Provinciale Staten
Provinciale Staten
Voorstel aan Provinciale Staten PS2006-825
HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH
Bestuursovereenkomst Doortrekking A15 inclusief kredietaanvraag aandeel provincie in de plan- studiekosten voor de uit te voeren Trajectnota/MER t.b.v. de doortrekking van de A15, inclusief wijziging nr. 7 van de Begroting 2007
HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH
Beknopte samenvatting van inhoud voorstel:
In de kredietaanvraag Doortrekking A15 zoals door uw Staten is behandeld en toegekend op 25 januari 2006, is ingegaan op de voorgenomen activiteiten voor 2006. Aangekondigd zijn de activiteiten waartoe de regio heeft besloten naar aanleiding van het gevoerde bestuurlijk overleg in 2005 met de minister. Centraal daarin staat het Financieringsplan.
In de brief die de provincie en de Stadsregio Arnhem Nijmegen van de minister d.d. 13 septem- ber 2005 hebben ontvangen, zijn de toezeggingen en afspraken rond het te maken Financie- ringsplan samengevat:
◻ de minister gaat ervan uit dat de start van de realisatie van de Doortrekking A15 door het Ministerie van V&W in 2018 zal kunnen plaatsvinden;
◻ de regio zal in samenwerking met Rijkswaterstaat op korte termijn een Financieringsplan voorbereiden, waarna tussen de minister en de regiobestuurders nadere afspraken wor- den gemaakt over PPS en beprijzing, waarbij de markt kan worden betrokken;
◻ indien de regionale partijen een eerdere realisatie wensen, dienen ze zelf daartoe de voor- financiering te regelen;
◻ in het kader van de jaarlijkse MIT-prioritering wordt t.z.t. bezien of er met betrekking tot de eventuele onderuitputting mogelijkheden zijn ten faveure van de A15; en
◻ nadat het Financieringsplan is besproken met de minister en afspraken daarover zijn gemaakt, zal in overleg worden bepaald wanneer en hoe de planstudie en de procedure van de Tracéwet zullen worden gestart.
Het Financieringsplan dat is opgesteld samen met de regiopartners Stadsregio Arnhem Nijme- gen en RWS Oost Nederland en in overleg met ambtenaren van het Ministerie V&W DGP, heeft geleid tot de inzet van ons college en het Stadsregiobestuur voor de onderhandelingen met de minister. Kort samengevat luidde de inzet als volgt:
◻ ingezet wordt op een versnelling van het project (bouwsom € 750 mln., incl. BTW) met 6 jaar ten opzichte van 2018, zodat de Doortrekking A15 in 2015 kan worden opengesteld;
◻ daarvoor prijsbeleid in te voeren voor een periode van ca. 15 jaar, of zoveel eerder indien de versnellingskosten zijn opgebracht;
◻ aan te vullen met een regionale bijdrage van € 112,5 mln.; en
◻ onder inpassingscondities zoals een tunnel onder het Pannerdensch Kanaal en een landschappelijk verantwoorde inpassing van het tracé in o.a. de corridor Duiven-Zevenaar.
In het bestuurlijk overleg met de minister, zoals dat is gevoerd op 6 juli jl. bleek
◻ dat de minister de Doortrekking A15 wenst te zien in relatie tot infrastructurele oplossingen voor het gehele netwerk rondom Arnhem. Aansluiting is daarom gezocht bij de Netwerk- analyse Arnhem Nijmegen zoals die per 1 augustus jl. door de Stadsregio en de regionale
Inlichtingen bij xxx. X. Xxxxxxx, tel. (000) 000 00 00 e-mail x.xxxxxxx@xxx.xxxxxxxxxx.xx
partners aan de minister is aangeboden. Hierin is nogmaals nut & noodzaak van de door- trekking op overtuigende wijze aangetoond;
◻ dat wordt aangeboden in het MIT 2018 een maximaal bedrag van € 375 mln. op te nemen. Tevens wordt door de minister een inspanningsverplichting aangegaan om de versnel- lingskosten (bij 6 jaar ca. € 170 mln.) te betalen;
◻ dat de minister uitgaat van een brug over het Pannerdensch Kanaal in plaats van een tun- nel en voor de minderkosten van ca. € 200 mln. het wegvak A12 Ede-Arnhem (Grijsoord) wil verbreden;
◻ dat van de regio een bijdrage van € 112,5 mln. wordt verwacht; en
◻ dat voor de resterende bekostiging een regionaal beprijzingssysteem in de vorm van b.v. een tolsysteem ingevoerd dient te worden waarvan de opbrengsten ca. € 262,5 mln. be- dragen.
In de periode juli tot medio oktober is meermalen intensief ambtelijk en bestuurlijk overleg ge- voerd met het Ministerie V&W om te komen tot een goede Bestuursovereenkomst. De over- eenkomst dient gezien te worden als een belangrijk procesbesluit. Het markeert in het kader van de MIT-procedure (besluitvormingsmomenten die samenhangen met de planvoorbereiding van grote infraprojecten) het einde van de zogenaamde verkenningenfase en de start van de zoge- naamde planstudiefase (Trajectnota/MER). Inhoudelijk dient in dit stadium in globale zin over- eenstemming te bestaan over de kosten en baten en met name over de bijdragen van partijen aan het project. Na afronding van de Trajectnota/MER en voorafgaand aan de Standpunt- bepaling door het Rijk dient in finale zin duidelijkheid te bestaan over de projectscope en definitieve bijdragen van partijen. Daarover zal bij doorgang t.z.t. een nadere overeenkomst worden afgesloten.
Voor uw besluitvorming ligt nu voor de Bestuursovereenkomst ON-2472 tussen Rijk en regio inzake de financiering en organisatie van de planstudie van de projecten:
◻ doortrekking A15 Ressen naar A12; inclusief aansluitende wegvakken;
◻ verbreding A12 Ede-Grijsoord.
De Bestuursovereenkomst is als bijlage bijgevoegd.
Wij vragen uw instemming op grond van de volgende afwegingen:
1. de minister zegt toe de Doortrekking A15 op te nemen in het MIT vanaf 2018 met een bijdrage van € 375 mln.;
2. de minister zegt toe het project te zullen versnellen, zodanig dat met een regionale bijdrage van € 112,5 mln. ter beschikking te stellen per 1 januari 2012, sprake is van een versnelling van 6 jaar t.o.v. 2018. Realisatie van de Doortrekking A15 in 2015 is daarmee veiliggesteld;
3. de regionale bijdrage ter grootte van € 112,5 mln. (en daarvan € 100 mln. van de pro- vincie) is in het licht van een totale pakketinvestering van € 750 mln. plus de versnellings- kosten een redelijk aandeel te noemen. Het provinciale Haalbaarheidsonderzoek (2003) geeft aan dat grote regionale belangen zijn gemoeid bij de doortrekking A15;
4. het aandeel van € 262,5 mln. uit een in te stellen regionaal tolsysteem is fors te noemen, maar wordt opgebracht door de baathebbers: de gebruikers van de sterk verbeterde infrastructuur die daarvoor reistijdwinst en betrouwbaarheid retour krijgen;
5. vooruitlopende op de uit te voeren trajectnota/MER kunnen geen garanties verkregen worden voor een optimale inpassing van het tracé. Vooralsnog verwachten wij dat de
m.e.r. (milieueffectrapportage) daarvoor goede argumenten zal opleveren. Afgesproken is dat naast een onderzoek naar een brug in de planstudie ook een tunnelvariant onderzocht zal worden. De provincie blijft zich daarbij onverminderd sterk maken voor een tunnel onder het Pannerdensch Kanaal. Wel moet worden aangetekend dat nog geen dekking aanwezig is voor de meerkosten van een tunnel (ca. € 200 mln.);
6. door de provinciale betrokkenheid bij de planstudie, inclusief het voorzitterschap van de gedeputeerde Infrastructuur en Openbaar vervoer van het in te stellen Convenantoverleg, kan de scope van het project inclusief de inpassingsvarianten worden bewaakt. Het Convenantoverleg heeft daartoe een zwaarwegende adviespositie naar de Minister V&W;
7. zoals aangegeven is de overeenkomst een belangrijk procesbesluit. Na de uitkomsten van de Trajectnota/MER en nog voor de Standpuntbepaling door het Rijk dient overeenstem- ming te bestaan over de projectscope en de definitieve bijdragen van partijen. Binnen de contouren van de bestuursovereenkomst ontstaat daarmee een nieuw onderhandelings- moment.
Wij stellen uw Staten voor om per separaat voorstel inzake de MIG-actualisering een reser- vering te maken voor een provinciale bijdrage van maximaal € 100 mln. als onderdeel van de regionale bijdrage in de aanlegkosten Doortrekking A15.
Tevens wordt uw Staten voorgesteld, volgens de in de Bestuursovereenkomst opgenomen onderlinge verdeelsleutel, 25% van de planstudiekosten (ter waarde van totaal € 12 mln.) te weten € 3 mln. en de reeds gemaakte kosten voor provinciale rekening te nemen en deze kosten ten laste te brengen van in het Statenakkoord ‘De Gelderse aanpak’ geoormerkte middelen van
€ 17 mln. Voor de voorfinanciering.
= = = = =
Aan Provinciale Staten
1 Financieringsplan
Voor het opstellen van het Financieringsplan waartoe uw Staten op 25 januari 2006 een krediet- aanvraag hebben toegekend, is een projectgroep samengesteld waarin behalve de provincie als trekker de Stadsregio Arnhem Nijmegen en RWS Oost-Nederland participeerden.
Ook het Ministerie V&W DGP is op verzoek van de provincie betrokken bij het opstellen van het financieringsplan. In samenwerking is in de periode eind 2005/eerste helft 2006 een stuk voorbe- reid waarvan de rekenkundige uitgangspunten, die gebruikt zijn bij het maken van de business case, over en weer getoetst en geaccordeerd zijn. Het financieringsplan maakt gebruik van een aantal onderliggende onderzoeken:
1 Inventarisatie Modules, een onderzoek naar kosten; Witteveen+Bos, dec. 2005
2 Quick-scan kosten-batenanalyse Doortrekking A15; ECORYS, feb. 2006
3 Achtergronddocument Xxxxxxxxxxxxxxxxx X00; RebelGroup Advisory, april 2006
Het Financieringsplan richt zich met name op de projectkosten en -baten. In de separate bijlage genaamd “Doortrekking A15: wie zal dat betalen” is het onderzoek weergegeven. Op basis van de uitkomsten hebben GS haar inzet bepaald voor de onderhandelingen met de minister.
1.1 Projectkosten
Als projectraming wordt aangehouden ca. € 750 mln. (incl. btw). Het betreffen de
projectkosten gebaseerd op het rekentracé dat eerder aan de basis heeft gestaan van het provinciale Haalbaarheidsonderzoek uit 2003. Die kosten (die nauwkeurig bleken te zijn) zijn geïndexeerd, aangepast qua prijspeil en zijn verhoogd door een scopeuitbreiding met een ver- breding van aansluitende wegvakken. Het betreft m.n. het wegvak Zevenaar-Ouddijk en de noordelijke rijbaan Ressen-Valburg. Uit de eerder uitgevoerde Quicknetwerkscan A12/A15 (RWS ON, provincie en Stadsregio, medio 2005) bleek die scopeuitbreiding noodzakelijk.
Een belangrijke randvoorwaarde voor de regio is de versnelling van het project met 6 jaar. Dat betekent i.p.v. bouwen in 2018 aanvang van de uitvoering in 2012. De versnellingskosten belo- pen daarmee een bedrag van ca. € 170 mln. (prijspeil 2006). Indien het project 3 jaar versneld wordt, is sprake van € 85 mln. als voorfinancieringskosten.
1.2 Projectbaten
Op dit moment is het prijsbeleid volop in beweging. Den Haag maakt zich op voor de invoering van kilometerbeprijzing in 2012 en voert een aantal regionale projecten op die in aanmerking komen voor tolheffing ter dekking van versnellingskosten danwel medebekostiging. Ook de Doortrekking A15 is opgevoerd op het lijstje van regionale projecten die in aanmerking komen voor prijsbeleid.
In het Financieringsplan is onderzoek gedaan naar de opbrengsten van een aantal beprijzings- systemen. Vanwege het ontbreken van duidelijkheid op dit moment wordt nu geen keuze gemaakt voor een bepaald systeem. In de financiële vertaling is gekozen om de opbrengsten in bandbreedtes te presenteren, afhankelijk van de duur van prijsbeleid: 10, 20 en 30 jaar. Dit biedt de gelegenheid om tijdens de planstudiefase te komen tot een nadere keuze welk prijssysteem in deze regio ingevoerd gaat worden.
Een drietal type baten zal ter dekking van het project worden opgevoerd:
1. toepassing van een DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) contract: wordt stan- daard toegepast bij projecten van deze omvang;
2. invoering van prijsbeleid;
3. inzetten van een regionale bijdrage.
Bij de inzet van de onderhandelingen is ervan uitgegaan dat de invoering van prijsbeleid be- doeld is voor de dekking van versnellingskosten.
Omdat niet alleen het hoofdwegennet profiteert van de Doortrekking A15 maar ook knelpunten op het onderliggend wegennet (w.o. de Pleijroute) worden aangepakt en omdat de regio rand- voorwaarden opvoert bij de inpassing van de weg, is sprake van een regionale bijdrage.
2 Inzet van de regio
De aard van de afspraken die met de minister in dit planstadium gemaakt kunnen worden, zullen slechts globaal van karakter zijn. De planstudie, met daarin de tracékeuze, moet nog ter hand worden genomen. Daarmee liggen de projectkosten nog niet vast. Wel zal inzicht gekregen moeten worden in de bijdragen van Rijk en regio zodat zekerheid wordt verkregen over de be- kostiging en de dekking van de eventuele versnellingskosten.
De afwegingen hebben geleid tot de volgende provinciale inzet voor de onderhandelingen:
1. uitgegaan wordt van een investeringsvolume van € 750 mln. (inclusief btw) voor de Doortrekking A15, die wordt voorzien van een tunnel onder het Pannerdensch Kanaal, inclusief verbreding van de aanliggende wegvakken Zevenaar-Ouddijk en de noordelijke rijbaan Ressen-Valbug;
2. een versnelling van het project met 6 jaar zodat met de aanleg kan worden begonnen in 2012 en openstelling kan volgen in 2015; de versnellingskosten daarvoor bedragen ca.
€ 170 mln.;
3. daarvoor prijsbeleid in te voeren voor een periode van ca. 15 jaar, of zoveel eerder indien de versnellingskosten zijn opgebracht;
4. een regionale bijdrage te verschaffen van € 112,5 mln.;
5. onder inpassingscondities zoals een tunnel, een landschappelijk verantwoorde inpassing van het tracé, onderdoorgang van de spoorlijn Arnhem-Emmerich, een lage aansluiting
met de A12, onderzoek naar alternatieve tracés en een tweetal aansluitingen op de A15: ter plaatse van Bemmel en ontsluitend op de oude Rijksweg N810 in de Liemers;
6. toepassing van een DBFM-contractvorm waarvan de te bereiken besparingen in het project kunnen worden aangewend.
3. Xxxxxx van de minister
Later dan was aangenomen is op 6 juli 2006 door provincie en Stadsregio bestuurlijk overleg gevoerd met de minister V&W. De vertraging was het gevolg van de wens van het ministerie aansluiting te zoeken bij de uitkomsten van de op te stellen Netwerkanalyse Arnhem-Nijmegen. Deze dient ook aandacht te geven aan de noodzaak van de Doortrekking A15. De Net- werkanalyse is door de Stadsregio in samenwerking met de regionale partners in juli 2006 vastgesteld waarin (nogmaals) nut & noodzaak van de doortrekking werd aangetoond. De uitkomst van het gebruikte dynamische verkeersmodel geeft eens te meer aan dat zonder een A15 in 2020 het knooppunt Arnhem-Nijmegen als één groot verkeersknelpunt kan worden aangeduid.
De uitkomst van het gevoerde gesprek met de minister was op hoofdlijnen positief. Wel werd op onderdelen afgeweken van het aanbod van de regio. Het aanbod van de minister is als volgt:
◻ de minister is bereid na accordering van de Bestuursovereenkomst het besluit te nemen de planstudie van de Doortrekking A15 te starten. Daarmee wordt de zg. verkenningen- fase afgesloten en krijgt het project een MIT-planstudie-status;
◻ uitgegaan wordt van een pakketbenadering voor het hoofdwegennetwerk rond Arnhem. Dat betekent dat de mobiliteitsproblematiek op het wegvak A12 Ede-Arnhem (Grijsoord) in samenhang wordt gezien met de ontbrekende schakel Doortrekking A15; de verbreding van de A12 wordt voorzien vanaf 2010;
◻ uitgangspunt voor de minister is een brug en geen tunnel t.p.v. het Pannerdensch Kanaal. De veronderstelling is daarbij dat een tunnel niet wettelijk wordt vereist;
◻ voor de Doortrekking A15 uitgaande van een brug (i.p.v. een tunnel) en inclusief de verbreding van het wegvak A12 Ede-Grijsoord wordt uitgegaan van een totaal inves- teringsbedrag van € 750 mln. (incl. BTW);
◻ V&W neemt in het MIT 2018 een bedrag op van € 375 mln.;
◻ het ministerie neemt een inspanningsverplichting op zich om de versnellingskosten op te brengen uit b.v. FES-gelden; bij 6 jaar versnellen betekent dat een bedrag van ca. € 170 mln.; (hiervoor is een overtuigend - positieve - KBA noodzakelijk; zowel ons onderzoek als een quickscan Kosten Baten Analyse die in opdracht van het ministerie is uitgevoerd, laten een duidelijk positieve maatschappelijke bate zien);
◻ de regio dient een bijdrage te verstrekken van € 112,5 mln.;
◻ voor de resterende bekostiging dient een regionaal beprijzingsysteem in de vorm van bv. tol, ingevoerd te worden; dat betekent een opbrengst van ca. € 262,5 mln. waarvoor ca. 20 tot 30 jaar beprijzen noodzakelijk is;
◻ inpassingsvarianten, w.o. een halfverdiepte ligging in de corridor Duiven-Zevenaar, wor- den meegenomen in de op te stellen Trajectnota/MER en op basis daarvan afgewogen.
4. Bestuursovereenkomst met afwegingen
Op basis van het aanbod van de minister is een Bestuursovereenkomst voorbereid waarover zowel met de minister als met de ambtelijke top van het Ministerie van V&W meermalen intensief overleg is gevoerd. Omdat de opname in het MIT met een bijdrage van het ministerie van € 375 mln. als aanzienlijk is te beschouwen en de minister in haar brief naar aanleiding van het Lands- delig overleg aan de Tweede Kamer heeft aangegeven grotendeels voor de versnelling van het
project te zullen zorgdragen, willen wij uw Staten positief adviseren om in te stemmen met de bijgaande Bestuursovereenkomst ON-2472.
Daarbij horen de volgende afwegingen:
1. De overeenkomst dient te worden bezien als een belangrijk procesbesluit. Het markeert in het kader van de MIT-procedure (besluitvormingsmomenten van het Ministerie V&W, die samenhangen met de planvoorbereiding van grote infraprojecten) het einde van de zogenaamde Verkenningenfase en de start van de zogenaamde Planstudiefase (Trajectnota/MER). Inhoudelijk dient in dit stadium in globale zin overeenstemming te bestaan over de scope, de kosten en baten en met name over de bijdragen van partijen aan het project. Na afronding van de Trajectnota/MER en voorafgaand aan de Stand- puntbepaling door het Rijk dient in finale zin duidelijkheid te bestaan over de project- scope en definitieve bijdragen van partijen. Daarover zal bij doorgang t.z.t. een nadere overeenkomst worden afgesloten.
Ten behoeve van de formele afronding van de Verkenningenfase heeft de provincie voor het ministerie V&W een bundel voorbereid met daarin alle relevante stukken over de uitgevoerde onderzoeken gedurende de periode 2002-2006. De Verkenningenbundel Doortrekking A15 ligt ter inzage op de bibliotheek van het HdP.
2. De door de minister gekozen pakketbenadering (A12 én A15) is in het verlengde van de netwerkanalyse Arnhem Nijmegen als logisch te zien: het gaat niet meer om een enkel wegvak maar om het functioneren van een stedelijk netwerk in zijn onderlinge samenhang. In dit verband wordt gekeken naar het samenhangende regionale hoofd- wegennet inclusief het onderliggende wegennet.
3. Ook de minister wil inzetten op een noodzakelijke versnelling en zorgt via de FES-impuls 2006 voor het benodigde rijksbudget in de periode 2013-2014 (gevoegd bij de regionale bijdrage, beschikbaar te stellen per 1 januari 2012, betekent dat een versnelling van 6 jaar). Het uitgangspunt van de provincie: Doortrekking A15 in 2015 is daarmee veilig- gesteld.
4. Het MIT-aanbod van € 375 mln. vanaf 2018 is minder dan de regio had gehoopt, maar door de minister is in heldere bewoordingen aangegeven dat - afgezien van de extra versnellingskosten - er op dit moment niet meer in zit. In beschouwing moet worden genomen dat het project eerder door het ministerie als te realiseren ná 2020 is gestempeld. In dat perspectief is het toegezegde bedrag van € 375 mln. in te zetten in 2013/2014 als aanzienlijk aan te merken.
5. De regionale inzet van € 112,5 mln. is niet als conditioneel aan te merken. De regio veronderstelt dat het project zal worden uitgevoerd met een tunnel onder het Panner- densch Kanaal en een landschappelijk verantwoorde inpassing van het tracé. Voor-als- nog wordt door de regio verwacht dat de uit te voeren m.e.r. daar de goede argumenten voor oplevert.
6. Met de Stadsregio Arnhem Nijmegen is - onder voorbehoud van goedkeuring door uw Staten - afgesproken dat de provincie hiervan € 100 mln. voor haar rekening neemt. In een separaat voorstel inzake de MIG-actualisering wordt in de reservering van € 100 mln. voorzien. Het college van bestuur van de Stadsregio zal in haar voorstel richting KAN-raad voorstellen de resterende € 12,5 mln. voor haar rekening te nemen en hier- voor middelen te reserveren.
De regionale bijdrage ter grootte van € 112,5 mln. (en daarvan € 100 mln. voor de provincie) is in het licht van een totale pakketinvestering van € 750 mln. plus de ver- snellingskosten een redelijk aandeel te noemen. Het provinciale Haalbaarheidsonder- zoek (2003) geeft aan dat grote regionale belangen zijn gemoeid bij de doortrekking A15.
7. In dit stadium is het niet nodig en, gezien de komende discussie in Den Haag over kilometerbeprijzing en tol/versnellingsprojecten, ook nog niet relevant een uitspraak te doen over het toe te passen systeem van regionaal beprijzen; wel past nu een besluit
om regionaal beprijzen in te zetten voor de bekostiging. In de komende planstudiefase volgt het onderzoek naar de systeemkeuze. Op basis van de huidige Wet Bereikbaar- heid en Mobiliteit (waarop een wijziging in voorbereiding is) is tol mogelijk op de A15. De nieuwe wet moet het ook mogelijk maken om bestaande wegvakken te beprijzen.
8. Het aandeel van € 262,5 mln. uit een in te stellen regionaal tolsysteem is fors te noe- men, maar wordt opgebracht door de baathebbers: de gebruikers van de sterk verbe- terde infrastructuur die daarvoor reistijdwinst en betrouwbaarheid retour krijgen.
9. Rijk en regio zijn het eens om t.b.v. de planstudiefase Doortrekking A15 tot en met het Tracébesluit een Convenantoverleg A15 (CO A15) op te richten. De taak van het CO A15 is bestuurlijke ondersteuning te geven aan de HID RWS Oost Nederland als opdrachtgever van de planstudie.Ten aanzien van de scopebepaling en -wijziging heeft het CO A15 een zwaarwegende adviespositie naar de minister V&W. Gedeputeerde Xxx Xxxxxx zal als voorzitter van het CO A15 optreden. In het CO A15 - dat ook de verdere planvorming van de verbreding van de A12 Ede-Grijsoord begeleidt - hebben zitting de HID van RWS Oost Nederland, de gedeputeerde Infrastructuur en Openbaar Vervoer van de provincie Gelderland, de portefeuillehouder Mobiliteit van de Stadsregio Arnhem Nijmegen en de verantwoordelijk manager van het ministerie V&W onder wie ook de overige versnellings- en tolprojecten vallen. De werking van het CO A15 laat uiteraard onverlet de publiekrechtelijke bevoegdheden van de betrokken overheden. De projector- ganisatie Doortrekking A15 zal worden aangestuurd door de HID RWS ON.
10. De samenwerking tussen de provincie en de Stadsregio in het kader van de plan- studiefase Doortrekking A15 wordt nader geregeld in een op te stellen Plan van Aanpak, dat ter advisering zal worden voorgelegd aan het CO A15.
11. Bij de Grote Infrastructurele Projecten (GIP) is in het verleden afgesproken dat alle voor- bereidingskosten ten laste zullen komen van het project. Mochten projecten niet door- gaan, dan dienen de gemaakte kosten ten laste van de Reserve ‘Grote Wegenprojecten’ te worden gebracht (zoals voor de A73 is gebeurd). Vervolgens is echter voor de A15 in het Statenakkoord € 17 mln. opgenomen voor de mogelijke voorfinancieringslasten.
De voorbereidingskredieten die in de periode oktober 2002- oktober 2006 bij de Staten zijn aangevraagd, zijn - per wijzigingen op de begroting - ten laste gebracht van de € 17 mln. die conform het Statenakkoord zijn gereserveerd voor de voorfinanciering van de Doortrekking A15 (Besluit PS2005-989 en PS2005-159).
Nu het project niet door de provincie wordt uitgevoerd maar weer onder het bevoegd gezag valt van V&W met RWS als uitvoerende partij en budgethouder, is een andere situatie ontstaan en is onderhandeld over de verrekeningswijze van de voorbereidings- kosten met de contractpartners.
Afgesproken is dat de kosten die gemaakt zijn voorafgaande aan de verkenningsfase die op 1 oktober 2002 is ingegaan, voor rekening van de provincie komen. De contract- partners V&W en Stadsregio hebben ermee ingestemd dat de provincie de externe projectkosten door inhuur en uitbesteding tijdens de verkenningsfase (dus na 1 oktober 2002) , totaal € 1,3 mln., ten laste kan brengen van de planstudiekosten die volgens de verdeelsleutel Rijk-provincie-stadsregio: 50%-25%-25% worden verdeeld. E.e.a. houdt in dat de provincie nu voor haar rekening moet nemen:
1) 25% van €1,3 mln. zijnde € 325.000, betreffende het provinciaal aandeel in de ver- kenningsfase;
2) de overige interne kosten (met name de inzet eigen personeel) over de periode oktober 2002-oktober 2006 én de kosten die gemaakt zijn voorafgaande aan de verkenningsfase, totaal ca. € 2 mln.;
3) € 3 mln. zijnde het 25%-aandeel van de planstudiekosten die voor de volgende fase worden geraamd op € 12 mln. De bijdrage van de contractpartners over de ver- kenningsfase, t.w. € 925.000, wordt t.z.t. op dit bedrag in mindering gebracht.
Voorgesteld wordt om deze kosten ten laste te brengen van de reserve OV-Infra waar- voor in het Statenakkoord voor de Doortrekking A15 € 17 mln. is gereserveerd.
12 De eventuele financiële voordelen ten gevolge van een toe te passen PPS-contract (bv. DBFM) voor de realisering van de Doortrekking A15 kunnen binnen het project worden aangewend ten behoeve van de inpassing.
13 De door de bestuurders te tekenen danwel getekende overeenkomst heeft een voorlopig karakter. Voor alle betrokken partijen geldt, zoals is vastgelegd in de Bestuursover- eenkomst (artikel 13, lid 5), dat partijen gerechtigd zijn te ontbinden indien de daartoe bevoegde bestuursorganen hun goedkeuring onthouden.
5 Overweging
Wij geven u in overweging in te stemmen met ons besluit tot vaststelling en aangaan van de Bestuursovereenkomst ON-2472 conform het hierbij gevoegde ontwerpbesluit.
Tevens wordt uw Staten voorgesteld, volgens de in de Bestuursovereenkomst opgenomen onderlinge verdeelsleutel, 25% van de planstudiekosten (ter waarde van totaal € 12 mln.) te weten € 3 mln. en de reeds gemaakte kosten voor provinciale rekening te nemen en deze kosten ten laste te brengen van in het Statenakkoord ‘De Gelderse aanpak’ geoormerkte middelen van
€ 17 mln. voor de voorfinanciering.
En hiervoor wijziging nr. 7 van de Begroting 2007 door te voeren. Wijziging nr. 7 ligt op de ge- bruikelijke wijze ter inzage in de bibliotheek van het HdP.
Arnhem, 31 oktober 2006 - nr. 2006-020421 Gedeputeerde Staten van Gelderland
C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koningin
H.M.D. Xxxxxxx - secretaris
+ + + + +
coll. -/tt
code: dm/214510