OVEREENKOMST
VERTALING
OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen tot vaststelling van een kader voor de deelname van het Koninkrijk Noorwegen aan de crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie
DE EUROPESE UNIE,
enerzijds en
HET KONINKRIJK NOORWEGEN
anderzijds,
hierna te noemen „de partijen”, Overwegende hetgeen volgt:
(1) De Europese Unie kan besluiten over te gaan tot actie op het gebied van crisisbeheersing.
(2) De Europese Unie zal besluiten of derde landen worden uitgenodigd deel te nemen aan een crisisbe- heersingsoperatie van de Europese Unie. Het koninkrijk Noorwegen kan deze uitnodiging van de Euro- pese Unie aannemen en zijn bijdrage aanbieden. De Europese Unie zal dan een besluit nemen over het aanvaarden van de voorgestelde bijdrage van het koninkrijk Noorwegen.
(3) Wanneer de Europese Unie besluit een militaire crisisbeheersingsoperatie uit te voeren met gebruikma- king van NAVO-middelen en -vermogens, kan het koninkrijk Noorwegen zijn principiële voornemen kenbaar maken om aan de operatie deel te nemen.
(4) De Europese Raad heeft tijdens zijn bijeenkomst van 24 en 25 oktober 2002 in Brussel overeenstem- ming bereikt over de regels voor de uitvoering van de door de Europese Raad tijdens zijn bijeenkomst van 7-9 december 2000 in Nice overeengekomen bepalingen met betrekking tot de betrokkenheid van de niet tot de Europese Unie behorende Europese NAVO-leden bij door de Europese Unie geleide crisisbeheersing.
(5) De voorwaarden voor de deelname van het koninkrijk Noorwegen aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie moeten worden vastgelegd in een overeenkomst waarbij een kader voor een derge- lijke mogelijke toekomstige deelname wordt vastgesteld en niet voor elke operatie afzonderlijk.
(6) Een dergelijke overeenkomst mag geen afbreuk doen aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie en mag niet vooruitlopen op de per geval te nemen besluiten van het koninkrijk Noorwegen om deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.
(7) Een dergelijke overeenkomst moet alleen betrekking hebben op toekomstige crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie en mag geen afbreuk doen aan eventuele bestaande overeenkomsten waarbij de deelname van het koninkrijk Noorwegen aan een reeds ondernomen crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt geregeld,
HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT HETGEEN VOLGT:
DEEL I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Besluiten in verband met de deelname
1. Wanneer de Europese Unie besluit het Koninkrijk Noorwe- gen uit te nodigen deel te nemen aan een crisisbeheersingsopera- tie van de Europese Unie en wanneer het Koninkrijk Noorwegen besluit deel te nemen, verstrekt het Koninkrijk Noorwegen
informatie over de bijdrage die het aan de Europese Unie wil voorstellen.
2. Wanneer de Europese Unie besluit een militaire crisisbe- heersingsoperatie uit te voeren met gebruikmaking van NAVO- middelen en -vermogens, stelt het Koninkrijk Noorwegen de Europese Unie ervan in kennis of het voornemens is aan de ope- ratie deel te nemen en verstrekt het vervolgens informatie over een eventuele voorgestelde bijdrage.
3. De evaluatie door de Europese Unie van de bijdrage van het Koninkrijk Noorwegen wordt in overleg met het Koninkrijk Noor- wegen verricht.
4. De Europese Unie verstrekt het Koninkrijk Noorwegen zo spoedig mogelijk een eerste indicatie van de vermoedelijke bij- drage in de gemeenschappelijke kosten van de operatie teneinde het Koninkrijk Noorwegen bij te staan bij de formulering van diens aanbod.
5. De Europese Unie deelt het resultaat van de evaluatie per brief aan het Koninkrijk Noorwegen mee teneinde de deelname van het Koninkrijk Noorwegen te garanderen overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst.
Artikel 2
Kader
1. Het Koninkrijk Noorwegen sluit zich aan bij het gemeen- schappelijk optreden waarbij de Raad van de Europese Unie besluit dat de Europese Unie de crisisbeheersingsoperatie zal uit- voeren, en bij ieder gemeenschappelijk optreden of besluit waar- bij de Raad van de Europese Unie besluit de crisisbeheersingsope- ratie van de Europese Unie te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en eventuele vereiste uitvoeringsregelingen.
2. De deelname van het Koninkrijk Noorwegen aan een crisis- beheersingsoperatie van de Europese Unie doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.
Artikel 3
Status van personeel en strijdkrachten
1. De status van het personeel dat door het Koninkrijk Noor- wegen wordt uitgezonden naar een civiele crisisbeheersingsope- ratie van de Europese Unie en/of van de strijdkrachten die door het Koninkrijk Noorwegen worden geleverd voor een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt geregeld door de overeenkomst over de status van de strijdkrachten/missie, indien beschikbaar, die wordt gesloten door de Europese Unie en de staat/staten waar de operatie wordt uitgevoerd.
2. De status van personeel dat is uitgezonden naar het hoofd- kwartier of de commando-onderdelen buiten de staat/staten waar de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt uitge- voerd, wordt bepaald middels regelingen tussen het betrokken hoofdkwartier en de betrokken commando-onderdelen en het Koninkrijk Noorwegen.
3. Onverminderd de in lid 1 van dit artikel bedoelde overeen- komst over de status van de strijdkrachten/missie heeft het Koninkrijk Noorwegen rechtsmacht over zijn personeel dat aan de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelneemt.
4. Het Koninkrijk Noorwegen is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van zijn personeel, met betrekking tot de deelname aan een crisisbe- heersingsoperatie van de Europese Unie. Het Koninkrijk Noorwe- gen stelt overeenkomstig zijn wet- en regelgeving in voorkomend
5. Het Koninkrijk Noorwegen zegt toe bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af te leggen inzake het afzien van schadevorderingen tegen een staat die deelneemt aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie waaraan het Koninkrijk Noorwegen deelneemt. Een voorbeeld van een derge- lijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.
6. De lidstaten van de Europese Unie zeggen toe bij de onder- tekening van deze overeenkomst een verklaring af te leggen inzake het afzien van schadevorderingen voor elke toekomstige deelname van het Koninkrijk Noorwegen aan een crisisbeheer- singsoperatie. Een voorbeeld van een dergelijke verklaring is aan deze overeenkomst gehecht.
Artikel 4
Gerubriceerde informatie
1. Het Koninkrijk Noorwegen neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde Europese Unie-informatie wordt beschermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 (1), en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de bevoegde autoriteiten, waaronder de opera- tioneel commandant van de Europese Unie in het geval van een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en het hoofd van de missie van de Europese Unie in het geval van een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.
2. Indien de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen een overeenkomst over beveiligingsvoorschriften voor de uitwisseling van gerubriceerde informatie zijn aangegaan, gelden de bepalin- gen daarvan ook voor een crisisbeheersingsoperatie van de Euro- pese Unie.
DEEL II
BEPALINGEN INZAKE DE DEELNAME AAN CIVIELE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES
Artikel 5
Personeel dat gedetacheerd wordt voor een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie
1. Het Koninkrijk Noorwegen draagt er zorg voor dat het per- soneel dat het voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie detacheert zijn taak uitoefent overeenkomstig
— het gemeenschappelijk optreden en latere wijzigingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst,
geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vordering in
tegen leden van zijn personeel.
(1) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.
— het operatieplan,
— de uitvoeringsmaatregelen.
2. Het Koninkrijk Noorwegen informeert het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie te gelegener tijd over elke wijziging in zijn bijdrage aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.
3. Het personeel dat voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt gedetacheerd, wordt door een bevoegde autoriteit van het Koninkrijk Noorwegen medisch gekeurd, ingeënt en medisch geschikt verklaard voor de taak. Het voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie gedetacheerde personeel verstrekt een afschrift van deze verklaring.
Artikel 6
Commandostructuur
8. Het besluit om de operatie te beëindigen, wordt door de Europese Unie genomen na overleg met het Koninkrijk Noorwe- gen, voorzover het Koninkrijk Noorwegen nog deelneemt aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie op het ogenblik dat de operatie wordt beëindigd.
Artikel 7
Financiële aspecten
1. Het Koninkrijk Noorwegen draagt alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, afgezien van de kosten die val- len onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de operationele begroting van de operatie. Dit geldt onvermin- derd artikel 8.
2. Bij overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van de staat/staten waar de operatie plaatsvindt, betaalt het Koninkrijk Noorwegen, wanneer zijn aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden, genoemd in de overeenkomst over de sta- tus van de missie, indien beschikbaar, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van de overeenkomst.
1. Het door het Koninkrijk Noorwegen gedetacheerde perso- neel laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn gedrag uit- sluitend leiden door het belang van de civiele crisisbeheersings- operatie van de Europese Unie.
2. Al het personeel blijft volledig onder bevel van de autoritei- ten van zijn land.
3. De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over aan het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersings- operatie van de Europese Unie, dat het bevel voert via een hiërar- chische commando- en controlestructuur.
4. Het hoofd van de missie leidt de civiele crisisbeheersings- operatie van de Europese Unie en draagt zorg voor de dagelijkse leiding ervan.
5. Overeenkomstig de in artikel 2, lid 1, van deze overeen- komst bedoelde rechtsinstrumenten heeft het Koninkrijk Noor- wegen bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende EU-lidstaten.
6. Het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersings- operatie van de Europese Unie is verantwoordelijk voor het tucht- rechtelijk toezicht op het personeel van de civiele crisisbeheer- singsoperatie van de Europese Unie. Zo nodig neemt de betrokken nationale autoriteit tuchtrechtelijke maatregelen.
7. Een contactpersoon voor het nationaal contingent (NPC) wordt door het Koninkrijk Noorwegen aangesteld om zijn natio- naal contingent in de operatie te vertegenwoordigen. De NPC rap- porteert over nationale aangelegenheden aan het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.
Artikel 8
Bijdragen aan de operationele begroting
1. Het Koninkrijk Noorwegen draagt bij aan de financiering van de operationele begroting van de civiele crisisbeheersings- operatie van de Europese Unie.
2. De financiële bijdrage van het Koninkrijk Noorwegen aan de operationele begroting is het laagste bedrag van de volgende twee alternatieven:
a) dat gedeelte van het referentiebedrag dat evenredig is met de verhouding tussen zijn BNI en het totaal van de BNI’s van alle staten die bijdragen aan de operationele begroting van de operatie,
of
b) dat gedeelte van het referentiebedrag voor de operationele begroting dat evenredig is met de verhouding tussen het aan- tal van zijn personeelsleden dat aan de operatie deelneemt en het totale aantal personeelsleden van alle staten die aan de operatie deelnemen.
3. Niettegenstaande het bepaalde in de leden 1 en 2 levert het Koninkrijk Noorwegen geen bijdrage aan de financiering van de dagvergoedingen die worden uitbetaald aan het personeel uit de lidstaten van de Europese Unie.
4. Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 stelt de Europese Unie in beginsel derde staten vrij van financiële bijdragen aan een bepaalde civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wanneer:
a) de Europese Unie besluit dat de aan de operatie deelnemende derde staat een aanzienlijke bijdrage levert die essentieel is voor deze operatie,
of
b) de aan de operatie deelnemende derde staat een BNI per hoofd van de bevolking heeft dat niet groter is dan dat van enige lidstaat van de Europese Unie.
5. Het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersings- operatie van de Europese Unie en de bevoegde bestuurlijke dien- sten van het Koninkrijk Noorwegen treffen een regeling over de bijdragen van het Koninkrijk Noorwegen aan de operationele begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Die regeling bevat ondermeer onderstaande bepalingen:
a) het betrokken bedrag;
b) de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;
c) de auditprocedure.
DEEL III
BEPALINGEN INZAKE DE DEELNAME AAN MILITAIRE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES
Artikel 9
Deelname aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie
1. Het Koninkrijk Noorwegen draagt er zorg voor dat zijn strijdkrachten en personeel die deelnemen aan de militaire crisis- beheersingsoperatie van de Europese Unie hun taak uitoefenen overeenkomstig
— het gemeenschappelijk optreden en latere wijzigingen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst,
— het operatieplan,
— de uitvoeringsmaatregelen.
2. Het door het Koninkrijk Noorwegen gedetacheerde perso- neel laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn gedrag uit- sluitend leiden door het belang van de militaire crisisbeheersings- operatie van de Europese Unie.
3. Het Koninkrijk Noorwegen informeert de operationeel com- mandant van de Europese Unie te gelegener tijd over elke wijzi- ging in zijn bijdrage aan de operatie.
Artikel 10
Commandostructuur
1. Alle aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Euro- pese Unie deelnemende strijdkrachten en personeelsleden blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.
2. De nationale autoriteiten dragen het operationele en tacti- sche bevel en/of het operationele en tactische toezicht over hun strijdkrachten en personeelsleden over aan de operationeel com-
3. Het Koninkrijk Noorwegen heeft bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelne- mende lidstaten van de Europese Unie.
4. De operationeel commandant van de Europese Unie kan te allen tijde, na overleg met het Koninkrijk Noorwegen, om de intrekking van de bijdrage van het Koninkrijk Noorwegen verzoeken.
5. Een hoge militaire vertegenwoordiger (HMV) wordt door het Koninkrijk Noorwegen benoemd om zijn nationale contin- gent in de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te vertegenwoordigen. De HMV overlegt met de comman- dant van de EU-strijdkrachten over alle aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie en is verantwoordelijk voor de dage- lijkse discipline van het contingent.
Artikel 11
Financiële aspecten
1. Onverminderd artikel 12 draagt het Koninkrijk Noorwegen alle kosten in verband met zijn deelname aan de operatie, tenzij de kosten vallen onder de gemeenschappelijke financiering zoals omschreven in de in artikel 2, lid 1, van deze overeenkomst bedoelde rechtsinstrumenten en in Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen heb- ben op militair of defensiegebied (1).
2. Bij overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke personen of rechtspersonen van de staat/staten waar de operatie plaatsvindt, betaalt het Koninkrijk Noorwegen, wanneer zijn aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden genoemd in de overeenkomst over de sta- tus van de strijdkrachten, indien beschikbaar, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van de overeenkomst.
Artikel 12
Bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten
1. Het Koninkrijk Noorwegen draagt bij aan de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de militaire crisisbeheer- singsoperatie van de Europese Unie.
2. De financiële bijdrage van het Koninkrijk Noorwegen aan de gemeenschappelijke kosten is het laagste bedrag van de volgende twee alternatieven:
a) dat gedeelte van het referentiebedrag voor de gemeenschap- pelijke kosten dat evenredig is met de verhouding tussen zijn BNI en het totaal van de BNI’s van alle staten die bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten van de operatie,
of
b) dat gedeelte van het referentiebedrag voor de gemeenschap- pelijke kosten dat evenredig is met de verhouding tussen het aantal van zijn personeelsleden dat aan de operatie deelneemt en het totale aantal personeelsleden van alle staten die aan de operatie deelnemen.
mandant van de Europese Unie. De operationeel commandant
van de Europese Unie heeft het recht zijn gezag te delegeren.
(1) PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68.
Bij de berekening volgens 2, onder b), wordt, wanneer het Konink- rijk Noorwegen alleen personeel bijdraagt aan het operationeel hoofdkwartier of alleen aan het hoofdkwartier van de strijdkrach- ten, uitgegaan van de verhouding tussen zijn personeel en het totale personeel van het hoofdkwartier. In de andere gevallen is de verhouding die tussen het totale door het Koninkrijk Noorwegen bijgedragen personeel en het totale personeel van de operatie.
3. Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 stelt de Europese Unie in beginsel derde staten vrij van financiële bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten van een bepaalde militaire crisisbe- heersingsoperatie van de Europese Unie wanneer:
a) de Europese Unie besluit dat de aan de operatie deelnemende derde staat een beduidende bijdrage levert aan de middelen en/of vermogens die essentieel zijn voor deze operatie,
of
b) de aan de operatie deelnemende derde staat een BNI per hoofd van de bevolking heeft dat niet groter is dan dat van enige lidstaat van de Europese Unie.
4. De beheerder, genoemd in Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen heb- ben op militair of defensiegebied, en de bevoegde bestuurlijke diensten van het Koninkrijk Noorwegen treffen een regeling. De overeenkomst bevat onder meer bepalingen over:
a) het betrokken bedrag;
b) de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;
c) de auditprocedure.
DEEL IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 13
Regelingen voor de uitvoering van de overeenkomst
Onverminderd artikel 8, lid 5, en artikel 12, lid 4, worden de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en
administratieve regelingen getroffen door de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en de bevoegde autoriteiten van het Koninkrijk Noorwegen.
Artikel 14
Niet-naleving
Indien één van de partijen de in voorgaande artikelen neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.
Artikel 15
Geschillenbeslechting
Geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg tussen de partijen opgelost.
Artikel 16
Inwerkingtreding
1. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke procedures zijn afgerond.
2. Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening.
3. Deze overeenkomst wordt uiterlijk op 1 juni 2008 en ver- volgens ten minste om de drie jaar geëvalueerd.
4. Deze overeenkomst kan worden gewijzigd op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de partijen.
5. Deze overeenkomst kan door één partij worden opgezegd door schriftelijke kennisgeving van opzegging aan de andere par- tij. De opzegging treedt in werking 6 maanden na de ontvangst van de kennisgeving door de andere partij.
Gedaan te Brussel, 3 december 2004, in vier exemplaren in de Engelse taal.
Voor de Europese Unie Voor het Koninkrijk Noorwegen
BIJLAGE
TEKST VOOR VERKLARINGEN
VERKLaRING VaN DE LIDSTaTEN VaN DE EUROPESE UNIE
De lidstaten van de Europese Unie die een gemeenschappelijk optreden van de Europese Unie inzake een crisisbeheersings- operatie van de Europese Unie uitvoeren, waaraan het Koninkrijk Noorwegen deelneemt, zullen ernaar streven, voorzover hun nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen het Koninkrijk Noorwegen wegens lichamelijk letsel of dood van hun personeel, c.q. schade aan of verlies van de middelen die hun eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:
— door personeel uit het Koninkrijk Noorwegen werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag;
— voortvloeide uit het gebruik van middelen van het Koninkrijk Noorwegen, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie en er bij het gebruik van die middelen geen sprake was van grove nalatigheid of opzettelijk wan- gedrag van uit het Koninkrijk Noorwegen afkomstig personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.
VERKLaRING VaN HET KONINKRIJK NOORWEGEN
Het Koninkrijk Noorwegen, dat een gemeenschappelijk optreden van de Europese Unie inzake een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie uitvoert, zal ernaar streven, voorzover zijn nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen een andere aan de door de Europese Unie geleide crisisbeheersingsoperatie deelnemende staat wegens lichamelijk letsel of dood van zijn personeel, c.q. schade aan of verlies van de middelen die zijn eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:
— door personeel werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag;
— voortvloeide uit het gebruik van middelen van aan de door de Europese Unie geleide crisisbeheersingsoperatie deelne- mende staten, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie en er bij het gebruik van die middelen geen sprake was van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.