CONTROLEPROTOCOL
CONTROLEPROTOCOL
VOOR DE ACCOUNTANTSCONTROLE OP DE JAARREKENING 2011 VAN DE GEMEENTE DEN HELDER
1. Inleiding
Bij besluit van 23 februari 2005 heeft de gemeenteraad aan Ernst & Xxxxx opdracht verstrekt de accountantscontrole als bedoeld in art 213 lid 3 van de Gemeentewet (GW) voor de gemeente Den Helder uit te voeren. Ter voorbereiding en ondersteuning van de uitvoering van de accountantscontrole moet de gemeenteraad echter nog een aantal zaken nader regelen, hetgeen op hoofdlijnen in dit controleprotocol plaatsvindt.
Object van controle is de jaarrekening 2011 en daarmede tevens het financieel beheer over het jaar 2011 zoals uitgeoefend door of namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder.
Dit controleprotocol heeft als doel nadere aanwijzingen te geven aan de accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij verder te hanteren goedkeurings- en rapporteringtoleranties voor de controle van de jaarrekening 2011 van de gemeente Den Helder
De Gemeentewet(GW), art 213, schrijft voor dat de gemeenteraad één of meer accountants aanwijst als bedoeld in art. 393 eerste lid Boek 2 Burgerlijk Wetboek voor de controle van de in art 197 GW bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een controleverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen.
In het kader van de opdrachtverstrekking aan de accountant kan de gemeenteraad nadere aanwijzingen geven voor te hanteren goedkeurings- en rapporteringtoleranties. Tevens zal in de opdrachtverstrekking duidelijk aangegeven moeten worden welke wet- en regelgeving in het kader van het financieel beheer onderwerp van rechtmatigheidscontrole zal zijn.
De gemeenteraad heeft op 10 december 2003 de verordening ex art 213 GW voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Den Helder vastgesteld. In het raadsbesluit van 17 december 2007 is het bij de controle te hanteren normenkader in hoofdlijnen vastgelegd.
Met dit controleprotocol stelt de gemeenteraad nadere aanwijzingen vast die specifiek van toepassing zijn voor het controlejaar 2011.
1.3 Het proces van de accountantscontrole
De accountantscontrole kent de volgende 4 fasen:
1. vaststellen en bewaken van de doelstellingen van de opdracht.
2. onderzoeken en vaststellen van de risico‟s in (bedrijfs-)processen en risico‟s voor de jaarrekening
3. afstemmen van de werkzaamheden op de vastgestelde risico‟s, uitvoeren van de controlewerkzaamheden
en leveren van toegevoegde waarde
4. afsluiten van de controle, oordeelsvorming, rapportering en evaluatie van de uitvoering van de opdracht
Ad 1. In de eerste fase worden de doelstellingen van de opdracht vastgesteld en wordt de controle, de communicatie en de rapportering zodanig gepland dat de doelstellingen kunnen worden gerealiseerd. In deze fase worden daarom de wensen en de verwachtingen bepaald en het normenkader vastgesteld. Als start van de controlewerkzaamheden zullen “inventariserende gesprekken” worden gevoerd met de ingestelde audit- commissie. Het doel van deze gesprekken is inzicht te verkrijgen in de uit te voeren controleopdracht, de te hanteren goedkeurings- en rapporteringtoleranties, de voor het financieel beheer relevante wet- en regelgeving en de (bestuurlijke en ambtelijke) bijzondere aandachtspunten voor de controle.
Ad 2. Indien afgesproken dan wel noodzakelijk start in deze fase de tussentijdse controle (interim-controle). Deze fase in het controleproces is gericht op een verdergaande inventarisatie en beoordeling van risico‟s in bedrijfsprocessen en risico‟s voor de jaarrekening in samenwerking met de ambtelijke organisatie. Het onderzoek richt zich op de opzet en bestaan van de beheersorganisatie en de beheersmaatregelen op procesniveau (procesanalyse). Hierbij wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande AO/IC beschrijvingen. Bij de uit te voeren risicoanalyse wordt de kwaliteit van het zelfcontrolerend vermogen van de
organisatie getoetst. Er wordt beoordeeld of de gemeente bereid is structureel aanvullende beheersmaatregelen te treffen en te toetsen op uitvoering (principe van een lerende organisatie).
Ad 3. In deze fase wordt verder invulling gegeven aan de uitkomsten van de risicoanalyse van de vorige fase en de toetsing van de feitelijke werking van de binnen de gemeente uitgevoerde beheersmaatregelen. De uitvoering van de beheersmaatregelen wordt procesgericht getoetst met deelwaarnemingen. Daarnaast worden aanvullende gegevensgerichte controlemaatregelen uitgevoerd zoals het leggen van verbanden tussen verschillende gegevensvastleggingen / bestanden (verbandscontrole), cijferbeoordelingen en detailcontroles.
Alle controlewerkzaamheden worden uitgevoerd conform het daarvoor opgestelde werkprogramma. De accountant is verantwoordelijk voor het controleplan en de gemeente Den Helder is verantwoordelijk voor de (tijds-)planning en de informatieverstrekking middels een intern controledossier. Hoe hoger de kwaliteit van de beheersorganisatie hoe meer de accountant daarop kan steunen en des te minder accountantswerkzaamheden behoeven te worden uitgevoerd. Indien de accountant minder organisatorisch gericht en daarom meer gegevensgerichte controles moet uitvoeren, wordt dit vooraf afgestemd met de audit-commissie dan wel een specifiek daaruit aangewezen persoon.
Ad 4. De laatste fase in de controleaanpak omvat het afsluiten van de controle, het samenvatten van de controlebevindingen en de geconstateerde onrechtmatigheden, de evaluatie van de uitkomsten van de werkzaamheden en de oordeelsvorming voor de af te geven controleverklaring alsook de werkwijze van de accountant. De accountant maakt een samenvattend memo van de controlebevindingen en de consequenties daarvan voor de jaarrekening. Geconstateerde (totaal-)afwijkingen worden getoetst aan de goedkeurings- en rapporteringstolerantie. Op basis van deze analyse van de afwijkingen bepaalt de accountant welke bevindingen moeten worden opgenomen in het verslag van bevindingen. Indien het totaal van de afwijkingen groter is dan de door de raad vastgestelde goedkeuringstolerantie zal dat consequenties hebben voor de strekking van de controleverklaring.
2 Algemene uitgangspunten voor de controle (getrouwheid én rechtmatigheid)
Zoals in art 213 GW is voorgeschreven zal de controle van de in artikel 197 Gemeentewet bedoelde jaarrekening uitgevoerd door de door de raad benoemde accountant gericht zijn op het afgeven van een oordeel over:
- de getrouwe weergave van de in de jaarrekening gepresenteerde baten en lasten en de activa en passiva;
- het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en balansmutaties in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, alsmede de in de bijlage bij dit protocol opgenomen interne regelgeving, voor zover dit de besluitvorming van de gemeenteraad betreft inzake het financieel beheer;
- de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken;
- het in overeenstemming zijn van de door het college opgestelde jaarrekening met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels bedoeld in artikel 186 Gemeentewet (Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten);
- de verenigbaarheid van het jaarverslag met de jaarrekening.
Bij de controle zullen de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van artikel 213, lid 6 Gemeentewet (Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten) alsmede de Richtlijnen voor de Accountantscontrole (NIVRA) bepalend zijn voor de uit te voeren werkzaamheden.
Onder rechtmatigheid wordt begrepen de definitie volgens het Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten (BAPG) dat de in de rekening verantwoorde lasten, baten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen, dat wil zeggen “in overeenstemming zijn met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder gemeentelijke verordeningen ”.
In het BAPG wordt een onderscheid gemaakt tussen het juridische begrip “rechtmatigheid” en “de
rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole”.
Bij rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole bestaat er een duidelijke relatie met het financiële beheer. Er moet worden vastgesteld dat baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. De accountant hoeft niet vast te stellen of álle handelingen binnen de gemeente conform de geldende wet- en regelgeving zijn verricht. De aandacht blijft beperkt tot die handelingen waaruit financiële gevolgen voortkomen die als baten, lasten en/ of balansmutaties in de jaarrekening dienen te worden verantwoord. Met
andere woorden: het gaat om de financiële beheershandelingen. Voorbeelden hiervan zijn: Overdrachten aan of van natuurlijke personen en rechtspersonen (bijvoorbeeld subsidies, uitkeringen, belastingen en heffingen)
Transacties waarbij een tegenprestatie wordt verkregen of geleverd.
Financieringen, waaronder opgenomen en uitgezette leningen en daarbij behorende rente en aflossingen. Vermogensmutaties zoals mutaties van reserves en voorzieningen en de afschrijvingssystematiek.
Bovenstaande sluit in beginsel regels uit met betrekking tot handelingen en beslissingen van niet-financiële aard (bijvoorbeeld in relatie tot arbeidsomstandighedenwet of de privacywetgeving).
Hierop dienen twee belangrijke nuances te worden aangebracht:
• Handelingen en beslissingen van niet-financiële aard dienen wel in algemene zin te worden betrokken bij de inschatting van het algemene risicobeleid en –beheer van de gemeente. De ratio hiervan is dat niet- financiële handelingen wel kunnen leiden tot financiële risico‟s waarvoor bijvoorbeeld een voorziening zou moeten worden gevormd. Conform het BAPG dienen de niet financiële beheershandeling marginaal door de accountant te worden getoetst.
• De accountant gaat na of het jaarverslag geen tegenstrijdigheden bevat ten opzichte van de jaarrekening. Zo worden de paragrafen in het jaarverslag niet op rechtmatigheidaspecten getoetst. Wel wordt dus gekeken of het beeld dat in de paragrafen wordt gegeven niet botst met de jaarrekening.
Met ingang van 2006 zijn ook de bepalingen uit de circulaires van het Ministerie van Binnenlandse zaken met betrekking tot Single Information Single Audit (SISA) van toepassing. Op grond hiervan wordt ter vervanging van specifieke uitkeringen door de gemeente een bijlage bij de jaarrekening opgesteld en door de accountant getoetst.
3 Te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties
De accountant accepteert in de controle bepaalde toleranties en richt de controle daarop in. De accountant controleert niet ieder document of iedere financiële handeling, maar richt de controle zodanig in dat voldoende zekerheid wordt verkregen over het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de verantwoorde baten en lasten en balansmutaties en financiële beheershandelingen met een belang groter dan de vastgestelde goedkeuringstolerantie1. De accountant richt de controle in op het ontdekken van belangrijke fouten en baseert zich daarbij op risicoanalyse, vastgestelde toleranties en statische deelwaarnemingen en extrapolaties.
In het Besluit accountantscontrole Provincies en Gemeenten zijn minimumeisen voor de in de controle te hanteren goedkeuringstoleranties voorgeschreven. Provinciale Staten en Gemeenteraden mogen de goedkeuringstoleranties scherper vaststellen dan deze minimumeisen. Dit moet dan wel worden toegelicht in de controleverklaring. De minimumeisen zijn:
Strekking controleverklaring: | ||||
Goedkeuringstolerantie | Goedkeurend | Beperking | Oordeelonthouding | Afkeurend |
Fouten in de jaar- rekening (% lasten) | ≤ 1% | >1%<3% | - | ≥ 3% |
Onzekerheden in de controle (% lasten) | ≤ 3% | >3%<10% | ≥ 10% | - |
Naast deze kwantitatieve benadering zal de accountant ook een kwalitatieve beoordeling hanteren (professional judgement). De weging van fouten en onzekerheden vindt ook plaats op basis van professional judgement.
De definitie van de goedkeuringstolerantie is:
De goedkeuringstolerantie is het bedrag dat de som van fouten in de jaarrekening of onzekerheden in de controle aangeeft, die in een jaarrekening maximaal mogen voorkomen, zonder dat de bruikbaarheid van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers kan worden beïnvloed.
De goedkeuringstolerantie is bepalend voor de oordeelsvorming, de strekking van de af te geven controleverklaring.
1 Door de toepassing van een risicoanalyse kan het zo zijn dat niet alle transacties die groter zijn dan de vastgestelde goedkeuringstolerantie individueel worden gecontroleerd. Ook kunnen andere gegevensgerichte werkzaamheden dan deelwaarnemingen worden toegepast. Met name door toepassing van cijferanalyse (verbandscontroles) kan het aantal deelwaarnemingen worden beperkt.
Naast de goedkeuringstoleranties wordt onderkend de rapporteringtolerantie. Deze kan als volgt worden gedefinieerd:
De rapporteringtolerantie(s) is een bedrag dat gelijk is aan of lager is dan de bedragen voortvloeiend uit de goedkeuringstolerantie. Bij overschrijding van dit bedrag vindt rapportering plaats in het verslag van bevindingen. Een lagere rapporteringstolerantie leidt in beginsel niet tot aanvullende controlewerkzaamheden, maar wel tot een uitgebreidere rapportage van bevindingen. De rapporteringstolerantie kan worden vastgesteld op een percentage, bijvoorbeeld 80%, van de goedkeuringstolerantie of op een maatschappelijk relevant geacht absoluut bedrag zoals € 100.000. De rapporteringtoleranties kunnen zich verder toespitsen op die elementen die de raad specifiek nader terug wil zien, zonder dat dit de controletoleranties zelf beïnvloedt.
De rapporteringtolerantie wordt door de gemeenteraad vastgesteld, met inachtneming van bovengenoemde minimumeisen. De accountant richt de controle in rekening houdend met de rapporteringtolerantie om te kunnen waarborgen dat alle gesignaleerde onrechtmatigheden die dit bedrag overschrijden ook daadwerkelijk in het verslag van bevindingen worden opgenomen.
In het hierna opgenomen schema zijn de goedkeuringstolerantie en de rapporteringtolerantie(s) opgenomen zoals door de gemeenteraad vastgesteld voor het controlejaar 2011.
Goedkeuringstolerantie | Goedkeurend | Beperking | Oordeelonthouding | Afkeurend |
Fouten in de jaar- rekening (% lasten) | ≤ 1% | >1%<3% | - | ≥ 3% |
Onzekerheden in de controle (% lasten) | ≤ 3% | >3%<10% | ≥ 10% | - |
Op basis van de begroting 2011 van de gemeente betekenen bovengenoemde percentages dat een totaalbedrag aan fouten in de jaarrekening van circa € 1,64 miljoen en een totaal van onzekerheden van circa € 4,91 miljoen de goedkeurende strekking van de controleverklaring niet zullen aantasten.
Voor de rapporteringstoleranties stelt de raad als maatstaf dat de accountant elke fout of onzekerheid
≥ € 100.000 rapporteert.
Naast vorengenoemde rapporteringstoleranties gelden vanuit de ministeriele circulaire Single Information Single Audit (SISA) ten behoeve van de hieronder vallende regelingen afwijkende toleranties t.w.
1. € 10.000 indien de lasten kleiner dan of gelijk aan € 100.000 zijn;
2. 10% indien de lasten groter dan € 100.000 en kleiner dan of gelijk aan € 1.000.000 zijn
3. € 100.000 indien de lasten groter dan € 1.000.000 zijn.
Voor zover relevant en mogelijk zullen geconstateerde fouten worden gecorrigeerd.
4 Reikwijdte accountantscontrole rechtmatigheidtoetsing
Voor een toelichting op het begrip rechtmatigheid in relatie tot de accountantscontrole bij gemeenten en provincies wordt verwezen naar de Nota van toelichting bij het Besluit accountantscontrole gemeenten (Staatsblad 2002, 68), het NIVRA-discussierapport „Financiële rechtmatigheid(scontrole) bij gemeenten en provincies‟ de NIVRA Audit Alert 15 en de ledenbrief van de VNG „Accountantscontrole 2004‟ van 12 augustus 2004. Voor de invulling van de reikwijdte van de controle worden de uitgangspunten gehanteerd zoals opgenomen in de „kadernota‟s rechtmatigheid zoals opgesteld door het Platform Rechtmatigheid Provincies en Gemeenten (PRPG).
In het kader van de rechtmatigheidscontrole kunnen 9 rechtmatigheidscriteria worden onderkend: het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium, het misbruik en oneigenlijk gebruikcriterium, het calculatiecriterium, het valuteringscriterium, het adresseringscriterium, het volledigheidscriterium, het aanvaardbaarheidscriterium en het leveringscriterium.
In het kader van het getrouwheidsonderzoek wordt al aandacht besteed aan de meeste van deze criteria. Voor de oordeelsvorming over de rechtmatigheid van het financieel beheer zal extra aandacht besteed moeten worden aan de volgende rechtmatigheidscriteria:
1. Het begrotingscriterium;
2. Het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium (M&O-criterium);
3. Het voorwaardencriterium.
In de Audit Alert 13 van het NIVRA d.d. 15 juli 0000.xx over deze rechtmatigheidscriteria onder meer het volgende opgenomen.
Ad 1. Als blijkt dat de gerealiseerde lasten zoals weergegeven in de jaarrekening hoger zijn dan de geraamde bedragen met inbegrip van de laatste begrotingswijziging, is – voor zover het de begrotingsoverschrijdingen betreft - mogelijk sprake van onrechtmatige uitgaven. De overschrijding kan namelijk in strijd zijn met het budgetrecht van de gemeenteraad zoals geregeld in de Gemeentewet. Voor de afsluitende oordeelsvorming is van belang in hoeverre de begrotingsoverschrijding past binnen het door de gemeenteraad geformuleerde beleid en/of wordt gecompenseerd door aan de lasten gerelateerde hogere inkomsten. Het bepalen òf respectievelijk welke begrotingsoverschrijdingen al dan niet verwijtbaar zijn, is voorbehouden aan de raad.
Ad 2. Gemeenten zullen een beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik moeten hebben. In het jaarverslag en/of de toelichting op de jaarrekening verantwoordt het college zich over de opzet, de uitvoering en de resultaten van het M&O-beleid. Indien een gemeente geen toereikend M&O-beleid voert kan dit gevolgen hebben voor het accountantsoordeel. Indien bij een toereikend M&O-beleid dat in voldoende mate is uitgevoerd toch een belangrijke (materiële) onzekerheid – die inherent is aan de regeling – blijft bestaan met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitgaven of ontvangsten en deze niet verder kan worden gereduceerd, dient de accountant te beoordelen of deze onzekerheid in de toelichting bij de jaarrekening adequaat wordt weergegeven.
Ad 3. Besteding en inning van gelden door een gemeente zijn aan bepaalde voorwaarden verbonden waarop door de accountant moet worden getoetst. Deze voorwaarden liggen vast in wetten en regels van hogere overheden en de (eigen) gemeentelijke regelgeving.
De precieze invulling verschilt per wet respectievelijk regeling respectievelijk verordening.
Voor alle geldstromen dient ondubbelzinnig vast te staan welke voorwaarden er op van toepassing zijn. De door hogere overheden gestelde voorwaarden liggen volledig vast. Dit geldt echter niet voor de voorwaarden in de gemeentelijke regelgeving. Omdat er (nog) geen generieke criteria zijn vastgesteld, dient de accountant over zowel de generieke als de specifieke criteria in overleg te treden met de raad.
De raad is op gemeentelijk niveau kadersteller en wordt geacht de norm te stellen waaraan het college moet worden getoetst. Een gemeenteraad dient dan ook– ambtelijk voorbereid - eerst het normenkader te bepalen en vast te stellen. Dit betekent dat de betreffende voor de gemeente geldende wet- en regelgeving dient te worden geïnventariseerd.
Concreet betekent dit, de inventarisatie van de externe wet- en regelgeving alsmede de inventarisatie van de (eigen regelingen) verordeningen, kaderstellende raadsbesluiten en beleidsregels van het college waarnaar in verordeningen worden verwezen, alsmede betreffende de gemeentelijke aanbestedingsrichtlijnen en subsidieverstrekking, voorzover hierin financiële beheershandelingen worden geregeld.
Het te hanteren normenkader wordt afzonderlijk vastgesteld.
Indien deze normstelling niet door de raad is ingevuld, kan door de accountant geen volkomen controle worden uitgevoerd, en kan de accountant de opdracht voor de accountantscontrole van de gemeente (incl. het getrouwheidsoordeel) niet aanvaarden..
Het normenkader, dat als basis dient voor de opdrachtverstrekking van de accountant, bestaat dus uit een overzicht van de geldende externe en eigen regelgeving met betrekking tot de financiële beheershandelingen, voorzover dit de “spelregels” tussen raad en college van B&W betreffen. Dit normenkader vormt de basis voor de inrichting van de beheersorganisatie. Dit is de verantwoordelijkheid van het College van B&W. Met adequate beheersmaatregelen moet de rechtmatigheid van het financieel beheer worden gewaarborgd. Om te kunnen bepalen welke beheersmaatregelen relevant zijn is van belang om inzicht te hebben in de bepalingen in de externe en interne wet- en regelgeving die financiële consequenties voor de gemeente Den Helder kunnen hebben. Dit noemen wij het toetsingskader. Het College van Burgemeester en Wethouders is verantwoordelijk voor de inventarisatie van het toetsingskader alsmede het inrichten van de beheersorganisatie en het bepalen welke beheersmaatregelen moeten worden getroffen en welke interne controlemaatregelen moeten worden uitgevoerd teneinde te waarborgen dat de bepalingen uit de externe en interne regelgeving worden nageleefd. De accountant test bij zijn controle de effectieve opzet en werking van de beheersorganisatie.
Voor het verkrijgen van een “rechtmatigheidsverklaring” dienen in de controle - naast de bestaande 6 criteria voor zover mogelijk en relevant ook de nieuwe criteria te worden betrokken, echter alleen voor zover het gaat om financiële beheershandelingen, te weten:
- begrotingscriterium, voorkomen van overschrijdingen, tijdige melding daarvan, verwerken van mogelijke overschrijdingen in een formele begrotingswijziging en indien dit in tijd gezien niet meer mogelijk is het in de jaarrekening opnemen met een duidelijke toelichting. Dit laatste is alleen mogelijk voor overschrijdingen die passen in het vigerende raadsbeleid. Van belang is nog wel, dat in de gemeente Den Helder de begroting is geautoriseerd op programmaniveau zodat onder- en overschrijdingen op productniveau geen gevolgen hebben voor het oordeel van de accountant
- M & O criterium, een verifieerbare check op de toepassing van interne procedures, waarbij wordt gekeken of de door derden verstrekte gegevens juist en volledig zijn (=misbruik) en of er geen (rechts)handelingen zijn verricht die in strijd zijn met het doel of de strekking van de regeling (=oneigenlijk gebruik). Te denken valt in deze aan het verstrekken van uitkeringen, subsidies of verlenen van kwijtschelding.
- Voorwaardencriterium, een verifieerbare (interne) controle op naleving van de gestelde voorwaarden. Besteding en inning van gelden zijn aan bepaalde voorwaarden verbonden. Deze voorwaarden liggen vast in wetten en regels van hogere overheden en de (eigen) gemeentelijke regelgeving. De gestelde voorwaarden hebben in het algemeen betrekking op:
• De omschrijving van de doelgroep respectievelijk het project;
• De heffings- en/of declaratiegrondslag;
• Normbedragen (denk aan hoogte en duur);
• De bevoegdheden;
• Het voeren van een administratie;
• Het verkrijgen en bewaren van bewijsstukken;
• Aan te houden termijnen besluitvorming, betaling, declaratie e.d.
De precieze invulling verschilt per wet respectievelijk regeling respectievelijk verordening.
5. Bijzondere aandachtspunten in de controle
Indien de audit-commissie daar behoefte aan heeft, kan zij in de voorafgaande gesprekken tussen de accountant en de audit-commissie, bijzondere aandachtspunten aan de accountant meegeven voor de controle. Vooraf vindt afstemming plaats of en in hoeverre de (onderzoeken van) bijzondere onderwerpen onder de reikwijdte van het contract vallen.
De bijzondere aandachtspunten worden tezamen met eventuele overige specifieke afspraken over de planning van de controle, tijdstippen van rapportage etcetera (zie tevens hoofdstuk 6, eerste aandachtspunt) vastgelegd in een jaarlijkse opdrachtbrief.
6. Rapportering accountant
Tijdens en na afronding van de controlewerkzaamheden rapporteert de accountant hierna in het kort weergegeven als volgt:
Interim-controles
In de tweede helft van het jaar wordt door de accountant een zogenaamde interim-controle uitgevoerd (indien van toepassing). Over de uitkomsten van die tussentijdse controle wordt een verslag uitgebracht. Bestuurlijk relevante zaken worden – op grond van de overeengekomen rapportage wensen - ook aan de gemeenteraad gerapporteerd.
Verslag van bevindingen
Overeenkomstig de Gemeentewet wordt omtrent de controle een verslag van bevindingen uitgebracht aan de raad en in afschrift aan het College van Burgemeester en Wethouders.
In het verslag van bevindingen wordt gerapporteerd over de opzet en uitvoering van het financiële beheer en of de beheersorganisatie een getrouw en rechtmatig financieel beheer en een rechtmatige verantwoording daarover waarborgen.
Uitgangspunten voor de rapportagevorm
Gesignaleerde onrechtmatigheden worden toegelicht gespecificeerd naar de aard van het criterium (begrotingscriterium, voorwaardencriterium, etc.).
Fouten of onzekerheden die de rapporteringtolerantie als bedoeld in hoofdstuk 3 van dit controleprotocol overschrijden, worden weergegeven in een apart overzicht bij het verslag van bevindingen. De accountant rapporteert ook over eventuele bevindingen met betrekking tot de betrouwbaarheid en de continuïteit van de door de gemeente gehanteerde geautomatiseerde informatieverzorging.
Controleverklaring
In de controleverklaring wordt op een gestandaardiseerde wijze, zoals wettelijk voorgeschreven, de uitkomst van de accountantscontrole weergegeven, zowel ten aanzien van de getrouwheid als de rechtmatigheid. Deze controleverklaring is bestemd voor de gemeenteraad, zodat deze de door het College van Burgemeester en Wethouders opgestelde jaarrekening kan vaststellen.