimijzers;
• werkzaamheden buiten de normale klimvoorzieningen zoals in het vakwerk van masten;
• werkzaamheden met verplichting om aan te lijnen op platformen en stalen roosters;
• werken aan antennes waarbij het gevaar bestaat van vallen van gebouwen, silo’s, schoorstenen e.d.; onder werk- zaamheden wordt hierbij ook verstaan bezoek en inspecties;
• Je mag alleen werken op hoogte als je bekend bent met de gevaren en de specifieke verantwoordelijkheden van je taak een garantie vormen voor het opvolgen van de veiligheidsvoorschriften;
• Je moet een goede gezondheid hebben;
• Je moet een geldig certificaat hebben voor het werken op hoogte.
Veiligheidsschoenen en klimhelm zijn verplicht bij het gebruik van persoonlijke valbeveiligingsmiddelen.
Gebruik een goede ladder of trap om een hoger niveau te bereiken. Scherm gebieden af waarin objecten kunnen vallen. Afschermen kan gedaan worden met rood-wit lint of een rood-witte ketting, gevaarsignalering en veiligheidsnetten. Bij kortdurende werkzaamheden en tijdelijk onveilige plaatsen kan een veiligheidsman gewenst zijn.
Zeker je met je veiligheidsharnas door middel van een veiligheidslijn aan een veilig ankerpunt als je in een zone met val- gevaar werkt.
Het gebruikte arbeidsmiddel dient CE gekeurd te zijn en jaarlijks onderhouden te worden.
Veiligheidslijnen: Je mag de veiligheidslijn alleen aanhaken aan het achterste oog van het veiligheidsharnas en aan een geschikt verankeringspunt (5 KN sterkte). Verstelbare veiligheidslijnen moet je zo kort mogelijk houden (geen slip). Klap- haken en karabijnhaken mogen niet door andere lasten belast worden. Bovendien moeten veiligheidslijnen een valdem- pingssysteem hebben.
Positioneringslijnen: Door positioneringslijnen kan je met twee handen werken in zones met valgevaar als je veilig kan staan. Omdat positioneringslijnen geen valdempingssysteem hebben, mag je ze alleen gebruiken in de twee positione- ringsogen van je harnas.
Valbeveiligingssysteem: Haak de karabijnhaak van de vallijn direct in de klimogen van het harnas. Je mag geen tussenlij- nen of haken gebruiken.
Aanlijnverplichting: Op platforms, daken en hoogwerkers geldt een aanlijnverplichting. Op platforms en daken met per- manente veiligheidsrailing geldt geen aanlijnverplichting. Je moet je altijd aanlijnen op locaties waarin het werk binnen een zone met valgevaar wordt uitgevoerd, zoals binnen 2 meter van een onbeveiligde dakrand. Een aanlijnverplichting is er niet als het werk wordt uitgevoerd op een vlak met een helling van minder dan 20 graden en meer dan 2 meter van de rand.
Zekering op verticale ladders zonder klimbeveiliging: Wanneer je klimt op verticale ladders zonder klimbeveiliging, moet je je zekeren met een vallijn.
Ankerpunten: Gebruik alleen ankerpunten met voldoende sterkte, bijvoorbeeld:
• specifieke veiligheidsogen of houders;
• een veiligheidsring rond een mast;
• centrale stijl van een veiligheidsladder;
• vaste door-en-doorbouten van het antenneframe;
• geboorde gaten in het T-frame;
• delen met een grote draagkracht zoals de antennedraagconstructie;
• ladderhouder, dubbel T-frame, staalframe en dergelijke;
• gebruik een ankerstrop.
Waarschuwing! Klimijzers zonder klimbeveiliging hebben onvoldoende draagkracht.
Gebruik en onderhoud van gordels en lijnen: Voor gebruik moeten alle gordels en lijnen zorgvuldig visueel worden ge- controleerd op mogelijke gebreken zoals verbuiging van metaal, losse draden, scheurtjes ed. Lijnen en toebehoren mo- gen nooit voor andere doeleinden worden gebruikt, dan voorgeschreven. Indien de gordel de val van de gebruiker heeft opgevangen, moet het complete vangsysteem grondig gecontroleerd worden door een deskundige. Lijnen mogen niet over scherpe kanten of langs scherpe hoeken worden geleid. Verankeringspunten moeten (indien mogelijk) loodrecht boven de gebruiker van het systeem zijn aangebracht.
Valbeschermings- en vangsystemen moeten zorgvuldig worden onderhouden, deugdelijk worden gereinigd na gebruik en geconditioneerd worden opgeslagen.
Harnasgordel
Bij veel werkzaamheden op hoogte waar valgevaar bestaat is het niet altijd mogelijk de werkplek afdoende te beveiligen. Het werken met een harnasgordel om je lichaam belemmerd je (deels) in je bewegingen. Maar een harnasgordel biedt wel de noodzakelijke bescherming bij een val, het voorkomt ernstig letsel.
Bedenk dat een harnasgordel in principe de laatste vorm van beveiligen is!!! Controle voor en na gebruik
Controleer de harnasgordel en de lijnen voor gebruik altijd visueel op mogelijke gebreken, zoals verbuiging van metaalde- len, losse draden, scheurtjes en ernstige vervuiling. Gebruik de lijnen nooit voor andere doeleinden en verleng of verkort deze niet zonder meer.
De vanglijn, gemonteerd aan de harnasgordel mag, inclusief sluitingen en valdemper niet meer dan 2 meter lengte be- dragen.
Indien het harnasgordel de val van de gebruiker heeft opgevangen, moet het gehele systeem voor gebruik grondig wor- den gecontroleerd door een deskundige (bijv. door de leverancier). De maand en jaar van fabricage moet altijd zijn aan- gegeven in het harnasgordel, evenals de CE-markering.
Gebruik
Bevestig de musketonhaak altijd aan deugdelijk en voldoende sterk deel van de constructie, voor een zo groot mogelijke bewegingsvrijheid. Bevestig de musketonhaak zo hoog mogelijk, in ieder geval niet lager dan de draaghoogte zelf.
De harnasgordel is zo geconstrueerd dat bij een val een effectieve schokdemping ontstaat die wordt gespreid over het gehele lichaam. Hierdoor ontstaat een vrijwel rechtshandige houding van de gebruiker.
Kies geen structureel verankeringspunt met scherpe hoeken of randen. U loopt dan het risico dat door voortdurend langsschuren lijnen of banden slijten en scheuren.
Helaas weet niet iedere medewerker hoe een harnasgordel goed moet worden aangetrokken en veilig in de praktijk moet worden gebruikt. Zorg dat dit voor gebruik is gedemonstreerd door een deskundige of iemand met veel ervaring. Een harnasgordel met lijn zonder valdemper is geen valbeveiligingssysteem en mag alleen voor gebiedsbegrenzing worden ingezet.
De valdemper
In noodsituaties worden bij het vallen van hoogte grote krachten op het lichaam van de persoon uitgeoefend. Een val- demper zorgt ervoor dat de krachten die ontstaan bij een val beperkt worden.
Voorbeeld, uitgaande van een persoon van 100 kg: bij een vrije val van 1 meter is de kracht in kg zonder valdemper 1120 kg, kracht in kg met schokdemper 200 kg.
Het toepassen van een valdemper kan dus levensreddend zijn!
7.2.1 Ladders
Werken op een ladder mag niet zonder meer plaatsvinden. Alleen bij korte klussen (minder dan 2 uur) of als een veiliger alternatief, bijvoorbeeld een steiger of hoogwerker, niet mogelijk is.
Opstelling en gebruik
• Plaats de ladder onder een hoek van 65 tot 75 graden;
• Zet de ladder niet achterstevoren of ondersteboven neer. Bij een opsteekladder moet het schuivende deel naar het gezicht toe zitten;
• Zorg ervoor dat de vul- en afsluitstukken aanwezig zijn op de ladder (min. 15 mm dik).
• Wanneer ladders steiler worden geplaatst, moeten ze worden vastgemaakt aan de constructie en voorzien worden van een kooi of een veiligheidslijn;
• Klim nooit hoger dan de vierde trede van boven behalve wanneer de entree is voorzien van een greep of een rail;
• Klim niet op ladders boven windkracht 6;
• Zorg dat er altijd één hand vrij is om de ladder vast te houden;
• Ladder is geborgen en is voorzien van goede ladderschoenen.
Onderhoud en opslag
• Zorg dat de ladder schoon blijft van verf, modder, sneeuw of olie;
• Zorg dat de ladder tegen weersinvloeden en chemicaliën wordt beschermd;
• Gebruik veiligheidsschoenen met een goed profiel.
Keuring
• Ladders moeten voldoen aan de NEN 2484. Ze moeten geïnspecteerd zijn en voorzien zijn van een veiligheidssticker (jaarlijks gekeurd) met daarop het type, de naam van de fabrikant en gebruikersinstructies;
• Controleer de ladder na ontvangst en voor ieder gebruik op staat en werking;
• Laat reparaties aan de ladder over aan een deskundige.
Voorwaarden voor gebruik
• Ladders steken minimaal 1 meter uit boven de opstapplaats;
• Ladders mogen niet hoger reiken dan 10 meter;
• Ze moeten stabiel geplaatst worden aan de onder- en bovenkant;
De stabiliteit van een ladder hangt grotendeels af van de opstellingshoek. Als de ladder te recht staat, kantelt deze achterover. Als de ladder te schuin staat, glijdt deze onderuit.
Hoe ga je er in de praktijk mee om?
1. Je gaat zijdelings tegen de ladder staan, met het scheenbeen tegen de onderste sport. Als de ladder juist is opgesteld, raak je met de elleboog de ladderboom.
of
2. Je gaat met het aangezicht naar de ladder staan, met de voorkant van je schoen tegen de onderkant van de ladder. Als de ladder juist is opgesteld, kun je met uitgestrekte armen de sport op schouderhoogte vastnemen.
7.2.2 Steigers
Rolsteigers
Opbouwen
Rolsteigers, mogen alleen gebouwd en afgebroken worden door vakbekwaam personeel. De steiger moet voldoende geschikt zijn voor het werk. Indien materialen beschadigd zijn mogen ze niet worden gebruikt. Er mag alleen met origine- le onderdelen worden gewerkt.
Het plaatsen van een rolsteiger dient op een vlakke en draagkrachtige ondergrond te gebeuren.
Bij verkeerd gebruik van de rolsteiger bestaat er kans op omvallen of overbelasting, waardoor zich ernstige ongevallen kunnen voordoen.
Een rolsteiger is namelijk veel minder stabiel dan een gewone steiger. Vandaar dat er steunen aanwezig zijn om de stabi- liteit te vergroten.
Verplaatsen
Een rolsteiger mag nooit worden verplaatst als er nog materialen of personen op de rolsteiger aanwezig zijn. Het ver- plaatsen mag alleen met handkracht gebeuren. Zorg ervoor dat de uithouders en steunen niet verschuiven tijdens het verrijden.
Een veilige hoogte voor het verplaatsen van een rolsteiger is 8m.
Extra regels
- Als de werkvloer hoger dan 2 meter boven de begane grond ligt, moet de minimumbreedte van de werkvloer 0,6 meter bedragen;
- Werkvloeren moeten rondom zijn voorzien van een hekwerk van ten minste 1 meter boven de werkvloer. Er moet een tussenregel worden geplaatst op 0,5 meter boven de werkvloer;
- Zet de wielen van de rolsteiger voor het betreden altijd op de rem;
- De rolsteiger mag alleen via de binnenzijde worden beklommen;
- Sluit luiken van werkvloeren wanneer u boven bent aangekomen;
- Tijdelijke reparaties aan een rolsteiger mogen alleen door een deskundige worden verricht;
- Er mogen geen hijswerktuigen aan een rolsteiger worden vastgemaakt of gebruikt;
Vanaf windkracht 6 mogen er geen werkzaamheden op een rolsteiger worden verricht!!!
- Maak de rolsteiger bij bevriezing of sneeuw schoon, voordat er met de werkzaamheden kan worden begonnen;
- Er mogen geen werkzaamheden worden verricht vanaf een ladder of hulpsteiger op de werkvloer;
- Indien er kans bestaat op aanrijdingen moet de rolsteiger rondom worden gemarkeerd, bijvoorbeeld middels hek- werk of kegels.
Steiger
Steigers worden veel gebruikt voor nieuwbouw, renovatie en restauratie.
Gebruik steigers
1. Steigermateriaal mag niet verbogen of gecorrodeerd zijn. Het moet gaaf zijn, dus geen vertoningen van inkepingen, grote noesten, scheuren of slijtage;
2. Het steigerwerk mag alleen opgebouwd, afgebroken of ingrijpend gewijzigd worden, onder toezicht van een des- kundig en verantwoordelijk persoon. Dit is iemand die in het bezit is van het certificaat “Steigerbouw B” of gelijk- waardig;
3. Tenzij hekwerken zijn toegepast, mogen materialen op een werkvloer niet hoger dan 0,55 m zijn gestapeld.
Het is verboden te werken vanaf ladders en trappen die op de werkvloer zijn opgesteld.
4. Op een werkvloer mogen geen hulpsteigers zijn geplaatst die hoger zijn dan 0,5 m. Ter plaatse van de hulpsteiger moet, op 1 m boven de vloer van de hulpsteiger een extra leuning zijn aangebracht.
5. Als de werkvloeren telkens op de verdiepingshoogte worden aangebracht mag de hoogte van de hulpsteigers max. 1.25 m bedragen;
6. Als er hulpsteigers hoger dan 0,50 m worden gebruikt, moet ter plaatse aan het buitenste steigervlak een hekwerk zijn aangebracht dat tot ten minste 1 m boven de vloer van de hulpsteiger reikt.
Valbeveiliging
Een op de werkvloer aansluitende kantplank van 12 cm hoogte;
Een 1 m hoog hekwerk of een leuning op een hoogte van 0,95 tot 1 m boven de werkvloer. Als er een leuning wordt toe- gepast moet en er op een hoogte van 0,50 cm boven de werkvloer, een tussenleuning worden geplaatst.
Keuring
Steigers moeten na opbouw 1 keer per 3 maanden en na storm worden gecontroleerd. De steiger mag pas worden vrij- gegeven, nadat dit door middel van een steigerkaart is aangegeven. Gebruik steigers op een juiste wijze. Inspectie vindt plaats volgens de geldende richtlijnen. Bij het werken op een steiger boven de 2,5 meter moet deze minimaal voorzien zijn van een goede railing, schoprand en goede toegangstrappen. De steiger moet gebouwd worden volgens de geldende richtlijnen waaronder het Arbobesluit en de arbobeleidsregels.
7.2.3 Werken in masten
Voor het klimmen in masten zijn de volgende zaken verplicht:
• klimtraining;
• toestemming van de masteigenaar;
• gekeurde valbeveiligingsmiddelen.
Bij het werken in masten moet altijd een tweede persoon aanwezig zijn.
7.2.4 Werken met een kraan met manbak, verreiker en hoogwerker
Voor het werken met de hoogwerker dient de gebruiker over een goede en actuele kennis van de machine te beschikken. Het is niet toegestaan een hoogwerker buiten te gebruiken bij windkracht 6 of hoger, tenzij het door de fabrikant anders is aangegeven.
Documenten
Elke hoogwerker moet minstens beschikken over de volgende documenten:
1. Hoogwerkerboek;
2. Gebruikershandleiding;
3. Verkorte gebruikershandleiding;
4. Geldige veiligheidskeuringssticker.
De kraan of de hoogwerker hoort altijd voorzien te zijn van het laatste inspectierapport.
- Het is ten strengste verboden mensen te laten instappen of te laten uitstappen als het werkplatform zich op hoogte bevindt, dus buiten de transportstand.
- De hoogwerker mag niet worden verplaatst als de werkbak hoger dan 3 meter is.
- De hoogwerker moet periodiek worden onderhouden en jaarlijks worden gekeurd, door een deskundige.
- Je mag alleen personen heffen met behulp van een speciale werkbak en aangepaste uitrustingseisen. Onder alle ande- re omstandigheden is heffen van personen met verreikers verboden;
- Al het materieel moet bekwaam bediend worden en gekeurd worden volgens de eisen van de Nederlandse wetgeving.
Gebruikers van de kraan met manbak, verreiker of hoogwerker moeten geïnformeerd zijn over de risico’s en bekend worden gemaakt met de veiligheidsmaatregelen.
Draag altijd een veiligheidsharnas tijdens het werken in kranen met manbak en hoogwerkers. Haak de veiligheidslijn van het harnas altijd aan de manbak. De werkbak betreden of verlaten mag alleen op een vaste ondergrond.
7.3 Veiligheidsvoorschriften dierlijk
7.3.1 Blootstelling aan biologische agentia (medicijnen, entstoffen, vaccinaties)
1. Biologische agentia
Blootstelling aan bacteriën, virussen, gisten en schimmels kan ziekten veroorzaken.
1. infecties;
2. vergiftigingsverschijnselen;
3. allergieën.
Blootstelling kan plaatsvinden op een drietal manieren:
1. via de huid (bijv. contact met medicijn, vloeibaar of poeder);
2. via de luchtwegen (bij stofvorming of verneveling van medicijnen);
3. opname via de mond (slechte hygiëne).
Preventie kan plaatsvinden:
1. huidcontact voorkomen door het dragen van handschoenen en beschermende kleding; deze beschermende kleding dient men ook goed te onderhouden, draag geen kleding die bevuild is met resten van medicijnen, entstoffen, etc.
2. opname via de luchtwegen voorkomen door in geval van blootstelling adembescherming te dragen; vloeibare medi- cijnen gebruiken i.p.v. poeders.
3. opname via de mond voorkomen door na iedere toepassing de handen te wassen, in ieder geval voor het eten, drin- ken en roken. Maak gebruik van wegwerphanddoeken.
Blootstelling aan geneesmiddelen, biologische agentia kan plaats vinden bij alle werkzaamheden waarbij medicijnen, entstoffen worden toegediend, bij het aanmaken en opruimen.
Advies:
• Om overdraagbare infecties te voorkomen;
• Goede persoonlijke hygiëne betrachten;
• Wondjes direct behandelen en afdekken met een waterdichte pleister;
• Voorkom mestspatten in gezicht (gelaatsscherm);
• Zwangere vrouwen zijn extra gevoelig;
• Bij aanhoudende klachten bij de huisarts de mogelijke relatie met het werk aangeven.
• Wees voorzichtig met scherp gebruikt materiaal zoals naalden, mesjes, e.d.
• Wees voorzichtig met het aanreiken van scherp materiaal;
• Spuiten en mesjes steriliseren: maak de spullen regelmatig schoon, steriliseer de spuiten in kokend water of sterilisa- tor. Het beste is om dit elke keer te doen als je de materialen gebruikt hebt. Vergeet ook andere behandelapparatuur niet zoals castreermesjes. Want evenals spuiten komen die direct in contact met de huid en het lichaam van de dieren zelf. Ze kunnen het best met alcohol aangepakt worden.
• Een besmettingsbron bij zeugen zijn de pipetten voor kunstmatige inseminatie. Niet de wegwerppipetten leveren problemen op maar de pipetten die de zeugenhouder steeds opnieuw kan gebruiken. Steriliseer ze na gebruik in een sterilisator. Gooi pipetten met scheurtjes erin weg, want dit zijn de plekken waar ziekteverwekkers zich goed kunnen verstoppen.
• Zorg dat blootstelling aan organisch stof, bacteriën etc. zoveel mogelijk wordt voorkomen. Zodra allergie of overge- voeligheid ontstaat moet in de toekomst elk contact met het product worden vermeden. Dit kan zelfs tot consequen- tie hebben dat iemand ander werk moet gaan zoeken.
• Vermoedelijk) infecties en/of allergieën als gevolg van het werk dienen, bij voorkeur, middels het preventie spreekuur met de Arbodienst te worden besproken.
2. Blootstelling aan medicijnen (antibiotica, entstoffen)
Voorkomen van contact met medicijnen en aanverwante middelen. Resistentie, prikaccidenten, bloedcontact, overgevoe- ligheid en allergieën voorkomen. Alle rechtstreeks contact (inademen, huidcontact, via de mond) met medicijnen dient vermeden te worden.
Blootstelling:
Contact met medicijnen (antibiotica, entstoffen, vaccinaties) kan voorkomen bij het toedienen van deze middelen bij de dieren.
Advies:
• Bij het gebruik van antibiotica worden altijd (wegwerp) handschoenen gedragen;
• Gebruikt materiaal direct veilig opbergen bv. container voor naalden; doe geen hoesjes terug op gebruikte naalden. Zorg ervoor dat je altijd een container in je directe nabijheid hebt.
• Zorg voor een schoonwatervoorziening in de buurt, bij het gebruik van medicijnen, om de handen te wassen. Was na iedere toepassing zorgvuldig de handen, in ieder geval voor het eten, drinken en roken.
• Vloeibare medicijnen verkiezen boven poeders (stofvorming). Gebruik bij toedienen van poedervormige medicijnen een stofkapje. Poeders klaar maken in afgesloten flesjes.
• Laat deze middelen altijd in hun originele verpakking.
• Orde en netheid kan ongelukken voorkomen.
• Opslag medicijnen: in een afgesloten opbergruimte (koelkast) die niet voor derden toegankelijk is. Voorzie een op- slagcontainer voor gebruikte naalden, flacons, mesjes, e.d.
Prikprotocol:
Bij werkzaamheden in de intensieve veehouderij kan het voorkomen dat je tijdens werkzaamheden zoals spuiten, enten, toedienen van medicijnen, contact met (vuile) spuiten en naalden, etc. in contact komt met allergene of ziekteverwek- kende stoffen. In verband met het oplopen van ziekten, allergieën is derhalve preventie geboden! Mocht men deson- danks een prikletsel oplopen of het vermoeden hebben dat men zich geprikt heeft, dient men binnen de 24 uur contact op te nemen met de huisarts.
Eerste handelingen na een prikletsel:
1. laat de wond goed doorbloeden, goed spoelen onder stromend water;
2. was met water en zeep het bloed van de huid;
3. desinfecteer de wond met jodium, alcohol 70% of chloorhexidine 0.5%;
4. afdekken met een waterafstotende pleister;
5. neem binnen de 24 uur contact op met de huisarts of overleg met je leidinggevende;
6. meld het prikongeval zo snel mogelijk bij je leidinggevende en de arbo-arts van Stigas. De leidinggevende zal een mel- dingsformulier opmaken.
7.3.2 Veiligheidsvoorschriften pluimveehouderij Broederij
Statische houding en repeterend werk bij seksen, enten, selecteren en inpakken
• Werk zoveel mogelijk binnen een afstand van 30 cm (gemeten vanaf de schouder);
• Houd de arm niet ongesteund van het lichaam af en vermijd een langdurig geheven schouder;
• Neem tijdig (één maal per half uur) een korte pauze;
• Neem minipauzes. Maak de armen en schouders dan los door even te schudden en/of te rollen met de armen en schouders.
Xxxxxx xxx xxxxxxxxxxx
• Xxxxxx werkzaamheden regelmatig af;
• Draag veiligheidsschoenen bij het inzetten en uithalen van de broedbakken.
Machines en gebouwen
Bukken en buigen bij controle werkzaamheden in stallen
• Gebruik bij het rapen van grondeieren een hulpmiddel;
• Buk nooit in een gedraaide houding. Zak bij voorkeur met een rechte rug door de knieën;
• Gebruik bij het rapen van grondeieren een hulpmiddel (grijpstok).
Hoger gelegen vlieringen en hooizolders
• Check de wanden en de werkvloer. Zijn er leuningen en doelmatig hekwerk;
• Neem bij twijfel over de veiligheid contact op met de leidinggevende.
Machineveiligheid Algemeen
• Gebruik de machine op de juiste wijze;
• Verwijder of overbrug geen beveiligingen;
• Zorg voor kennis van de machine: werk mee aan instructies en onderricht;
• Meld opgemerkte gevaren direct aan de leidinggevende;
• Hef geen storingen op of voer onderhoud uit aan draaiende machines;
• Gebruik tijdens het onderhoud aan machines de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen: goede werkkle- ding (overall), handschoenen en veiligheidsschoenen;
• Bereid dit, afhankelijk van het werk, uit met gehoorbescherming en/of oogbescherming.
Elektriciteit
o Test een aardlekschakelaar met een testknop;
o Steek geen verlengkabels in elkaar;
o Nooit doen: de aardlekschakelaar herhaaldelijk inschakelen, het constant vervangen of toepassen van zwaardere zekeringen;
o Rol verlenghaspels altijd volledig uit;
o Zorg voor goed afgesloten lasdozen;
o Vermijd overbelasting van de eindgroep door de zekeringswaardes niet te overschrijden.
Onderhoud en verbouw werkzaamheden
• Gebruik bij kortdurende werkzaamheden (reparatie van lekkages, onderhoud en schilderwerk) een vanggordel;
• Plaats ladders onder een hoek van 70° en 1 m overschot;
• Verplaats materialen van meer dan 25 kg over hoogten met mechanische hulpmiddelen;
• Zorg voor randbeveiliging;
• Gebruik zo nodig persoonlijke beschermingsmiddelen.
Stalinrichting monteren en demonteren
• Voorkom tillen en dragen met een gedraaide rug. Til in een vloeiende en niet te snelle beweging;
• Beperk de reikafstand, til zo dicht mogelijk bij het lichaam;
• Neem regelmatig pauzes;
• Draag veiligheidsschoenen.
Ventilatoren
• Hanteer een veilige onderhouds- en schoonmaakprocedure;
• Als afscherming door een leuning niet mogelijk is: gebruik persoonlijke valbeveiliging (een vanggordel);
• Werk mee aan voorlichting over de risico’s van het werken op daken.
Verzorging van pluimvee
Duwen en trekken
• Duwen is beter dan trekken;
• Duw met twee handen tegelijk op schouderhoogte;
• Breng een last rustig in beweging;
• Zorg voor de juiste wielen en onderhoud van het rollend materieel.
Ruimen en vangen van pluimvee
• Houd het pluimvee zo dicht mogelijk bij het lichaam;
• Laad in een rustig tempo, neem tijdig pauze;
• Wissel het vangen zoveel mogelijk af met andere werkzaamheden als kratten vullen, krattentransport en het laden van kratten;
• Tref maatregelen tegen de blootstelling aan stof;
• Bescherm de huid met handschoenen en lange mouwen;
• Maximaal 10 kg. Vanaf grond en 13 kg. In staande houding;
• Kratten vullen; 9 kg. Bij ver reiken en 13 kg. Normaal; max. 8 kippen bij vangen van vleeskuikens; per minuut xxx. 6 kippen en stapelen met 2 personen.
Stof
Bij dierverzorging zijn de belangrijkste stofbronnen: tijdens het verzorgen van dieren (stof/haar/huidschilfers); tijdens het droog schoonmaken van stallen komt stof vrij; droogvoer; droge mest. Bij geregelde blootstelling (meerdere keren per week) kan dit aanleiding geven tot ademhalingsproblemen en allergieën. Werk indien nodig met adembescherming (ge- bruik van stofkapjes en stofmaskers, gebruik van aangeblazen stoffilters).
• Gebruik stofmaskers of stofkapjes van het type FFP2 of FFP3 al of niet met ademventiel of aangeblazen stoffilters.
Tillen van trays
• Werk niet boven schouderhoogte;
• Houd de tray zo dicht mogelijk bij het lichaam tijdens het tillen;
• Til met een rechte rug en laat de benen het werk doen;
• Til niet gehaast;
• Neem voldoende rust en pauzes;
• Draag veiligheidsschoenen bij het opzetten van containerkarren, het werken met of bij heftrucks of elektrische pal- letheffers.
Overige
Werkschoeisel
• Als laarzen noodzakelijk zijn: kies voor een goede pasvorm;
• Draag goed passende werkschoenen of veiligheidsschoenen, liefst geen laarzen;
• Lichtgewicht schoenen zijn beter. Het “lichte gewicht” mag echter niet ten koste gaan van andere eigenschappen;
• Kies een zoolprofiel dat voldoende stroef is om uitglijden te voorkomen en waaruit het vuil gemakkelijk loslaat;
• Onderhoud het schoeisel goed;
• Bij werkzaamheden met gevaar voor voet- of beenverwonding: gebruik doelmatig veiligheidsschoeisel met CE-teken;
• Houd toezicht op het dragen van de voorgeschreven werkschoenen.
7.3.3 Veiligheidsvoorschriften melkvee en graasdieren Melken en dierverzorging
Geboortebegeleiding
• Vermijd directe aanraking/contact met vruchtwater en nageboorte;
• Werk hygiënisch;
• Draag handschoenen met lange manchet;
• Gebruik een kalvertax in plaats van een kruiwagen
• Zorg voor een goede afkalfplek.
Gedrag fokrammen
• Loop niet alleen in het land en houd altijd minstens 25 meter afstand tot de dieren;
• Loop bij het tellen langs de sloot (vluchtroute);
• Neem een stuk slang of stok mee bij het uitvoeren van de tellingen;
• Draag goed passend schoeisel.
Klauwbekapping, hoefverzorging
• Plaats voordat begonnen wordt met het werk altijd de veiligheidsketting of –beugel;
• Wees alert op de terugslag van een handlier;
• Gebruik veiligheidsschoenen en een veiligheidsbril en eventueel gehoorbescherming.
Veescheren
• Zet het vee in het voerhek bij voorkeur om en om;
• Werk alleen aan een dier;
• Zorg dat verlengsnoeren niet bekneld kunnen raken;
• Neem extra hygiënemaatregelen bij schurftverschijnselen;
• Scheer in een rustig tempo en bij voorkeur niet de hele dag achter elkaar;
• Draag een stofkapje van P2-kwaliteit;
• Draag veiligheidsschoenen met een goed geprofileerde zool;
• Werk in tochtige en koudere omstandigheden met thermo-ondergoed en sokken.
Melken
• Sluit het melkstel op de juiste manier aan. De draaghand van het melkstel is altijd de hand die het verst van de poot van de koe af is;
• Spuit de melkstal eerst schoon met het laatste spoelwater en reinig hem daarna met de hogedrukspuit;
• Gebruik nooit spoelwater in de hogedrukreiniger;
• Draag een melkschort en handschoenen;
• Draag in de winter thermolaarzen en eventueel extra onder- en bovenkleding;
• Plaats zo nodig een peesklem bij de koe om trappen te voorkomen;
• Is de werkhoogte op uw lichaamslengte ingesteld.
Mestschuiven
• Niet mestschuiven tijdens mixen;
• Draag goed geprofileerd schoeisel;
• Zorg voor maximale ventilatie tijdens het mixen;
• Gebruik een lichte mestschuif bij het handmatig mestschuiven;
• Gebruik een steel die tot neuslengte komt.
Omgang met melkvee en stieren
• Neem bij het benaderen van vee/stier altijd een stok of twijg mee;
• Zet een dier met een kopheffer (zie onderstaande foto’s) vast aan het voerhek als oraal medicijnen toegediend wor- den en als dieren geoormerkt worden;
• Loop langs de sloot/afrastering bij het tellen van het weidevee (vluchtroute);
• Draag veiligheidsschoeisel (met stalen neuzen).
AB Werkt: Introductieboekje Agrarisch 28
Trekken en duwen aan vee
• Probeer met verleiding (bijvoorbeeld met voer) de dieren op de juiste plaats te krijgen. Zo lopen ze zelf;
• Als het vee aan de hand wordt meegevoerd: draag veiligheidsschoeisel en probeer de vaart er in te houden. Maak vooraf de weg vrij en plaats een geleidingslint;
• Overweeg bij grote dieren (>200 kg) sedatie (lichte verdoving);
• Duwen is beter dan trekken;
• Trek schapen nooit aan hun wol.
Uitmesten en instrooien van strostallen
• Wacht niet tot er een dik ingetrapt stropakket is ontstaan;
• Hok de dieren op;
• Gebruik bij handmatig uitmesten een kruiwagen met dubbel neuswiel (zie foto!!!);
• Zorg dan voor een oprijplank van voldoende breedte;
• Beperk de afstorthoogte door een vaste stortplek waar met de voorlader of kraan geleegd kan worden;
• Zorg voor een riek met steellengte tot minimaal schouderhoogte;
• Zorg voor voldoende frisse lucht (ventilatie) bij het instrooien;
• Draag veiligheidslaarzen of veiligheidsschoenen;
• Draag bij het hakselen van stro altijd een stofkapje van minimaal P2-kwaliteit.
Verplaatsen van wrak en dood vee
• Maak gebruik van de aanwezige hulpmiddelen voor het verplaatsen van wrak en dood vee.
Machines en opstallen
Aftak-as
• Start het werk met de afscherming van de aftakas volgens de norm: de kap is onbeschadigd en voorzien van kettin- kjes;
• Werk volgens de instructies en de afspraken die zijn gemaakt in het bedrijf;
• Meld beschadigingen direct bij de leidinggevende of onderhoudsman;
• Koppel machines/werktuigen alleen aan en af met uitgeschakelde motor;
• Werk niet met loszittende kleding of lange loshangende haren en dergelijke.
Kleine shovel
• Voorkom verrassingen en controleer het werkterrein vooraf op de aanwezigheid van sloten, greppels, taluds, boven- en ondergrondse leidingen, buizen, vervuiling en voorwerpen;
• Plaats eventueel een hek om onbevoegden te weren;
• Controleer de draagkracht van de bodem (roosters). Plaats eventueel schotten of leg rij platen neer;
• Gebruik een machine met een dieselmotor niet in een afgesloten ruimte. De uitlaatgassen zijn zeer schadelijk voor de gezondheid;
• Til nooit personen in de bak omhoog. Dit is levensgevaarlijk en niet toegestaan;
• Laat geen tweede persoon meerijden, tenzij er een volledig ingerichte extra zitplaats aanwezig is;
• Doe alleen die werkzaamheden waarvoor je opgeleid bent;
• Als de gebruikshandleiding ontbreekt: meld het bij je leidinggevende;
• Zorg dat je altijd een mobiele telefoon bij je hebt als je alleen werkt;
• Bij het rijden over de openbare weg:
o Scherm de punten van de bak of palletvorken af
o Houd de vork of bak in de lage stand, maar niet te laag. Anders wordt het wegdek of een verkeersdrempel geraakt bij het ‘stuiteren’ van de machine;
• Bij het verlaten van de machine:
o Plaats de bak of de vorken in de laagste positie, iets voorover
o Zet de motor af;
o Schakel de bedrijfsrem aan;
o Haal de sleutel uit het contactslot;
o Spring niet van de machine, gebruik de treden.
Machineveiligheid algemeen
• Gebruik de machine op de juiste wijze;
• Verwijder of overbrug geen beveiligingen;
• Zorg voor kennis van de machine: werk mee aan instructie en onderricht;
• Meld opgemerkte gevaren direct aan de leidinggevende;
• Hef geen storingen op of voer onderhoud uit aan draaiende machines;
• Gebruik tijdens het onderhoud aan machines de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen: goede werkkle- ding (overall), handschoenen en veiligheidsschoenen;
• Breid dit, afhankelijk van het werk, uit met gehoorbescherming en/of oogbescherming.
Opslag van dubbelluchtwielen
• Plaats de dubbelluchtwielen achter een ketting aan een schuur of een wand;
• Of: plaats de dubbelluchtwielen in een rek;
• Of: leg de dubbelluchtwielen plat met behulp van een heftruck;
• Of: leg de wielen op een pallet en berg ze op in een stelling;
• Gebruik bij wegzetten een wheelmate ter voorkoming van omvallen;
• Draag handschoenen voor meer grip.
Ventilatoren graasdieren
• Hanteer een veilige onderhouds- en schoonmaakprocedure;
• Verzegel de veiligheidsschakelaar bij werkzaamheden aan de ventilator of neem de smeltzekering uit het stoppenhuis;
• Zet ladders niet tussen het vee op de roosters;
• Gebruik geïsoleerd gereedschap bij het onderhoud aan elektrische delen.
Werken met de hogedrukreiniger
• Als er wordt gespoten met een breedstraalnozzle, een rechte spuitlans en accumulator: werk maximaal acht uur per dag;
• Als er wordt gespoten met een hogedrukspuit zorg ervoor dat deze is voorzien van een goed afgestelde accumulator, rechte spuitlans, uitgebalanceerde nozzle en fingertiphandgreep;
• Gebruik adequate persoonlijke beschermingsmiddelen zoals beschermende kleding, gelaats- en gehoorbescherminng en laarzen.
Ruwvoerwinning en landbewerking
Achteruitrijden met trekkers en grote machines
• Check of er geen kinderen op en rond het erf spelen wanneer er met trekkers en andere machines wordt rondgere- den;
• Check of er geen bezoekers op het erf zijn;
• N.B.: een bleeper (een automatisch intermitterend akoestisch signaal dat in werking treedt als het voertuig in zijn achteruit wordt gezet) neemt de verantwoordelijkheid van de bestuurder en/of zijn werkgever niet weg
• Als spiegels ontoereikend zijn zorg dragen voor een camera.
Toedekken en vrijmaken van kuilvoer
• Gebruik een deugdelijke aluminium ladder voor het beklimmen van de rijbult;
• Gebruik op de bult een haak om de banden op of van hun plaats te trekken;
• Breng kleden niet aan als de wind meer dan matig (windkracht 3) is;
• Gooi autobanden niet met de hand op de bult, maar breng ze met een voorlader op de bult;
• Vul zandslurfen voor niet meer dan driekwart met zand;
• Vul zandslurfen met grind (kiezels) in verband met vorst;
• Gebruik voor het vrijmaken van grond gedekte kuil bij voorkeur een zandhaas of kraan.
Zittend werk op de trekker
• Stel eerst de stoel goed in;
• Pas de rijsnelheid en rijstijl aan aan de terreinomstandigheden;
• Voorkom scheef zitten door bijvoorbeeld een portemonnee in de achterzak;
• Draag kleding die de rug geheel bedekt, en daardoor warm houdt, ook in de zithouding;
• Blijf tijdens een pauze niet in de machine zitten. Doe rek- en strekoefeningen. Dit voorkomt veel lichamelijke klachten;
• Spring niet uit de cabine. Dit kan rugklachten of letsel aan enkels of knieën veroorzaken. Gebruik altijd alle treden;
• Zorg voor een goede lichamelijke conditie, beweeg elke dag minimaal een half uur;
• Voorkom overgewicht.
Overige
Bezoek op het bedrijf
• Plaats afscherming voor putten als deze open gelegd zijn voor werkzaamheden;
• Zijn alle machines stabiel weggezet en veilig geparkeerd;
• Is de elektrische installatie deugdelijk afgeschermd en zijn aardlekschakelaars beproefd;
• Plaats tijdens het mixen een bord dat het betreden van de stal verboden is.
Fotograferen van stieren
• Ga op een veilige plek staan die niet bereikbaar is voor de stier;
• Check of er een vluchtroute of vluchtplaats is;
• Werk altijd met twee begeleiders;
• Draag goed sluitende kleding en veiligheidsschoeisel.
Hoger gelegen vlieringen en zolders
• Check de wanden en de werkvloer. Zijn er leuningen en doelmatig hekwerk? Is de werkvloer gesloten (geen openin- gen)?
• Zeker een ladder, bijvoorbeeld met een verdiepingshaak;
• Neem bij twijfel over de veiligheid contact op met de leidinggevende.
Veiligheid op het gezinsbedrijf waar de loonwerker werkt
• Maak afspraken met de loonwerker over (mogelijk) onveilige situaties;
• Spreek af wie waar toezicht op houdt;
• Check vooraf of er nog kinderen of onbevoegden op het erf of perceel rondlopen;
• Controleer de veiligheidsvoorzieningen.
Aanbevelingen voor de loonwerker:
• Inventariseer de gevaren voor kinderen en derden voor aanvang van het werk;
• Als de veiligheid voor kinderen in uw ogen onvoldoende gewaarborgd is: bespreek het direct met de agrariër voor wie het werk wordt uitgevoerd;
• Werkt dat niet? Overleg dan met uw leidinggevende.
Vloeibare stikstof
• Laat het vat (tijden het bijvullen) nooit overlopen;
• Draag een overall maar niet nauwsluitend (snel uit kunnen trekken);
• Voorkom spatten en draag bij voorkeur een gelaatsscherm maar in ieder geval een veiligheidsbril voor exploderende rietjes;
• Draag ruim zittende cryogene handschoenen;
• Draag veiligheidsschoeisel (geen laarzen in verband met bros worden);
• Draag mouwen en broekomslagen over de handschoenen en schoenen.
Werkschoeisel
• Als laarzen noodzakelijk zijn: kies voor een goede pasvorm;
• Draag goed passende werkschoenen of veiligheidsschoenen, liefst geen laarzen;
• Lichtgewicht schoenen zijn beter. Het ‘lichte gewicht ‘ mag echter niet ten koste gaan van andere eigenschappen;
• Kies een zoolprofiel dat voldoende stroef is om uitglijden te voorkomen en waaruit het vuil gemakkelijk loslaat;
• Onderhoud het schoeisel goed;
• Bij werkzaamheden met gevaar voor voet- of been verwonding: gebruik doelmatig veiligheidsschoeisel met CE-teken;
• Houd toezicht op het dragen van de voorgeschreven werkschoenen.
Wielen verwisselen
• Gebruik een wielheffer of wielenwisselaar. Als deze niet aanwezig zijn: maak gebruik van de heftruck. Zorg ervoor dat er zich geen personen bevinden tussen de heftruck en het wiel;
• Verzeker u ervan dat het wiel goed is weggezet en steun de trekker tevens af met blokken (extra veiligheid);
• Zorg voor goed pneumatisch gereedschap;
• Wissel grote wielen met twee personen;
• Leg wielen plat op de grond of plaats wielen in een rek of zet wielen vast met een ketting;
• Draag veiligheidslaarzen of veiligheidsschoenen;
• Draag gehoorkappen bij het werken met pneumatisch gereedschap;
• Gebruik een bandenvulmeter met een verlengde slang zodat men voldoende afstand (min. 3 meter) kan houden bij het oppompen en bijpompen van banden.
7.3.4 Veiligheidsvoorschriften varkenshouderij Machines en gebouwen
Elektriciteit
• Test een aardlekschakelaar met een testknop;
• Steek geen verlengkabels in elkaar;
• Nooit doen: de aardlekschakelaar herhaaldelijk inschakelen, het constant vervangen of toepassen van zwaardere zekeringen;
• Rol verlenghaspels altijd volledig uit;
• Zorg voor goed afgesloten lasdozen;
• Vermijd overbelasting van de eindgroep door de zekeringswaardes niet te overschrijden.
Machineveiligheid algemeen
• Gebruik de machine op de juiste wijze;
• Verwijder of overbrug geen beveiligingen;
• Zorg voor kennis van de machine: werk mee aan instructie en onderricht;
• Meld opgemerkte gevaren direct aan de leidinggevende;
• Hef geen storingen op of voer onderhoud uit aan draaiende machines;
• Gebruik tijdens het onderhoud aan machines de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen: goede werkkle- ding (overall), handschoenen en veiligheidsschoenen;
• Bereid dit, afhankelijk van het werk, uit met gehoorbescherming en/of oogbescherming.
Onderhoud en verbouw werkzaamheden
• Gebruik bij kortdurende werkzaamheden (reparatie van lekkages, onderhoud en schilderwerk) een vanggordel;
• Plaats ladders onder een hoek van 70° en 1 m overschot;
• Verplaats materialen van meer dan 25 kg over hoogten met mechanische hulpmiddelen;
• Zorg voor randbeveiliging;
• Gebruik zo nodig persoonlijke beschermingsmiddelen.
Ventilatoren
• Hanteer een veilige onderhouds- en schoonmaakprocedure;
• Als afscherming door een leuning niet mogelijk is: gebruik persoonlijke valbeveiliging (een vanggordel);
• Werk mee aan voorlichting over de risico’s van het werken op daken.
Werken met de hogedrukreiniger
• Als er wordt gespoten met een breedstraalnozzle, een rechte spuitlans en accumulator: werk maximaal 8 uur per dag;
• Als er wordt gespoten met een hogedrukspuit zorg ervoor dat deze is voorzien van een goed afgestelde accumulator, rechte spuitlans, uitgebalanceerde nozzle en fingertiphandgreep;
• Gebruik adequate persoonlijke beschermingsmiddelen zoals beschermende kleding, gelaats- en gehoorbescherming en laarzen;
• Geef de gebruikers een goede instructie.
Verzorging van varkens
Behandelen van biggen
• Voer repeterende handelingen uit met meerdere personen of wissel het af;
• Benader de dieren rustig;
• Draag gehoorbescherming;
• Gebruik een behandelwagen met een behandelklem.
Drijven van varkens
• Drijf varkens op een rustige wijze. Beweeg eventueel even mee in de looprichting van het varken;
• Gebruik kniebescherming bij het hanteren van drijfschotten;
• Houd een drijfschot van kunststof vast met de gladde zijde naar u toe;
• Draag stevige schoenen met stroeve zolen (bij voorkeur met stalen neus) bij het drijven van vleesvarkens en zeugen;
• Maak gebruik van het gegeven dat varkens de neiging hebben om van het donker naar het licht te lopen: verlicht de ruimte waar het varken heen moet;
• Overweeg inzet van hulpmiddelen als opdrijfklepper, opdrijframmelaar of ritselende plastic zak.
Omgang met varkens
• Wees voortdurend voorbereid op het gedrag van varkens;
• Treed rustig op;
• Meld het aan collega’s als er gewerkt wordt in risicosituaties (stallen met grote groepen dieren in groepshuisvesting);
• Houd bij het betreden van de berenstal altijd een hulpmiddel in de hand voor mogelijke verdediging.
Xxxxx en trekken in de varkenshouderij
• Duwen is beter dan trekken;
• Duw met twee handen tegelijk;
• Breng een last rustig in beweging.
Tillen van biggen
• Voorkom onnodig tillen. Laat biggen zoveel mogelijk lopen;
• Vermijd het tillen van biggen die zwaarder zijn dan 10 kg;
• Zorg voor een goede tilhouding (rechte rug, til dicht bij het lichaam).
Stof
Bij dierverzorging zijn de belangrijkste stofbronnen: tijdens het verzorgen van dieren (stof/haar/huidschilfers); tijdens het droog schoonmaken van stallen komt stof vrij; droogvoer; droge mest. Bij geregelde blootstelling (meerdere keren per week) kan dit aanleiding geven tot ademhalingsproblemen en allergieën. Werk indien nodig met adembescherming (ge- bruik van stofkapjes en stofmaskers, gebruik van aangeblazen stoffilters).
• Gebruik stofmaskers of stofkapjes van het type FFP2 of FFP3 al of niet met uitademventiel of aangeblazen stoffilters.
Overige
Werkschoeisel
• Als laarzen noodzakelijk zijn: kies voor een goede pasvorm;
• Draag goed passende werkschoenen of veiligheidsschoenen, liefst geen laarzen;
• Lichtgewicht schoenen zijn beter. Het ‘lichte gewicht’ mag echter niet ten koste gaan van andere eigenschappen;
• Kies een zoolprofiel dat voldoende stroef is om uitglijden te voorkomen en waaruit het vuil gemakkelijk loslaat;
• Onderhoud het schoeisel goed;
• Bij werkzaamheden met gevaar voor voet- of beenverwonding: gebruik doelmatig veiligheidsschoeisel met CE-teken;
• Houd toezicht op het dragen van de voorgeschreven werkschoenen.
Tillen van jerrycans en zakgoed
• Zet de zakken op hoogte weg zodat ze weer op hoogte opgenomen kunnen worden;
• Voorkom handmatig tillen en dragen zoveel mogelijk door de inzet van hulpmiddelen zoals een steekwagen, kruiwa- gen of shovel;
• Til met meerdere personen;
• Gebruik een kantelaar bij het schenken uit jerrycans.
7.4 Veiligheidsvoorschriften plantaardige sectoren
7.4.1 Veiligheidsvoorschriften akkerbouw en vollegrondsgroenteteelt Gevaarlijke stoffen
Gewasbescherming
Toepasser:
• Zorg bij klaarmaken dat u voldoende bent beschermd (volgelaatsmasker, overall, handschoenen, laarzen).
• Bereken nauwkeurig de hoeveelheid spuitvloeistof zodat u geen restvloeistof overhoudt;
• Voor het spuiten: kijk of er geen medewerkers in het gewas werken.
• Na het spuiten: persoonlijke beschermingsmiddelen goed reinigen. Medewerker:
• Werk niet in een gewas dat nog nat is van een toepassing met behandelingsmiddel.
• Was de handen voor en na het pauzeren.
• Houd de huid zoveel mogelijk bedekt om blootstelling aan de middelen te voorkomen (lange broek en een shirt met lange mouwen).
Lichamelijke belasting Duwen en trekken
• Zorg dat het gewicht van de handpalletwagen inclusief belading niet meer is dan ongeveer 400 kg;
• Controleer regelmatig de wielen;
• Duw of trek de handpalletwagen rustig in beweging;
• Draag xxxxxx xxxxxxxxx met een slipvrij profiel;
• Verwijder obstakels van de vloer.
Gebogen werkhoudingen tijdens het oogsten
• Draag aangepaste kleding. Bijvoorbeeld een langer ademend hemd en goede en soepel zittende regenkleding;
• Gebruik een balanscraftseat;
• Wissel werkzaamheden, waar mogelijk, af.
Kortcyclisch en repeterend werk
• Wissel af tussen links- en rechtshandig;
• Wissel tussen voor, midden en achter aan de lijn of band werken;
• Neem micropauzes (3 tot 5 seconden).
Staand werk
• Richt de werkplek goed in;
• Maak gebruik van een sta- steun of stamat;
• Wissel het werk af;
• Draag goede schoenen;
• Neem een actieve werkhouding aan.
Tillen van zakgoed
• Zet zakken met kunstmest met de heftruck op hoogte. Snijd ze daarna open en vul de kunstmeststrooier;
• Gebruik, indien mogelijk, een zakkenlift of andere hulpmiddelen;
• Til met meerdere personen;
• Maak zoveel mogelijk gebruik van kuubkisten of big bags. Dit voorkomt dat er zwaar moet worden getild.
Zittend werk (chauffeur)
• Stel eerst de stoel goed in;
• Pas de rijsnelheid en rijstijl aan aan de terreinomstandigheden;
• Voorkom scheef zitten door bijvoorbeeld een portemonnee in de achterzak;
• Draag kleding die de rug geheel bedekt, en daardoor warm houdt, ook in de zithouding;
• Blijf tijdens een pauze niet in de cabine zitten. Doe rek- en strekoefeningen. Dit voorkomt veel lichamelijke klachten;
• Spring niet uit de cabine. Dit kan rugklachten of letsel aan enkels en knieën veroorzaken. Gebruik altijd alle treden;
• Zorg voor een goede lichamelijke conditie, beweeg elke dag minimaal een half uur;
• Voorkom overgewicht.
Veiligheid
Acculaadplaats
• Zorg voor voldoende ventilatie;
• Gebruik geen mobiele telefoon, rook niet, maak geen open vuur en las en slijp niet bij een accu die wordt geladen;
• Zorg bij het laden voor een goed vloeistofniveau;
• Schakel eerst het laadapparaat uit alvorens de laadleidingen los te nemen;
• Maak de verbinding tussen minpool en acculader als eerste los en als laatste vast;
• Dek de accupolen af;
• Plaats elektrisch materiaal dat tot ontploffing aanleiding kan geven op voldoende afstand van de cellen en niet in de afvoerrichting van het explosieve waterstofgasmengsel;
• Draag bij het vullen van de accu’s de volgende PBM’s: gelaatscherm of veiligheidsbril, werkschort en zuurbestendige handschoenen.
Achteruitrijden met trekkers en grote machines
• Check of er geen kinderen op en rond het erf spelen wanneer er met trekkers en andere machines wordt rondgere- den;
• Check of er geen bezoekers op het erf zijn.
N.B.: een bleeper (automatisch intermitterend akoestisch signaal dat in werking treedt als het voertuig in zijn achteruit wordt gezet) neemt de verantwoordelijkheid van de bestuurder en/of zijn werkgever niet weg.
Aftak-as
• Start het werk met de afscherming van de aftak-as volgens de norm: de kap is onbeschadigd en voorzien van kettin- kjes;
• Werk volgens de instructies en de afspraken die zijn gemaakt in het bedrijf;
• Meld beschadigingen direct bij de leidinggevende of onderhoudsman;
• Koppel machines/werktuigen alleen aan en af met uitgeschakelde motor;
• Werk niet met loszittende kleding of lange loshangende haren en dergelijke, zodat je niet kunt worden gegrepen door de machine.
Elektriciteit
• Test een aardlekschakelaar met een testknop;
• Steek geen verlengkabels in elkaar;
• Nooit doen: de aardlekschakelaar herhaaldelijk inschakelen, het constant vervangen of toepassen van zwaardere zekeringen;
• Rol verlenghaspels altijd volledig uit;
• Zorg voor goed afgesloten lasdozen;
• Vermijd overbelasting van de eindgroep door de zekeringswaardes niet te overschrijden.
Heftruck
• Controleer voor gebruik de heftruck en meld gebreken bij de leidinggevende;
• Leg geen losse spullen op de heftruck of in de cabine;
• Rij rustig en pas het rijtempo aan aan de omstandigheden op de werkplek. Bij een snelle, korte bocht kan een kleine oneffenheid in de bodem de heftruck al doen kantelen;
• Hef of vervoer beslist geen personen;
• Hef geen last die zwaarder is dan de aangegeven draaglast;
• Een big bag of andere last die aan de vork hangt beïnvloedt de stabiliteit van de heftruck zeer negatief. Werk hier alleen mee op een vlakke, harde ondergrond;
• Beperkt een last het zicht bij het vooruitrijden? Rijd dan altijd achteruit;
• Gebruik de veiligheidsgordel om beknelling te voorkomen bij kantelen;
• Werk volgens de instructies en de afspraken die zijn gemaakt in het bedrijf;
• Parkeer de heftruck met de vork in de laagste en iets voorover;
• Verwijder de contactsleutel als u de heftruck verlaat en u er geen toezicht op kunt houden.
Machineveiligheid algemeen
• Gebruik de machine op de juiste wijze;
• Verwijder of overbrug geen beveiligingen;
• Zorg voor kennis van de machine: werk mee aan de instructie en onderricht;
• Meld opgemerkte gevaren direct aan de leidinggevende;
• Hef geen storingen op of voer onderhoud uit aan de draaiende machines;
• Gebruik tijdens het onderhoud aan de machines de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen: goede werk- kleding (overall), handschoenen en veiligheidsschoenen;
• Bereid dit, afhankelijk van het werk, uit met gehoorbescherming en/of oogbescherming.
Oprollen van acryldoek of plastic
• Werk niet alleen;
• Maak goede afspraken over te geven tekens bij het oprollen;
• Zet de hydraulische bedieningshendel NOOIT vast. Opslag van (dubbellucht)wielen
• Plaats de (dubbellucht)wielen achter een ketting aan een schuur of een wand;
• Of: plaats de (dubbellucht)wielen in een rek;
• Of: leg de (dubbellucht)wielen plat met behulp van een heftruck;
• Of: leg de wielen op een pallet en berg ze op in een stelling.
Valgevaar van vlieringen en zolders
• Check de wanden en de werkvloer. Zijn er leuningen en doelmatig hekwerk? Is de werkvloer gesloten (geen openin- gen)?
• Neem bij twijfel over de veiligheid contact op met de leidinggevende.
Werkschoeisel
• Als laarzen noodzakelijk zijn: kies voor een goede pasvorm;
• Draag goed passende werkschoenen of veiligheidsschoenen. Liefst geen laarzen;
• Lichtgewicht schoenen zijn beter. Het ‘lichte gewicht’ mag echter niet ten koste gaan van andere eigenschappen;
• Kies een zoolprofiel dat voldoende stroef is om uitglijden te voorkomen en waaruit het vuil gemakkelijk loslaat;
• Onderhoud het schoeisel goed.
Wielen verwisselen
• Gebruik een wielheffer of wielenwisselaar. Als deze niet aanwezig zijn: maak gebruik van de heftruck. Zorg ervoor dat er zich geen personen bevinden tussen de heftruck en het wiel;
• Verzeker u ervan dat de krik goed is weggezet en steun de trekker tevens af met blokken (extra veiligheid);
• Zorg voor goed pneumatisch gereedschap;
• Wissel grote wielen met twee personen;
• Leg wielen plat op de grond, plaats ze in een rek of zet ze vast met een ketting;
• Draag veiligheidslaarzen of veiligheidsschoenen.
7.4.2 Veiligheidsvoorschriften boomteelt en vaste plantenteelt
Gevaarlijke stoffen Gewasbescherming Toepasser:
• Zorg bij klaarmaken dat u voldoende bent beschermd (volgelaatsmasker, overall, handschoenen, laarzen).
• Bereken nauwkeurig de hoeveelheid spuitvloeistof zodat u geen restvloeistof overhoudt;
• Voor het spuiten: kijk of er geen medewerkers in het gewas werken.
• Na het spuiten: persoonlijke beschermingsmiddelen goed reinigen. Medewerker:
• Werk niet in een gewas dat nog nat is van een toepassing met behandelingsmiddel.
• Was de handen voor en na het pauzeren.
• Houd de huid zoveel mogelijk bedekt om blootstelling aan de middelen te voorkomen (lange broek en een shirt met lange mouwen).
Lichamelijke belasting
Deense karren (opbouwen, demonteren en gebruiken):
• Gebruik hulpmiddelen die de zware onderstellen ontstapelen, zoals een volautomatische onderstellen-ontstapelaar of een handmatige onderstellen-ontstapelaar op de pompwagen;
• Gebruik hulpmiddelen die de platen ontstapelen, bijvoorbeeld een hulpmiddel die de stapel platen op een goede pakhoogte brengt;
• Gebruik platen met handuitsparingen, voor een goede grip in een handige werkhouding;
• Gebruik hulpmiddelen bij het stapelen, bijvoorbeeld een heftafel;
• Til de platen of de onderstellen met 2 personen;
• Bouw- afhankelijk van de lengte van de medewerker – de bovenste lagen van de Deense kar met 2 personen;
• Voorkom dat er snel, zonder voorbereiding, hulpmiddel of collega, karren bijgebouwd moeten worden;
• Plan het werk op een moment dat een collega kan helpen;
• Til een onderstel nooit alleen;
• Gebruik geen materiaal dat klemt of gedeukt of verbogen is;
• Rouleer waar mogelijk om de blootstellingsduur van deze zware taak te beperken;
• Draag veiligheidsschoenen bij het gebruik van Deense karren.
Handmatig planten
• Til niet onnodig. Maak gebruik van de beschikbare hulpmiddelen;
• Til zware bomen of planten (meer dan 25 kg) altijd met hulpmiddelen of met meerdere personen;
• Maak bij het graven van plantgaten zoveel mogelijk gebruik van de aanwezige hulpmiddelen (bijvoorbeeld graafma- chines en grondboren).
Handmatig rooien
• Maak daar waar mogelijk gebruik van machines of hulpmiddelen;
• Schud boomwortels goed uit wanneer met naakte wortels gerooid wordt en er nog handmatig tilhandelingen uitge- voerd moeten worden;
• Incidenteel tot gewicht van 25 kg.
Handmatig stoksteken
• Gebruik een gewasverzorgingsstoeltje of een balanscraftseat bij het stoksteken in containers op de grond;
• Gebruik bij het handmatig binden aan stokken boven schouderhoogte een (verrijdbare) opstap;
• Lever bij handmatig knoopwerk afwisselend zowel met links als met rechts de trekkracht;
• Pas de werkhoogte aan door het gebruik van hulpmiddelen.
Handmatig uitzetten en rapen
• Maak gebruik van de beschikbare hulpmiddelen;
• Stel uitzetvorken in op de juiste lengte (ellebooghoogte).
Kort cyclisch en repeterend werk
• Wissel af tussen links en rechtshandig;
• Wissel tussen voor, midden en achter aan de lijn of band werken;
• Neem micropauzes (3 tot 5 seconden).
Staand werk
• Richt de werkplek goed in;
• Maak gebruik van een sta- steun of sta-mat;
• Wissel het werk af;
• Draag goede schoenen;
• Neem een actieve werkhouding aan.
Tillen bij palletiseren
• Til niet onnodig, maak gebruik van de beschikbare hulpmiddelen.
Zittend werk
• Stel de werkplek vooraf goed in;
• Stel de werkhoogte in tussen de 5 cm boven tot 5 cm onder ellebooghoogte bij standaardtaken;
• Stel de werkhoogte in op 20-30 cm onder ooghoogte bij controlerende en inspecterende taken;
• Leg geen jassen of andere voorwerpen op de stoel of over de rugleuning en draag geen portemonnee in de kontzak om langdurig scheef zitten of onderuitzakken te voorkomen.
Zittend werk (chauffeur)
• Stel eerst de stoel goed in;
• Pas de rijsnelheid en rijstijl aan aan de terreinomstandigheden;
• Voorkom scheef zitten door bijvoorbeeld een portemonnee in de achterzak;
• Draag kleding die de rug geheel bedekt, ook in de zithouding;
• Blijf tijdens een pauze niet in de machine zitten. Doe rek- en strekoefeningen. Dit voorkomt veel lichamelijke klachten;
• Spring niet uit de cabine. Dit kan rugklachten of letsel aan enkels of knieën veroorzaken. Gebruik altijd alle treden;
• Zorg voor een goede lichamelijke conditie, beweeg elke dag minimaal een half uur;
• Voorkom overgewicht.
Veiligheid
Acculaadplaats
• Zorg voor voldoende ventilatie;
• Gebruik geen mobiele telefoon, rook niet, maak geen open vuur en las en slijp niet bij een accu die wordt geladen;
• Zorg bij het laden voor een goed vloeistofniveau;
• Schakel eerst het laadapparaat uit alvorens de laadleidingen los te nemen;
• Maak de verbinding tussen minpool en acculader als eerste los en als laatste vast;
• Dek de accupolen af;
• Plaats elektrisch materiaal dat tot ontploffing aanleiding kan geven op voldoende afstand van de cellen en niet in de afvoerrichting van het explosieve waterstofgasmengsel;
• Draag bij het vullen van de accu’s de volgende PBM’s: gelaatscherm of veiligheidsbril, werkschort en zuurbestendige handschoenen.
Aftak-as
• Start het werk met de afscherming van de aftak-as volgens de norm: de kap is onbeschadigd en voorzien van kettin- kjes;
• Werk volgens de instructies en de afspraken die zijn gemaakt in het bedrijf;
• Meld beschadigingen direct bij de leidinggevende of onderhoudsman;
• Koppel machines/werktuigen alleen aan en af met uitgeschakelde motor;
• Werk niet met loszittende kleding of lange loshangende haren en dergelijke.
Autolaadkraan – categorie A
• Controleer de hijsmiddelen voor gebruik. Gebruik ze niet als ze beschadigd of vervormd zijn of andere gebreken heb- ben;
• Meld beschadigingen direct bij de leidinggevende;
• Hijs niet aan banden, bindmiddelen en verpakkingen van materiaal, tenzij ze daarvoor speciaal zijn ontworpen;
• Werk volgens de werkinstructies in de gebruikshandleiding;
• Maak gebruik van de aanwezige stempels;
• Plaats de auto en de stempels op een stabiele plaats;
• Draag bij het hijsen een veiligheidshelm en veiligheidsschoenen;
• Draag bij laden en lossen langs de openbare weg een veiligheidsvest.
Heftruck
• Controleer voor gebruik de heftruck en meld gebreken bij de leidinggevende;
• Leg geen losse spullen op de heftruck of in de cabine;
• Rij rustig en pas het rijtempo aan aan de omstandigheden op de werkplek. Bij een snelle, korte bocht kan een kleine oneffenheid in de bodem de heftruck al doen kantelen;
• Hef of vervoer beslist geen personen;
• Hef geen last die zwaarder is dan de aangegeven draaglast;
• Een big bag of andere last die aan de vork hangt beïnvloedt de stabiliteit van de heftruck zeer negatief. Werk hier alleen mee op een vlakke, harde ondergrond;
• Beperkt een last het zicht bij het vooruitrijden? Rij dan altijd achteruit.
• Gebruik de veiligheidsgordel om beknelling te voorkomen bij kantelen;
• Werk volgens de instructies en afspraken die zijn gemaakt in het bedrijf;
• Parkeer de heftruck met de vork in de laagste stand en iets voorover;
• Verwijder de contactsleutel als u de heftruck verlaat en u er geen toezicht op kunt houden.
Machineveiligheid Algemeen
• Gebruik de machine op de juiste wijze;
• Verwijder of overbrug geen beveiligingen;
• Zorg voor kennis van de machine: werk mee aan instructie en onderricht;
• Meld opgemerkte gevaren direct aan de leidinggevende;
• Hef geen storingen op of voer onderhoud uit aan draaiende machines;
• Gebruik tijdens het onderhoud aan machines de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen: goede werkkle- ding (overall), handschoenen en veiligheidsschoenen;
• Bereid dit, afhankelijk van het werk, uit met gehoorbescherming en/of oogbescherming.
Potmachine
• Weet hoe te handelen bij een storing;
• Zorg voor goede afscherming van bewegende delen, zoals de gatenboor of het aandrijfmechanisme;
• Pak nooit in een draaiende potmachine;
• Ga na of er noodstopvoorzieningen zijn op de bedieningsplaten.
Werken op hoogte
• Bepaal vooraf de gevaren van het werk op hoogte. Denk aan de omgeving, weersomstandigheden, duur en zwaarte van het werk;
• Werk niet boven windkracht 6, tenzij het om beschutte plekken gaat;
• Kies een stabiele en stevige werkplek, waar het werk veilig uitgevoerd kan worden. Zorg ervoor dat (rooi)gaten dicht- gegooid en aangereden zijn;
• Zorg voor een opgeruimde werkvloer, vrij van obstakels;
• Zet de plaats af waar voorwerpen van hoogte kunnen vallen;
• Werk op hoogte altijd met zijn tweeën.
7.4.3 Veiligheidsvoorschriften paddestoelenteelt
1. Fysieke belasting
• Lang werken in dezelfde houding is vooral belastend voor de rug, net als lorries die niet goed zijn aangepast op de lichaamsbouw. Staand werken kan vermoeiend voor de benen zijn.
• Sorteren / verpakken
• Til maximaal 23 kilo (vrouwen 18 kilo). Houdt de rug recht; til met de benen. Wissel tilwerk af met andere werk- zaamheden. Probeer, indien de werkomstandigheden dit toelaten, afwisselend zittend en staand te werken. Kleedt u voldoende warm aan;
• Zorg dat je een plukinstructie hebt ontvangen.
2. Pluklorries
• De smalle pluklorrie wordt bij het verplaatsen soms niet goed achter de treden van het rek gehaakt. Een valpartij kan het gevolg zijn.
• Plukken: Plaats lorries met twee personen. Controleer de ophanging voor u op de xxxxxx xxxxx. Stel de lorrie af op uw lichaamslengte. Stap af via de ladder, nooit springen. Laat lorries met lier of hydrauliek zakken tot de laagste stand voor u uitstapt. Voorkom uitglijden door een bevuilde bodemplaat
• De lorrie dient voorzien te zijn van een volledig hekwerk.
3. Bedden vullen en leegmaken
• De oproldoorn van de treklier brengt het risico van beknelling met zich mee. Op of onder de machinelift werken is gevaarlijk.
• Bedden vullen: Blijf uit de buurt van machines die de oude bedden leeghalen en nieuwe inbrengen. Ga nooit bo- ven op de machinelift staan. Wacht met afwerken van kopse kanten tot de lift klaar is met de onderste bedden;
• Zijn de machines voorzien van noodstoppen en beschermkappen e.d..
4. Uitglijden en vallen
• De combinatie van gladde vloeren, een vochtige werkomgeving en rondslingerende champignonvoetjes werkt glij- partijen in de hand. Het hoofd kan dan snel tegen muur of bed slaan.
• Uitglijden: Draag schoeisel met goed profiel;
• Zorg voor orde en netheid.
5. Gevaarlijke stoffen
• Veel ontsmettingen vinden plaats met de chemische stof formaline. Bij de bestrijding van vliegen en muggen wor- den chemische middelen ingezet.
• Ontsmetten: Gebruik een volgelaatsmasker met filter B2, handschoenen en beschermende kleding bij het verdun- nen van formaline of natriumhypochloriet. Meng formaline nooit met natriumhypochloriet.
• Insectenbestrijding
• Zorg bij het spuiten voor handschoenen, een spuitpak, laarzen en een gezichtsmasker met filter, meestal A2P3. Xxxxxx handschoenen en masker voor u ze opbergt. Voorkom dat u te veel bestrijdingsmiddel aanmaakt en verspuit het laatste restje boven de champignons of voer het op een verantwoorde manier af;
• Zijn veiligheidinformatiebladen (VIB) van iedere stof aanwezig.
7.4.4 Veiligheidsvoorschriften fruitteelt
Oogsten van hardfruit
• Trek of duw zware kisten met hulpmiddelen of samen met een collega;
• Rouleer waar mogelijk tussen laag- en hoog plukken en tussen met links en rechts plukken om de gewrichten te ontzien;
• Benut het verschil in lichaamslengten bij erg hoog- of erg laaghangende vruchten;
• Draag goede laarzen;
• Bedek de huid zo veel mogelijk met katoenen kleding (lange broek, lange mouwen) en kantoenen Handschoenen;
• Als het gewas nat is beschermt katoenen kleding onvoldoende. Draag dan regenkleding;
• Maak naderhand je regenkleding schoon;
• Was je handen voor het eten, drinken, roken;
• Trek iedere ochtend schone kleding aan.
Pluktrein
• Houd toezicht op de gemaakte afspraken over het werken met de pluktrein;
• Houd de Chauffeur van de trekker in de gaten;
• Verhef duidelijk je stem om aanwijzingen te geven;
• Rijd nooit mee op de pluktrein;
• Let op bij het maken van een draaiende beweging;
• Let op je houding.
Plukkar
• Maak een melding bij defecte karren en direct laten repareren.
Pluk-o-trac
• Wisselen van werkplek is nodig omdat erdoor de medewerker op de grond meer gebogen gewerkt wordt en de medewerker op het plateau langdurig stilstaat;
• Plukkers zijn de baas over de machine, niet de machine de baas over de plukkers;
• De afstand van het fruit tot de band zo klein mogelijk houden;
• Fruit direct op de band leggen en dus niet in handen verzamelen;
• Stoppen met rijden bij het verwisselen van de kist;
• Controleer of de vuller leeg is;
• Lege kisten met twee personen op plateau zetten;
• Met twee personen de bodems erin plaatsen.
Snarenband
• Nog niet gangbaar.
Bij werken in het gewas:
• Pas op voor insecten(Wespen steken);
• Let op hoe je het werk uitvoert, zodat je geen tak in je oog krijgt;
• Gebruik altijd twee handen;
• Let op je werkhouding.
Bij het sorteren:
• Werkschoenen zijn hierbij verplicht;
• Geen loszittende kleding/haar;
• Haarnetje is verplicht;
• Werk altijd met twee handen;
• Pas op voor de draaiende delen aan de sorteermachine;
• Wees bewust van de noodknoppen aan de machines;
• Wees je bewust van de vluchtwegen in de sorteerruimte;
• Kom niet in de buurt van de waterdumper en of de kistenkantelaar;
• Uitkijken voor de heftruck en pallet karren.
Bij het snoeien:
• Vraag je leidinggevende om uitleg over een veilige werkmethode;
• Steek de hand waar je niet mee snoeit nooit voor de schaar;
• Let op bij het grijpen naar takken;
• Raak de drukregelaar van de compressor bij pneumatisch snoeien niet aan; Geef problemen hiermee aan bij je leidinggevende;
• Weet hoe je met (tuin)gereedschap omgaat, zowel met handgereedschap als met elektrisch- en pneumatisch gereedschap;
• Draag de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen (bijvoorbeeld veiligheidshandschoenen bij de elektrische snoeischaar).
Gevaarlijke stoffen Gewasbescherming Toepasser:
• Zorg bij klaarmaken dat u voldoende bent beschermd (volgelaatsmasker, overall, handschoenen, laarzen).
• Bereken nauwkeurig de hoeveelheid spuitvloeistof zodat u geen restvloeistof overhoudt;
• Voor het spuiten: kijk of er geen medewerkers in het gewas werken.
• Na het spuiten: persoonlijke beschermingsmiddelen goed reinigen. Medewerker:
• Werk niet in gewas als de herbetredingstermijn nog niet is verstreken (minimaal 24 uur en bij bepaalde middelen langer).
• Was de handen voor en na het pauzeren.
• Houd de huid zoveel mogelijk bedekt om blootstelling aan de middelen te voorkomen (lange broek en een shirt met lange mouwen).
Lichamelijke belasting
• Duwen en trekken (van bijvoorbeeld karren).
• Tillen / dragen (zoals bij palletiseren kisten en dozen).
• Gebogen werkhoudingen (zoals tijdens het oogsten).
• Andere ongunstige houdingen (zoals het werken met de handen boven schouderhoogte).
• Vraag je leidinggevende om uitleg over de minst belastende werkmethode.
• Gebruik de aanwezige hulpmiddelen (zoals tilhulpmiddelen, heftrucks en specifieke oogst- en plantsystemen. Let op: bepaalde hulpmiddelen mag je alleen gebruiken als je daartoe bevoegd bent).
• Xxxxxx het werk zo veel als mogelijk af.
• Til zware dingen samen met een collega.
• Denk aan je houding.
• Handmatig snoeien (lichamelijke belasting)
• Stem de snoeigereedschappen af op het werk dat je die dag moet doen;
• Meld defecten direct en werk niet door met defecte of niet goed onderhouden gereedschappen;
• Werk alleen met handsnoeigereedschap dat bij uw hand past (grootte, links- of rechtshandig);
• Rouleer waar mogelijk om de blootstellingsduur te beperken;
• Sla geen pauzes over en neem tussendoor ook minipauzes (dit zijn korte pauzes waarbij je even van houding wisselt);
• Draag geschikte kleding, houd jezelf en je handen warm.
Kort cyclisch en repeterend werk
• Wissel af tussen links en rechtshandig;
• Wissel tussen voor, midden en achter aan de lijn of band werken;
• Neem micropauzes (3-5 seconden).
Motorkettingzaag
• Houd de werkplek overzichtelijk en ruim en zorg voor een stabiele ondergrond;
• Houd de zaag tegen het lichaam (meestal het rechterbovenbeen) en reik niet te ver;
• Voorkom te ver reiken (zwaar belastend voor de rug) en werk niet boven schouderhoogte (belastend voor schouders en nek);
• Gebruik een hoogwerker om het werk op hoogte te doen;
• Zaag zoveel mogelijk met het geleiderdeel dat zich het dichtst bij de motor bevindt;
• Laat het gewicht van de motorkettingzaag op het hout rusten als dat kan;
• Gebruik de kam bij het zagen of afkorten van dik hout;
• Werk met een trekkende ketting;
• Houd de rug recht en de polsen zoveel mogelijk in neutrale stand;
• Let op bij gladheid, regen, sneeuw en op hellingen. Draag stevige veiligheidsschoenen met stroeve zool en zaag niet bij te gladde omstandigheden;
• Houd de handen warm. Gebruik altijd handschoenen, bij voorkeur van leer;
• Draag de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen. Kijk op Motorkettingzaag (veiligheid).
Staand werk
• Richt de werkplek goed in;
• Maak gebruik van de sta-steun of sta-mat;
• Xxxxxx het werk af;
• Draag goede schoenen;
• Neem een actieve werkhouding aan.
Tillen bij palletiseren in de fruitteelt
• Til niet onnodig, maak gebruik van de beschikbare hulpmiddelen.
Zittend werk
• Stel de werkplek vooraf goed in;
• Stel de werkhoogte in tussen de 5 cm boven tot 5 cm onder ellebooghoogte bij standaardtaken;
• Stel de werkhoogte in op 20-30 cm onder ooghoogte bij controlerende en inspecterende taken;
• Leg geen jassen of andere voorwerpen op de stoel of over de rugleuning en draag geen portemonnee in de kontzak om langdurig scheef zitten of onderuitzakken te voorkomen.
Zittend werk (chauffeur)
• Stel eerst de stoel goed in;
• Pas de rijsnelheid en rijstijl aan, aan de terreinomstandigheden;
• Voorkom scheef zitten door bijvoorbeeld een portemonnee in de achterzak;
• Draag kleding die de rug geheel bedekt, ook in de zithouding;
• Blijf tijdens een pauze niet in de machine zitten. Doe rek- en strekoefeningen. Dit voorkomt veel lichamelijke klachten;
• Spring niet uit de cabine. Dit kan rugklachten of letsel aan enkels of knieën veroorzaken. Gebruik altijd de treden;
• Zorg voor een goede lichamelijke conditie, beweeg elke dag minimaal een half uur;
• Voorkom overgewicht.
Veiligheid
Acculaadplaats
• Zorg voor voldoende ventilatie.
• Gebruik geen mobiele telefoon, rook niet, maak geen open vuur en las en slijp niet bij een accu die wordt geladen.
• Zorg bij het laden voor een goed vloeistofniveau.
• Schakel eerst het laadapparaat uit alvorens de laadleidingen los te nemen.
• Maak de verbinding tussen minpool en acculader als eerste lost en als laatste vast.
• Dek de accupolen af.
• Plaats elektrisch materiaal dat tot ontploffing aanleiding kan geven op voldoende afstand van de cellen en niet in de afvoerrichting van het explosieve waterstofgasmengsel.
• Draag bij het vullen van de accu’s de volgende PBM’s: gelaatscherm of veiligheidsbril, werkschort en zuurbestendige handschoenen.
Aftak-as
• Start het werk met de afscherming van de aftak-as volgens de norm: de kap is onbeschadigd en voorzien van kettin- kjes.
• Werk volgens de instructies en de afspraken die zijn gemaakt in het bedrijf.
• Xxxx beschadigingen direct bij de leidinggevende of onderhoudsman.
• Koppel machines/werktuigen alleen aan en af met uitgeschakelde motor.
• Werk niet met loszittende kleding of lange loshangende haren en dergelijke.
Heftruck
• Controleer voor gebruik de heftruck en meld gebreken bij de leidinggevende.
• Leg geen losse spullen op de heftruck of in de cabine.
• Rij rustig en pas de snelheid aan aan de omstandigheden op de werkplek. Bij een snelle, korte bocht kan een kleine oneffenheid in de bodem de heftruck al doen kantelen.
• Hef of vervoer beslist geen personen.
• Hef geen last die zwaarder is dan de aangegeven draaglast.
• Een big bag of andere last die aan de vork hangt beïnvloedt de stabiliteit van de heftruck zeer negatief. Werk hier alleen mee op een vlakke, harde ondergrond.
• Beperkt een last het zicht bij het vooruitrijden? Rijd dan altijd achteruit.
• Gebruik de veiligheidsgordel om beknelling te voorkomen bij kantelen.
• Werk volgens de instructies en de afspraken die zijn gemaakt in het bedrijf.
• Parkeer de heftruck met de vork in de laagste stand en iets voorover.
• Verwijder de contactsleutel als u de heftruck verlaat en u er geen toezicht op kunt houden.
Machineveiligheid algemeen
• Gebruik de machine op de juiste wijze.
• Verwijder of overbrug geen beveiligingen.
• Zorg voor kennis van de machine: werk mee aan instructie en onderricht.
• Xxxx opgemerkte gevaren direct aan de leidinggevende.
• Hef geen storingen op of voer onderhoud uit aan draaiende machines.
• Gebruik tijdens het onderhoud aan machines de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen: goede werkkle- ding (overall), handschoenen en veiligheidsschoenen.
• Bereid dit, afhankelijk van het werk, uit met gehoorbescherming en/of oogbescherming.
Motorkettingzaag vooraan kantlijn beginnen, geen opsommingsteken
• Doe alleen de werkzaamheden waarvoor je bent opgeleid en geïnstrueerd.
• Houd de werkplek ruim en vrij van obstakels.
• Gebruik de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen.
• Gebruik hulpmiddelen die de veiligheid verhogen: velhevels, wiggen, lieren, een hoogwerker.
• Gebruik een tophendelzaag alleen in de boom en alleen als dat noodzakelijk is. Gebruik deze zaag niet op de grond.
• Zorg voor afwisseling en neem tijdig pauzes.
• Leen uw motorkettingzaag niet uit aan derden, ook niet als ze op uw bedrijf hout komen opruimen.
Werken op hoogte
• Bepaal vooraf de gevaren van het werk op hoogte. Denk aan de weersomstandigheden, omgeving, duur en zwaarte van het werk
• Werk niet boven windkracht 6, tenzij het om beschutte plekken gaat.
• Kies een stabiele en stevige werkplek, waar het werk veilig uitgevoerd kan worden. Zorg ervoor dat (rooi)gaten dicht- gegooid en aangereden zijn.
• Zorg voor een opgeruimde werkvloer, vrij van obstakels.
• Zet de plaats af waar voorwerpen van hoogte kunnen vallen.
• Werk op hoogte altijd met zijn tweeën.
Zuurstofarme opslag
• Betreden van ULO-cellen is erg gevaarlijk vanwege het lage zuurstofniveau. Inademen van deze lucht leidt meteen en zonder waarschuwing tot bewusteloosheid;
• Voorzie alle laag zuurstofgehalte cel van een waarschuwingsbord.
• Zorg dat er voldoende belucht wordt (bij voorkeur een halve dag) na het openen van de cel en dat er altijd iemand in de buurt is als een in gebruik zijnde laag zuurstofgehalte cel betreden wordt (vooral als er kalk vervangen wordt!).
• Overweeg het plaatsen van een permanente monitor van het zuurstofgehalte met een alarm in de ruimte direct aan de ULO cel of in de ULO cel zodat bij het bereiken van een te laag zuurstofgehalte de ruimte direct verlaten kan wor- den. Er zijn persoonlijke gasdetectie apparaten verkrijgbaar die op het lichaam gedragen worden. Deze geven een alarmsignaal af bij een zuurstofgehalte onder de 19%. Bij een zuurstofgehalte beneden de 19% mag een ruimte uit veiligheidsoverwegingen niet zonder persluchtapparatuur of verse luchtkap betreden worden.
• Zorg er voor dat de bedrijfshulpverlener voldoende kennis heeft met betrekking tot de eerste hulpmaatregelen bij ongevallen als gevolg van het openen of het betreden van een cel met laag zuurstofgehalte (bijv. onwel/bewusteloos worden bij betreden cel). Bij werkzaamheden in besloten ruimten dient altijd iemand toezicht te houden.
• Indien er toch andere medewerkers aanwezig zijn bij het openen van de ULO cellen; zorg ervoor dat de medewerkers voldoende voorgelicht zijn in het werken met ULO cellen.
7.4.5 Veiligheidsvoorschriften glastuinbouw
Gevaarlijke stoffen Gewasbescherming Toepasser:
• Zorg bij klaarmaken dat u voldoende bent beschermd (volgelaatsmasker, overall, handschoenen, laarzen).
• Bereken nauwkeurig de hoeveelheid spuitvloeistof zodat u geen restvloeistof overhoudt;
• Voor het spuiten: kijk of er geen medewerkers in de kas werken.
• Na het spuiten: persoonlijke beschermingsmiddelen goed reinigen. Medewerker:
• Werk niet in een gewas dat nog nat is van een toepassing met behandelingsmiddel.
• Was de handen voor en na het pauzeren.
• Houd de huid zoveel mogelijk bedekt om blootstelling aan de middelen te voorkomen (lange broek en een shirt met lange mouwen):
• Houdt rekening met de re-entry tijden.
Lichamelijke belasting
Duwen en trekken
• Kies, als dat mogelijk is, voor duwen in plaats van trekken. Bij duwen is de belasting van de schoudergewrichten min- der dan bij trekken.
• Gebruik de beenspieren en het lichaamsgewicht. Hierdoor kan meer kracht worden geleverd bij het duwen en worden armen, schoudergordel en romp niet onnodig zwaar belast.
• Duw met beide armen. Zo worden de armen, de schoudergordel en de romp meer gelijkmatig belast.
• Verwijder obstakels van de vloer.
• Controleer de wielen zodat het rollen niet onnodig zwaar wordt. Verwijder het plastic.
• Draag stevig veiligheidsschoeisel met een slipvrij profiel.
Repeterende handelingen
• Houd de schouder en elleboog laag en ontspannen. Zo is er weinig spierspanning rond de schoudergordel. Met de ellebogen naast het lichaam is het gewicht van de armen minder. Zo worden de schouders ook minder belast.
• Xxxxx het werk op de juiste hoogte. Dit voorkomt vooroverbukken of het onnodig heffen van de armen. De optimale werkhoogte is met de handen op navelhoogte. De ellebogen staan dan in een haakse hoek en de schouders zijn ont- spannen.
• Houd de pols recht. Dit betekent dat de polsen niet afbuigen in de richting van de duim of pinken ook niet richting de handpalm of de handrug.
• Werk zo veel mogelijk met een rechte rug.
• In een gebogen of gedraaide houding wordt de rug zwaar belast.
• Houd de arm dicht bij het lichaam tijdens uitvoeren van werkzaamheden. Voor- en zijwaarts heffen van de bovenarm belasten de gewrichten en de spieren van de schouder.
• Werk afwisselend aan de linker- en de rechterzijde van een bed. Las korte pauzes in.
Tillen en dragen
• Gebruik een hulpmiddel.
• Til liever wat vaker een lichtere last dan een zware last ineens.
• Houd de schouders laag.
• Verdeel de last over beide armen voor gelijke belasting.
• Houd de last dicht bij het lichaam.
• Til zo min mogelijk boven schouderhoogte.
• Vermijd bukken, buig de knieën.
• Til niet met gedraaide rug
Veiligheid
Buisrailsysteem
• Controleer vooraf of de buizen stabiel liggen en de grond niet is verzakt.
• Meld verzakkingen direct bij de leidinggevende of via de padregistratie.
• Controleer of de veiligheidsvoorzieningen op de buisruilwagen zijn aangebracht en of ze werken (hekken en scheef- standsignalering).
• Werk volgens de instructies en de afspraken die in het bedrijf zijn gemaakt.
• Indien met elektrische oogstkarren wordt gewerkt dient men veiligheidsschoenen te dragen.
• Zorg ervoor dat je altijd achter de oogstkar staat met werken.
Heftruck
• Controleer voor gebruik de heftruck en meld gebreken bij de leidinggevende.
• Leg geen losse spullen op de heftruck of in de cabine.
• Rij rustig en pas de snelheid aan aan de omstandigheden op de werkplek. Bij een snelle, korte bocht kan een kleine oneffenheid in de bodem de heftruck al doen kantelen.
• Hef of vervoer beslist geen personen.
• Hef geen last die zwaarder is dan de aangegeven draaglast.
• Een big bag of andere last die aan de vork hangt beïnvloedt de stabiliteit van de heftruck zeer negatief. Werk hier alleen mee op een vlakke, harde ondergrond.
• Beperkt een last het zicht bij het vooruitrijden? Rijdt dan altijd achteruit.
• Gebruik de veiligheidsgordel om beknelling te voorkomen bij kantelen.
• Werk volgens de instructies en de afspraken die zijn gemaakt in het bedrijf.
• Parkeer de heftruck met de vork in de laagste stand en iets voorover.
• Verwijder de contactsleutel als u de heftruck verlaat en er geen toezicht op kunt houden.
Overige
Jongeren
• Volg altijd de instructies op die gegeven zijn.
• Meld problemen direct bij de leidinggevende.
• Werk niet meer dan het maximale toegestane aantal uren.
Taakroulatie
• Rouleer met andere taken van een andere aard. Bijvoorbeeld: ’s morgens oogsten, ’s middags onderhoud.
• Xxxxxxx met andere uitvoerende taken. Bijvoorbeeld: ’s morgen oogsten, ’s middags sorteren.
• Rouleer binnen dezelfde taak. Bijvoorbeeld: eerst aan de linkerkant werken, daarna aan de rechterkant.
7.4.6 Veiligheidsvoorschriften bloembollenteelt en bloembollenhandel
Lichamelijke belasting
Duwen en trekken
• Zorg dat het gewicht van de handpalletwagen inclusief belading niet meer is dan ongeveer 400 kg:
• Controleer regelmatig de wielen;
• Duw of trek de handpalletwagen rustig in beweging;
• Draag xxxxxx xxxxxxxxx met een slipvrij profiel;
• Verwijder obstakels van de vloer’
• Gebruik altijd twee handen;
• Haal de kracht uit de benen;
• Handschoenen kunnen de grip verbeteren en een bijdrage leveren aan de kracht.
Gebogen houding bij selecteren en koppen
• Wissel af tussen lopend selecteren en werken met een ergonomisch selecteer-/wiedkar;
• Wissel bij zittend selecteren af tussen links en rechts werken.
Kort cyclisch en repeterend werk
• Wissel af tussen links- en rechtshandig;
• Wissel tussen voor, midden en achter aan de lijn of band werken;
• Neem micropauzes (3 tot 5 seconden).
Staand werk
• Richt de werkplek goed in;
• Maak gebruik van een sta-steun of sta-mat;
• Wissel het werk af;
• Draag goede schoenen;
• Neem een actieve werkhouding aan.
Tillen:
• Richt de werkplek goed in;
• Maak gebruik van een sta- steun of sta-mat;
• Wissel het werk af;
• Draag goede schoenen;
• Neem een actieve werkhouding aan;
• Incidenteel verpakkingen b.v. kunstmest tot gewicht van 25 kg.
Zittend werk in de bloembollen
• Stel de werkplek vooraf goed in;
• Stel de werkhoogte in tussen de 5 cm boven tot 5 cm onder ellebooghoogte bij standaardtaken;
• Stel de werkhoogte in op 20-30 cm onder ooghoogte bij controlerende en inspecterende taken;
• Laat geen jassen of andere voorwerpen op de stoel of over de rugleuning en draag geen portemonnee in de kontzak om langdurig scheef zitten of onderuit zakken te voorkomen.
Zittend werk (chauffeur)
• Stel eerst de stoel goed in;
• Pas de rijsnelheid en rijstijl aan aan de terreinomstandigheden;
• Voorkom scheef zitten door bijvoorbeeld een portemonnee in de achterzak;
• Draag kleding die de rug geheel bedekt, ook in de zithouding;
• Blijf tijdens een pauze niet in de machine zitten. Doe rek- en strekoefeningen. Dit voorkomt veel lichamelijke klachten;
• Spring niet uit de cabine. Dit kan rugklachten of letsel aan enkels of knieën veroorzaken. Gebruik altijd alle treden;
• Zorg voor een goede lichamelijke conditie, beweeg elke dag minimaal een half uur;
• Voorkom overgewicht.
Veiligheid
Acculaadplaats
• Zorg voor voldoende ventilatie;
• Gebruik geen mobiele telefoon, rook niet, maak geen open vuur en las en slijp niet bij een accu die wordt geladen;
• Zorg bij het laden voor een goed vloeistof niveau;
• Schakel eerst het laadapparaat uit alvorens de laadleidingen los te nemen;
• Maak de verbinding tussen minpool en acculader als eerste los en als laatste vast;
• Dek de accupolen af;
• Plaats elektrisch materiaal dat tot ontploffing aanleiding kan geven op voldoende afstand van de cellen en niet in de afvoerrichting van het explosieve waterstofgasmengsel;
• Draag bij het vullen van de accu’s de volgende PBM’s: gelaatscherm of veiligheidsbril, werkschort en zuurbestendige handschoenen.
Achteruitrijden met trekkers en grote machines
• Check of er geen kinderen op en rond het erf spelen wanneer er met trekkers en andere machines wordt rondgere- den;
• Check of er geen bezoekers op het erf zijn.
• N.B.: een bleeper (een automatisch intermitterend akoestisch signaal dat in werking treedt als het voertuig in zijn achteruit wordt gezet) neemt de verantwoordelijkheid van de bestuurder en/of zijn werkgever niet weg.
Aftak-as
• Start het werk met afscherming van de aftak-as volgens de norm: de kap is onbeschadigd en voorzien van kettinkjes;
• Werk volgens de instructies en de afspraken die zijn gemaakt in het bedrijf;
• Meld beschadigingen direct bij de leidinggevende of onderhoudsman;
• Koppel machines/werktuigen alleen aan en af met uitgeschakelde motor;
• Werk niet met loszittende kleding of lange loszittende haren en dergelijke.
Elektriciteit
• Test een aardlekschakelaar met een testknop;
• Steek geen verlengkabels in elkaar;
• Nooit doen: de aardlekschakelaar herhaaldelijk inschakelen, het constant vervangen of toepassen van zwaardere zekeringen;
• Rol verlenghaspels altijd volledig uit;
• Zorg voor goed afgesloten lasdozen;
• Vermijd overbelasting van de eindgroep door de zekeringswaardes niet te overschrijden.
Heftruck
• Controleer voor het gebruik de heftruck en meld gebreken bij de leidinggevende;
• Leg geen losse spullen op de heftruck of in de cabine;
• Rij rustig en pas de snelheid aan aan de omstandigheden op de werkplek. Bij een snelle, korte bocht kan een kleine oneffenheid in de bodem de heftruck al doen kantelen;
• Hef of vervoer beslist geen personen;
• Hef geen last die zwaarder is dan de aangeven draaglast;
• Een big bag of andere last die aan de vork hangt beïnvloedt de stabiliteit van de heftruck zeer negatief. Werk hier alleen mee op een vlakke, harde ondergrond;
• Beperkt een last het zicht bij het vooruitrijden? Rijd dan altijd achteruit;
• Gebruik de veiligheidsgordel om beknelling te voorkomen bij kantelen;
• Werk volgens de instructies en de afspraken die zijn gemaakt in het bedrijf;
• Parkeer de heftruck met de vork in de laagste stand en iets voorover;
• Verwijder de contactsleutel als u de heftruck verlaat en u er geen toezicht op kunt houden.
Machineveiligheid algemeen
• Gebruik de machine op de juiste wijze;
• Verwijder of overbrug geen beveiligingen;
• Zorg voor kennis van de machine: werk mee aan de instructie en onderricht;
• Meld opgemerkte gevaren direct aan de leidinggevende;
• Hef geen storingen op of voer onderhoud uit aan draaiende machines;
• Gebruik tijdens het onderhoud aan machines de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen: goede werkkle- ding (overall), handschoenen en veiligheidsschoenen;
• Bereid dit, afhankelijk van het werk, uit met gehoorbescherming en/of oogbescherming.
Valgevaren van vlieringen en zolders
• Check de wanden en de werkvloer. Zijn er leuningen en doelmatig hekwerk? Is de werkvloer gesloten (geen openin- gen)?
• Neem bij twijfel over de veiligheid contact op met de leidinggevende.
Werkschoeisel
• Als laarzen noodzakelijk zijn, kies voor een goede pasvorm;
• Draag goed passende werkschoenen of veiligheidsschoenen, liefst geen laarzen;
• Lichtgewicht schoenen zijn beter. Het “lichte” gewicht mag echter niet ten koste gaan van andere eigenschappen;
• Kies een zoolprofiel dat voldoende stroef is om uitglijden te voorkomen en waaruit het vuil gemakkelijk loslaat;
• Onderhoud het schoeisel goed.
Wielen verwisselen
• Gebruik een wielheffer of wielenwisselaar. Als deze niet aanwezig zijn: maak gebruik van de heftruck. Zorg ervoor dat er zich geen personen bevinden tussen de heftruck en het wiel;
• Verzeker u ervan dat de krik goed is weggezet en steun de trekker tevens af met blokken (extra veiligheid)
• Zorg voor goed pneumatisch gereedschap;
• Wissel grote wielen met twee personen;
• Leg wielen plat op de grond, plaats ze in een rek of zet ze vast met een ketting.