TOELICHTING BEHORENDE TOT DE JAARREKENING
TOELICHTING BEHORENDE TOT DE JAARREKENING
1. Inleiding
Het doel van Stichting Pensioenfonds ERIKS, statutair gevestigd te Alkmaar (hierna: ‘SPE’) en kantoorhoudende te Robonsbosweg 7D (KvK-nummer 41239052), is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt SPE uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. SPE geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van XXXXX nv en door ERIKS nv aangewezen gelieerde ondernemingen.
2. Overeenstemmingsverklaring
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW met in achtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. De jaarrekening is opgesteld in duizenden euro’s, tenzij anders wordt vermeld.
Het bestuur heeft op 14 juni 2018 de jaarrekening opgemaakt.
3. Algemene grondslagen
Opname van actief of een verplichting
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Verantwoording baten en lasten
Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer word voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.
Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post ‘nog af te wikkelen transacties’. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.
Saldering van een actief en een verplichting
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als netto bedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerde financiële activa en financiële verplichtingen samenhangend rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Schattingen en veronderstellingen
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur zich oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten.
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, en in de toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
Schattingswijzigingen technische voorzieningen
Wijzigingen in schattingen in de voorziening voor pensioenverplichtingen worden toegelicht onder de betreffende waarderingsgrondslag. Het financieel effect wordt ook gekwantificeerd vermeld in de toelichting op de jaarrekening. In het boekjaar 2017 zijn er geen actuariële grondslagen aangepast.
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waarde- veranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valuta- koersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen.
Vreemde valuta
Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Alle valutakoersverschillen zijn verwerkt in de staat van baten en lasten.
Vergelijkende cijfers
Indien de rubricering van een actief of passief post in het boekjaar wijzigt ten opzichte van het vorige boekjaar worden de cijfers van het vorige boekjaar op gelijke wijze aangepast.
4. Specifieke grondslagen Beleggingen
De beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Slechts indien de actuele waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs.
Participaties in beleggingsinstellingen die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen.
Beleggingen voor risico pensioenfonds en voor risico deelnemers worden op dezelfde wijze gewaardeerd.
Lopende interestposities uit hoofde van beleggingen worden verantwoord als onderdeel van de marktwaarde van de betreffende beleggingscategorie.
Vastgoedbeleggingen
De Vastgoedbeleggingen betreffen een participatie in een niet beursgenoteerde beleggingsinstelling, die op haar beurt participeert in vastgoed projecten in met name continentaal Europa. Deze wordt gewaardeerd tegen de actuele waarde, welke is bepaald op de netto vermogenswaarde volgens opgave van de fondsbeheerder.
Aandelen
De post Aandelen betreft participaties in beleggingsinstellingen, die worden gewaardeerd op actuele waarde. De participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Niet-beursgenoteerde participaties worden gewaardeerd op basis van de opgaven van de fondsbeheerders.
Vastrentende waarden
Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggings- instellingen zijn gewaardeerd op actuele waarde, zijnde de per balansdatum geldende beurskoersen. Niet-beursgenoteerde participaties worden gewaardeerd op basis van actuele waarde opgegeven door de fondsbeheerders.
Derivaten
Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of als die niet beschikbaar is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme waarderingsmodellen.
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
Herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft.
Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden als actief verantwoord op het moment dat de onderhavige verzekerde gebeurtenis zich voordoet. De waardering vindt plaats op basis van de nominale waarde van de verzekerde uitkeringen uit hoofde van het contract, volgens de grondslagen van SPE. Er wordt rekening gehouden met de kredietwaardigheid van de verzekeraar.
Vorderingen en overlopende activa
Vorderingen en overlopende activa worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na de eerste verwerking, worden vorderingen gewaardeerd op nominale waarde onder aftrek van eventuele bijzondere waardevermindering indien sprake is van oninbaarheid.
Overige activa
De post Overige activa is de optelsom van de bij geldinstellingen aangehouden direct opeisbare geldmiddelen.
Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen (VPV)
Basisregeling
De VPV wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen.
Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toezeggingen tot) toeslagen.
De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur.
Bij de berekening van de VPV is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken worden verleend. Alle per balansdatum bestaande besluiten tot toeslagverlening (ook voor besluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex-ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen.
Bij de berekening van de voorziening wordt tevens rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van de toekomstige opbouw waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid.
Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen:
• Een rekenrente, die is gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB.
• Ultimo elk boekjaar wordt gebruik gemaakt van de meest recente door het Koninklijk Actuarieel Genootschap gepubliceerde Prognosetafels. Hierop worden de correctiefactoren gehanteerd conform het door Xxx Xxxxxx aangeleverde postcodemodel;
• Kostenopslag ter grootte van 3% in verband met toekomstige administratie- en excassokosten.
Pensioenspaarregeling
De basisbedragen van de pensioenspaarregeling zijn ontstaan ultimo 2006. Dit spaarsaldo wordt jaarlijks verhoogd met het door SPE gerealiseerde beleggingsresultaat. Over de duur van de deelname wordt door SPE een gemiddelde jaarlijkse verhoging van 4% gegarandeerd. Indien nodig wordt door SPE een voorziening voor de minimumrendementsgarantie aangehouden.
Op het moment van pensionering of het ingaan van partnerpensioen bij eerder overlijden wordt het spaarsaldo omgezet naar een pensioenuitkering tegen de dan geldende tarieven. Het saldo mag op pensioendatum worden overgezet naar een verzekeraar om een pensioenuitkering in te kopen. Het spaarsaldo wordt niet direct getroffen door kortingsmaatregelen. De kortingen (2,5% in 2011 en 4% in 2013) worden enkel toegepast op het gegarandeerde saldo op pensioendatum. Op pensioendatum wordt het werkelijke saldo vergeleken met het “gekorte” gegarandeerde saldo. De hoogste van deze twee wordt gehanteerd voor de omzetting in een ouderdomspensioen of partnerpensioen.
Overige technische voorzieningen
• Voorziening Excedent arbeidsongeschiktheidspensioen
Dit betreft de contante waarde van de ingegane (herverzekerde) uitkeringen AO pensioen. De voorziening wordt bepaald op basis van actuariële grondslagen, waarbij geen rekening wordt gehouden met herstel. De voorziening blijft bestaan totdat de deelnemer, waar de voorziening voor geldt, de 65-jarige leeftijd bereikt.
• Voorziening Opbouw premievrijstelling zieke werknemers
Deze voorziening wordt aangelegd ten behoeve van zieke werknemers die wellicht in de toekomst definitief arbeidsongeschikt worden verklaard en wordt berekend op 3% van de werkgeversbijdrage over de laatste twee jaar en is bedoeld voor die zieke deelnemers, die ultimo boekjaar nog niet langer dan 2 jaar arbeidsongeschikt zijn.
• Voorziening Uitkeringen WAO-hiaat
De WAO-hiaatregeling is per 1 januari 2006 stopgezet. De afwikkeling van de WAO- hiaatregeling wordt verzorgd voor rekening en risico van het pensioenfonds.
De benodigde voorziening wordt jaarlijks bepaald op basis van actuariële grondslagen en ervaringscijfers. Hierbij dient in aanmerking te worden genomen dat na uitdiensttreding de WAO-hiaatuitkering volgens het reglement niet kan worden verhoogd, met uitzondering van indexatie van de uitkeringen.
Overige schulden en overlopende passiva
Schulden worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Transactiekosten die direct zijn toe te rekenen aan de verwerving van de schulden worden in de waardering bij eerste verwerking opgenomen.
Dekkingsgraad
De nominale dekkingsgraad van SPE wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de kortlopende schulden te delen door de technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans.
Bij de berekening van de reële dekkingsgraad van SPE wordt ten behoeve van deze berekening de VPV herrekend, rekening houdend met de verwachte prijsinflatie conform de regels van het Toekomstig Bestendig Indexeren.
De beleidsdekkingsgraad per einde van het jaar is het gemiddelde van de nominale dekkingsgraad van de maanden januari tot en met december van het lopende boekjaar.
Premiebijdragen (van werkgever en werknemers)
Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Beleggingsresultaten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardveranderingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen.
Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Directe beleggingsopbrengsten
Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling.
Kosten vermogensbeheer
Onder kosten van vermogensbeheer worden zowel de externe als de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Afschrijvingen en andere exploitatiekosten van onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen.
Overige baten
Overige baten zijn aan de periode toegerekend waarop ze betrekking hebben.
Pensioenuitkeringen
De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben.
Pensioenuitvoeringskosten
De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Mutatie technische voorzieningen
Pensioenopbouw
De pensioenopbouw met betrekking tot ouderdomspensioen wordt toegerekend aan de periode waarin de opbouw van pensioenrechten plaatsvindt. De verplichtingen met betrekking tot partnerpensioen, wezenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen worden opgenomen in de periode dat ze ontstaan.
Rentetoevoeging
De pensioenverplichtingen worden contant gemaakt tegen de nominale marktrente op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur (RTS). Aan de technische voorziening wordt jaarlijks een rente toegevoegd op basis van de éénjaarsrente op de interbancaire swaprente primo verslaggevingsperiode.
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten
De pensioenuitkeringen worden onttrokken aan de voorziening pensioenverplichtingen. Daarnaast valt de reservering voor toekomstige kosten, zijnde 3% van de pensioenuitkeringen in het boekjaar, vrij.
Wijziging marktrente
De wijziging marktrente op balansdatum als gevolg van wijzigingen in de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur, wordt in de staat van baten en lasten opgenomen.
Xxxxxxxxx uit hoofde van overdracht van rechten
Het saldo van de actuariële inkomende en uitgaande waardeoverdrachten wordt toegerekend aan de periode waarop die betrekking heeft.
Wijziging actuariële grondslagen
De mutatie van de voorziening als gevolg van de aanpassing van actuariële grondslagen in het verslagjaar wordt in de staat van baten en lasten opgenomen.
Overige mutaties
De overige mutaties, waaronder de resultaten uit sterfte en arbeidsongeschiktheid, worden toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Saldo herverzekering
Het Saldo herverzekering bestaat uit de betaalde premies voor herverzekering van risico’s enerzijds en de genoten uitkeringen anderzijds plus de wijziging in de waarde van het herverzekeringsdeel technische voorzieningen.
Saldo overdrachten van rechten
Waardeoverdrachten worden in de staat van baten en lasten opgenomen op het moment van overdracht van de pensioenverplichtingen.
Overige lasten
Overige lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode en geeft de mutaties weer die lopen over de bankrekeningen bij ABN AMRO nv en KAS BANK nv. Alle ontvangsten en uitgaven worden hierbij als zodanig gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
5. Beleggingen
De mutaties in de beleggingen zijn als volgt:
Vastgoed- beleggingen | Aandelen | Vastrentende waarden | Derivaten | Totaal | |
Stand per 1 januari 2017 | € 723 | € 62.159 | € 130.137 | € 7.677 | € 200.696 |
Xxxxxxxxxxxxx | 0 | 53.678 | 13.985 | 0 | 67.663 |
Xxxxxxxxxxxxxxxx | -000 | -49.370 | -6.490 | -1.853 | -58.156 |
Indirecte beleggingsopbrengsten | 66 | 3.363 | -1.213 | -631 | 1.585 |
Subtotaal | 345 | 69.831 | 136.419 | 5.193 | 211.788 |
Naar balans passiva | 2.238 | 2.238 | |||
Stand per 31 december 2017 | 345 | 69.831 | 136.419 | 7.431 | 214.026 |
Stand per 1 januari 2016 | 1.026 | 56.870 | 119.392 | 6.645 | 183.933 |
Xxxxxxxxxxxxx | 0 | 5.856 | 34.942 | -270 | 40.528 |
Desinvesteringen | -369 | -3.226 | -29.514 | -1.402 | -34.511 |
Indirecte beleggingsopbrengsten | 66 | 2.659 | 5.317 | 2.704 | 10.746 |
Subtotaal | 723,040 | 62.159 | 130.137 | 7.677 | 200.696 |
Naar balans passiva | 2.689 | 2.689 | |||
Stand per 31 december 2016 | 723 | 62.159 | 130.137 | 10.366 | 203.385 |
SPE heeft geen beleggingen die in verband staan met de ERIKS groep.
Op basis van deze verscheidenheid en gradaties in waarderingsmethoden dienen de beleggingen te worden ingedeeld naar drie verschillende waarderingsniveaus:
Niveau 1: De waarde van de belegging is gebaseerd op direct waarneembare marktnoteringen van identieke beleggingen in een actieve markt.
Niveau 2: De actuele waarde wordt vastgesteld aan de hand van waarderingsmodellen, waarin gebruik wordt gemaakt van waarneembare marktdata.
Niveau 3: De waarde wordt vastgesteld met waarderingsmodellen waarin niet is gebruik gemaakt van waarneembare marktdata.
Op basis van deze indeling kan de beleggingsportefeuille als volgt worden samengevat, waarbij door de vermogensbeheerder het look-through principe is gehanteerd:
Per 31 december 2017 | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Totaal |
€ | € | € | ||
Vastgoedbeleggingen | 345 | 345 | ||
Aandelen | 69.831 | 69.831 | ||
Obligaties en andere vastrentende waarden | 39.457 | 96.962 | 136.419 | |
Interest rate swaps | 5.193 | 5.193 |
Liquiditeiten en overige posten 64 64
39.521 166.793 5.538 211.852
19% 79% 3%
Opgenomen onder beleggingen 214.026
Opgenomen onder overige activa 64
Opgenomen onder passiva derivaten 2.238
211.852
Specificatie per onderliggend fonds.
2017
2016
€ | € | ||
Vastgoedbeleggingen | |||
CBRE Eurosiris Fonds | 345 | 723 | |
Aandelen Indirecte beleggingen (via fondsen) NT WRD CUS ESG EUR HG EQ I-A | 51.478 | 0 | |
NN Global Fund | 0 | 37.274 | |
NN Inst. Dividend Aandelen Fonds | 0 | 10.926 | |
NN Global Emerging Markets Fund | 9.061 | 6.449 | |
Parvest Equity Europe Small Cap | 9.292 | 7.510 | |
69.831 | 62.159 | ||
Vastrentende waarden Staatsobligaties (incl. staatgerelateerd) | 39.457 | 40.922 | |
Indirecte beleggingen (via fondsen) NN Euro Credit Fund | 10.599 | 10.342 | |
NN (L) Euro Sustainable Credit (excl. financials) | 16.666 | 16.376 | |
NN (L) Liquid EUR | 42.102 | 34.253 | |
NN (L) Liquid Euribor 3m | 16.941 | 16.997 | |
NN (L) Emerging Markets Debt (HC) | 5.331 | 5.418 | |
NN Global High Yield Fund | 5.322 | 5.829 | |
96.961 | 89.215 | ||
Totaal | 136.419 | 130.137 | |
Derivaten Renteswaps (op vastrentende waarden) | 5.193 | 9.169 | |
Valutaderivaten (op aandelen) | 0 | -1.492 | |
5.193 | 7.677 |
Vastgoedbeleggingen
Dit betreft één gesloten fonds in een afbouwfase. Door terugbetaling van kapitaal is het aantal participaties wederom afgenomen. Verdere afbouw is voorzien voor 2018.
Aandelen | |||
Splitsing in markten: | |||
2017 | 2016 | ||
In % | In % | ||
Ontwikkelde markten | 85% | 87% | |
Opkomende markten | 12% | 9% | |
Overige beleggingen | 3% | 4% | |
100% | 100% | ||
Splitsing in sectoren: | |||
2017 | 2016 | ||
In % | In % | ||
Duurzame consumentengoederen | 13% | 11% | |
Niet-duurzame consumentengoederen | 7% | 7% | |
Energie | 4% | 5% | |
Financiele instellingen | 18% | 19% | |
Gezondheidszorg | 10% | 11% | |
Industrie | 9% | 10% | |
Informatie technologie | 17% | 15% | |
Basismaterialen | 6% | 5% | |
Vastgoed | 3% | 2% | |
Telecommunicatie | 4% | 4% | |
Nutsbedrijven | 3% | 4% | |
Overig | 3% | 3% | |
Overige beleggingen | 3% | 4% | |
100% | 100% | ||
Staatsobligaties per land: |
Derivaten
SPE maakt gebruik van derivaten. Namelijk renteswaps ten behoeve van de afdekking van een deel van het renterisico. De valutaderivaten ten behoeve van de afdekking van het indirecte valutarisico werden in de loop van 2017 overbodig na de overstap naar het Northern Trust fonds. Een van de argumenten om juist naar dit fonds over te stappen was dat de afdekking van het valutarisico binnen dit fonds plaatsvindt. Voor het detail wordt verwezen naar noot 13.
6. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen | |||||
2017 | 2016 | ||||
Ouderdoms- en Partnerpensioen herverzekerd | € | 70 | € | 75 | |
Stand per 31 december | 70 | 75 | |||
7. Vorderingen en overlopende activa | |||||
2017 | 2016 | ||||
Rekening courant werkgever | € | 37 | € | 6 | |
Rekening courant Nationale Nederlanden | 69 | 244 | |||
Dividendbelasting | 0 | 140 | |||
Te ontvangen BTW | 0 | 4 | |||
Vooruitbetaalde kosten en overige | 3 | 0 | |||
Stand per 31 december | 109 | 394 |
Alle vorderingen en overlopende activa hebben een looptijd korter dan een jaar.
8. Overige activa
Het saldo van de onder Overige activa opgenomen liquide middelen staat ter vrije beschikking van SPE.
9. Stichtingskapitaal en reserves
Het stichtingskapitaal bedraagt in hele Euro’s € 104.
In de statuten van SPE zijn geen expliciete regels opgenomen inzake de bestemming van het saldo van baten en lasten. Het bestuur heeft besloten het totale saldo toe te wijzen aan de Algemene reserve.
10. Solvabiliteit en dekkingsgraad | |||
2017 | 2016 | ||
Minimaal vereist eigen vermogen | € 9.021 | € 8.974 | |
Vereist eigen vermogen in evenwichtssituatie | 30.812 | 30.417 | |
Dekkingsgraad per 31 december |
Per 31 december 2017 is het eigen vermogen (€ 6.048k) lager dan het (minimaal) vereist eigen vermogen. Derhalve is sprake van een reserve- en een dekkingstekort.
Op 19 mei 2017 heeft DNB een beschikking afgegeven dat zij instemt met het herstelplan 2017. Op 18 mei 2018 heeft DNB een beschikking afgegeven dat zij instemt met het herstelplan 2018.
11. Technische voorzieningen
2017 | 2016 | ||
€ | |||
Basis pensioenregeling | 200.055 | 198.958 | |
Pensioenspaarregeling (exclusief rendementsgarantie) | 4.607 | 4.498 | |
Pensioenspaarregeling (rendementsgarantie) | 84 | 164 | |
Subtotaal | 204.746 | 203.620 | |
Excedent arbeidsongeschiktheidspensioen | 33 | 90 | |
Opbouw premievrijstelling zieke werknemers | 279 | 250 | |
Uitkeringen WAO-hiaat | 221 | 285 | |
Stand per 31 december | 205.279 | 204.245 |
Mutatie overzicht | |||
2017 | 2016 | ||
€ | € | ||
Stand per 1 januari | 204.245 | 186.371 | |
Pensioenopbouw | 7.871 | 6.705 | |
Rentetoevoeging | -340 | 94 | |
Onttrekking voor pensioenuitkeringen | -4.639 | -4.451 | |
en pensioenuitvoeringskosten | |||
Wijziging marktrente | -2.786 | 17.889 | |
Xxxxxxxxx uit hoofde van overdracht van rechten | 6 | 0 | |
Wijziging actuariële grondslagen | 0 | -2.247 | |
Overige wijzigingen | 922 | -116 | |
Stand per 31 december | 205.279 | 204.245 |
Kenmerken pensioenregeling
De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. Per 1 januari 2018 wordt de pensioenrichtleeftijd verhoogd naar 68 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd. De opbouw bedraagt 1,60% van de in 2017 geldende pensioengrondslag. In 2016 bedroeg de opbouw ook 1,60%.
De pensioengrondslag is gelijk aan 12 maandsalarissen inclusief vakantiegeld (2017 maximaal
€ 103.317) onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Tevens bestaat er recht op partner- en wezenpensioen. Deelname is mogelijk vanaf de leeftijd van 21 jaar.
Jaarlijks beslist het bestuur over de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd.
In overeenstemming met artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst.
Samenstelling naar categorieën
2017 | 2016 | ||
€ | % | € | % |
VPV | VPV | |||
Actieven | 95.140 | 46,3% | 98.737 | 48,3% |
Slapers | 32.597 | 15,9% | 29.257 | 14,3% |
Pensioengerechtigden | 71.573 | 34,9% | 70.312 | 34,4% |
Voorz. toekomstige uitv.kosten | 5.969 | 2,9% | 5.939 | 2,9% |
205.279 100,0% 204.245 100,0%
De arbeidsongeschikte deelnemers zijn opgenomen onder de Actieven.
Toeslagverlening
De indexatie van pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur. De ambitie bestaat om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De indexatie in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds, de rendementen op haar beleggingen en de ontwikkeling van de consumentenprijsindex. Het bestuur heeft in de vergadering van 12 december 2017 besloten om geen indexatie per 1 januari 2018 toe te passen.
Mutatie Technische voorzieningen
Pensioenopbouw
Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en partnerpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling.
Rentetoevoeging
De pensioenverplichtingen zijn opgerent met negatief 0,217% (2016: negatief 0,06%). Deze rentemutatie is gelijk aan de 1-jaarsrente die afgeleid kan worden uit de rentetermijnstructuur per 31 december van het voorafgaande jaar die is gepubliceerd door DNB.
Onttrekking voor uitkeringen en kosten
Vooraf wordt een actuariële berekening gemaakt van de toekomstige pensioenuitvoeringskosten en de pensioenuitkeringen die in de voorziening pensioenverplichtingen worden opgenomen. Deze post betreft de vrijval ten behoeve van de financiering van de kosten en uitkeringen in het verslagjaar.
2017 | 2016 | ||
€ | € | ||
Pensioenuitkeringen | -4.504 | -4.322 | |
Onttrekking voor toekomstige pensioenuitvoeringskosten | -135 | -129 | |
-4.639 | -4.451 |
Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de Technische voorziening herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder dit kopje. Ultimo 2017 bedraagt de gemiddelde rente voor de verplichtingen van het pensioenfonds 1,52% bij een duratie van 19,1 (ultimo 2016: 1,36% bij een duratie van 19,5).
Wijziging actuariële grondslagen
In het boekjaar 2017 zijn de actuariële grondslagen niet gewijzigd.
Korten van de aanspraken / Indexatie
SPE streeft ernaar de uitgestelde en ingegane pensioenrechten van de actieve en gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden jaarlijks aan te passen afgeleid van de ontwikkeling van de consumentenprijsindex. De indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. De indexering is mede afhankelijk van de financiële positie van SPE en de rendementen op haar beleggingen. Per 1 januari 2017 en 2018 werd geen indexering toegepast.
Overige wijzigingen
2017 | 2016 | |
€ | € | |
Resultaat op kanssystemen | ||
-Sterfte | 542 | 101 |
-Arbeidsongeschiktheid | -66 | -67 |
-Overige | 7 | 146 |
Totaal resultaat op kanssystemen | 483 | 180 |
Premievrijstelling opbouw arbeidsongeschikte deelnemers | 392 | 0 |
Overige mutaties | 47 | -64 |
922 | 116 |
Het fonds is in 2017 geconfronteerd met 5 overlijdensgevallen van deelnemers in actieve dienst. Dit heeft geleid tot een stijging van de voorziening voor de Anw-hiaatuitkeringen. Deze last is onderdeel van de bovengenoemde € 542k. Dit wordt gecompenseerd door een de eenmalige uitkeringen herverzekering groot € 1.055k. Xxxxxxxx er per saldo sprake is van een positief resultaat op sterfte in het boekjaar.
Vanaf 1 januari 2017 is de verwerking voor een aantal arbeidsongeschikte werknemers gewijzigd. Daar waar deze werknemers eerst als 100% actief bij de vennootschap werden beschouwd, worden deze nu naar rato van hun arbeidsgeschiktheid als actieve deelnemer dan wel arbeidsongeschikte deelnemer beschouwd. Per 1 januari 2017 is voor 9 al eerder arbeidsongeschikte deelnemers een (gedeeltelijke) premievrijstelling in de administratie verwerkt waardoor een bedrag van € 392k aan de voorziening moest worden toegevoegd.
12. Overige schulden en overlopende passiva
2017 | 2016 | ||
€ | € | ||
Belastingen en premies sociale verzekeringen | 100 | 95 | |
Administratiekosten | 20 | 17 | |
Controle- en advieskosten | 95 | 84 | |
Vermogensbeheer- en bewaarkosten | 16 | 21 | |
Overige schulden | 20 | 20 | |
Af te wikkelen waardeoverdrachten | 0 | 15 | |
Stand per 31 december | 251 | 252 | |
Alle overige schulden hebben een looptijd korter dan een jaar. |
13. Risicobeheer
SPE wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met xxxxxx’x. De belangrijkste doelstelling van SPE is het nakomen van de pensioentoezeggingen.
Het belangrijkste risico voor SPE betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat SPE niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. SPE is wettelijk verplicht om buffers aan te houden volgens hiervoor geldende algemene normen als ook naar de specifieke normen die door de toezichthouder worden opgelegd.
Solvabiliteitsrisico
Het vereist eigen vermogen in de evenwichtssituatie kan naar de aard van de risico’s als volgt worden weergegeven:
2017 | 2016 | ||
Voorziening pensioenverplichtingen | € 205.279 | € 204.245 | |
Buffers: S1 Renterisico | 7.028 | 5.871 | |
S2 Risico zakelijke waarden | 21.324 | 21.195 | |
S3 Valutarisico | 4.139 | 2.217 | |
S4 Xxxxxxxxxxxxxxxxxx | 0 | 0 | |
X0 Xxxxxxxxxxxxx | 7.861 | 8.544 | |
S6 Verzekeringstechnische risico | 5.675 | 5.942 | |
Overige risico (Actief beheer risico) | 1.561 | 2.740 | |
Diversificatie-effect | -16.776 | -16.092 | |
Vereiste buffers/toetswaarde solvabiliteit | 30.812 | 30.417 |
Bij de berekening van de buffers past SPE de standaardmethode toe. De samenstelling van de beleggingen wordt hierbij gebaseerd op de strategische beleggingsmix in de evenwichtssituatie. De voorgeschreven kaststroommethode wordt toegepast voor het grootste deel van de vastrentende beleggingen voor het bepalen van het renterisico (S1) en het kredietrisico (S5).
De in de tabel genoemde risico’s en enkele andere risico’s worden als volgt toegelicht. Hierbij dient in aanmerking te worden genomen dat de risico’s worden beoordeeld na toepassing van het look-through principe. Uitgedrukt in miljoenen Euro’s:
Marktrisico
Marktrisico betreft het risico dat SPE financiële verliezen lijdt door bewegingen in de financiële markten. Hieronder vallen onder meer het koersrisico op aandelen (het risico van daling van aandelenkoersen en dividendinkomsten), valutarisico (het risico van koersdalingen van directe of indirecte valutaposities), inflatierisico (het risico van stijgende inflatie) en het renterisico.
De beheersing van het renterisico is voor SPE van groot belang vanwege het feit dat de waardering van de pensioenverplichtingen is gebaseerd op de actuele rentetermijnstructuur. Een daling van de rente leidt tot een toename van de verplichtingen. Het concentratierisico wordt beperkt door het zoveel mogelijk spreiden naar beleggingscategorie en tegenpartijen.
Renterisico (S1)
Het renterisico is het risico dat de waarde van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van veranderingen van de rente.
Een stijging van de rente is gunstig voor SPE. Een daling is ongunstig. Derhalve dient voor het scenario van een daling een buffer te worden aangehouden. Het renterisico wordt gemitigeerd door de looptijden van de rentegevoelige beleggingen af te stemmen op de looptijden van de verplichtingen.
De duraties van de beleggingen in Technische voorzieningen en de Vastrentende waarden bedragen:
2017
2016
Technische voorzieningen 19,1 19,5
Vastrentende waarden (inclusief derivaten) 16,5 18,4
Risico zakelijke waarden (S2)
Risico zakelijke waarden is het risico van waarde wijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die worden veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde waarbij waarde wijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden beperkt door diversificatie.
Voor een nadere toelichting op de procentuele verdeling wordt verwezen naar noot 5.
Valutarisico (S3)
Het pensioenfondsen belegt een gedeelte van haar vermogen buiten de eurozone en daarmee in niet-euro beleggingen. Doordat de waarde van de beleggingen verandert door wisselkoersbewegingen van de vreemde valuta's, loopt het pensioenfonds valutarisico.
Het bestuur heeft geen visie op valutakoersen en is van mening dat blootstelling aan vreemde valuta op lange termijn geen resultaat toevoegt. Er wordt naar gestreefd om het valutarisico op de grootste valuta’s in de aandelenbeleggingen voor 100% af te dekken. Er worden geen actieve posities ingenomen in valuta’s. Resultaat dat voortkomt uit de valutaderivaten wordt gecompenseerd met de beleggingscategorie waar het valutarisico is ontstaan.
Vanwege de overstap naar belegging in het Northern Trust fonds bezit SPE zelf geen valutaderivaten meer.
Kredietrisico (S5)
Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiele) vorderingen heeft.
De beleggingsportefeuille moet zodanig zijn samengesteld dat er een goede balans is tussen enerzijds het kredietrisico en anderzijds het te verwachten extra rendement. Het bestuur is van mening dat Credits zoals bedrijfsobligaties een goede toevoeging zijn aan de portefeuille mits er een adequate vergoeding tegenover staat. In de Verklaring Beleggingsbeginselen is vastgelegd dat de minimale rating A- of A3 zal zijn bij minimaal twee van de toonaangevende rating agentschappen.
In de jaarrekening zijn de vastrentende waarden zichtbaar die SPE zelf in portefeuille heeft. In onderstaande tabel wordt de rating van de vastrentende waarden (exclusief derivaten) over de credit rating klassen in doorzicht weergegeven.
2017 | 2016 | ||||
Specificatie naar risicoklasse | € | In % | € | In % | |
AAA | 21.084 | 16% | 21.669 | 18% | |
AA | 21.243 | 17% | 23.231 | 19% | |
A | 58.597 | 46% | 9.993 | 8% | |
BBB | 15.499 | 12% | 16.707 | 14% | |
Lager dan BBB | 8.246 | 6% | 9.160 | 7% | |
Geen rating | 3.139 | 2% | 42.421 | 34% | |
127.808 100% | 123.181 100% |
Liquiditeitsrisico (S7)
De premies die SPE ontvangt liggen boven het uitkeringsniveau. De verwachte uitkeringen voor de komende jaren zijn als volgt:
SPE beschikt over voldoende liquide beleggingen om in het geval het uitkeringen niveau stijgt boven de premie aan haar liquiditeitsverplichtingen te voldoen.
Inzake collateral management is met tegenpartijen afgesproken dat onderpand kan worden verstrekt in de vorm van stukken. Er zijn geen contractuele verplichtingen voor het storten van geld als onderpand.
Verzekeringstechnische risico’s
Hierbij onderscheiden wij het sterfte- en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Het sterfterisico wordt beheerst door het waarderen van de pensioenverplichtingen in overeenstemming met de meest actuele inzichten en levensverwachtingen. Er wordt gebruik gemaakt van de AG prognosetafel AG2016.
Het overlijdens risico (het gegeven dat een verzekerde persoon korter kan leven op basis van de gehanteerde sterftekansen) is herverzekerd. Voor die gevallen dat het overlijden van een deelnemer plaatsvindt voor het bereiken van de pensioenleeftijd.
Het arbeidsongeschiktheidsrisico beperkt zich voor SPE tot de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. De voortzetting van de opbouw bij arbeidsongeschiktheid wordt gefinancierd door middel van een beschikbare risicopremie voor premievrije voortzetting.
Operationeel risico
Operationele risico’s zijn risico’s die optreden bij de uitvoering van de pensioen- en beleggingsactiviteiten als gevolg van niet afdoende of falende interne processen, menselijk gedrag en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen.
Onder het operationeel risico worden ook het Uitbestedingsrisico en het IT risico weergegeven. Om deze risico’s te kunnen beoordelen wordt gebruik gemaakt van de een aantal instrumenten.
De interne risicobeheersing en controlesystemen zoals vastgelegd in de Abtn.
De Overeenkomst tot administratieve dienstverlening en de Service Level Agreement (SLA) afgesloten met Xxx Xxxxxx en vernieuwd per 1 januari 2016 ten aanzien van de uitvoering van de deelnemers, aanspraken en uitkering-administratie, is omgezet naar een SLA met RiskCo. RiskCo waarborgt de continuïteit van de gegevensverwerking en zegt toe haar werkzaamheden uit te zullen voeren in overeenstemming met de beleidsmaatregelen van DNB, onder andere ten aanzien van uitbesteding. RiskCo heeft aangekondigd dat SPE tijdig zal worden geïnformeerd omtrent een
transitie van Lifetime platform naar het eigen platform van RiskCo.
SPE ontvangt ISAE Standard 3402 Type II rapporten van de dienstverleners.
Specifieke financiële instrumenten
Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt onder meer gebruik gemaakt van financiële derivaten. Als regel geldt dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuille structuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur en de beleggingsadviescommissie vastgestelde grenzen te bevinden.
Er wordt gebruik gemaakt van de volgende instrumenten:
• Renteswaps ter compensatie van het verschil in de duratie van de verplichtingen en de duratie van de matching portefeuille.
Bij het gebruik maken van financiële instrumenten kan het Tegenpartij risico manifest worden. In het verslagjaar is door het bestuur en de beleggingsadviescommissie aandacht besteed aan dit risico. In een bijlage bij de Verklaring Beleggingsbeginselen worden de Reikwijdte, de Kredietkwaliteit en het aantal van de tegenpartijen en het Collateral management uitgewerkt.
Ultimo elk kwartaal wordt over het Collateral management verslag uitgebracht aan de beleggingsadviescommissie.
Een van de belangrijkste risico’s voorvloeiend uit het gebruik van derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Met de partijen zijn ISDA contracten afgesloten. Het tegenpartij risico is afgedekt door staatsobligaties van Duitsland, Frankrijk en Nederland.
2017 | 2016 | |||||||
Bank | Jaar | Hoofdsom | Actief | Passief | Hoofdsom | Actief | Passief | |
€ | € | € | € | € | € | |||
Goldman Sachs | 2022 | 1.200 | 1 | 1.200 | 3 | |||
Goldman Sachs | 2027 | 5.900 | 18 | 5.900 | 1 | |||
RBS | 2032 | 5.500 | 876 | 5.500 | 1.081 | |||
Goldman Sachs | 2037 | 4.700 | 157 | 4.700 | 39 | |||
Deutsche Bank | 2042 | 14.400 | 2.800 | 14.400 | 3.802 | |||
Goldman Sachs | 2047 | 5.300 | 332 | 5.300 | 64 | |||
RBS | 2052 | 9.400 | 2.456 | 9.400 | 3.366 | |||
RBS | 2062 | 3.900 | 1.299 | 3.900 | 1.814 | |||
Citibank | 2065 | 2.960 | 542 | 2.960 | 238 | |||
Deutsche Bank | 2066 | 6.630 | 1.188 | 6.630 | 557 | |||
59.890 | 7.431 | 2.238 | 59.890 | 10.067 | 898 | |||
Totaal | 5.193 | 9.169 |
14. Verbonden partijen
Als verbonden partij worden alle rechtspersonen aangemerkt waarover overheersende zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis kan worden uitgeoefend. Ook rechtspersonen die overwegende zeggenschap kunnen uitoefenen worden aangemerkt als verbonden partij. Ook de bestuursleden en andere sleutelfunctionarissen in het management van SPE en nauwe verwanten zijn verbonden partijen.
Transacties van betekenis met verbonden partijen worden toegelicht voor zover deze niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan. Hiervan wordt toegelicht de aard en de omvang van de transactie en andere informatie die nodig is voor het verschaffen van het inzicht.
De pensioenregeling van de bestuursleden, de leden van het Verantwoordingsorgaan en medewerkers van het pensioenbureau zijn allen, voor zover van toepassing, op normale condities ondergebracht bij SPE. Dit met uitzondering van de door de werkgever voorgedragen externe bestuurders. Ultimo 2017 ontvangt één lid van het Verantwoordingsorgaan een ouderdomspensioen. Alle overige zijn actief deelnemer.
Transacties met de werkgever
Inzake de uitvoeringsovereenkomst tussen SPE en werkgever met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling zijn volgende punten van belang:
• Een correcte aanlevering van de basisgegevens.
• Tijdige betaling van de voorschot nota voor de premies van het boekjaar.
• Tijdige betaling van de afrekening over enig boekjaar.
In het boekjaar zijn alle transacties afgewikkeld conform de afspraken in de uitvoeringsovereenkomst.
15. Premiebijdragen (van werkgever en werknemers)
2017 | 2016 | |
€ | € | |
Werkgeversdeel | ||
Bijdrage pensioenregeling 13% van pensioensalaris | 5.723 | 5.322 |
Premie Anw-hiaat | 100 | 100 |
Werknemersdeel | ||
Bijdrage 5% van de pensioengrondslag | 1.386 | 1.315 |
Totaal | 7.209 | 6.737 |
Het pensioensalaris is per 1 januari 2018 gemaximeerd op € 105.075 (2017: € 103.317).
Kostendekkende premie
De samenstelling van kostendekkende premie en de gedempte kostendekkende premie is als volgt:
2017 | |
Kostendekkende premie | |
op basis RTS | Gedempt |
2016 | |
Kostendekkende premie | |
op basis RTS | Gedempt |
Actuarieel benodigd voor nieuwe aanspraken en | € | € | € | € |
risicopremies voor risico fonds | 7.688 | 6.004 | 6.722 | 5.780 |
Opslag uitvoeringskosten | 574 | 574 | 543 | 543 |
Benodigde solvabiliteitsopslag | 1.092 565 | 940 539 | ||
9.354 7.143 | 8.205 6.862 |
De benodigde solvabiliteitsopslag wordt berekend over de actuariële premie voor de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging, exclusief de uitgaande herverzekeringspremies. De gehanteerde solvabiliteitsopslag bedraagt 14,9% (2016: 14,8%).
De kostendekkende premie is gebaseerd op de rentetermijnstructuur. Bij de gedempte kostendekkende premie bedraagt de disconteringsvoet 2,15% (2016: 2,15%).
16. Beleggingsresultaten
Directe beleggings- opbrengsten € | Indirecte beleggings- opbrengsten € | Kosten vermogens beheer | Totaal € | ||||
2017 | |||||||
Vastgoedbeleggingen | 6 | 66 | 0 | 72 | |||
Aandelen | 3.975 | 3.363 | -42 | 7.296 | |||
Resultaat valutaderivaten | 0 | 3.345 | 0 | 3.345 | |||
Vastrentende waarden | 1.789 | -3.036 | -98 | -1.345 | |||
Resultaat rentederivaten | 911 | -2.153 | 0 | -1.242 | |||
Overige rente opbrengsten | 8 | 0 | 0 | 8 | |||
Totaal | 6.689 | 1.585 | -140 | 8.134 | |||
Totaal derivaten | 911 | 1.192 | 0 | 2.103 | |||
2016 | |||||||
Vastgoedbeleggingen | 1 | 66 | 0 | 67 | |||
Aandelen | 893 | 2.659 | 54 | 3.606 | |||
Resultaat xxxxxxxxxxxxxxx | 0 | -000 | -00 | -000 | |||
Xxxxxxxxxxxx xxxxxxx | 2.393 | 5.317 | -132 | 7.578 | |||
Resultaat rentederivaten | 808 | 3.521 | 0 | 4.329 | |||
Overige rente opbrengsten | 18 | 0 | 0 | 18 | |||
Totaal | 4.113 | 10.746 | -127 | 14.732 | |||
Totaal derivaten | 808 | 2.704 | -49 | 3.463 |
De kosten vermogensbeheer betreffen enkel de direct in de administratie zichtbare kosten en bestaan grotendeels uit de beheerskosten van NNIP en aan- en verkoopkosten. De kosten vermogensbeheer aandelen en vastrentende waarden zijn conform realiteit toegerekend. De niet direct toerekenbare bank- en rapportagekosten werden op basis van de weging in de portefeuille verdeeld. Deze kosten bestaan geheel uit vaste vergoedingen of worden aangerekend als een vast percentage van de beurswaarde van de betreffende beleggingscategorie.
17. Pensioenuitkeringen
2017 | 2016 | ||
€ | € | ||
Ouderdomspensioen | 3.515 | 3.244 | |
Partnerpensioen | 920 | 864 | |
Wezenpensioen | 11 | 2 | |
Arbeidsongeschiktheidspensioen WAO-hiaat | 65 | 67 | |
Arbeidsongeschiktheidspensioen AO-excedent | 55 | 59 | |
Afkoop kleine pensioenen 'slapers' | 5 | 121 | |
Afkoop kleine ouderdomspensioenen bij ingang | 2 | 12 | |
Totaal | 4.573 | 4.369 |
Pensioenen die lager zijn dan € 467,88 (2016: € 465,94) per jaar worden in de meeste gevallen overeenkomstig artikel 9 van het pensioenreglement en de Pensioenwet afgekocht.
18. Pensioenuitvoeringskosten
2017 | 2016 | ||
€ | € | ||
Administratiekostenvergoeding | 323 | 294 | |
Accountant | 49 | 32 | |
Certificerend actuaris | 21 | 25 | |
Visitatiekosten | 16 | 16 | |
Adviserend actuaris | 115 | 128 | |
Contributies en bijdragen | 21 | 21 | |
Communicatie | 9 | 4 | |
Algemene kosten | 20 | 23 | |
Totaal | 574 | 543 |
De post administratiekosten betreft de kosten voor de bemensing van de pensioendesk, de kosten voor de door Xxx Xxxxxx en RiskCo gevoerde deelnemersadministratie, de kosten voor de verwerking van de pensioenuitkeringen en het jaarlijks door Xxx Xxxxxx op te stellen actuarieel rapport.
Het honorarium van de externe accountant KPMG Accountants N.V. heeft in beide jaren alleen betrekking op controlediensten. Deze kosten zijn ook hoger dan in 2016 door een nagekomen afrekening over 2016.
Aantal personeelsleden en (doorbelaste) kosten
Bij SPE zijn geen werknemers in dienst. De werkzaamheden worden verricht door werknemers die in dienst zijn van de werkgever. Van de hieraan verbonden kosten werd € 75k (2016: € 75k) door de werkgever doorbelast aan SPE. De kosten zijn opgenomen onder het kopje Administratievergoeding.
Bezoldiging bestuurders
De bestuurders ontvangen vanuit SPE geen beloning of bezoldiging. De bezoldiging van de externe bestuursleden komt ten laste van ERIKS nv.
19. Saldo herverzekering
2017 | 2016 | |
€ | € | |
Uitkeringen herverzekering | ||
Ouderdomspensioen | 18 | 18 |
TPP / Anw-hiaat contract t/m 2011 | 70 | 71 |
TPP / Anw-hiaat contract 2012 en verder | 1.055 | 235 |
AO-excedent uitkeringen | 0 | 95 |
Subtotaal | 1.143 | 419 |
Premies herverzekering | ||
Premie overlijdensrisicoverzekering | -493 | -500 |
Anw-hiaat verzekering (oud) | 0 | -1 |
Subtotaal | -493 | -501 |
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen | -6 | -8 |
Totaal | 644 | -90 |
20. Saldo overdracht van rechten
21. Belastingen
De activiteiten van SPE zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschaps- belasting.
22. Gebeurtenissen na balansdatum
Er zijn verder geen gebeurtenissen na balansdatum die gevolgen hebben voor de jaarrekening en de toelichtingen daarop.
Alkmaar, 14 juni 2018 Het bestuur:
Voorzitter: P.M. Siegman Secretaris X. xxx xxx Xxxxxx
Leden: X.X. xxx xx Xxxxxx
X.X.X. xxx xxx Xxxxx
C.G. Karhof