de aanmoediging en bescherming van investeringen
de aanmoediging en bescherming van investeringen
De Regering van het Koninkrijk België, handelende in eige n naam en mede in naam van het Groothertogdom
Luxemburg, krachtens de Conventie houdende instelling van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie,
de Regering van de Republiek Singapore ,
Verlangend gunstige voorwaarden te scheppen voor een intensere economische samenwerking tussen hen en in het bijzonder voor de investeringen door ingezetenen van één Contracterende Partij op
het grondgebied van de andere Contracterende Partij ,
Erkennend dat de aanmoediging en wederzijdse bescherming van dergelijke investeringen kan bij- dragen tot het aanwakkeren van heit privaat econo- misch initiatief en tot de verhoging van de wel-
vaart op het grondgebied van de Contracterende Partijen ,
zijn het volgende overeengekomen :
ARTIKEL 1
Definities
Voor de toepassing van deze overeenkomst :
(1) beduidt de term "investeringen" alle vormen van activa en inzonderheid maar niet uit- sluitend omvat hij :
(a) roerende en onroerende goederen, even- als alle andere zakelijke rechten zoals hypotheken, voorrechten, inpandgevingen, vruchtgebruik en soortgelijke rechten ;
(b) participaties, aandelen, obligaties en andere vormen van deelgenootschap in vennootschappen ;
(c) schuldvorderingen of rechten op welkdanige prestatie ook met economische waarde ;
(d) auteursrechten, nijverheidsrechten, tech- nische methoden, handelsbenamingen en "goodwill" ;
(e) concessies toegekend bij wet of contract, met inbegrip van concessies voor de pros- pectie, de bebouwing, de winning of de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen.
(2) beduidt de term "onderdanen" :
(a) voor wat de Belgisch-Luxemburgse econo- mische Unie aangaat, elke physische persoon, die volgens de Belgische of Luxemburgse wetgeving, beschouwd wordt als burger van België, of Luxemburg, als-
mede elke Belgische of Luxemburgse juridische persoon, zoals vennootschappen, instel- lingen of stichtingen met rechtspersoon-
lijkheid, die opgericht zijn overeen- komstig de Belgische of Luxemburgse
Wetgeving ;
Voor wat de Republiek Singapore aangaat, elke physische persoon die beschouwd
wordt als burger van de Republiek over- eenkomstig de grondwet van de Republiek Singapore, alsmede elke Singaporese
rechtspersoo n zoals vennootschappen, fir- ma's of verenigingen met of zonder rechts-
persoo nlijkhei d uie opgericht of ge-
creërd zijn overeenkomstig de in Singa- pore geldende wetgeving.
Aanmoediging en bescherming van investeringen
(1) iedere Overeenkomstsluitende Partij moedigt de investeringen aan op haar grondgebied en
ze schept daartoe gunstige voorw aarden voor de ond erd anen van de andere Overeenkomst
sluitende Partij en ze zal deze investeringen
toelaten, onder voorbehoud van haar recht
om de bevoegdheden uit te oefenen die toege- kend worden krachtens de wetgeving, en
behoudens haar administratieve praktijk,
binnen hetraam van haar algemene economische
politiek.
(3) De behandeling en bescherming bedoeld in de vorige paragrafen, zal nochtans niet slaan op voorrechten die door iedere Overeenkomst
sluitende Partij zouden toegekend worden kr achtens regionale over eenkomsten voor
douane, handel, tarieven of monetaire kwesties, of elke afspraak cie in de toekomst tot dergelijke regionale overeenkomsten moet
leiden.
Goedkeuring van investeringen
Voor zover een schriftelijke goedkeuring vereist de overeenkomst slechts van toepassing
op de investeringen, al dan niet gedaan voor de inw erkingtreding van deze overeenkomst die uit- drukkelijk en schriftelijk goedgekeurd werden door de Overeenkomstsluitende partij op vier
grondgebied de investeringen gedaan werden of zullen gedaan worden. Een aldus goedgekeurde investering is onder worpen aan die wetgeving die
van kracht is op het grondgebied van de betrok- ken Overeenkomstsluitende Partij, en in voor-
komend geval aan de voorwaarden waartegen der- gelijke goedkeuring verleend werd.
(1) De Overeenkomstsluitende Partijen nemen geen nationalisatie - of onteigeningsmaatregelen, noch gelijk welk e andere maatregelen met de- zelfde uitwerking, die de onderdanen van ie-
dere Overeenkomstsluitend e Partij rechtstreeks
of onrechtstreeks zouden beroven van hun in-
vesteringen, op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij tenzij voor
redenen van openbaar nut en in dit geval op
een niet-discriminerende wijze alsmede tegen onmiddellijke volledige en daadwerkelijke
betaling van een vergoeding
(2) Behoudens bewijs van het tegendeel door de
benadeelde partij, vertegenwoordigt deze ver- goeding de verkoopwaarde van ce betrokken
activa op de ciatum van onteigening, natio-
nalisatie of beroving en de vergoeding ge- nie t het recht op vrije transfer.
(c) de opbrengst van vorderingen en van de gehele of gedeeltelijke vereffening van alle goedgekeurde investeringen ;
(d) de vergoedingen betaald in toepassing van artikel 4.
(2) Iedere Overeenkomstsluitende Partij waar- borgt aan onderdanen van de andere Overeen- komstsluitende Partij, die de toelating verkregen om een activiteit uit te oefenen op het grondgebied van de eerste Overeen- komstsluitende Partij, vrije overdracht van de opbrengst van hun activiteit, in over- eenstemming met de reglementen en wetten die op deze kwestie van toepassing zijn.
ARTIKEL 6
Wisselkoersen
(1) De in artikel 4 en 5 bedoelde transfers ge- schieden overeenkomstig de wisselkoersen die op de datum van de overmaking van toepassing zijn, volgens de van kracht zijnde wissel- reglementen, naargelang de soorten van verrichting.
(2) Deze wisselkoersen mogen in geen geval minder gunstig uitvallen dan die welke toegekend werden aan onderdanen van de meest begun- stigde natie, inzonderheid krachtens spe- cifieke verbintenissen welke vervat zijn in akkoorden of overeenkomsten afgesloten in- zake de bescherming van investeringen.
( 1 ) Indien iedere Overeenkomstsluitende Partij,
krachtens een binnen het raam van deze Over- eenkomst gegeven waarborg betalingen ver-
richt aan haar eigen onderdanen , erkent de andere overeenkomst sluitende Partij dat de eerste Overeenkomstsluitende Partij en bij subrogatie toe gemachtigd is om de rechten uit te oefenen en de vorderingen te doen
gelden, van haar eigen onderdanen .
(2) Elke dusdanige betaling, verricht door een Overeenkomstsluitende Partij aan haar onder- danen overeenkomstig deze overeenkomst
tast geenszins het recht aan va n deze onder- danen, o m stappen te ondernemen bij het In- ternationaal Centrum voor Regeling van in-
vesteringsgeschillen in overeenstemming met artikel 9, noch zal het recht van diezelfde onderdanen aangetast worden om de procedure voort te zetten die bij het Centrum werd
ingezet, totdat het geschil geregeld is.
Indien de wetgeving van iedere Overeenkomstsluitende Partij, of bestaande internationale verbintenissen
of in rand van deze overeenkomst tussen de overeen-
komstsluitende Partijen later aangegane verbintenissen een situatie tot gevolg hebben die voor investeringen, gedaan door de onderdanen van de andere overeen- komstsluitende Partij, recht geeft op een be-
handeling die gunstiger uitvalt dan degene die voorzien is in deze Overeenkomst dan kan dergelijke situatie niet aangetast worden door deze Overeenkomst.
Verwijzing naar het Internationaal Centrum voor regeling van investeringsgeschillen.
(1) Elk juridisch geschil dat rechtstreeks voort- vloeit uit een investering ontstaan tussen iedere Overeenkomstsluitende Partij en een
onderdaan van de andere Overeenkomstsluitende Partij zal, voor zover het mogelijk is, op
minnelijke wijze geregeld worden tussen
de Partijen die betrokken zijn bij het geschil.
(2) Indien dergelijk geschil niet op die wijze kan beslecht worden, binnen een termijn van
drie maanden te rekenen vanaf de schriftelijke notificatie van een voldoende gedetailleerd schadeverzoek, zal het op verzoek van de onderdaan van de andere Overeenkomstsluitende Partij onderworpen worden aan de verzoenings- of arbitrageprocedure van het Internationaal
Centrum voor regeling van investerinsgeschillen (genoemd "het Centrum" in deze overeenkomst), opgericht door de Conventie aangaande de regeling van investeringsgeschillen tussen Staten en
onderdanen van andere staten, opgengesteld tot ondertekening te Washingto n op
18 maart 1965. Met dit doel, geeft iedere Overeenkomstsluitende Partij hiermede, op
onherroepelijke wijze, haar voorafgaandelijke instemming met de voorlegging van elk dus-
danig geschil aan het Centrum, overeenkomstig artikel 25 van de Conventie.
(3) De Overeenkomstsluitende Partij die betrok- ken is bij het geschil zal, in geen enkel
stadium van de verzoenings- of arbitrage- procedure, noch bij de tenuitvoerlegging van een scheidsrechterlijke beslissing, als be- zwaar doen gelden, het feit dat een onder- daan die de andere Partij is bij het ge- schil, een vergoeding ontvangen heeft, op grond van een verzekeringspolis, voor een qcdeelte of de totaliteit van de door hem
opgelopen schade.
(4) Geen van de Overeenkomstsluitende Partijen zal, langs diplomatieke weg, de oplossing
nastreven van een geschil dat voorgelegd is aan het Centrum tenzij :
(a) de Secretaris-Generaal van het Centrum van mening is dat het geschil klaar- blijkelijk buiten de bevoegdheid valt
van het Centrum, overeenkomstig artikel
36 (3) van de Conventie of het scheids- gerecht, dat samengesteld is over eenkomstig de Conventi e beslist dat het geschil
nie t binnen de bevoegdheid van het Centrum valt ;
(b) de andere Overeenkomstsuitende Partij
nalaat de termen van een scheidsrechter- lijke beslissing te eerbiedigen of zich eraan te onderwerpen.
Geschillen tussen de Contracterende Partijen.
(1) Elk geschil tussen de Contracterende Partijen, betreffende de interpretatie of de
uitvoering van deze overeenkomst, zal voor zover het mogelijk is, langs diplomatieke weg, beslecht worden.
(2)Indien dergelijk geschil niet kan bijge- legd worden, zal net op verzoek van iedere Overeenkomstsluitence Partij aan arbitrage onderworpen worden. Het arbitragegerecht (hierna genoemd "het Gerecht") zal samen- gesteld zijn uit drie scheidsrechters één daarvan benoemd door iedere Overeenkomst- sluitende Partij , en de derde , die Voor- ziiter is van het gerecht , benoemd bij onderlinge overeenkomst tussen de Con-
tracterende Partijen.
(3) Binnen de twee maanden na de ontvangst van het verzoekschrift tot arbitrage, zal iedere Overeenkomstsluitende Partij een scheids- rechter aanwijzen en binnen twee maanden na de aanwijzing van de twee scheidsrechters zullen de Contracterende Partijen een derde scheidsrechter benoemen.
(4) Indien het scheidsgerecht niet zou samenge- steld zijn binnen vier maande n na de ont- vangst van het verzoekschrift tot arbitrage, kan iedere Overeenkomstsluitende Partij, bij gebrek van enige andere overeenkomst een uitnodiging richten tot de Voorzitter van
het Internationaal Gerechtshof om de scheids- rechter of scheidsrechters te benoemen die nog niet aangewezen werden. Indien de Voor- zitter onderdaan is van één der Overeenkomst-
sluitende Partijen of indien het hem onmogelijk is de benoeming te doen, kan de Vice-Voor- zitter d aartoe uitgenodigd worden.
de Vice-Voorzitter onderdaan is van één van de Overeenkomstsluitende Partijen of
indien het hem niet mogelijk is de benoeming
te doen, dan kan het oudste lid van het
Internationaal Gerechtshof, dat geen onder- daan is van één van de Overeenkomstsluitende Partijen, ertoe uitgenodigd werden om de
nodige aanwijzigingen te doen, enzoverder.
(5) Het scheidsgerecht bepaalt zelf zijn proce- dure.
(6) De beslissingen van het scheidsgerecht zijn definitief en de Overeenkomstsluitende Par-
tijen zullen de termen van de scheidsrechter- lijke beslissing eerbiedigen en zich eraan
onderwerpen.
(7) Iedere Overeenkomstsluitende Partij draagt de onkosten verbonden aan de aanwijzing van zijn eigen lid van het scheidsgerecht als-
mede de onkosten verbonden aan haar vertegen- woordiging voor het scheidsgerecht ; de on-
koste n verbonden aa n d ie benoeming van de Voorzitter en de overblijvende onkosten zullen bij gelijke delen gedragen worden door de Overeenkomstsluitende Partijen het
scheidsgerecht kan evenwel in zijn beslissing bepalen dat één van beide Partijen een
hoger aandeel in de onkosten voor haar re-
kening zal neme n en deze beslissing is bin- dend voor beide Partijen.
ARTIKEL 11
De meest begunstigde natie
Niettegenstaande elke bepaling van deze Over- eenkomst, met uitzondering van artikel 2 (3), zullen de behandeling, de bescherming en de waarborgen die aan de investeringen verleend worden overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst, met inbegrip van de inkomsten, het beheer, het gebruik, het genot en de ver- effening van deze investeringen, niet minder gunstig mogen uitvallen dan deze die toege- kend worden aan ingezetenen van de meest be- gunstigde natie.
ARTIKEL 12
Inwerkingtreding en Duur
(1) De Overeenkomstsluitende Partijen zullen elkaar de beëindiging notificeren van elke interne procedure, vereist voor de goed- keuring van de Overeenkomst, en deze zal in voege treden op de datum van de laatste notificatie.
(2) Overeenkomstig de volgende paragraaf, zal deze Overeenkomst in voege blijven voor een periode van tien jaar.
(3) Behalve wanneer één van de Overeenkomst- sluitende Partijen, langs diplomatieke weg, aan de andere Overeenkomstsluitende Partij, de beëindiging notificeert van deze Over- eenkomst, en dit ten minste zes maanden voor het verloop van bovenvermelde periode van
tien jaar, zal deze Overeenkomst automatisch hernieuwd worden, telkens voor een nieuwe periode van tien jaar.
Elke Overeenkomstsluitende Partij kan mits vooropzeg van minstens zes maanden, een einde stellen aan deze Overeenkomst, dit voor elke periode van tien jaar, volgend op de tien eerste jaren, waarvan melding gemaakt is in de tweede paragraaf van dit artikel.
(4) Bij afloop of beëindiging van deze Overeen- komst, blijven de investeringen, die gedaan werden tijdens de geldigheidsduur van deze Overeenkomst, van de bescherming genieten
en dit voor een nieuwe periode van tien jaar.
Ten blijke waarvan, de ondergetekende afgevaardigden behoorlijk gevolgmachtigd door hun respectievelijke
Regering deze Overeenkomst onàertekend hebben.
Gedaan te . . . . . in twee- voud, in de Engelse taal.
Ik zou U dank weten me te willen bevestigen dat het bovenstaand overeenstemt met hetgeen over-
eengekome n werd tussen de Partijen.
U gelieve te aanvaarden Excellentie, de hernieuwde verzekering van mijn bijzondere hoogachting
Excellentie,
Uitwisseling van brieven N° 2
Excellentie,
Het verwijzing naar paragraaf 1 van artikel
2 van de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Republiek Singapore, heb ik de eer u te bevestigen dat tussen de Partijen overeengekomen werd dat de behandeling en de bescherming van de investeringen, die in deze Overeenkomst gewaar- borgd worden, zo nodig nader zullen gepreciseerd worden, overeenkomstig de regels en beginselen van internationaal publiek recht, van toepassing in bijzondere gevallen.
Ik zou u dank weten me te willen bevestigen wat hierboven overeengekomen werd.
U gelieve te aanvaarden, Excellentie, de hernieuwde verzekering van mijn bijzondere hoogachting,
Excellentie,
U gelieve te aanvaarden, Excellentie, de hernieuwde verzekering van mijn bijzondere hoogachting