VLAAMSE OVERHEID
VLAAMSE OVERHEID
[C − 2019 / 12533]
29 MAART 2019. — Decreet houdende de Vlaamse Codex Overheids financiën (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet houdende de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën
HOOFDSTUK 1. — Algemene bepalingen Afdeling 1. — Inleidende bepalingen
Artikel 1. Deze codex regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
Art. 2. In deze codex wordt verstaan onder:
1° agentschap Audit Vlaanderen: het agentschap opgericht krachtens artikel III.115, §1, vijfde lid, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
2° Algemenebepalingenwet: de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof;
3° begrotingsartikel: een verdere onderverdeling van de inhoudelijke structuurelementen, met het oog op een grotere transparantie of een opdeling in soorten kredieten;
4° beschikbare gelden: alle kasmatig vrij beschikbare middelen die naargelang het geval gedurende korte of lange termijn niet nodig zijn om het maatschappelijk doel van een Vlaamse rechtspersoon te realiseren;
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
5° bevoegde instantie: de instantie van de Vlaamse administratie die bevoegd is voor de financiën of de begrotingen;
6° courante uitgaven: de uitgaven voor een bedrag onder de drempel van 30.000 euro (exclusief btw);
7° dotatie: elke vorm van financiële ondersteuning door een entiteit die tot de Vlaamse deelstaatoverheid behoort, aan het Vlaams Parlement, aan de instellingen die verbonden zijn aan het Vlaams Parlement, aan de autonome diensten met rechtspersoonlijkheid die onder toezicht van het Vlaams Parlement staan, en aan de Vlaamse Gemeenschapscom- missie;
8° ESR-verordening: verordening (EU) nr. 549 / 2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie;
9° financieel instrument: elk korte- en langetermijnbeleggingsproduct in gedematerialiseerde vorm;
10° geconsolideerde rekening: de geconsolideerde rekening van de Vlaamse deelstaatoverheid die conform de ESR-verordening is opgesteld;
11° gift: elke vorm van overdracht van middelen ten gunste van derden door een entiteit die tot de Vlaamse deelstaatoverheid behoort, en ongeacht de activiteit van algemeen belang die de begunstigde organiseert;
12° hogeronderwijsinstelling: een universiteit als vermeld in artikel II.2 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 of een hogeschool als vermeld in artikel II.3 van voormelde codex;
13° indekkingsproduct: een financieel product of contract dat is gericht op een indekking tegen rente- of wisselkoersrisico’s;
14° inhoudelijk structuurelement: een inhoudelijk zinvolle clustering van kredieten of deelbevoegdheden binnen een programma;
15° inkomensoverdracht: een overdracht in geld of in natura die geen kapitaaloverdracht is;
16° kapitaaloverdracht: een overdracht in geld of in natura die in het kader van de ESR-verordening wordt aangemerkt als kapitaaloverdracht die geen vermogensheffing is;
17° kastoestand: de som van de saldi op zichtrekeningen;
18° korte termijn: een termijn die korter is dan of gelijk is aan één jaar; 19° lange termijn: een termijn die langer is dan één jaar;
20° nationaal hervormingsprogramma: het nationale hervormingsprogramma, vermeld in artikel 2-bis, 2, d), van de verordening (EG) nr. 1466 / 97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid;
21° optie: een indekkingsproduct waarbij de verkoper aan de koper het recht verleent om een overeengekomen hoeveelheid van een financieel product of contract te kopen of te verkopen tegen een overeengekomen uitoefenprijs tot of op een overeengekomen datum in de toekomst;
22° prestatiegeïnformeerd begroten: een vorm van prestatiebegroting waarbij de middelen op een indirecte manier worden gerelateerd aan de verwachte prestaties;
23° prijs: een vorm van financiële tegemoetkoming ten gunste van derden door een entiteit die tot de Vlaamse deelstaatoverheid behoort, als waardering of beloning voor geleverde prestaties van die derden;
24° programma: een verzameling van kredieten die zowel vanuit politiek als maatschappelijk oogpunt een herkenbaar samenhangend geheel vormen;
25° programmadecreet: een normatief decreet tot begeleiding van de begroting of de begrotingsaanpassing; 26° programmatotaal: de som van de kredieten voor een bepaald programma;
26° programmatotaal: de som van de kredieten voor een bepaald programma;
27° provisioneel krediet: een krediet dat voorlopig in de begroting is opgenomen voor te verwachten uitgaven, maar dat nog niet kan worden toegewezen aan de begrotingsartikelen waarop de uitgaven finaal aangerekend zullen worden;
28° recurrente verbintenis: een periodiek terugkerende verbintenis die, op basis van een meerjarige of jaarlijks verlengbare verbintenis over een periode van verschillende jaren budgettaire gevolgen heeft;
29° regeringscommissaris: een natuurlijk persoon die de Vlaamse Regering bij een Vlaamse rechtspersoon aanwijst, ongeacht de benaming van zijn mandaat, met als opdracht informatie te verstrekken en controle uit te oefenen op de wettelijkheid en het algemeen belang;
30° rentelast: de financiële last met inbegrip van het saldo tussen de kosten en baten met betrekking tot de kastoestand en met betrekking tot indekkingsproducten;
31° renterisico: de onzekerheid over de toekomstige kostprijs van een schuld of de toekomstige opbrengst van een belegging, die afhankelijk is van de fluctuaties die kunnen optreden in de rentevoeten die van toepassing zijn op bestaande en toekomstige leningen en beleggingen;
32° schuld in vreemde munten: een schuld die is uitgegeven in een andere munt dan de euro;
33° stabiliteitsprogramma: het stabiliteitsprogramma, vermeld in artikel 3 van de verordening (EG) nr. 1466 / 97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de co ördinatie van het economisch beleid;
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
34° subsidie: elke vorm van financiële ondersteuning, ongeacht de benaming en vorm ervan, en met inbegrip van de voorschotten die zonder interest teruggevorderd kunnen worden, die als kapitaal- of inkomensoverdracht wordt verstrekt door een entiteit die tot de Vlaamse deelstaatoverheid behoort, voor een activiteit die het algemeen belang dient, met uitsluiting van de prijzen, giften en dotaties, alsook van de kapitaal- of inkomensoverdrachten die de tegenprestatie uitmaken van een werk of goed dat, of een levering of dienst die een derde aan die overheid heeft verstrekt;
35° toelage: een subsidie die wordt verstrekt aan een entiteit die tot de Vlaamse deelstaatoverheid behoort, met uitsluiting van de dotaties;
36° VABN: de Vlaamse Adviescommissie Boekhoudkundige Normen;
37° vastlegging: de boekhoudkundige registratie van een verbintenis waardoor ten belope van het bedrag van de verbintenis een deel van het vastleggingskrediet in de begroting wordt gereserveerd;
38° vastleggingskrediet: een krediet ten belope waarvan bedragen tijdens het begrotingsjaar kunnen worden vastgelegd op grond van verbintenissen die ten laste komen van de Vlaamse deelstaatoverheid;
39° vereffening: de boekhoudkundige registratie van een verplichting, waardoor ten belope van het bedrag van de verplichting een deel van het vereffeningskrediet in de begroting wordt gereserveerd;
40° vereffeningskrediet: een krediet ten belope waarvan de bedragen tijdens het begrotingsjaar kunnen worden vereffend op grond van rechten die verworven zijn ten laste van de Vlaamse deelstaatoverheid, om vastgelegde verbintenissen aan te zuiveren;
41° Vlaamse deelstaatoverheid: het geheel van Vlaamse entiteiten die ressorteren onder de sectorale code 13.12 van de ESR-verordening;
42° Vlaamse Gemeenschap: de rechtspersonen Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest, vermeld in artikel 2 en 3 van de Grondwet;
43° Vlaamse rechtspersonen: alle rechtspersonen die deel uitmaken van de Vlaamse deelstaatoverheid, met uitzondering van de Vlaamse Gemeenschap;
44° Vlaams hervormingsprogramma: de bijdrage van de Vlaamse Regering aan het nationaal hervormingspro- gramma;
45° Vlaams ontwerpbegrotingsplan: de bijdrage van de Vlaamse Regering aan het ontwerpbegrotingsplan, vermeld in artikel 6 van de verordening (EU) nr. 473 / 2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van de eurozone;
46° waarborg: de zekerheid die erin bestaat dat het geheel of een gedeelte van het uitstaande kapitaal, de rente, de opbrengsten of de tekorten met een waarborgverklaring of met een contractuele verbintenis wordt gedekt als een verplichting niet kan worden nagekomen;
47° wisselkoersrisico: de onzekerheid over de waarde-evolutie, uitgedrukt in euro’s, van een schuld of een belegging in vreemde munten, die zelf afhankelijk is van de fluctuaties in de wisselkoersen.
Afdeling 2. — Toepassingsgebied
Art. 3. §1. Deze codex is van toepassing op de Vlaamse Gemeenschap.
§2. Deze codex is van toepassing op de Vlaamse rechtspersonen.
De Vlaamse rechtspersonen zijn slechts onderworpen aan de bepalingen van deze codex als het totale bedrag van hun ESR-ontvangsten, met inbegrip van kredietaflossingen, vereffeningen van deelnemingen, andere financiële producten en overheidsschuld, of het totale bedrag van hun ESR-uitgaven, met inbegrip van kredietverleningen, deelnemingen en andere financiële producten en overheidsschuld, meer bedraagt dan vijf miljoen euro. Als zowel de ESR-ontvangsten als de ESR-uitgaven vijf miljoen euro of minder bedragen, zijn uitsluitend artikel 42, §1, tweede lid, 1°, 2° en 4°, artikel 43, de artikelen 60 tot en met 65, hoofdstuk 8, artikel 80, derde lid, en artikel 110 van deze codex van toepassing.
Na de eerste beoordeling in het jaar van de inwerkingtreding van deze codex, wordt om de drie jaar opnieuw beoordeeld of een Vlaamse rechtspersoon de drempel, vermeld in het tweede lid, overschrijdt.
De Vlaamse Regering kan beslissen om een Vlaamse rechtspersoon waarvan de ESR-ontvangsten of de ESR-uitgaven de drempel, vermeld in het tweede lid, niet overschrijden, toch te onderwerpen aan de bepalingen van deze codex.
In afwijking van het tweede lid zijn de volgende Vlaamse rechtspersonen, ongeacht het totale bedrag van hun ESR-ontvangsten en hun ESR-uitgaven, onderworpen aan deze codex:
1° de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid, vermeld in artikel I.3, 2 °, c), van het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
2° de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen, vermeld in artikel I.3, 2 °, d), van hetzelfde decreet;
3° de Vlaamse openbare instellingen, vermeld in artikel I.3, 4°, van hetzelfde decreet en de dochterondernemingen ervan die behoren tot de Vlaamse deelstaatoverheid;
4° de strategische adviesraden, vermeld in artikel I.3, 3°, a), van hetzelfde -decreet.
Art. 4. §1. In afwijking van artikel 3, §1, zijn op het Vlaams Parlement en zijn diensten, en de instellingen die verbonden zijn aan het Vlaams Parlement, alleen artikel 13, eerste lid, 14, 42, §1, eerste lid, 44 en 45 van toepassing.
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
Het Vlaams Parlement bepaalt elk jaar de dotatie voor zijn werking en de werking van zijn diensten, en de dotatie voor de werking van de instellingen die aan het Vlaams Parlement verbonden zijn. Het keurt jaarlijks zijn begroting en de begroting van de aan het Vlaams Parlement verbonden instellingen goed. Deze omvatten alle ontvangsten en uitgaven.
Het Vlaams Parlement keurt jaarlijks zijn rekening en de rekening van de instellingen die aan het Vlaams Parlement verbonden zijn goed, na controle ervan door het Rekenhof. De aard en de procedure van deze controle worden nader bepaald in onderling overleg tussen het Vlaams Parlement en het Rekenhof.
Het Vlaams Parlement en de eraan verbonden instellingen bezorgen aan de bevoegde instantie alle informatie die nodig is voor de opmaak van de begroting van de Vlaamse deelstaatoverheid, de meerjarenraming, begrotingsaan- passingen en de geconsolideerde rekening, en voor alle rapporteringsverplichtingen waaraan de entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid onderworpen worden op grond van internationale, Europese of federale regelgeving.
§2. In afwijking van artikel 3, §2, zijn op de autonome diensten met rechtspersoonlijkheid die onder toezicht van het Vlaams Parlement staan alleen artikel 12 tot en met 14, 34 tot en met 36, 38 tot en met 40, 42, 44, 45, en 60 tot en met 65 van toepassing.
Art. 5. In afwijking van artikel 3, §2, eerste en tweede lid, zijn alleen artikel 11, §3, 12, 13, 14, 25, 26, 35, 36, 42, 43, 45, 48, 60 tot en met 65, 80, derde lid, en 110 van toepassing op:
1° de hogeronderwijsinstellingen;
2° het centrale niveau van het Gemeenschapsonderwijs, vermeld in artikel 5, §1, 3°, van het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs;
3° de andere hoger onderwijs- en onderwijsinstellingen die ressorteren onder sectorale code 13.12 van de ESR-verordening.
Art. 6. Op de Vlaamse openbare instellingen, vermeld in artikel I.3, 4°, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018 die niet behoren tot de Vlaamse deelstaat-overheid, zijn alleen artikel 42, §1, tweede lid, 1°, 2° en 4°, artikel 43, artikel 60 tot en met 65, hoofdstuk 8, artikel 80, derde lid, en artikel 110 van toepassing.
Art. 7. Op de website van de bevoegde instantie wordt een geactualiseerd overzicht bekendgemaakt van de entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid die onder het toepassingsgebied van deze codex vallen en van de Vlaamse openbare instellingen, vermeld in artikel 6.
Art. 8. Als een rechtspersoon vóór 1 juli van een bepaald jaar deel uitmaakt van de Vlaamse deelstaatoverheid terwijl dat in het daaraan voorafgaande jaar niet het geval was of in een bepaald jaar de drempel, vermeld in artikel 3,
§2, tweede lid, overschrijdt terwijl dat bij de vorige beoordeling niet het geval was, is hij vanaf de begrotingsopmaak van het daaropvolgende jaar onderworpen aan de regels, vermeld in deze codex.
Als een rechtspersoon deel uitmaakt van de Vlaamse deelstaatoverheid vanaf 1 juli van een bepaald jaar terwijl dat in het daaraan voorafgaande jaar niet het geval was, is hij vanaf de begrotingsaanpassing van het daaropvolgende jaar onderworpen aan de regels, vermeld in deze codex.
Art. 9. Met behoud van de toepassing van artikel 6 is een rechtspersoon vanaf het moment dat hij geen deel meer uitmaakt van de Vlaamse deelstaatoverheid, niet langer onderworpen aan de regels, vermeld in deze codex.
HOOFDSTUK 2. — Begroting
Afdeling 1. — Gemeenschappelijke bepalingen voor de entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid Onderafdeling 1. — Algemene bepalingen over de
begrotingsdoelstellingen, de meerjarenraming en de beleids- en begrotingsinformatie
Art. 10. §1. De Vlaamse Regering legt in het regeerakkoord de begrotingsdoelstellingen vast die ze nastreeft en bepaalt de maatregelen om de jaarlijkse begroting van de Vlaamse deelstaatoverheid op te stellen binnen die begrotingsdoelstellingen.
De Vlaamse Regering vertaalt de begrotingsdoelstellingen van de Vlaamse deelstaatoverheid ook in meerjarig perspectief in haar bijdragen aan het stabiliteitsprogramma en aan het nationaal hervormingsprogramma, en vertaalt ze in jaar-perspectief in het ontwerpbegrotingsplan.
De Vlaamse Regering dient elk jaar uiterlijk op de laatste vrijdag van maart het ontwerp van Vlaams hervormingsprogramma in bij het Vlaams Parlement. Indien de laatste vrijdag van maart in een recesperiode valt, geldt de laatste vrijdag voor die recesperiode als uiterste datum van indiening.
De Vlaamse Regering dient uiterlijk op 2 oktober voorafgaand aan het begrotingsjaar het Vlaams ontwerpbegro- tingsplan in bij het Vlaams Parlement.
§2. De Vlaamse Regering maakt de meerjarenraming op. De entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid leveren daarvoor de nodige gegevens aan conform de regels die de Vlaamse Regering bepaalt.
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
De meerjarenraming heeft betrekking op zes jaar, het lopende jaar inbegrepen. De meerjarenraming vertaalt het constant beleid en de genomen beleidsopties bij de begrotingsopmaak in een indicatief meerjarig budgettair perspectief en geeft een prognose van de evolutie van de begroting voor de entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid.
De meerjarenraming moet een duidelijk onderscheid maken tussen de prognoses bij constant beleid en de budgettaire gevolgen van het nieuwe beleid. Een afzonderlijk hoofdstuk van de meerjarenraming moet de budgettaire impact weergeven van verbintenissen waarvan de uitvoering de termijn van de meerjarenraming overschrijdt.
De meerjarenraming wordt elk jaar naar aanleiding van de begrotingsopmaak ge ëvalueerd en aangepast aan de gewijzigde omstandigheden. De raming wordt op die manier telkens uitgebreid met een jaar. De meerjarenraming wordt uiterlijk op 28 oktober meegedeeld ter kennisgeving aan het Vlaams Parlement als een aanvullend stuk.
Art. 11. §1. De Vlaamse Regering koppelt de beleids- en begrotingsinformatie en brengt ze met elkaar in overeenstemming in een beleids- en begrotingstoelichting. Daarvoor worden de kredieten toegewezen aan de beleidsdoelstellingen.
De beleids- en begrotingsinformatie wordt onderverdeeld conform de homogene beleidsdomeinen, vermeld in artikel III.1 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, de betrokken beleidsvelden en de betrokken inhoudelijke structuurelementen. De beleidskredieten worden per programma aan een beleidsveld gekoppeld. De inhoudelijke structuurelementen worden bij het begin van een nieuwe zittingsperiode bij besluit van de Vlaamse Regering bevestigd of eventueel aangepast voor ten minste de duur van die zittingsperiode.
§2. De beleids- en begrotingstoelichting wordt opgemaakt bij de aanvang van de zittingsperiode en naar aanleiding van de jaarlijkse begroting.
Bij de aanvang van de zittingsperiode wordt de beleidsinformatie als beleidsnota in dezelfde vorm als de beleids- en begrotingstoelichtingen naar aanleiding van de begrotingsopmaak en -aanpassing opgemaakt met het perspectief van de zittingsperiode.
Bij de begrotingsopmaak wordt de beleids- en begrotingstoelichting in jaarlijks perspectief opgemaakt. Daarbij worden de beleidsopties die genomen zijn bij een begrotingsopmaak begrotingsmatig vertaald.
Het jaarlijkse perspectief van de beleids- en begrotingstoelichting, vermeld in het derde lid, wordt bij de begrotingsaanpassing geactualiseerd.
In de beleids- en begrotingstoelichting bij de begrotingsaanpassing worden per programma en per inhoudelijk structuurelement de aanwending van de kredieten en de eventuele overgedragen kredieten van het vorige begrotingsjaar vermeld. Bij de begrotingsopmaak en begrotingsaanpassing wordt per programma en per inhoudelijk structuurelement informatie verstrekt over de voorziene aanwending van de overgedragen kredieten van het vorige begrotingsjaar en van de voorziene aanwending van de saldi van de begrotingsfondsen, de Diensten met Afzonderlijk Beheer en de reservefondsen.
§3. Het Vlaams Parlement bepaalt in zijn reglement welke informatie alleszins in de beleidsnota’s en in de beleids- en begrotingstoelichtingen wordt opgenomen.
§4. De entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid bezorgen de beleids- en begrotingsinformatie, vermeld in paragraaf 1, conform de regels die de Vlaamse Regering bepaalt. De begrotingsinformatie omvat ook een duidelijke toelichting bij de samenstelling van de beleidskredieten, opgedeeld naar de aard van de ingezette middelen en instrumenten.
§5. De begrotingsontwerpen en de bijbehorende beleids- en begrotingstoelichtingen worden vanaf de begrotings- aanpassing 2020 opgesteld volgens de principes van het prestatiegeïnformeerd begroten.
Onderafdeling 2. — Bepalingen over de jaarlijkse begroting
Art. 12. De entiteiten die tot de Vlaamse deelstaatoverheid behoren, maken jaarlijks een begroting op conform de door de Vlaamse Regering vastgestelde begrotingsdoelstellingen, vermeld in artikel 10, §1, eerste lid, en de regels die de Vlaamse Regering bepaalt. De begroting omvat ten minste de volgende componenten die noodzakelijk zijn voor de rapportering:
1° een economische classificatie;
2° een classificatie van de overheidsfuncties; 3° de programma’s;
4° de inhoudelijke structuurelementen;
5° de identificatie van de verantwoordelijke entiteit binnen de begroting van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 13. Met de jaarlijkse begroting en de aanpassingen daaraan worden de ontvangsten en de uitgaven voor het desbetreffende jaar geraamd.
De jaarlijkse begroting omvat ten minste:
1° voor de ontvangsten: een raming van de vorderingen ten opzichte van schuldenaren die tijdens het begrotingsjaar zullen ontstaan;
2° voor de uitgaven:
a) de vastleggingskredieten;
b) de vereffeningskredieten.
In afwijking van het tweede lid, 2°, omvat de jaarlijkse begroting van de hogeronderwijsinstellingen en het centrale niveau van het Gemeenschapsonderwijs, vermeld in artikel 5, geen vastleggingskredieten. Die entiteiten kunnen echter altijd vrijwillig vastleggingskredieten rapporteren in hun jaarlijkse begroting.
Art. 14. Een begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december daaropvolgend.
Afdeling 2. — Specifieke bepalingen voor de begroting van de Vlaamse Gemeenschap Onderafdeling 1. — Algemene bepalingen
Art. 15. §1. De gezamenlijke ontvangsten zijn bestemd voor de gezamenlijke uitgaven.
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
§2. In afwijking van paragraaf 1 kan bij decreet een begrotingsfonds worden opgericht. Het decreet omschrijft uitdrukkelijk welke specifieke ontvangsten kunnen worden aangewend voor welke specifieke uitgaven. De ontvangstenzijde bestaat uit toegewezen ontvangsten en de uitgavenzijde uit de overeenkomstige variabele kredieten.
De omvang van de toegewezen ontvangsten en van het variabele krediet wordt in de begroting geraamd. De effectieve uitgaven kunnen echter nooit hoger liggen dan de effectief ge ïnde ontvangsten.
Het gedeelte van de effectief geïnde ontvangsten dat op het einde van het begrotingsjaar niet is aangewend, wordt overgedragen naar het volgende begrotingsjaar en wordt aan het variabele krediet van dat begrotingsjaar toegevoegd.
§3. Een begrotingsfonds kan niet worden gespijsd met een toelage uit de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 16. Op het einde van het begrotingsjaar wordt het niet-aangewende gedeelte van de uitgavenkredieten geannuleerd, met uitzondering van de variabele kredieten en van de kredieten waarvan de overdracht jaarlijks wordt gemachtigd via het uitgavendecreet.
Onderafdeling 2. — Indiening en goedkeuring van de jaarlijkse begroting
Art. 17. §1. De Vlaamse Regering stelt het ontwerp van begroting of begrotingsaanpassing op, alsook de bijbehorende algemene toelichting, beleids- en begrotingstoelichting en, in voorkomend geval, het ontwerp van programmadecreet.
§2. De Vlaamse Regering dient de initiële begroting en de algemene toelichting in bij het Vlaams Parlement uiterlijk op 21 oktober van het jaar dat aan het begrotingsjaar voorafgaat, en de eerste begrotingsaanpassing en de algemene toelichting uiterlijk op 27 april van het lopende jaar.
De algemene toelichting, vermeld in het eerste lid, bevat ten minste de volgende elementen: 1° een synthese en analyse van het begrotingsbeleid;
2° een schets van de economische omgeving;
3° de evolutie van de ontvangsten en de uitgaven op geconsolideerde basis; 4° de toelichting bij de normnaleving;
5° de informatie over het financieel beheer en de schuldpositie; 6° de stand van de uitstaande verplichtingen.
De algemene toelichting plaatst de jaarlijkse begroting in een meerjarig perspectief door ze te situeren ten opzichte van de meerjarenraming, vermeld in artikel 10, §2.
In voorkomend geval dient de Vlaamse Regering uiterlijk op 28 oktober, respectievelijk op 30 april, het ontwerp van programmadecreet in dat bij de begrotingen, vermeld in het eerste lid, hoort.
De beleids- en begrotingstoelichting die hoort bij de begrotingen, vermeld in het eerste lid, wordt uiterlijk op 28 oktober, respectievelijk op 30 april, meegedeeld ter kennisgeving aan het Vlaams Parlement als een aanvullend stuk.
In afwijking van het eerste, vierde en vijfde lid kan de Vlaamse Regering in het jaar van de verkiezing van het Vlaams Parlement beslissen om het ontwerp van begrotingsaanpassing en de bijbehorende algemene toelichting in te dienen na 27 april, de bijbehorende beleids- en begrotingstoelichting en, in voorkomend geval, het bijbehorende ontwerp van programmadecreet na 30 april.
Art. 18. §1. Het Vlaams Parlement keurt de jaarlijkse begroting en de aanpassingen eraan goed bij decreet op het niveau van programmatotalen.
§2. Het Vlaams Parlement keurt de initiële begroting goed uiterlijk op 31 december van het jaar dat aan het begrotingsjaar voorafgaat.
Het Vlaams Parlement keurt de eerste aangepaste begroting goed uiterlijk op 30 juni van het lopende jaar.
Het Vlaams Parlement keurt de eventuele daaropvolgende aangepaste begrotingen goed uiterlijk op 31 december van het lopende jaar.
In afwijking van het tweede lid keurt het Vlaams Parlement in het jaar van zijn verkiezing de eerste aangepaste begroting goed uiterlijk op 31 december van het lopende jaar.
§3. Via de goedkeuring van de begroting verleent het Vlaams Parlement de machtiging om de ontvangsten en uitgaven te realiseren conform de toepasselijke regelgeving.
Onderafdeling 3. — Bijzondere bepalingen
Art. 19. Als het Vlaams Parlement een begroting niet v óór de aanvang van het begrotingsjaar kan goedkeuren, keurt het bij decreet voorlopige kredieten goed om de werking van de diensten te waarborgen. Die kredieten mogen niet worden aangewend voor nieuwe uitgaven waarvoor het Vlaams Parlement bij decreet voorheen geen machtiging heeft verleend.
De voorlopige kredieten per programma bedragen per maand een twaalfde van de vastleggings- en vereffenings- kredieten van de laatst goedgekeurde uitgavenbegroting. Ze worden verhoogd met de variabele kredieten van dat begrotingsjaar, vermeld in artikel 15, §2, eerste lid.
De Vlaamse Regering dient daartoe een ontwerp van decreet in bij het Vlaams Parlement. Het ontwerp bepaalt de termijn waarop de voorlopige kredieten betrekking hebben. Die termijn mag niet meer dan vier maanden bedragen, behalve als wettelijke of contractuele verplichtingen een andere termijn opleggen.
Het decreet tot toekenning van voorlopige kredieten vervalt door de inwerkingtreding van het initi ële begrotingsdecreet.
Art. 20. §1. In dringende gevallen die veroorzaakt zijn door uitzonderlijke of onvoorzienbare omstandigheden, kan de Vlaamse Regering, bij omstandige beraadslaging, machtiging verlenen om de kredieten van de laatst goedgekeurde begroting te overschrijden. De Vlaamse Regering stelt daarover een afzonderlijk rapport op en deelt dat onmiddellijk ter kennisgeving mee aan het Vlaams Parlement en aan het Rekenhof. Het Rekenhof kan binnen drie werkdagen zijn opmerkingen bezorgen aan het Vlaams Parlement.
§2. De Vlaamse Regering neemt de machtigingen, vermeld in paragraaf 1, op in een ontwerp van decreet tot aanpassing van de begroting waarbij de nodige kredieten worden geopend, als de beslissing betrekking heeft op een van de volgende bedragen:
1° ten minste 5 miljoen euro;
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
2° ten minste 500.000 euro, waarbij dat bedrag ten minste 15 procent vertegenwoordigt van het krediet ten laste waarvan de overschrijding wordt aangerekend.
Als achtereenvolgende beslissingen betrekking hebben op hetzelfde krediet, worden de bedragen waarvoor ze machtiging verlenen, samengeteld voor de toepassing van dit artikel.
§3. De Vlaamse Regering dient het ontwerp van decreet tot aanpassing van de begroting in bij het Vlaams Parlement, samen met een memorie van toelichting, binnen vijftien kalenderdagen na haar beslissing.
§4. Xxxxxxxxx 0 is niet van toepassing op de beslissingen die machtiging verlenen voor uitgaven waarvoor kredieten zijn uitgetrokken in een ontwerp van decreet dat al is ingediend.
§5. Iedere uitvoering van een machtiging als vermeld in paragraaf 1 wordt opgeschort tot het ontwerp van decreet is ingediend, als dat vereist is conform paragraaf 3, behalve als andere kredieten worden geblokkeerd voor hetzelfde bedrag. De geblokkeerde kredieten worden expliciet in de beslissing vermeld.
Onderafdeling 4. — Herverdelingen
Art. 21. Vastleggingskredieten kunnen worden herverdeeld op een van de volgende manieren:
1° binnen een programma, behalve als het jaarlijks goed te keuren uitgavendecreet de herverdeling beperkt; 2° over een programma heen als een van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) in het jaarlijks goed te keuren uitgavendecreet wordt hiertoe een machtiging verleend;
b) het vastleggingskrediet vertrekt vanuit een provisioneel krediet.
De herverdelingen, vermeld in het eerste lid, 2°, b), kunnen alleen worden aangewend voor de doelstellingen die worden vermeld in de libellé van het provisioneel krediet en duidelijk worden omschreven in de beleids- en begrotingstoelichting.
Art. 22. Vereffeningskredieten kunnen worden herverdeeld binnen en over de programma ’s van de Vlaamse Gemeenschap heen.
Art. 23. Een variabel krediet als vermeld in artikel 15, §2, kan niet worden herverdeeld naar en van vastleggings- of vereffeningskredieten die niet behoren tot het begrotingsfonds, maar wel naar en van variabele kredieten die behoren tot hetzelfde begrotingsfonds.
Art. 24. De Vlaamse Regering bepaalt de procedurele vereisten voor de herverdelingen.
De herverdelingsbesluiten hebben slechts uitwerking nadat ze op de website van de bevoegde instantie zijn bekendgemaakt. Die bekendmaking wordt ter kennisgeving meegedeeld aan het Rekenhof en het Vlaams Parlement.
Afdeling 3. — Specifieke bepalingen voor de begroting van de Vlaamse rechts-personen
Art. 25. De jaarlijkse begroting van de Vlaamse rechtspersonen maakt een onderscheid tussen de inkomsten uit de begroting van de Vlaamse Gemeenschap en de eigen ontvangsten, en tussen de uitgaven geheel of gedeeltelijk gefinancierd met inkomsten uit de begroting van de Vlaamse Gemeenschap en de uitgaven uitsluitend ge financierd met de eigen ontvangsten.
Art. 26. §1. De Vlaamse Regering stelt de begrotingen op van de Vlaamse rechtspersonen die rechtstreeks onderworpen zijn aan haar gezag. Het Vlaams Parlement keurt die begrotingen goed voor iedere Vlaamse rechtspersoon op het niveau van de totale begroting. De begrotingen worden gelijktijdig met de begroting van de Vlaamse Gemeenschap goedgekeurd uiterlijk op de data, vermeld in artikel 18, §2.
Onverminderd de bevoegdheid van de Vlaamse Regering als toezichthoudende overheid worden de begrotingen van de Vlaamse rechtspersonen die niet onder de toepassing van het eerste lid vallen, opgesteld door het beheersorgaan en nadien ter kennisgeving bezorgd aan de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement.
De Vlaamse Regering bezorgt de begrotingen van de Vlaamse rechtspersonen aan het Vlaams Parlement op het ogenblik dat ze de begroting van de Vlaamse Gemeenschap indient bij het Vlaams Parlement uiterlijk op de data, vermeld in artikel 17, §2.
§2. De begrotingen van de Vlaamse rechtspersonen worden opgemaakt volgens de instructies en binnen de timing die de Vlaamse Regering heeft opgelegd.
Art. 27. §1. De Vlaamse rechtspersonen kunnen hun vastleggings- en vereffeningskredieten herverdelen binnen hun begroting, tenzij het anders bepaald is in het jaarlijks goed te keuren uitgavendecreet.
Als de toelage wordt aangepast naar aanleiding van een herverdeling binnen de begroting van de Vlaamse Gemeenschap of binnen de begroting van een andere Vlaamse rechtspersoon, past de betrokken entiteit haar eigen begroting aan de gewijzigde toelage aan.
§2. De Vlaamse rechtspersonen stellen tijdens het begrotingsjaar hun ontvangsten en hun vastleggings- en vereffeningskrediet bij als de oorspronkelijke of aangepaste raming van hun eigen ontvangsten niet meer accuraat is.
§3. De herverdelingen en aanpassingen van de begroting van de Vlaamse rechtspersonen die rechtstreeks aan het gezag van de Vlaamse Regering zijn onderworpen, worden voor goedkeuring aan de Vlaamse Regering voorgelegd.
Onverminderd de bevoegdheid van de Vlaamse Regering als toezichthoudende overheid worden de herverde- lingen en aanpassingen van de begroting van de Vlaamse rechtspersonen die niet onder de toepassing van het eerste lid vallen, ter kennisgeving bezorgd aan de Vlaamse Regering.
De Vlaamse Regering bepaalt de procedurele vereisten voor de herverdelingen en de aanpassingen aan de begrotingen.
De herverdelingsbesluiten en de besluiten tot aanpassing van de begroting van de Vlaamse rechtspersonen die rechtstreeks aan het gezag van de Vlaamse Regering zijn onderworpen, hebben slechts uitwerking nadat ze op de website van de bevoegde instantie zijn bekendgemaakt. De bekendmaking wordt ter kennis-geving meegedeeld aan het Rekenhof en het Vlaams Parlement.
HOOFDSTUK 3. — Boekhouding
Art. 28. De entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid voeren een bedrijfseconomische boekhouding met een analytische component conform de regels van het dubbel boekhouden.
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
De Vlaamse Regering bepaalt een boekhoudplan met een basisstructuur voor de analytische component voor de entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid. De Vlaamse rechtspersonen die zijn onderworpen aan speci fieke wettelijke voorschriften over de te voeren boekhouding, gebruiken het boekhoudplan dat op hen van toepassing is als basis. Een entiteit kan de rapportering die van haar gevraagd wordt, verzekeren via gedocumenteerde reconciliatie.
Art. 29. De boekhouding en de rekening, vermeld in artikel 42, geven een getrouw beeld van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid.
De Vlaamse Regering kan regels vaststellen met het oog op de versnelling van de financiële rapportering.
Art. 30. De entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid stellen in dezelfde vorm als het rekeningenstelsel dat op hen van toepassing is, een jaarlijkse inventaris op van alle activa en passiva. De rekeningen worden in overeenstemming gebracht met de inventaris.
Art. 31. Alle verrichtingen worden gestaafd met een verantwoordingsstuk waarnaar ze verwijzen.
De Vlaamse Regering kan bijkomende eisen opleggen voor de verantwoordingsstukken en de wijze van facturatie.
Art. 32. Alle boekhoudstukken worden methodisch bewaard gedurende de termijnen, vermeld in artikel III.86, vierde lid, van het Wetboek van Economisch Recht.
Art. 33. Een boekjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december daaropvolgend.
HOOFDSTUK 4. — Aanrekening
Art. 34. §1. Elke verbintenis wordt, binnen de grenzen van de goedgekeurde begroting, vastgelegd ten opzichte van het vastleggingskrediet, op voorwaarde dat uit een verantwoordingsstuk blijkt dat tegelijk aan al de volgende voorwaarden voldaan is:
1° de identiteit van de schuldeiser is bepaald of minstens bepaalbaar; 2° het bedrag van de verbintenis is bepaald of minstens bepaalbaar.
Een verbintenis wordt vastgelegd zodra aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, is voldaan. De verbintenis wordt vastgelegd voor het totale bedrag van de verplichtingen die eruit voortvloeien, ongeacht de uitvoeringstermijn.
In afwijking van het tweede lid kunnen bepaalde subsidies waarbij de ontvanger jaarlijks automatisch de subsidie volgens bepaalde parameters ontvangt, jaarlijks worden vastgelegd. Die jaarlijkse vastlegging is alleen mogelijk als dat wordt toegelaten in het uitgavendecreet.
In afwijking van het tweede lid worden werkingsuitgaven met voorwaardelijke meerjarige gevolgen alleen vastgelegd ten belope van de uitgaven die opeisbaar worden tijdens het begrotingsjaar.
In afwijking van het tweede lid kunnen courante uitgaven en uitgaven die opgelegd zijn door een rechterlijke beslissing of een wet tegelijk worden aangerekend op het vastleggingskrediet en het vereffeningskrediet.
§2. Recurrente verbintenissen met meerjarige gevolgen worden alleen vastgelegd ten belope van de uitgaven die opeisbaar worden tijdens het begrotingsjaar.
De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om indicatief te omschrijven wat onder recurrente verbintenissen kan worden verstaan.
Art. 35. Een vordering of schuld wordt aangerekend als voldaan is aan al de volgende voorwaarden: 1° er bestaat een verantwoordingsstuk;
2° de identiteit van de schuldenaar, respectievelijk de schuldeiser, is bepaald of bepaalbaar; 3° er bestaat een verplichting tot betaling, of een verplichting die in geld waardeerbaar is;
4° het bedrag is op nauwkeurige wijze vastgesteld en is gekoppeld aan de onderliggende activiteit of prestatie.
Een vordering wordt aangerekend op een begrotingsartikel in de middelenbegroting. Een schuld wordt aangerekend op het overeenstemmende vereffeningskrediet.
Art. 36. Elke verrichting wordt zonder uitstel, getrouw, volledig en chronologisch geboekt en gehecht aan het boekjaar waarin ze zich voordoet.
Art. 37. De Vlaamse Regering kan nadere regels uitvaardigen voor de aanrekening van ontvangsten en uitgaven.
Art. 38. Vastleggingen zijn overdraagbaar voor de periode waarin de onderliggende verbintenis loopt.
Als de vastlegging evenwel betrekking heeft op een verbintenis waarvan de identiteit van de schuldeiser of het bedrag van de verbintenis niet bepaald is maar alleen bepaalbaar, kan ze maar één jaar worden overgedragen.
Een vastlegging wordt geannuleerd als er geen verplichting meer uit kan ontstaan en uiterlijk na acht jaar, tenzij de onderliggende verbintenis nog in uitvoering is. De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten om de vastleggingen te annuleren.
Art. 39. Een dubieuze vordering wordt geboekt als er een aanwijzing is dat het bedrag van de vordering geheel of gedeeltelijk niet inbaar is ten opzichte van de schuldenaar of onrendabel is. Er wordt gelijktijdig een waardevermindering geboekt.
Art. 40. Een vordering wordt uitgeboekt als er verantwoordingsstukken zijn waaruit blijkt dat een van de volgende situaties zich voordoet:
1° een correctie ten opzichte van de eerder geboekte vordering is gerechtvaardigd; 2° de verbintenis is tenietgegaan.
Art. 41. Artikel 15 en 16 van de Algemenebepalingenwet zijn van toepassing op de Vlaamse rechtspersonen.
HOOFDSTUK 5. — Rapportering
Afdeling 1. — Gemeenschappelijke bepalingen
voor de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse rechtspersonen
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
Art. 42. §1. De entiteiten die behoren tot de Vlaamse deelstaatoverheid stellen jaarlijks een rekening op conform de regels die de Vlaamse Regering bepaalt.
De rekening omvat de volgende elementen:
1° een balans op 31 december;
2° een resultatenrekening, opgesteld op basis van de kosten en de opbrengsten van het afgelopen boekjaar; 3° een rapportering en toelichting over de definitieve begroting en over beleids- en begrotingsuitvoering; 4° een toelichting bij de balans en de resultatenrekening;
5° een rapportering die toelaat te voldoen aan de rapporteringsverplichtingen die de Europese Unie heeft opgelegd;
6° een rapportering die de aansluiting bevat tussen de balans en resultatenrekening, vermeld in punt 1 ° en 2°, de rapportering over de uitvoering van de begroting, vermeld in punt 3 °, en de rapportering, vermeld in punt 5 °.
§2. De rekeningen worden bekendgemaakt op de website van de bevoegde instantie.
§3. De rapportering over de definitieve begroting en over de begrotingsuitvoering, bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 3°, wordt verstrekt in dezelfde vorm als de begroting. De toelichting over de beleids- en begrotingsuitvoering, bedoeld in paragraaf 1, tweede lid, 3°, wordt verstrekt in dezelfde vorm als de beleids- en begrotingstoelichting, vermeld in artikel 11.
De entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid bezorgen de beleids- en begrotingsinformatie conform de regels die de Vlaamse Regering bepaalt.
Het Vlaams Parlement bepaalt in zijn reglement welke informatie alleszins in de toelichting over de beleids- en begrotingsuitvoering wordt opgenomen.
Art. 43. De entiteiten bezorgen hun rekening aan de bevoegde instantie. Die instantie bezorgt vervolgens de rekeningen van alle entiteiten die behoren tot de Vlaamse deelstaatoverheid aan het Rekenhof.
Het Rekenhof bezorgt zijn opmerkingen over de rekeningen aan de Vlaamse Regering, en in voorkomend geval, aan de raad van bestuur van de betrokken entiteiten.
Art. 44. De Vlaamse Regering consolideert de rekeningen van de entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid tot een geconsolideerde rekening.
De Vlaamse Regering kan een correctielijn op het resultaat invoegen voor het jaar waarin een Vlaamse rechtspersoon voor het eerst onder het toepassingsgebied van deze codex valt.
De geconsolideerde rekening wordt uiterlijk op 21 mei van het jaar dat volgt op het boekjaar waarop ze betrekking heeft voor certificering aan het Rekenhof voorgelegd.
Art. 45. De Vlaamse Regering bepaalt de regels en voorwaarden voor de totstandkoming van de rapporten voor de gevallen waarin Europese of federale regelgeving een tussentijdse of bijkomende jaarlijkse rapportering oplegt aan de entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid. De Vlaamse Regering co ördineert de rapportering.
De Vlaamse Regering kan tussentijdse rapporteringen opleggen aan de entiteiten van de Vlaamse deelstaatover- heid.
Afdeling 2. — Specifieke bepalingen voor de Vlaamse Gemeenschap
Art. 46. De Vlaamse Regering stelt de rekening op van de Vlaamse Gemeenschap en dient de rekening ter goedkeuring in bij het Vlaams Parlement uiterlijk op 21 mei van het jaar dat volgt op het boekjaar waarop ze betrekking heeft.
De Vlaamse Regering voegt de geconsolideerde rekening van de Vlaamse deelstaatoverheid, vermeld in artikel 44, als bijlage, en louter ter kennisgeving aan het Vlaams Parlement, bij de rekening.
Art. 47. Het Vlaams Parlement keurt de rekening goed bij decreet uiterlijk op 21 juli van het jaar dat volgt op het boekjaar.
Afdeling 3. — Specifieke bepaling voor de Vlaamse rechtspersonen
Art. 48. De Vlaamse Regering stelt de rekeningen op van de Vlaamse rechtspersonen die rechtstreeks onderworpen zijn aan haar gezag. Het Vlaams Parlement keurt de rekeningen goed.
De rekeningen van de Vlaamse rechtspersonen die niet onder de toepassing van het eerste lid vallen, worden opgesteld door het beheersorgaan en ter kennisgeving bezorgd aan de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement.
Art. 49. De Vlaamse Regering bezorgt de rekeningen van de Vlaamse rechtspersonen aan het Vlaams Parlement op het ogenblik dat zij de rekening van de Vlaamse Gemeenschap indient bij het Vlaams Parlement.
HOOFDSTUK 6. — Controle Afdeling 1. — Algemene bepalingen
Art. 50. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder controleactoren:
1° de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen; 2° de Inspectie van Financiën;
3° de regeringscommissaris; 4° het Rekenhof;
5° de bedrijfsrevisor;
6° de bevoegde instantie;
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
7° het agentschap Audit Vlaanderen.
Afdeling 2. — De Vlaamse Regering
Onderafdeling 1. — Algemene bepalingen
Art. 51. De Vlaamse Regering organiseert een begrotings- en beheerscontrole op de entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid.
Onderafdeling 2. — De Inspectie van Financiën
Art. 52. §1. Voor de controle op de entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid die onder haar rechtstreekse gezag staan, doet de Vlaamse Regering een beroep op de Inspectie van Financiën die haar ter beschikking wordt gesteld en die onder haar gezag staat.
De Inspectie van Financiën vervult de functie van raadgever van de Vlaamse Regering bij de beleidsvoorbereiding en de begrotingsopmaak en -aanpassing, bij de beleids- en begrotingsuitvoering en bij de beleids- en begrotingseva- luatie. Ze kan daarbij overheidsbrede analyses en evaluaties uitvoeren.
De Inspectie van Financiën kan bijzondere analyses en evaluaties uitvoeren bij elke entiteit die door de Vlaamse deelstaatoverheid gesubsidieerd wordt.
§2. De Inspectie van Financiën wordt aangestuurd door een beleidsco ördinator, die gekozen is onder de leden van de Inspectie van Financiën, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, voor een periode van drie jaar. De beleidsco ördinator staat onder het gezag van de Vlaamse Regering.
De beleidscoördinator is verantwoordelijk voor de opmaak van een jaarplanning en een daaropvolgend jaarverslag dat duiding geeft over de uitvoering van de planning. De beleidscoördinator staat ook in voor de generieke kwaliteitsborging van de stukken die worden opgemaakt door de leden van de Inspectie van Financi ën, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, en het bewaken van de naleving van het koninklijk besluit van 20 december 2007 houdende vaststelling van de deontologische code van het Interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën.
De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten voor de aanstelling, de vergoeding en de uitvoering van de opdracht van de beleidscoördinator.
Art. 53. De Inspectie van Financiën voert haar opdracht uit op basis van stukken of ter plaatse.
Voor de uitvoering van haar opdracht kan ze zich altijd alle documenten en inlichtingen, van welke aard ook, laten verstrekken van de entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid.
Onderafdeling 3. — De regeringscommissaris
Art. 54. §1. Voor de controle op de entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid die niet onder haar rechtstreekse gezag staan, kan de Vlaamse Regering een regeringscommissaris aanstellen.
Behoudens expliciete afwijkingen, oefent de regeringscommissaris zijn functie uit conform de regels, bepaald in artikel III.13 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
De Vlaamse Regering bepaalt de regels voor de toezichtfunctie van die regeringscommissarissen op het vlak van rapporteringsverplichting, deontologie, onverenigbaarheden en vergoeding.
De Vlaamse rechtspersoon waarbij de regeringscommissaris is aangesteld, bezorgt hem alle inlichtingen die hij nuttig acht om zijn opdracht uit te voeren.
Voor de uitvoering van zijn opdracht heeft de regeringscommissaris toegang tot alle dossiers en alle archieven van de Vlaamse rechtspersoon waarbij hij is aangesteld.
§2. Als er geen regeringscommissaris is aangesteld op voordracht van de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begrotingen, worden de begrotings- en beheerscontrole en de rapportering uitgevoerd door de regeringscommissaris die aangesteld is door de inhoudelijk bevoegde minister.
Onderafdeling 4. — De bedrijfsrevisor
Art. 55. Als de jaarrekeningen van de Vlaamse rechtspersonen op basis van de toepasselijke wetgeving worden gecontroleerd en gecertificeerd door een commissaris die een bedrijfsrevisor is, controleert die bedrijfsrevisor de naleving van deze codex.
Art. 56. De Vlaamse rechtspersonen die door het Rekenhof als significant worden beschouwd en die niet onder de toepassing van artikel 55 vallen, stellen vanaf het jaar nadat ze door het Rekenhof als signi ficant zijn beschouwd, ook een bedrijfsrevisor aan die de jaarrekening controleert en certi ficeert.
De controleopdracht, vermeld in het eerste lid, loopt zolang de Vlaamse rechtspersonen als significant worden beschouwd en minstens drie jaar.
De lijst van significante Vlaamse rechtspersonen wordt jaarlijks bekendgemaakt op de website van de bevoegde instantie.
Art. 57. De Vlaamse Regering kan de Vlaamse rechtspersonen, die niet onder de toepassing van artikel 55 of 56 vallen, verplichten om een bedrijfsrevisor aan te stellen die de jaarrekening controleert en certi ficeert.
Art. 58. De bedrijfsrevisor, vermeld in artikel 55 tot en met 57, bezorgt zijn verslag, samen met de gecertificeerde rekening, aan de controleactoren die bij die entiteit betrokken zijn.
Met behoud van de toepassing van de uitzonderingen op de geheimhoudingsplicht, vermeld in artikel 86 van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, geldt geen geheimhoudingsplicht voor:
1° de informatie-uitwisseling over de auditstrategie en -planning, de monitoring en risicoanalyse, de controle en rapportering en de controlemethodieken tussen de bedrijfsrevisor en de overige controleactoren voor de entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid die ze gemeenschappelijk hebben als controledomein;
2° de overdracht aan de overige controleactoren van informatie uit werkdocumenten van de bedrijfsrevisor voor de entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid die ze gemeenschappelijk hebben als controledomein.
Art. 59. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden waaronder de bedrijfsrevisorale controle wordt uitgevoerd.
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
De bedrijfsrevisor gedraagt zich naar de regels die van toepassing zijn op de bedrijfsrevisor die toezicht houdt op vennootschappen als vermeld in het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.
Afdeling 3. — Het Rekenhof
Art. 60. De Vlaamse Regering bezorgt de stukken die ze krachtens deze codex aan het Vlaams Parlement bezorgt gelijktijdig aan het Rekenhof.
Art. 61. Het Rekenhof adviseert het Vlaams Parlement over de meerjarenraming, over de ontwerpen van begroting en begrotingsaanpassing en de bijbehorende beleids- en begrotingstoelichting alsook over de toekenning van voorlopige uitgavenkredieten, vermeld in artikel 19.
Art. 62. Het Rekenhof oefent over elke entiteit van de Vlaamse deelstaatoverheid op budgettair en boekhoud- kundig vlak een informatieopdracht uit voor het Vlaams Parlement. Het heeft daarbij toegang tot de budgettaire aanrekeningen en de boekhoudkundige verrichtingen.
Art. 63. Het Rekenhof is voor elke entiteit van de Vlaamse deelstaatoverheid belast met een controle op de boekhouding en de rekening als vermeld in artikel 10 van de Algemenebepalingenwet.
Het Rekenhof onderzoekt de wettigheid en de regelmatigheid van de uitgaven en de ontvangsten.
Het Rekenhof kan de aanwending van subsidies ter plaatse controleren bij de gesubsidieerde of bij de persoon aan wie de gesubsidieerde de subsidie heeft doorgegeven om het doel te verwezenlijken waarvoor de subsidie is toegekend.
Art. 64. Het Vlaams Parlement kan het Rekenhof gelasten financiële audits en onderzoeken van beheer uit te voeren bij entiteiten van de Vlaamse deelstaatoverheid.
Art. 65. Het Rekenhof brengt de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement zonder uitstel op de hoogte van zijn vaststellingen.
De gecontroleerde entiteit is verplicht binnen een termijn van ten hoogste één maand te antwoorden op de opmerkingen van het Rekenhof. Die termijn kan verlengd worden door het Rekenhof.
Voor de adviezen ten aanzien van de ontwerpbegroting en ontwerprekening bewaakt het Rekenhof de juistheid van zijn vaststellingen door overlegmomenten te organiseren waarin die vaststellingen worden besproken, al dan niet aangevuld met de mogelijkheid voor de bevoegde instantie om op korte termijn te antwoorden.
Afdeling 4. — De samenwerking in het kader van single audit
Art. 66. De Vlaamse Regering regelt de samenwerking tussen de controleactoren, en de uitwisseling van controleresultaten die uitgaat van het principe van single audit, waarbij de controleactoren onderling afspraken maken om het controle- en auditproces zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, met een minimum aan controlelast voor de gecontroleerde entiteit.
Art. 67. De bevoegde instantie, het Rekenhof en het Instituut van de Bedrijfs-revisoren bepalen in onderling overleg de kalender voor de controle van de rekening van de Vlaamse Gemeenschap, de rekeningen van de Vlaamse rechtspersonen en de geconsolideerde rekening om tijdig te kunnen rapporteren aan het Vlaams Parlement.
De commissarissen en het Rekenhof stellen naar aanleiding van de rekening een omstandig schriftelijk verslag op. Met het oog daarop overhandigt het bestuursorgaan van de entiteit hen de nodige stukken, en dit ten minste één maand voor die rekening door de entiteit definitief wordt vastgesteld. Indien het bestuursorgaan in gebreke blijft om deze stukken binnen die termijn te overhandigen, stellen de commissarissen of het Rekenhof een verslag van niet-bevinding op.
Afdeling 5. — Financiële organisatiebeheersing
Art. 68. De financiële afhandeling van een dossier is onderworpen aan een organisatiebeheersingssysteem. Dat systeem beantwoordt aan het principe van functiescheiding waar mogelijk, en is verenigbaar met de continu ïteit van de werking van de entiteit.
HOOFDSTUK 7. — De VABN
Art. 69. De VABN verleent op verzoek van de Vlaamse Regering of op eigen ini-tiatief advies aan de Vlaamse Regering:
1° om de boekhoudkundige regels en rapporteringsregels van deze codex en de uitvoeringsbesluiten ervan uit te leggen en aan te passen, en de technische toepassingsmodaliteiten van de boekhoudregels te formuleren met het oog op een eenvormig en regelmatig gebruik ervan en de overeenstemming ervan met de Vlaamse, federale en internationale normen die van toepassing zijn;
2° bij de wijziging van regelgeving die een impact heeft op de te voeren boekhouding of de rapportering door de entiteiten binnen de Vlaamse deelstaatoverheid.
Art. 70. §1. De Vlaamse Regering bepaalt de samenstelling van de VABN en kan daarvoor zowel interne als externe expertise inroepen. De VABN bevat minstens één vertegenwoordiger die aangewezen is door elk van de volgende organisaties:
1° de bevoegde instantie;
2° het Instituut voor de Nationale Rekeningen;
3° de Commissie voor Boekhoudkundige Normen; 4° het Strategisch Overleg Financiën;
5° het Rekenhof;
6° het Instituut voor Bedrijfsrevisoren; 7° de Inspectie van Financiën;
8° het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten.
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
De leden, vermeld in het eerste lid, 2°, 5°, 6° en 7°, hebben een louter raadgevende stem.
De Vlaamse Regering stelt de presentiegelden en de vergoedingen van de leden van de VABN vast. De Vlaamse Regering bepaalt de duur van de mandaten van de leden van de VABN.
§2. De VABN beraadslaagt alleen geldig als minstens de voorzitter en drie stemgerechtigde leden aanwezig zijn.
Als er geen consensus kan worden bereikt, wordt er gestemd bij eenvoudige meerderheid.
Art. 71. De Vlaamse Regering kan de verdere regels voor de werking en organisatie van de VABN vaststellen.
HOOFDSTUK 8. — Subsidies
Art. 72. De toekenning van een subsidie is gebaseerd op een wederzijdse verbintenis waarbij de begunstigde van de subsidie aanvaardt de beoogde activiteit van algemeen belang uit te voeren en de subsidieverstrekker aanvaardt daarvoor een financiële ondersteuning te leveren.
Art. 73. Een subsidie kan worden toegekend aan:
1° een natuurlijk persoon die optreedt in eigen naam, of aan zijn lasthebber; 2° een vereniging of entiteit zonder rechtspersoonlijkheid;
3° een rechtspersoon.
In het geval, vermeld in het eerste lid, 2°, kan elke natuurlijke of rechtspersoon die ten opzichte van de subsidiërende entiteit optreedt als vertegenwoordiger van de vereniging of entiteit, hoofdelijk en onverdeeld aansprakelijk worden gesteld bij alle betwistingen over of terugvorderingen van de toegekende subsidie.
Begunstigden kunnen voor de realisatie van een activiteit een samenwerkingsverband vormen dat als dusdanig evenwel niet in de plaats treedt van de begunstigden die erin coöpereren.
Art. 74. Een subsidie kan alleen worden toegekend door of krachtens een wet of decreet.
Art. 75. De Vlaamse Regering stelt de regels vast voor de reservevorming en de procedure voor de ex-ante- en ex-postcontrole op de aanwending van de subsidies. Ze kan daarbij ook regels bepalen om belangenvermenging tegen te gaan bij de aanwending of toekenning van subsidies.
Art. 76. Artikel 11 tot en met 14 van de Algemenebepalingenwet zijn van toepassing op subsidies die verleend zijn door een entiteit van de Vlaamse deelstaatoverheid of door een andere rechtspersoon, die rechtstreeks of onrechtstreeks van de Vlaamse Gemeenschap een subsidie krijgt.
HOOFDSTUK 9. — Giften en prijzen
Art. 77. De Vlaamse Regering kan giften of prijzen toekennen voor een lagere waarde dan de drempel van 7000 euro.
Als de waarde van de gift of de prijs de drempel, vermeld in het eerste lid, bereikt of overschrijdt, kan de gift of prijs alleen worden toegekend door of krachtens een decreet.
Een gift of een prijs kan bestaan uit de toekenning van gelden of de overdracht van roerende of onroerende goederen door een entiteit van de Vlaamse deelstaatoverheid of uit de verlening van een voordeel in natura waarvan een entiteit van de Vlaamse deelstaatoverheid de financiële last draagt.
Art. 78. De toekenning van een gift of een prijs is een eenzijdige handeling door een entiteit van de Vlaamse deelstaatoverheid, zonder dat de begunstigde ertoe is gehouden de gift of de prijs te aanvaarden.
Aan de toekenning van een gift of een prijs mag geen enkele verantwoording door de begunstigde worden verbonden.
Art. 79. De gift of de prijs wordt teruggevorderd als is aangetoond dat de begunstigde van een toegekende gift of prijs bedrieglijke informatie heeft verstrekt over de prestaties of omstandigheden waarvoor de gift of de prijs is toegekend, of als de omstandigheden waaronder de prestaties zijn geleverd, strijdig zijn met de wettelijke bepalingen die op dat ogenblik gelden.
HOOFDSTUK 10. — Kas-, schuld-, waarborg- en verzekeringsbeheer Afdeling 1. — Algemene bepalingen
Art. 80. In afwijking van artikel 3, §2, eerste lid, is dit hoofdstuk niet van toepassing op de Vlaamse rechtspersonen waarvan de Vlaamse Gemeenschap niet rechtstreeks of onrechtstreeks de meerderheid van de stemrechten in de algemene vergadering bezit.
In afwijking van het eerste lid zijn de volgende Vlaamse rechtspersonen altijd onderworpen aan de bepalingen van dit hoofdstuk:
1° de intern verzelfstandigde agentschappen met rechtspersoonlijkheid, vermeld in artikel I.3, 2 °, c), van het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
2° de publiekrechtelijke vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen, vermeld in artikel I.3, 2 °, d), van het Bestuursdecreet van 7 december 2018;
3° de Vlaamse openbare instellingen, vermeld in artikel I.3, 4°, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018; 4° de strategische adviesraden, vermeld in artikel I.3, 3°, a), van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
De andere Vlaamse rechtspersonen dan die vermeld in het eerste en tweede lid en de Vlaamse openbare instellingen, vermeld in artikel 6, kunnen zich altijd vrijwillig aan de toepassing van afdeling 5 onderwerpen, mits aanvaarding door de Vlaamse Regering.
Art. 81. Elke verrichting met speculatief oogmerk door een entiteit waarop dit hoofdstuk van toepassing is, is verboden.
Art. 82. Elke verrichting in vreemde munten door een entiteit waarop dit hoofdstuk van toepassing is, wordt vanaf het moment waarop ze is aangegaan volledig ingedekt tegen het wisselkoersrisico.
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
In afwijking van het eerste lid, wordt een courante uitgave in vreemde munten niet ingedekt tegen het wisselkoersrisico.
Afdeling 2. — Kasbeheer
Art. 83. Het kasbeheer van de Vlaamse Gemeenschap wordt door de bevoegde instantie centraal uitgevoerd. De Vlaamse Regering wijst de kredietinstelling aan waarbij de financiële rekeningen moeten worden geopend en die instaat voor de bijbehorende dienstverlening.
Het kasbeheer van de entiteiten waarop dit hoofdstuk van toepassing is, wordt door de bevoegde instantie centraal uitgevoerd. De Vlaamse Regering wijst de kredietinstelling aan waarbij de financiële rekeningen moeten worden geopend en die instaat voor de bijbehorende dienstverlening.
De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten van het gecentraliseerd kasbeheer.
Art. 84. Bij het beheer van de kasmiddelen worden een maximale rentevoet en een minimaal renterisico nagestreefd, rekening houdend met de contractuele voorwaarden die van toepassing zijn op de financiële rekening bij de kredietinstellingen, vermeld in artikel 83.
Afdeling 3. — Schuld- en beleggingsbeheer Onderafdeling 1. — Algemene bepalingen
Art. 85. Bij het schuld- en beleggingsbeheer worden door de entiteiten waarop dit hoofdstuk van toepassing is, de rentelasten adequaat gespreid en wordt een hoge mate van liquiditeit en verhandelbaarheid nagestreefd.
Het beheer van de beleggingen en schulden moet duurzaam zijn.
De Vlaamse Regering kan bijkomende doelstellingen vaststellen voor het schuld- en beleggingsbeheer.
Art. 86. De Vlaamse Regering bepaalt een minimumdrempel voor de beschikbare gelden die een Vlaamse rechtspersoon op wie dit hoofdstuk van toepassing is, belegt overeenkomstig artikel 87 of 89.
Onderafdeling 2. — Langetermijnbeleggingen
Art. 87. De Vlaamse rechtspersonen waarop dit hoofdstuk van toepassing is, beleggen hun beschikbare gelden die op lange termijn beschikbaar zijn in financiële instrumenten van lange termijn uitgegeven door een entiteit van de Vlaamse deelstaatoverheid, als ze de minimumdrempel, vermeld in artikel 86, bereiken. De langetermijnrating van de financiële instrumenten is daarbij minimaal A- of A3.
De bevoegde instantie zorgt voor een gepast aanbod met een marktconform rendement.
Art. 88. De Vlaamse rechtspersonen waarop dit hoofdstuk van toepassing is, die op de datum van de inwerkingtreding van deze codex hun beschikbare gelden hebben belegd in langetermijnbeleggingen uitgegeven door een entiteit die niet tot de Vlaamse deelstaatoverheid behoort, kunnen die behouden tot aan de vervaldag ervan of tot het moment van verkoop.
Onderafdeling 3. — Kortetermijnbeleggingen
Art. 89. De Vlaamse rechtspersonen waarop dit hoofdstuk van toepassing is, beleggen hun beschikbare gelden die op korte termijn beschikbaar zijn in financiële instrumenten van korte termijn uitgegeven door een entiteit van de Vlaamse deelstaatoverheid, als ze de minimumdrempel, vermeld in artikel 86, bereiken. De kortetermijnrating van de financiële instrumenten is daarbij minimaal A-2, F2 of P-2.
De bevoegde instantie zorgt voor een gepast aanbod. Als de Vlaamse rechtspersonen kunnen aantonen dat ze op de financiële markt een hoger rendement kunnen krijgen voor een financieel instrument van korte termijn met vergelijkbare kenmerken dat is uitgegeven door een emittent met een kortetermijnrating die minimaal A-2, F2 of P-2 is, mogen ze daarin beleggen, nadat ze de bevoegde instantie daarvan vooraf op de hoogte hebben gebracht.
De vergelijkbare kenmerken, vermeld in het tweede lid, hebben betrekking op: 1° de aard van de rentevoet;
2° de looptijd van het financiële instrument.
Art. 90. De Vlaamse rechtspersonen waarop dit hoofdstuk van toepassing is, die op de datum van de inwerkingtreding van deze codex hun beschikbare gelden hebben belegd in kortetermijnbeleggingen uitgegeven door een entiteit die niet tot de Vlaamse deelstaatoverheid behoort, kunnen die behouden tot aan de vervaldag ervan of tot het moment van verkoop.
Onderafdeling 4. — Uitzondering
Art. 91. In afwijking van artikel 87 en 89 kan de Vlaamse Regering beslissen dat een bepaald percentage van de beschikbare gelden die de algemene minimumdrempel, vermeld in artikel 86, overschrijden kunnen worden belegd in specifieke financiële instrumenten die niet worden uitgegeven door een entiteit van de Vlaamse deelstaatoverheid, maar die gelinkt zijn aan de bevoegdheid van de Vlaamse rechtspersoon.
Het percentage, vermeld in het eerste lid, kan niet hoger dan 50 procent zijn.
Onderafdeling 5. — Schuldbeheer
Art. 92. De Vlaamse rechtspersonen waarop dit hoofdstuk van toepassing is, mogen op hun zichtrekening geen saldo vertonen dat structureel negatief is.
Een negatief saldo als vermeld in het eerste lid is een saldo dat niet binnen het begrotingsjaar door ontvangsten kan worden gedekt, met uitzondering van een lening op korte termijn of een lening op lange termijn. Die lening moet expliciet worden gemachtigd in het jaarlijks goed te keuren uitgavendecreet.
Als het tekort wordt verklaard doordat een toelage niet tijdig is uitbetaald, kan de Vlaamse Regering in een uitzondering voorzien op het eerste lid.
Afdeling 4. — Waarborgbeheer
Art. 93. Waarborgverlening door een entiteit waarop dit hoofdstuk van toepassing is, is alleen mogelijk door of krachtens een decreet.
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
Art. 94. Een verrichting met speculatief oogmerk kan niet worden gewaarborgd door een entiteit van de Vlaamse deelstaatoverheid.
Art. 95. De looptijd van een waarborg mag nooit de economische levensduur van het onderliggende actief of project overschrijden.
Art. 96. De waarborg wordt alleen verleend als, bij voorzichtige inschatting, geen gehele of gedeeltelijke uitwinning van de waarborg te verwachten valt.
Art. 97. §1. Indekkingsproducten kunnen alleen worden gewaarborgd als ze een onderliggende financiering hebben of als kan worden aangetoond dat ze worden gekoppeld aan een onderliggende financiering die binnen een jaar wordt opgenomen.
Opties om het renterisico in te dekken kunnen alleen worden gewaarborgd als zij worden opgezet met het oog op een risicoverlagend effect.
Financieringen in vreemde munten kunnen alleen worden gewaarborgd als ze volledig worden ingedekt vanaf de opname ervan.
§2. Het waarborgbesluit bepaalt altijd het maximale waarborgbedrag of waarborgpercentage. Contractueel wordt bepaald dat, bij uitwinning, de waarborg alleen het uitstaande verlies betreft nadat alle zakelijke en persoonlijke zekerheden bij de gewaarborgde schuldenaar zijn uitgewonnen. De waarborg dekt alleen de hoofdsom en maximaal de verschuldigde contractuele interesten tot aan de be ëindiging van de overeenkomst.
Art. 98. Als leningen met waarborg van de Vlaamse Gemeenschap vervroegd worden terugbetaald en geherfinancierd, kan de Vlaamse Regering een nieuwe waarborg hechten aan de her financieringslening.
Als over leningen met waarborg van de Vlaamse Gemeenschap wordt onderhandeld met een betere nominale rentevoet tot gevolg, beslist de Vlaamse Regering over het eventuele behoud van de bestaande waarborg.
In geen van de gevallen, vermeld in het eerste en tweede lid, mogen de initiële looptijd van de gewaarborgde lening en het uitstaande gewaarborgde bedrag worden overschreden.
Art. 99. De schuldenaar betaalt een bijdrage voor de verlening van een waarborg door de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 100. De bijdragen, vermeld in artikel 99, worden toegewezen aan de middelen-begroting van de Vlaamse Gemeenschap.
Eventuele uitwinningen worden betaald vanuit de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 101. Met behoud van de toepassing van andere wettelijke, reglementaire en contractuele bepalingen, vordert de entiteit waarop dit hoofdstuk van toepassing is bij uitwinning van een waarborg de uitgewonnen waarborg en, in voorkomend geval, de verwijlinteresten terug bij de gewaarborgde schuldenaar. De verwijlinteresten worden met terugwerkende kracht berekend tegen de wettelijke rentevoet vanaf de datum van de uitbetaling van de waarborg.
Art. 102. De Vlaamse Regering kan bijkomende regels vaststellen voor een waarborgverlening.
Afdeling 5. — Verzekeringsbeheer
Art. 103. De Vlaamse Regering kan beslissen om risicodekking van entiteiten waarop dit hoofdstuk van toepassing is, gecentraliseerd te plaatsen bij een of meer verzekeringsondernemingen. De Vlaamse Regering kan voor het verzekeringsbeheer een beroep doen op een verzekeringsmakelaar.
De Vlaamse Regering bepaalt ook de wijze waarop het gecentraliseerde verzekeringsbeheer wordt georganiseerd.
Afdeling 6. — Rapportering
Art. 104. De Vlaamse Regering stelt jaarlijks een rapport op over het gevoerde beleid inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van het afgelopen boekjaar van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse rechtspersonen waarop dit hoofdstuk van toepassing is. Dat rapport maakt aansluiting met de rekeningen, vermeld in artikel 42, van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse rechtspersonen over hetzelfde boekjaar en wordt samen met die rekeningen ter kennisgeving aan het Vlaams Parlement bezorgd.
Art. 105. De Vlaamse rechtspersonen waarop dit hoofdstuk van toepassing is, bezorgen jaarlijks volledige inlichtingen aan de bevoegde instantie over hun financiële instrumenten en beschikbare gelden, alsook over hun vooruitzichten voor het gebruik ervan. De Vlaamse Regering regelt de wijze waarop die rapportering gebeurt.
De Vlaamse Regering kan de Vlaamse rechtspersonen waarop dit hoofdstuk van toepassing is, modaliteiten opleggen voor de verplichte rapportering en de risicobeheersing inzake het kas-, schuld- en waarborgbeheer.
Afdeling 7. — Interne audit
Art. 106. Er wordt jaarlijks een interne audit van het kas-, schuld- en waarborgbeheer uitgevoerd.
De interne auditor is bevoegd om met toepassing van algemeen aanvaarde standaarden en normen audits uit te voeren over alle processen en activiteiten van het kas-, schuld- en waarborgbeheer en in het bijzonder om het systeem van de interne controle te evalueren.
De interne auditor rapporteert aan de Vlaamse Regering binnen een maand na het rapport, vermeld in artikel 104, over de controle- en adviestaken die hij heeft uitgevoerd.
Art. 107. De Vlaamse Regering kan de interne auditor ook belasten met andere audittaken dan de taken, vermeld in artikel 106.
Art. 108. De interne auditor onderhoudt de nodige contacten en werkt zo nodig samen met het agentschap Audit Vlaanderen.
HOOFDSTUK 11. — De Diensten met Afzonderlijk Beheer
Art. 109. §1. Diensten met Afzonderlijk Beheer kunnen enkel bij decreet worden opgericht.
§2. De Diensten met Afzonderlijk Beheer volgen behoudens andersluidende bepaling de hiervoor bepaalde regels die van toepassing zijn op de Vlaamse Gemeenschap.
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
De Vlaamse Regering kan voor de Diensten met Afzonderlijk Beheer evenwel afwijkende bepalingen over begroting en financieel beheer uitvaardigen als die bepalingen betrekking hebben op:
1° de opmaak en bekendmaking van een begroting en van rekeningen; 2° de aanleg en aanwending van reservefondsen.
§3. De begrotingen van de Diensten met Afzonderlijk Beheer maken deel uit van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap en worden hieraan toegevoegd.
§4. Op het einde van het begrotingsjaar wordt het niet-aangewende gedeelte van het begrotingssaldo van de Diensten met Afzonderlijk Beheer overgedragen naar het volgende begrotingsjaar.
HOOFDSTUK 12. — Sanctiebepaling
Art. 110. Als een entiteit van de Vlaamse deelstaatoverheid nalaat om de verplichtingen van deze codex te respecteren, kan de Vlaamse Regering beslissen om:
1° de naam van de entiteit op te nemen in een lijst die ze bekendmaakt op de website van de bevoegde instantie; 2° de entiteit te verplichten een externe expert aan te stellen in de materie waarin ze niet aan haar verplichtingen
voldaan heeft;
3° de toelage van de entiteit te verlagen.
HOOFDSTUK 13. — Wijzigings- en opheffingsbepalingen
Art. 111. In artikel 17, §1, tweede lid, 5°, van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij, vervangen bij het decreet van 1 maart 2013, wordt de zinsnede “het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 112. In artikel 18quinquies, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 7 mei 2004 en vervangen bij het decreet van 28 februari 2014, wordt de zinsnede “het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 113. Artikel 18septies van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 7 mei 2004, vervangen bij het decreet van 27 april 2007 en gewijzigd bij de decreten van 23 december 2010 en 8 juli 2011, wordt opgeheven.
Art. 114. Artikel 46ter van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het publiek-rechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaamse Vervoermaatschappij – De Lijn, ingevoegd bij het decreet van 2 april 2004, vervangen bij het decreet van 27 april 2007 en gewijzigd bij het decreet van 8 juli 2011, wordt opgeheven.
Art. 115. In artikel 32 / 2 van het Jachtdecreet van 24 juli 1991, ingevoegd bij het decreet van 30 juni 2017, wordt de zinsnede “artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende de regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof ” vervangen door de zinsnede “artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 116. In artikel 17 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992, vervangen bij het decreet van 31 mei 2013 en gewijzigd bij het decreet van 31 januari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de zinsnede “in de zin van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof ” wordt opgeheven;
2° de woorden “De bepalingen van het voormelde decreet zijn” worden vervangen door de zinsnede “De Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019 is”.
Art. 117. In artikel 17, §1, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, vervangen bij het decreet van 20 december 1996 en gewijzigd bij het decreet van 13 december 2013, wordt de zinsnede “artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 118. In artikel 59, §1, van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, vervangen bij het decreet van 18 december 2015, wordt de zinsnede “artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 119. In artikel 30, §1, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, vervangen bij het decreet van 24 maart 2006 en gewijzigd bij de decreten van 29 april 2011 en 7 december 2018, wordt het derde lid opgeheven.
Art. 120. In artikel 59, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 24 maart 2006 en gewijzigd bij het decreet van 31 mei 2013, wordt de zinsnede “artikel 12, §1, van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 121. In artikel 77bis, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 20 december 2002 en vervangen bij het decreet van 31 mei 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de tweede zin wordt de zinsnede “in de zin van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” opgeheven;
2° in de derde zin worden de woorden “De bepalingen van dat decreet zijn” vervangen door de zinsnede “De Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019 is”.
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
Art. 122. In artikel 78, §1, tweede lid, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het decreet van 31 mei 2013, wordt de zinsnede “artikel 12, §1, van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof ” vervangen door de zinsnede “artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 123. In artikel 2, §1, tweede lid, van het decreet van 7 juli 1998 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1998, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2012, wordt de zinsnede “artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 124. Artikel 11 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 125. Artikel 5, eerste lid, van het decreet van 17 november 1998 houdende begrotingstechnische aanpassingen in het licht van de bijstandverlening ingevolge de watersnood van september 1998, wordt de zin “Deze financiële rekeningen zullen deel uitmaken van de kastoestand van de Vlaamse Gemeenschap zoals gede finieerd in artikel 2 van het decreet van 16 december 1997 houdende bepalingen inzake het kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap.” opgeheven.
Art. 126. In artikel 18, vijfde lid, van het decreet van 13 december 2002 houdende de oprichting van de naamloze vennootschap van publiek recht Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM), ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012, wordt de zinsnede “het decreet van 7 mei 2004 houdende bepalingen inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest ” vervangen door de zinsnede “hoofdstuk 10, afdeling 4, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 127. In hoofdstuk IV, afdeling 3, van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, wordt onderafdeling 5, die bestaat uit artikel 24, 25 en 26, opgeheven.
Art. 128. Artikel 17 van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel en Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem, vervangen bij het decreet van 27 april 2007 en gewijzigd bij het decreet van 8 juli 2011, wordt opgeheven.
Art. 129. Artikel 49 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap “Vlaams Agentschap voor Ondernemingsvorming – Syntra Vlaanderen”, vervangen bij het decreet van 27 april 2007 en gewijzigd bij het decreet van 8 juli 2011, wordt opgeheven.
Art. 130. In artikel 23 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap “Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding ”, gewijzigd bij de decreten van 27 april 2007 en 8 juli 2011, wordt paxxxxxxx 0 xxxxxxxxx.
Art. 131. Artikel 4 van het decreet van 24 juni 2005 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2005, wordt opgeheven.
Art. 132. In artikel 7bis van het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur, ingevoegd bij het decreet van 8 mei 2009, wordt de zinsnede “het decreet van 7 mei 2004 houdende bepalingen inzake kas- schuld-, en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest ” vervangen door de zinsnede “hoofdstuk 10, afdeling 4, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 133. In artikel 39 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 8 mei 2009, wordt de zinsnede “, met inbegrip van de mogelijkheid om hierbij af te wijken van het interest maximum zoals bepaald in artikel 6, §4, van het decreet van 7 mei 2004 houdende bepalingen inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest” opgeheven.
Art. 134. In artikel 18 / 4, §1, tweede lid, van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwer- king, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012, vervangen bij het decreet van 5 juli 2013 en gewijzigd bij het decreet van 16 maart 2018, wordt de zinsnede “artikel 3 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “artikel 109 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 135. In artikel 22 / 2, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 5 juli 2013, wordt de zinsnede “zoals vermeld in artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof ” vervangen door de zinsnede “als vermeld in artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 136. In artikel 19, §1, eerste lid, van het decreet van 29 juni 2007 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2007, ingevoegd bij het decreet van 4 mei 2016, wordt de zinsnede “artikel 12, §1, van het decreet van 8 juli 2011 houdende de regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 137. In artikel 2 van het decreet van 23 mei 2008 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008 wordt paxxxxxxx 0 xxxxxxxxx.
Art. 138. In artikel 24 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, gewijzigd bij het decreet van 8 juli 2011, wordt de zinsnede “Het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof ” vervangen door de zinsnede “De Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 139. In artikel 12 van het decreet van 24 april 2009 houdende een her-financieringsgarantie en een doorbetalingsverbintenis met betrekking tot beschik-baarheidsvergoedingen en bepaalde be ëindigingsvergoedingen, in het kader van bepaalde Vlaamse pps-projecten van de Vlaamse Vervoermaatschappij – De Lijn, wordt de zinsnede “het decreet van 7 mei 2004 houdende bepalingen inzake kas- schuld-, en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest ” vervangen door de zinsnede “hoofdstuk 10, afdeling 4, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 140. In artikel 3.1.13 van het Energiedecreet van 8 mei 2009, gewijzigd bij het decreet van 25 november 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 5 worden het eerste, tweede en derde lid vervangen door wat volgt:
“De VREG dient jaarlijks een ontwerp van begroting met een voorstel van dotatie voor het volgende begrotingsjaar, samen met een ontwerp van ondernemingsplan, bij het Vlaams Parlement in.
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
Het Vlaams Parlement bepaalt de dotatie die de VREG voor zijn werking tijdens het volgende begrotingsjaar uit het Energiefonds ontvangt en deelt dit ter uitvoering mee aan de Vlaamse Regering.
Vervolgens stelt de VREG zijn definitieve begroting en ondernemingsplan vast.”; 2° paragraaf 6 wordt opgeheven.
Art. 141. In artikel 3.1.15 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 november 2016, wordt paxxxxxxx 0 xxxxxxxxx.
Art. 142. Artikel 15.3.4 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 28 juni 2013, wordt opgeheven.
Art. 143. In artikel 15.3.5 / 5, §2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 28 juni 2013, wordt de zinsnede “In afwijking van artikel 8 van het decreet van 7 mei 2004 houdende bepalingen inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest kan de Vlaamse Regering ” vervangen door de zinsnede “De Vlaamse Regering kan ”.
Art. 144. In artikel 63 / 25 / 3 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond, ingevoegd bij het decreet van 2 maart 2018, wordt de zinsnede “In afwijking van artikel 8, vijfde lid, van het decreet van 7 mei 2004 houdende bepalingen inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, betaalt de ontvanger van de waarborg” vervangen door de zinsnede “De ontvanger van de waarborg betaalt”.
Art. 145. In artikel 8 van het decreet van 8 mei 2009 houdende machtiging tot oprichting van het privaatrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap NV Vlaamse Havens en houdende wijziging van het decreet van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens, vervangen bij het decreet van 8 juli 2011 en gewijzigd bij het decreet van 2 maart 2012, wordt de zinsnede “artikel 6 van het decreet van 7 mei 2004 houdende bepalingen inzake kas-, schuld-, en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest ” vervangen door de zinsnede “artikel 97, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 146. In artikel 43, eerste lid, van het decreet van 18 december 2009 houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2009, wordt de zinsnede “hoofdstuk IV van het decreet van 7 mei 2004 houdende bepalingen inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest ” vervangen door de zinsnede “hoofdstuk 10, afdeling 4, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 147. In artikel 18, eerste lid, van het decreet van 8 juli 2011 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2011, vervangen bij het decreet van 19 december 2014, wordt de zinsnede “artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 148. In artikel 59 van het decreet van 23 december 2011 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012 wordt de zinsnede “artikel 3 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof ” vervangen door de zinsnede “artikel 109 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 149. In artikel 40, eerste lid, van het decreet van 16 maart 2012 betreffende het economisch ondersteunings- beleid wordt de zinsnede “het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof ” vervangen door de zinsnede “de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 150. In artikel 20, tweede lid, van het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters, ingevoegd bij het decreet van 15 juli 2016, wordt de zinsnede “artikel 57 van het Rekendecreet, artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, en artikel 18 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2013 betreffende de algemene regels inzake subsidiëring” vervangen door de zinsnede “artikel 75 en artikel 76 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 151. In artikel 29, §1, van het decreet van 1 juni 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2012 wordt de zinsnede “, in de zin van artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “als vermeld in artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 152. In artikel 81, eerste lid, van het decreet van 13 juli 2012 wordt de zinsnede “met behoud van de toepassing van de bepalingen in de wet van 16 mei 2003 ruimtelijke economie tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “conform artikel 75 en artikel 76 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 153. In artikel 14 van het decreet van 13 juli 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing van de begroting 2012, gewijzigd bij de decreten van 23 december 2016, 22 december 2017 en 6 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt de zinsnede “in de zin van artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “als vermeld in artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”;
2° in paragraaf 5, tweede lid, worden de woorden “het Rekendecreet” vervangen door de zinsnede “artikel 15, §3, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 154. In artikel 30, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 5 juli 2013, wordt de zinsnede “zoals bedoeld in artikel 3 van het decreet van 8 juli 2011 houdende de regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof ” vervangen door de zinsnede “als vermeld in artikel 109 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
Art. 155. In artikel 26, §2, van het decreet van 21 december 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2013 wordt de zinsnede “zoals vermeld in artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “als vermeld in artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 156. In artikel 57, §2, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede “in de zin van artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “als vermeld in artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 157. In artikel 19, §2, van het decreet van 20 december 2013 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2014 wordt de zinsnede “in de zin van artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “als vermeld in artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 158. In artikel 20, §2, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede “in de zin van artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “als vermeld in artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 159. In artikel 21, §2, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede “in de zin van artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “als vermeld in artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 160. In artikel 41, §2, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede “in de zin van artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “als vermeld in artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 161. In artikel 11, §1, van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, wordt de zinsnede “artikel 12 van het Rekendecreet van 8 juli 2011” vervangen door de zinsnede “artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 162. In artikel 104 van het decreet van 19 december 2014 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 wordt de zinsnede “artikel 62 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof ” vervangen door de zinsnede “artikel 77 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 163. In artikel 107, §1, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede “in de zin van artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “als vermeld in artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 164. In artikel 4, §1, eerste lid, 5°, van het decreet van 19 december 2014 houdende de Vlaamse vastgoedcodex wordt de zinsnede “vermeld in artikel 4, §1, 2°, van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” opgeheven.
Art. 165. In artikel 16, 6°, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede “, vermeld in artikel 4, §1, 2°, van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” opgeheven.
Art. 166. In artikel 42, §2, van het decreet van 3 juli 2015 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2015 wordt de zinsnede “in de zin van artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “als vermeld in artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 167. In artikel 9, eerste lid, van het decreet van 18 december 2015 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016 wordt de zinsnede “artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 168. In artikel 35, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede “artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 169. In artikel 45, §1, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede “als bedoeld in artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “als vermeld in artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 170. In artikel 55, §2, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede “in de zin van artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “als vermeld in artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 171. In artikel 11, vierde lid, van het decreet van 15 januari 2016 houdende diverse maatregelen inzake de ontbinding van het publiekrechtelijk vorm-gegeven extern verzelfstandigd agentschap Agentschap voor Geogra fische Informatie Vlaanderen en de oprichting van het Eigen Vermogen Informatie Vlaanderen, wordt de zinsnede “overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof ” opgeheven”.
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
Art. 172. In artikel 7, eerste lid, van het decreet van 15 juli 2016 houdende toekenning van een hinderpremie aan kleine ondernemingen die ernstige hinder ondervinden van openbare werken in het Vlaamse Gewest, wordt de zinsnede “de bepalingen in de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof ” vervangen door de zinsnede “artikel 75 en artikel 76 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 173. In artikel 44, §1, van het decreet van 23 december 2016 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2017, wordt de zinsnede “conform artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “conform artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 174. In artikel 11 van het decreet van 17 februari 2017 houdende de regeling tot erkenning en subsidi ëring van een Vlaamse organisatie ter ondersteuning van welzijnsbevordering en samenlevingsopbouw, wordt de zinsnede “artikel 57 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof ” vervangen door de zinsnede “artikel 75 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 175. In artikel 12, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede “artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof en de regels, bepaald ter uitvoering van artikel 57 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “artikel 75 en 76 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 176. In artikel 38 van het Cultureelerfgoeddecreet van 24 februari 2017, wordt de zinsnede “de bepalingen van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “artikel 75 en 76 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 177. In artikel 60, tweede lid, van het decreet van 22 december 2017 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2018 wordt de zinsnede “artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 178. In artikel 26, vierde lid, van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming, wordt de zinsnede “artikel 57 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof ” vervangen door de zinsnede “artikel 75 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 179. In artikel 174, eerste lid, van het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, wordt de zinsnede “artikel 57 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof ” vervangen door de zinsnede “artikel 75 en 76 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 180. In artikel 57, §1, van het Bovenlokaal Cultuurdecreet van 15 juni 2018 wordt de zinsnede “het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “artikel 75 en 76 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 181. In artikel 49, eerste lid, van het decreet van 6 juli 2018 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2018, wordt de zinsnede “artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof” vervangen door de zinsnede “artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
Art. 182. In artikel 31, §1, van het decreet van 21 december 2018 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2019, wordt de zinsnede “artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof ” vervangen door de zinsnede “artikel 15, §2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019”.
HOOFDSTUK 14. — Opgeheven decreten
Art. 183. De volgende decreten worden opgeheven:
1° het decreet van 7 mei 2004 houdende bepalingen inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, gewijzigd bij de decreten van 24 december 2004, 16 juni 2006, 21 december 2012 en 5 juli 2013;
2° het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, het laatst gewijzigd bij het decreet van 7 december 2018;
3° het decreet van 18 mei 2018 betreffende de optimalisatie van het beheer van de financiële activa van de Vlaamse overheidsentiteiten.
HOOFDSTUK 15. — Slot- en overgangsbepalingen Afdeling 1. — Citeertitel
Art. 184. Deze codex wordt aangehaald als “Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019” en afgekort als VCO.
Afdeling 2. — Overgangsbepalingen
Art. 185. De meerjarige verbintenissen die onvoorwaardelijk zijn en op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet nog niet volledig zijn vastgelegd bij het aangaan van de verbintenis, mogen voor hun duurtijd verder jaarlijks worden vastgelegd.
Belgisch Staatsblad d.d. 29-05-2019
Art. 186. Op de reservefondsen die vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet zijn opgericht, blijft artikel 40 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, zoals van toepassing op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, van toepassing tot op de datum dat die reservefondsen worden ontbonden.
Afdeling 3. — Inwerkingtreding
Art. 187. Deze codex treedt in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Brusxxx, 00 xxxrt 2019.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
X. XXXXXXXXX
De Vlaamse minister van Begroting, Financiën en Energie,
X. XXXXXXX
Nota
(1) Zitting 2018-2019
Stukken:
- Ontwerp van decreet: 1820 – Nr. 1
- Advies van het Rekenhof: 1820 – Nr. 2
- Amendementen: 1820 – Nr. 3
- Verslag: 1820 – Nr. 4
- Tekst aangenomen door de plenaire vergadering: 1820 – Nr. 5
Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 20 maart 2019.