MANTELOVEREENKOMST SBOH– DE NEDERLANDSE GGZ
MANTELOVEREENKOMST SBOH– DE NEDERLANDSE GGZ
DE ONDERGETEKENDEN:
Stichting SBOH, statutair gevestigd te Utrecht, kantoorhoudend te Xxxxxxxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxx, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41183558, ten deze rechtgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van de Raad van Bestuur, de heer drs. C.J. Esser, hierna te noemen ‘SBOH’;
en
De Vereniging Geestelijke Gezondheid Nederland, handelend onder de naam de Nederlandse ggz, brancheorganisatie van instellingen in de geestelijke gezondheidszorg, statutair gevestigd te Utrecht, kantoorhoudend te Xxxx Xxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 XX Amersfoort, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar waarnemend directeur, xxxxxxx X. Xxxxxxx, hierna te noemen de Nederlandse ggz.
NEMEN HET VOLGENDE IN AANMERKING:
• SBOH was op grond van de Subsidieregeling van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met ingang van 1 januari 2020 de subsidie aanvragende en subsidie-ontvangende partij voor de opleiding tot verslavingsarts.
• De subsidie is per 2021 vervangen door een beschikbaarheidbijdrage van de NZa.
• Aios die voor 1 januari 2021 hun opleiding hebben aangevangen blijven voor de duur van hun arbeidscontract in dienst van de zorginstelling.
• Vanaf 1 januari 2021 zijn en komen aios die starten met de opleiding in dienst bij de SBOH.
• De Nederlandse ggz heeft zich bereid verklaard om met SBOH een model overeenkomst op te stellen met betrekking tot de opleiding tot verslavingsarts.
• Verslavingskunde Nederland ondersteunt de inhoud van deze mantelovereenkomst vanuit haar doelstelling de kwaliteit van de verslavingszorg in de breedste zin te verbeteren.
• Met ingang van 2022 is de hoogte van de beschikbaarheidbijdrage gewijzigd hetgeen leidt tot aangepaste bedragen en deze nieuwe Mantelovereenkomst 2022 die de versie uit 2020 vervangt.
VERKLAREN HET VOLGENDE OVEREEN TE KOMEN:
ARTIKEL 1 BEGRIPSBEPALINGEN
De in deze mantelovereenkomst en de bijlagen aangeduide begrippen hebben de betekenis zoals gedefinieerd in dit artikel.
1. Aios:
Aios Verslavingsgeneeskunde, artsen die in het kader van de opleiding tot verslavingsarts een arbeidsovereenkomst met de SBOH hebben gesloten, dan wel met een instelling, en ingeschreven staan in het opleidingsregister tot profielarts KNMG van de RGS.
2. Beschikbaarheidbijdrage:
Financiering voor medische vervolgopleidingen die ter beschikking wordt gesteld door de NZa.
3. College Geneeskundige Specialismen (CGS):
Het College dat onder meer belast is met de taak om erkenningseisen voor opleiders, opleidingsinstituten en opleidingsinrichtingen vast te stellen.
4. Instelling:
Een instelling of afdeling van een instelling, die door de RGS is erkend voor de opleiding tot verslavingsarts en die een samenwerkingsovereenkomst heeft met een opleidingsinstituut.
5. Nederlandse Zorgautoriteit (NZa):
De organisatie die door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is aangewezen om aanvragen voor beschikbaarheidbijdragen te beoordelen voor, onder andere, de financiering van de opleiding tot verslavingsarts.
6. Overeenkomst:
Deze overeenkomst en haar bijlagen.
7. Opleidingsovereenkomst:
De schriftelijke overeenkomst tussen het opleidingsinstituut en de instelling, zoals bedoeld in het betreffende besluit van het CGS.
8. Opleidingsinstituut:
Een organisatorische eenheid in universitair verband die is belast met het theoretische deel van de opleiding tot verslavingsarts en met de organisatie en begeleiding van het praktische deel van de opleiding tot verslavingsarts, en die door de RGS is erkend als opleidingsinstituut.
9. OVA:
Overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling.
10. Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS):
De Commissie die onder meer belast is met de taak om opleiders, opleidingsinstituten en opleidingsinstellingen te toetsen aan de erkenningseisen van het CGS.
ARTIKEL 2 OPLEIDING
1. De instelling zorgt er voor dat zij door de RGS is erkend als opleidingsinstelling gedurende de periode waarin de aios werkzaam zijn in de instelling.
2. De instelling heeft een opleidingsovereenkomst gesloten met het opleidingsinstituut.
3. De aios zullen werkzaam zijn onder dagelijkse leiding en toezicht van de instelling. De instelling wijst een door de RGS erkende opleider aan voor het leiding geven aan en toezicht houden op de aios.
4. De instelling geeft het opleidingsteam de gelegenheid de aios de noodzakelijke begeleiding te geven, waarbij uitgegaan wordt van 9 uur begeleiding per week gedurende 52 weken per jaar.
5. De instelling is zich bewust van de verantwoordelijkheden voor de arbeidsomstandigheden voor de aios conform de Arbowet en draagt zorg voor een veilige en gezonde werkomgeving voor de aios. De instelling is verplicht alle wet- en regelgeving met betrekking tot arbeidsomstandigheden deugdelijk na te leven en ervoor zorg te dragen dat de locatie waarop en de werktuigen en materialen waarmee de aios de opleidingsactiviteiten en werkzaamheden verrichten, voldoen aan alle ter zake geldende veiligheidsvoorschriften. De instelling zal voorts alles doen en nalaten wat in redelijkheid van de instelling kan worden verwacht teneinde te voorkomen dat de aios tijdens de uitvoering van de opleidingsactiviteiten en werkzaamheden schade lijden. In dat kader verstrekt de instelling tijdig voor de aanvang van de opleidingsactiviteiten en werkzaamheden aan de aios de beschrijving uit de binnen de instelling geldende risico-inventarisatie en -evaluatie van de gevaren en risicobeperkende maatregelen en van de risico's voor de aios op de werkplek binnen de instelling. Indien de instelling de in deze bepaling genoemde verplichtingen niet of niet volledig nakomt en de aios in de uitoefening van de werkzaamheden schade lijdt of lijden, is de instelling jegens de SBOH en de aios gehouden alle door de aios geleden schade te vergoeden, tenzij de schade het gevolg is van opzet of grove schuld van de aios. De instelling vrijwaart de SBOH in dit kader voor alle door de aios jegens de SBOH ingestelde aanspraken, waaronder aanspraken uit hoofde van art. 7:658 en 6:170 BW. Indien de SBOH aansprakelijk wordt gesteld door de aios en in dat kader schadevergoeding verschuldigd is aan de aios, zal de instelling het door de SBOH te betalen of betaalde bedrag aan schadevergoeding, rente en kosten aan de SBOH vergoeden.
ARTIKEL 3 FINANCIERING
1. De SBOH vraagt jaarlijks de beschikbaarheidbijdrage aan bij de NZa ten behoeve van de opleiding van aios. Van deze beschikbaarheidbijdrage worden onder andere de loonkosten voor de aios voldaan en de opleidingskosten aan de instellingen en het opleidingsinstituut vergoed.
2. De SBOH zal rekening en verantwoording afleggen aan de NZa voor de verkregen beschikbaarheidbijdragen conform de daarvoor vastgestelde voorwaarden.
3. De beschikbaarheidbijdrage dekt niet alle opleidingskosten. De instelling zal voor een in de instelling werkzame aios die een dienstverband heeft met de SBOH maandelijks een vergoeding voldoen aan de SBOH als beschreven in artikel 6 van deze overeenkomst.
ARTIKEL 4 AIOS IN OPLEIDING VOOR 1 JANUARI 2021
1. Aios die voor 1 januari 2021 met hun opleiding zijn aangevangen, blijven voor de duur van hun opleiding in dienst van de instelling waar zij reeds een arbeidsovereenkomst mee hebben gesloten.
2. Indien de SBOH voor deze aios een beschikbaarheidbijdrage ontvangt zal hierop een bedrag in mindering gebracht worden voor de opleidingskosten die het opleidingsinstituut aan de SBOH in
rekening brengt, alsmede voor centrale opleidingsactiviteiten en administratiekosten. Het resterende bedrag wordt door de SBOH als opleidingssubsidie overgemaakt aan de instelling. Voor 2022 bedraagt deze opleidingssubsidie € 39.000,- voor 1 fte aios.
ARTIKEL 5 AIOS IN OPLEIDING NA 1 JANUARI 2021
1. Vanaf 1 januari 2021 krijgen aios die aanvangen met hun opleiding een dienstverband met de SBOH. De aios zijn voor de duur van de opleiding in de instelling in loondienst bij de SBOH onder de met de SBOH overeengekomen arbeidsvoorwaarden. Het salaris en de overige emolumenten zullen door de SBOH worden betaald.
2. Aios in dienst van de SBOH worden uitsluitend bij een instelling geplaatst ná het sluiten van een overeenkomst tussen de SBOH en de instelling. Een modelovereenkomst tussen de SBOH en de instelling is als bijlage I aan deze mantelovereenkomst gehecht. Indien onverhoopt sprake is van strijdigheid tussen deze mantelovereenkomst en de overeenkomst tussen de SBOH en de instelling geldt het bepaalde in laatstgenoemde overeenkomst.
3. Op basis van hun arbeidsovereenkomst met de SBOH hebben de aios recht op het met de SBOH overeengekomen aantal vakantiedagen per kalenderjaar. De instelling heeft zeggenschap over de indeling van de vakanties, waarbij de continuïteit van zorg hierbij de primair bepalende factor is.
4. De aios zal diensten doen conform de regelgeving van het opleidingsinstituut en de met de SBOH overeengekomen arbeidsvoorwaarden. Wanneer ten gevolge van het doen van diensten de met de SBOH overeengekomen arbeidsduur wordt overschreden, heeft de aios op basis van de cao SBOH recht op een overwerkvergoeding waarvan de totale kosten inclusief werkgeverslasten gedurende de opleiding maandelijks volledig aan de instelling worden doorbelast. De aios heeft door het werk tijdens avond-, nacht – en weekenddienst op basis van de cao SBOH recht op ORT-toeslag die gedurende de stage maandelijks volledig aan de instelling zal worden doorbelast.
5. De instelling verbindt zich om de aios bij een fulltime aanstelling een werkbelasting te geven van 38 uur, verdeeld over vijf dagen. De wekelijkse arbeidsduur voor het praktische deel van de opleiding bedraagt 31,5 uur als er sprake is van een terugkomdag voor het theoretische deel van de opleiding. Indien er in een week geen sprake is van een terugkomdag voor het theoretische deel van de opleiding bedraagt de arbeidsduur van het praktische deel van de opleiding 38 uur. De verdeling van de uren over de week vindt plaats met inachtneming van de vereisten die hieromtrent vanuit de opleiding worden gesteld.
ARTIKEL 6 KOSTEN INSTELLING VOOR AIOS IN DIENST VAN SBOH
1. De SBOH zal de opleidingsinstelling met ingang vanaf 1 oktober 2022 maandelijks per aios een bedrag in rekening brengen van € 10.120,- als bijdrage in de opleidingskosten van de aios. Het bedrag zal jaarlijks per 1 januari, voor het eerst op 1 januari 2023, worden geïndexeerd op basis van het OVA-percentage van het voorafgaande jaar.
2. De SBOH zal de opleidingsinstelling met ingang van 1 oktober 2022 maandelijks de kosten in rekening brengen van de eventuele ORT, de overwerkvergoeding en de kosten van dienstreizen, te weten reizen in opdracht van de opleider/instelling.
3. De SBOH verstrekt de instelling met ingang van 1 oktober 2022 voor het productieverlies van het opleidingsteam ten gevolge van de opleiding maandelijks een vergoeding van € 5.912,-. Het bedrag zal jaarlijks per 1 januari, voor het eerst op 1 januari 2023, worden geïndexeerd op basis van het OVA-percentage van het voorafgaande jaar.
4. Van de vergoeding ten behoeve van het opleidingsteam wordt maandelijks € 129,- ingehouden voor de bekostiging van de centrale scholing van de opleider. Het bedrag zal jaarlijks per 1 januari, voor het eerst op 1 januari 2023, worden geïndexeerd op basis van het OVA-percentage van het voorafgaande jaar.
5. De bedragen in dit artikel gelden per 1 fte aios. Indien het dienstverband van de aios minder is dan 1 fte worden de bedragen naar rato aangepast.
ARTIKEL 7 KWALITEITSVERBETERING
Partijen streven naar kwaliteitsverbetering van de opleiding tot verslavingsarts. Daartoe worden de volgende afspraken gemaakt.
1. De vergoeding voor het opleidingsinstituut wordt met ingang van 2022 verhoogd tot € 25.000,- per aios per jaar.
ARTIKEL 8 LOOPTIJD EN BEËINDIGING
1. Deze overeenkomst wordt aangegaan met ingang van de datum van ondertekening voor onbepaalde tijd.
2. De SBOH en de Nederlandse ggz kunnen gezamenlijk op ieder moment besluiten tot het aanbrengen van wijzigingen in deze overeenkomst. De actuele versie is altijd beschikbaar via xxx.xxxx.xx en de website van de Nederlandse ggz. De wijzigingen treden in werking op het aangekondigde tijdstip van inwerkingtreding. Indien geen tijdstip van inwerkingtreding is meegedeeld, treden wijzigingen jegens de instelling in werking, zodra de wijziging is meegedeeld of kenbaar is geworden.
3. . De overeenkomst kan door beide partijen met een opzegtermijn van 12 kalendermaanden worden opgezegd. Opzegging geschiedt per aangetekend schrijven met bericht van ontvangst.
4. De overeenkomst tussen de SBOH en de instelling waarin verwezen wordt naar de mantelovereenkomst vangt aan op de datum zoals vermeld in de overeenkomst met de instelling en geldt voor onbepaalde tijd.
5. De overeenkomst tussen de SBOH en de instelling eindigt met onmiddellijke ingang op de datum waarop de opleidingsovereenkomst tussen de instelling en het opleidingsinstituut eindigt en/of de erkenning door de RGS vervalt of wordt ingetrokken. Eventueel lopende opleidingsperioden van aios worden in deze gevallen per direct beëindigd.
6. De SBOH en de instelling kunnen ieder de overeenkomst beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden, met dien verstande dat de inhoud van deze overeenkomst en de
overeenkomst tussen de SBOH en de instelling voor de duur van de lopende opleidingsperioden wordt nageleefd.
7. De overeenkomst tussen de SBOH en de instelling kan met onmiddellijke ingang door de instelling worden opgezegd ingeval van een wijziging van de overeenkomst, met dien verstande dat de lopende overeenkomst voor de duur van de lopende stages wordt voortgezet.
8. In verband met lopende afspraken is tussen partijen overeengekomen is onderhavige versie van de overeenkomst overeengekomen. Partijen komen overeen dat een eerstvolgende overeenkomst een geheel nieuwe overeenkomst zal zijn waarin de afspraken die alleen de instellingen betreffen in de overeenkomst tussen SBOH en de instellingen zal worden opgenomen. In de overeenkomst tussen de Nederlandse ggz en SBOH zullen dan slechts de afspraken die gelden tussen de SBOH en de Nederlandse ggz opgenomen worden.
ARTIKEL 9 GEBONDENHEID LEDEN/INSTELLINGEN VOOR VERSLAVINGSZORG
De Nederlandse ggz verbindt zich jegens de SBOH, die dit bij deze aanvaardt, haar leden/de instellingen in kennis te stellen van de inhoud van deze overeenkomst en de verplichtingen die hieruit voortvloeien aan haar leden/de instellingen toe te lichten. Deze overeenkomst wordt integraal van toepassing verklaard op de overeenkomst tussen de SBOH en de instelling.
ARTIKEL 10 GESCHILLENREGELING
Op de Overeenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen die voortvloeien uit of verband houden met de Overeenkomst, daaronder begrepen geschillen die slechts door één partij als zodanig worden ervaren, worden in eerste aanleg voorgelegd aan de bevoegde rechter te Utrecht, onverminderd het recht van partijen een voorlopige voorziening te vorderen.
Aldus overeengekomen en in drievoud ondertekend te Amersfoort op 1 juni 2023.
Drs. C.J. Esser, voorzitter Raad van Bestuur Dhr. J.J.L. Xxxxxx, directeur Namens SBOH Namens de Nederlandse ggz
BETROKKENHEID VERSLAVINGSKUNDE NEDERLAND
De mantelovereenkomst is primair een overeenkomst tussen de Nederlandse ggz en SBOH als juridische partijen. Verslavingskunde Nederland ondertekent deze overeenkomst niet als zijnde derde juridische partij, maar om te bekrachtigen dat zij deze ontwikkeling onderschrijft en ondersteunt. Dit doet zij vanuit haar doelstelling om de kwaliteit van de verslavingszorg in de breedste zin te verbeteren. De mantelovereenkomst ziet Verslavingskunde Nederland als een uiting van een dergelijke
kwaliteitsslag, aangezien het de positie van een voor de sector belangrijke beroepsgroep verbetert en de opleiding van verslavingsartsen versterkt.
G.J.W.C.M. Xxxxxxx MPM, voorzitter Namens Verslavingskunde Nederland
BIJLAGE I OVEREENKOMST (MODEL)
ten behoeve van het opleiden van aios verslavingsgeneeskunde in instellingen van zorg. Ondergetekenden:
Stichting SBOH, statutair gevestigd te Utrecht, kantoorhoudend te Xxxxxxxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxx, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41183558, ten deze rechtgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van de Raad van Bestuur, de heer drs. C.J. Esser, hierna te noemen ‘SBOH’
;
en
de Opleidingsinstelling , zoals vermeld in deze overeenkomst en rechtsgeldig vertegenwoordigd door hieronder vermelde ondergetekende, hierna te noemen ‘de instelling’;
komen het volgende overeen:
▪ De mantelovereenkomst SBOH – De Nederlandse ggz zoals deze luidt of zal komen te luiden, hierna ‘de Xxxxxxxxxxxxxxxxxx’ is op deze overeenkomst tussen Stichting SBOH en de instelling, hierna ‘de Overeenkomst’ geheel van toepassing. De bepalingen uit de Mantelovereenkomst worden geacht onderdeel uit te maken van de Overeenkomst.
▪ Bij wijziging van de mantelovereenkomst SBOH – De Nederlandse ggz kan deze overeenkomst door de instelling worden opgezegd onder de voorwaarden als vermeld in de mantelovereenkomst. Tussen partijen staat vast dat een indexering van de kosten op grond van het bepaalde in de mantelovereenkomst niet kan worden beschouwd als een wijziging van de mantelovereenkomst. De instelling kan deze overeenkomst dan ook niet opzeggen ingeval van indexering van de kosten.
▪ De instelling verklaart te hebben kennis genomen van de mantelovereenkomst SBOH – De Nederlandse ggz, waarvan de op de datum van ondertekening geldende versie als bijlage aan deze overeenkomst is gehecht en accepteert uitdrukkelijk - middels ondertekening van deze overeenkomst - de hieruit voor haar voortvloeiende rechten en verplichtingen.
▪ De aios werkt geheel en uitsluitend onder leiding, toezicht en verantwoordelijkheid van de instelling. De SBOH is jegens de instelling en/of jegens derden niet aansprakelijk voor schade, van welke aard dan ook, ten gevolge van een fout van de desbetreffende aios. De SBOH is eveneens niet aansprakelijk voor de nakoming van verbintenissen en/of de schade ten gevolge van de niet nakoming van verbintenissen, die direct of indirect door toedoen van een aios is ontstaan. De instelling vrijwaart de SBOH van elke aanspraak van derden die verband houdt met schade die het gevolg is van handelen of nalaten van de aios. Indien de SBOH door derden aansprakelijk wordt gesteld en schadevergoeding heeft moeten betalen, zal de instelling het gehele alsdan door de SBOH voldane bedrag aan schadevergoeding met rente en kosten aan de SBOH vergoeden.
▪ De instelling draagt zorg voor adequate verzekeringen ter dekking van door aios veroorzaakte schade.
▪ De instelling vergewist zich van de juistheid van de uren waarover ORT en overwerk verschuldigd is en de opgave van de kosten inzake dienstreizen en accordeert daartoe digitaal de declaratie van de aios aan de SBOH.
▪ De maandelijkse factuur conform het in de mantelovereenkomst bepaalde wordt toegezonden aan de financiële administratie van de instelling. De betalingstermijn van de factuur is 21 dagen. Bij te late betaling kan het verschuldigde factuurbedrag vanaf de vervaldatum worden verhoogd met de wettelijke rente. Als een aios langer dan 6 weken arbeidsongeschikt is, is de instelling over de periode ná 6 weken arbeidsongeschiktheid van de aios geen vergoeding verschuldigd en zal de SBOH tot creditering van het niet-verschuldigde overgaan. Ook stopt de SBOH dan de betaling van de vergoeding voor het opleidingsteam.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend.
Betreft de instelling: …………………………………………………………..
Te: ……………………………………………………………..
………………………………………… …………………………………………
drs. C.J. Esser J.J.L. Pepers
Voorzitter Raad van Bestuur SBOH Directeur de Nederlandse ggz
Datum ondertekening: 1 juni 2023
…………………………………………