Aan
Bijlagen. 265 . 1—2. Tweede Kamer, i
Machtiging sluiten overeenkomst, met de te 's Gravenhage gevestigde N. V. ,,De Rataafsche Petroleum Maatschappij".
265 . 1.
KONINKLIJKE BOODSCHAP.
Aan
sen, voor zoover niet uitmakende een bestanddeel van een vast gesteente, dat voor hunne winning in zijn geheel moet worden ontgonnen, mitsgaders jodium en de verbindingen daarvan, in een terrein in het gouvernement der Molukken, welk terrein is begrensd als aangegeven is in artikel 1 van het bovengemelde, aan deze wet gehechte ontwerp.
Artikel 2 .
Deze wet treedt in werking met ingang van den tweeden dag na dien harer afkondiging.
de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een ontwerp van wet (en bijlage) houdende machtiging tot het sluiten van een overeenkomst, als bedoeld in artikel ha der Indische Mijnwet met de te 's Gravenhage gevestigde N. V. ,,De Bataafsche Petroleum Maatschappij", betreffende de opsporing en ontgin- ning van aardolie, enz. m een terrein in het gouvernement der Molukken.
De toelichtende memorie (en bijlage), die het wetsontwerp vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming. 'a Gravenhage, den 24 Januari 1930.
X X X X X X X X X X .
265 . 2.
ONTWEE P VAN WET .
WI J XXXXXXXXXX , BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeu- rige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven y,
De Minister van Koloniën,
ONTWERP-OVEREENKOMST.
Tusschen de rechtspersoon Nederlandsch-Indië, ten deze vertegenwoordigd door den Minister van Koloniën (in deze overeenkomst aangeduid als „het Gouvernement"), krachtens machtiging bij de wet van en de te 's-Gravenhage gevestigde naamlooze vennootschap ,,De Bataaf- sche Petroleum Maatschappij", ten deze vertegenwoordigd door hare Directie (in deze overeenkomst aangeduid als ,,de Maat- schappij"), is overeengekomen als volgt:
Artikel 1.
(1) He t Gouvernement verleent krachtens artikel öa der Indische Mijnwet aan de Maatschappij — en de Maatschappij aanvaardt bij deze — voor den tijd van veertig achtereenvolgende jaren, aanvangende met den dag van onderteekening dezer over- eenkomst, met uitsluiting van anderen, het recht tot opsporing en ontginning van aardolie, aardpek, aardwas en alle andere soorten van bitumineuse zelfstandigheden, zoowel vaste als vloeibare en brandbare gassen, voor zoover niet uitmakende een bestanddeel van een vast gesteente, dat voor hunne winning in zijn geheel moet worden ontgonnen, alsmede van jodium- en
NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ. de verbindingen daarvan in een op de bij deze overeenkomst
behoorende kaart aangeduid, grootendeels in zee gelegen ter-
Xxxxx, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten:
Alzoo Wij in overweg;ng genomen hebben, dat het wensche- lijk is om op den voet van artikel 5a der Indische Mijnwet een overeenkomst te sluiten voor de opsporing en ontginning van aardolie, aardpek, aardwas en alle andere soorten van bitumi- neuse zelfstandigheden, zoowel vaste als vloeibare en brandbare gassen, voor zoover niet uitmakende een bestanddeel van een vast gesteente, dat voor hunne winning in zijn geheel moet worden ontgonnen, mitsgaders jodium en de verbindingen daar- van, in een terrein in het gouvernement der Molukken;
Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1.
De Minister van Koloniën, als vertegenwoordigende de rechts- persoon Nederlandsch-Indië, wordt gemachtigd om, overeen- komstig de voorwaarden, vervat in het aan deze wet gehechte ontwerp, met de te 's-Gravenhage gevestigde naamlooze ven- nootschap ,,De Bataafsche Petroleum Maatschappij" een over- eenkomst te sluiten voor de opsporing en ontginning van aard- olie, aardpek, aardwas en alle andere soorten van bitumineuse zelfstandigheden, zoowel vaste als vloeibare en brandbare gas-
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1929—1930.
rein, grenzende aan de mijnconcessie Boela ter noordoostkust van het eiland Ceram, onderafdeeling Oost-Ceram, Ceram-laoet en Goram, residentie (afdeeling) Amboina van het gouvernement der Molukken en begrensd als volgt:
ten zuidwesten: de noordoostgrens van de mijnconcessie Boela;
ten noordoosten: de gebroken lijn, getrokken evenwijdig aan en op een afstand van 1219,7 Meter van de noordoostgrens van de mijnconcessie Boela;
ten noorden: de parallel over het hoekpunt— - —de r mijn- concessie Boela, gelegen aan de oostzijde van de Inglasbaai;
MPT.
ten zuiden: de parallel over het hoekpunt———der mijn- concessie Boela, zijnde dit het oostelijkste hoekpunt van ge- noemde concessie.
(2) De oppervlakte, van dit terrein wordt voor de toepassing van dit contract geacht te bedragen 2310 hectaren, behoudens eventueele vermindering op grond van artikel 8 dezer overeen- komst.
Artikel 2.
(1) De Maatschappij zal ten aanzien van het in artikel 1 omschreven terrein, voor zoover uit deze overeenkomst niet het