COMMISSIE VOOR HET VRIJ AANVULLEND PENSIOEN VOOR ZELFSTANDIGEN
COMMISSIE VOOR HET VRIJ AANVULLEND PENSIOEN VOOR ZELFSTANDIGEN
ADVIES N° 4 VAN 4 DECEMBER 2006
ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT BETREFFENDE DE AANVULLENDE PENSIOENOVEREENKOMSTEN VOOR ZELFSTANDIGEN
1. Inleiding
In overeenstemming met artikel 80 van de programmawet (I) van 24 december 2002 (hieronder “WAPZ” genoemd), mag de Koning enkel uitvoeringsbesluiten van deze wet uitvaardigen na het advies van de Commissie voor het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen te hebben ingewonnen. Dit stemt bovendien overeen met de opdracht van de Commissie zoals beschreven in artikel 61, §1, van de WAPZ.
Het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de aanvullende pensioenovereenkomsten voor zelfstandigen vervangt het koninklijk besluit van 15 december 2003 houdende uitvoering van de artikelen 44, §2, en 50, §1, van de WAPZ. Het herrneemt de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 december 2003 en voert nieuwe bepalingen in over de transparantie voor de aangeslotenen. Het dient op 1 januari 2007 inwerking te treden, omdat door dit besluit ook een aantal artikels van de nieuwe wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (hierna ”WIBP” genoemd) in werking worden gesteld.
Tijdens de zitting van 4 december 2006 heeft de Commissie voor het Vrij Xxxxxxxxxx Xxxxxxxx voor Zelfstandigen op vraag van de Minister van Middenstand d.d. 29 november 2006 het vernoemde ontwerp onderzocht. Dienovereenkomstig brengt zij het volgende advies uit.
2. Ontwerp van koninklijk besluit betreffende de aanvullende pensioenovereenkomsten voor zelfstandigen
2.1. Algemene opmerking
De Commissie verkiest het woord « contribution », in de Franse tekst van het ontwerp van koninklijk besluit en het verslag aan de Koning te vervangen door het woord « cotisation » om de terminologie van de WAPZ na te leven en het verband met sociale bijdragen te behouden.
2.2. Artikel 2
De Commissie herinnert er aan dat artikel 2, §1er van het ontwerp van koninklijk besluit de bijdragen bepaalt die in uitvoering van artikel 44, §2 van de WAPZ kunnen gestort worden. Ze stelt vast dat dit artikel door de programmawet van 9 juli 2004 werd gewijzigd en dat bijgevolg de formulering van artikel 2 dient aangepast te worden om rekening te houden met de wijziging van artikel 44, §2 van de WAPZ.
2.3. Artikel 3
Betreffende de 4e alinea van §1 van artikel 3 van het ontwerp van koninklijk besluit, stelt de Commissie vast dat de tekst werd gewijzigd: voorheen werd de wijziging van de sterftetafels door de CBFA uitgevoerd op verzoek van de Commissie. De nieuwe formulering laat enkel het initiatief aan de CBFA die er niettemin de Commissie over dient te raadplegen.
De Commissie is van oordeel dat zij, betreffende de wijziging van de sterftetafels, haar initiatiefrecht dient te behouden en dat hiernaast ook een initiatiefrecht aan de CBFA kan toegekend worden.
Betreffende de 4e alinea van §2 van het artikel 3 van het ontwerp van koninklijk besluit, stelt de Commissie vast dat er een verschil bestaat tussen de Franse tekst en de Nederlandse tekst. Ze stelt voor om « donne lieu à » door « fait l’objet d’ » te vervangen, wat met de vorige versie van het artikel en met de franse vertaling van « maakt het voorwerp uit » overeenstemt.
Meer in het algemeen vestigt de Commissie er de aandacht op dat dit artikel, waarin de omzetting van het kapitaal in rente aan bod komt, in de praktijk aanleiding geeft tot diverse moeilijkheden en interpretaties en dat er niet voldoende garanties zijn ingebouwd op het prudentiële vlak. Ze stelt dus voor om die bepalingen aan te passen teneinde tot een praktisch werkbaar kader te komen.
2.4. Artikels 5 et 7
Op verzoek van de leden, werd het onderzoek van de artikels 5 en 7 van het ontwerp van koninklijk besluit gebundeld.
Vooreerst wijst de Commissie er op dat de begrippen ‘afkoopwaarde’ en ‘reductiewaarde’ (of ‘reductie’, of ‘gereduceerde’ overeenkomst) niet gedefinieerd zijn. Zelfs voor levensverzekeringen met flexibele premiebetaling en niet-gewaarborgde tarieven, is er onduidelijkheid over de precieze inhoud van deze begrippen. De Commissie is van oordeel dat in het ontwerp het begrip ‘reductie’ kan vervangen worden door ‘stopzetting of vermindering van de premiebetaling’.
De Commissie stelt vast dat artikel 7 van het ontwerp van koninklijk besluit, afkomstig uit de wetgeving op de levensverzekeringen, in de praktijk niet uitvoerbaar is. De pensioeninstellingen hebben onvoldoende kennis van de precieze inhoud van een overgenomen overeenkomst. Zo kan de nieuwe pensioeninstelling in de praktijk de eventuele evolutie van de ‘theoretische afkoopwaarde’ van de oude overeenkomst niet berekenen. Ook de precieze draagwijdte van eventuele uitsluitingen en mogelijkheden inzake vastgoedfinanciering, enz. zijn in heel wat situaties niet bekend voor de nieuwe pensioeninstelling.
De Commissie stelt verder vast dat de mogelijke sanctie bij het niet naleven van de procedure zoals opgenomen in artikel 7, namelijk de mogelijkheid tot ‘opzegging’ door de aangeslotene, strijdig is met het principiële afkoopverbod vóór 60 jaar zoals voorzien in de WAPZ. Gelet op de voormelde praktijkproblemen lijkt deze sanctie zelfs een middel tot ongeoorloofd gebruik van de opzegmogelijkheid.
De Commissie is van oordeel dat artikel 7 moet geschrapt worden : artikel 5 bevat immers voldoende informatie die moet verstrekt worden voor alle nieuwe overeenkomsten, bijgevolg óók in geval van ‘vervanging’ of ‘overname’.
Betreffende artikel 5 van het ontwerp van koninklijk besluit, is de Commissie van oordeel dat, in de Franse tekst, de woorden « avant la conclusion » door « au plus tard au moment de la
conclusion » moeten vervangen worden en in de Nederlandse tekst, de woorden « vóór het onderschrijven » door « ten laatste bij het onderschrijven ».
De Commissie meent dat de punten 3 en 13 moeten geschrapt worden. Naast de vraag welke informatie precies bedoeld wordt in punt 3, lijkt een volledige informatieverstrekking in dit verband een overmaat aan informatie. Iemand die op het punt staat een overeenkomst te onderschrijven weet wellicht ook de voorwaarden en regels voor het onderschrijven van die overeenkomst, en bijgevolg is het niet meer nodig om deze voorwaarden en regels in de overeenkomst te hernemen. De informatie beoogd in punt 13 (gegevens over afkoop- en reductiewaarde) blijkt voldoende uit de informatie bedoeld in punt 7 (verworven reserves op ieder ogenblik) in combinatie met de info uit punt 12 (kosten bij stopzetting, afkoop of vermindering van de premiebetaling) .
2.5. Artikel 6
De Commissie is van oordeel dat de 2e alinea van artikel 6 moet geschrapt worden. Een aantal van de beoogde gegevens, zoals bijvoorbeeld inlichtingen over het toepasselijke belastingregime, horen niet thuis in een pensioenovereenkomst. Het volstaat dat de aangeslotene, in uitvoering van artikel 5, hierover vooraf voldoende geïnformeerd wordt.
2.6. Artikel 9
De Commissie stelt vast dat inzake levensverzekeringen de bepalingen van artikel 19, §1, 5° en 6° van KB-leven, of, naargelang het type van levensverzekering, de bepalingen van artikel 20, §1, 8° van het KB-leven van toepassing zijn. Zij is van oordeel dat deze informatieverplichting volstaat, en stelt dan ook voor om de informatie met betrekking tot artikel 9, 2° van het ontwerp van koninklijk besluit te schrappen.
Ze stelt ook vast dat de verzekeringsmaatschappijen aan zwaardere informatieverplichtingen onderworpen zijn dan de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, wat het level playing field-principe aantast. Daarom stelt de Commissie voor om alle wettelijke bepalingen inzake informatie over de winstdeling, zowel voor levensverzekeringen als voor andere types van pensioenovereenkomsten, te harmoniseren.
2.7. Artikel 12
De Commissie stelt vast dat artikel 12 van het ontwerp van koninklijk besluit voorziet dat artikels 187, 189, 190 en 193 tot 199 van de WIBP op 1 januari 2007 zullen in werking treden. Dat is strijdig met artikel 234 van de WIBP dat voorziet dat de artikels 189 en 199 op 1 januari 2004 inwerking treden.
Bijgevolg, stelt de Commissie voor om deze artikels uit de opsomming in artikel 12 van het ontwerp van koninklijk besluit te schrappen.
De Voorzitter
Xxx Xxxxxxxxx