Reglement Raad van Commissarissen Woningstichting Sint Joseph Almelo 2018
Reglement Raad van Commissarissen Woningstichting Sint Xxxxxx Almelo 2018
Vastgesteld tijdens de vergadering van de Raad van Commissarissen op 10 oktober 2018
Artikel 1 - Definities
In dit reglement wordt verstaan onder:
a. Bestuur: het bestuur van de Stichting;
b. Bestuurder: een lid van het Bestuur;
c. Bijlage: een bijlage bij dit reglement;
d. BTIV: Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015;
e. Huurdersorganisaties: de huurdersorganisaties zoals bedoeld in artikel 11.3 van de Statuten;
f. Gemeenten: de gemeente(n) waarin de Stichting feitelijk werkzaam is;
g. Governancecode: de Governancecode voor woningcorporaties 2015 of zoals deze op enig moment luidt;
h. Raad van Commissarissen: de Raad van Commissarissen van de Stichting als bedoeld in artikel 10 van de Statuten;
i. Statuten: de Statuten van de Woningstichting Sint Xxxxxx Almelo;
j. Stichting: De woningstichting Sint Xxxxxx Almelo;
k. VTW: de Vereniging van Toezichthouders in Woningcorporaties;
l. Website: de Website van de Woningstichting Sint Xxxxxx Almelo;
m. Wet: Woningwet.
Artikel 2 - Status en inhoud reglement
1. Dit reglement is opgesteld ter uitwerking van en in aanvulling op de Statuten.
2. Onverminderd het bepaalde in dit reglement zal ieder lid van de Raad van Commissarissen voor zijn functioneren als uitgangspunt nemen de geldende Governancecode. In dit reglement zijn de principes uit de Governancecode zoveel mogelijk verwerkt.
3. De Raad van Commissarissen en ieder lid van de Raad van Commissarissen afzonderlijk is gehouden tot naleving van dit reglement en de Governancecode.
4. Dit reglement wordt op de Website geplaatst.
5. Waar dit reglement strijdig is met Nederlands recht of de Statuten, prevaleren deze laatste. Waar dit reglement verenigbaar is met de Statuten, maar strijdig met Nederlands recht, prevaleert dit laatste.
6. Bij dit reglement zijn de volgend bijlagen gevoegd, welke daarvan integraal onderdeel uitmaken:
Bijlage B: het rooster van aftreden van de leden van de Raad van Commissarissen;
Bijlage C: de profielschets van de omvang en samenstelling van het Bestuur en zijn leden;
Bijlage D: het reglement voor de auditcommissie;
Bijlage E: het reglement voor de selectie- en remuneratiecommissie;
7. Bij dit reglement behoren de volgende beleidsstukken, die ten kantore van de Stichting zullen worden gehouden:
a. het reglement werving, selectie en (her)benoeming van leden van de Raad van Commissarissen.
Artikel 3 - Samenstelling, deskundigheid, onafhankelijkheid en profielschets
1. In aanvulling op artikel 11 van de Statuten, geldt ten aanzien van de samenstelling, deskundigheid en onafhankelijkheid van de Raad van Commissarissen het in dit artikel 3 bepaalde.
2. De Raad van Commissarissen dient zodanig te zijn samengesteld dat hij zijn taak naar behoren kan vervullen en kan voldoen aan zijn verplichtingen jegens de Stichting en haar belanghebbenden, in overeenstemming met dit reglement, de Statuten en de toepasselijke wet- en regelgeving.
3. Bij de samenstelling van de Raad van Commissarissen worden de volgende vereisten in acht genomen:
a. ieder lid van de Raad van Commissarissen dient geschikt te zijn voor zijn taak blijkens diens opleiding, werkervaring, werkervaring en vakinhoudelijke kennis, alsmede de competenties genoemd in bijlage 1 bij artikel 19 lid 1 onder a. van het BTIV.;
b. ieder lid van de Raad van Commissarissen dient betrouwbaar te zijn, blijkens diens handelen of nalaten of voornemens daartoe en uit mogelijke antecedenten als bedoeld in bijlage 2 bij artikel 19 lid 1 onder b. van het BTIV;
c. ieder lid van de Raad van Commissarissen moet voldoen aan de in lid 6 van dit artikel bedoelde profielschets waarin eisen worden gesteld aan de samenstelling van de Raad van Commissarissen;
x. xx Xxxx van Commissarissen dient zodanig te zijn samengesteld dat de juiste kennis en ervaring in huis is, zoals ervaring in de volkshuisvesting, financiële kennis en ervaring, deskundigheid op het gebied van human resource management, bestuurlijke ervaring bij naar omvang gelijkwaardige of grote organisaties, relevante vastgoedexpertise en juridische kennis;
e. ieder lid van de Raad van Commissarissen dient onafhankelijk te zijn als bedoeld in artikel 11.2 en 11.4 van de Statuten en dient geen belangen te hebben die tegenstrijdig zijn met het belang van de Stichting. De Raad van Commissarissen stelt van ieder lid van de Raad van Commissarissen vast of hij onafhankelijk toezicht kan houden. Deze informatie wordt gepubliceerd in het verslag van de Raad van Commissarissen.
f. De meerderheid van de leden van de Raad van Commissarissen dient een aantoonbare affiniteit te hebben met de regio Twente.
x. xx Xxxx van Commissarissen dient zodanig te zijn samengesteld dat wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 2:252a van het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent dat indien de Stichting een grote rechtspersoon is conform voornoemd artikel, een lid van de Raad van Commissarissen maximaal vier commissariaten bij andere grote rechtspersonen mag vervullen.
h. een lid van de Raad van Commissarissen wordt benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar, en kan één maal voor een periode van ten hoogste vier jaar worden herbenoemd.
4. Elk lid van de Raad van Commissarissen is verplicht de voorzitter van de Raad van Commissarissen de informatie te verschaffen die nodig is voor de vaststelling en het bijhouden van zijn nevenfuncties.
5. Het door een lid van de Raad van Commissarissen aanvaarden van een nevenfunctie die gezien aard of tijdsbeslag van betekenis is voor de uitoefening
6. De Raad van Commissarissen stelt een profielschets van zijn omvang en samenstelling op als bedoeld in artikel 15.4 van de Statuten, rekening houdende met het in dit artikel bepaalde, de aard van de Stichting, haar werkzaamheden en de gewenste deskundigheid, achtergrond, ervaring en onafhankelijkheid van zijn leden. Het Bestuur wordt over de profielschets geconsulteerd door de Raad van Commissarissen.
7. In overleg met de Huurdersorganisaties wordt bepaald voor welke zetels zij het recht hebben een bindende voordracht te doen. De profielschets bevat in ieder geval de voor de Stichting relevante aspecten van diversiteit in de samenstelling van de Raad van Commissarissen en de concrete kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen die zij ten aanzien daarvan hanteert. Onder diversiteit wordt verstaan de verscheidenheid in geslacht, leeftijd, beroepsgroepen, kennis en expertise, etnische afkomst en persoonlijkheidskenmerken. De profielschets bevat daarnaast de bijzondere kwaliteiten en eigenschappen die worden verwacht ten aanzien van de vervulling van specifieke vacatures binnen de Raad van Commissarissen zoals in ieder geval de voorzitter en vicevoorzitter.
8. Voor zover de samenstelling van de Raad van Commissarissen afwijkt van de profielschets, legt de Raad van Commissarissen hierover verantwoording af in het verslag van de Raad van Commissarissen waarbij wordt aangegeven op welke termijn wordt verwacht aan de profielschets te kunnen voldoen.
9. De Raad van Commissarissen gaat op het moment dat een lid van de Raad van Commissarissen aftredend is, dan wel bij het anderszins ontstaan van een vacature in de Raad van Commissarissen na of de profielschets nog voldoet. Zo nodig past de Raad van Commissarissen de profielschets aan. De Raad van Commissarissen gaat daarbij ook te rade bij het Bestuur.
10. De Raad van Commissarissen verstrekt de vastgestelde profielschets aan het Bestuur, de Huurdersorganisaties en de ondernemingsraad. Daarnaast wordt de profielschets op de Website geplaatst. De huidige profielschets van de Raad van Commissarissen is bijgevoegd als Bijlage A bij dit reglement.
11. Leden van de Raad van Commissarissen kunnen huurders van woongelegenheden van de Stichting zijn.
Artikel 4 - Werving, selectie en (her)benoeming
1. De leden van de Raad van Commissarissen worden geselecteerd en benoemd op de wijze als voorzien in artikel 11 van de Statuten.
2. De leden van de Raad van Commissarissen worden op openbare wijze geworven met inachtneming van artikel 11 van de Statuten. Bij een vacature in de Raad van Commissarissen wordt de vacature op de Website gepubliceerd en openbaar opengesteld. De Raad van Commissarissen zal op basis van de profielschets overgaan tot een wervingsprocedure. Het Bestuur heeft een adviserende rol. De werving- en selectieprocedure wordt neergelegd in een beleidsstuk. In geval van benoeming van een lid van de Raad van Commissarissen op voordracht van de Huurdersorganisaties, worden tevens procedure-afspraken gemaakt met de Huurdersorganisaties.
3. Van de vacature in de Raad van Commissarissen wordt kennis gegeven aan het Bestuur en aan de Huurdersorganisaties en de ondernemingsraad.
4. Wanneer een persoon is geselecteerd als kandidaat voor toetreding tot de Raad van Commissarissen, zal hij worden uitgenodigd voor gesprekken waarin de Raad van Commissarissen zich een oordeel moet vormen over de geschiktheid van de kandidaat.
5. Indien deze gesprekken naar wederzijdse tevredenheid zijn verlopen, neemt de Raad van Commissarissen in de eerstvolgende vergadering het voorgenomen besluit tot benoeming. Dit voornemen wordt ook met het Bestuur besproken. Een lid van de Raad van Commissarissen wordt niet benoemd dan nadat:
a. de Stichting de goedkeuring en positieve zienswijze van de minister als bedoeld in artikel 30 lid 3 van de Wet heeft ontvangen;
b. de ondernemingsraad hierover advies heeft uitgebracht aan de Raad van Commissarissen conform artikel 11.4 van de XXX Xxxxxxxxxxxx (tenzij het de benoeming van een lid van de Raad van Commissarissen op voordracht van de Huurdersorganisaties betreft). Als de Raad van Commissarissen het advies van de ondernemingsraad niet volgt, deelt de Raad van Commissarissen dit schriftelijk en gemotiveerd mee aan de ondernemingsraad
6. Een lid van de Raad van Commissarissen wordt niet herbenoemd dan nadat de selectie- en remuneratiecommissie van diens functioneren in de Raad van Commissarissen gedurende de afgelopen zittingsperiode onder de overige leden van de Raad van Commissarissen afzonderlijk een evaluatie heeft gehouden en aan de hand daarvan een advies heeft uitgebracht aan de Raad van Commissarissen. Daarbij wordt rekening gehouden met de profielschets. In geval van benoeming van een lid van de Raad van Commissarissen op voordracht van de Huurdersorganisaties, worden tevens procedure-afspraken gemaakt met de Huurdersorganisaties. Het her te benoemen lid van de Raad van Commissarissen dat lid is van de selectie- en remuneratiecommissie treedt tijdelijk terug uit de commissie en zal tot aan het moment van herbenoeming worden vervangen door een ander lid. De gronden waarop de Raad van Commissarissen tot zijn besluit is gekomen worden in het besluit tot herbenoeming vermeld.
7. De gevolgde procedure van werving, selectie en (her)benoeming van leden van de Raad van Commissarissen wordt in het verslag van de Raad van Commissarissen verantwoord.
Artikel 5 - Introductieprogramma, opleiding en training
1. Alle leden van de Raad van Commissarissen volgen na benoeming een introductieprogramma waarin de relevante aspecten van de functie aan bod komen. In het introductieprogramma wordt in ieder geval aandacht besteed aan de volgende zaken:
a. de verantwoordelijkheden van een commissaris;
b. de xxxxxx’x die zijn verbonden aan het werk als commissaris;
c. algemene financiële en juridische zaken;
d. de financiële verslaggeving;
e. kennis over volkshuisvesting;
f. opleiding en educatie;
g. de Governancecode en de naleving daarvan;
h. de voorbeeldfunctie van een commissaris.
2. Alle leden van de Raad van Commissarissen zijn gehouden hun kennis steeds te blijven ontwikkelen door middel van training en opleiding, waarbij aandacht wordt besteed aan gewenst gedrag. De Raad van Commissarissen is zelf verantwoordelijk voor het goed uitoefenen van zijn taken en verantwoordelijkheden en dient te zorgen voor voldoende tegenwicht binnen de Raad van Commissarissen en tussen de Raad van Commissarissen en het Bestuur. In dat kader beoordeelt de Raad van Commissarissen jaarlijks op welke onderdelen zijn leden gedurende hun zittingsperiode behoefte hebben aan nadere training en opleiding.
3. Op de training en opleiding van de leden van de Raad van Commissarissen is de Permanente Educatie-systematiek zoals vastgelegd in de ‘Notitie PE-systeem commissarissen’ van VTW van toepassing. In het verslag van de Raad van Commissarissen in het jaarverslag worden de door zijn leden behaalde Permanente Educatie-punten vermeld.
Artikel 6 - Tegenstrijdige belangen en onverenigbaarheden
1. De Raad van Commissarissen is verantwoordelijk voor de besluitvorming bij zaken waarbij een tegenstrijdig belang aan de orde kan zijn bij leden van de Raad van Commissarissen, Bestuurders en/of de externe accountant in relatie tot de Stichting.
2. De Stichting verstrekt aan leden van de Raad van Commissarissen geen persoonlijke leningen of garanties of andere financiële voordelen die niet vallen onder het beloningsbeleid zoals voorzien in de Statuten en/of reglementen van de Stichting. Leden van de Raad van Commissarissen mogen onder geen voorwaarde activiteiten ontplooien die in concurrentie treden met de Stichting, schenkingen aannemen van de Stichting en haar relaties, of derden op kosten van de Stichting voordelen verschaffen. Leden van de Raad van Commissarissen verrichten buiten hetgeen volgt uit hun functie als toezichthouder geen werkzaamheden voor de Stichting. Elke vorm of schijn van belangenverstrengeling tussen een lid van de Raad van Commissarissen en de Stichting moet worden vermeden. De in dit artikel vermelde eisen worden voorzien van normen vastgelegd in de integriteitscode van de Stichting.
3. Een lid van de Raad van Commissarissen heeft in ieder geval een (potentieel) tegenstrijdig belang indien:
a. de Stichting voornemens is een transactie aan te gaan met het betreffende lid van de Raad van Commissarissen en/of een rechtspersoon of onderneming waarin het betreffend lid van de Raad van Commissarissen persoonlijk een materieel financieel belang houdt;
b. de Stichting voornemens is een transactie aan te gaan met een rechtspersoon of onderneming waarvan het betreffende lid van de Raad van Commissarissen, diens echtgenoot, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad een bestuurs- of toezichthoudende functie vervult, met uitzondering van rechtspersonen welke als een verbinding van de Stichting kwalificeren;
x. xx Xxxx van Commissarissen heeft geoordeeld dat een tegenstrijdig belang bestaat, of geacht wordt te bestaan.
4. Leden van de Raad van Commissarissen melden een (potentieel) tegenstrijdig belang onmiddellijk aan de voorzitter van de Raad van Commissarissen en zijn overige leden. Daarbij geeft het betreffende lid inzicht in alle relevante informatie, inclusief de relevante informatie inzake zijn echtgenoot, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind en bloed- en aanverwanten tot in de tweede graad. Het lid dat een (potentieel) tegenstrijdig belang heeft, neemt niet deel aan de discussie en besluitvorming van de Raad van Commissarissen omtrent het onderwerp waarbij hij of zij een tegenstrijdig belang heeft. Evenmin neemt het betreffende lid deel aan de beoordeling of sprake is van een tegenstrijdig belang.
5. Xxxxxxx een lid van de Raad van Commissarissen een (potentieel) tegenstrijdig belang meldt aan de voorzitter van de Raad van Commissarissen en overige leden conform het bepaalde in lid 4, treden deze laatsten zo spoedig mogelijk met het betreffende lid in overleg betreft de wijze waarop de hij het tegenstrijdig belang zal voorkomen dan wel zal beëindigen.
6. Indien de Raad van Commissarissen van oordeel is dat er sprake is van een structureel tegenstrijdig belang, zal het betreffende lid aftreden. Indien het betrokken lid van de Raad van Commissarissen niet eigener beweging aftreedt, neemt de Raad van Commissarissen een daartoe strekkend besluit op de wijze als bepaald in artikel 16 van de Statuten en met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 lid 6.
Indien de voorzitter van de Raad van Commissarissen een (potentieel) tegenstrijdig belang heeft, treedt de vicevoorzitter van de Raad van Commissarissen als voorzitter op tot het moment dat het tegenstrijdig belang is beëindigd, dan wel, in geval het tegenstrijdig belang tot aftreden van de voorzitter leidt, tot het moment van diens vervanging.
7. Indien zich een onverenigbaarheid als bedoeld in artikel 14.1.l van de Statuten voordoet, zal de Raad van Commissarissen een onderzoek starten naar de wijze waarop deze onverenigbaarheid teniet kan worden gedaan.
Artikel 7 - Taken en bevoegdheden
1. In aanvulling op artikel 18 van de Statuten, geldt ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de Raad van Commissarissen het in dit artikel 7 bepaalde.
2. De Raad van Commissarissen is verantwoordelijk voor zijn eigen functioneren en houdt in het licht van de maatschappelijke doelen van de Stichting specifiek toezicht op alle inspanningen om risico’s inzichtelijk te maken en te beheersen.
3. In een intern beleidsstuk wordt de visie neergelegd die de Raad van Commissarissen heeft op het toezicht houden op de Stichting. De Raad van Commissarissen beschrijft in de visie zijn rollen als werkgever, toezichthouder en klankbord en zijn taakuitoefening als intern toezichthouder. In dit beleidsdocument wordt de visie van het Bestuur als bedoeld in het reglement Bestuur ook verankerd.
4. Het toezichtkader voor de Stichting is de wet- en regelgeving. Als toetsingskader hanteert de Raad van Commissarissen die documenten waaraan de maatschappelijk en financiële prestaties van de Stichting kunnen worden getoetst.
5. Het toetsingskader van de Stichting wordt in samenspraak tussen Bestuur en de Raad van Commissarissen vastgesteld en bevat onder meer de volgende beleidsstukken:
a. Statuten;
b. het reglement van de Raad van Commissarissen met bijlagen en het reglement Bestuur met bijlagen;
c. reglement financieel beleid en beheer;
d. ondernemingsplan;
e. begroting;
g. investeringsstatuut;
h. procuratiereglement.
6. De Raad van Commissarissen heeft tot taak:
a. het zorgen voor een goed functionerend Bestuur en het evalueren en beoordelen van het functioneren van het Bestuur en zijn individuele leden en het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde potentiële belangenverstrengelingen tussen de Stichting enerzijds en het Bestuur anderzijds;
b. het functioneren als werkgever, adviseur en klankbord voor het Bestuur;
c. het goedkeuren van strategische beslissingen van het Bestuur, waaronder in ieder geval begrepen de besluiten omtrent de vaststelling van de begroting, het strategisch ondernemingsplan, de jaarlijkse verantwoording en de besluiten van het Bestuur die aan zijn goedkeuring zijn onderworpen op grond van artikel 7 van de Statuten;
d. het goedkeuren van door het Bestuur vastgestelde reglementen en Statuten (waaronder begrepen het reglement financieel beleid en beheer) en het toezien op de naleving daarvan;
e. het in behandeling nemen van, en beslissen omtrent, gemelde vermeende onregelmatigheden die het functioneren van het Bestuur betreffen;
f. het vaststellen van het beloningsbeleid van Bestuurders en Raad van Commissarissen conform de vigerende wettelijke kaders;
g. het zorgen voor een goed functionerend intern toezicht;
x. toezicht op de instelling en handhaving van interne procedures;
i. toezicht op het behalen van het vereiste aantal PE-punten door Bestuurders en leden van de Raad van Commissarissen;
j. het vaststellen van de jaarrekening;
k. het selecteren en benoemen van de externe accountant en het vaststellen van diens honorarium;
l. het in samenwerking met het Bestuur openbaar maken, naleven en handhaven van de corporate governance structuur van de Stichting;
m. de overige taken die bij of krachtens de wet of de Statuten aan de Raad van Commissarissen toekomen.
7. De wettelijke en statutaire bevoegdheden van de Raad van Commissarissen berusten bij de Raad van Commissarissen als college en worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid uitgevoerd.
8. De Raad van Commissarissen kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden vaststellen, bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de Raad van Commissarissen. De Raad van Commissarissen blijft als geheel verantwoordelijk voor alle besluitvorming.
9. Een lid van de Raad van Commissarissen heeft geen zakelijke contacten aangaande de Stichting met personen die werkzaamheden voor de Stichting verrichten anders dan via het Bestuur.
10. Ieder lid van de Raad van Commissarissen die op informele of ander indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties aangaande de Stichting, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds voorop stellen dat de Raad van Commissarissen dan wel diens voorzitter in dit vertrouwen kan worden betrokken.
Artikel 8 - Voorzitter, vicevoorzitter en secretariaat
1. De Raad van Commissarissen kiest uit zijn midden aan de hand van de toepasselijke profielschets een voorzitter en een vicevoorzitter.
2. De voorzitter van de Raad van Commissarissen is aanspreekpunt voor de overige leden van de Raad van Commissarissen en het Bestuur. De voorzitter ziet erop toe dat:
a. de vergaderingen efficiënt, effectief en in een open sfeer plaatsvinden, waarin alle leden gelijkwaardig kunnen participeren en tijdig de informatie ontvangen die nodig is voor de goede uitoefening van hun taak;
x. xx Xxxx van Commissarissen als team goed kan functioneren, onverlet de eigen verantwoordelijkheid van ieder lid van de Raad van Commissarissen;
c. contacten tussen de Raad van Commissarissen, het Bestuur, de ondernemingsraad, Huurdersorganisaties en andere belanghebbenden goed verlopen;
d. leden van de Raad van Commissarissen een introductie- en opleidingsprogramma volgen;
e. de Bestuurders en leden van de Raad van Commissarissen ten minste één keer per jaar worden beoordeeld op hun functioneren;
f. aandacht wordt besteed aan het intern en extern communiceren van kernwaarden en zorgen voor bekendheid van de Governancecode;
g. leden van de Raad van Commissarissen actief bijdragen aan voorwaarden die goede besluitvorming mogelijk maken, zoals onderling respect, goed luisteren, een open oog voor andere invalshoeken, met als doel te komen tot gezamenlijke opvattingen;
h. de agenda van de vergadering wordt voorbereid in overleg met het Bestuur;
3. De voorzitter treedt namens de Raad van Commissarissen naar buiten op.
4. Bij ontstentenis of belet van de voorzitter, neemt de vicevoorzitter zijn volledige taken waar.
5. De Stichting stelt mensen en middelen ter beschikking opdat de Raad van Commissarissen zijn taak kan uitoefenen en draagt zorg voor het archief van de Raad van Commissarissen.
Artikel 9 - Commissies
1. De Raad van Commissarissen kent twee commissies die ter ondersteuning van het toezicht worden ingesteld, te weten: een auditcommissie en een selectie- en remuneratiecommissie. De commissies worden door de Raad van Commissarissen uit zijn midden in- en samengesteld. De Raad van Commissarissen blijft verantwoordelijk voor besluiten, ook als deze zijn voorbereid door één van de commissies van de Raad van Commissarissen.
2. De Raad van Commissarissen stelt voor iedere commissie een reglement op waarin rol en verantwoordelijkheden worden omschreven, evenals de samenstelling en werkwijze van de commissies. De reglementen van de commissies worden op de Website geplaatst. De huidige reglementen zijn bijgevoegd als Bijlage D en E bij dit reglement.
3. In het verslag van de Raad van Commissarissen worden de samenstelling van de commissies, het aantal commissievergaderingen en de belangrijkste onderwerpen die daarin op de agenda stonden, vermeld.
4. De Raad van Commissarissen ontvangt van iedere commissie een verslag van de overleggen.
5. Indien een in lid 1 van dit artikel genoemde commissie op enig moment geen leden meer heeft, zal de Raad van Commissarissen in de eerstvolgende vergadering overgaan tot benoeming van nieuwe commissieleden.
6. De selectie- en remuneratiecommissie en de auditcommissie worden niet voorgezeten door de voorzitter van de Raad van Commissarissen.
Artikel 10 - Xxxxxxxxx, ontslag en aftreden
1. Het rooster van aftreden van leden van de Raad van Commissarissen als bedoeld in artikel 15.1 van de Statuten wordt zodanig ingericht dat de continuïteit in de samenstelling van de Raad van Commissarissen wordt gewaarborgd.
2. Een volgens het rooster aftredend lid van de Raad van Commissarissen is ingevolge artikel 11.1 van de Statuten eenmaal terstond herbenoembaar, met inachtneming van artikel 4 van dit reglement.
3. Het rooster van aftreden wordt verstrekt aan het Bestuur, de Huurdersorganisaties en de ondernemingsraad Daarnaast wordt het rooster van aftreden op de Website
geplaatst. Het huidige rooster van aftreden is bijgevoegd als Bijlage B bij dit reglement.
4. Een lid van de Raad van Commissarissen treedt af in geval één van de redenen van ontslag zoals verwoord in artikel 17 van de Statuten aanwezig is.
5. Indien de Raad van Commissarissen van oordeel is dat één van de redenen als bedoeld in artikel 17 van de Statuten aanwezig is en het betrokken lid van de Raad van Commissarissen niet eigener beweging aftreedt, neemt de Raad van Commissarissen een daartoe strekkend besluit op de wijze als bepaald in artikel 16 van de Statuten.
6. Indien de voorgenomen schorsing of het voorgenomen ontslag de voorzitter betreft, consulteert de vicevoorzitter, buiten aanwezigheid van de voorzitter, de overige leden van de Raad van Commissarissen elk afzonderlijk, over het voornemen tot ontslag of schorsing.
7. Over een eventueel te communiceren schorsing of ontslag zullen tevoren door de Raad van Commissarissen, het betreffende lid en het Bestuur een te volgen gedragslijn worden overeengekomen.
Artikel 11 - Honorering en onkostenvergoeding
1. Leden van de Raad van Commissarissen worden gehonoreerd voor de uitoefening van hun functie. De honorering wordt jaarlijks door de Raad van Commissarissen vastgesteld met in achtneming van artikel 10.4 van de Statuten. De Stichting neemt daarbij ook de door de VTW vastgestelde bindende beroepsregel in acht. Deze beroepsregel geldt ook voor de vergoeding van ten behoeve van de Stichting gemaakte zakelijke kosten, welke onder de daar genoemde voorwaarden op declaratiebasis geschiedt aan de leden van de Raad van Commissarissen.
2. Ingeval van ontstentenis en belet van één of meerdere Bestuurders, waarbij één of meerdere leden van de Raad van Commissarissen zorgdragen voor tijdelijke plaatsvervanging conform het bepaalde in artikel 18.7 van de Statuten, wordt het honorarium op normale wijze doorbetaald. Het Raad van Commissarissen lid dat zorgdraagt voor tijdelijke plaatsvervanging ontvangt geen aanvullende bezoldiging, doch zijn aanvullende kosten worden vergoed volgens het bepaalde in lid 2.
Artikel 12 - De werkgeversrol ten opzichte van het bestuur; samenstelling, deskundigheid, onafhankelijkheid en profielschets
1. In aanvulling op artikel 4.1 van de Statuten, geldt ten aanzien van de samenstelling, deskundigheid en onafhankelijkheid van het Bestuur het in dit artikel 12 bepaalde.
2. Het Bestuur dient zodanig te zijn samengesteld dat hij zijn taak naar behoren kan vervullen en kan voldoen aan zijn verplichtingen jegens de Stichting en haar belanghebbenden, in overeenstemming met dit reglement, de Statuten en de toepasselijke wet- en regelgeving.
3. Bij de samenstelling van het Bestuur worden de volgende vereisten in acht genomen:
a. ieder Bestuurder dient geschikt te zijn voor zijn taak blijkens diens opleiding, werkervaring, werkervaring en vakinhoudelijke kennis, alsmede de competenties genoemd in bijlage 2 bij artikel 19 lid 1 onder a. van het BTIV.;
b. ieder Bestuurder dient betrouwbaar te zijn, blijkens diens handelen of nalaten of voornemens daartoe en uit mogelijke antecedenten als bedoeld in bijlage 2 artikel 19 lid 1 onder b. van het BTIV;
c. ieder Bestuurder moet voldoen aan in de in lid 8 van dit artikel bedoelde profielschets waarin eisen worden gesteld aan de samenstelling van het Bestuur;
d. ieder Bestuurder dient onafhankelijk te zijn als bedoeld in artikel 5 van de Statuten en dient geen belangen te hebben die tegenstrijdig zijn met het belang van de Stichting;
e. De externe accountant die verantwoordelijk is geweest voor het uitvoeren van een wettelijke controle van de Stichting kan niet tot Bestuurder worden benoemd dan nadat ten minste twee jaar is verstreken sinds hij zijn werkzaamheden als externe accountant bij de Stichting heeft beëindigd.
4. De Raad van Commissarissen stelt van iedere Bestuurder vast of hij zijn functie onafhankelijk kan vervullen. Deze informatie wordt gepubliceerd in het verslag van Raad van Commissarissen.
5. De Raad van Commissarissen stelt een profielschets van de omvang en samenstelling van het Bestuur op als bedoeld in artikel 4.1 van de Statuten, rekening houdende met het in dit artikel bepaalde, de aard van de Stichting, haar werkzaamheden en de gewenste deskundigheid, achtergrond, ervaring en onafhankelijkheid van zijn leden. Bij het opstellen van de profielschets betrekt de Raad van Commissarissen de ondernemingsraad, Huurdersorganisaties en eventuele andere belanghebbenden.
6. Voor zover het profiel van een Bestuurder afwijkt van de profielschets, legt de Raad van Commissarissen hierover verantwoording af in het verslag van de Raad van Commissarissen waarbij wordt aangegeven op welke termijn wordt verwacht aan de profielschets te kunnen voldoen.
7. De Raad van Commissarissen gaat op het moment dat een Bestuurder aftredend is, dan wel bij het anderszins ontstaan van een vacature in het Bestuur na of de profielschets nog voldoet. Zo nodig past de Raad van Commissarissen de profielschets aan. De Raad van Commissarissen gaat daarbij ook te rade bij het Bestuur.
8. De Raad van Commissarissen verstrekt de vastgestelde profielschets aan het Bestuur, de Huurdersorganisaties en de ondernemingsraad. Daarnaast wordt de profielschets op de Website geplaatst. De huidige profielschets van het Bestuur is bijgevoegd als Bijlage C bij dit reglement.
Artikel 13 - Bestuur; werving, selectie en (her)benoeming
1. De Bestuurders worden geselecteerd en benoemd op de wijze als voorzien in artikel 4 van de Statuten.
2. De Bestuurders worden op openbare wijze geworven. Bij een vacature in het Bestuur wordt de vacature op de Website gepubliceerd en openbaar opengesteld. De Raad van Commissarissen zal op basis van de profielschets overgaan tot een wervingsprocedure. Het Bestuur heeft een adviserende rol. De werving- en selectieprocedure wordt neergelegd in een beleidsstuk. Van deze wijze van werving kan alleen met zwaarwichtige redenen worden afgeweken.
3. Van de vacature in het Bestuur, evenals van de vastgestelde profielschets, wordt kennis gegeven aan het Bestuur en aan de Huurdersorganisaties en de ondernemingsraad.
4. Wanneer een persoon is geselecteerd als kandidaat voor toetreding tot het Bestuur, zal hij worden uitgenodigd voor gesprekken waarin de Raad van Commissarissen zich een oordeel moet vormen over de geschiktheid van de kandidaat. Indien deze gesprekken naar wederzijdse tevredenheid zijn verlopen, neemt de Raad van Commissarissen in de eerstvolgende vergadering het voorgenomen besluit tot benoeming. Dit voornemen wordt ook met het Bestuur besproken.
5. Een Bestuurder wordt niet benoemd dan nadat:
a. de Stichting de goedkeuring en positieve zienswijze van de minister als bedoeld in artikel 25 lid 2 van de Wet heeft ontvangen;
b. de ondernemingsraad hierover advies heeft uitgebracht aan de Raad van Commissarissen conform artikel 25 van de Wet op de Ondernemingsraden. Als de Raad van Commissarissen het advies van de ondernemingsraad niet volgt, deelt de Raad van Commissarissen dit schriftelijk en gemotiveerd mee aan de ondernemingsraad.
6. Een Bestuurder wordt niet herbenoemd dan nadat de selectie- en remuneratiecommissie van het functioneren van de desbetreffende Bestuurder in de Raad van Commissarissen gedurende de afgelopen zittingsperiode onder de overige leden van de Raad van Commissarissen afzonderlijk een evaluatie heeft gehouden en aan de hand daarvan een advies heeft uitgebracht aan de Raad van Commissarissen. Daarbij wordt rekening gehouden met de profielschets van de betreffende zetel. De gronden waarop de Raad van Commissarissen tot zijn besluit is gekomen worden in het besluit tot herbenoeming vermeld.
7. De gevolgde procedure van werving, selectie en (her)benoeming van Bestuurders wordt in het verslag van de Raad van Commissarissen verantwoord.
Artikel 14 - Vergaderingen en besluitvorming
1. In aanvulling op het bepaalde in de artikelen 19 tot en met 23 van de Statuten geldt ten aanzien van de vergadering en besluitvorming van de Raad van Commissarissen het bepaalde in dit artikel 14.
2. De Voorzitter maakt draagt voor het begin van het jaar zorg voor een vergaderschema voor de Raad van Commissarissen.
3. De vergaderingen van de Raad van Commissarissen worden opgeroepen op de wijze zoals bepaald in artikel 20 van de Statuten. In afwijking hiervan roept de voorzitter van de Raad van Commissarissen de vergadering bijeen, in de gevallen waarin de Raad van Commissarissen zonder het Bestuur vergadert.
4. De Raad van Commissarissen stelt jaarlijks een governance agenda op waarin de te agenderen onderwerpen zijn opgenomen. De huidige governance agenda is bijgevoegd als Bijlage I bij dit reglement.
5. Ieder lid van de Raad van Commissarissen woont de vergaderingen van de Raad van Commissarissen bij. Indien leden van de Raad van Commissarissen frequent afwezig zijn op vergaderingen, worden zij daarop aangesproken door de voorzitter van de Raad van Commissarissen en wordt hiervan melding gemaakt in het verslag van de Raad van Commissarissen.
6. Indien twee of meer leden van de Raad van Commissarissen het nodig achten dat een vergadering wordt gehouden, dan kunnen zij de voorzitter van de Raad van Commissarissen schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van de te behandelen punten verzoeken een vergadering bijeen te roepen. Geeft de voorzitter aan een dergelijk verzoek niet binnen veertien dagen gevolg, dan zijn de verzoekers bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen op de wijze waarop de voorzitter een vergadering bijeenroept.
7. De besluitvorming in vergaderingen met betrekking tot:
a. de beoordeling van het functioneren van het Bestuur en zijn individuele leden en de conclusies die hieraan moeten worden verbonden;
b. de beoordeling van het functioneren van de Raad van Commissarissen en zijn individuele leden, alsmede zijn afzonderlijke commissies. En de conclusies die hieraan moeten worden verbonden;
c. het gewenste profiel, de samenstelling en competentie van het Bestuur; en
d. (potentiële) tegenstrijdige belangen en onverenigbaarheden van het Bestuur; wordt niet bijgewoond door een of meer Bestuurders.
8. De Raad van Commissarissen vergadert ten minste één maal per jaar over de volgende onderwerpen:
a. de begroting;
b. de conceptjaarstukken en het accountantsverslag;
c. de invulling maatschappelijke taak en positie van de Stichting en de strategie en risico’s verbonden aan de onderneming;
d. de onderwerpen vermeld in lid 7 onder a. b. en c.
9. Indien in een vergadering van de Raad van Commissarissen het voor een stemming vereist aantal leden niet aanwezig is, wordt binnen twee weken na die vergadering een tweede vergadering bijeengeroepen en gehouden, welke bevoegd is het besluit te nemen, ongeacht het aantal aanwezige leden.
10. In geval van staken der stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.
11. Het secretariaat van de Raad van Commissarissen verzorgt de notulen van de vergadering. In de regel zullen deze worden vastgesteld tijdens de eerstvolgende vergadering. Indien echter alle leden van de Raad van Commissarissen met de inhoud van de notulen instemmen, kan de vaststelling daarvan ook eerder plaatsvinden. De notulen worden ten blijke van hun vaststelling getekend door de voorzitter en een ander lid van de Raad van Commissarissen.
De notulen zullen beknopt doch adequaat de ter vergadering behandelde onderwerpen, standpunten, overwegingen en besluiten weergeven op zodanige wijze, dat voor niet ter vergadering aanwezige leden van de Raad van Commissarissen en/of de Bestuursleden een duidelijk en volledig beeld wordt gegeven van het, voor zover relevant, ter vergadering besprokene. De notulen van de vergadering zijn vertrouwelijk voor derden. Bij de notulen wordt een aparte besluitenlijst gevoegd, uitdrukkelijk blijk gevende van de ter vergadering genomen en goedgekeurde besluiten. De besluiten worden genummerd.
Artikel 15 - Informatievoorziening en relatie met het Bestuur
1. De Raad van Commissarissen en zijn afzonderlijke leden hebben een eigen verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat zij beschikken over de voor de uitoefening van hun taak relevante informatie van Bestuur, externe accountant en/of derden.
2. De Raad van Commissarissen kan met in achtneming van artikel 18.3 van de Statuten op kosten van de Stichting informatie inwinnen bij functionarissen en externe adviseurs van de Stichting, alsmede kan de Raad van Commissarissen deze personen uitnodigen bij vergaderingen van de Raad van Commissarissen. Het Bestuur wordt hiervan op de hoogte gesteld.
3. De Raad van Commissarissen is bevoegd met het Bestuur nadere afspraken te maken over de informatievoorziening, onder andere qua omvang, presentatie en frequentie.
4. Ontvangt een lid van de Raad van Commissarissen uit andere bron dan het Bestuur of de Raad van Commissarissen informatie of signalen die in het kader van het toezicht van belang zijn, dan brengt hij deze informatie zo spoedig mogelijk ter kennis van de voorzitter, die vervolgens de Raad van Commissarissen op de hoogte zal stellen.
Artikel 16 - Externe accountant
1. De externe accountant van de Stichting wordt benoemd en ontslagen door de Raad van Commissarissen. Het Bestuur wordt tijdig in de gelegenheid gebracht hierover advies uit te brengen. De Raad van Commissarissen stelt het honorarium van de externe accountant vast.
2. De externe accountant als bedoeld in artikel 37 van de Wet kan worden benoemd voor een periode van ten hoogste vijf jaar, en kan één maal voor een periode van ten hoogste vijf jaar worden herbenoemd. Na verloop van de benoemingsperiode van in totaal maximaal tien jaar kan de externe accountant niet worden (her)benoemd dan nadat ten minste twee jaar is verstreken sinds hij zijn werkzaamheden als externe accountant bij de Stichting heeft beëindigd. Na een periode van maximaal vijf jaar dient de externe accountant de verantwoordelijke partner voor de Stichting te wisselen.
3. De selectieprocedure van de externe accountant en de redenen die aan de wisseling ten grondslag liggen worden toegelicht in het verslag van de Raad van Commissarissen.
4. De Raad van Commissarissen ziet toe op de controlewerkzaamheden van de externe accountant. Daarbij wordt het vigerende accountantsprotocol voor woningcorporaties gehanteerd.
5. De externe accountant verricht naast controlewerkzaamheden geen andere werkzaamheden voor de Stichting of haar verbindingen. Dit geldt ook voor andere onderdelen uit het netwerk van de externe accountant indien de externe accountant onderdeel uitmaakt van een netwerk.
6. Een tegenstrijdig belang ten aanzien van de externe accountant van de Stichting bestaat indien:
x. xx Xxxx van Commissarissen heeft geoordeeld dat een tegenstrijdig belang bestaat, of geacht wordt te bestaan;
7. Een (potentieel) tegenstrijdig belang van de externe accountant wordt terstond na ontdekking gemeld aan de voorzitter van de Raad van Commissarissen. De externe accountant, en de Raad van Commissarissen verschaffen hierover alle relevante informatie aan de voorzitter van de Raad van Commissarissen. De Raad van Commissarissen beoordeeld of er daadwerkelijk een tegenstrijdig belang is als gevolg waarvan de aanstelling van de externe accountant moet worden heroverwogen of andere maatregelen dienen te worden getroffen teneinde het tegenstrijdig belang ongedaan te maken. De voorzitter van de Raad van Commissarissen ziet erop toe dat deze maatregelen worden gepubliceerd in het verslag van de Raad van Commissarissen onder vermelding van het tegenstrijdig belang.
8. De contacten tussen de Raad van Commissarissen en de externe accountant lopen via de voorzitter van de auditcommissie.
9. De externe accountant en auditcommissie worden betrokken bij het opstellen van het werkplan van de controle.
10. De externe accountant rapporteert aan de Raad van Commissarissen en het Bestuur over zijn bevindingen betreffende het onderzoek van de jaarrekening.
11. De externe accountant woont het van belang zijnde gedeelte van de vergaderingen van de Raad van Commissarissen bij waarin de jaarrekening wordt besproken en/of vastgesteld. De externe accountant ontvangt tijdig de financiële informatie die ten grondslag ligt aan de vaststelling van de jaarrekening en wordt in de gelegenheid gesteld om op alle informatie te reageren.
12. De externe accountant kan over zijn verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening worden bevraagd door de Raad van Commissarissen.
13. De auditcommissie (en het Bestuur) rapporteren jaarlijks afzonderlijk aan de Raad van Commissarissen over de ontwikkelingen in de relatie met de externe accountant, waaronder in het bijzonder zijn onafhankelijkheid. Mede op grond hiervan besluit de Raad van Commissarissen de (her)benoeming van een externe accountant.
14. De Raad van Commissarissen beoordeelt of en hoe de externe accountant wordt betrokken bij de (toetsing van de) inhoud en publicatie van (financiële) verantwoordingen, anders dan de jaarrekening.
15. De Raad van Commissarissen spreekt zich uit over de wenselijkheid van uitvoering van de eventueel door de accountant in het accountantsverslag gedane aanbevelingen en ziet erop toe dat deze ook daadwerkelijk door het Bestuur worden opgevolgd.
16. De auditcommissie (en het Bestuur) maken ieder ten minste eenmaal in de vijf jaar een grondige beoordeling van het functioneren van de externe accountant. De beoordeling wordt besproken in de vergadering van de Raad van Commissarissen en de belangrijkste conclusies worden vermeld in het verslag van de Raad van Commissarissen.
Artikel 17 - Intern en extern overleg
1. De Raad van Commissarissen oriënteert zich regelmatig over wat er onder de betrokken Gemeenten, Huurdersorganisaties en andere belanghebbenden leeft en legt aan die belanghebbenden periodiek verantwoording af over de wijze waarop de Raad van Commissarissen toezicht heeft gehouden. In het verslag van de Raad van Commissarissen wordt hiervan melding gemaakt.
2. Ieder jaar zal de Raad van Commissarissen een schema opstellen voor het bijwonen door één of meer van zijn leden van de (overleg)vergaderingen van de ondernemingsraad voor zover deze overlegvergaderingen door die leden moeten worden bijgewoond op grond van de wet of krachtens een overeenkomst met de ondernemingsraad. In deze vergaderingen wordt overleg gevoerd over de algemene gang van zaken binnen de Stichting en de voorstellen als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de Wet op de ondernemingsraden.
3. De Raad van Commissarissen wijst uit zijn leden een verantwoordelijke aan voor het onderhouden en coördineren van de contacten met de ondernemingsraad. Indien een lid van de Raad van Commissarissen wordt uitgenodigd voor het bijwonen van een vergadering met de ondernemingsraad, zal hij een dergelijke uitnodiging uitsluitend accepteren na voorafgaand overleg met de voorzitter. Indien het verantwoordelijke lid van de Raad van Commissarissen daartoe aanleiding ziet, neemt hij contact op met de voorzitter van de ondernemingsraad.
4. Indien het Bestuur voor een voorstel zowel de goedkeuring van de Raad van Commissarissen als een advies en/of instemming van de ondernemingsraad behoeft, zal het voorstel eerst aan de ondernemingsraad worden voorgelegd. Vervolgens zal het bestuur het voorstel ter goedkeuring aan de Raad van Commissarissen voorleggen onder vermelding van het verkregen advies of de verkregen instemming van de ondernemingsraad.
5. Indien het Bestuur voor een voorstel zowel de goedkeuring van de Raad van Commissarissen als een advies en/of instemming van de Huurdersorganisatie behoeft, zal het voorstel eerst aan de Huurdersorganisaties worden voorgelegd. Vervolgens zal het Bestuur het voorstel ter goedkeuring aan de Raad van Commissarissen voorleggen onder vermelding van het verkregen advies of verkregen instemming van de Huurdersorganisaties.
6. Het Bestuur informeert de Raad van Commissarissen over de relevante onderwerpen die aan de orde zijn geweest tijdens het overleg met de Huurdersorganisaties en de ondernemingsraad. Het Bestuur stuurt een afschrift van de notulen van de overlegvergaderingen met ondernemingsraad en Huurdersorganisaties naar de Raad van Commissarissen.
7. Ten minste een maal per jaar vindt er een overleg plaats tussen de Huurdersorganisaties en (een vertegenwoordiging van) de Raad van Commissarissen over de algemene gang van zaken van de Stichting, tenzij de Huurdersorganisaties besluiten dat hieraan geen toepassing behoeft te worden gegeven.
Artikel 18 - Conflicten
1. Ingeval er naar vaststelling van het Bestuur en/of de Raad van Commissarissen sprake is van een onverenigbaarheid van standpunten tussen het Bestuur en de Raad van Commissarissen, zullen een afgevaardigde van het Bestuur en de voorzitter van de Raad van Commissarissen trachten in goed onderling overleg een oplossing te bewerkstelligen. Een voorstel tot een dergelijke oplossing wordt zowel in het Bestuur als in de Raad van Commissarissen in stemming gebracht.
2. De afgevaardigde van het Bestuur en de voorzitter van de Raad van Commissarissen zullen, al dan niet ondersteund door een onafhankelijke derde, ten minste driemaal met elkaar overleggen, tenzij zij eerder tot overeenstemming zijn gekomen over een oplossing. Tussen twee overlegvergaderingen zullen ten minste vier weekdagen liggen, de dagen van de overlegvergaderingen niet meegerekend.
3. Ingeval het overleg niet binnen twee maanden heeft geleid tot een oplossing van onverenigbaarheid van inzichten, kan de voorzitter van de Raad van Commissarissen besluiten het geschil voor te leggen aan een extern adviseur, die, op verzoek van de voorzitter van de Raad van Commissarissen gehoord de afgevaardigde van het Bestuur, een (al dan niet) bindend advies uitbrengt. De Bestuurders en leden van de Raad van Commissarissen verstrekken de adviseur alle relevante en gewenste informatie.
4. In conflicten tussen een Bestuurder en een lid van de Raad van Commissarissen bemiddelt de voorzitter van de Raad van Commissarissen, of, ingeval de voorzitter zelf partij is bij het conflict, de vicevoorzitter.
Artikel 19 - Verantwoording en evaluatie
1. De Raad van Commissarissen maakt jaarlijks na afloop van het boekjaar een verslag van de Raad van Commissarissen, betreffende zijn functioneren en zijn werkzaamheden, dat in het jaarverslag van de Stichting wordt gepubliceerd.
2. Conform het bepaalde in de Wet, wordt in het jaarverslag:
− een opgave van de nevenfuncties van de Bestuurders en van leden van de Raad van Commissarissen opgenomen;
− een afzonderlijk verslag van de Raad van Commissarissen opgenomen van de wijze waarop in het jaarverslag toepassing is gegeven aan het bepaalde bij en krachtens de artikelen 26, 31, eerste en tweede lid, en 35, derde lid van de Wet, en van de naleving in dat verslagjaar van het bepaalde bij en krachtens artikel 30 van de Wet;
− afzonderlijk verslag gedaan ten aanzien van de verbonden ondernemingen ten
aanzien van bovenstaande punten.
3. Conform het bepaalde in de Governancecode, wordt in het jaarverslag:
− een samenvatting opgenomen uit het verslag dat het Bestuur aan de Raad van Commissarissen uitbrengt over ingediende klachten bij toegelaten instelling (bepaling 1.5 Governancecode);
− melding gemaakt van de in het verslagjaar behaalde PE-punten van zowel het
Bestuur als de Raad van Commissarissen (bepaling 1.8 Governancecode);
− door het Bestuur gerapporteerd over de gerealiseerde maatschappelijke, operationele en financiële resultaten van de toegelaten instelling. Daarbij wordt ook aandacht gegeven aan de doelmatigheid van de toegelaten instelling (efficiëntie) en de mate waarin de toegelaten instelling in staat is haar
maatschappelijke taak op langere termijn te vervullen (continuïteit). (bepaling
2.3 Governancecode);
− de taakverdeling van het Bestuur, indien het Bestuur uit meerdere leden bestaat, opgenomen (bepaling 3.1 Governancecode);
− het beloningsbeleid, inclusief de beloning van het Bestuur gepubliceerd (bepaling 3.5 Governancecode);
− door de Raad van Commissarissen gerapporteerd over het proces van de jaarlijkse beoordeling van de Bestuurder(s) (bepaling 3.9 Governancecode);
− door de Raad van Commissarissen een verslag van de werkzaamheden in dat verslagjaar gepubliceerd (bepaling 3.14 Governancecode);
− de honorering van leden van de Raad van Commissarissen vermeld (bepaling
3.15 Governancecode);
− de gevolgde procedure van werving en selectie van leden van het Bestuur en Raad van Commissarissen verantwoord (bepaling 3.17 Governancecode);
− het rooster van aftreden van de Raad van Commissarissen gepubliceerd (bepaling 3.19 Governancecode);
− de vaststelling van de Raad van Commissarissen of de leden van de Raad van Commissarissen onafhankelijk toezicht kunnen houden gemeld (bepaling 3.17 Governancecode);
− de samenstelling, het aantal vergaderingen en de belangrijkste onderwerpen
die op de agenda stonden vermeld (bepaling 3.29 Governancecode)
− aan de dialoog met belanghebbende partijen ruim aandacht besteed (artikel 4.8 Governancecode);
− door het Bestuur verantwoording afgelegd over de risico’s die het Bestuur in kaart heeft gebracht die verband houden met de activiteiten van de Stichting en het beleid voor het beheersen van die risico’s (bepaling 5.1 Governancecode);
− het selectieproces van de externe accountant door de Raad van Commissarissen
toegelicht, alsmede de redenen die aan de wisseling van externe accountant ten grondslag liggen (bepaling 5.8 Governancecode);
− melding gemaakt van de belangrijkste conclusies door de Raad van Commissarissen omtrent de beoordeling van het functioneren van de externe accountant (bepaling 5.11 Governancecode);
− melding gemaakt van de door de Raad van Commissarissen (voorafgaand)
verleende goedkeuring aan bestuursbesluiten, zoals bedoeld in artikel 7.4 van de Statuten.
4. In het verslag van de Raad van Commissarissen wordt voorts melding gedaan van het geslacht, de leeftijd, de hoofdfunctie, nevenfuncties (inclusief andere commissariaten), het tijdstip van benoeming en eventuele herbenoeming, en de lopende zittingstermijn van de afzonderlijke leden van de Raad van Commissarissen.
5. De Raad van Commissarissen evalueert zijn functioneren en dat van zijn individuele leden ten minste jaarlijks buiten de aanwezigheid van het Bestuur. De Raad van Commissarissen vraagt hiertoe uitdrukkelijk de visie van het Bestuur en betrekt deze bij de bespreking. De raad informeert het Bestuur over de uitkomsten van de evaluatie. Tenminste eens per twee jaar beoordeelt de Raad van Commissarissen het functioneren van de raad onder onafhankelijke, externe begeleiding.
6. De Raad van Commissarissen beoordeelt jaarlijks het functioneren van het Bestuur en zijn leden en rapporteert over het proces en de resultaten hiervan in het verslag van de Raad van Commissarissen.
Artikel 20 - Bestuurssecretaris en/of interne controller
1. De bestuurssecretaris heeft als secretaris van de Raad van Commissarissen en als bestuurssecretaris een vertrouwelijke functie en kan uit dien hoofde direct en rechtstreeks aan de voorzitter van de Raad van Commissarissen rapporteren. De interne controller heeft ook een vertrouwelijke functie en kan ook direct en rechtstreeks aan de voorzitter van de Raad van Commissarissen rapporteren.
2. De Raad van Commissarissen wordt geïnformeerd over de voorgenomen benoeming van zowel een bestuurssecretaris als van een interne controller.
3. De Raad van Commissarissen dient goedkeuring te verlenen aan een voorgenomen besluit van het Bestuur tot benoeming van een bestuurssecretaris en/of de interne controller.
Artikel 21 - Geheimhouding
1. Ieder lid van de Raad van Commissarissen dient ten aanzien van alle informatie en documentatie verkregen in het kader van zijn commissariaat de nodige discretie en, waar het vertrouwelijke informatie betreft, geheimhouding te betrachten. Leden van de Raad van Commissarissen zullen geen vertrouwelijke informatie buiten de kring van de Raad van Commissarissen of het Bestuur brengen of op andere wijze openbaar maken, tenzij is vastgesteld dat deze informatie door de Stichting is geopenbaard of op andere wijze ter beschikking van het publiek is gekomen. Deze verplichting strekt zich mede uit over de periode na beëindiging van het commissariaat.
Artikel 22 - Slotbepalingen
1. Indien een van de bepalingen uit dit reglement niet of niet langer geldig is, tast dit de geldigheid van de overige bepalingen niet aan. De Raad van Commissarissen zal de ongeldige bepalingen vervangen door geldige bepalingen waarvan het effect, gelet op de inhoud en strekking daarvan zoveel mogelijk overeenstemt met dat van de ongeldige bepalingen.
2. De wijziging van dit reglement geschiedt bij besluit van de Raad van Commissarissen. Van een dergelijk besluit wordt melding gemaakt in het verslag van de Raad van Commissarissen.