ARBITRAGEREGLEMENT RESULT ADR
ARBITRAGEREGLEMENT RESULT ADR
per 14 augustus 2006
Artikel 1 - Toepassingsgebied
1.1 Dit Reglement is van toepassing indien de partijen arbitrage van het betreffende
geschil door Xxxxxx ADR of volgens het Arbitragereglement van Xxxxxx ADR zijn overeengekomen of op andere wijze de toepasselijkheid van dit Reglement zijn overeengekomen.
1.2 In geval van wijziging van het Arbitragereglement van Xxxxxx ADR na het sluiten
van de overeenkomst tussen partijen maar vóór het tijdstip waarop de arbitrage aanhangig is, geldt het gewijzigde reglement, tenzij partijen de toepasselijkheid van deze bepaling uitdrukkelijk hebben uitgesloten.
1.3 Iedere arbitrage waarop dit Reglement van toepassing is, zal zijn onderworpen aan
Nederlands recht, en in het bijzondere aan de bepalingen van het Vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit laat onverlet het recht dat van toepassing is op de relatie tussen de partijen en hun geschil.
Artikel 2 – Uitbreiding en wijziging
2.1 De partijen kunnen uitbreiding of wijziging van dit Reglement overeenkomen. Indien zij dit willen overeenkomen voordat een arbiter is benoemd, is dit echter alleen mogelijk indien het Secretariaat met de voorgestelde uitbreiding of wijziging instemt. Indien zij dit willen overeenkomen nadat een arbiter is benoemd, is het alleen mogelijk indien het Secretariaat en de arbiter met de voorgestelde uitbreiding of wijziging instemmen. De voorwaarden vervat in de voorgaande twee zinnen gelden niet in de gevallen waarin dit Reglement de mogelijkheid van uitbreiding of afwijking door partijen uitdrukkelijk open laat.
Artikel 3 – Definities
3.1 In dit Reglement hebben de hierna vermelde woorden de daarachter opgenomen
betekenis, tenzij uit de context duidelijk volgt dat het woord in een andere, niet-gedefinieerde betekenis is gebruikt:
- aanvraag: de aanvraag tot arbitrage;
- aanvrager: de partij die de aanvraag heeft ingediend;
- arbiter: de arbiter (daaronder begrepen, in voorkomend geval, de arbiters, ook als het woord in enkelvoud is gebruikt) die als zodanig is benoemd onder de werking van dit Reglement en als zodanig fungeert;
- arbitrage: een arbitrage onder dit Reglement;
- benoemingscommissie: de eventueel door Result ADR B.V. benoemde benoemingscommissie, bedoeld in artikel 4;
- eiser: de aanvrager die een Memorie van Xxx heeft ingediend;
- Secretariaat: Result ADR B.V. (“Result ADR”) of haar rechtsopvolger;
- tegenvordering: een vordering die de verweerder instelt tegen de eiser en waarvan de verweerder aangeeft dat hij die in de door eiser aanhangig gemaakte arbitrage wenst te laten behandelen;
1
- verweerder: de partij die in de aanvraag is genoemd als verweerder c.q. de partij tegen wie de eis is gericht;
- wet: Nederlands recht, voorzover van toepassing op de arbitrage, en “wettelijk” verwijst naar het aldus gedefinieerde begrip wet.
3.2 In dit Reglement zal ook voor een vrouwelijke arbiter en een vrouwelijke secretaris
het mannelijke voornaamwoord worden gebruikt.
3.3 Een verwijzing in dit Reglement naar een dag dient beschouwd te worden als een
verwijzing naar een werkdag. Onder een werkdag wordt in dit Reglement verstaan iedere dag behalve zaterdagen, zondagen en algemeen erkende Nederlandse feestdagen.
Artikel 4 – Secretariaat en Benoemingscommissie
4.1 Het Secretariaat administreert de arbitrage. Het verzorgt in overleg met de arbiter
de faciliteiten voor de arbitrage. Het bevordert een vlotte en efficiënte voortgang van de arbitrage.
4.2 Een beroep op het ontbreken van een geldige overeenkomst tot arbitrage of op niet-
toepasselijkheid van dit Reglement ontneemt het Secretariaat niet de bevoegdheid de arbitrage in gang te zetten en de arbitrage te administreren, totdat de arbiter op dat beroep heeft beslist.
4.3 Met de keuze voor arbitrage onder dit Reglement geven de partijen toestemming
aan het Secretariaat kennis te nemen van de processtukken, de correspondentie met de arbiter en de verdere documentatie die de arbiter ter beschikking krijgt of vervaardigt, zonder dat dit zal gelden als een inbreuk op de vertrouwelijkheid van de arbitrage.
4.4 Het Secretariaat kan een benoemingscommissie in het leven roepen die namens
het Secretariaat de taken van het Secretariaat uitoefent bij de benoeming van de arbiter. Voor wettelijke doeleinden blijft het Secretariaat de benoemende instantie. De volmacht aan de benoemingscommissie is herroepelijk, zowel in het algemeen als met betrekking tot een bepaalde arbitrage.
4.5 De benoemingscommissie kan bestaan uit een of meer leden. Indien er meer dan
één lid is, wordt de benoemingscommissie vertegenwoordigd door haar voorzitter. Deze wordt als zodanig door het Secretariaat benoemd.
Artikel 5 – Aanvraag tot arbitrage
5.1 Een arbitrage wordt aanhangig gemaakt door de indiening van een aanvraag bij
het Secretariaat.
5.2 De aanvrager dient in de aanvraag tenminste het volgende te vermelden:
(a) Naam met, bij natuurlijke personen, voornaam of –namen, eventueel rechtsvorm, en adres van de aanvrager en eventueel gekozen domicilie, alsmede verdere contactgegevens zoals telefoonnummer en emailadres;
(b) indien van toepassing: naam, adres en hoedanigheid van degene die door de aanvrager is gemachtigd hem in de arbitrage te vertegenwoordigen, alsmede diens verdere contactgegevens zoals telefoonnummer en emailadres;
(c) naam, eventueel rechtsvorm, en adres van de verweerder, alsmede eventueel verdere contactgegevens van de verweerder;
(d) voorzover bekend: naam, adres en hoedanigheid van de vertegenwoordiger van verweerder xxxxxxx van het geschil;
2
(e) aanduiding van de bepaling(en) waarbij de partijen arbitrage door Xxxxxx ADR of volgens het arbitragereglement van Xxxxxx ADR zijn overeengekomen en aanduiding van de overeenkomst of ander stuk waarin die bepaling is opgenomen, c.q. op welke andere wijze de partijen arbitrage onder dit Reglement zijn overeengekomen;
(f) de vordering die de aanvrager in de arbitrage instelt, waartoe kan worden verwezen naar de vordering zoals die is opgenomen in de Memorie van Eis, gehecht aan de aanvraag tot arbitrage;
(g) de plaats van de arbitrage, indien partijen die zijn overeengekomen;
(h) de taal die in de arbitrage zal worden gebruikt, indien partijen die zijn overeengekomen;
(i) het aantal arbiters, indien partijen dat zijn overeengekomen;
(j) indien de partijen niet het aantal arbiters zijn overeengekomen en de aanvrager voorkeur heeft voor een ander aantal dan één: de voorkeur van de aanvrager voor het aantal te benoemen arbiters;
(k) de gegevens (zoals de namen van verbonden ondernemingen en van leidinggevende personen) metbetrekking tot(1) deaanvrageren (2) eventueel andere bij de aanvrager betrokken vennootschappen en ondernemingen, die naar beste weten van de aanvrager van belang kunnen zijn voor de benoeming van een onpartijdige en onafhankelijke arbiter;
(l) de gegevens (zoals de namen van verbonden ondernemingen en van leidinggevende personen) met betrekking tot (1) de verweerderen (2) eventueel andere bij de verweerder betrokken vennootschappen en ondernemingen, die bij de aanvrager bekend zijn en naar beste weten van de aanvrager van belang kunnen zijn voor de benoeming van een onpartijdige en onafhankelijke arbiter;
(m)eventuele gerechtelijke of arbitrale procedures waarmee de aangevraagde arbitrage in verband staat of kan komen te staan, voor zover dat relevant kan zijn voor de benoeming van een onpartijdige en onafhankelijke arbiter;
(n) overige gegevens die eventueel van belang zijn als onderdeel van de aanvraag.
Het Secretariaat en, na zijn benoeming, de arbiter kunnen van een of meer van deze vereisten ontheffing verlenen.
5.3 De aanvrager dient bij de aanvraag kopie van de volgende stukken te voegen:
(a) een kopie van de overeenkomst of ander stuk waarin de bepaling is vervat waarbij arbitrage onder dit Reglement tussen partijen is overeengekomen, behalve indien de aanvrager stelt daartoe niet in staat te zijn en een genoegzame reden daarvoor vermeldt;
(b) een kopie van de overeenkomst(en) bedoeld onder (g), (h) en (i) van 5.2, voorzover van toepassing;
(c) de Memorie van Eis van de aanvrager met de bijlagen daarbij;
(d) indien de aanvrager wordt vertegenwoordigd door een persoon die geen advocaat is: de volmacht van die vertegenwoordiger.
5.4 De aanvraag dient in viervoud te worden ingediend. Indien en zodra bekend is dat meer dan één arbiter wordt benoemd, dient de aanvrager voor iedere meerdere arbiter een extra exemplaar van de aanvraag aan het Secretariaat te verschaffen.
3
5.5 Het Secretariaat is niet gehouden een incomplete aanvraag in behandeling te nemen.
5.6 Een arbitrage is aanhangig op de dag van ontvangst van de aanvraag door het Secretariaat. Voor de toepassing van deze bepaling wordt een incomplete aanvraag als een aanvraag beschouwd, indien de aanvraag daartoe voldoende concreet is.
5.7 Het Secretariaat bericht de aanvrager dat de aanvraag is ontvangen, met vermelding
van de dag van ontvangst.
5.8 Het Secretariaat bericht voorts aan de verweerder de ontvangst van de aanvraag
en de dag van ontvangst. Het Secretariaat gebruikt daarbij het in de aanvraag vermelde adres of gekozen domicilie van de verweerder. Bij dit bericht voegt het één of twee exemplaren van de aanvraag met de bijlagen. Het kan dit laatste achterwege laten indien dit onpraktisch is en de verweerder aan het Secretariaat heeft bericht dat hij een kopie van de aanvraag met de bijlagen heeft ontvangen.
Artikel 6 – Memorie van Eis
6.1 In de Memorie van Eis dient de eiser tenminste te vermelden:
(a) de vordering die de eiser in de arbitrage instelt;
(b) de gronden voor de vordering;
(c) in welke overeenkomst of ander stuk de overeenkomst tot arbitrage onder dit Reglement is opgenomen, c.q. op welke andere wijze de partijen arbitrage onder dit Reglement zijn overeengekomen;
(d) de verdere omstandigheden die de eiser wenst aan te voeren;
(e) de verweren en gronden daarvoor die de verweerder aan de eiser kenbaar heeft gemaakt of waarmee de eiser op andere wijze bekend is, alsmede eisers commentaar daarop;
(f) de bewijsmiddelen voor zijn stellingen en de getuigen die de eiser kan doen horen ter staving van de betwiste gronden van de eis.
6.2 Artikel 16.1 is van toepassing op de Memorie van Eis.
Artikel 7 – Korte reactie van verweerder
7.1 Het Secretariaat kan verweerder verzoeken een korte reactie te geven op de aanvraag, teneinde het Secretariaat optimaal in staat te stellen een arbiter te benoemen en eventuele andere beslissingen te nemen en om de efficiency van de arbitrage te bevorderen.
7.2 Tenzij het Secretariaat een andere termijn stelt dient de korte reactie uiterlijk twee weken na de datum van het betreffende verzoek door het Secretariaat te zijn ontvangen.
7.3 De korte reactie vermeldt
(a) indien van toepassing: naam, adres en hoedanigheid van degene die door de verweerder is gemachtigd hem in de arbitrage te vertegenwoordigen, alsmede diens verdere contactgegevens zoals telefoonnummer en emailadres;
(b) het standpunt dat de verweerder voornemens is in te nemen omtrent de geldigheid van de overeenkomst tot arbitrage onder dit Reglement;
(c) of de verweerder voornemens is de vordering van de eiser, c.q. de diverse onderdelen daarvan, te erkennen dan wel te bestrijden;
(d) een korte reactie op de bestanddelen van de aanvraag die corresponderen met de punten (c) tot en met (n) van artikel 5.2 van dit Reglement, met uitzondering van punt (f) (betreffende de vordering van eiser);
4
(e) indien de partijen niet het aantal te benoemen arbiters zijn overeengekomen en de verweerder voorkeur heeft voor een ander aantal dan één: het aantal arbiters dat de verweerder bij voorkeur benoemd wil doen worden;
(f) voor zover niet reeds in de aanvraag vermeld: de gegevens (zoals de namen van verbonden ondernemingen en van leidinggevende personen) met betrekking tot (1) de verweerder en (2) eventueel andere bij de verweerder betrokken vennootschappen en ondernemingen, die naar beste weten van de verweerder van belang kunnen zijn voor de benoeming van een onpartijdige en onafhankelijke arbiter;
(g) voor zover niet reeds in de aanvraag vermeld: de gegevens (zoals de namen van verbonden ondernemingen en van leidinggevende personen) met betrekking tot (1) de aanvrager en (2) eventueel andere bij de aanvrager betrokken vennootschappen en ondernemingen, die bij de verweerder bekend zijn en naar beste weten van de verweerder van belang kunnen zijn voor de benoeming van een onpartijdige en onafhankelijke arbiter;
(h) vermelding of de verweerder voornemens is een tegenvordering in te stellen en, voor zover bekend en naar beste weten van de verweerder van belang voor de benoeming van de arbiter: een korte omschrijving van die voorgenomen tegenvordering;
(i) eventueel andere informatie die door het Secretariaat aan de verweerder is
gevraagd.
Het Secretariaat kan van een of meer van deze vereisten ontheffing verlenen.
7.4 De korte reactie geldt niet als verweer. De inhoud daarvan ontneemt aan de verweerder niet het recht in de arbitrage andere standpunten in te nemen.
Artikel 8 – Benoeming van de arbiter
8.1 Het Secretariaat bepaalt het aantal arbiters dat wordt benoemd, tenzij de partijen
het aantal zijn overeengekomen.
8.2 Indien de partijen het aantal arbiters zijn overeengekomen wordt dat aantal benoemd, mits het een oneven aantal is. Indien een even aantal is overeengekomen, wordt dat aantal plus een benoemd.
8.3 Het Secretariaat benoemt de arbiter (hetzij één, hetzij drie, hetzij vijf) voor wie de
arbitrage zal worden gevoerd.
8.4 Het Secretariaat kan aan de partijen de namen van kandidaat-arbiters voorleggen
en ieder van de partijen uitnodigen aan te geven, naar wie van hen daarvan zijn voorkeur uitgaat, c.q. tegen wie van hen daarvan bezwaar bestaat, binnen een bepaalde termijn. Het Secretariaat bepaalt zelf in hoeverre het met de ontvangen reacties rekening houdt.
8.5 De benoeming van de arbiter vindt plaats binnen de daarvoor gestelde wettelijke
termijn, of binnen een zoveel langere termijn als partijen zijn overeengekomen. Het Secretariaat kan de gestelde termijn verlengen. Het doet mededeling van de verlenging aan partijen.
8.6 De arbiter aanvaardt zijn opdracht schriftelijk.
8.7 Het Secretariaat deelt de benoeming van de arbiter en de aanvaarding door de
arbiter van zijn opdracht mede aan partijen.
8.8 Na diens benoeming overhandigt het Secretariaat de aanvraag, de Memorie van
Eis, de korte reactie van de verweerder en eventuele andere relevante stukken aan de arbiter.
5
Artikel 9 – Benoeming van een secretaris.
9.1 Het Secretariaat kan een secretaris benoemen die de arbiter bijstaat met secretariële werkzaamheden. De arbiter geeft leiding aan de werkzaamheden van de secretaris betreffende de arbitrage.
9.2 Het Secretariaat deelt de benoeming van de secretaris mede aan de partijen.
9.3 Het Secretariaat kan de secretaris in iedere stand van de arbitrage vervangen.
9.4 Hetgeen in de artikelen 10, 11 en 12 is bepaald ten aanzien van de arbiter is van overeenkomstige toepassing op de secretaris.
Artikel 10 – Neutraliteit
10.1 De arbiter dient onpartijdig en onafhankelijk te zijn. Hij mag geen nauwe zakelijke of persoonlijke banden met een der partijen of daarmee verbonden ondernemingen of personen hebben of belang hebben bij de uitkomst van het geding.
10.2 Indien een persoon als arbiter is aangezocht, dient hij zijn benoeming niet te aanvaarden indien hij weet of kan weten dat hij niet onpartijdig of onafhankelijk is of dat gerechtvaardigde twijfel kan bestaan aan zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid.
10.3 Een arbiter dient te vermijden dat hij niet, of niet meer, onpartijdig en onafhankelijk is of, voor zover dat redelijkerwijs binnen zijn vermogen ligt, dat er reden voor twijfel daaraan ontstaat,.
10.4 Indien de arbiter na zijn benoeming tot het oordeel komt dat hij niet (of niet meer) onpartijdig of onafhankelijk is of dat er gerechtvaardigde twijfel kan bestaan aan zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid, zal hij dit schriftelijk berichten aan partijen en het Secretariaat, met een beschrijving van de relevante feiten. Het Secretariaat zal hem in dat geval van zijn opdracht ontheffen, tenzij ieder van de partijen het Secretariaat bericht dat hij geen bezwaar heeft tegen voortzetting van de arbitrage door deze arbiter en de arbiter daarmee instemt.
10.5 De arbiter kan het oordeel, bedoeld in de eerste zin van het voorgaande lid, overlaten aan het Secretariaat. Indien het Secretariaat van oordeel is dat de arbiter niet (of niet meer) onpartijdig of onafhankelijk is of er gerechtvaardigde twijfel kan bestaan aan zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid, zal het dat aan betrokkenen berichten. De slotzin van het voorgaande lid is in dat geval van toepassing.
10.6 Indien een persoon die als arbiter is aangezocht voorafgaand aan zijn benoeming zijn mening over de zaak aan een van de partijen, diens vertegenwoordiger, het Secretariaat of de Benoemingscommissie kenbaar heeft gemaakt, dient hij dit voorafgaand aan zijn benoeming aan het Secretariaat kenbaar te maken en dient hij een benoeming tot arbiter niet te aanvaarden.
Artikel 11 - Verklaring bij twijfel aan neutraliteit
11.1 Indien een als arbiter aangezochte persoon van mening is dat er twijfel kan
bestaan aan zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid, zonder dat die twijfel naar 6
zijn mening gerechtvaardigd zou zijn, bericht hij dit schriftelijk aan het
Secretariaat, met een beschrijving van de relevante feiten en de eventuele invloed op zijn positie. Indien het Secretariaat hem toch wil benoemen, zendt het een kopie van het betreffende bericht toe aan partijen. Het Secretariaat kan partijen vragen hierop te reageren voordat het de aangezochte persoon benoemt tot arbiter.
11.2 Indien een arbiter na zijn benoeming bemerkt dat twijfel aan zijn onpartijdigheid
of onafhankelijkheid kan bestaan, zonder dat die twijfel naar zijn mening gerechtvaardigd zou zijn, bericht hij dit schriftelijk aan partijen en het Secretariaat, met een beschrijving van de relevante feiten en van de eventuele invloed daarvan op zijn positie.
11.3 De wettelijke bepalingen omtrent wraking zijn van toepassing.
Artikel 12 – Ontheffing van de opdracht
12.1 Iedere arbiter kan op zijn verzoek van zijn opdracht worden ontheven. Daartoe is
hetzij de instemming van de partijen, hetzij de instemming van het Secretariaat nodig.
12.2 Iedere arbiter kan, indien hij rechtens of feitelijk niet meer in staat is zijn opdracht
te vervullen, op verzoek van een der partijen door het Secretariaat van zijn opdracht worden ontheven.
12.3 Nadat een arbiter van zijn opdracht is ontheven benoemt het Secretariaat een nieuwe arbiter. Het geding wordt vervolgens voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van de ontheffing, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen of de nieuwe arbiter bepaalt dat bepaalde proceshandelingen opnieuw moeten worden verricht.
Artikel 13 – Algemene regels aangaande de procedure
13.1 De arbiter heeft de leiding van de arbitrage. Hij bepaalt de wijze waarop de arbitrage
gevoerd zal worden, met inachtneming van de bepalingen van dit Reglement.
13.2 Voor situaties die niet in dit Reglement zijn geregeld kan de arbiter regels stellen en
beslissingen nemen. Zolang nog geen arbiter is benoemd komt deze bevoegdheid aan het Secretariaat toe.
13.3 De arbiter stelt zich neutraal op. Hij heeft niet apart contact met een der partijen
over zaken die materieel van belang zijn voor het geding, tenzij de andere partij daarmee heeft ingestemd.
13.4 De arbiterkantermijnen stellen waarbinnen een partij een bepaalde proceshandeling
of andere handeling moet verrichten.
13.5 De arbiter kan een in dit Reglement of door hem gestelde termijn verlengen, op
verzoek van een partij of uit eigen beweging. In geval van een spoedarbitrage, die door beide partijen is verzocht, kan hij de termijnen ook verkorten. Dit kan ook in bijzondere situaties, waar dit niet onredelijk is.
13.6 Indien een partij een door de arbiter opgedragen handeling of andere opdracht
niet verricht respectievelijk vervult of niet gebruik maakt van een hem
geboden gelegenheid, dan wel een gestelde termijn niet in acht neemt, kan de arbiter daaraan de consequenties verbinden die hem juist voorkomen, met inbegrip van het besluit dat de betreffende partij de mogelijkheid om die proceshandeling te verrichten verliest of geacht wordt niet tot die handeling bereid of in staat te zijn, of dat bepaalde feiten daardoor als wel of niet aannemelijk of bewezen worden beschouwd.
13.7 Indien meer dan één arbiter is benoemd, kunnen de arbiters onderling besluiten
aan één van hen de bevoegdheid te geven te beslissen over procedurele zaken. Een dergelijk besluit is herroepelijk. De arbiter aan wie deze bevoegdheid is gegeven houdt de andere arbiters op de hoogte van zijn beslissingen.
7
13.8 De arbiter kan in iedere stand van het geding bepalen dat een zitting zal worden
gehouden om te komen tot procedurele regels of afspraken.
13.9 De arbiter kan in iedere stand van het geding een zitting met de partijen gelasten
om hem nadere inlichtingen te verstrekken of waar door hem aangegeven punten dienen te worden toegelicht of tijdens welke wordt onderzocht of een schikking tussen de partijen kan worden bereikt.
Artikel 14 – Taal en plaats van de arbitrage
14.1 De procedure wordt gevoerd in het Nederlands dan wel, indien de partijen een
andere taal zijn overeengekomen, in die andere taal. Indien partijen een andere taal dan het Nederlands of het Engels zijn overeengekomen behoeft het Secretariaat daaraan geen uitvoering te geven indien het daarmee niet instemt.
14.2 De arbiter en het Secretariaat kunnen verlangen dat overgelegde stukken in de
taal van de arbitrage worden vertaald.
14.3 Indien de partijen de plaats van de arbitrage zijn overeengekomen geldt die plaats
als de plaats van de arbitrage. Indien de partijen geen plaats zijn overeengekomen, wordt deze door de arbiter bepaald, bij gebreke waarvan de wettelijke bepalingen gelden.
14.4 Zittingen, beraadslagingen, verhoor van getuigen en deskundigen en andere handelingen kunnen ook plaatsvinden in een andere plaats dan in de plaats van de arbitrage, en de plaats van de arbitrage zal daardoor niet worden gewijzigd.
Artikel 15 – Uitwisseling van communicaties en processtukken
15.1 De partijen dienen hun communicaties en processtukken, bestemd voor de arbiter,
te zenden aan het Secretariaat, met vermelding van het arbitragenummer en de naam van de arbiter. Indien er één arbiter is benoemd dienen de communicaties en processtukken in viervoud te worden toegezonden; indien er drie arbiters zijn benoemd in zesvoud. Tegelijk met de toezending van een communicatie of een processtuk aan de arbiter of het Secretariaat dient de betreffende partij een kopie te zenden aan de wederpartij. In het voor de arbiter of het Secretariaat bestemde stuk dient te worden vermeld dat aan laatstgenoemd voorschrift voldaan is.
15.2 Het Secretariaat leidt de communicaties en processtukken vervolgens door aan de
arbiter en/of de secretaris, naar gelang van hun taakverdeling.
15.3 Het Secretariaat kan bepalen dat, in afwijking van de voorgaande bepalingen, de
partijen hun communicaties en processtukken rechtstreeks aan de arbiter en/of
de secretaris dienen toe te zenden, met een kopie aan de wederpartij en het Secretariaat.
15.4 De arbiter en de secretaris zenden hun communicaties aan de partijen ofwel rechtstreeks aan de partijen ofwel laten dit verzorgen door de secretaris of het Secretariaat. Zij verschaffen het Secretariaat kopie van hun communicaties gericht aan de partijen.
8
15.5 Communicaties met de arbiter, de secretaris en het Secretariaat in het kader van
de arbitrage dienen schriftelijk plaats te vinden, tenzij een andere vorm is bepaald. Daarnaast is communicatie per e-mail aan daartoe opgegeven adressen toegestaan, mits (1) alle betrokkenen daarmee instemmen en zolang die instemming niet wordt ingetrokken, (2) het berichten betreft die niet tijdsgevoelig of echtheidsgevoelig zijn, en (3) een kopie dadelijk schriftelijk wordt verschaft indien een of meer van de geadresseerden daarom verzoekt. Indien in dit Reglement voor een communicatie de schriftelijke vorm is voorgeschreven wordt een communicatie per e-mail – mits deze volgens dit artikel is toegestaan – geacht te voldoen aan dat vormvoorschrift.
15.6 Alle betrokkenen bij de arbitrage zijn verplicht de andere betrokkenen op de hoogte
te stellen van eventuele wijzigingen in hun adres of andere gegevens.
Artikel 16 – Overlegging van stukken
16.1 Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, dient een partij zoveel mogelijk de stukken waarop hij zich beroept bij zijn memorie(s) te voegen, met een bijbehorende index. Hij kan daarbij volstaan met kopieën van die stukken. Dit sluit niet uit dat op enig moment de noodzaak kan bestaan originelen over te leggen.
16.2 De arbiter kan, op verzoek van een der partijen of uit eigen beweging, bevelen dat een partij die stukken ter beschikking of onder berusting heeft daarvan of van een bepaalde categorie daarvan kopie, uittreksel en/of inzage verstrekt aan de andere partij, onverminderd het recht van de partijen dienaangaande anders overeen te komen.
16.3 De arbiter kan de wijze bepalen waarop kopie, uittreksel en/of inzage zal worden
verschaft.
Artikel 17 – Memorie van Antwoord
17.1 De verweerder heeft de gelegenheid een Memorie van Antwoord in te dienen.
Daarin dient hij tenminste te vermelden:
(a) zijn standpunt met betrekking tot de overeenkomst tot arbitrage en de toepasselijkheid van dit Reglement op de vordering van eiser;
(b) zijn standpunt aangaande de vordering van de eiser en zijn reactie op hetgeen de eiser verder heeft vermeld;
(c) de bewijsmiddelen voor zijn stellingen en de getuigen die hij kan doen horen ter staving van zijn stellingen.
17.2 Indien de verweerder wordt vertegenwoordigd door een persoon, die geen advocaat
is, dient hij de volmacht van die vertegenwoordiger te verschaffen.
17.3 Indien de verweerder een beroep wil doen op de onbevoegdheid van de arbiter,
dient dit voorafgaand aan, tegelijk met of in de Memorie van Antwoord 9
gedaan te worden of, bij gebreke van een Memorie van Antwoord, voorafgaand aan het eerste mondelinge of schriftelijke verweer.
17.4 Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen dient de verweerder de Memorie
van Antwoord uiterlijk vier weken na ontvangst door hem van een kopie van de aanvraag met de Memorie van Eis in te dienen, of, wanneer dat later is, drie weken na ontvangst van het bericht dat de arbiter is benoemd en zijn opdracht heeft aanvaard. De arbiter kan beslissen deze termijn te verlengen. Indien hij besluit tot verlenging, bericht hij dit aan de partijen, zo mogelijk binnen vijf werkdagen na zijn benoeming. De arbiter betrekt in zijn overwegingen onder meer zijn eerste indruk omtrent de complexiteit van de zaak, de aard en omvang van de vordering, of de verweerder al dan niet in Nederland woont, of de verweerder (voor zover hem bekend) al dan niet de taal machtig is waarin de aanvraag en de Memorie van Eis zijn gesteld, en of de verweerder voor de arbitrage is bijgestaan door een raadsman. De arbiter kan dienaangaande inlichtingen inwinnen bij ieder van de partijen. Een besluit de termijn niet te verlengen behoeft niet aan de partijen te worden bericht.
Artikel 18 – Tegenvordering
18.1 De verweerder kan een tegenvordering instellen, als gedefinieerd in artikel 3 van
dit Reglement, onder de voorwaarden van dit artikel.
18.2 Een tegenvordering dient schriftelijk te worden ingesteld. De desbetreffende memorie (de “Memorie van Eis in Reconventie”) dient dezelfde gegevens te bevatten aangaande de tegenvordering als in dit Reglement voorgeschreven voor de Memorie van Eis.
18.3 Een tegenvordering is toelaatbaar, indien de partijen bij dezelfde overeenkomst
als die waarop de aanvraag is gebaseerd arbitrage van het betreffende geschil door Xxxxxx ADR of volgens het arbitragereglement van Xxxxxx ADR zijn overeengekomen.
18.4 Een tegenvordering dient uiterlijk in of tegelijk met de memorie van antwoord te
worden ingesteld dan wel, indien de verweerder niet in de gelegenheid is gesteld een memorie van antwoord in te dienen, uiterlijk tegelijk met het eerste schriftelijke of mondelinge inhoudelijke verweer; behalve indien de arbiter oordeelt dat het in de omstandigheden van het geval niet redelijk zou zijn verweerder aan dit vereiste te houden.
Artikel 19 – Memorie van Antwoord op de tegenvordering
19.1 Na ontvangst van de Memorie van Eis in Reconventie beslist de arbiter of de eiser
in de gelegenheid wordt gesteld hierop schriftelijk te reageren (de “Memorie van Antwoord in Reconventie”), en de termijn waarbinnen dit dient plaats te vinden. De arbiter deelt dit aan de partijen mede.
19.2 De Memorie van Antwoord in Reconventie dient dezelfde gegevens te bevatten aangaande de tegenvordering als in dit Reglement voorgeschreven voor de Memorie van Antwoord.
Artikel 20 – Nadere memories
20.1 Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen kan de arbiter bepalen dat de partijen nog nadere memories dienen in te dienen. De arbiter gaat daartoe alleen over indien hij van oordeel is dat de ingediende memories onvolledig zijn en hij de kans reëel acht dat de overblijvende punten onvoldoende ter zitting zullen worden (of kunnen worden) behandeld, of indien hij indiening van nadere memories om een andere reden gewenst acht.
10
Artikel 21 – Zitting
21.1 De arbiter geeft aan ieder van de partijen gelegenheid zijn standpunt tijdens een zitting mondeling aan de arbiter en de andere partij toe te lichten, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen of daarvan hebben afgezien.
21.2 De arbiter stelt de tijd en de plaats van de zitting vast en bericht deze schriftelijk
aan de partijen.
21.3 Ieder van de partijen kan zich op de zitting doen bijstaan door een raadsman. Indien deze raadsman een ander is dan zijn vertegenwoordiger in de arbitrage dient hij de naam en contactgegevens van deze raadsman en eventueel de professionele organisatie waarvan deze als zodanig deel uitmaakt tijdig tevoren aan de arbiter en aan de andere partij mee te delen.
21.4 Indien een partij anderen dan de door hem eerder opgegeven vertegenwoordiger en/of zijn raadsman aanwezig wil doen zijn op de zitting, dient hij daartoe tijdig voorafgaand aan de zitting toestemming te vragen aan de arbiter, met kopie van zijn verzoek aan de wederpartij; tenzij de arbiter ontheffing verleent van dit voorschrift. De ontheffing kan ook achteraf worden verleend. De arbiter beslist op het verzoek uiterlijk op de zitting.
21.5 Ieder van de partijen of zijn raadsman kan op de zitting een stuk overleggen dat
weergeeft hetgeen hij op de zitting naar voren heeft gebracht (“pleitnotities”), tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
21.6 Indien de partijen ter zitting stukken willen overleggen of een akte willen nemen,
dienen zij daarvoor toestemming te vragen aan de arbiter. De arbiter zal vervolgens beslissen of hij deze toestemming verleent. De arbiter kan daarbij mee laten wegen of dat verzoek, en de reden daarvan, voorafgaand aan de zitting aan hem en aan de wederpartij was aangekondigd.
Artikel 22 – Bewijs
22.1 Ieder van de partijen dient in zijn memories en ook overigens tijdens de procedure
zo concreet mogelijk aan te geven hoe hij zijn stellingen denkt te kunnen bewijzen en hoe hij de door hem bestreden stellingen van de andere partij denkt te kunnen weerleggen.
22.2 De arbiter kan aan een van de partijen of aan beide partijen bewijs opdragen van
bepaalde feiten.
22.3 De arbiter is vrij in de waardering van de bewijslevering door de partijen en de
daaraan te verbinden gevolgtrekkingen.
Artikel 23 –Getuigen en deskundigen
23.1 De arbiter bepaalt de vorm waarin de verklaringen van getuigen en deskundigen
worden gegeven. Indien de partijen daarvoor een vorm zijn overeengekomen
neemt de arbiter die over, tenzij dat naar zijn oordeel ongewenste gevolgen kan hebben.
23.2 Indien een mondeling verhoor van getuigen of deskundigen plaatsvindt, bepaalt
de arbiter tijdstip en plaats van het verhoor en de wijze waarop het verhoor zal plaatsvinden.
Artikel 24 – Plaatsopneming en bezichtiging
24.1 De arbiter kan een onderzoek ter plaatse instellen of een zaak bezichtigen. Hij stelt
partijen in de gelegenheid daarbij aanwezig te zijn.
11
Artikel 25 – Verandering van een vordering
25.1 Een partij kan zijn vordering (waaronder begrepen zijn tegenvordering) gedurende
het geding veranderen of vermeerderen. Dit dient schriftelijk gedaan te worden, en niet later dan aan het begin van de laatste zitting of, indien geen zitting plaatsvindt, niet later dan bij zijn laatst toegestane memorie, behalve indien de arbiter oordeelt dat het een goede procesgang niet schaadt indien de verandering of aanvulling later gedaan wordt.
25.2 De wederpartij kan schriftelijk of, indien de arbiter dit toestaat, tijdens de zitting
xxxxxxxxx bezwaar maken tegen een verandering of vermeerdering, ook indien hij voor het overige geen memorie heeft ingediend.
25.3 Indien bezwaar wordt gemaakt tegen een verandering of vermeerdering kan de arbiter de partij die zijn vordering heeft veranderd of vermeerderd in de gelegenheid stellen zijn reactie op het bezwaar te geven, en kan hij de partijen horen omtrent het bezwaar.
25.4 De arbiter verklaart een bezwaar gegrond indien de verandering of vermeerdering een goede procesgang zou schaden of dit onredelijk zou zijn jegens de wederpartij of het geding daardoor onredelijk zou worden vertraagd. Indien het bezwaar gegrond wordt verklaard wordt de verandering of vermeerdering buiten beschouwing gelaten.
25.5 Een partij kan gedurende het geding zijn vordering te allen tijde verminderen.
Artikel 26 – Intrekking van de vordering
26.1 Een partij kan zijn vordering (waaronder begrepen zijn tegenvordering) gedurende
het geding te allen tijde intrekken; behoudens het bepaalde in het volgende lid van dit artikel.
26.2 Indien de vordering wordt ingetrokken kan de arbiter op verzoek van een partij of uit eigen beweging vonnis wijzen over de kosten. Hij kan ieder van de partijen in de gelegenheid stellen om, voorafgaand aan zijn beslissing, zijn standpunt daarover naar voren te brengen.
Artikel 27 – Voeging en tussenkomst
27.1 Een derde die belang heeft bij het arbitraal geding kan de arbiter verzoeken zich
daarin te mogen voegen of daarin te mogen tussenkomen, mits die derde ook partij is (of is geworden) bij de overeenkomst tot arbitrage waarop de bevoegdheid van de arbiter ter zake van het geding is gebaseerd.
27.2 Het verzoek tot voeging of tussenkomst dient te worden ingediend op dezelfde
wijze als bepaald voor een aanvraag tot arbitrage. De bepalingen van de artikelen 5 en 6 van dit Reglement betreffende de aanvraag en de behandeling daarvan zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op dat verzoek.
27.3 De arbiter stelt de partijen in de gelegenheid een reactie te geven op het verzoek.
De arbiter kan ook de derde in de gelegenheid stellen een toelichting te geven.
27.4 De arbiter beslist op het verzoek, na afweging van de belangen van de partijen en
de derde.
27.5 De bepalingen van dit Reglement betreffende de kosten van de arbitrage en de
betaling van een voorschot door de aanvrager zijn van overeenkomstige toepassing op de derde die verzoekt om voeging of tussenkomst.
12
Artikel 28 – Vrijwaring
28.1 Ieder van de partijen kan de arbiter verzoeken hem toe te staan een derde in vrijwaring op te roepen, mits die derde ook partij is (of is geworden) bij de overeenkomst tot arbitrage waarop de bevoegdheid van de arbiter ter zake van het aanhangige arbitraal geding is gebaseerd.
28.2 De arbiter stelt de andere partij in de gelegenheid een reactie te geven op het verzoek. De arbiter kan ook de derde in de gelegenheid stellen een reactie te geven.
28.3 De arbiter beslist op het verzoek, na afweging van de belangen van de partijen.
De
arbiter wijst het verzoek af indien hij het op voorhand onaannemelijk acht dat de derde verplicht zal zijn de nadelige gevolgen van een eventuele veroordeling van de verzoeker te dragen, dan wel van oordeel is dat door de vrijwaringsprocedure een onredelijke of onnodige vertraging van het geding te verwachten is.
28.4 De bepalingen van dit Reglement betreffende de kosten van de arbitrage en de betaling van een voorschot door een aanvrager zijn van overeenkomstige toepassing op de partij die verzoekt om toestemming voor de oproeping in vrijwaring.
Artikel 29 –Voorlopige voorzieningen
29.1 De arbiter kan op vordering van een van de partijen een voorlopige voorziening
geven die hij, mede gelet op de belangen van de partijen, passend acht in het kader van de door de arbitrageovereenkomst bestreken kwestie en de behandeling daarvan, alles in de ruimste zin. De vordering mag ingediend worden in de vorm van een verzoek. Dienaangaande gelden de bepalingen van dit artikel.
29.2 Het is aan de arbiter ter beoordeling of de vordering voldoende is onderbouwd en
of, gezien de aard van de vordering, het bepaalde in artikel 16 van dit Reglement en andere bepalingen van dit Reglement analoog dienen te worden toegepast.
29.3 De arbiter stelt, behalve indien er naar zijn oordeel aanleiding is daartoe niet over
te gaan, de andere partij in de gelegenheid een reactie te geven op de vordering. Indien hij zijn beslissing op de vordering in de vorm van een arbitraal vonnis zal geven stelt de arbiter in ieder geval ieder van de partijen in de gelegenheid zijn standpunt betreffende de vordering tijdens een zitting mondeling aan de arbiter en de andere partij toe te lichten, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen of daarvan hebben afgezien.
29.4 De arbiter kan bepalen dat een van de partijen of beide partijen zekerheid dient te
stellen in verband met de voorziening. De voorziening kan een opdracht zijn onder de opschortende voorwaarde dat de andere partij zekerheid stelt, een en ander als door de arbiter bepaald.
29.5 De arbiter geeft zijn beslissing in de vorm van een vonnis of in een andere vorm,
waaronder begrepen een opdracht aan een partij. Indien de uitspraak in de vorm van een vonnis wordt gedaan, geldt dit als een arbitraal vonnis in kort geding waarop de bepalingen van de wet en dit Reglement betreffende arbitrale vonnissen van toepassing zijn.
Artikel 30 – Vonnis
30.1 De arbiter beslist naar de regels van het recht.
30.2 De arbiter houdt rekening met de toepasselijke handelsgebruiken.
30.3 Het vonnis wordt op schrift gesteld en getekend, met inachtneming van de wettelijke
bepalingen dienaangaande. Het bevat tenminste de wettelijk voorgeschreven gegevens.
13
Artikel 31 – Toezending en deponering
31.1 De arbiter verstrekt het vonnis aan het Secretariaat, in twee originele exemplaren
plus zoveel originelen dan wel door hem of de secretaris gewaarmerkte afschriften als er partijen zijn.
31.2 Het Secretariaat zendt vervolgens namens de arbiter aan ieder van de partijen een origineel of een door de arbiter of de secretaris gewaarmerkt afschrift van het vonnis.
31.3 Het Secretariaat deponeert voorts namens de arbiter een origineel exemplaar van
het vonnis bij de griffie van de rechtbank binnen welker arrondissement de plaats van de arbitrage is gelegen.
31.4 Het Secretariaat bericht aan de partijen de datum van de deponering van het vonnis bij de rechtbank.
31.5 Het Secretariaat werkt niet mee aan publicatie van het vonnis, behalve indien de partijen daartoe uitdrukkelijk toestemming hebben verleend. In dat geval zal publicatie geanonimiseerd plaatsvinden, tenzij partijen uitdrukkelijk toestemming verlenen voor vermelding van hun namen.
Artikel 32 – Herstel, verbetering en aanvulling van het vonnis
32.1 Terzake van herstel van kennelijke fouten in het vonnis, verbetering van bepaalde
gegevens en aanvulling met een beslissing op punten die de arbiter heeft nagelaten te beslissen, gelden de wettelijke bepalingen en procedures. Een verzoek terzake van een van de partijen dient bij het Secretariaat, als vertegenwoordiger van de arbiter, te worden ingediend.
32.2 Voordat de arbiter overgaat tot een herstel of verbetering als bedoeld in het lid 1
stelt hij de partijen - behalve, indien de arbiter dat niet nodig acht, de partij die daarom heeft verzocht - in de gelegenheid zich daarover uit te laten.
32.3 In het geval van een verzoek tot een aanvulling als bedoeld in lid 1 stelt de arbiter
de partijen in de gelegenheid zich daarover uit te laten
Artikel 33 – Arbitraal schikkingsvonnis
33.1 Indien de partijen gedurende het geding tot een schikking komen, kan de arbiter
op hun verzoek de inhoud van de schikking in een vonnis vastleggen.
33.2 Een vonnis waarin de arbiter een schikking tussen partijen heeft vastgelegd geldt
als een arbitraal vonnis. Daarop zijn de bepalingen van de wet en dit Reglement betreffende arbitrale vonnissen van toepassing, behalve voor zover in de wet anders is bepaald.
33.3 Voor zover wettelijk vereist dient het vonnis waarin een schikking tussen partijen
is vastgelegd door de partijen te worden mede-ondertekend.
Artikel 34 – Zelfstandig arbitraal kort geding
34.1 Indien arbitrage door Xxxxxx ADR of volgens het Arbitragereglement van Xxxxxx
ADR is overeengekomen of op andere wijze de toepasselijkheid van dit Reglement is overeengekomen, heeft een daartoe te benoemen arbiter de bevoegdheid een vordering tot het geven van een voorlopige voorziening in kort geding te behandelen en een arbitraal vonnis in kort geding te wijzen. Dienaangaande gelden de bepalingen van dit artikel.
14
34.2 De voorgaande en volgende artikelen van dit Reglement zijn ook van toepassing op een arbitraal kort geding, behalve voor zover het betreffende onderwerp anders is geregeld in dit artikel.
34.3 In de aanvraag en de Memorie van Eis wordt vermeld dat de vordering betrekking heeft op het geven van een voorlopige voorziening. Een vermelding dat het gaat om een vordering in kort geding zal in dezelfde zin worden opgevat.
34.4 In Artikel 7.2 wordt in plaats van “twee weken” gelezen “5 dagen”.
34.5 Indien in de overeenkomst tussen de partijen is bepaald dat arbitrage voor meer
dan één arbiter zal plaatsvinden, zonder dat is bepaald dat die bepaling ook voor het arbitraal kort geding geldt, kan het Secretariaat voor het kort geding één arbiter benoemen.
34.6 Artikel 16.1 is niet van toepassing op de memories van de partijen, behalve op de
Memorie van Eis, een en ander behalve indien de arbiter anders bepaalt.
34.7 In afwijking van het bepaalde in Artikel 17.1 beslist de arbiter of de verweerder
in de gelegenheid wordt gesteld een Memorie van Antwoord in te dienen. In het bevestigende geval bepaalt de arbiter op welke dag de Memorie van Antwoord uiterlijk ingediend dient te worden.
34.8 In afwijking van het bepaalde in Artikel 18 is het aan het oordeel van de arbiter
onderworpen of de verweerder in de gelegenheid wordt gesteld in het kort geding een tegenvordering in te dienen en, in het bevestigende geval, op welke wijze en uiterlijk op welke dag. De tegenvordering kan uitsluitend een vordering tot een voorlopige voorziening zijn. De verweerder beschrijft de tegenvordering zo nauwkeurig mogelijk, en vermeldt de gronden daarvoor. De arbiter kan de andere partij in de gelegenheid stellen zijn reactie te geven. De arbiter kan zijn beslissing in iedere vorm geven.
34.9 In afwijking van het bepaalde in Artikel 19 kan de arbiter op ieder tijdstip beslissen
of de eiser in de gelegenheid wordt gesteld schriftelijk te reageren op een tegenvordering van de verweerder en in het bevestigende geval op welke dag dit uiterlijk dient plaats te vinden.
34.10 In afwijking van het bepaalde in Artikel 21 lid 1 stelt de arbiter ieder van de partijen steeds in de gelegenheid zijn standpunt tijdens een zitting toe te lichten, indien de verweerder niet in de gelegenheid is gesteld een Memorie van Antwoord in te dienen. Indien de verweerder wel in de gelegenheid is gesteld een Memorie van Antwoord in te dienen is Artikel 21 lid 1 van toepassing.
34.11 In afwijking van het bepaalde in Artikel 25 lid 1 kan een vordering ook in andere vorm dan schriftelijk veranderd of aangevuld worden, indien de arbiter dit toestaat.
34.12 In afwijking van het bepaalde in Artikel 27 lid 3 en Artikel 28 lid 2 kan de arbiter ervan afzien de partijen in de gelegenheid te stellen een reactie te
geven op het verzoek tot voeging, tussenkomst of vrijwaring, indien de arbiter dat verzoek afwijst.
34.13 De arbiter kan afwijken van of ontheffing verlenen van andere procedurele bepalingen van dit Reglement dan in dit artikel genoemd, indien de toepassing daarvan naar zijn oordeel onwenselijk is in het betreffende kort geding en een goede procesgang in arbitraal kort geding daardoor niet wordt geschaad.
34.14 De arbiter gaat bij het vaststellen van de relevante feiten op een zodanige wijze te werk als hij passend acht in het kader van het betreffende arbitraal kort geding. Hij is niet gebonden aan regels van bewijsrecht die gelden in een arbitraal geding ten principale.
15
34.15 Voor zijn beslissing op de vordering vormt de arbiter zich een voorlopig oordeel omtrent de relevante rechtsverhoudingen, de belangen van partijen en de verdere omstandigheden van het geval die hij voor zijn beslissing relevant acht. Artikel 30 lid 1 is niet van toepassing op de toe- of afwijzing van de vordering.
34.16 De arbiter kan de vordering afwijzen indien naar zijn oordeel de zaak niet geschikt is om in kort geding te worden beslist.
34.17 De arbiter geeft zijn beslissing op de vordering in de vorm van een arbitraal vonnis. Daarop zijn de bepalingen van de wet en dit Reglement betreffende arbitrale vonnissen van toepassing.
34.18 In het geding ten principale is de arbiter c.q. de rechter niet gebonden aan de beslissing in het arbitraal kort geding.
34.19 Een beslissing ten principale kan een in een arbitraal kort geding vonnis gegeven voorlopige voorziening impliciet of expliciet doen vervallen.
Artikel 35 – Meer dan twee partijen
35.1 Indien meer dan twee partijen in de arbitrage betrokken zijn zal de arbiter van
tijd tot tijd, eventueel op verzoek van partijen, aangeven welke bijzondere regels op die situatie van toepassing zijn, waarbij de regels van dit Reglement de basis vormen.
Artikel 36 – Kosten van de arbitrage
36.1 De eiser is verplicht aan Result ADR de kosten van de arbitrage te voldoen, behalve de kosten die volgens opgave van Xxxxxx ADR betrekking hebben op de tegenvordering van de verweerder. De laatstbedoelde kosten dienen voldaan te worden door de verweerder. Met “kosten van de arbitrage” wordt in dit artikel bedoeld: het bedrag dat door Xxxxxx ADR in rekening wordt gebracht voor de behandeling van de arbitrage, inclusief het honorarium van de arbiter en het salaris van de griffier, alsmede de kosten van deponering van het vonnis bij de griffie van de rechtbank.
36.2 Result ADR zal de kosten van de arbitrage zoveel mogelijk vaststellen aan de hand van de door haar gepubliceerde tarieven, dan wel overeenkomstig hetgeen zij op andere wijze met de betreffende partij is overeengekomen. Voor zover het gepubliceerde tarief niet van toepassing is en ook niet op andere wijze een overeenkomst over de kosten is gesloten zal Result ADR als kosten een bedrag in rekening brengen dat naar haar oordeel redelijk is gelet op de tijd en kosten die de arbiter, de griffier en het Secretariaat aan de zaak hebben besteed, de expertise die nodig was voor de behandeling en het financiële belang van de zaak.
36.3 Indien de arbitrage tussentijds wordt beëindigd bepaalt Result ADR het bedrag dat
verschuldigd is als kosten van de arbitrage, rekening houdend met het bedrag dat eventueel overeengekomen was of gold voor een voltooide arbitrage en de reeds verrichte werkzaamheden.
36.4 De eiser dient bij het begin van de arbitrage aan Result ADR een voorschot op de
kosten van de arbitrage te betalen. Het bedrag van dit voorschot wordt door Xxxxxx ADR vastgesteld en aan de eiser opgegeven. Result ADR bepaalt het bedrag van het voorschot aan de hand van de te verwachten kosten van de arbitrage. Result ADR kan daarin uit praktische overwegingen een marge opnemen voor mogelijke opslagen of extra kosten, ook als die nog niet vaststaan.
36.5 Result ADR is niet gehouden een aanvraag in behandeling te nemen zolang het voorschot niet is voldaan.
16
36.6 De verweerder dient aan Result ADR een voorschot op de kosten betreffende de tegenvordering te betalen.
36.7 Result ADR kan een aanvullend voorschot vragen aan de betreffende partij wanneer naar haar oordeel het reeds betaalde voorschot de verwachte kosten van de arbitrage, met een eventuele marge, niet meer dekt.
36.8 Zolang een gevraagd voorschot of aanvullend voorschot niet is betaald kunnen de arbiter en het Secretariaat de behandeling van de arbitrage of, indien het om een voorschot op de kosten betreffende een tegenvordering gaat, de behandeling van de tegenvordering, opschorten.
36.9 Het voorschot wordt verrekend met de kosten van de arbitrage, nadat deze definitief zijn vastgesteld en in rekening gebracht. Een eventueel tekort dient door de betreffende partij te worden bijbetaald en een eventueel overschot zal door Result ADR worden terugbetaald.
Artikel 37 – Kostenveroordeling
37.1 De arbiter zal de in het ongelijk gestelde partij veroordelen om aan de in het gelijk
gestelde partij de kosten die deze heeft gemaakt voor de arbitrage te betalen, voor zover de arbiter dit redelijk acht. Indien beide partijen voor een deel in het gelijk zijn gesteld kan de arbiter een gedeeltelijke kostenveroordeling uitspreken, in de mate waarin hij dat gezien de uitkomst redelijk acht.
37.2 Tot de kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt voor de arbitrage worden in beginsel gerekend de kosten van de arbitrage als bedoeld in Artikel 36, de kosten van juridisch advies en procesvertegenwoordiging, de kosten van andere adviseurs en de andere door die partij voor de arbitrage gedane uitgaven en gemaakte kosten, een en ander voor zover naar het oordeel van de arbiter in de betreffende situatie te beschouwen als kosten die in redelijkheid voor de arbitrage zijn gemaakt. Eventuele andere kosten komen voor vergoeding in aanmerking indien deze gevorderd zijn en die vordering door de arbiter wordt toegewezen.
Artikel 38 – Bezwaar tegen handelen in strijd met het Reglement
38.1 Indien is gehandeld in strijd met of is nagelaten te handelen overeenkomstig een bepaling van dit Reglement dient een belanghebbende partij daar bezwaar tegen te maken bij de arbiter, zodra hij daarvan kennis heeft genomen. Indien hij geen bezwaar maakt vervalt voor hem het recht daarop later een beroep te doen, behalve voor zover dat onredelijk zou zijn.
Artikel 39 – Beperking van aansprakelijkheid
39.1 De aansprakelijkheid van de arbiter, de griffier, het Secretariaat en alle met hen
verbonden personen is beperkt tot een bedrag gelijk aan twee maal de kosten van de arbitrage als bedoeld in Artikel 36 van dit Reglement.
Artikel 40 – Wijziging van het Reglement
40.1 Result ADR is bevoegd dit Reglement te wijzigen. Wijzigingen treden in werking
met ingang van de dag die Result ADR daarvoor bepaalt dan wel, bij gebreke daarvan, met ingang van de dag van publicatie.
40.2 Op arbitrages die aanhangig waren vóór de inwerkingtreding van een reglementswijziging is het reglement van toepassing dat gold op het tijdstip dat de arbitrage aanhangig werd gemaakt.
17