Algemene Erfpachtbepalingen der gemeente Delft 2012 (AE2012)
ALGEMENE ERFPACHTSBEDINGEN 2012
Algemene Erfpachtbepalingen der gemeente Delft 2012 (AE2012)
Inhoudsopgave
4. Aanvaarding en risico-overgang
5. Risico bij Bodemverontreiniging
7. Bijzondere lasten en verplichtingen
9. Vestiging en de aanvaarding van de erfpacht
19. De Omgevingsvergunning
21. Verplichtingen van de Erfpachter
23. Hoofdelijkheid en vertegenwoordiging
00. Beëindiging om redenen van algemeen belang
28. Schadeloosstelling bij beëindiging in het algemeen belang
29. Opzegging van de Erfpacht wegens toerekenbare tekortkoming Erfpachter
30. Gevolgen van opzegging wegens toerekenbare tekortkoming Erfpachter.
Artikel 1. Definities
1. Tenzij anders blijkt, worden in deze Algemene Erfpachtbepalingen, de Overeenkomst en in de Akte tot Vestiging verstaan onder:
1. Akte tot Vestiging:
de akte waarbij door de Gemeente ten behoeve van de Erfpachter de Erfpacht is/wordt gevestigd;
2. Algemene Erfpachtbepalingen:
deze Algemene Erfpachtbepalingen voor vestiging van Erfpacht op onroerende zaken van de Gemeente, vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Delft op elf september tweeduizend twaalf;
3. Bodem:
de grond en/of het grondwater behorend tot de Onroerende Zaak;
4. Bodemverontreiniging:
5. Canon:
de geldsom die de Erfpachter aan de Gemeente moet betalen voor de erfpacht.
6. Datum van Verlijden:
de dag waarop de Akte notarieel is/wordt verleden;
7. Erfpacht:
de op de Onroerende Zaak gevestigde of te vestigen erfpacht;
8. Erfpachter:
de (rechts)persoon of de (rechts)personen met wie door de Gemeente een Overeenkomst wordt gesloten tot vestiging van een Erfpacht en aan wie, mede uit hoofde van de Overeenkomst tot Vestiging, de Erf- pacht wordt of is verleend en de rechtsopvolgers) van die (rechts)perso(o)n(en) in de Erfpacht;
9. Gemeente:
10. Grondprijs:
de waarde van de Onroerende Zaak op basis waarvan de Erfpacht wordt vastgesteld en vervolgens de Canon wordt berekend;
11. Kwaliteitsrekening:
de bijzondere bankrekening van de Notaris als bedoeld in artikel 25 Wet op de Notarisambt;
12. Milieurapportage:
de in de Overeenkomst bedoelde rapportage inzake de milieutechni- sche staat van de Onroerende Zaak, welke rapportage bij de Over- eenkomst behoort, alsmede - indien in die rapportage maatregelen worden aanbevolen - het evaluatieverslag van de uitvoering van die maatregelen, dat hetzij al bij de Overeenkomst is gevoegd, hetzij aan de Akte tot Vestiging is/wordt gehecht; hetzij, indien de Akte tot Vesti- ging al is getekend, aan de Erfpachter wordt overhandigd.
13. Notaris:
de door Partijen aangewezen Notaris die de Akte zal verlijden;
14. Omgevingsvergunning:
15. Onroerende Zaak:
a. de Onroerende Zaak, onbebouwd of voorzien van (bouw)werken en/of beplantingen; of
b. het appartementsrecht, al dan niet in combinatie met een sub a bedoelde Onroerende Zaak; of
16. Ontwerpakte:
het ontwerp van de Akte waarnaar in de Overeenkomst tot Vestiging wordt/is verwezen;
17. Openbare Registers:
18. Overeenkomst:
19. Partij-Partijen:
de Gemeente en/of de Erfpachter;
20. Tijdstip van Verlijden:
het tijdstip waarop de Akte tot Vestiging notarieel is/wordt verleden;
overdragen, bezwaren met beperkte genotsrechten of toedelen van de Erfpacht.
22. Waarborgsom:
2. Definities kunnen zonder verlies van de inhoudelijke betekenis in enkel- voud of in meervoud worden gebruikt.
Artikel 2. Duur.
1. De duur van de Erfpacht wordt bij de Overeenkomst bepaald en in de Akte tot Vestiging vastgelegd.
2. De Gemeente geeft aan of de Erfpacht kan worden gevestigd eeuwigdu- rend of voor een bepaalde duur van zesentwintig (26), vijftig (50) of vijfen- zeventig (75) jaar.
3. Bij de bepaling door de Gemeente van de gewenste duur zal als uitgangs- punt gelden dat voor woningen en/of kantoorruimten zal worden uitgegaan van een eeuwigdurende duur, tenzij gewichtige redenen (waarbij wordt ge- doeld op “ligging in gevoelig gebied”en/of “bijzondere beheersbepalingen van toepassing“) de Gemeente anders doen besluiten.
4. De Erfpachter dient bij de Overeenkomst aan te geven, aan welke gewens- te tijdsduur (uit de door de Gemeente aan te geven mogelijkheden) de voorkeur wordt gegeven. Alleen in bijzondere gevallen (naar het oordeel van de Gemeente) kan ná het aangaan van de Overeenkomst en vóór het tekenen van de Akte tot Vestiging nog van deze keuze door de Erfpachter worden afgeweken.
5. Het is de Erfpachter niet toegestaan de Erfpacht op te zeggen.
Artikel 3.
Staat van aflevering.
1. Behoudens het bepaalde in artikel 3 lid 2 zal de Gemeente de Onroerende Zaak afleveren in de staat waarin deze zich bij het ondertekenen van de
Overeenkomst bevindt. Indien van toepassing zal deze staat zijn of worden vastgelegd in:
2. Zijn in de Milieurapportage maatregelen aangegeven, dan zal de Gemeen- te die maatregelen (doen) uitvoeren voor de vestiging van de Erfpacht op de Onroerende Zaak.
3. De Bodem wordt behoudens het vorenstaande en behoudens in geval van een openbare verkoping, door de Gemeente geleverd in een staat waarin stoffen die naar op dat moment gangbare opvattingen, mede gelet op het gebruik dat van de Bodem zal worden gemaakt, niet of slechts in zodanige concentraties voorkomen, dat ze het beoogde gebruik niet in de weg staan.
4. Bij nieuwbouw of sloop op de in Erfpacht uit te geven Onroerende Zaak dient de Erfpachter er zorg voor te dragen, dat het hierbij vrijkomende bouwafval gescheiden wordt ingezameld.
5. De Gemeente verleent overigens geen vrijwaring voor haar onbekende gebreken.
Artikel 4.
Feitelijke aanvaarding en risico-overgang.
1. Bij het verlijden van de Akte tot Vestiging aanvaardt de Erfpachter de On- roerende Zaak in de staat waarin deze zich op het Tijdstip van Verlijden bevindt. Is de staat van de Onroerende Zaak in de Akte tot Vestiging be- schreven, dan wordt de Onroerende Zaak door de Erfpachter aanvaard in die staat.
2. Vanaf het Tijdstip van Verlijden is de Onroerende Zaak voor risico van de Erfpachter en geniet de Erfpachter de lusten en draagt hij de lasten, be- houdens het in artikel 5 bepaalde.
Artikel 5.
Risico bij Bodemverontreiniging.
1. De Gemeente en de Erfpachter hebben de Milieurapportage aanvaard ca- su quo aanvaarden de Milieurapportage als basis voor de Overeenkomst en de vestiging van de Erfpacht.
2. Blijkt later dat vanaf de ondertekening van de Overeenkomst toch sprake is geweest van Bodemverontreiniging en dat daardoor de Onroerende Zaak niet geschikt is voor het door Partijen in de Overeenkomst vermelde casu quo - bij het ontbreken daarvan - bij het sluiten van de Overeenkomst be- oogde gebruik, een en ander te beoordelen naar de wetenschappelijke en technische inzichten ten tijde van ondertekening van de Overeenkomst, dan zal de Gemeente de Onroerende Zaak binnen een redelijke termijn alsnog geschikt (doen) maken voor het destijds beoogde gebruik.
3. Is de Milieurapportage door of in opdracht van de Gemeente opgesteld en blijkt deze ondeugdelijk te zijn of is de Gemeente tekortgeschoten bij de uitvoering van de maatregelen die in de Milieurapportage zijn aangegeven, dan geldt onverkort de wettelijke regeling dienaangaande.
4. De Erfpachter is bij een Bodemverontreiniging die voor zijn risico komt/is, aansprakelijk voor:
b. iedere schade van de Gemeente en/of derden die daarmee samen- hangt;
zulks ongeacht of de Erfpachter of de Gemeente wordt aangesproken.
Artikel 6.
Onder- of overmaat
1. Onder- of overmaat van de Onroerende Zaak verleent aan geen van Par- tijen enig recht, behoudens het in artikel 6.2 bepaalde.
2. Is de Canon in de Overeenkomst vastgesteld op basis van een bedrag per vierkante meter grondoppervlakte van de Onroerende Zaak, dan zal, in- dien de onder- of overmaat meer dan vijf procent (5%) afwijkt van die grondoppervlakte en een bedrag van éénduizend euro (€ 1.000,00) te bo- ven gaat, de Canon dienovereenkomstig achteraf worden aangepast.
Artikel 7.
Bijzondere lasten en verplichtingen.
1. De Gemeente zal de Onroerende Zaak afleveren:
a. vrij van hypotheken, beslagen en inschrijvingen daarvan;
c. onvoorwaardelijk en niet onderhevig aan welke vernietiging dan ook.
2. 1. De Gemeente zijn geen kwalitatieve verplichtingen, erfdienstbaarhe- den, andere beperkte rechten, bijzondere lasten en/of kettingbedingen bekend anders dan vermeld in de Overeenkomst;
3. De Erfpachter aanvaardt tevens uitdrukkelijk de aan de Gemeente onbe- kende en in de Openbare Registers ingeschreven kwalitatieve verplichtin- gen, beperkte rechten en bijzondere lasten en de Erfpachter is zich de ge- volgen van die aanvaarding bewust.
4. De Gemeente staat, met inachtneming van lid 5, in voor de afwezigheid van lasten of beperkingen die voortvloeien uit feiten die vatbaar zijn voor inschrijving in de Openbare Registers, doch daarin ten tijde van het onder- tekenen van de Overeenkomst niet waren ingeschreven.
5. Is de Onroerende Zaak behept met een last of een beperking die er niet op had mogen rusten, dan kan de Erfpachter eisen dat de last of de beperking wordt opgeheven, mits de Gemeente hieraan redelijkerwijs kan voldoen.
Artikel 8.
Vrij van huur.
De Gemeente staat ervoor in dat zowel bij het sluiten van de Overeenkomst als op het Tijdstip van Verlijden van de Akte tot Vestiging met betrekking tot de Onroerende Zaak door de Gemeente noch huurovereenkomsten, bruikleen- overeenkomsten of andere overeenkomsten waarbij het genot of gebruik aan derden is gegeven, zijn gesloten, noch overeenkomsten zullen zijn gesloten die tot het aangaan van die overeenkomsten kunnen leiden.
Artikel 9.
Vestiging en juridische aanvaarding van de Erfpacht.
1. De Erfpacht zal worden gevestigd en aanvaard uiterlijk twee maanden nadat het besluit tot uitgifte door de Gemeente is genomen casu quo goedgekeurd, tenzij de Erfpachter en de Gemeente een andere termijn overeenkomen of uit de Erfpachtbepalingen anders volgt.
- de Omgevingsvergunning is verleend; en
- de beslissing tot het verlenen van de Omgevingsvergunning niet is geschorst; en
- schorsing in redelijkheid niet meer te verwachten is, zulks te bepalen door de Gemeente.
2. De Gemeente zal op verzoek van de Erfpachter op het Tijdstip van Verlij- den van de notariële Akte tot Vestiging de Erfpacht vestigen ten behoeve van een of meer door de Erfpachter aangewezen personen, mits de aan- gewezen personen alle verplichtingen uit de Overeenkomst jegens de Gemeente nakomen.
3. De Akte tot Vestiging zal worden verleden ten overstaan van een bij voor- keur in de gemeente Delft gevestigde Notaris.
Terstond na het tekenen van de Akte tot Vestiging zal de Notaris een af- schrift van die Akte tot Vestiging in de Openbare Registers doen inschrij- ven.
Artikel 10 Betaling
1. De Erfpachter is aan de Gemeente voor de vestiging van de Erfpacht de Canon verschuldigd zoals nader overeengekomen in de Overeenkomst. De Canon kan eenmalig of periodiek verschuldigd zijn.
De verplichting tot betaling van de Canonbetaling gaat in bij het tekenen van de Akte tot Vestiging.
a. de eenmalige Canon of de eerst verschuldigde periodieke Canon,
b. de verschuldigde omzetbelasting,
c. de verschuldigde overdrachtsbelasting, en/of
zal plaatsvinden via de Kwaliteitsrekening.
3. De Erfpachter zal zorgdragen voor een tijdige storting van het verschuldig- de bedrag en wel zodanig dat de Kwaliteitsrekening op of vóór de Datum van Verlijden is gecrediteerd. Vindt de creditering plaats op de Datum van Verlijden, dan dient de betaling voor het Tijdstip van Verlijden te zijn uitge- voerd.
4. Indien ter zake van de vestiging van de Erfpacht geen overdrachtsbelas- ting is verschuldigd, kunnen de Gemeente en de Erfpachter overeenkomen dat de betaling van het door de Erfpachter ter zake van de vestiging van de Erfpacht verschuldigde, als in lid 2 bedoeld, rechtstreeks plaatsvindt door de Erfpachter aan de Gemeente.
5. De Notaris zal eerst betalingen aan de Gemeente verrichten terstond na- dat vaststaat dat de Gemeente heeft voldaan aan de verplichting de Erf- pacht te leveren vrij van hypotheek of beslag.
6. Andere betalingen die de Erfpachter uit hoofde van de Overeenkomst of andere daaraan voorafgaande of daaruit voortvloeiende overeenkomsten aan de Gemeente voor de vestiging aan de Gemeente moet verrichten, zullen rechtstreeks door de Erfpachter aan de Gemeente plaatsvinden.
7. De Gemeente zal op verzoek van de Erfpachter of uit eigener beweging, al dan niet via de Notaris, een factuur aan de Erfpachter voor de verschuldig- de betaling (doen) overleggen.
8. Betalingen die de Erfpachter dient te verrichten, zullen tijdig geschieden in euro's. Een verschuldigd bedrag zal naar boven op hele euro's worden af- gerond.
9. Indien de Canon tijdens de looptijd van de Erfpacht niet tijdig wordt be- taald, is de Erfpachter een rente verschuldigd, ter hoogte van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek vermeerderd met twee procentpunten, over het achterstallige bedrag, te rekenen vanaf de dag waarop de Canon verschuldigd is tot de dag van betaling van de Canon en te voldoen tegelijk met de Canon. Voor de toepassing van dit ar- tikel wordt een gedeelte van een maand voor een volle maand gerekend en worden de gevonden bedragen afgerond op hele euro's. De door de Gemeente eventueel te maken incassokosten voor het innen van de ver- schuldigde Canon en/of rente/boete komen voor rekening van de Erfpach- ter.
10. Alle betalingen dienen plaats te vinden zonder enige korting of verreke- ning.
Artikel 11. Vaststelling Canon.
1. De Canon wordt gebaseerd op een percentage van de Grondprijs. Dit per- centage is gelijk aan het door de Bank voor Nederlandse Gemeenten in rekening te brengen rentepercentage voor vijfentwintigjarige leningen, zo- als dat geldt aan het begin van het kwartaal, waarin de Gemeente de Erf- pacht heeft aangeboden of, bij gebreke daarvan, een percentage dat de Gemeente vaststelt op zoveel mogelijk overeenkomstige wijze, met een minimum van vier procent (4%). Dit percentage wordt vervolgens vermeer- derd met een opslag voor kosten, berekend tegen vijfentwintig/honderdste procentpunt (0,25%), dan wel een zodanig ander percentage als de Ge- meente met de Erfpachter zal overeenkomen.
2. Telkens nadat vijf jaren zijn verstreken sedert de vestiging van de Erfpacht, zal het rentepercentage bedoeld in lid 1, opnieuw worden vastgesteld.
De rente zal worden vastgesteld op de rente die alsdan door de Bank voor Nederlandse Gemeenten in rekening wordt gebracht voor vijfentwintigjari- ge leningen per de eerste dag van het kwartaal waarin een periode van vijf jaar verstrijkt, onverminderd de in lid 1 vermelde kostenopslag.
3. De in artikel 11 lid 1 bedoelde Grondprijs wordt door de Gemeente vastge- steld met inachtneming van de marktprijzen van onroerende zaken, en met inachtneming van het gebruik van de Bodem en opstallen dat aan de Erf- pachter is of wordt toegestaan.
4. Indien tijdens de looptijd van de Erfpacht de bestemming wordt aangepast, hetzij na verkregen toestemming van de Gemeente, hetzij doordat de Erf- pachter zonder verkregen toestemming de bestemming in feitelijke zin aanpast, kan zulks voor de Gemeente aanleiding zijn de Grondprijs als be- doeld in lid 3 aan te passen aan de bestemmingswijziging en het gewijzig- de gebruik dat daardoor van de Onroerende Zaak en/of de opstallen zal worden gemaakt.
Artikel 12.
Indexering van de Canon.
1. De Gemeente is gerechtigd de Canon jaarlijks, voor het eerst per één ja- nuari van het kalenderjaar nadat de Erfpacht ten minste één jaar heeft ge- duurd, te herzien.
2. Wijziging van de Canon vindt plaats op basis van de wijziging van het maandprijsindexcijfer volgens de consumentenprijsindex (CPI) reeks CPI- alle huishoudens (2006=100), gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De gewijzigde Canon wordt berekend volgens de for- mule: de gewijzigde Canon is gelijk aan de Canon op de wijzigingsdatum, vermenigvuldigd met het indexcijfer van de kalendermaand die ligt vier ka- lendermaanden voor de kalendermaand waarin de Canon wordt aange- past, gedeeld door het indexcijfer van de kalendermaand die ligt zestien
kalendermaanden voor de kalendermaand waarin de Canon wordt aange- past. De Canon wordt op basis van het in dit lid bepaalde niet aangepast indien de aanpassing zou leiden tot een lagere Canon dan de laatst gel- dende. In dat geval blijft de laatst geldende Canon ongewijzigd, totdat bij een volgende indexering het indexcijfer van de kalendermaand die ligt vier kalendermaanden voor de kalendermaand waarin de Canon wordt aange- past, hoger is dan het indexcijfer van de kalendermaand die ligt vier kalen- dermaanden voor de kalendermaand waarin de Canon voor het laatst werd aangepast. Alsdan worden bij de aanpassing van de Canon de indexcijfers van de in de vorige zin bedoelde kalendermaanden gehanteerd.
3. Indien het CBS bekendmaking van genoemd prijsindexcijfer staakt of de basis van de berekening daarvan wijzigt, zal een zoveel mogelijk daaraan aangepast of vergelijkbaar indexcijfer worden gehanteerd. Bij verschil van mening hieromtrent kan door de meest gerede Partij aan de directeur van het CBS een uitspraak worden gevraagd die voor de Gemeente en de Erf- pachter bindend is.
4. Indien op basis van het bepaalde in artikel 13 de Grondprijs wordt aange- past, zal vervolgens op basis van het bepaalde in artikel 11 lid 1 de Canon opnieuw (moeten) worden berekend. Indien op basis van het bepaalde in artikel 11 lid 2 het rentepercentage opnieuw is vastgesteld, zal de Canon eveneens opnieuw worden berekend.
Artikel 13.
Aanpassing Grondprijs.
1. De Grondprijs die als basis dient voor de vaststelling van de Canon als bedoeld in artikel 11 lid 1, kan, gerekend met ingang van de eerste dag van het zesentwintigste jaar en vervolgens steeds na verloop van vijfen- twintig jaar, door de Gemeente voor de volgende periode van vijfentwintig jaar worden herzien.
2. Indien de Gemeente de Grondprijs wenst te herzien, dient de Gemeente het voornemen daartoe ten minste zes maanden voor de afloop van elke vijfentwintigjarige periode bij aangetekende brief aan de Erfpachter mede te delen, onder mededeling van de nieuwe Grondprijs. De Grondprijs zal alsdan worden vastgesteld rekening houdende met de marktprijzen van vergelijkbare onroerende zaken, en met inachtneming van het gebruik van de Bodem en opstallen dat aan de Erfpachter is of wordt toegestaan.
3. Onverminderd het vorenstaande kan de Grondprijs op initiatief van de Gemeente tussentijds worden aangepast, indien de Gemeente op verzoek van de Erfpachter de bestemming van het registergoed aanpast, en de goedgekeurde wijziging van het gebruik van de Onroerende Zaak een ho- gere Grondprijs rechtvaardigt.
Artikel 14.
Vaststelling Grondprijs
1. Indien de Erfpachter zich niet kan verenigen met de nieuwe Grondprijs, als bedoeld in het vorige artikel, stelt hij binnen een maand na ontvangst van de in het tweede lid van artikel 13 bedoelde mededeling de Gemeente hiervan bij aangetekende brief in kennis.
2. In het in het vorige lid voorkomende geval zal de nieuwe Grondprijs, met inachtneming van het bepaalde in artikel 13, tweede lid, worden vastge- steld door drie deskundigen.
3. Van de drie deskundigen, genoemd in het vorige lid, wordt er één be- noemd door de Gemeente Delft, één door de Erfpachter en één door de benoemde deskundigen gezamenlijk. Bij gebreke van overeenstemming omtrent de benoeming zal (zullen) de nodige deskundige(n) op verzoek van de Gemeente door de rechtbank te 's-Gravenhage sectie Kanton wor- den benoemd. De deskundigen dienen binnen twee maanden na ont- vangst van de in het derde lid bedoelde mededeling benoemd te worden.
4. Indien de in het vorige lid bedoelde benoeming door toedoen van de ene Partij niet binnen de gestelde termijn heeft plaatsgevonden, kan de andere Partij aan de rechtbank te ' s-Gravenhage sectie Kanton verzoeken een deskundige aan te wijzen, die voor de in gebreke blijvende Partij zal optre- den.
5. De drie deskundigen bepalen de Grondprijs aan de hand van de markt- waarde van de Bodem, rekening houdende met de aanwending van de Bodem en er vanuit gaande alsof de Bodem op dat moment opnieuw kan worden uitgegeven.
6. De kosten op de uitspraak van de ingevolge dit artikel benoemde deskun- digen vallende, komen, ieder voor de helft, ten laste van de Gemeente en de Erfpachter, tenzij tussen de Grondprijs vastgesteld door de Gemeente en de Grondprijs vastgesteld door de drie deskundigen, een verschil zit van 15% of minder boven het door de Gemeente ingevolge artikel 13 lid 2 meegedeelde bedrag, in welk geval voornoemde kosten ten laste van de Erfpachter komen.
Artikel 15
Afkoop van de Canon.
1. De Erfpachter is gerechtigd op elk gewenst moment de jaarlijks door hem verschuldigde Canon voor de gehele, resterende, duur van zijn recht af te kopen en deze ineens en bij vooruitbetaling aan de Gemeente te voldoen, door storting van de overeengekomen Grondprijs.
2. De Erfpachter is ook gerechtigd de Canon voor de eerstkomende periode van vijfentwintig of vijftig jaar af te kopen.
3 Teruggave van ingevolge artikel 15 lid 1 gestorte bedragen kan niet wor- den gevorderd.
4 De afkoop en vooruitbetaling van de Canon bij uitgifte wordt geconstateerd in de Akte tot Vestiging. Afkoop en vooruitbetaling na de uitgifte wordt vastgelegd in een notariële akte, die de Gemeente voor rekening van de Erfpachter doet inschrijven in de Openbare Registers.
5. Indien de Canon niet voor de gehele resterende duur van de Erfpacht wordt afgekocht, zal na verloop van de termijnwaarvoor de Canon is afge- kocht, de nieuwe Canon worden vastgesteld overeenkomstig artikel 12 en artikel 11.
Artikel 16 Verlenging.
1. Indien er sprake is van de uitgifte in Erfpacht voor een beperkte duur, zal de Gemeente de Erfpachter ten minste twee jaar vóór afloop van het des- betreffende erfpachttijdvak schriftelijk op de hoogte stellen van het voor- nemen omtrent de mogelijkheid tot verlenging van de Erfpacht, de toepas- selijkheid van eventuele nieuwe erfpachtbepalingen en de door de Ge- meente berekende nieuwe Grondprijs voor de komende erfpachttermijn.
2. Indien de Gemeente nalaat binnen die gestelde termijn het voornemen als bedoeld in lid 1 aan Erfpachter kenbaar te maken, is de Erfpachter be- voegd de Gemeente schriftelijk te verzoeken dat hem alsnog wordt mee- gedeeld omtrent eventuele verlenging, nieuwe erfpachtbepalingen respec- tievelijk de nieuwe Grondprijs. Aan het verzoek van de Erfpachter dient de Gemeente binnen drie maanden te voldoen.
3. Indien de Gemeente verzuimt de Erfpachter conform lid 2 te berichten, is de Gemeente gehouden de Overeenkomst voor een periode van vijfen- twintig jaar te continueren op basis van de bestaande voorwaarden.
Artikel 17. Beëindigingsbepaling
1. De Erfpachter is - in afwijking van artikel 2 lid 5 - bevoegd de Erfpacht door opzegging te beëindigen tegen het einde van de overeengekomen periode. De opzegging geschiedt niet eerder dan drie jaar en uiterlijk één jaar voor het einde van het tijdvak.
2. De opzegging geschiedt bij exploit en wordt door de Gemeente ingeschre- ven in de Openbare Registers.
3. Bij het einde van de Erfpacht is de Gemeente gehouden tot vergoeding van de in Erfpacht uitgegeven zaak waarbij als uitgangspunt wordt gehan- teerd de vigerende waarde conform de Wet Waardering Onroerende Za- ken zulks met inachtneming van de bestemming als gemeld in artikel 9 lid 1 en voorts met dien verstande dat investeringen gepleegd in de in lid 1 genoemde periode van drie jaar voor de vaststelling van de vergoeding buiten beschouwing gelaten worden, tenzij de investeringen passen in het kader van - en noodzakelijk zijn voor - een goede en ongestoorde voort- gang van het gebruik van de Onroerende Zaak.
4. Op de uitkering van de schadevergoeding is het bepaalde in de artikelen 28 en 29 van overeenkomstige toepassing.
5. Gedurende vier maanden voor het eindigen van de Erfpacht op de in dit artikel genoemde wijze, is de Erfpachter gehouden de Onroerende Zaak en het daarop gestichte - dit laatste ook inwendig - voor gegadigden ter bezichtiging te stellen op de door de Gemeente in overleg met de Erfpach- ter bepaalde dagen en uren.
6. Indien na het eindigen van de Erfpacht de Onroerende Zaak en het daarop gestichte niet ontruimd zijn, kan de Gemeente de ontruiming doen bewerk- stelligen door middel van de grosse der akte van Vestiging van de Erf- pacht.
Artikel 18.
Lasten en belastingen.
1. Lasten en belastingen die zijn of worden geheven in verband met de On- roerende Zaak komen vanaf de Datum van Verlijden voor rekening van de Erfpachter.
2. Onder lasten en belastingen zijn mede begrepen lasten en belastingen die moeten worden voldaan door een Erfpachter van de Onroerende Zaak, ongeacht of die lasten en belastingen door de Gemeente zijn verschuldigd (geweest) of niet.
Artikel 19.
De Omgevingsvergunning.
Indien de Erfpachter in de Overeenkomst een renovatieplicht of een bouwplicht is opgelegd, zal:
a. de Erfpachter zich inspannen, dat de Omgevingsvergunning wordt ver- leend, in ieder geval door, voor zover nog niet gedaan, het tijdig en naar behoren indienen van een aanvraag om de Bouwvergunning; en
b. de Gemeente, voor zover nodig en nog niet gedaan:
de noodzakelijke procedures ingevolge de Wet op de ruimtelijke ordening tijdig in gang zetten en deze met voortvarendheid afwikkelen;
Artikel 20.
Overdracht van rechten.
1. Voor zover rechten van de Gemeente ter zake van de Onroerende Zaak jegens haar rechtsvoorgangers en/of andere derden niet gelijktijdig met de vestiging van de Erfpacht mee overgaan op de Erfpachter, is de Gemeente verplicht op eerste verzoek mee te werken aan een levering van die rechten aan de Erfpachter.
2. De Erfpachter is te allen tijde bevoegd de levering van rechten als bedoeld in artikel 20.1 mee te delen aan de desbetreffende schuldenaar.
Artikel 21.
Verplichtingen van de Erfpachter.
1. De Erfpachter is verplicht:
aanduidingborden, sleuven, goten of andere voorwerpen en/of voor- zieningen worden aangebracht, onderhouden en vernieuwd, mits na overleg met de Erfpachter omtrent de plaats en de wijze waarop de hiervoor bedoelde voorwerpen en voorzieningen worden aangebracht; alle schade die daarvan het gevolg is en die redelijkerwijs niet voor rekening van de Erfpachter kan zijn, zal door de Gemeente naar haar keuze en op haar kosten worden hersteld of aan de Erfpachter worden vergoed;
g. de Onroerende Zaak ten genoegen van de Gemeente af te scheiden en afgescheiden te houden;
2. De Gemeente kan ontheffing verlenen van hetgeen in lid 1 onder a, c en d van de Algemene Voorwaarden is bepaald.
3. Alle herstellingen, zowel gewone als buitengewone, die aan de Onroeren- de Zaak moeten worden verricht, zullen door en voor rekening van de Erf- pachter worden verricht, zulks onverminderd het in artikel 5 lid 2 bepaalde.
Artikel 22. Toestemmingen.
1. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Gemeente is de Erfpachter niet bevoegd de Erfpacht casu quo de Onroerende Zaak of een gedeelte daarvan:
a. te splitsen in appartementsrechten;
b. te Vervreemden, indien de Onroerende Zaak een andere bestemming heeft dan wonen;
c. met beperkte rechten anders dan hypotheek, te bezwaren;
d. te verhuren of te verpachten; of
e. te splitsen in twee of meer erfpachten;
2. In geval van splitsing in appartementsrechten dient de Erfpachter bij zijn verzoek om toestemming de Gemeente de conceptakte van splitsing en het daarbij behorende reglement toe te zenden.
3. Bij overtreding van het bepaalde in artikel 22 lid 2 zal de Gemeente, on- verminderd het bepaalde in artikel 25, van zowel de vereniging van eige- naars als van ieder van de appartementseigenaars kunnen verlangen, dat de akte van splitsing en/of het reglement in de oude toestand wordt/worden hersteld.
4. Indien de Erfpacht in appartementen is gesplitst, is het in dit artikel 22 be- paalde voor de appartementseigenaar overeenkomstig van toepassing.
Artikel 23.
Hoofdelijkheid en vertegenwoordiging.
1. Indien de Erfpacht aan twee of meer personen toebehoort, hetzij als deel- genoten, hetzij als Erfpachter van verschillende gedeelten van de Onroe- rende Zaak, zijn zij hoofdelijk jegens de Gemeente verbonden voor de na- koming van de verplichtingen van de Erfpachter uit hoofde van het in de Akte bepaalde.
2. Indien de Erfpacht aan twee of meer personen toebehoort als in artikel
23.1 bedoeld, wijzen zij één van hen als vertegenwoordiger aan.
Een dergelijke aanwijzing dient terstond aan de Gemeente te worden meegedeeld.
3. Een wijziging van de vertegenwoordiger moet onverwijld aan de Gemeente worden meegedeeld.
Artikel 24. Derdenwerking.
1. De bepalingen uit de Akte tot Vestiging hebben werking tegenover derden, zolang deze bepalingen onderdeel zijn van de Erfpacht. Uitgangspunt is daarom dat alle bepalingen uit de Akte, met inbegrip van de bepalingen uit deze Algemene Voorwaarden, onderdeel uitmaken van de Erfpacht en te- gen derden dienen te werken.
2. Alle verplichtingen van een Partij uit hoofde van de Erfpacht casu quo de Akte zullen overgaan op degenen die de Onroerende Zaak verkrijgen. Ook degenen die een recht van gebruik verkrijgen van de rechthebbende, zullen daaraan gebonden zijn.
De in de eerste zin bedoelde verplichtingen worden geacht deel uit te ma- ken van de Erfpacht.
a. vervreemding van de Erfpacht of van een gedeelte daarvan; of
Artikel 25. Boetebepaling.
1. Indien de Erfpachter in verzuim is ter zake van enige verplichting kan de Gemeente hem een zonder rechterlijke tussenkomst terstond opeisbare boete opleggen, onverminderd het recht om naast een opgelegde boete schadevergoeding te vorderen, voor zover de schade het bedrag van de boete overtreft.
2. Bij het vaststellen van de boete zal de Gemeente rekening houden met:
a. de aard en ernst van het verzuim;
b. de lengte van het verzuim.
De boete zal nooit hoger zijn dan de tegenprestatie die door de Erfpachter ter zake van de verkrijging van de Erfpacht is betaald of die door de Erf- pachter bij de vestiging van een beperkt genotsrecht op de Onroerende Zaak of een gedeelte daarvan is ontvangen. Voor de vaststelling van deze tegenprestatie zullen Canons en/of retributies of lasten worden gekapitali- seerd conform het bepaalde in de Wet op Belastingen van Rechtsverkeer.
Artikel 26. Woonplaats/mededelingen
1. De Erfpachter zal in de Overeenkomst woonplaats kiezen in Nederland; ter uitvoering van de Overeenkomst zal de Erfpachter woonplaats kiezen ten kantore van de Notaris.
2. De Gemeente kan alle mededelingen en kennisgevingen rechtsgeldig op de laatst aan haar gemelde (gekozen) woonplaats van de Erfpachter doen.
3. In geval van vervreemding van de Erfpacht of van een gedeelte daarvan is de verkrijger verplicht onverwijld aan de Gemeente van zijn verkrijging me- dedeling te doen.
b. bij verkrijging onder bijzondere titel een afschrift van de akte van leve- ring.
4. Indien de Erfpachter nalatig is in de verplichting in lid 3 omschreven, is de Gemeente gerechtigd de Erfpachter een bedrag groot éénhonderd euro (€ 100,00) aan administratiekosten in rekening te brengen, te voldoen bin- nen één maand nadat de administratiekosten in rekening zijn gebracht.
5. Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, zullen mededelingen en kennisge- vingen schriftelijk worden gedaan.
Artikel 27.
Beëindiging om redenen van algemeen belang
1. De Gemeente kan de Erfpacht beëindigen om redenen van algemeen be- lang. Beëindiging vindt plaats door opzegging van het recht nadat de Ge- meenteraad een daartoe strekkend besluit heeft genomen.
2. Burgemeester en wethouders doen een voorstel tot beëindiging van de Erfpacht aan de Gemeenteraad. In dit voorstel wordt gemotiveerd uiteen- gezet welke de gronden zijn die beëindiging van het recht in het algemeen belang vergen. Burgemeester en wethouders geven de Erfpachter en hy- potheekhouder van het voorstel kennis bij aangetekend schrijven.
3. De Erfpachter, hypotheekhouder en andere belanghebbenden kunnen bin- nen één maand na dagtekening van het in artikel 27.2 genoemde schrijven hun bezwaren tegen het voorstel tot beëindiging van de Erfpacht bij de raad inbrengen. De raad neemt een besluit op het voorstel na afloop van deze termijn en met inachtneming van eventueel ingebrachte bezwaren.
4. Indien de raad een besluit tot beëindiging van de Erfpacht in het algemeen belang neemt, stelt hij tevens de dag vast waarop opzegging van de Erf- pacht uiterlijk moet plaatsvinden. Opzegging vindt vervolgens plaats bij deurwaardersexploit en met inachtneming van een termijn van ten minste één jaar.
5. Indien de Erfpacht eindigt ingevolge het bepaalde bij artikel 27.1, is de Gemeente bevoegd daarvan te doen blijken in de Openbare Registers, met verwijzing naar het raadsbesluit en naar de aan de Erfpachter gedane opzegging.
6. Indien op de dag dat de Erfpacht eindigt, de Onroerende Zaak en de op- stallen niet zijn ontruimd, kan de Gemeente dat onder nadere ingebreke- stelling doen bewerkstelligen, behoudens door derden rechtmatig verkre- gen gebruiksrechten.
Artikel 28.
Schadeloosstelling bij beëindiging in het algemeen belang
1. Indien de Erfpacht eindigt krachtens artikel 27, komt aan de Erfpachter een schadevergoeding toe. Hieronder wordt verstaan volledige vergoeding van schade, zoals deze door de Gemeente aan de Erfpachter moet worden be- taald, indien de Erfpacht zou zijn onteigend op basis van de dan geldende tekst van de Onteigeningswet.
2. Niet zal voor vergoeding in aanmerking komen hetgeen in strijd met enige bepaling of voorwaarde in de akte van uitgifte in Erfpacht of in een akte houdende wijziging van het recht van Erfpacht is gesticht, of op de Onroe- rende Zaak en in de opstallen wordt uitgeoefend, tenzij de Gemeente daar- toe schriftelijk toestemming heeft verleend.
3. De schadevergoeding wordt overeengekomen.
Indien geen overeenstemming wordt bereikt, stelt de Gemeente de scha- devergoeding vast. De Erfpachter vraagt desgewenst het oordeel van de rechter. Zijn oordeel is bindend.
4. De Gemeente keert de aan de Erfpachter toekomende schadevergoeding uit, na aftrek van al hetgeen haar met betrekking tot de Erfpacht, de On- roerende Zaak en de opstallen nog verschuldigd is.
5. Indien de Erfpacht ten tijde van het eindigen van het recht met hypotheek was bezwaard, wordt in afwijking van artikel 28.4 de schadevergoeding, na aftrek van al hetgeen aan de Gemeente met betrekking tot de Erfpacht, de Onroerende Zaak en de opstallen nog verschuldigd is, aan de hypotheek- houder uitgekeerd een bedrag, gelijk aan het bedrag dat aan de hypo- theekhouder zou toekomen, indien het een verdeling gold van de koopprijs in geval van gerechtelijke verkoop van de Erfpacht. Het daarna overblij- vende bedrag van de schadevergoeding wordt uitgekeerd aan de Erfpach- ter.
6 Generlei uitkering ingevolge dit artikel heeft plaats zolang de Onroerende Zaak met de opstallen niet ter vrije beschikking van de Gemeente is ge- steld, behoudens door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten.
Artikel 29.
Opzegging van de Erfpacht wegens toerekenbare tekortkoming Erfpach- ter.
1. Indien de Erfpachter in verzuim is de Canon over twee achtereenvolgende jaren te betalen of in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van zijn andere verplichtingen, opgelegd krachtens deze Algemene Erfpachtbepa- lingen en/of Bijzondere Voorwaarden, kan de Gemeente de Erfpacht be- eindigen door opzegging. Opzegging vindt plaats nadat de Gemeenteraad een besluit daartoe heeft genomen. De Gemeente is in dat geval tevens gerechtigd van de Erfpachter vergoeding te vorderen van kosten, schade en rente.
2 Burgemeester en wethouders doen een voorstel tot beëindiging van de Erfpacht aan de gemeenteraad. In dit voorstel wordt gemotiveerd uiteen- gezet welke de gronden zijn die beëindiging van het recht door opzegging rechtvaardigen. De Erfpachter en hypotheekhouder worden van dit voor- stel kennis gegeven bij aangetekend schrijven.
3 De Erfpachter, hypotheekhouder en andere belanghebbenden kunnen bin- nen zes weken na dagtekening van het in artikel 29. 2 genoemde schrijven hun bezwaren tegen het voorstel tot opzegging van de Erfpacht bij de Ge- meenteraad inbrengen. De raad neemt een besluit op het voorstel na af- loop van deze termijn en met inachtneming van eventueel ingebrachte be- zwaren.
4 Indien de raad een besluit tot beëindiging door opzegging neemt, stelt hij tevens de dag vast waarop opzegging van het recht uiterlijk moet plaats- vinden. Opzegging vindt vervolgens plaats bij deurwaardersexploit en met inachtneming van een termijn van ten minste twee maanden
5. indien vóór de dag waarop de Erfpacht zal eindigen, de oorzaak der op- zegging wordt weggenomen en vóór die dag bovendien aan de Gemeente worden vergoed alle kosten, schade en rente, bedoeld in artikel 29. 1, zijn aan het raadsbesluit en de aan de Erfpachter gedane opzeggingen geen verdere rechtsgevolgen meer verbonden.
6 Indien de Erfpacht eindigt door opzegging, is de Gemeente bevoegd daar- van te doen blijken in de Openbare Registers, met verwijzing naar het in artikel 29.1 bedoelde raadsbesluit en de aan de Erfpachter gedane opzeg- ging.
7 Is ter zake van de Erfpacht nog een Waarborgsom aanwezig, dan vervalt deze aan de Gemeente, indien de Erfpacht eindigt door opzegging.
8. Indien op de dag dat de Erfpacht eindigt, de Onroerende Zaak en de op- stallen niet zijn ontruimd, kan de Gemeente zonder nadere ingebrekestel- ling ontruiming doen bewerkstelligen, behoudens door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten.
Artikel 30.
Gevolgen van opzegging wegens toerekenbare tekortkoming Erfpachter.
1. Indien de Erfpacht eindigt door opzegging, mag de Erfpachter de opstallen geheel noch gedeeltelijk wegnemen. De Gemeente is gerechtigd tot de opbrengst van verhuring en ingebruikgeving en tot het gebruik van de On- roerende Zaak vanaf de datum waarop de Erfpacht ingevolge artikel 29.4 eindigt.
2. De Gemeente is verplicht binnen zes maanden na de dag waarop de Erf- pacht eindigt en de Onroerende Zaak met de opstallen ter vrije beschikking van de Gemeente is gesteld, behoudens door derden rechtmatig verkre- gen gebruiksrechten, een openbare verkoping volgens plaatselijke ge- woonte en onder de gebruikelijke veilingvoorwaarden te doen houden van een Erfpacht op de Onroerende Zaak, te weten voor de verdere tijdsduur van de geëindigde Xxxxxxxx en overigens onder de destijds voor dat recht gegolden hebbende voorwaarden.
3 De opbrengst van de verkoping wordt uitgekeerd aan de Erfpachter na aftrek van al hetgeen aan de Gemeente met betrekking tot dat recht, de Onroerende Zaak en de opstallen nog is verschuldigd en van de te haren laste komende kosten van verkoping.
4. Indien de Erfpacht ten tijde van het eindigen van het recht met hypotheek was bezwaard, wordt met afwijking van artikel 30.3 de opbrengst, na aftrek van al hetgeen aan de Gemeente met betrekking tot de Erfpacht, de On- roerende Zaak en de opstallen nog verschuldigd is en van de te haren las- te komende kosten van de openbare verkoping, aan de hypotheekhouder uitgekeerd teen bedrag, gelijk aan het bedrag, dat aan de hypotheekhou- der zou toekomen indien het een verdeling gold van de koopprijs in geval van gerechtelijke verkoop van de Erfpacht.
Het daarna overblijvende bedrag van de opbrengst wordt uitgekeerd aan de Erfpachter.
5. Generlei uitkering ingevolge dit artikel heeft plaats, zolang niet de Onroe- rende Zaak met de opstallen ter vrije beschikking van de Gemeente is ge- steld, behoudens door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten.
6. Indien bij de openbare verkoping geen bod wordt gedaan of indien een prijs wordt geboden, die niet toereikend is voor hetgeen de Gemeente vol- gens artikel 30.3 mag afhouden, vervalt de verplichting tot gunning en is de Gemeente niet tot enige uitkering verplicht.
Artikel 31.
Verkrijging Eigendom
1. De Erfpachter kan de Gemeente verzoeken om de eigendom van de met Erfpacht belaste Onroerende Zaak te mogen verkrijgen.
waar “bijzondere beheersbepalingen” gewenst zijn als bedoeld in artikel 2 lid 3. Voor de in de vorige zin vermelde begrippen wordt verwezen naar de “Nota Erfpacht 2005”.
2. De Gemeente beslist binnen twee maanden nadat een verzoek als be- doeld in lid 1 bij de Gemeente is ontvangen, of de desbetreffende Erfpacht in aanmerking komt om daarvan de Eigendom te verkrijgen, en deelt de Erfpachter vóór afloop van die termijn schriftelijk mede of de Eigendom van de Erfpacht kan worden verkregen.
3. Indien de Erfpachter gebruik wil maken van de mogelijkheid om de Eigen- dom te verkrijgen, dient de Erfpachter de Gemeente schriftelijk te berichten dat hij de Eigendom wenst te verkrijgen en dat hij de aanvullende voor- waarden aanvaardt.
4. De mogelijkheid om op basis van het in lid 2 bedoelde besluit gebruik te maken van de mogelijkheid om de Eigendom te verkrijgen, vervalt zes maanden nadat bedoeld besluit is genomen.
Artikel 32. Diversen.
1. Alle geschillen tussen de Gemeente en de Erfpachter zullen worden be- slecht door de bevoegde rechter in het Arrondissement Den Haag.
2. De Algemene Termijnenwet is van toepassing.
3. Indien in de rechtsverhouding tussen de Gemeente en de Erfpachter een bepaling geldt die op grond van een rechterlijke uitspraak of anderszins niet toegepast kan worden, blijven alle overige bepalingen onverminderd van kracht.
4. Bijlagen gehecht aan de Overeenkomst of de Akte tot Vestiging maken deel uit van de Overeenkomst respectievelijk van de Akte tot Vestiging.
5. In geval van een strijdigheid tussen het bepaalde in de Overeenkomst of de Akte tot Vestiging enerzijds en een aan de Overeenkomst of de Akte tot Vestiging gehechte bijlage anderzijds, prevaleert het bepaalde in de Over- eenkomst respectievelijk het bepaalde in de Akte.
Artikel 33. Kosten.
Voor rekening van de Erfpachter komen alle notariële en andere kosten die verband houden met de vestiging, wijziging, overgang, splitsing of de beëindi- ging van de Erfpacht.
Artikel 34 Clteernaam.
De Algemene Voorwaarden kunnen worden aangehaald als Algemene Voor- waarden voor Erfpacht van de gemeente Delft (2012)
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Delft heeft in diens vergadering de dato elf september tweeduizend twaalf de Algemene Erfpachtbedingen 2012 (AE 2012) vastgesteld.
Deze Algemene Erfpachtbedingen 2012 (AE2012) zijn vastgelegd in een nota- riële akte, op 16 november 2012 verleden voor notaris mr Xx.X.X. Dröge te Delft.