Overeenkomst
Overeenkomst
A. Partijen
Partijen bij deze Overeenkomst zijn:
(i) de Staat der Nederlanden, Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM), zetelend te Den Haag
(ii) Gasunie Transport Services B.V. (hierna: GTS), gevestigd te Groningen, ingeschreven in het handelsregister met KvK nummer: 02084889
(iii) TAQA Energy B.V., gevestigd te 's-Gravenhage, ingeschreven in het handelsregister met KvK nummer: 27149802
TAQA Onshore B.V., gevestigd te 's-Gravenhage, ingeschreven in het handelsregister met KvK nummer: 27273134
TAQA Piek Gas B.V., gevestigd te 's-Gravenhage, ingeschreven in het handelsregister met KvK nummer: 27273133
TAQA Gas Storage B.V., gevestigd te 's-Gravenhage, ingeschreven in het handelsregister met KvK nummer: 27154985
(hierna afzonderlijk of tezamen: TAQA)
(iv) De Representatieve Organisaties (hierna gezamenlijk: Representatieve Organisaties):
• Vereniging voor Energie, Milieu en Water (hierna: VEMW), gevestigd te Woerden, ingeschreven in het handelsregister met KvK nummer: 30147022
• Vereniging Energie-Nederland (hierna: E-NL), gevestigd te 's-Gravenhage, ingeschreven in het handelsregister met KvK nummer: 50816179
• Vereniging Nederlandse Olie en Gas Exploratie en Productie Associatie (hierna: NOGEPA), gevestigd te 's-Gravenhage, ingeschreven in het handelsregister met KvK nummer: 27095808
• Vereniging Gasopslag Nederland (hierna: VGN), gevestigd te 's-Gravenhage, ingeschreven in het handelsregister met KvK nummer: 27095808
• Vereniging LNG Shippers Nederland (hierna: VLNG), gevestigd te gemeente Amsterdam, ingeschreven in het handelsregister met KvK nummer: 71736654
(v) BBL Company V.O.F. (hierna: BBLC), gevestigd te Groningen, ingeschreven in het handelsregister met KvK nummer: 02085020
Partijen onder (ii) t/m (v) worden hierna ook wel Marktpartijen genoemd. De partijen bij deze overeenkomst worden hierna gezamenlijk ook wel Partijen genoemd.
B. Considerans
Op 16 maart 2017 is de Verordening 2017/460 tot vaststelling van een netcode betreffende geharmoniseerde transmissietariefstructuren voor gas vastgesteld (hierna: NC-TAR verordening).
ACM staat op het punt het besluit tot wijziging van de tariefstructuren en voorwaarden als bedoeld in artikelen 12a en 12b van de Gaswet betreffende de uitvoering van de Verordening (EU) 2017/460 van de Commissie van 16 maart 2017 tot vaststelling van een netcode betreffende geharmoniseerde transmissietariefstructuren voor gas te nemen (hierna: NC-TAR besluit).
GTS, TAQA, VEMW, E-NL, NOGEPA, VGN en VLNG en hun individuele leden hebben zienswijzen in de zin van artikel 3:15 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) ingediend over het ontwerpbesluit van 1 maart 2018, kenmerk ACM/UIT/471347, tot wijziging van de tariefstructuren en voorwaarden als bedoeld in artikelen 12a en 12b van de Gaswet betreffende de uitvoering van de Verordening (EU) 2017/460 van de Commissie van 16 maart 2017 tot vaststelling van een netcode betreffende geharmoniseerde transmissietariefstructuren voor gas (hierna: NC-TAR ontwerpbesluit).
ACM is voornemens het NC-TAR besluit vast te stellen overeenkomstig het als bijlage 1 aan deze Overeenkomst gehechte concept NC-TAR besluit (hierna: Concept NC-TAR besluit). Partijen kunnen zich vinden in dit concept NC-TAR besluit. Partijen vinden de breed gedragen uitkomsten van het concept NC-TAR besluit redelijk en zijn tevreden dat er een marktgedragen overeenkomst is. Door middel van deze Overeenkomst verplichten zij zich ertoe geen bezwaar of beroep tegen het door ACM te nemen NC-TAR besluit in te stellen of tegen de doorwerking daarvan in andere besluiten.
Partijen zijn voornemens hun zienswijze over het NC-TAR ontwerpbesluit in te trekken. De Representatieve Organisaties streven ernaar dat ook hun individuele leden hun zienswijzen over het NC-TAR ontwerpbesluit intrekken. Partijen zijn zich ervan bewust dat individuele leden GasTerra B.V., ENGIE Ltd. en OMV Marketing & trading GmbH niet voornemens zijn hun zienswijzen in te trekken.
Tussen ACM enerzijds en TAQA, VGN respectievelijk E-NL anderzijds bestaan verschillen van inzicht over de volgende besluiten (hierna: Besluiten op bezwaar Tarievenbesluiten GTS 2014 – 2017):
• Besluit op bezwaar tarieven GTS 2014 met kenmerk ACM/DJZ/2014/207287 (15/99 en 15/100);
• Besluit op bezwaar tarieven GTS 2015 met kenmerk ACM/DJZ/20151207559_0V (16/56 en 16/57);
• Besluit op bezwaar tarieven GTS 2016 met kenmerk ACM/UIT/491348 (18/430, 18/431 en 18/530);
• Besluit op bezwaar tarieven GTS 2017 met kenmerk ACM/UIT/491353 (18/432, 18/433 , 18/534 en 18/541);
en de bij deze besluiten behorende aanvullende motivering van ACM met kenmerk ACM/UIT/499661.
Verder bestaan tussen ACM enerzijds en TAQA, VGN, E-NL, VEMW respectievelijk NOGEPA en hun individuele leden anderzijds verschillen van inzicht over de volgende besluiten (hierna: Tarievenbesluiten GTS 2018 en 2019):
• Tarievenbesluit GTS 2018 met kenmerk ACM/DE/2017/206160_OV;
• Tarievenbesluit GTS 2019 met kenmerk ACM/UIT/494270;
• Besluit tot afwijzing van het handhavingsverzoek ter zake van Julianadorp met kenmerk ACM/UIT/490431.
Verder bestaan tussen ACM en TAQA verschillen van inzicht over de volgende besluiten en verzoeken (hierna: Bijkomende besluiten en verzoeken):
• Besluit op bezwaar afwijzing Wob-verzoek van TAQA met kenmerk ACM/UIT/494961 (18/3975);
• Besluit tot afwijzing van een herhaald Wob-verzoek van TAQA met kenmerk ACM/UIT/496039 (18/4014);
• Besluit op het bezwaar tegen het informatiedocument voor de tarievenperiode 2018 met kenmerk ACM/UIT/491370 (18/562);
• Besluit op het bezwaar tegen het informatiedocument voor de tarievenperiode 2019 met kenmerk ACM/UIT/469359 (18/1497).
TAQA heeft ACM en de Staat aansprakelijk gesteld voor vermeende onrechtmatigheid van de Tarievenbesluiten GTS 2014 – 2019 (hierna: Aansprakelijkstellingen), met name door middel van:
• Aansprakelijkstelling van TAQA van 23 mei 2018 met kenmerk TEN_DM-192760 gericht aan ACM ter zake van onrechtmatige tarievenbesluiten;
• Aansprakelijkstelling van TAQA van 28 mei 2018 met kenmerk TEN_DM-192761 gericht aan de Staat der Nederlanden ter zake van onrechtmatige tariefbesluiten.
TAQA heeft GTS bij brief van 11 januari 2018 aansprakelijk gesteld voor volgens TAQA te veel betaalde transporttarieven. Ook dat aspect beogen Partijen in deze overeenkomst te regelen.
Partijen onderkennen de rechtsonzekerheid die met de hiervoor opgesomde (potentiële) geschillen en verschillen van mening gepaard gaat. Partijen zijn daarom bij elkaar te rade gegaan teneinde te bezien of zij overeenstemming kunnen bereiken over de oplossing van de tussen hen bestaande verschillen van inzicht en of zij toekomstige geschillen kunnen voorkomen. Partijen zijn erin geslaagd overeenstemming te bereiken over een oplossing en hebben besloten hun overeenstemming in deze overeenkomst vast te leggen.
Eén van de onderdelen waarover tussen Partijen een verschil van inzicht bestaat, is het interconnectiepunt Julianadorp.
GTS heeft als gevolg van een marktintegratieproject het interconnectiepunt Julianadorp niet meer opgenomen in de lijst van entry- en exitpunten van het Tarievenvoorstel 2018 en 2019. Als gevolg daarvan zijn in de Tarievenbesluiten GTS 2018 en 2019 geen tarieven vastgesteld voor interconnectiepunt Julianadorp.
Partijen zijn een Inter-Transmission System Operator Compensation (ITC) voor het jaar 2020 overeengekomen ter compensatie van de financiële nadelen van netgebruikers vanwege het vervallen van het interconnectiepunt Julianadorp.
Partijen leggen daartoe in deze Overeenkomst vast dat BBLC een ITC-bedrag voldoet aan GTS. Het bedrag dat BBLC aan GTS voldoet, is bedoeld om de gevolgen van het vervallen van het tarief voor het interconnectiepunt Julianadorp voor andere gebruikers van het landelijk gastransportnet te verzachten. Deze afspraak is het resultaat van onderhandelingen tussen partijen, waarbij een afweging is gemaakt tussen bovengenoemde gevolgen en de positieve effecten van de marktintegratie.
Per 1 januari 2021 wordt de marktintegratie ongedaan gemaakt en keert interconnectiepunt Julianadorp terug. Julianadorp is vanaf die datum (weer) een boekbaar interconnectiepunt.
BBLC en GTS mogen vóór 1 oktober 2019 besluiten af te zien van de terugkeer van interconnectiepunt Julianadorp. Indien BBLC en GTS daartoe besluiten, is BBLC verplicht tot het betalen van een ITC-bedrag voor de jaren 2021 tot en met 2024. Deze afspraak is het resultaat van onderhandelingen tussen Partijen.
Partijen hebben zich met bovengenoemde regeling ervan verzekerd dat interconnectiepunt Julianadorp op een ordelijke wijze terugkeert dan wel dat, indien BBLC en GTS besluiten van de terugkeer van interconnectiepunt Julianadorp af te zien, er een redelijke, objectieve, transparant vast te stellen en non-discriminatoire financiële compensatie van toepassing is.
Een ander onderwerp waarover tussen Partijen verschil van inzicht bestaat, is hoe in het algemeen moet worden omgegaan met het vaststellen van entry- en exitpunten.
Partijen vinden het wenselijk dat in de Transportcode gas LNB, voor andere gevallen dan interconnectiepunt Julianadorp, een procedure wordt opgenomen voor het vaststellen van
entry- en exitpunten, waaronder ook het vervallen van entry- en exitpunten wordt begrepen. De ACM zal hiertoe, met gebruikmaking van artikel 12c, tweede lid, van de Gaswet, een ontwerp van een codewijzigingsbesluit opstellen en deze toezenden aan de gezamenlijke netbeheerders en de representatieve organisaties van netgebruikers.
Met deze overeenkomst wordt niet beoogd Marktpartijen te beperken in de mogelijkheid om rechtsmiddelen in te stellen over de uitkomst van de procedure over het vaststellen van andere entry- en exitpunten dan Julianadorp.
Deze overeenkomst laat de positie van Partijen rondom het overnemen van aansluitleidingen onverlet.
Partijen zijn daartoe het volgende overeengekomen
C. Inleidende bepalingen
Artikel 1 – Domein van de overeenkomst en van de verbintenissen uit de overeenkomst
1. Deze Overeenkomst heeft betrekking op de in de considerans beschreven geschillen en geschilpunten, daaronder begrepen de verschillen van inzicht zoals die zijn verwoord in de zienswijzen die zijn ingediend ten behoeve van het nog te nemen NC-TAR besluit.
Deze Overeenkomst heeft daarbuiten geen werking.
2. Deze Overeenkomst bindt Partijen tot en met het jaar 2024, behalve voor de onderdelen van de Overeenkomst waarvoor dat in de Overeenkomst uitdrukkelijk anders is bepaald.
3. Daar waar deze overeenkomst verplichtingen in het leven roept voor Representatieve Organisaties zullen deze organisaties al hetgeen doen dat redelijkerwijs van hen kan worden gevergd om te bewerkstelligen dat rechtsmiddelen die door hun leden werden ingediend worden ingetrokken en dat hun leden zullen afzien van de indiening van rechtsmiddelen.
Partijen zullen eveneens al hetgeen doen dat redelijkerwijs van hen kan worden gevergd om te bewerkstelligen dat hun leden eveneens de verplichtingen eerbiedigen zoals neergelegd in deze Overeenkomst.
Artikel 2 - Aard van de overeenkomst
Deze Overeenkomst heeft te gelden als een bevoegdhedenovereenkomst. Deze Overeenkomst heeft verder de hoedanigheid van vaststellingsovereenkomst als bedoeld in titel 15 van boek 7 BW.
D. Verplichtingen ACM
Artikel 3 – Vaststelling NC-TAR besluit
1. ACM neemt de verplichting op zich om haar bevoegdheid tot het nemen van een NC-TAR besluit conform het in deze Overeenkomst bepaalde uit te oefenen en wel aldus, dat ACM het NC-TAR besluit vaststelt gelijk aan het als bijlage 1 aan de Overeenkomst gehechte concept NC-TAR besluit na het moment dat alle zienswijzen en, voor zover reeds besluiten zijn genomen, bezwaren en beroepen zoals hierna in deze Overeenkomst geregeld door Marktpartijen zijn ingetrokken. Onverminderd artikel 19 van deze overeenkomst, spant ACM zich vervolgens in om dit besluit in eventuele bezwaar- en beroepsprocedures te verdedigen. Het staat Marktpartijen in een dergelijk geval vrij om zich in het beroep aan de zijde van ACM te scharen. Het NC-TAR besluit wordt geëffectueerd in de tarieven geldend vanaf 1 januari 2020.
2. ACM spant zich, gelet op de jaarlijkse raadpleging van artikel 28 lid 2 van de NC-TAR verordening, in om gedurende de jaren 2020 tot en met 2024 geen andere multiplicatoren, geen andere seizoensfactoren en geen andere korting LNG vast te stellen dan in het concept NC-TAR besluit is neergelegd.
3. ACM handelt in ieder geval niet in strijd met de in lid 2 genoemde inspanningsverplichting wanneer zij het niveau van de multiplicatoren voor dag- en within-dayproducten verlaagt als gevolg van een aanbeveling van ACER (Agency for the Cooperation of Energy Regulators) als bedoeld in artikel 13 lid 3 van de NC-TAR verordening.
4. Voor de niet in lid 2 en lid 3 genoemde onderwerpen neemt ACM de verplichting op zich om het NC-TAR besluit gedurende vijf jaar na de vaststelling van het NC-TAR besluit niet te wijzigen, met uitzondering van de korting voor afschakelbare capaciteit.
Artikel 4 – Herleidbaarheid tarieven toelichting ACM
Voor een beter begrip van de totstandkoming van de entry- en exittarieven zal ACM, nadat zij haar tarievenbesluit heeft genomen, het tarievenbesluit ook mondeling toelichten, daarbij ingaand op de gehele tariefsystematiek en hoe de tariefreguleringsbesluiten zich tot elkaar verhouden. Hierbij geeft de ACM schematisch inclusief een getallenvoorbeeld weer hoe zij komt tot:
a. de vastgestelde toegestane inkomsten (van de inkomsten vastgesteld in het methodebesluit tot de definitieve toegestane inkomsten inclusief nacalculaties en correcties, zoals vastgesteld in het tarievenbesluit)
b. de vastgestelde voorspelde gecontracteerde entry- en exitcapaciteit(en)
c. de uit a en b resulterende tarieven.
ACM zal de mondelinge toelichting ook op schrift stellen en deze openbaar maken door deze te publiceren op haar website. Indien Marktpartijen concrete suggesties hebben voor de mondelinge of schriftelijke toelichting die bijdragen aan een beter begrip van de totstandkoming van de entry- en exittarieven, zal ACM deze zoveel als mogelijk overnemen.
E. Verplichtingen Partijen
Artikel 5 – Intrekken zienswijzen en geen beroep NC-TAR besluit
1. GTS, TAQA, VEMW, E-NL, NOGEPA, VGN en VLNG nemen de verplichting op zich om hun zienswijze op het NC-TAR ontwerpbesluit in te trekken en zullen al hetgeen doen dat redelijkerwijs van hen kan worden gevergd om te bewerkstelligen dat hun individuele leden hun zienswijze op het NC-TAR ontwerpbesluit intrekken.
2. GTS, TAQA, VEMW, E-NL, NOGEPA, VGN en VLNG nemen de verplichting op zich dat zij geen beroep instellen tegen het door ACM te nemen NC-TAR besluit en zullen al hetgeen doen dat redelijkerwijs van hen kan worden gevergd om te bewerkstelligen dat hun individuele leden geen beroep instellen tegen het door ACM te nemen NC-TAR besluit.
Artikel 6 – Intrekken bezwaren en beroepen Tarievenbesluiten GTS 2014 - 2019
Marktpartijen nemen de verplichting op zich om alle beroepen tegen de Besluiten op bezwaar Tarievenbesluiten GTS 2014 – 2017 volledig in te trekken.
• TAQA en VGN nemen de verplichting op zich om hun beroepen tegen besluit op bezwaar tarieven GTS 2014 met kenmerk ACM/DJZ/2014/207287 (procedurenummers: 15/99 en 15/100), besluit op bezwaar tarieven GTS 2015 met kenmerk ACM/DJZ/20151207559_0V (procedurenummers: 16/56 en 16/57), besluit op bezwaar tarieven GTS 2016 met kenmerk ACM/UIT/491348 (procedurenummers: 18/430, 18/431 en 18/530) volledig in te trekken.
• TAQA, VGN en E-NL nemen de verplichting op zich om hun beroepen tegen besluit op bezwaar tarieven GTS 2017 met kenmerk ACM/UIT/491353 (procedurenummers 18/432, 18/433, 18/534 en 18/541) volledig in te trekken.
• TAQA, VGN en E-NL nemen de verplichting op zich hun beroepen tegen de bij deze besluiten behorende aanvullende motivering van de ACM met kenmerk ACM/UIT/499661 volledig in te trekken.
Marktpartijen nemen de verplichting op zich om alle bezwaren tegen Tarievenbesluiten GTS 2018 – 2019 volledig in te trekken.
• TAQA, VGN, E-NL, VEMW, NOGEPA nemen de verplichting op zich hun bezwaren tegen Tarievenbesluit GTS 2018 met kenmerk ACM/DE/2017/206160_OV volledig in te trekken en zullen al hetgeen doen dat redelijkerwijs van hen kan worden gevergd om te bewerkstelligen dat hun individuele leden de bezwaren tegen deze besluiten volledig intrekken.
• TAQA, VGN, E-NL, NOGEPA nemen de verplichting op zich hun bezwaren tegen Tarievenbesluit GTS 2019 met kenmerk ACM/UIT/494270 volledig in te trekken en zullen al hetgeen doen dat redelijkerwijs van hen kan worden gevergd om te bewerkstelligen dat hun individuele leden de bezwaren tegen deze besluiten volledig intrekken.
• NOGEPA neemt de verplichting op zich haar bezwaar in te trekken tegen het Besluit tot afwijzing van het handhavingsverzoek ter zake van Julianadorp met kenmerk ACM/UIT/490431.
Artikel 7 – Beperken bezwaar en beroep tegen Tarievenbesluiten 2020 - 2024
1. Marktpartijen nemen de verplichting op zich om in eventuele bezwaar- en beroepschriften tegen de nog te nemen Tarievenbesluiten GTS 2020, 2021, 2022, 2023 en 2024 geen bezwaar- en beroepsgronden aan te voeren tegen onderwerpen opgenomen in het NC-TAR besluit of de doorwerking van deze onderwerpen.
Marktpartijen nemen de verplichting op zich in eventuele bezwaar- en beroepschriften uitdrukkelijk op te nemen dat deze onderwerpen geen deel uitmaken van het bezwaar en beroep.
2. Marktpartijen nemen de verplichting op zich om hun eventuele bezwaar- en beroepschriften tegen de nog te nemen Tarievenbesluiten GTS 2020, 2021, 2022, 2023 en 2024 te beperken tot de volgende onderwerpen:
CPI |
Belastingrente |
Niet- reguliere uitbreidingsinvesteringen |
Incidentele correcties opgegeven door GTS |
Input voor de capaciteit |
Inzet veilinggelden |
Berekening van de omzetnacalculatie, uitgezonderd het ITC-bedrag voor Julianadorp |
Berekening van de andere nacalculaties |
Voorts is het Marktpartijen toegestaan om in hun eventuele bezwaar- en beroepschriften tegen de nog te nemen Tarievenbesluiten GTS 2020, 2021, 2022, 2023 en 2024 bezwaar- of beroepsgronden aan te voeren tegen nieuwe onderwerpen die niet eerder in een Tarievenbesluit zijn geregeld, en voor zover Marktpartijen daarmee niet onderwerpen opgenomen in het NC TAR-besluit of de doorwerking van deze onderwerpen aantasten.
Onderwerpen die onderdeel uitmaken van de huidige Tarievenbesluiten GTS 2018 en 2019 zijn in ieder geval geen nieuwe onderwerpen.
Partijen nemen de verplichting op zich in eventuele bezwaar- en beroepschriften op te nemen dat het bezwaar en beroep zich uitsluitend tot deze onderwerpen richt.
3. In het uitzonderlijke geval dat één of meer Marktpartijen van mening is dat zij bezwaar- of beroepsgronden moeten kunnen aanvoeren tegen een onderwerp dat niet in lid 1 maar mogelijk ook niet in lid 2 van dit artikel is opgenomen, treden Partijen met elkaar in overleg over de vraag of de (strekking van deze) Overeenkomst zich tegen het aanvoeren van de betrokken bezwaar- of beroepsgrond verzet.
Artikel 8 – Intrekken bezwaren, beroepen en aansprakelijkstellingen TAQA
XXXX neemt de verplichting op zich om de bezwaren en beroepen tegen de volgende besluiten volledig in te trekken:
• Besluit op bezwaar afwijzing Wob-verzoek van TAQA met kenmerk ACM/UIT/494961 (18/3975);
• Besluit tot afwijzing van een herhaald Wob-verzoek van TAQA met kenmerk ACM/UIT/496039 (18/4015);
• Besluit op het bezwaar tegen het informatiedocument voor de tarievenperiode 2018 met kenmerk ACM/UIT/491370 (18/562);
• Besluit op het bezwaar tegen het informatiedocument voor de tarievenperiode 2019 met kenmerk ACM/UIT/469359 (18/1497).
TAQA neemt de verplichting op zich de aansprakelijkstelling voor de vermeende onrechtmatigheid van de Tarievenbesluiten GTS 2014 – 2019 van ACM en de Staat in te trekken, met name:
• Aansprakelijkstelling van TAQA van 23 mei 2018 met kenmerk TEN_DM-192760 gericht aan ACM ter zake van onrechtmatige tarievenbesluiten;
• Aansprakelijkstelling van TAQA van 28 mei 2018 met kenmerk TEN_DM-192761 gericht aan de Staat der Nederlanden ter zake van onrechtmatige tarievenbesluiten.
Artikel 9 – Finale kwijting TAQA en de Staat (ACM)
1. TAQA en de Staat (tevens ACM) komen overeen, dat zij behoudens de uit deze Overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, niets meer van elkaar te vorderen hebben, van welke aard of omvang dan ook, ter zake van het domein van deze Overeenkomst.
2. Zij verlenen elkaar – behoudens voor wat betreft de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit deze Overeenkomst - over en weer finale kwijting ter zake van het onderwerp van deze Overeenkomst.
3. Het bepaalde in lid 1 en de finale kwijting bedoeld in lid 2 strekken zich ook uit tot personen die werkzaam zijn bij of voor één der Partijen, zoals adviseurs, werknemers, ambtenaren en bestuurders. Het bepaalde in lid 3 is een te hunnen behoeve gemaakt derdenbeding, dat door hen op elk moment en in elke vorm kan worden geaccepteerd.
Artikel 10 – Intrekken aansprakelijkstelling TAQA gericht aan GTS
TAQA neemt de verplichting op zich de aansprakelijkstelling voor de vermeende onrechtmatigheid van teveel in rekening gebrachte transporttarieven door GTS van 11 januari 2018 gericht aan GTS in te trekken.
Artikel 11 – Finale kwijting TAQA en GTS
1. TAQA en GTS komen overeen, dat zij behoudens de uit deze Overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, niets meer van elkaar te vorderen hebben, van welke aard of omvang dan ook, ter zake van het domein van deze Overeenkomst met uitzondering van aansluitleidingen.
2. Zij verlenen elkaar – behoudens voor wat betreft de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit deze Overeenkomst - over en weer finale kwijting ter zake van het onderwerp van deze Overeenkomst met uitzondering van aansluitleidingen.
3. Het bepaalde in lid 1 en de finale kwijting bedoeld in lid 2 strekken zich ook uit tot personen die werkzaam zijn bij of voor één der Partijen, zoals adviseurs, werknemers, ambtenaren en bestuurders. Het bepaalde in lid 3 is een te hunnen behoeve gemaakt derdenbeding, dat door hen op elk moment en in elke vorm kan worden geaccepteerd.
Artikel 12 - Julianadorp
1. BBLC neemt de verplichting op zich een Inter-Transmission System Operator Compensation (ITC) voor het jaar 2020 van 25% van de additionele forward flow opbrengsten en 25% van de reverse flow opbrengsten te voldoen aan GTS.
1a: De additionele forward flow opbrengsten betreffen de opbrengsten van de verkoop van forward flow capaciteit boven de 8.946.177 kWh/h
1b: Opbrengsten hebben betrekking op de gefactureerde verkopen van capaciteitsdiensten na aftrek van eventuele aan BBLC netgebruikers betaalde compensaties als gevolg van interrupties, technische beschikbaarheid of mogelijke contractuele verplichtingen naar BBLC netgebruikers die voortvloeien uit contracten van vóór 2015.
1c: Opbrengsten van de verkoop van forward flow capaciteit en reverse flow capaciteit worden bepaald door de clearingprijs (de reserveringsprijs of de prijs die heeft geleid tot de eerste onderbieding) te vermenigvuldigen met de gekochte capaciteit.
1d: De omzet en kosten met betrekking tot de variabele vergoeding (ter dekking van brandstof en elektriciteit) valt buiten de ITC.
1e: BBLC verplicht zich ertoe na elk kwartaal in 2020 het ITC-bedrag aan GTS over te maken, met een voorboeking op jaareinde ten einde het ITC-bedrag te realiseren binnen het kalenderjaar.
2. ACM brengt dit bedrag als onderdeel van de omzetnacalculatie op de Toegestane inkomsten van GTS van het jaar 2022 in mindering.
3. BBLC en GTS nemen de verplichting op zich alle stappen te nemen die nodig zijn voor de terugkeer van interconnectiepunt Julianadorp als boekbaar punt per 1 januari 2021.
4. BBLC en GTS mogen besluiten om af te zien van de terugkeer van interconnectiepunt Julianadorp als bedoeld in lid 3. Zij moeten het besluit over de terugkeer van Julianadorp vóór 1 oktober 2019 kenbaar maken aan Partijen en publiceren op hun website. Indien BBLC en GTS besluiten af te zien van de terugkeer van interconnectiepunt Julianadorp, dan is BBLC verplicht tot het betalen van een ITC-bedrag voor de jaren 2021, 2022, 2023 en 2024 ter omvang van 25% van de totale omzet van BBLC. De totale omzet bestaat uit de bestaande omzet lange termijn boekingen en additionele opbrengsten forward en reverse flow.
4a: Opbrengsten hebben betrekking op de gefactureerde verkopen van capaciteitsdiensten na aftrek van eventuele aan BBLC netgebruikers betaalde compensaties als gevolg van interrupties, technische beschikbaarheid of mogelijke contractuele verplichtingen naar BBLC netgebruikers die voortvloeien uit contracten van vóór 2015.
4b: Opbrengsten van de verkoop van forward flow capaciteit en reverse flow capaciteit worden bepaald door de clearingprijs (de reserveringsprijs of de prijs die heeft geleid tot de eerste onderbieding) te vermenigvuldigen met de gekochte capaciteit.
4c: De omzet en kosten met betrekking tot de variabele vergoeding (ter dekking van brandstof en elektriciteit) valt buiten de ITC.
4d: BBLC verplicht zich ertoe na elk kwartaal het ITC-bedrag aan GTS over te maken met een voorboeking op jaareinde ten einde het ITC-bedrag te realiseren binnen het kalenderjaar.
5. ACM brengt deze bedragen als onderdeel van de omzetnacalculatie op de Toegestane inkomsten van GTS van de jaren 2023 – 2026 in mindering.
6. Marktpartijen nemen de verplichting op zich om in eventueel bezwaar en beroep tegen Tarievenbesluiten 2022, 2023, 2024, 2025 en 2026 geen bezwaar- en beroepsgronden aan te voeren tegen het ITC-bedrag en het verwerken van het ITC-bedrag in de tarieven van GTS
7. Indien BBLC verplicht is om een ITC-bedrag zoals bedoeld in lid 1 of lid 4 te betalen, verstrekt zij ACM een opgave van het ITC-bedrag, voorzien van een inzichtelijke en controleerbare onderbouwing van dit bedrag en voorzien van een verklaring van een accountant dat het ITC-bedrag in overeenstemming is met lid 1 respectievelijk lid 4.
Artikel 13 – Codewijzigingsvoorstel
1. De ACM zendt op grond van artikel 12c, tweede lid, van de Gaswet aan de gezamenlijke netbeheerders en de representatieve organisaties van netgebruikers een ontwerp van een codebesluit als bedoeld in artikel 12b van de Gaswet tot wijziging van de Transportcode gas met de volgende tekst:
“I. Ter uitvoering van artikel 12b, lid 2a, onder sub b en c, van de Gaswet, wordt het volgende bepaald.
II. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet informeert de netgebruikers op geschikte wijze over de actuele lijst van haar entry- en exitpunten, ingedeeld naar relevante marktsegmenten en publiceert de actuele lijst op haar website.
III. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet stelt entrypunten en exitpunten vast op grond van objectieve, transparante en niet-discriminerende voorwaarden en met inachtneming van de belangen van netgebruikers.
Onder het vaststellen van entry- en exitpunten in dit artikel wordt mede begrepen het vervallen van entry- en exitpunten. Indien het entry- of exitpunt vervalt vanwege het wegvallen van fysieke gasstromen of er een entry-of exitpunt ontstaat vanwege nieuwe fysieke gasstromen, is de procedure als in dit artikel bepaald niet van toepassing.
IV. Dit houdt in ieder geval in dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in samenwerking met de andere transmissiesysteembeheerder(s) een voornemen tot wijziging van de vaststelling van interconnectiepunt(en), dat leidt tot het laten vervallen van alle interconnectiepunten tussen twee entry- exitsystemen (marktintegratie) tenminste 18 maanden voor de geplande invoeringsdatum bekend maakt door publicatie van het voornemen op haar website en door toezending van het voornemen aan de ACM.
V. Het voornemen bevat tenminste:
a. een analyse van de kosten en baten van het laten vervallen van de betrokken interconnectiepunten;
b. een analyse van de financiële gevolgen van het laten vervallen van de betrokken interconnectiepunten voor de netgebruikers van de betrokken entry- exitsystemen. De netbeheerder van het landelijkgastransportnet maakt de financiële gevolgen inzichtelijk aan de hand van een naar jaar gespecificeerde berekening voor een periode van tenminste vijf jaren;
c. informatie over de technische en operationele voorzieningen die ten behoeve van het laten vervallen van de betrokken interconnectiepunten moeten worden getroffen en de afspraken die daarover zijn gemaakt met de andere transmissiesysteembeheerder(s).
VI. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet stelt netgebruikers in de gelegenheid om binnen zes weken na publicatie van het voornemen een schriftelijke reactie te geven op het voornemen. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zendt een afschrift van de ontvangen reacties op het voornemen aan de ACM.
VII. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet geeft niet eerder uitvoering aan het voornemen dan nadat:
a. de ACM heeft beoordeeld of het laten vervallen van de betrokken interconnectiepunten plaatsvindt op grond van de in artikel III genoemde criteria;
b. de ACM en de betrokken buitenlandse nationale regulerende instantie(s) hebben vastgesteld welke technische en operationele maatregelen getroffen dienen te worden door de betrokken transmissiesysteembeheerders;
c. de ACM en de betrokken buitenlandse nationale regulerende instantie(s), hebben vastgesteld of en, zo ja, welke vergoedingsmaatregel vanwege het kostenveroorzakingsprincipe dient te worden getroffen ter vergoeding van het transport van gas tussen de betrokken transmissiesysteembeheerders. De vergoedingsmaatregel beperkt de nadelige effecten op de inkomsten van de betrokken transmissiesysteembeheerders en voorkomt ongeoorloofde kruissubsidiëring tussen netgebruikers. Verder draagt de vergoedingsmaatregel bij aan kostenreflectieve tarieven.
Het in lid a, b en c genoemde zal binnen een termijn van 12 maanden worden uitgevoerd of sneller indien dat mogelijk is. De overschrijding van deze termijn laat de verplichting van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet om niet eerder uitvoering te geven aan het voornemen dan nadat het onder a, b en c is doorlopen, onverlet. De ACM zal de uitkomsten van de onder a tot en met c bedoelde onderzoeken op geschikte wijze bekendmaken.
VIII Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet het voornemen heeft om, anders dan vanwege marktintegratie, een entry- of exitpunt vast te stellen, dan geldt de hiernavolgende procedure:
a. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet meldt dit voornemen aan de ACM uiterlijk twee maanden voordat zij uitvoering wil geven aan dit voornemen.
b. De ACM beoordeelt dit voornemen op een materieel effect voor de netgebruikers en deelt de uitkomst van deze beoordeling met de netgebruikers.
c. Indien er sprake is van een materieel effect zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in overleg treden met de netgebruikers.
d. Indien er sprake is van een materieel effect zal:
1. de ACM beoordelen of het vaststellen van het entry- of exitpunt plaatsvindt overeenkomstig de in artikel 13, lid 1, sub III genoemde criteria.
2. de ACM vaststellen of en, zo ja, welke compenserende maatregel vanwege het kostenveroorzakingsprincipe dient te worden getroffen teneinde ongeoorloofde kruissubsidiëring tussen netgebruikers te voorkomen. De compenserende maatregel draagt bij aan kostenreflectieve tarieven.
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet geeft niet eerder uitvoering aan haar voornemen dan dat de procedure onder a tot en met d is doorlopen.”
Het in lid d genoemde zal binnen een termijn van drie maanden worden uitgevoerd of sneller indien dat mogelijk is.
2. De ACM spant zich in om het codewijzigingsbesluit vóór 1 mei 2019 vast te stellen.
3. GTS neemt de verplichting op zich niet te besluiten tot het afschaffen van een interconnectiepunt vanwege marktintegratie voordat het codewijzigingsvoorstel onderdeel uitmaakt van de Transportcode gas LNB en de daarin opgenomen procedure is gevolgd.
Artikel 14 – Herleidbaarheid entry- en exittarieven
1. Ter verbetering van de herleidbaarheid van de entry- en exittarieven zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, voordat zij haar tarievenvoorstel bij ACM indient, haar voorstel mondeling toelichten aan marktpartijen.
2. In de mondelinge toelichting als bedoeld in het eerste lid, licht de netbeheerder van het landelijk gastransportnet toe op welke wijze zij toepassing heeft gegeven aan de Tarievencode en wat de tarieven zullen zijn die zij wil voorstellen. Hierbij maakt zij een vergelijking met de tarieven van het jaar daarvoor en licht zij toe hoe ze komt tot de voorgestelde gecontracteerde capaciteit. Ook licht de netbeheerder van het landelijk gastransportnet toe welke nacalculaties en correcties zij wil voorstellen. Ook bevat de toelichting een opgave van de verdeling van de tariefinkomsten per segment, waarbij in ieder geval onderscheid wordt gemaakt naar interconnectiepunten, productiepunten, gasopslagen, LNG, RNB’s en Industrie/Centrales en per segment tussen entry en exit.
GTS zal de mondelinge toelichting ook op schrift stellen en deze openbaar maken door deze te publiceren op haar website.
Artikel 15 – Beperken van bezwaar, beroep en zienswijzen
1. Marktpartijen nemen de verplichting op zich om af te zien van bezwaar en beroep bij eventuele besluiten die ACM naar aanleiding van deze Overeenkomst zal nemen. Daaronder wordt in ieder geval de volgende besluiten begrepen:
• Marktpartijen nemen de verplichting op zich om af te zien van bezwaar en beroep tegen onderdelen van nog te nemen Tarievenbesluiten 2020, 2021, 2022, 2023 en 2024 waar het onderdelen betreft die een uitwerking vormen van hetgeen in deze Overeenkomst is overeengekomen.
• Marktpartijen nemen de verplichting op zich om af te zien van bezwaar en beroep en het indienen van zienswijzen tegen onderdelen van besluiten die ACM ter uitvoering van artikel 28 NC-TAR nog zal nemen die een uitwerking vormen van het concept NC-TAR besluit, uitgezonderd het onderdeel korting afschakelbare capaciteit.
• Marktpartijen nemen de verplichting op zich om af te zien van bezwaar en beroep tegen de vaststelling van de codewijziging als bedoeld in artikel 11 van deze Overeenkomst.
2. Partijen onthouden zich voorts van het maken van bezwaar of instellen van beroep of het indienen van zienswijzen op onderdelen van besluiten of het indienen van handhavingsverzoeken, klachten of verzoeken tot geschilbeslechting of van het instellen van civiele vorderingen die ingaan tegen de in deze Overeenkomst overeengekomen afspraken.
Artikel 16 – Tarievencode en Transportcode
1. GTS onthoudt zich van het doen van codewijzigingsvoorstellen in de zin van artikel 12a en 12b van de Gaswet met een ingangsdatum van de gewijzigde code voorafgaand aan 1 januari 2025 die ingaan tegen de in deze Overeenkomst overeengekomen afspraken.
2. Partijen onthouden zich van het doen van voorstellen als bedoeld in artikel 12a en 12b van de Gaswet die ingaan tegen de in deze Overeenkomst overeengekomen afspraken en streven geen wijzigingen van de codes na die ingaan tegen de in deze Overeenkomst overeengekomen afspraken.
3. Lid 2 laat onverlet dat het ACM vrijstaat gebruik te maken van haar bevoegdheid op grond van artikel 12c lid 2 van de Gaswet en, indien naar het oordeel van ACM wijziging van de tariefstructuren of de voorwaarden noodzakelijk is, een ontwerp van het besluit tot wijziging van de tariefstructuren of de voorwaarden aan de gezamenlijke netbeheerders en de representatieve organisaties van netgebruikers te zenden.
F. Overige bepalingen
Artikel 17 – Uitvoering geven aan de overeenkomst
1. Partijen trekken op 10 december 2018 ten kantore van ACM in aanwezigheid van alle Partijen de in artikelen 5, 6 en 8 van deze Overeenkomst genoemde zienswijzen, bezwaren, beroepen en aansprakelijkstellingen in.
2. ACM neemt de bezorging van de intrekkingsbrieven bij de desbetreffende rechtbank en bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven ter hand.
3. Voor zover achteraf bij het intrekken gebreken zijn geconstateerd, zijn Partijen gehouden de geconstateerde gebreken binnen vijf werkdagen te herstellen.
4. ACM neemt het NC-TAR besluit eerst nadat alle zienswijzen, bewaren, beroepen en aansprakelijkstellingen zoals in deze overeenkomst overeengekomen, door Marktpartijen zijn ingetrokken.
5. Als Marktpartijen hun zienswijze op het ontwerpbesluit NC-TAR of hun bezwaren, beroepen en aansprakelijkstellingen niet hebben ingetrokken zoals in deze Overeenkomst overeengekomen, is ACM niet gehouden het NC-TAR besluit overeenkomstig de in deze overeenkomst opgenomen onderdelen vast te stellen. Het staat ACM dan vrij op die onderdelen tot een ander besluit over te gaan, waaronder ook de wijziging of herroeping van een reeds genomen besluit moet worden begrepen.
Artikel 18 – Geen toerekenbare tekortkoming ACM
Voor zover deze Overeenkomst ACM verplicht tot het nemen van publiekrechtelijke besluiten, stellen Partijen vast dat ACM weliswaar gehouden is tot het nemen van die besluiten, maar dat ACM niet kan garanderen dat deze besluiten, indien daartegen rechtsmiddelen worden ingesteld, in stand zullen blijven. Om die reden komen Partijen overeen dat vernietiging van deze besluiten of een daarmee verband houdende herroeping of wijziging van deze besluiten als gevolg van daartegen opgeworpen rechtsmiddelen geen toerekenbare tekortkoming is.
Artikel 19 – Openbaarheid
1. Het staat Partijen vrij deze Overeenkomst na ondertekening daarvan aan het College van Beroep voor het bedrijfsleven te zenden.
2. Het staat Partijen vrij over deze Overeenkomst mededelingen te doen en daarmee in de openbaarheid te treden, waaronder wordt begrepen het desgewenst publiceren van deze Overeenkomst op een website of toezenden van deze Overeenkomst aan geïnteresseerden.
Artikel 20 – Opzegging en nakoming
1. Indien één of meer Partijen één of meer van de in deze Overeenkomst neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft ACM de bevoegdheid deze Overeenkomst voor wat betreft de verplichtingen van ACM op te zeggen. In dat geval zal ACM met partijen in overleg treden. Bij de afweging of tot opzegging van de verplichtingen van ACM zal worden overgegaan, zal ACM het belang van de afspraken die Partijen in deze overeenkomst vastleggen, en de samenhang tussen deze afspraken, betrekken. Het staat ACM na opzegging vrij anders te besluiten dan zij eerder op grond van deze Overeenkomst heeft gedaan, en ook om de op basis daarvan genomen besluiten te herzien of in te trekken. ACM is daartoe alsdan evenwel niet gehouden.
2. Als een derde die geen partij is bij deze Overeenkomst, daaronder begrepen de leden van de Representatieve Organisaties die geen partij bij deze Overeenkomst zijn, bezwaar of beroep instelt tegen het NC TAR-besluit, tegen de Tarievenbesluiten 2020 - 2024 of tegen een wijziging van codevoorstellen heeft ACM de bevoegdheid deze Overeenkomst voor wat betreft de verplichtingen van ACM op te zeggen. In dat geval zal ACM met Partijen in overleg treden. Bij de afweging of tot opzegging van de verplichtingen van ACM zal worden overgegaan, zal ACM het belang van de afspraken die Partijen in deze overeenkomst vastleggen, en de samenhang tussen deze afspraken, betrekken. Het staat ACM na opzegging vrij anders te besluiten dan zij eerder op grond van deze Overeenkomst heeft
gedaan, en ook om de op basis daarvan genomen besluiten te herzien of in te trekken. ACM is daartoe alsdan evenwel niet gehouden.
3. Partijen komen overeen dat zij allen afzien van de mogelijkheid om ontbinding wegens niet-nakoming te vorderen.
4. Indien ACM naar aanleiding van dit artikel andere besluiten neemt dan de besluiten voorzien in de Overeenkomst of besluiten wijzigt anders dan voorzien in de Overeenkomst, zal ACM, voordat zij daartoe overgaat, met Partijen in overleg treden over het nieuw te nemen besluit of het te wijzigen besluit. Bij de afweging over het nieuw te nemen of te wijzigen besluit, zal ACM het belang van de afspraken die Partijen in deze overeenkomst vastleggen, en de samenhang tussen deze afspraken, betrekken. Het staat alle Partijen in een dergelijk geval vrij om alsnog (volledig) bezwaar en beroep tegen het nieuw te nemen of te wijzigen besluit in te stellen.
Artikel 21 – Afwijken in verband met rechterlijke uitspraak, wijziging van regelgeving of gewijzigde feiten of omstandigheden
1. In de volgende situaties is ACM bevoegd andere besluiten te nemen dan de besluiten voorzien in de Overeenkomst of besluiten te wijzigen anders dan voorzien in de Overeenkomst:
a. Indien de op basis van deze Overeenkomst genomen besluiten door de rechter zijn vernietigd.
b. Indien er naar het oordeel van ACM redelijkerwijs niet aan kan worden getwijfeld dat ACM door een rechterlijke uitspraak – met name in verband met een wijziging van regelgeving of gewijzigde feiten of omstandigheden - gedwongen kan worden besluiten te wijzigen of andere (vervolg)besluiten te nemen dan voorzien in deze Overeenkomst; ACM is aldus niet gehouden besluiten te nemen waarvan redelijkerwijs vaststaat dat zij door de rechter vernietigd zullen worden.
2. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid zal ACM met Partijen in overleg treden over het nieuw te nemen besluit of het te wijzigen besluit. Bij de afweging over het nieuw te nemen of te wijzigen besluit, zal ACM het belang van de afspraken die Partijen in deze overeenkomst vastleggen, en de samenhang tussen deze afspraken, betrekken. Het staat alle Partijen in een dergelijk geval vrij om alsnog (volledig) bezwaar en beroep tegen het nieuw te nemen of te wijzigen besluit in te stellen.
3. Voorts is ACM bevoegd van deze Overeenkomst af te wijken als de Brexit of het aflopen van de ontheffing van BBLC (Stcrt. 2 september 2005, nr. 170, p. 8) daartoe naar haar oordeel nopen. In deze gevallen zal ACM in overleg treden met Marktpartijen. ACM zal zich in deze gevallen inspannen om de afspraken in deze overeenkomst zoveel als mogelijk in
stand te houden. Als dit leidt tot een nieuw te nemen of te wijzigen besluit, staat het alle Marktpartijen vrij om daartegen (volledig) bezwaar en beroep in te stellen.
Artikel 22 - Totstandkoming en inwerkingtreding van deze vaststellingsovereenkomst
De vaststellingsovereenkomst treedt in werking zodra zij door ieder der Partijen is ondertekend.
Xxx Xxxx, 00 december 2018
De Staat der Nederlanden (Autoriteit Consument en Markt) | Gasunie Transport Services B.V. (GTS) w.g. Door: B.J. Hoevers Titel: Algemeen directeur Datum: 10 december 2018 |
w.g. | |
Door: F.J.H. Xxx Xxxxx: Bestuurslid Datum: 10 december 2018 | |
TAQA Energy B.V., TAQA Onshore B.V., TAQA Piek Gas B.V., TAQA Gas Storage B.V. (TAQA) w.g. Door: A.S. Zwanepol Titel: Algemeen directeur Datum: 10 december 2018 | Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW) w.g. Door: X. Xxxxxxxx Titel: Algemeen directeur Datum: 10 december 2018 |
Vereniging Energie-Nederland (E-NL) | Vereniging Nederlandse Olie en Gas Exploratie en Productie Associatie (NOGEPA) |
w.g. | w.g. |
Door: X. Xxxxx Xxxxxx d’Escury Titel: Directeur Datum: 10 december 2018 | Door: J.P.M. Xxxxxx Titel: Secretaris Generaal Datum: 10 december 2018 |
Vereniging Gasopslag Nederland (VGN) | Vereniging LNG Shippers Nederland (VLNG) w.g. Door: P. Xxxxxxx-Xxxxxx Titel: Acting Chairman Datum: 10 december 2018 |
w.g. | |
Door: X.X. xxx xxx Xxxxx Titel: Gevolmachtigde Datum: 10 december 2018 |
BBL Company V.O.F. (BBLC)
w.g.
Door: L.J. Feenstra Titel: Directeur
Datum: 10 december 2018
Bijlage 1 – concept NC-TAR besluit
Concept NC-TAR besluit
Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 1 maart 2018, kenmerk ACM/UIT/XXXX tot wijziging van de tariefstructuren en voorwaarden als bedoeld in artikelen 12a en 12b van de Gaswet betreffende de uitvoering van de Verordening (EU) 2017/460 van de Commissie van 16 maart 2017 tot vaststelling van een netcode betreffende geharmoniseerde transmissietariefstructuren voor gas (NC-TAR)
Ons kenmerk | ACM/UIT/XXXXX |
Zaaknummer | ACM/14/023224 |
De Autoriteit Consument en Markt,
Gelet op artikel 12f, eerste lid van de Gaswet; Gelet op artikel 27, vierde lid, van NC-TAR; Gelet op artikel 28, eerste lid, van NC-TAR; Besluit:
Artikel I
De Tarievencode gas wordt gewijzigd als volgt:
A.
Artikel 1.2.1 komt als volgt te luiden:
Begrippen, die in de verordening 715/2009, NC-BAL, NC-CAM, NC-TAR, Gaswet of de Begrippencode gas zijn gedefinieerd, hebben de in de verordening 715/2009, NC-BAL, NC- CAM, NC-TAR, Gaswet of Begrippencode gas gedefinieerde betekenis.
B.
Hoofdstuk 3 komt als volgt te luiden:
3. Landelijk netbeheerder
3.1. Algemeen
3.1.1
De toegestane inkomsten van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet als bedoeld in artikel 3, onder 11, van NC-TAR zijn de inkomsten zoals jaarlijks vastgesteld ten behoeve
van het besluit bedoeld in artikel 82, vijfde lid, van de Gaswet. De inkomsten verkregen met de uitvoering van de taak als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel p, van de Gaswet en het deel van de inkomsten verkregen met de uitvoering van de taak bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel a, van de Gaswet, dat dient ter dekking van de kosten van gaslevering zijn hiervan uitgezonderd.
3.1.2
De capaciteitsgebaseerde entry- en exittarieven worden vastgesteld op een hoogte, zodanig dat het somproduct van de capaciteitsgebaseerde entry- en exittarieven en de voorspelde gecontracteerde capaciteit per entry- en exitpunt overeenkomt met de toegestane inkomsten van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, als bedoeld in 3.1.1.
3.1.3
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet genereert geen inkomsten middels op commodity gebaseerde tarieven of niet-transmissietarieven als bedoeld in artikel 4, derde lid, respectievelijk artikel 4, vierde lid, van NC-TAR.
3.1.4
De kosten voor het bewerken of behandelen van gas als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel p, van de Gaswet worden geïnd via de tarieven zoals beschreven in 3.3.
3.2 Entry- en exittarieven
3.2.1 Algemeen
3.2.1.1
De entry- en exittarieven worden uitgedrukt in euro per gecontracteerde entry- of exitcapaciteit per looptijd van het contract, waarbij de gecontracteerde capaciteit is uitgedrukt in kWh/uur.
3.2.1.2
De entry- en exittarieven worden afgeleid van de referentieprijs als bedoeld in artikel 3, sub 1, van NC-TAR, die van toepassing is op het betreffende entry- of exitpunt.
3.2.2 Referentieprijsmethodologie
3.2.2.1
De niet-aangepaste referentieprijs is de referentieprijs vóór aanpassingen als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van NC-TAR.
3.2.2.2
De niet-aangepaste referentieprijs wordt als volgt berekend:
𝑇̃𝐸𝑁
𝑇̃𝐸𝑋
= 𝑉 × 𝑇𝐼
∑𝑖∈𝐸𝑁 𝐶𝐴𝑃𝑖
= (1 − 𝑉) × 𝑇𝐼
∑ 𝑖∈𝐸𝑋 𝐶𝐴𝑃𝑖
Waarbij:
𝑇̃𝐸𝑁 | de niet-aangepaste referentieprijs van toepassing op een entrypunt uitgedrukt in euro/kWh/uur/jaar is; |
𝑇̃𝐸𝑋 | de niet-aangepaste referentieprijs van toepassing op een exitpunt uitgedrukt in euro/kWh/uur/jaar is; |
𝑉 | het procentuele aandeel van de toegestane inkomsten van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet dat moet worden geïnd via de entrytarieven is, zoals vastgesteld in 3.2.2.3; |
𝑇𝐼 | de toegestane inkomsten van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet uitgedrukt in euro is; |
3.2.2.3
De verdeling van de toegestane inkomsten over entry- en exitcapaciteit is als volgt: 40% van de toegestane inkomsten van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet wordt geïnd via de entrytarieven, 60% van de toegestane inkomsten van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet wordt geïnd via de exittarieven.
3.2.2.4
De niet-aangepaste referentieprijzen worden op grondslag van artikel 6, vierde lid, van NC- TAR aangepast door een korting toe te passen op de niet-aangepaste referentieprijzen die van toepassing zijn op een entrypunt van of een exitpunt naar een opslaginstallatie en door de niet-aangepaste referentieprijzen die van toepassing zijn op alle entry- en exitpunten te herschalen. Voor deze aanpassingen gelden de volgende formules:
∆𝑇𝐼 = 𝐺𝐾 × (𝑇̃𝐸𝑁 × ∑ 𝐶𝐴𝑃𝑖 + 𝑇̃𝐸𝑋 × ∑ 𝐶𝐴𝑃𝑖)
𝑐 = 𝑇𝐼
𝑇𝐼 − ∆𝑇𝐼
𝐸𝑁
𝑇𝑁𝐺 = 𝑐 × 𝑇̃𝐸𝑁
𝑖∈𝐸𝑁𝐺
𝑖∈𝐸𝑋𝐺
𝐸𝑁
𝑇𝐺 = (1 − 𝐺𝐾) × 𝑐 × 𝑇̃𝐸𝑁
𝐸𝑋
𝑇𝑁𝐺 = 𝑐 × 𝑇̃𝐸𝑋
𝐸𝑋
𝑇𝐺 = (1 − 𝐺𝐾) × 𝑐 × 𝑇̃𝐸𝑋
Waarbij:
∆𝑇𝐼 | het inkomstenverlies als gevolg van de korting op de niet-aangepaste referentieprijzen van toepassing op entrypunten van en exitpunten naar een opslaginstallatie uitgedrukt in euro is; |
𝐺𝐾 | de procentuele korting op de niet-aangepaste referentieprijzen van toepassing op entrypunten van en exitpunten naar een opslaginstallatie is, zoals vastgesteld in 3.2.2.5; |
𝑇̃𝐸𝑁 | de niet-aangepaste referentieprijs van toepassing op een entrypunt uitgedrukt in euro/kWh/uur/jaar is; |
𝐸𝑁𝐺 | de verzameling van entrypunten van opslaginstallaties is; |
𝐶𝐴𝑃𝑖 | de voorspelde gecontracteerde capaciteit op entry- of exitpunt 𝑖 uitgedrukt in kWh/uur/jaar is; |
𝑇̃𝐸𝑋 | de niet-aangepaste referentieprijs van toepassing op een exitpunt uitgedrukt in euro/kWh/uur/jaar is; |
𝐸𝑋𝐺 | de verzameling van exitpunten naar opslaginstallaties is; |
𝑐 | de constante voor herschaling van de niet-aangepaste referentieprijzen is; |
𝑇𝐼 | de toegestane inkomsten van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet uitgedrukt in euro is; |
𝑇𝑁𝐺 𝐸𝑁 | de referentieprijs van toepassing op een entrypunt niet zijnde een entrypunt van een opslaginstallatie uitgedrukt in euro/kWh/uur/jaar is; |
𝑇𝐺 𝐸𝑁 | de referentieprijs van toepassing op een entrypunt van een opslaginstallatie uitgedrukt in euro/kWh/uur/jaar is; |
𝑇𝑁𝐺 𝐸𝑋 | de referentieprijs van toepassing op een exitpunt niet zijnde een exitpunt naar een opslaginstallatie uitgedrukt in euro/kWh/uur/jaar is; en |
𝑇𝐺 𝐸𝑋 | de referentieprijs van toepassing op een exitpunt naar een opslaginstallatie uitgedrukt in euro/kWh/uur/jaar is. |
3.2.2.5
De procentuele korting op de niet-aangepaste referentieprijzen van toepassing op entrypunten van en exitpunten naar een opslaginstallatie als bedoeld in 3.2.2.4 is 60%.
3.2.3 Berekening reserveringsprijzen van toepassing op interconnectiepunten en te betalen prijzen van toepassing op binnenlandse entry- en exitpunten
3.2.3.1.
De reserveringsprijzen voor standaard jaar-, kwartaal-, maand-, dag- en within-day-
capaciteitsproducten worden berekend als bepaald in 3.2.3.3 tot en met 3.2.3.7.
3.2.3.2
Voor binnenlandse entry- en exitpunten wordt de te betalen prijs voor jaar-, kwartaal-, maand-, dag- en within-day-capaciteitsproducten op dezelfde wijze berekend als de berekeningswijze als bedoeld in 3.2.3.1. In aanvulling daarop geldt voor binnenlandse exitpunten die de verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet dat de te betalen prijs die van toepassing is voor op grond van artikel 2.1.2d of 2.1.2e van de Transportcode gas LNB door een erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB in een bepaald netgebied en een bepaalde maand gecontracteerde exitcapaciteit wordt afgeleid van de te betalen prijs voor jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten, als bepaald in 3.2.3.8 en 3.2.3.9.
3.2.3.3
De reserveringsprijs voor vaste jaarcapaciteitsproducten is gelijk aan de referentieprijs. De reserveringsprijs voor een jaarcapaciteitsproduct, dat meerdere kalenderjaren beslaat, is gelijk aan het gewogen gemiddelde van de referentieprijzen van de twee betreffende
kalenderjaren, waarbij het gewicht bepaald wordt door het aantal maanden per kalenderjaar.
3.2.3.4
De reserveringsprijzen voor kwartaal-, maand-, dag- en within-day-capaciteitsproducten komen tot stand door multiplicatoren en seizoensfactoren toe te passen op de referentieprijzen overeenkomstig artikel 14 en 15 van NC-TAR.
3.2.3.5
De multiplicator als bedoeld in 3.2.3.4 is:
a. 1,25 voor kwartaalcapaciteitsproducten;
b. 1,5 voor maandcapaciteitsproducten;
c. 1,75 voor dagcapaciteitsproducten; en
d. 1,75 voor within-day-capaciteitsproducten.
3.2.3.6
De seizoensfactoren als bedoeld in 3.2.3.4 voor kwartaalcapaciteitsproducten zijn:
Kwartaal | Seizoensfactoren kwartaalcapaciteitsproducten |
Januari - maart | 1,553 |
April - juni | 0,712 |
Juli - september | 0,552 |
Oktober - december | 1,183 |
3.2.3.7
De seizoensfactoren als bedoeld in 3.2.3.4 voor maand-, dag- en within-day-
capaciteitsproducten zijn:
Maand | Seizoensfactoren dag- en within-day- capaciteitsproducten | Seizoensfactoren maandcapaciteitsproduct en |
Januari | 1,877 | 1,785 |
Februari | 1,753 | 1,667 |
Maart | 1,269 | 1,207 |
April | 0,903 | 0,859 |
Mei | 0,711 | 0,676 |
Juni | 0,631 | 0,600 |
Juli | 0,583 | 0,555 |
Augustus | 0,555 | 0,528 |
September | 0,604 | 0,574 |
Oktober | 0,784 | 0,745 |
November | 1,269 | 1,207 |
December | 1,677 | 1,595 |
3.2.3.8
De te betalen prijs voor op grond van artikel 2.1.2d van de Transportcode gas LNB door een erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB in een bepaald netgebied in een
bepaalde maand gecontracteerde exitcapaciteit ten behoeve van profielafnemers wordt bepaald door:
a. Allereerst te bepalen met welke combinatie van jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten de standaardcapaciteit profielafnemers zo goedkoop mogelijk kan worden gecontracteerd. Dit resulteert voor elke maand van de standaardcapaciteit profielafnemers in een verhouding tussen respectievelijk jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten.
b. Vervolgens wordt de te betalen prijs voor door een erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB gecontracteerde exitcapaciteit ten behoeve van profielafnemers in een bepaald netgebied in een bepaalde maand afgeleid van de verhouding tussen jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten bepaald overeenkomstig onderdeel a en de te betalen prijs voor jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten op grond van de volgende formule:
𝑇𝑝𝑟𝑜𝑓𝑖𝑒𝑙 = 𝛼𝑝𝑟𝑜𝑓𝑖𝑒𝑙 ∗ 𝑇
1 𝑝𝑟𝑜𝑓𝑖𝑒𝑙 ∗ 𝑇
+ 1 ∗ 𝛾𝑝𝑟𝑜𝑓𝑖𝑒𝑙 ∗ 𝑇
𝑖,𝑚
𝑚 𝑖,𝑚 + 3 ∗ 𝛽𝑚
𝑖,𝑘𝑤𝑚 12 𝑚
𝑖,𝑗
Waarbij:
𝑇𝑝𝑟𝑜𝑓𝑖𝑒𝑙 𝑖,𝑚 | De te betalen prijs voor door een erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB gecontracteerde exitcapaciteit ten behoeve van profielafnemers in netgebied 𝑖 in maand 𝑚 is; |
𝛼𝑝𝑟𝑜𝑓𝑖𝑒𝑙 𝑚 | Het aandeel van de standaardcapaciteit profielafnemers in de maand 𝑚 dat als maandcapaciteitsproduct is gecontracteerd is; |
𝑇𝑖,𝑚 | De te betalen prijs voor een maandcapaciteitsproduct in netgebied 𝑖 in maand 𝑚 is; |
𝛽𝑝𝑟𝑜𝑓𝑖𝑒𝑙 𝑚 | Het aandeel van de standaardcapaciteit profielafnemers in maand 𝑚 dat als kwartaalcapaciteitsproduct is gecontracteerd is; |
𝑇𝑖,𝑘𝑤𝑚 | De te betalen prijs voor het kwartaalcapaciteitsproduct dat de maand 𝑚 omvat is; |
𝛾𝑝𝑟𝑜𝑓𝑖𝑒𝑙 𝑚 | Het aandeel van de standaardcapaciteit profielafnemers in maand 𝑚 dat als jaarcapaciteitsproduct is gecontracteerd is; en |
𝑇𝑖,𝑗 | De te betalen prijs voor het jaarcapaciteitsproduct in netgebied 𝑖 in maand 𝑚 is. |
3.2.3.9
De te betalen prijs voor op grond van artikel 2.1.2e van de Transportcode gas LNB door een erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB in een bepaald netgebied in een bepaalde maand gecontracteerde exitcapaciteit ten behoeve van telemetriegrootverbruikers wordt bepaald door:
a. Allereerst te bepalen met welke combinatie van jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers zo goedkoop mogelijk kan worden gecontracteerd. Dit resulteert voor elke maand van de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers in een verhouding tussen respectievelijk jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten.
b. Vervolgens wordt de te betalen prijs voor door een erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB gecontracteerde exitcapaciteit ten behoeve van telemetriegrootverbruikers in een bepaald netgebied in een bepaalde maand afgeleid van de verhouding tussen jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten bepaald overeenkomstig onderdeel a en de te betalen prijs voor jaar-, kwartaal- en maandcapaciteitsproducten op grond van de volgende formule:
𝑇𝑡𝑒𝑙𝑒𝑚𝑒𝑡𝑟𝑖𝑒 = 𝛼𝑡𝑒𝑙𝑒𝑚𝑒𝑡𝑟𝑖𝑒 ∗ 𝑇
1 𝑡𝑒𝑙𝑒𝑚𝑒𝑡𝑟𝑖𝑒 ∗ 𝑇
+ 1 ∗ 𝛾𝑡𝑒𝑙𝑒𝑚𝑒𝑡𝑟𝑖𝑒 ∗ 𝑇
𝑖,𝑚
𝑚 𝑖,𝑚 + 3 ∗ 𝛽𝑚
𝑖,𝑘𝑤𝑚 12 𝑚
𝑖,𝑗
Waarbij:
𝑇𝑡𝑒𝑙𝑒𝑚𝑒𝑡𝑟𝑖𝑒 𝑖,𝑚 | De te betalen prijs voor door een erkende programmaverantwoordelijke met erkenning LB gecontracteerde exitcapaciteit ten behoeve van telemetriegrootverbruikers in netgebied 𝑖 in maand 𝑚 is; |
𝛼𝑡𝑒𝑙𝑒𝑚𝑒𝑡𝑟𝑖𝑒 𝑚 | Het aandeel van de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers in maand 𝑚 dat als maandcapaciteitsproduct is gecontracteerd is; |
𝑇𝑖,𝑚 | De te betalen prijs voor een maandcapaciteitsproduct in netgebied 𝑖 in maand 𝑚 is; |
𝛽𝑡𝑒𝑙𝑒𝑚𝑒𝑡𝑟𝑖𝑒 𝑚 | Het aandeel van de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers in maand 𝑚 dat als kwartaalcapaciteitsproduct is gecontracteerd is; |
𝑇𝑖,𝑘𝑤𝑚 | De te betalen prijs voor het kwartaalcapaciteitsproduct dat de maand 𝑚 omvat is; |
𝛾𝑡𝑒𝑙𝑒𝑚𝑒𝑡𝑟𝑖𝑒 𝑚 | Het aandeel van de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers in maand 𝑚 dat als jaarcapaciteitsproduct is gecontracteerd is; en |
𝑇𝑖,𝑗 | De te betalen prijs voor het jaarcapaciteitsproduct in netgebied 𝑖 in maand 𝑚 is. |
3.2.3.10 Korting afschakelbare capaciteit
De te betalen prijs voor entry- en exitcapaciteit in de vorm van afschakelbare capaciteit, wordt berekend door:
a. Het entry- en exittarief te bepalen dat een netgebruiker verschuldigd is voor het contracteren van vaste entry-of exitcapaciteit; en
b. Op de waarde berekend op grond van onderdeel a een korting van 0,01% toe te passen.
3.2.3.11 Korting wheelingcapaciteit
De te betalen prijs voor entry- en exitcapaciteit in de vorm van wheelingcapaciteit als bedoeld in artikel 2.1.2h van de Transportcode gas LNB, wordt berekend door:
a. Het entry- en exittarief te bepalen dat een netgebruiker verschuldigd is voor het contracteren van zowel vaste entry- als exitcapaciteit op het betreffende entry- en exitpunt voor dezelfde capaciteitsproducten; en
b. Op de waarde berekend op grond van onderdeel a een korting van 94% toe te passen.
3.2.3.12 Tarief voor overschrijding gecontracteerde entry- of exitcapaciteit Indien de gecontracteerde entry- of exitcapaciteit wordt overschreden brengt de
netbeheerder van het landelijk gastransportnet de netgebruiker een tarief in rekening voor de overschrijding van de gecontracteerde entry- of exitcapaciteit. De overschrijding wordt per gasdag bepaald en vastgesteld op de grootste in een uur geconstateerde overschrijding. Het tarief voor de overschrijding is gelijk aan het tarief voor een maandcapaciteitsproduct voor de maand van overschrijding. Voor een overschrijding van volgens 2.1.2b van de Transportcode gas LNB gecontracteerde exitcapaciteit wordt geen tarief voor overschrijding berekend. In het geval overschrijding van de gecontracteerde entry- of exitcapaciteit het gevolg is van een aanwijzing van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet als bedoeld in artikel 4.4.6 van de Transportcode gas LNB wordt geen tarief voor deze overschrijding berekend.
3.3 Tariefstructuur bewerken, behandelen en mengen van gas conform artikel 10a, eerste lid, onderdeel p Gaswet
3.3.1
De omschrijving van de dienst is opgenomen in 2.2.1 van de Transportcode gas LNB.
3.3.2. Kostencomponenten
De tarieven voor de in 3.3.1 omschreven dienst dienen ter dekking van de kostencomponenten die samenhangen met deze dienst.
a. Het tarief komt tot stand met inachtneming van, voor zover van toepassing, de volgende elementen:
1°. kapitaalkosten, waaronder in ieder geval wordt begrepen kosten die samenhangen met de financiering van een ten behoeve van de dienst gerealiseerde investering, zoals het redelijk rendement, het investeringsbedrag en de gehanteerde afschrijvingstermijn;
2°. operationele kosten, waaronder in ieder geval wordt begrepen de rechtstreekse kosten en (via een kostenverdeelsleutel toegerekende) indirecte kosten, ten behoeve van beheer en onderhoud van de gerealiseerde investering en gebruikskosten, waaronder de kosten die samenhangen met het gebruik van de dienst, zoals het gebruik van energie en stikstof en eventueel in te zetten hulpmiddelen; en
3°. overige kosten, waaronder de rechtstreekse kosten en (via een kostenverdeelsleutel toegerekende) indirecte kosten worden begrepen die niet onder de voornoemde categorieën vallen.
b. De keuze van de in het tarief toegepaste kostenverdeelsleutel(s) zal kwalitatief worden toegelicht.
c. Het tarief kan bestaan uit vaste en variabele elementen.
d. Het tarief kan zowel eenmalig als verdeeld over verschillende periodes in rekening worden gebracht bij de afnemer. Over de looptijd van de dienst en verdeling van de kosten worden nadere afspraken gemaakt.
Artikel II
De Transportcode gas LNB wordt als volgt gewijzigd:
A.
Artikel 1 komt als volgt te luiden:
1. Werkingssfeer en definities
Deze code bevat voorwaarden met betrekking tot de dienst transport en de dienst bewerken, behandelen en mengen van gas als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder p van de Gaswet. Begrippen, die in de verordening 715/2009, NC-BAL, NC-CAM, NC-TAR, Gaswet of de Begrippencode gas zijn gedefinieerd, hebben de in de verordening 715/2009, NC-BAL,
NC-CAM, NC-TAR, Gaswet of Begrippencode gas gedefinieerde betekenis.
B.
Artikel 2.1.1 komt als volgt te luiden:
2.1.1
Transport vindt plaats op grond van een met de netbeheerder van het landelijk gastransportnet te sluiten overeenkomst en houdt in dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet gas aangeboden op een entrypunt in het landelijk gastransportnet inneemt en op een exitpunt ter beschikking stelt. Entrycapaciteit en exitcapaciteit kunnen onafhankelijk van elkaar bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet worden gecontracteerd.
C.
In artikel 2.1.2 wordt de eerste alinea vanaf “Omschrijving van de dienst” vervangen door:
Omschrijving
Gecontracteerde entrycapaciteit geeft het recht om op een entrypunt een hoeveelheid gas per uur in het landelijk gastransportnet in te voeden. Gecontracteerde exitcapaciteit geeft het recht om op een exitpunt een hoeveelheid gas per uur aan het landelijk gastransportnet te onttrekken.
D.
In artikel 2.1.2 wordt de tweede alinea, vanaf “Contractering en toewijzing” vervangen door:
Contractering en toewijzing
Entry- en exitcapaciteit wordt onderscheiden in verschillende capaciteitsproducten. De capaciteitsproducten verschillen wat betreft de aanvangsdatum en aanvangstijd, de duur waarvoor entry- of exitcapaciteit wordt gecontracteerd en de prijs die op het capaciteitsproduct van toepassing is.
Op interconnectiepunten biedt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet overeenkomstig artikel 9 van NC-CAM standaard jaarcapaciteitsproducten, standaard kwartaalcapaciteitsproducten, standaard maandcapaciteitsproducten, standaard dagcapaciteitsproducten en standaard within-day-capaciteitsproducten aan. Deze standaard capaciteitsproducten worden gecontracteerd en aan erkende programmaverantwoordelijken toegewezen door middel van een veiling als bepaald in NC-CAM.
Op binnenlandse entry- en exitpunten worden jaarcapaciteitsproducten, kwartaalcapaciteitsproducten, maandcapaciteitsproducten, dagcapaciteitsproducten en
within-day-capaciteitsproducten onderscheiden. Jaar-, kwartaal-, maand-, dag- en within- day-capaciteitsproducten hebben op binnenlandse entry- en exitpunten dezelfde aanvangsdatum, aanvangstijd en duur als de standaard capaciteitsproducten zoals beschreven in artikel 9 van NC-CAM, met uitzondering van jaarcapaciteitsproducten die elke gasmaand kunnen aanvangen. Op binnenlandse entry- en exitpunten, niet zijnde exitpunten die de verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet, worden deze capaciteitsproducten gecontracteerd en aan erkende programmaverantwoordelijken of aangeslotenen met exitcapaciteit toegewezen volgens het first come first served principe. Op binnenlandse exitpunten die de verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet wordt de exitcapaciteit gecontracteerd overeenkomstig het bepaalde in 2.1.2b tot en met 2.1.2e.
Indien een erkende programmaverantwoordelijken of aangeslotenen met exitcapaciteit op binnenlandse entry- en exitpunten op dezelfde dag op een entry- of exitpunt entry- of exitcapaciteit contracteert in een willekeurige combinatie van kwartaal-, maand- en dagcapaciteitsproducten, zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op verzoek van de erkende programmaverantwoordelijken of aangeslotenen met exitcapaciteit per schijf van gelijke hoeveelheid gecontracteerde entry- of exitcapaciteit het volgende doen:
a. Indien de te betalen prijs voor de combinatie van gecontracteerde kwartaal-, maand- en dagcapaciteitsproducten hoger is dan de prijs van een jaarcapaciteitsproduct, dan wordt voor die schijf het jaarcapaciteitsproduct gecontracteerd, mits de daartoe benodigde capaciteit op het betreffende entry- of exitpunt beschikbaar is;
b. Indien de te betalen prijs voor de combinatie van gecontracteerde maand- en dagcapaciteitsproducten binnen één gaskwartaal hoger is dan de prijs voor het betreffende kwartaalcapaciteitsproduct, dan wordt het betreffende kwartaalcapaciteitsproduct gecontracteerd, mits de daartoe benodigde capaciteit op het betreffende entry- of exitpunt beschikbaar is; of
c. Indien de te betalen prijs voor de combinatie van gecontracteerde dagcapaciteitsproducten binnen één maand hoger is dan de te betalen prijs voor het maandcapaciteitsproduct, dan wordt het betreffende maandcapaciteitsproduct gecontracteerd, mits de daartoe benodigde capaciteit op het betreffende entry- of exitpunt beschikbaar is.
E.
In artikel 2.1.2 wordt de derde alinea, vanaf “Afschakelbare dienst” vervangen door:
Afschakelbare entry- en exitcapaciteit
Entry- en exitcapaciteit kunnen door de landelijke netbeheerder van het gastransport in de vorm van afschakelbare transportcapaciteit worden aangeboden. Gecontracteerde afschakelbare entrycapaciteit geeft het voorwaardelijke recht om op een entrypunt een hoeveelheid gas per uur in het landelijk gastransportnet in te voeden. Gecontracteerde afschakelbare exitcapaciteit geeft het voorwaardelijke recht om op een exitpunt een hoeveelheid gas per uur aan het landelijk gastransportnet te onttrekken. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet biedt afschakelbare entrycapaciteit of exitcapaciteit slechts aan indien vaste entrycapaciteit of vaste exitcapaciteit niet meer beschikbaar is. Van afschakelbare entry- of exitcapaciteit kan uitsluitend gebruik worden gemaakt indien de netgebruikers van het landelijk gastransportnet die op het betreffende entrypunt of exitpunt beschikken over vaste entry- of exitcapaciteit dan wel eerder gecontracteerde afschakelbare entry- of exitcapaciteit, niet (volledig) van hun entrycapaciteit respectievelijk exitcapaciteit gebruik maken. Indien niet aan deze voorwaarde wordt voldaan, kan de netgebruiker op het
desbetreffende entry- of exitpunt (deels) worden afgeschakeld. Het afschakelen zal worden uitgevoerd in de volgorde van de volgens 5.1.6 vastgelegde tijdstempels, en bij gelijke tijdstempels naar rato van de nominaties.
F.
In artikel 2.1.2 wordt in de vierde alinea “niet afschakelbare” vervangen door: vaste en “entry- en exitpunten niet zijnde een interconnectiepunt” door: binnenlandse entry- en exitpunten.
G.
Artikel 2.1.2b komt als volgt te luiden:
2.1.2b
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet bepaalt voor alle exitpunten die de verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet gezamenlijk de planparameters en publiceert deze voorafgaand aan elk kalenderjaar op zijn website. De planparameters omvatten de plancapaciteit, de plancapaciteit profielafnemers, de standaardcapaciteit profielafnemers, de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers en de exitcapaciteit benodigd voor pieklevering, als bedoeld en onder omstandigheden zoals omschreven in artikel 2, eerste lid, van het Besluit leveringszekerheid Gaswet. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert de wijze waarop de planparameters worden bepaald in het document als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Gaswet. Bij de bepaling als bedoeld in de vorige twee volzinnen geldt dat de som van de plancapaciteit profielafnemers en de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers gelijk is aan de plancapaciteit. De standaardcapaciteit profielafnemers plus de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers wordt geheel gecontracteerd door de gezamenlijke erkende programmaverantwoordelijken met erkenning LB. De standaardcapaciteit profielafnemers en plancapaciteit telemetriegrootverbruikers worden in de vorm van vaste exitcapaciteit gecontracteerd. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet verdeelt de standaardcapaciteit profielafnemers, plus de plancapaciteit telemetriegrootverbruikers over de erkende programmaverantwoordelijken met erkenning LB op basis van gegevens uit de aansluitingenregisters van de regionale netbeheerders volgens de methodiek van 2.1.2d respectievelijk 2.1.2e.
H.
Artikel 2.1.2h komt als volgt te luiden:
2.1.2h Wheelingcapaciteit
Omschrijving wheeling
Op entry- en exitpunten die op dezelfde locatie liggen, biedt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, naast de entry- en exitcapaciteit beschreven in 2.1.2, ook wheelingcapaciteit aan. Gecontracteerde wheelingcapaciteit geeft het recht om op een entrypunt een hoeveelheid gas per uur in het landelijk gastransportnet in te voeden en op een op dezelfde locatie gelegen exitpunt weer aan het landelijk gastransportnet te onttrekken tegen een gereduceerd entry- en exittarief. De hoeveelheid in een uur in te voeden gas dient gelijk te zijn aan de hoeveelheid te onttrekken gas in hetzelfde uur. De gecontracteerde wheelingcapaciteit wordt door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet geregistreerd in een separaat portfolio.
Contractering en toewijzing
Wheelingcapaciteit wordt gecontracteerd en aan erkende programmaverantwoordelijken toegewezen volgens het first come first served principe. Wheelingcapaciteit kan vanaf 1 januari 2014 niet worden gecontracteerd tussen een binnenlands entry- of exitpunt en een interconnectiepunt. Wheelingcapaciteit die is gecontracteerd voor 1 januari 2014 zal worden gerespecteerd. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet biedt wheelingcapaciteit slechts aan indien de aangeboden wheelingcapaciteit niet van invloed is op de aangeboden entry- en exitcapaciteit als bedoeld in artikel 2.1.2. Wheelingcapaciteit wordt onderscheiden in dezelfde capaciteitsproducten als entry- en exitcapaciteit als bedoeld in 2.1.2. De combinatie van entry- en exitpunten waarvoor wheelingcapaciteit wordt aangeboden wordt door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op zijn website gepubliceerd.
Afschakelbare wheelingcapaciteit
Wheelingcapaciteit kan door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet als afschakelbare capaciteit worden aangeboden. Gecontracteerde afschakelbare wheelingcapaciteit geeft het voorwaardelijke recht om op een entrypunt een hoeveelheid gas per uur in het landelijk gastransportnet te voeden en dit gas op een op dezelfde locatie gelegen exitpunt weer aan het landelijk gastransportnet te onttrekken. De hoeveelheid in een uur in te voeden gas dient gelijk te zijn aan de hoeveelheid te onttrekken gas in hetzelfde uur. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet biedt afschakelbare wheelingcapaciteit slechts aan indien vaste wheelingcapaciteit niet meer beschikbaar is. Van afschakelbare wheelingcapaciteit kan uitsluitend gebruik worden gemaakt indien de netgebruikers van het landelijk gastransportnet die op het betreffende entrypunt en exitpunt beschikken over vaste entrycapaciteit, vaste exitcapaciteit of vaste wheelingcapaciteit, eerder gecontracteerde afschakelbare entrycapaciteit respectievelijk eerder gecontracteerde afschakelbare exitcapaciteit of eerder gecontracteerde afschakelbare wheelingcapaciteit, niet (volledig) van hun entrycapaciteit, exitcapaciteit of wheelingcapaciteit gebruik maken. Indien niet aan deze voorwaarde wordt voldaan, kan de netgebruiker (deels) worden afgeschakeld. Het afschakelen zal worden uitgevoerd in de volgorde van de volgens 5.1.6 vastgelegde tijdstempels.
Overige voorwaarden
Naar mate er bestaande vaste wheelingcapaciteit beschikbaar komt, zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op binnenlandse entry- en exitpunten onverwijld, met in achtneming van 2.1.12, de gecontracteerde afschakelbare wheelingcapaciteit opwaarderen naar vaste wheelingcapaciteit. Het opwaarderen zal worden uitgevoerd in de volgorde van de volgens 5.1.6 vastgelegde tijdstempels.
I.
Artikel 2.1.3 vervalt.
J.
Artikel 2.1.5 vervalt.
K.
Artikel 2.1.6 vervalt.
L.
Artikel 2.1.7.1 komt als volgt te luiden: 2.1.7.1.
Diversion betreft het recht van een erkende programmaverantwoordelijke om gecontracteerde entrycapaciteit of exitcapaciteit te verplaatsen naar een ander op dezelfde locatie gelegen entrypunt respectievelijk exitpunt onder de voorwaarde dat er geen extra beslag op transportcapaciteit wordt gelegd.
M.
Artikel 2.1.7.2 komt als volgt te luiden:
2.1.7.2
Diversion dient te worden aangevraagd via een formulier dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op zijn website publiceert. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet publiceert op zijn website voor welke combinatie van entry- en exitpunten diversion wordt aangeboden.
N.
In artikel 2.1.7.3 wordt “een entry- of exitpunt waarop het first come first served principe
van toepassing is” vervangen door: een binnenlands entry- of exitpunt.
O.
In artikel 2.1.7.3 wordt in de tweede zin “het gereguleerde entry- of exittarief dat in de
veiling als starttarief dient” vervangen door: de reserveringsprijs.
P.
In artikel 2.1.7.3 wordt de vierde zin vervangen door:
Als de reserveringsprijs lager is dan de te betalen prijs op het binnenlandse entry- of exitpunt, wordt de erkende programmaverantwoordelijke enkel van zijn betalingsverplichting ontslagen voor zover de te betalen prijs op het interconnectiepunt dekkend is.
Q.
In artikel 2.1.7.3, laatste zin, wordt “kan gecontracteerd worden voor een maand, een kwartaal of een jaar” vervangen door: kan voor een jaar-, kwartaal- of een maandcapaciteitsproduct worden gecontracteerd.
R.
In artikel 2.1.7.4 wordt “het gereguleerde tarief” vervangen door: de te betalen prijs.
S.
In artikel 2.1.7.4 wordt “het tarief” vervangen door: de te betalen prijs.
T.
In artikel 2.1.7.4 vervalt de vierde zin.
U.
In artikel 2.1.7.4 wordt in de vierde alinea “de maandfactor die geldt” vervangen door: de multiplicatoren en seizoensfactoren die gelden.
V.
Artikel 2.1.8 komt als volgt te luiden:
2.1.8 Verlegging
Omschrijving
Verlegging geeft het recht om exitcapaciteit van een binnenlands exitpunt voor een bepaalde periode te verplaatsen naar een ander binnenlands exitpunt.
Contractering en toewijzing
Een erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit kan een verzoek voor verlegging indienen bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet beoordeelt het verzoek voor verlegging. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet honoreert het verzoek voor verlegging indien het verzoek voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
a. De verlegging is gerelateerd aan onderhoud of incidenten aan de zijde van de aangeslotene die leiden tot merkbare beperking van technisch operationele en tijdelijke aard in de mogelijkheid om gas te onttrekken op het exitpunt waar de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit exitcapaciteit heeft gecontracteerd;
b. De verlegging heeft betrekking op een aaneengesloten periode die niet langer is dan de vooraf bepaalde duur van de merkbare beperking bedoeld in onderdeel a;
c. De erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit kan de gecontracteerde exitcapaciteit op het exitpunt waar de merkbare beperking, als bedoeld in onderdeel a, zich voordoet, geheel of gedeeltelijk benutten op een ander exitpunt binnen het portfolio van de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit;
d. De erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit heeft in het kalenderjaar waarop het verzoek tot verlegging betrekking heeft minder dan tweemaal gebruik gemaakt van verlegging op een specifiek exitpunt;
e. De te verleggen gecontracteerde exitcapaciteit is beschikbaar op het exitpunt waar de gecontracteerde exitcapaciteit naar toe moet worden verlegd; en
f. De erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit heeft het verzoek voor verlegging zo spoedig mogelijk nadat zij op de hoogte was van de (aanstaande) merkbare beperking ingediend.
Overige voorwaarden
De status van de door middel van verlegging verplaatste exitcapaciteit zal niet worden aangetast tenzij deze verplaatsing de status van de exitcapaciteit van een andere erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit zou aantasten.
W.
De titel van artikel 2.1.9 komt als volgt te luiden:
2.1.9 Aanpassen gecontracteerde exitcapaciteit bij opstarten of uitbreiden gasinstallaties.
X.
Artikel 2.1.9.1 komt als volgt te luiden:
Bij het opstarten of het uitbreiden van gasinstallaties van een eindverbruiker met een aansluiting op het landelijk gastransportnet kan een erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit de netbeheerder van het landelijk gastransportnet verzoeken om initieel een geschatte hoeveelheid exitcapaciteit te contracteren voor een periode van ten hoogste vier opeenvolgende gasmaanden en de gecontracteerde exitcapaciteit na afloop van deze periode bij te stellen naar het maximum van de gebruikte capaciteit per maand. Dit verzoek kan geen betrekking hebben op een wintermaand.
Y.
In artikel 2.1.9.2 wordt de eerste zin vervangen door:
De aanpassing of uitbreiding als bedoeld in artikel 2.1.9.1 wordt vastgelegd in een aparte overeenkomst tussen enerzijds de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en anderzijds de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit, met daarin opgenomen de geschatte exitcapaciteit.
Z.
Artikel 2.1.9.4 komt als volgt te luiden:
2.1.9.4
Het overdragen van transportcapaciteit of het gebruik van transportcapaciteit conform
2.1.10 met betrekking tot de geschatte exitcapaciteit als bedoeld in artikel 2.1.9.2, is alleen mogelijk voor de gehele geschatte exitcapaciteit en voor de gehele periode waarvoor de exitcapaciteit wordt geschat.
AA.
In artikel 2.1.9.5 wordt de eerste zin vervangen door:
Na afloop van de periode van ten hoogste vier maanden waarvoor de exitcapaciteit is geschat, bepaalt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet voor elke gasmaand van de periode een waarde voor de exitcapaciteit in de betreffende gasmaand.
BB.
In artikel 2.1.9.5 wordt “artikel 3.2.1.4” vervangen door: het bepaalde in artikel 3.2.3.
CC.
In artikel 2.1.9.6 wordt de eerste zin vervangen door:
Indien er sprake is van overschrijding van de geschatte exitcapaciteit waarvoor de erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit toestemming heeft gevraagd, maar niet heeft gekregen, of waarvoor voorafgaande toestemming vereist was maar welke niet is gevraagd, wordt deze overschrijding aangemerkt als een overschrijding bedoeld in artikel 3.2.3.12 van de Tarievencode gas, en als zodanig afgerekend na afloop van de periode van ten hoogste vier maanden waarvoor de exitcapaciteit wordt geschat.
DD.
In artikel 2.1.10.1 wordt de eerste zin vervangen door:
Een erkende programmaverantwoordelijke of een aangeslotene met exitcapaciteit heeft het recht gecontracteerde transportcapaciteit of het gebruik van transportcapaciteit (verder: gebruiksrecht) over te dragen aan een andere erkende programmaverantwoordelijke of aangeslotene met exitcapaciteit.
EE.
In artikel 2.1.10.1 wordt “geboekte” vervangen door: gecontracteerde.
FF.
In artikel 2.1.10.7 wordt “De dienst diversion” vervangen door: Diversion.
GG.
Artikel 2.1.12 komt als volgt te luiden:
2.1.12
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet waardeert gecontracteerde afschakelbare transportcapaciteit zoals beschreven in 2.1.2 en 2.1.2h op naar vaste gecontracteerde
transportcapaciteit tenzij de erkende programmaverantwoordelijke binnen uiterlijk vijf werkdagen na het sluiten van de betreffende overeenkomst bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aangeeft dat hij voor deze overeenkomst niet in aanmerking wenst te komen voor het opwaarderen van de gecontracteerde afschakelbare transportcapaciteit.
HH.
Artikel 2.1.14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de titel wordt “Teruggeven van gecontracteerde capaciteit” vervangen door:
Teruggeven van gecontracteerde entry- en exitcapaciteit
2. In de tekst vervalt steeds “(backhaul)”
3. In de tekst wordt “niet-afschakelbare” vervangen door: vaste.
II.
In artikel 2.1.15.1 wordt “niet-afschakelbare” vervangen door: vaste.
JJ.
Paragraaf 2.2 vervalt.
KK.
De nummering van artikel 2.2a, 2.2a.1 en 2.2a.2 wordt gewijzigd in 2.2, 2.2.1 en 2.2.2.
LL.
In artikel 2.2a.2 wordt “3.3.8.2” vervangen door: 3.3.2.
MM.
Artikel 3.2.1 komt als volgt te luiden:
3.2.1
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet onderscheidt drie typen erkenning voor een erkende programmaverantwoordelijke.
Erkenning LA: rechtspersonen en natuurlijke personen met deze erkenning kunnen transportcapaciteit contracteren bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, behoudens exitcapaciteit op een exitpunt tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet. Rechtspersonen of natuurlijke personen met deze erkenning kunnen eveneens gas verhandelen op het virtuele handelspunt. In aanvulling op de eisen vermeld onder 3.2.0a t/m 3.2.0d gelden de volgende voorwaarden:
a. de partij dient te beschikken over een EAN-code ingeval deze partij programmaverantwoordelijkheid draagt op een binnenlands exitpunt;
b. de partij dient te kunnen communiceren met de netbeheerder van het landelijk gastransportnet middels de online informatiedienst B2B.
Erkenning LB: rechtspersonen en natuurlijke personen met deze erkenning kunnen transportcapaciteit contracteren bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet met inbegrip van exitcapaciteit op een exitpunt tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet. Rechtspersonen of natuurlijke personen met deze erkenning kunnen eveneens gas verhandelen op het virtuele handelspunt. In aanvulling op de eisen vermeld onder 3.2.0a t/m 3.2.0d gelden de volgende voorwaarden:
a. de partij dient te beschikken over een EAN-code;
b. de partij dient deel te nemen aan het berichtenverkeer met betrekking tot allocatie;
c. de partij contracteert exitcapaciteit volgens 2.1.2b;
d. de partij dient te kunnen communiceren met de netbeheerder van het landelijk gastransportnet middels de online informatiedienst B2B.
Erkenning LC: rechtspersonen en natuurlijke personen met deze erkenning kunnen geen transportcapaciteit contracteren bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet. Rechtspersonen of natuurlijke personen met deze erkenning kunnen uitsluitend gas verhandelen op het virtuele handelspunt. In aanvulling op de eisen vermeld onder 3.2.0a t/m 3.2.0d gelden geen verdere voorwaarden.
NN.
In artikel 3.3.1 wordt “dienst” vervangen door: transportcapaciteit.
OO.
In artikel 3.3.2 wordt “diensten” vervangen door: transportcapaciteit.
PP.
In artikel 3.4.2 wordt “de diensten” vervangen door: de andere diensten.
QQ.
In artikel 4.4.1 wordt “de uitvoering van diensten” vervangen door: de transportcapaciteit.
RR.
Artikel 4.4.1 wordt “diensten” steeds vervangen door: de transportcapaciteit.
SS.
In artikel 4.4.1 wordt “entry- en exitcapaciteit” vervangen door: transportcapaciteit.
TT.
In de eerste alinea van artikel 4.4.2 wordt “dienst” vervangen door: gecontracteerde transportcapaciteit.
UU.
In de derde alinea van artikel 4.4.2 wordt “dienst” vervangen door: transportcapaciteit.
VV.
In artikelen 4.4.4 en 4.4.6 wordt “niet afschakelbare” steeds vervangen door: vaste.
WW.
De titel van Hoofdstuk 5 komt als volgt te luiden:
5. Transportovereenkomsten.
XX.
De titel van paragraaf 5.1. komt als volgt te luiden:
5.1. Aangaan van transportovereenkomsten.
YY.
Artikel 5.1.1 wordt gewijzigd door in de eerste zin “een dienst” te wijzigen in:
transportcapaciteit.
ZZ.
Artikel 5.1.1. wordt gewijzigd door in de tweede zin “van de dienst” te laten vervallen.
AAA.
Artikel 5.1.1. wordt “diensten” vervangen door: transportcapaciteit.
BBB.
In artikel 5.1.1 vervalt de laatste zin.
CCC.
Artikel 5.1.2 komt als volgt te luiden:
Een overeenkomst betreffende een dagcapaciteitsproduct kan worden gesloten tot het moment van ingaan van de betreffende gasdag.
DDD.
Artikel 5.1.3 komt als volgt te luiden:
5.1.3
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet wijst transportcapaciteit toe aan geïnteresseerden op basis van transparantie, non-discriminatie en efficiënt gebruik van het landelijk gastransportnet. In hoofdstuk 2 is aangegeven hoe de transportcapaciteit door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet aan geïnteresseerden wordt toegewezen.
EEE.
Artikel 5.1.4 wordt “een dienst” vervangen door: transportcapaciteit.
FFF.
Artikel 5.1.6 komt als volgt te luiden:
5.1.6
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet voorziet elk volledig verzoek bij ontvangst van een tijdstempel. Deze netbeheerder gebruikt dit tijdstempel bij afschakelbare transportcapaciteit in voorkomende gevallen voor het bepalen van de afschakelvolgorde. Een volledig verzoek vermeldt in ieder geval het capaciteitsproduct, indien relevant het entrypunt of exitpunt, de identiteit van de geïnteresseerde, alsmede, indien relevant, de indicatie of deze ook afschakelbare transportcapaciteit accepteert.
GGG.
Paragraaf 5.2 komt in zijn geheel te vervallen.
HHH.
De titel van paragraaf 5.3 komt als volgt te luiden: Gevolgen van beëindiging van transportovereenkomsten.
III.
Artikel 5.3.1 wordt gewijzigd door “diensten” te vervangen door: transport.
JJJ.
Artikel 5.3.1 wordt gewijzigd door “overeenkomst” te vervangen door:
transportovereenkomst.
KKK.
In de tabel van artikel 6.3 wordt “Niet afschakelbare” vervangen door: Xxxxx.
LLL.
In de tabel van artikel 6.3 komt de informatie met betrekking tot “Backhaul entry- of
exitcapaciteit” in het geheel te vervallen.
MMM.
Artikel 6.4 komt te vervallen.
NNN.
In artikel B1.5 van Bijlage 1 wordt “diensten” vervangen door: entry- en exitcapaciteit.
OOO.
In bijlage 2 wordt “niet afschakelbare” steeds vervangen door: vaste.
PPP.
De titel van B2.3.3 komt als volgt te luiden: Gaskwartaal vooruit.
Artikel III
De Begrippencode gas wordt als volgt gewijzigd:
A.
In artikel 1.1 wordt de definitie afschakelbaar gewijzigd in: heeft betrekking op transportcapaciteit en geeft aan dat de transportcapaciteit door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet afgeschakeld kan worden;
B.
In artikel 1.1 worden de definities backhaul, entrypunt gasopslag en exitpunt gasopslag
verwijderd.
C.
In artikel 1.1 wordt toegevoegd de definitie binnenlands entrypunt: een entrypunt niet zijnde een interconnectiepunt.
D.
In artikel 1.1 wordt toegevoegd de definitie binnenlands exitpunt: een exitpunt niet zijnde een interconnectiepunt.
E.
In artikel 1.1 wordt toegevoegd de definitie entrytarief: het tarief dat een netgebruiker verschuldigd is aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet voor het contracteren van entrycapaciteit.
F.
In artikel 1.1 wordt toegevoegd de definitie exittarief: het tarief dat een netgebruiker verschuldigd is aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet voor het contracteren van exitcapaciteit.
G.
In artikel 1.1 wordt toegevoegd de definitie gaskwartaal: de periode die begint om 06.00 uur op de eerste dag van een kwartaal en die eindigt om 06.00 uur op de eerste dag van het volgende kwartaal, waarbij de eerst dag van een kwartaal 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober is.
H.
In artikel 1.1 wordt toegevoegd: NC-TAR: Verordening (EU) 2017/460 van de Commissie van 16 maart 2017 tot vaststelling van een netcode betreffende geharmoniseerde transmissietariefstructuren voor gas.
I.
In artikel 1.1 wordt “Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken” vervangen door:
De Minister: De Minister van Economische Zaken en Klimaat.
J.
In artikel 1.1 wordt de definitie overboekcapaciteit gewijzigd in: vaste entry- of exitcapaciteit die wordt aangeboden bovenop de technische capaciteit in het kader van de overboekings- en terugkoopregeling als bedoeld in artikel 2.2.2 van Bijlage 1 bij de Verordening;
Artikel IV
Overgangsbepaling
De tarieven en de dienstverlening van de netbeheerder van het landelijk gastransportnetwerk van vóór de tariefperiode 2020 worden beheerst door de codebepalingen zoals deze luidden vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
Artikel V
De ACM stelt dit besluit vast met inachtneming van de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 12f van de Gaswet.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, [datum dat het besluit en de toelichting zijn vastgesteld]
De Autoriteit Consument en Markt, namens deze:
dr. F. J. H. Xxx bestuurslid