OVEREENKOMST BETREFFENDE DE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN DE REPUBLIEK MOLDAVIË EN HET KONINKRIJK BELGIË
OVEREENKOMST BETREFFENDE DE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN DE REPUBLIEK MOLDAVIË EN HET KONINKRIJK BELGIË
(Inwerkingtreding 01-01-2016, gepubliceerd in BS van 22-12-2015)
de Republiek Moldavië En Het Koninkrijk België, bezield met het verlangen de wederzijdse betrekkingen tussen de beide Staten op het gebied van de sociale zekerheid te regelen, hebben besloten daartoe een Overeenkomst af te sluiten en zijn de hierna volgende bepalingen overeengekomen:
TITEL I – ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Definities
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst verstaat men onder de term:
(a) “België”: het Koninkrijk België; “Moldavië”: de Republiek Moldavië.
(b) “Onderdaan”:
voor België: een persoon van Belgische nationaliteit;
voor Moldavië: een persoon die als onderdaan wordt beschouwd overeenkomstig de Moldavische wetgeving.
(c) “Wetgeving”: de wetten en verordeningen bedoeld in artikel 2.
(d) “Bevoegde autoriteit”: de Ministers die, ieder wat hem betreft, belast zijn met de uitvoering van de wetgeving bedoeld in artikel 2, paragraaf 1, van deze Overeenkomst.
(e) “Orgaan”: de instelling, de organisatie of de autoriteit dat ermee belast is de in artikel 2, paragraaf 1, van deze Overeenkomst bedoelde wetgevingen geheel of gedeeltelijk toe te passen.
(f) “Bevoegd orgaan”: het orgaan dat de financiële last heeft van de prestaties.
(g) “Verzekeringstijdvak”: elke periode die als verzekeringstijdvak wordt erkend bij de wetgeving onder dewelke deze periode werd vervuld, alsook elke periode die bij deze wetgeving als gelijkgesteld aan een verzekeringstijdvak wordt erkend.
(h) “Verzekerde”: elke persoon die voldoet aan de bij de wetgeving van de bevoegde overeenkomstsluitende Staat vereiste voorwaarden om recht te hebben op de prestaties, rekening houdende met de bepalingen van deze Overeenkomst.
(i) “Prestatie”: gelijk welk pensioen of gelijk welke uitkering waarin is voorzien bij de wetgeving van elk van de overeenkomstsluitende Staten, met inbegrip van alle aanvullingen of verhogingen die van toepassing zijn krachtens de wetgevingen bedoeld in artikel 2 van deze Overeenkomst.
(j) “Gezinslid”: iedere persoon die als gezinslid wordt aangemerkt of erkend of als huisgenoot wordt aangeduid ingevolge de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat die de last heeft van de prestaties.
(k) “Woonplaats”: de normale verblijfplaats.
(l) “Verblijfplaats”: de tijdelijke verblijfplaats.
2. Elke term die gebruikt wordt in deze Overeenkomst en die niet is gedefinieerd in paragraaf 1 van dit artikel heeft de betekenis die daaraan in de toepasselijke wetgeving wordt gegeven.
Artikel 2 Materiële werkingssfeer
1. Deze Overeenkomst is van toepassing:
a) voor België, op de wetgevingen betreffende:
(i) de prestaties voor arbeidsongevallen en beroepsziekten;
(ii) de rust- en overlevingspensioenen van werknemers;
(iii) de prestaties voor invaliditeit van werknemers en zeelieden ter koopvaardij; en, enkel voor wat titel II betreft, op de wetgevingen betreffende:
(iv) de sociale zekerheid van werknemers;
b) voor Moldavië, op de wetgeving inzake de sociale Staatsverzekeringen tot regeling van:
(i) ouderdomspensioenen;
(ii) pensioenen wegens invaliditeit veroorzaakt door algemene ziekten;
(iii) pensioenen en uitkeringen wegens invaliditeit veroorzaakt door arbeidsongevallen of beroepsziekten;
(iv) overlevingspensioenen;
en, enkel voor wat titel II betreft, op de wetgevingen betreffende:
(v) de sociale verzekeringen van werknemers.
2. Deze Overeenkomst is ook van toepassing op de wetgevingen die de in paragraaf 1 van dit artikel vermelde wetgevingen zullen wijzigen of aanvullen.
3. Deze Overeenkomst is ook van toepassing op de wetgevingen waarbij de in paragraaf 1 van dit artikel bedoelde wetgevingen tot nieuwe categorieën van gerechtigden uitgebreid zullen worden, indien de overeenkomstsluitende Staat die zijn wetgeving heeft gewijzigd zich daartegen niet verzet; in geval van verzet moet dit binnen een termijn van zes maanden met ingang van de officiële bekendmaking van bedoelde wetgevingen aan de andere overeenkomstsluitende Staat betekend worden.
4. Deze Overeenkomst is niet van toepassing op de wetgevingen tot dekking van een nieuwe tak van de sociale zekerheid, behalve indien te dien einde tussen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten een akkoord wordt getroffen.
Artikel 3 Persoonlijke werkingssfeer
Behoudens andersluidende bepalingen, is deze Overeenkomst van toepassing op de personen op wie de wetgeving van een van beide of van beide overeenkomstsluitende Staten van toepassing is of geweest is, alsmede op alle andere personen die hun afgeleide rechten ontlenen aan de voormelde personen.
Artikel 4 Gelijke behandeling
Tenzij er in deze Overeenkomst anders bepaald is, hebben de in artikel 3 van deze Overeenkomst bedoelde personen de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van deze Staat.
Artikel 5 Uitvoer van prestaties
l. Tenzij er in deze Overeenkomst anders bepaald is, mogen de prestaties wegens invaliditeit, arbeidsongevallen en beroepsziekten, evenals die inzake rust- en overlevingspensioenen, verworven ingevolge de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten, niet geschorst of ingetrokken worden noch verminderd of gewijzigd worden op grond van het feit dat de gerechtigde verblijft of woont op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De rust- en overlevingsprestaties en de prestaties wegens arbeidsongevallen en beroepsziekten die krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten verschuldigd zijn, worden aan de onderdanen van de andere overeenkomstsluitende Staat die wonen op het grondgebied van een derde Staat uitbetaald onder dezelfde voorwaarden als gold het onderdanen van de eerste overeenkomstsluitende Staat die wonen op het grondgebied van deze derde Staat.
Artikel 6
Verminderings-, schorsings- of afschaffingsclausules
1. De verminderings-, schorsings- of afschaffingsclausules waarin de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten voorziet ingeval van samenloop van een prestatie met andere prestaties van sociale zekerheid of met andere inkomsten of door het feit van de uitoefening van beroepsarbeid, zijn op de rechthebbenden van toepassing zelfs indien het gaat om prestaties die krachtens een regeling van de andere overeenkomstsluitende Staat zijn verkregen of om inkomsten verworven of om beroepsarbeid uitgeoefend op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De bepalingen van de eerste paragraaf zijn evenwel niet van toepassing op de samenloop van twee gelijkaardige prestaties die naar gelang van de duur van de in beide overeenkomstsluitende Staten volbrachte perioden berekend zijn.
TITEL II – BEPALINGEN BETREFFENDE DE TOEPASSELIJKE WETGEVING
Artikel 7 Algemene regels
1. Onder voorbehoud van artikelen 8 tot 11 van deze Overeenkomst, wordt de toepasselijke wetgeving bepaald overeenkomstig de hierna volgende bepalingen:
a) op de persoon die als loontrekkende een beroepsactiviteit uitoefent op het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat is de wetgeving van deze Staat van toepassing, ongeacht de Staat waarin zijn werkgever gevestigd is;
b) op de persoon die deel uitmaakt van het rijdend, varend of vliegend personeel van een onderneming die voor rekening van een derde of voor eigen rekening internationaal vervoer van passagiers of goederen per spoor, over de weg, door de lucht of over de binnenwateren verricht en wier zetel gevestigd is op het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat is de wetgeving van deze Staat van toepassing. Heeft echter de onderneming op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat een filiaal of een permanente vertegenwoordiging, dan valt de aldaar tewerkgestelde werknemer onder de toepassing van de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waar het filiaal of de vertegenwoordiging zich bevindt;
c) op de persoon die op zee een beroepsactiviteit uitoefent aan boord van een schip dat onder de vlag vaart van een overeenkomstsluitende Staat is de wetgeving van de Staat waar deze persoon zijn woonplaats heeft van toepassing.
2. Op de persoon die gelijktijdig loonarbeid uitoefent op het grondgebied van de beide overeenkomstsluitende Staten, is de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan hij woont van toepassing. Voor de vaststelling van het bedrag van de inkomsten die in aanmerking moeten worden genomen voor de bijdragen verschuldigd krachtens de wetgeving van deze overeenkomstsluitende Staat, wordt rekening gehouden met de beroepsinkomsten als loontrekkende verworven op het grondgebied van beide overeenkomstsluitende Staten, in functie van hun respectieve wetgeving.
Artikel 8 Bijzondere regels
1. De werknemer die, in dienst zijnde van een onderneming die op het grondgebied van een van de overeenkomstsluitende Staten een vestiging heeft waaronder hij normaal ressorteert, door deze onderneming gedetacheerd wordt naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat om er een werk voor haar rekening uit te voeren, blijft, samen met zijn hem vergezellende gezinsleden, onder de toepassing vallen van de wetgeving van de eerste Staat, alsof hij werkzaam bleef op diens grondgebied, op voorwaarde dat de te verwachten duur van het door hem uit te voeren werk geen vierentwintig maanden overschrijdt en dat hij niet gezonden wordt ter vervanging van een andere persoon wiens detacheringsperiode is afgelopen. Op de gezinsleden die de werknemer vergezellen is de wetgeving van de eerste overeenkomstsluitende Staat van toepassing tenzij ze beroepsactiviteiten uitoefenen.
2. Wanneer de in paragraaf 1 van dit artikel bedoelde detachering langer duurt dan 24 maanden, kunnen de bevoegde autoriteiten van beide overeenkomstsluitende Staten of de door deze autoriteiten
aangeduide organen overeenkomen dat enkel de wetgeving van de eerste overeenkomstsluitende Staat van toepassing blijft op de werknemer. Deze verlenging mag evenwel slechts worden toegekend voor een periode van ten hoogste zesendertig maanden en moet worden aangevraagd vóór het einde van de aanvankelijke periode van vierentwintig maanden.
3. Paragraaf 1 van dit artikel is van toepassing wanneer een persoon, nadat hij door zijn werkgever van het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat naar het grondgebied van een derde land is gestuurd, door deze werkgever van het grondgebied van het derde land naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat wordt gestuurd.
Artikel 9 Ambtenaren
Op de ambtenaren en de gelijkgestelde personeelsleden van een overeenkomstsluitende Staat die worden gedetacheerd naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat om er hun activiteit uit te oefenen, alsook op hun gezinsleden die zelf geen beroepsactiviteit uitoefenen, blijft de wetgeving van eerstgenoemde overeenkomstsluitende Staat van toepassing.
Artikel 10
Leden van diplomatieke missies en consulaire posten
Deze Overeenkomst heeft geen invloed op de bepalingen van de Conventie van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen van 18 april 1961 of de Conventie van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 24 april 1963.
Artikel 11 Afwijkingen
In het belang van bepaalde personen of categorieën van personen kunnen de bevoegde autoriteiten, na gemeen overleg, voorzien in afwijkingen van de bepalingen van artikelen 7 tot 10, op voorwaarde dat op deze personen of categorieën van personen de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten van toepassing is.
TITEL III – BIJZONDERE BEPALINGEN BETREFFENDE DE PRESTATIES HOOFDSTUK 1
ARBEIDSONGEVALLEN EN BEROEPSZIEKTEN
Artikel 12
In aanmerking nemen van vroeger overkomen arbeidsongevallen en beroepsziekten
Indien de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat bepaalt dat de vroeger overkomen arbeidsongevallen of beroepsziekten in aanmerking komen om de graad van arbeidsongeschiktheid te bepalen, worden de vroeger overkomen arbeidsongevallen en beroepsziekten onder de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat beschouwd als zijnde overkomen onder de wetgeving van eerstgenoemde Staat.
Artikel 13 Vaststelling van de beroepsziekte
1. Wanneer de door een beroepsziekte getroffen persoon onder de wetgeving van beide overeenkomstsluitende Staten een beroepsbezigheid heeft uitgeoefend als gevolg waarvan deze ziekte zich kan voordoen, worden de prestaties waarop de getroffene of zijn nagelaten betrekkingen aanspraak kunnen maken uitsluitend toegekend krachtens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan deze bezigheid laatstelijk werd uitgeoefend en onder voorbehoud dat belanghebbende voldoet aan de bij deze wetgeving gestelde eisen, eventueel rekening houdend met de bepalingen van paragraaf 2 van dit artikel.
2. Indien de toekenning van prestaties wegens een beroepsziekte krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat afhankelijk wordt gesteld van de voorwaarde dat de bewuste ziekte medisch voor het eerst op zijn grondgebied werd vastgesteld, wordt geacht aan deze voorwaarde te zijn voldaan wanneer deze ziekte voor het eerst werd vastgesteld op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
3. Indien de toekenning van prestaties wegens een beroepsziekte krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat afhankelijk wordt gesteld van de voorwaarde dat een beroepsbezigheid als gevolg waarvan deze ziekte zich kan voordoen voor een bepaalde duur werd uitgeoefend, houdt het bevoegde orgaan van deze Staat in de nodige mate rekening met de periodes tijdens dewelke een dergelijke beroepsbezigheid werd uitgeoefend onder de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat, alsof deze werd uitgeoefend onder de wetgeving van de eerste overeenkomstsluitende Staat.
Artikel 14 Verergering van de beroepsziekte
Wanneer, bij verergering van een beroepsziekte, de verzekerde die een prestatie voor een beroepsziekte geniet of genoten heeft krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten, voor een gelijkaardige beroepsziekte rechten op prestaties doet gelden krachtens de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn de volgende regels van toepassing:
a) indien de persoon op het grondgebied van deze andere Staat geen beroep heeft uitgeoefend waardoor de beroepsziekte kon worden veroorzaakt of kon verergeren, is het bevoegd orgaan van de eerste Staat ertoe gehouden de last van de prestaties op zich te nemen, rekening houdend met de verergering, overeenkomstig de wetgeving die het toepast;
b) indien de persoon op het grondgebied van deze andere Staat dergelijk beroep heeft uitgeoefend, is het bevoegde orgaan van de eerste Staat ertoe gehouden de last van de prestaties op zich te nemen, zonder rekening te houden met de verergering, overeenkomstig de wetgeving die het toepast; het bevoegde orgaan van de tweede overeenkomstsluitende Staat kent de persoon een prestatie toe, waarvan het bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig de wetgeving van deze Staat en dat gelijk is aan het verschil tussen het bedrag van de na de verergering verschuldigde prestatie en het bedrag van de prestatie die vóór de verergering verschuldigd zou zijn geweest.
HOOFDSTUK 2
PRESTATIES INZAKE OUDERDOM, OVERLEVING EN INVALIDITEIT
AFDELING 1 – Bepalingen betreffende de ouderdoms- en overlevingsprestaties
Artikel 15
Samentelling van verzekeringstijdvakken
1. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 2 van dit artikel worden, voor het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op prestaties, de verzekeringstijdvakken en de gelijkgestelde tijdvakken, vervuld overeenkomstig de wetgeving betreffende de pensioenverzekering van een van de overeenkomstsluitende Staten, in de nodige mate samengeteld met de verzekeringstijdvakken vervuld onder de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat, op voorwaarde dat zij elkaar niet overlappen.
2. Wanneer de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten de toekenning van bepaalde prestaties afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de verzekeringstijdvakken in een bepaald beroep werden vervuld, worden, voor het genieten van deze prestaties, slechts de verzekeringstijdvakken samengeteld die in hetzelfde beroep in de andere overeenkomstsluitende Staat werden vervuld of daaraan gelijkgesteld zijn.
3. Wanneer de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten de toekenning van bepaalde prestaties afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de verzekeringstijdvakken in een bepaald beroep werden vervuld en wanneer deze tijdvakken geen recht op deze prestaties hebben kunnen geven, worden deze tijdvakken beschouwd als geldig voor de vaststelling van de prestaties waarin is voorzien bij de algemene regeling voor werknemers.
4. Wanneer, ondanks de toepassing van paragraaf 1, de persoon de voorwaarden om het recht op prestaties te doen ontstaan niet vervult, worden de verzekeringstijdvakken samengeteld die vervuld zijn onder de wetgeving van een derde Staat waarmee de beide overeenkomstsluitende Staten elk een overeenkomst betreffende de sociale zekerheid hebben gesloten, die in de samentelling van verzekeringstijdvakken voorziet.
5. Indien slechts een van de overeenkomstsluitende Staten met een derde Staat een overeenkomst betreffende de sociale zekerheid heeft gesloten die op deze persoon van toepassing is, worden de
verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgeving van deze derde Staat enkel meegeteld door de overeenkomstsluitende Staat die een overeenkomst heeft met deze derde Staat.
Artikel 16
Berekening van de rust- en overlevingsprestaties
1. Wanneer de persoon voldoet aan de voorwaarden die bij de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten zijn vereist om recht te hebben op de prestaties zonder te moeten overgaan tot de samentelling, berekent het orgaan van die Staat het bedrag van de prestatie rechtstreeks op basis van de in deze laatste Staat vervulde verzekeringstijdvakken en enkel ingevolge de wetgeving van die Staat.
Dit orgaan berekent ook het bedrag van de prestatie dat zou bekomen worden na toepassing van de regels voorzien in paragraaf 2, punt a) en b). Enkel het hoogste bedrag wordt in aanmerking genomen.
2. Indien een persoon aanspraak kan maken op een prestatie krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten, waarvan het recht enkel is ontstaan ingevolge de samentelling van de verzekeringstijdvakken vervuld overeenkomstig artikel 15 van deze Overeenkomst, zijn de volgende regels van toepassing:
a) het bevoegde orgaan van deze Staat berekent het theoretische bedrag van de prestatie dat verschuldigd zou zijn indien alle verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgevingen van beide overeenkomstsluitende Staten enkel zouden vervuld zijn geweest overeenkomstig de wetgeving die het toepast;
b) dat orgaan berekent vervolgens het verschuldigde bedrag, op basis van het bedrag bedoeld in punt a), naar verhouding van de duur van de verzekeringstijdvakken enkel vervuld overeenkomstig zijn wetgeving tot de duur van alle verzekeringstijdvakken samengeteld krachtens punt a).
AFDELING 2 – Bepalingen betreffende de invaliditeitsprestaties
Artikel 17
Samentelling van verzekeringstijdvakken
Voor het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op invaliditeitsprestaties zijn de bepalingen van artikel 15 van deze Overeenkomst naar analogie van toepassing.
Artikel 18
Berekening van de invaliditeitsprestaties
1. Indien het recht op invaliditeitsprestaties krachtens de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten enkel ontstaat door samentelling van de verzekeringstijdvakken die in de beide overeenkomstsluitende Staten werden vervuld overeenkomstig artikel 17 van deze
overeenkomst, wordt het bedrag van de verschuldigde prestatie vastgesteld volgens de modaliteiten bepaald bij artikel 16, paragraaf 2, van deze Overeenkomst.
2. Onverminderd de bepalingen van artikel 6 van deze Overeenkomst, kent het Belgische orgaan een supplement toe, voor zover:
a) het recht op de Belgische invaliditeitsprestaties ontstaat zonder dat een beroep moet worden gedaan op de bepalingen van artikel 17 van deze Overeenkomst;
b) en het bedrag opgeleverd door de samentelling van de prestaties van beide overeenkomstsluitende Staten berekend volgens paragraaf 1 van dit artikel kleiner is dan het bedrag van de prestatie verschuldigd op basis van enkel de Belgische wetgeving.
Dit supplement is gelijk aan het verschil tussen het in punt b) bedoelde bedrag en het bedrag verschuldigd krachtens enkel de Belgische wetgeving.
Artikel 19 Invaliditeitsprestaties tijdens een verblijf
De rechthebbende op een invaliditeitsprestatie van de Belgische wetgeving blijft deze prestatie verder genieten tijdens een verblijf in Moldavië wanneer dit verblijf vooraf werd toegestaan door het Belgisch bevoegd orgaan. Deze toelating kan evenwel enkel worden geweigerd wanneer het verblijf plaatsheeft in de periode tijdens dewelke het Belgisch bevoegd orgaan krachtens de Belgische wetgeving de invaliditeitstoestand moet evalueren of herzien.
AFDELING 3 – Gemeenschappelijke bepalingen voor de prestaties inzake ouderdom, overleving en invaliditeit
Artikel 20 Verzekeringsperiodes korter dan een jaar
Niettegenstaande de bepalingen van artikelen 15 en 17 van deze Overeenkomst, wordt in de situaties bedoeld in artikel 16, paragraaf 2, en artikel 18, paragraaf 1, door het bevoegde orgaan van een overeenkomstsluitende Staat geen enkele invaliditeits-, rust- of overlevingsprestatie toegekend wanneer de verzekeringstijdvakken vervuld onder zijn wetgeving vóór de realisatie van het risico in hun geheel geen jaar bereiken.
Artikel 21
Eventuele nieuwe berekening van de prestaties
1. Indien wegens de verhoging van de kosten voor levensonderhoud, de variatie van het loonpeil of om andere aanpassingsredenen de ouderdoms-, overlevings- of invaliditeitsprestaties toegekend krachtens de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten worden gewijzigd met een bepaald percentage of bedrag, dient het bevoegde orgaan van de andere overeenkomstsluitende Staat niet over te gaan tot een nieuwe berekening van die prestaties.
2. In geval van verandering van de wijze van vaststelling of van de berekeningsregels van de ouderdoms-, overlevings- of invaliditeitsprestaties, worden de prestaties opnieuw berekend overeenkomstig artikel 16 of 18 van deze Overeenkomst.
Deze regel heeft geen invloed op de prestaties die reeds uitbetaald zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verandering.
TITEL IV – DIVERSE BEPALINGEN
Artikel 22 Verantwoordelijkheden van de bevoegde autoriteiten
De bevoegde autoriteiten:
a) bepalen, bij administratieve schikking, de nodige maatregelen voor de toepassing van deze Overeenkomst en duiden de verbindingsorganen en de bevoegde organen aan;
b) leggen de procedures van administratieve samenwerking vast evenals de betalingsmodaliteiten voor de kosten voor geneeskundige, administratieve en andere getuigschriften die noodzakelijk zijn voor de toepassing van deze Overeenkomst;
c) verstrekken elkaar rechtstreeks alle inlichtingen met betrekking tot de ter uitvoering van deze Overeenkomst getroffen maatregelen;
d) verstrekken elkaar rechtstreeks en zo spoedig mogelijk alle wijzigingen van hun wetgeving die van aard zijn invloed te hebben op de toepassing van deze Overeenkomst.
Artikel 23 Administratieve samenwerking
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst bieden de bevoegde autoriteiten en de bevoegde organen van elk van beide overeenkomstsluitende Staten elkaar hun bemiddeling aan, als gold het de toepassing van hun eigen wetgeving. Deze onderlinge bemiddeling is in principe kosteloos. De bevoegde autoriteiten kunnen evenwel overeenkomen bepaalde kosten te vergoeden.
2. Het voordeel van de vrijstellingen of verminderingen van taksen, zegel-, griffie- of registratierechten, bepaald bij de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten voor de stukken of documenten die bij toepassing van de wetgeving van deze Staat moeten overgelegd worden, wordt verruimd tot gelijkaardige voor de toepassing van de wetgeving van de andere Staat over te leggen stukken en documenten.
3. Alle voor de toepassing van deze Overeenkomst over te leggen akten en documenten worden vrijgesteld van het geldigverklaringsvisum van de diplomatieke of consulaire overheden.
4. Voor de toepassing van deze overeenkomst zijn de bevoegde autoriteiten, de verbindingsorganen en de bevoegde organen van de overeenkomstsluitende Staten ertoe gemachtigd rechtstreeks met elkaar alsmede met enig welke persoon te corresponderen, welke ook diens woonplaats is. Het corresponderen mag geschieden in een van de officiële talen van de overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 24
Aanvragen, verklaringen en rechtsmiddelen
1. Aanvragen, verklaringen of rechtsmiddelen die, krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat, binnen een bepaalde termijn hadden moeten ingediend worden bij een autoriteit, orgaan of rechtscollege van deze overeenkomstsluitende Staat, zijn ontvankelijk indien zij binnen dezelfde termijn worden ingediend bij een autoriteit, orgaan of rechtscollege van de andere overeenkomstsluitende Staat. In dit geval laat de/het aldus aangezochte autoriteit, orgaan of rechtscollege deze aanvragen, verklaringen of rechtsmiddelen onverwijld geworden aan de autoriteit, het orgaan of het rechtscollege van de eerste overeenkomstsluitende Staat, ofwel rechtstreeks ofwel door toedoen van de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten.
De datum waarop deze aanvragen, verklaringen of rechtsmiddelen werden ingediend bij een autoriteit, een orgaan of een rechtscollege van de andere overeenkomstsluitende Staat wordt beschouwd als datum van indiening bij de/het ten deze bevoegde autoriteit, orgaan of rechtscollege van de eerste overeenkomstsluitende Staat.
2. Een aanvraag of een document mag niet van de hand gewezen worden omdat het opgesteld is in een officiële taal van de andere overeenkomstsluitende Staat.
Artikel 25
Uitwisseling van persoonlijke gegevens
1. De organen van de beide overeenkomstsluitende Staten zijn gemachtigd om voor de toepassing van deze overeenkomst persoonlijke gegevens uit te wisselen, met inbegrip van gegevens met betrekking tot het inkomen van de personen die het orgaan van een overeenkomstsluitende Staat nodig heeft voor de toepassing van een socialezekerheidswetgeving.
2. Op de mededeling van persoonlijke gegevens door het orgaan van een overeenkomstsluitende Staat is de wetgeving inzake de bescherming van gegevens van deze overeenkomstsluitende Staat van toepassing.
3. Op de bewaring, de verwerking of de verspreiding van persoonlijke gegevens door het orgaan van de overeenkomstsluitende staat waaraan ze worden meegedeeld, is de wetgeving inzake de bescherming van gegevens van deze overeenkomstsluitende Staat van toepassing.
4. De gegevens bedoeld in dit artikel mogen voor geen andere doelen worden gebruikt dan voor de uitvoering van de socialezekerheidswetgevingen.
Artikel 26 Uitbetaling van de prestaties
1. De bevoegde uitbetalingsinstellingen van prestaties ingevolge deze Overeenkomst kunnen er zich geldig van kwijten in de munt van hun Staat.
2. Financiële overdrachten ingevolge de toepassing van deze Overeenkomst worden verricht overeenkomstig de tussen beide overeenkomstsluitende Staten ter zake van kracht zijnde akkoorden.
3. De wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat inzake controle op de wisseloperaties mag geen belemmering zijn voor de vrije overdracht van geldbedragen ingevolge de toepassing van deze Overeenkomst.
Artikel 27
Erkenning van uitvoerbare vonnissen en akten
1. De uitvoerbare vonnissen van een rechtbank van een van de overeenkomstsluitende Staten, evenals de uitvoerbare akten van de bevoegde autoriteit of een orgaan van een van de overeenkomstsluitende Staten, met betrekking tot socialezekerheidsbijdragen en andere vorderingen inzake sociale zekerheid, worden erkend op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De erkenning kan slechts worden geweigerd wanneer ze ingaat tegen de wettelijke principes of de openbare orde van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan het vonnis of de akte dient te worden uitgevoerd.
3. De procedure voor de uitvoering van vonnissen en akten waartegen niet meer in beroep kan worden gegaan, moet in overeenstemming zijn met de wetgeving die de uitvoering van dergelijke vonnissen en akten regelt van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan het vonnis of de akte dient te worden uitgevoerd. Bij het vonnis of de akte wordt een attest gevoegd dat het uitvoerbare karakter ervan bevestigt.
4. De socialezekerheidsbijdragen verschuldigd aan een orgaan van een van de overeenkomstsluitende Staten hebben in het kader van een procedure inzake uitvoering, faillissement of gedwongen vereffening op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, dezelfde voorrang als vorderingen van dezelfde aard op het grondgebied van die overeenkomstsluitende Staat.
5. De vorderingen die het voorwerp moeten zijn van een terugvordering of een gedwongen terugvordering worden op dezelfde manier behandeld als vorderingen van dezelfde aard van een orgaan dat zich bevindt op het grondgebied van de overeenkomstsluitende Staat waarop de terugvordering of de gedwongen terugvordering wordt uitgevoerd.
Artikel 28 Bijleggen van geschillen
Geschillen over de interpretatie en de toepassing van deze Overeenkomst zullen geregeld worden door onderhandeling tussen de bevoegde autoriteiten.
Artikel 29
Niet-verschuldigde bedragen
1. Wanneer het orgaan van een overeenkomstsluitende Staat aan een prestatiegerechtigde een som heeft uitgekeerd die hoger is dan de aan deze laatste verschuldigde som, kan dit orgaan, binnen de voorwaarden en grenzen als bepaald bij de wetgeving die het toepast, het bevoegde orgaan van de andere overeenkomstsluitende Staat dat de prestaties ten gunste van deze gerechtigde uitkeert, erom
verzoeken het te veel betaalde in te houden op de nabetaling van achterstallen die aan deze gerechtigde verschuldigd zijn. Het orgaan van de andere overeenkomstsluitende Staat orgaan verricht de inhouding binnen de voorwaarden en grenzen waarin een dergelijke verevening toegelaten is bij de wetgeving die het toepast, als gold het sommen die het zelf te veel had uitgekeerd, en maakt het aldus ingehouden bedrag over aan het orgaan van de eerste overeenkomstsluitende Staat dat de vordering heeft.
De modaliteiten voor de toepassing van deze bepalingen zullen worden vastgelegd na gemeen overleg tussen de bevoegde Belgische en Moldavische autoriteiten.
2. Indien het te veel betaalde niet kan worden ingehouden op de nabetaling van achterstallen, kan het orgaan van een overeenkomstsluitende Staat dat aan een prestatiegerechtigde een som heeft uitgekeerd waarop deze laatste geen recht heeft, binnen de voorwaarden en grenzen als bepaald bij de wetgeving die het toepast, het orgaan van de andere overeenkomstsluitende Staat dat de prestaties ten gunste van deze gerechtigde uitkeert erom verzoeken het te veel betaalde in te houden op de sommen die het aan deze gerechtigde stort. Het orgaan van de andere overeenkomstsluitende Staat verricht de inhouding binnen de voorwaarden en grenzen waarin een dergelijke verevening toegelaten is bij de wetgeving die het toepast, als gold het sommen die het zelf te veel had uitgekeerd, en maakt het aldus ingehouden bedrag over aan het orgaan van de eerste overeenkomstsluitende Staat dat de vordering heeft.
Artikel 30 Samenwerking inzake fraudebestrijding
Naast de toepassing van de algemene principes inzake administratieve samenwerking, zullen de bevoegde autoriteiten in een administratieve schikking regels overeenkomen volgens dewelke ze hun medewerking verlenen aan de bestrijding van grensoverschrijdende fraude inzake socialezekerheidsbijdragen en – prestaties, in het bijzonder wat de werkelijke woonplaats van de personen, de raming van het inkomen, de berekening van de bijdragen en het cumuleren van prestaties betreft.
TITEL V – OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 31
Gebeurtenissen voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Overeenkomst
1. Deze Overeenkomst is eveneens van toepassing op gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan vóór zij van kracht werd.
2. Deze Overeenkomst doet geen enkel recht ontstaan op prestaties voor een tijdvak dat aan haar inwerkingtreding voorafgaat.
3. Ieder verzekeringstijdvak dat onder de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten werd vervuld vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst wordt in aanmerking genomen voor het vaststellen van het recht op een overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst verkregen prestatie.
4. Deze Overeenkomst is niet van toepassing op rechten die werden vastgesteld door de uitbetaling van een forfaitaire uitkering of door terugbetaling van bijdragen.
Artikel 32 Herziening, verjaring, verval
1. Elke prestatie die niet werd vereffend of die werd geschorst wegens de nationaliteit van de belanghebbende of wegens diens woonplaats op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat dan die waar het bevoegde orgaan zich bevindt, wordt, op verzoek van belanghebbende, vereffend of hervat met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst.
2. De rechten van de belanghebbenden die vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst de vaststelling van een prestatie of een rente hebben verkregen, worden op hun verzoek herzien, rekening gehouden met de bepalingen van deze Overeenkomst. In geen geval mag dergelijke herziening als gevolg hebben dat de vroegere rechten van de betrokkenen verminderd worden.
3. Ingeval het verzoek bedoeld in paragraaf 1 of 2 van dit artikel wordt ingediend binnen een termijn van twee jaar ingaand op de datum dat deze Overeenkomst van kracht wordt, zijn de overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst verkregen rechten verworven met ingang van deze datum, zonder dat de wetgeving van de ene of van de andere overeenkomstsluitende Staat betreffende het verval of de verjaring van rechten, tegen de belanghebbenden mag worden ingeroepen.
4. Ingeval het verzoek bedoeld in paragraaf 1 of 2 van dit artikel wordt ingediend na het verstrijken van een termijn van twee jaar ingaand op de datum dat deze Overeenkomst van kracht wordt, worden de rechten verkregen vanaf de datum van het verzoek, onder voorbehoud van gunstigere bepalingen in de wetgeving van de betrokken overeenkomstsluitende Staat.
Artikel 33
Duur van de Overeenkomst en waarborg voor verworven rechten of rechten in wording
1. Deze Overeenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur.
2. Elk van de overeenkomstsluitende Staten kan deze Overeenkomst opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving via diplomatieke weg aan de andere Staat, met een opzeggingstermijn van twaalf maanden.
3. In geval van opzegging van deze Overeenkomst worden de rechten op en de uitkeringen van prestaties verworven krachtens de Overeenkomst gehandhaafd. De overeenkomstsluitende Staten nemen de nodige schikkingen met betrekking tot de rechten in wording.
Artikel 34 Inwerkingtreding
Deze Overeenkomst treedt in werking de eerste dag van de derde maand die volgt op de datum van ontvangst van de nota waarbij de laatste van de twee overeenkomstsluitende Staten de andere overeenkomstsluitende Staat zal medegedeeld hebben dat de wettelijk vereiste formaliteiten voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst vervuld zijn.