Mededeling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA betreffende schikkingsprocedures met het oog op de vaststelling van beschikkingen op grond van de artikelen 7 en 23 van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst in kartelzaken
INFORMaTIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
TOEZICHTHOUDENDE
aUTORITEIT
VaN DE
EVa
Mededeling van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX betreffende schikkingsprocedures met het oog op de vaststelling van beschikkingen op grond van de artikelen 7 en 23 van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst in kartelzaken
(2014/C 48/05)
a. Deze mededeling wordt bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna „de EER-Overeenkomst” genoemd) en de Overeenkomst tussen de EVa-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende autoriteit en een Hof van Justitie (hierna „de Toezichtsovereenkomst” genoemd).
B. De Europese Commissie heeft een „Mededeling van de Commissie betreffende schikkingsprocedures met het oog op de vaststelling van beschikkingen op grond van de artikelen 7 en 23 van Verordening (EG) nr. 1/2003 in kartelzaken” bekendgemaakt (1). In die niet-bindende handeling wordt het kader geschetst voor het belonen van medewerking verleend in de loop van procedures die met het oog op de toepassing van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-Overeenkomst in kartelzaken zijn ingeleid (2).
C. De Toezichthoudende autoriteit van de EVa (hierna „de autoriteit” genoemd) beschouwt de genoemde handeling als voor de EER relevant. Teneinde gelijke mededingingsvoorwaarden te handhaven en een eenvormige toepassing van de EER-mededingingsvoorschriften in de hele Europese Economische Ruimte (hierna „de EER” genoemd) te verzekeren, stelt de autoriteit deze mededeling vast uit hoofde van de haar bij artikel 5, lid 2, onder b), en artikel 25, lid 1, van de Toezichtovereenkomst verleende bevoegdheid.
1. Inleiding
(1) Deze mededeling schetst het kader voor het belonen van medewerking verleend in de loop van procedures die met het oog op de toepassing van artikel 53 van de EER-Overeenkomst in kartelza ken (3) zijn ingeleid. Dankzij de schikkingsprocedure kan de autoriteit met dezelfde middelen meer zaken behandelen; dit komt ten goede aan het algemene belang dat de autoriteit daadwerkelijk en tijdig sancties oplegt, en verhoogt tegelijk het algemene afschrikkingseffect. De medewerking waarop deze mededeling ziet, verschilt van het vrijwillig verschaffen van bewijsmateriaal dat aanleiding geeft tot of bijdraagt aan een onderzoek door de autoriteit; dit soort medewerking valt onder de toepassing van de mededeling van de autoriteit betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (4) (hierna „de clementieregeling” genoemd). Wanneer de medewerking van een onderneming in aanmerking komt voor de toepassing van beide mededelingen van de autoriteit, kan deze dienovereenkomstig cumulatief worden beloond (5).
(1) In die mededeling wordt verwezen naar Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (thans de artikelen 101 en 102 VWEU), PB C 167 van 2.7.2008, blz. 1.
(2) De bevoegdheid om individuele zaken die onder de toepassing van de artikelen 53 en 54 van de EER-Overeenkomst vallen, te behandelen, is verdeeld tussen de Toezichthoudende autoriteit en de Europese Commissie volgens de regels vastgesteld in artikel 56 van de EER-Overeenkomst. Elke zaak kan slechts door één autoriteit worden behandeld.
(3) Kartels zijn overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen twee of meer concurrenten met als doel hun concurrerend handelen op de markt te coördineren en/of de relevante concurrentieparameters te beïn vloeden via praktijken zoals het afspreken van aan- of verkoopprijzen of andere contractuele voorwaarden, de toewijzing van productie- of verkoopquota, de verdeling van markten met inbegrip van offertevervalsing, het beperken van invoer of uitvoer en/of mededingingsverstorende maatregelen tegen andere concurrenten. Dergelijke praktijken behoren tot de zwaarste schendingen van artikel 53 van de EER-Overeenkomst.
(4) PB C 294 van 3.12.2009, blz. 7 en EER-Supplement nr. 64 van 3.12.2009, blz. 1.
(5) Zie punt 33.
(2) Wanneer partijen in een procedure bereid zijn hun deelneming aan een kartel dat artikel 53 van de EER-Overeenkomst schendt — en dus ook hun aansprakelijkheid — te erkennen, kunnen zij ook de procedure helpen te bespoedigen die resulteert in de desbetreffende beschikking op grond van de artikelen 7 en 23 van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst (betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 53 en 54 van de EER-Overeenkomst), op de wijze en met de garanties zoals die in onderhavige mededeling nader zijn uiteengezet. als een van de onderzoeksautoriteiten en behoedsters van de EER-Overeenkomst die gemachtigd zijn handhavings besluiten te nemen die aan toetsing door het EVa-Hof van Justitie zijn onderworpen, onderhandelt de autoriteit weliswaar niet over het bestaan van een inbreuk op het EER-recht en de passende sanctie, maar zij kan wel de in deze mededeling beschreven medewerking belonen.
(3) Hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst (betreffende procedures van de au toriteit op grond van de artikelen 53 en 54 van de EER-Overeenkomst) bevat de basisregels voor het praktische verloop van procedures in antitrustzaken, daaronder begrepen de procedures met schikkin gen. In dat verband laat hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst aan de autoriteit de mogelijkheid om te peilen of zij in kartelzaken al dan niet een schikkingsprocedure kan toepassen, en er toch voor te zorgen dat de keuze van de schikkingsprocedure niet kan worden opgelegd aan de partijen.
(4) Daadwerkelijke handhaving van het EER-mededingingsrecht is verenigbaar met de volledige eerbiedi ging van de rechten van de verdediging van de partijen, een grondbeginsel van het EER-recht dat in alle omstandigheden in acht moet worden genomen, met name in antitrustprocedures die tot de oplegging van een sanctie kunnen leiden. Dit betekent dat de regels die zijn vastgesteld voor de door de autoriteit bij het handhaven van artikel 53 van de EER-Overeenkomst te volgen procedure, dienen te garanderen dat de betrokken ondernemingen en ondernemersverenigingen tijdens de administratieve procedure in staat worden gesteld hun standpunt met betrekking tot de juistheid en de relevantie van de door de autoriteit gestelde feiten, bezwaren en omstandigheden nuttig kenbaar te maken (1).
(5) De
autoriteit
2. Procedure
behoudt een ruime beoordelingsmarge om te bepalen welke zaken in aanmerking
kunnen komen om te peilen of de partijen belangstelling hebben om schikkingsgesprekken te gaan voeren, alsmede om dit soort gesprekken te gaan voeren, stop te zetten of tot een definitieve schikking te komen. In dat verband kan rekening worden gehouden met de kans dat met de betrokken partijen binnen een redelijke termijn tot een gemeenschappelijke conclusie wordt gekomen betreffende de omvang van de mogelijke bezwaren; daarbij gaat het om factoren als aantal betrokken partijen, voorzienbare tegenstrijdige standpunten over de toerekening van de aansprakelijkheid, of de mate waarin de feiten worden betwist. Het vooruitzicht om, rekening houdende met de vooruitgang die tijdens de schikkingsprocedure ten algemene is geboekt, procedurele voordelen te behalen, inclusief de bewerkelijkheid van het verlenen van toegang tot niet-vertrouwelijke versies van documenten uit het dossier, komen daarbij aan bod. De autoriteit kan ook besluiten om schikkingsgesprekken stop te zetten indien de bij de procedure betrokken partijen afstemmen om enig bewijs te verstoren of te vernietigen dat van belang is voor de vaststelling van de inbreuk (of een onderdeel daarvan) of voor de berekening van de toepasselijke geldboete. De verstoring of vernietiging van bewijs dat van belang is voor de vaststelling van de inbreuk (of enig onderdeel hiervan) kan tevens een verzwarende omstan digheid vormen in de zin van punt 28 van de richtsnoeren van de autoriteit voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst worden opgelegd (hierna „de richtsnoeren boetetoemeting” genoemd), en kan worden beschouwd als een gebrek aan medewerking in de zin van de punten 12 en 27 van de clementieregeling. andere punten van zorg kunnen meespelen, zoals het stellen van een mogelijk
precedent. De
autoriteit
kan alleen op schriftelijk verzoek van de betrokken partijen gesprekken
over een schikking aangaan.
(6) Ook al bestaat er voor de partijen in de procedure geen recht tot schikken, toch kan de autoriteit, wanneer zij oordeelt dat een zaak — in beginsel — voor schikking in aanmerking kan komen, peilen of alle partijen in diezelfde procedure voor een schikking belangstelling hebben.
(1) Cf. arrest van 13 februari 1979, Hoffmann-La Roche & Co. aG Commissie, Jurispr. 1979, blz. 461, punten 9 en 11. De autoriteit moet de naleving garanderen van de procedurele rechten van de partijen zoals uiteengezet in de Toezichtsovereenkomst en de rechtspraak van het EVa-Hof van Justitie en het EU-Hof van Justitie; zie arrest van 18 april 2012, zaak E-15/10, Posten Norge aS / Toezichthoudende autoriteit van de EVa, Jurispr. EVa-Hof 2012, blz. 246, punten 85 t/m 92.
(7) De partijen in de procedure en hun juridische vertegenwoordigers mogen de inhoud van de gesprekken of de documenten waartoe zij toegang hebben gehad met het oog op een schikking, niet onthullen aan derden in welke jurisdictie dan ook, tenzij zij daartoe de uitdrukkelijke toestemming van de autoriteit hebben gekregen. Iedere inbreuk in dat verband kan erin resulteren dat de autoriteit een verzoek van de onderneming om de schikkingsprocedure toe te passen, naast zich neerlegt. Een dergelijke inbreuk kan tevens een verzwarende omstandigheid vormen in de zin van punt 20 van de richtsnoeren boetetoemeting en kan worden beschouwd als een gebrek aan medewerking in de zin van de punten 12 en 27 van de clementieregeling.
2.1. Inleiding van de procedure en verkennende stappen met het oog op een schikking
(8) Wanneer de autoriteit overweegt een beschikking krachtens artikel 7 en/of artikel 23 van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst te geven, dient zij vooraf de rechtspersonen waaraan een sanctie wegens schending van artikel 53 van de EER-Overeenkomst kan worden opgelegd, te identificeren en als partijen in de procedure te erkennen.
(9) Met het oog daarop kan de autoriteit op elk tijdstip besluiten de procedure overeenkomstig artikel 11, lid 6, van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst in te leiden met het oog op de vaststelling van een dergelijke beschikking; dit besluit dient echter te worden genomen vóór de toezending van een mededeling van punten van bezwaar ten aanzien van de betrokken partijen. In artikel 2, lid 1, van hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst is voorts bepaald dat, mocht de autoriteit het dienstig achten om te onderzoeken of de partijen belang hebben bij het aangaan van schikkingsgesprekken, zij de procedure inleidt uiterlijk op het tijdstip waarop zij een mededeling van punten van bezwaar doet uitgaan of het tijdstip waarop zij de partijen verzoekt schriftelijk te kennen geven dat zij belangstelling hebben om schikkingsgesprekken te gaan voeren, naar gelang van welke handeling het eerst plaatsvindt.
(10) Nadat de procedure van artikel 11, lid 6, van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsover eenkomst door de autoriteit is ingeleid, verliezen de mededingingsautoriteiten van de EVa-Staten hun bevoegdheid om artikel 53 van de EER-Overeenkomst in de betrokken zaak toe te passen.
(11) Mocht de autoriteit het dienstig achten om te peilen of de partijen belangstelling hebben om schik kingsgesprekken te gaan voeren, dan stelt zij, overeenkomstig artikel 10 bis, lid 1, en artikel 17, lid 3, van hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst, een termijn van ten minste twee weken vast waarbinnen de partijen bij diezelfde procedure schriftelijk moeten aangeven of zij over wegen schikkingsgesprekken te gaan voeren, met als doel om eventueel in een latere fase verklaringen met het oog op een schikking in te dienen. Deze schriftelijke verklaring houdt niet in dat de partijen toegeven dat zij betrokken waren bij of aansprakelijk zijn voor een inbreuk.
(12) Wanneer de autoriteit procedures inleidt tegen twee of meer partijen binnen dezelfde onderneming,
stelt de
autoriteit
elk van hen in kennis van de andere rechtspersonen die zij binnen diezelfde
onderneming identificeert en die ook bij de procedure betrokken zijn. In dat geval dienen de betrokken partijen, wanneer zij schikkingsgesprekken willen aangaan, vóór het eind van de in punt 11 vermelde termijn gemeenschappelijke vertegenwoordigers aan te stellen die zijn gemachtigd om namens hen op te treden. De aanstelling van gemeenschappelijke vertegenwoordigers heeft uitsluitend tot doel de schikkingsgesprekken te faciliëren en loopt geenszins vooruit op de toerekening van aansprakelijkheid voor de inbreuk tussen de verschillende partijen.
(13) De autoriteit kan een verzoek om immuniteit tegen geldboeten of om boetevermindering naast zich neerleggen omdat het is ingediend na het verstrijken van de in punt 11 vermelde termijn.
2.2. Aanvatten van de schikkingsprocedure: schikkingsgesprekken
(14) Indien sommige partijen in de procedure om schikkingsgesprekken verzoeken en aan de in de punten 11 en 12 vermelde vereisten voldoen, kan de autoriteit besluiten de schikkingsprocedure toe te passen door middel van bilaterale contacten tussen de autoriteit en de kandidaten die wensen te schikken.
(15) De autoriteit behoudt haar beoordelingsbevoegdheid inzake het al dan niet voeren en het tempo van de bilaterale schikkingsgesprekken met elk van de ondernemingen. In lijn met artikel 10 bis, lid 2, van hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst gaat het hierbij om het bepalen, in het licht van de vooruitgang die — algemeen genomen — is gemaakt bij de schikkingsprocedure, van de volgorde en het verloop van de bilaterale schikkingsgesprekken, alsmede het tijdstip waarop informatie wordt vrijgegeven, daaronder begrepen het bewijsmateriaal in het dossier van de autoriteit dat wordt gebruikt om de voorgenomen bezwaren en de mogelijke geldboete vast te stellen (1). Informatie wordt tijdig vrijgegeven naarmate de schikkingsgesprekken vorderen.
(16) Het feit dat in het kader van schikkingsgesprekken krachtens artikel 10 bis, lid 2, en artikel 15, lid 1 bis, van hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst zo vroeg gegevens vrijgegeven worden, maakt het mogelijk dat de partijen worden geïnformeerd over de belangrijkste elementen die tot dan toe in aanmerking zijn genomen, zoals de gestelde feiten, de classificatie van die feiten, de zwaarte en duur van het vermeende kartel, de toerekening van de aansprakelijkheid, een raming van de bandbreedte van de verwachte geldboeten, alsmede over het gebruikte bewijsmateriaal om de mogelijke bezwaren te staven. Een en ander stelt de partijen daadwerkelijk in staat om hun standpunten kenbaar te maken wat betreft de mogelijke bezwaren ten aanzien van hen, en biedt hun de mogelijkheid om met kennis van zaken te beslissen of zij al dan niet schikken. Op verzoek van een partij kan de autoriteit ook toegang verlenen tot niet-vertrouwelijke versies van enig bepaald, op dat tijdstip in het dossier opgenomen, toegankelijk document, voor zover dit verzoek gerechtvaardigd is om die partij in staat te stellen haar positie ten aanzien van een bepaalde periode of enig ander aspect van het kartel te bepalen (2).
(17) Wanneer de bij de schikkingsgesprekken geboekte vooruitgang resulteert in een gemeenschappelijke conclusie betreffende de omvang van de mogelijke bezwaren en de raming van de bandbreedte van de geldboeten die de autoriteit naar verwachting zal opleggen en wanneer de autoriteit zich op het voorlopige standpunt stelt dat naar verwachting procedurele voordelen kunnen worden behaald gezien de algemeen geboekte vooruitgang, kan de autoriteit een definitieve termijn toestaan van ten minste vijftien werkdagen waarbinnen een onderneming, overeenkomstig artikel 10 bis, lid 2, en artikel 17, lid 3, van hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst, een definitieve verklaring met het oog op een schikking kan indienen. Deze termijn kan worden verlengd indien daartoe een met redenen omkleed verzoek wordt ingediend. Vooraleer een dergelijke termijn wordt toegestaan, hebben de partijen het recht dat de in punt 16 bedoelde gegevens aan hen worden vrijgegeven, na een verzoek in die zin.
(18) De partijen kunnen tijdens de schikkingsprocedure steeds een beroep doen op de raadadviseur-auditeur voor mogelijke kwesties in verband met de eerlijke procesvoering. Het is de taak van de raadadviseur- auditeur erop toe te zien dat hun wordt gegarandeerd dat zij hun rechten van de verdediging daad werkelijk uit kunnen oefenen.
(19) Ingeval de partijen geen verklaring met het oog op een schikking indienen, verloopt de procedure die resulteert in de eindbeschikking ten aanzien van hen volgens de algemene bepalingen, en met name artikel 10, lid 2, artikel 12, lid 1, en artikel 15, lid 1, van hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst — in plaats van volgens de bepalingen betreffende de schikkingsprocedure.
2.3. Verklaringen met het oog op een schikking
(20) Partijen die voor een schikkingsprocedure kiezen, moeten een formeel schikkingsverzoek indienen in de vorm van een verklaring met het oog op een schikking. Deze in artikel 10 bis, lid 2, van hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst bedoelde verklaring met het oog op een schikking, bevat:
a) een duidelijke en ondubbelzinnige erkenning van de aansprakelijkheid van de partijen voor de inbreuk die summier is beschreven wat betreft de doelstelling, de eventuele tenuitvoerlegging, de belangrijkste feiten, de juridische kwalificatie ervan, daaronder begrepen de rol van de partij, en de duur van hun betrokkenheid bij de inbreuk in overeenstemming met de uitkomsten van de schikkingsgesprekken;
(1) De vermelding „mogelijke geldboeten” in artikel 10 bis, lid 2, van hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichts overeenkomst biedt de autoriteit de mogelijkheid de bij schikkingsgesprekken betrokken partijen te informeren over een raming van hun mogelijke geldboete op basis van de aanwijzingen daarover in de richtsnoeren boetetoemeting, de bepalingen van onderhavige mededeling en van de clementieregeling, voor zover van toepassing.
(2) De partijen ontvangen daartoe een lijst met alle op dat tijdstip toegankelijke documenten in het dossier.
b) een indicatie (1) van het maximumbedrag van de geldboeten die de autoriteit, naar de partijen verwachten, hun zal opleggen, en waarmee de partijen in het kader van de schikkingsprocedure kunnen instemmen;
c) de bevestiging door de partijen dat zij afdoende zijn geïnformeerd over de bezwaren die de autoriteit ten aanzien van hen overweegt te formuleren en dat zij voldoende gelegenheid hebben gekregen hun standpunten aan de autoriteit kenbaar te maken;
d) de bevestiging door de partijen dat zij, in het licht van het voorgaande, niet overwegen een verzoek om toegang tot het dossier in te dienen, noch een verzoek om opnieuw te worden gehoord in een hoorzitting, tenzij de autoriteit hun met het oog op een schikking gedane verklaring niet in de mededeling van punten van bezwaar en de beschikking weergeeft;
e) het akkoord van de partijen om de mededeling van punten van bezwaar en de eindbeschikking op grond van de artikelen 7 en 23 van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst in een overeengekomen officiële taal van de Europese Gemeenschap te ontvangen.
(21) De door de partijen met het oog op een schikking erkende en bevestigde punten zijn de uitdrukking van hun toezegging om mee te werken bij de vlotte afhandeling van de zaak volgens de schikkings
procedure. Deze erkenningen en bevestigingen, gelden echter enkel voor zover de
autoriteit
het
schikkingsverzoek honoreert, daaronder begrepen het verwachte maximumbedrag van de geldboete.
(22) Schikkingsverzoeken kunnen niet eenzijdig worden herroepen door de partijen die deze hebben in gediend, tenzij de autoriteit deze schikkingsverzoeken niet honoreert door de verklaringen met het oog op een schikking weer te geven, eerst in een mededeling van punten van bezwaar en uiteindelijk in een eindbeschikking (zie in dit verband de punten 27 en 29). De mededeling van punten van bezwaar wordt geacht de verklaringen met het oog op een schikking weer te geven indien deze de inhoud ervan wat betreft de in punt 20, onder a), vermelde aspecten weergeeft. Voorts is het zo dat een eindbeschikking enkel kan worden geacht de verklaringen met het oog op een schikking weer te geven, indien die eindbeschikking ook een geldboete oplegt die het daarin vermelde maximumbedrag niet overschrijdt.
2.4. Mededeling van punten van bezwaar en antwoord
(23) Volgens artikel 10, lid 1, van Hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst is het schriftelijk meedelen van een mededeling van punten van bezwaar aan elk van de partijen tegen wie bezwaren worden aangevoerd, een verplichte voorafgaande stap vooraleer een eindbeschikking kan worden gegeven. Daarom doet de autoriteit ook in een schikkingsprocedure een mededeling van punten van bezwaar uitgaan (2).
(24) Om de partijen hun rechten van de verdediging daadwerkelijk te laten uitoefenen, dient de autoriteit, vooraleer zij een eindbeschikking geeft, hun standpunten te horen ten aanzien van de jegens hen aange voerde bezwaren en het bewijsmateriaal daarvoor, en daarmee, voor zover nodig, rekening te houden door haar voorlopige analyse aan te passen (3). De autoriteit moet niet alleen de tijdens de administratieve procedure geformuleerde relevante argumenten van de partijen kunnen aanvaarden of afwijzen, maar ook een eigen analyse van de door hen aangevoerde kwesties kunnen maken, om ongegrond gebleken bezwaren te laten vallen, of om de argumenten ter ondersteuning van de door haar gehandhaafde bezwaren zowel feitelijk als rechtens aan te vullen of aan een nieuwe beoordeling te onderwerpen.
(25) Door een formeel schikkingsverzoek in de vorm van een verklaring met het oog op een schikking in te dienen vóór de kennisgeving van de mededeling van punten van bezwaar, stellen de betrokken partijen de autoriteit in staat reeds bij het opstellen van de mededeling van punten van bezwaar daadwerkelijk hun standpunt in aanmerking te nemen, in plaats van pas voordat het adviescomité voor mededin gingsregelingen en economische machtsposities (hierna „het adviescomité” genoemd) wordt geraad pleegd of de eindbeschikking wordt gegeven (4).
(26) Wanneer de mededeling van punten van bezwaar de door de partijen met het oog op een schikking gedane verklaringen weergeeft, dienen de betrokken partijen binnen een door de autoriteit overeen komstig artikel 10 bis, lid 3, en artikel 17, lid 3, van hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichts overeenkomst vastgestelde termijn van ten minste twee weken te antwoorden, door (in ondubbelzin nige bewoordingen) eenvoudig te bevestigen dat de mededeling van punten van bezwaar overeenstemt met de inhoud van hun met het oog op een schikking gedane verklaringen en dat zij daarom bij hun toezegging blijven de schikkingsprocedure te volgen. Bij gebreke van een dergelijk antwoord neemt de autoriteit nota van het feit dat de partij haar toezegging niet is nagekomen en kan zij ook het verzoek van die partij om de schikkingsprocedure te volgen, naast zich neerleggen.
(1) Dit indicatieve bedrag resulteert uit de in de punten 16 en 17 bedoelde gesprekken.
(2) In het kader van schikkingsprocedures zou de mededeling van punten van bezwaar de gegevens moeten bevatten die partijen nodig hebben om te kunnen bevestigen dat deze hun met het oog op een schikking gedane verklaringen weergeeft.
(3) In lijn met vaste rechtspraak doet de autoriteit haar beschikkingen slechts steunen op de punten van bezwaar waarover de partijen opmerkingen hebben kunnen maken, en daartoe hebben de partijen het recht tot inzage van het dossier van de autoriteit, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van de ondernemingen dat hun bedrijfs gevoelige informatie niet aan de openbaarheid prijs worden gegeven.
(4) Zoals vereist krachtens, onderscheidenlijk, artikel 11, lid 1, van hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichts overeenkomst en artikel 27, lid 1, van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst.
(27) De autoriteit blijft gerechtigd een mededeling van punten van bezwaar vast te stellen waarin de door de partijen met het oog op een schikking gedane verklaring niet is weergegeven. In dat geval zijn de algemene bepalingen van artikel 10, lid 2, artikel 12, lid 1, en artikel 15, lid 1, van hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst van toepassing. De erkenningen die de partijen in hun verklaringen met het oog op een schikking hebben gegeven, gelden dan als zijnde ingetrokken en kunnen niet als bewijsmateriaal tegen een van de partijen in de procedure worden gebruikt. De betrokken partijen zijn in dat geval dan ook niet meer door hun verklaringen met het oog op een schikking gebonden en zouden, op hun verzoek, een termijn krijgen om hun verdediging opnieuw te voeren, daaronder begrepen de mogelijkheid toegang tot het dossier te krijgen en om een hoorzitting te verzoeken.
2.5. Beschikking van de Autoriteit en beloning bij schikking
(28) Nadat de partijen in hun antwoord op de mededeling van punten van bezwaar hebben bevestigd dat zij bereid zijn te schikken, biedt hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst de autoriteit de mogelijkheid om, zonder verdere procedurele stappen, de daaropvolgende eindbeschik king krachtens de artikelen 7 en/of 23 van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsover eenkomst te geven, nadat het adviescomité overeenkomstig artikel 14 van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst is geraadpleegd. Dit impliceert met name dat die partijen niet om een hoorzitting of toegang tot het dossier kunnen verzoeken zodra hun verklaringen met het oog op een schikking zijn weergegeven in de mededeling van punten van bezwaar, in lijn met artikel 12, lid 2, en artikel 15, lid 1 bis, van hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst.
(29) De autoriteit blijft gerechtigd een definitief standpunt in te nemen dat afwijkt van haar voorlopige standpunt dat werd geformuleerd in een mededeling van punten van bezwaar die de door de partijen met het oog op een schikking gedane verklaring weergeeft, hetzij in het licht van het door het adviescomité uitgebrachte advies, hetzij wegens andere passende overwegingen gezien de uiteindelijke autonome beslissingsbevoegdheid van de autoriteit in dit verband. Indien de autoriteit echter ervoor kiest aldus te handelen, stelt zij de partijen hiervan in kennis en doet zij hun een nieuwe mededeling van punten van bezwaar toekomen zodat zij hun rechten van verdediging kunnen uitoefenen over eenkomstig de toepasselijke algemene procedureregels. Dit betekent dat de partijen dan het recht tot toegang tot het dossier zouden hebben, om een hoorzitting kunnen verzoeken en op de mededeling van punten van bezwaar kunnen antwoorden. De erkenningen die de partijen in hun verklaringen met het oog op een schikking hebben gegeven, gelden dan als zijnde ingetrokken en kunnen niet als bewijsmateriaal tegen een van de partijen in de procedure worden gebruikt.
(30) Het eindbedrag van de geldboete in een bepaalde zaak wordt bepaald in de beschikking waarin, overeenkomstig artikel 7 van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst, wordt vastgesteld dat inbreuk werd gemaakt en, overeenkomstig artikel 23 van datzelfde hoofdstuk, een geldboete wordt opgelegd.
(31) Overeenkomstig de praktijk van de autoriteit wordt het feit dat een onderneming op grond van deze
mededeling tijdens de administratieve procedure met de autoriteit heeft meegewerkt, in de eind
beschikking vermeld, om op deze manier de hoogte van de geldboeten mede te verklaren.
(32) Indien de autoriteit besluit een partij in het kader van onderhavige mededeling wegens schikking te belonen, verlaagt zij het bedrag van de op te leggen geldboete met 10 % nadat het 10 %-plafond overeenkomstig de richtsnoeren boetetoemeting (op grond van artikel 23, lid 2, onder a), van hoofd stuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst) is toegepast. Wanneer ten aanzien van hen met het oog op afschrikking een specifieke verhoging wordt toegepast (1), bedraagt de vermenigvul digingsfactor ten hoogste twee.
(33) Wanneer in zaken waarin wordt geschikt, ook clementieverzoekers betrokken zijn, wordt de boete vermindering die hun wegens de schikking wordt toegekend, gevoegd bij de hun in het kader van de clementieregeling toegekende beloning.
3. Algemene overwegingen
(34) Deze mededeling is van toepassing op alle zaken die bij de autoriteit in behandeling zijn op of na het tijdstip van de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
(1) Punt 22 van de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichtovereenkomst worden opgelegd (PB C 314 van 21.12.2006, blz. 84 en EER-Supplement nr. 63 van 21.12.2006, blz. 44).
(35) Toegang tot met het oog op schikking gedane verklaringen wordt alleen verleend aan de adressaten van een mededeling van punten van bezwaar die niet om schikking hebben verzocht, mits zijzelf — en hun raadslieden die namens hen toegang krijgen — zich ertoe verbinden geen kopie te maken met mechanische of elektronische middelen van informatie in de met het oog op schikking gedane ver klaring waartoe zij toegang krijgen, en te verzekeren dat de via de met het oog op schikking gedane verklaring verkregen informatie uitsluitend wordt gebruikt voor gerechtelijke of administratieve pro cedures met het oog op de toepassing van de EER-mededingingsregels die in de desbetreffende administratieve procedure in het geding zijn. andere partijen zoals klagers krijgen geen toegang tot met het oog op schikking gedane verklaringen.
(36) Indien dergelijke informatie in de loop van de procedure voor andere doeleinden wordt gebruikt, kan zulks worden beschouwd als gebrek aan medewerking in de zin van de punten 12 en 27 van de clementieregeling. Voorts kan de autoriteit, wanneer dergelijk gebruik van informatie plaatsvindt nadat de autoriteit in de procedure reeds een verbodsbeschikking heeft gegeven, in een juridische procedure voor het EVa-Hof van Justitie, het Hof verzoeken de geldboete voor de verantwoordelijke onder neming te verhogen. Mocht de informatie op enig tijdstip voor een ander doel worden gebruikt, en is daarbij een externe raadsman betrokken, dan kan de autoriteit het incident ter kennis brengen van de balie van die raadsman, met het oog op disciplinaire maatregelen.
(37) Verklaringen die in het kader van deze mededeling met het oog op een schikking zijn gedaan, worden, overeenkomstig artikel 12 van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst, alleen doorgegeven aan mededingingsautoriteiten van de EVa-Staten indien aan de voorwaarden van de
mededeling betreffende het
EVa-netwerk
van mededingingsautoriteiten (1) is voldaan en mits de
door de ontvangende mededingingsautoriteit verleende bescherming tegen onthulling gelijkwaardig is aan die welke de autoriteit biedt.
(38) Op vraag van een partij die om toepassing van de schikkingsprocedure verzoekt, kan de autoriteit ermee instemmen dat verklaringen met het oog op schikking mondeling worden afgelegd. Xxxxxxxxxx, met het oog op schikking gedane verklaringen worden door de autoriteit opgenomen en getrans cribeerd in de lokalen van de autoriteit. Overeenkomstig artikel 19 van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst en artikel 3, lid 3, en artikel 17, lid 3, van hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst krijgen ondernemingen die mondelinge verklaringen met het oog op schikking afleggen, onverwijld de gelegenheid de technische getrouwheid te controleren van de op name, die beschikbaar is in de lokalen van de autoriteit, en de inhoud van hun mondelinge ver klaringen te corrigeren.
(39) De autoriteit zendt met het oog op schikking gedane verklaringen alleen met de toestemming van de betrokken verzoekers aan nationale rechters, overeenkomstig de mededeling van de autoriteit betref fende de samenwerking tussen de autoriteit en de rechterlijke instanties van de EVa-Staten bij de toepassing van de artikelen 53 en 54 van de EER-Overeenkomst (2).
(40) De autoriteit is van mening dat openbaarmaking aan het publiek van documenten en geschreven of opgenomen verklaringen (daaronder begrepen met het oog op schikking gedane verklaringen) die in het kader van deze mededeling zijn ontvangen, over het algemeen afbreuk zou doen aan bepaalde publieke en particuliere belangen, bijvoorbeeld de bescherming van het doel van inspecties en onder zoeken in de zin van artikel 4 van Beschikking nr. 300/12/COL van de autoriteit van 5 september 2012 tot vaststelling van herziene regels inzake de toegang van het publiek tot documenten en tot intrekking van Beschikking 407/08/COL (3), zelfs nadat de beschikking is gegeven.
(41) Krachtens hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst gegeven eindbeschikkingen van de autoriteit zijn, overeenkomstig artikel 36 van de Toezichtsovereenkomst, aan de rechtsmacht van het EVa-Hof van Justitie onderworpen. Bovendien heeft het EVa-Hof van Justitie, overeenkomstig artikel 35 van de Toezichtsovereenkomst en artikel 31 van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst, volledige rechtsmacht xxxxxxx van beroep tegen op grond van artikel 23 van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst opgelegde geldboeten.
(1) Mededeling van de Toezichthoudende autoriteit van de EVa betreffende de samenwerking binnen het EVa-netwerk van mededingingsautoriteiten, (PB C 227 van 21.9.2006, blz. 10 en EER-Supplement nr. 47 van 21.9.2006, blz. 1).
(2) PB C 305 van 14.12.2006, blz. 19 en EER-Supplement nr. 62 van 14.12.2006, blz. 21.
(3) Beschikking nr. 300/12/COL van de Toezichthoudende autoriteit, op de website van de autoriteit beschikbaar onder: xxxx://xxx.xxxxxxxx.xxx/xxxxx--xxxxxxxxxxxx/xxxxx-xx-xxxxxx-xx-xxxxxxxxx/
Overzicht procedure leidend tot een (schikkings) beschikking overeenkomstig de artikelen 7 en 23 van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst
I. Onderzoek zoals gebruikelijk
— Partijen kunnen belangstelling laten blijken voor hypothetische schikking.
II. Verkennende stappen voor een schikking
— Brief aan alle ondernemingen (en EVa-Staten) dat besloten werd de schikkingsprocedure in te leiden (artikel 11, lid 6), en verzoek om hun belangstelling voor een schikking te laten blijken.
III. Bilaterale rondes van schikkingsgesprekken
— Vrijgave en uitwisseling argumenten terzake van mogelijke bezwaren, aansprakelijkheid, bandbreedte geldboeten.
— Vrijgave bewijsmateriaal gebruikt voor bepalen mogelijke bezwaren, aansprakelijkheid, geldboeten.
— Vrijgave andere, niet-vertrouwelijke versies van documenten in het dossier, voor zover gerechtvaar digd.
IV. afwikkeling
— Voorwaardelijke verklaringen van de ondernemingen met het oog op schikking, in voorkomend geval gemeenschappelijk vertegenwoordigd.
— De autoriteit zendt ontvangstbevestiging.
V. „Geschikte” mededeling van punten van bezwaar
— Kennisgeving gestroomlijnde mededeling van punten van bezwaar met, in voorkomend geval, weer gave verklaringen van de onderneming met het oog op schikking.
— Onderneming antwoordt op mededeling van punten van bezwaar en bevestigt duidelijk dat in die mededeling van punten van bezwaar haar verklaringen met het oog op schikking zijn weergegeven.
VI. „Schikkings”-beschikking overeenkomstig de artikelen 7 en 23 van hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtsovereenkomst
— adviescomité over ontwerp gestroomlijnde eindbeschikking.
— Indien College eens:
— Vaststelling gestroomlijnde eindbeschikking.