ONDERWIJS− EN EXAMENREGLEMENT
ONDERWIJS− EN EXAMENREGLEMENT
2017
2018
INHOUD
BEGRIPSBEPALINGEN 8
ONDERWIJSREGLEMENT 15
Deel 1 Toelatingsvoorwaarden 15
1.1 Bepalingen die gelden voor alle opleidingen en opleidingsonderdelen 15
Artikel 1 Algemeen 15
Artikel 2 Xxxxxxxxxxxxxxx 00
1.2 Toelatingsvoorwaarden voor een bacheloropleiding 16
Artikel 3 Algemene diplomavoorwaarden voor een inschrijving in een bacheloropleiding 16
Artikel 4 Procedure afwijkende toelating/toelatingsonderzoek 17
Artikel 5 Creditcontract voor studenten die niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden 18
Artikel 6 Afwijkende toelatingsvoorwaarden tot een bacheloropleiding voor studenten met een diploma van buiten de Europese Economische Ruimte 18
1.3 Specifieke voorwaarden voor de toelating tot andere opleidingen 18
Artikel 7 Bacheloropleidingen met verminderde studieomvang 18
Artikel 8 Bachelor na bacheloropleidingen 19
Artikel 9 Postgraduatenopleidingen en andere trajecten van permanente vorming 19
Deel 2 Inschrijvingsregels 20
Artikel 10 Inschrijven is een overeenkomst tot stand brengen 20
Artikel 11 Duur van de overeenkomst 20
Artikel 12 Ogenblik van inschrijven 20
Artikel 13 Specifieke toelating voor inschrijving 21
Artikel 14 Bijzondere voorwaarden voor creditcontracten en examencontracten 21
Deel 3 Inschrijving via toetredingsovereenkomsten 22
3.1 Diplomacontract, creditcontract en examencontract 22
Artikel 15 Keuzemogelijkheden 22
Artikel 16 Diplomacontract 22
Artikel 17 Creditcontract 23
Artikel 18 Examencontract 23
Artikel 19 Combinatiemogelijkheden van contracten 23
3.2 Modeltraject en geïndividualiseerd traject 24
Artikel 20 Studietraject – algemeen 24
Artikel 21 Modeltrajecten 24
Artikel 22 Geïndividualiseerd traject 24
3.3 Wijziging van studiecontract 25
Artikel 23 Wijzigingen op verzoek van de student 25
Artikel 24 Wijzigingen van het programma-aanbod door XX Xxxxxx-Xxxxxxx 00
Deel 4 Studiegeld 26
Artikel 25 Algemeen 26
Artikel 26 Het studiegeld bij diploma- en creditcontracten 26
Artikel 27 Het studiegeld bij examencontracten 27
Artikel 28 Het studiegeld bij combinaties van examencontracten met een diploma- en/of creditcontract 27
Artikel 29 Studiegelden voor studenten uit het secundair onderwijs die een creditcontract afsluiten 27
Artikel 30 Studiegelden voor bachelor-na-bacheloropleidingen met verhoogde studiegelden 27
Artikel 31 Studiegelden voor postgraduaatopleidingen en andere trajecten van permanente vorming 27
Artikel 32 Aanrekening van extra studiekosten 27
Artikel 33 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 34 Sancties bij wanbetaling (studie)geld en kosten 28
Artikel 35 Herbepaling van het studiegeld 28
Artikel 36 Studiegeld bij het stopzetten van de studies 28
Artikel 37 Uitschrijven 28
Deel 5 Opbouw van de opleidingen 29
5.1 Opleidingen en programma's: aanbod en structuur 29
Artikel 38 Aanbod van XX Xxxxxx-Xxxxxxx 00
5.2 Vermeldingen met betrekking tot een opleiding in de programmagids 29
Artikel 39 Vermeldingen per opleiding 29
Artikel 40 Vermeldingen per opleidingsonderdeel 29
5.3 Structuur van het academiejaar 30
Artikel 41 Structuur van het academiejaar 30
5.4 Semestersysteem; studietijd en studiepunten 30
Artikel 42 Xxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 43 Studietijd en studiepunten 30
5.5 Gedragscode met betrekking tot de taalregeling 31
Artikel 44 Algemene bepaling van onderwijs- en bestuurstaal 31
Artikel 45 Opleidingsonderdelen die in elk geval in een andere taal worden georganiseerd 31
Artikel 46 Andere opleidingsonderdelen die in een andere taal worden georganiseerd 31
Artikel 47 Opleidingen volledig in een andere taal 32
Artikel 48 Kwaliteitsbewaking 32
Deel 6 Elementen voor de vaststelling van het individueel studieprogramma (isp) van de student 33
6.1 Samenstelling van het ISP voor de student 33
Artikel 49 Algemene informatie 33
Artikel 50 Het ISP van studenten met vrijstellingen 33
Artikel 51 Algemene regels voor leerkrediet 33
Artikel 52 Algemene regels voor leerkrediettekort 34
Artikel 53 Leerkrediet en overmacht 34
6.2 Vrijstellingen met of zonder overname van examencijfers, creditbewijzen en bewijzen van bekwaamheid 35
Artikel 54 Vrijstelling met of zonder overname van examencijfers 35
Artikel 55 Vrijstellingen voor delen van opleidingsonderdelen op basis van EVK 35
Artikel 56 Vastlegging van een creditbewijs 35
Artikel 57 Verwerven van een creditbewijs 36
Artikel 58 Vrijstelling op grond van eerder verworven competenties die geen weerslag vonden in een creditbewijs of studiebewijs 36
Artikel 59 Bewijs van bekwaamheid 36
Artikel 60 Tarief EVC 36
Artikel 61 Aanvraag voor vrijstellingen op basis van bewijzen van bekwaamheid 36
Artikel 62 Geldigheidsduur van creditbewijzen, andere studiebewijzen en bewijzen van bekwaamheid 36
Artikel 63 Behalen van een diploma na het verkrijgen van vrijstellingen (64) 37
6.3 Inschrijven voor opleidingsonderdelen en afleggen van examens in eenzelfde opleiding 37
Artikel 64 Algemeen principe 37
Artikel 65 Regels voor studenten die zich voor het eerst in een bacheloropleiding inschrijven 37
Artikel 66 Regels voor alle andere studenten 37
Artikel 67 Regels voor studenten in aansluitende opleidingen (banaba’s, postgraduaten) 38
Artikel 68 Uitzonderingen 38
6.4 Volgen van opleidingsonderdelen en afleggen van examens in een andere opleiding of aan andere instellingen 38
Artikel 69 Opleidingsprogramma als uitgangspunt 38
Artikel 70 De voorwaarden tot het volgen van een gemeenschappelijk opleidingsonderdeel 38
Artikel 71 Keuze-opleidingsonderdelen aan een andere Vlaamse instelling van hoger onderwijs 38
Artikel 72 De aanvraag tot het volgen van een opleidingsonderdeel in een andere instelling 39
Artikel 73 Inschrijven voor opleidingsonderdelen in een aansluitende opleiding aan een andere Vlaamse instelling van hoger onderwijs 39
Artikel 74 Internationalisering 39
6.5 Studievoortgang 40
Artikel 75 Aantal inschrijvingskansen 40
Artikel 76 Ontzeggen van de toegang tot een praktisch opleidingsonderdeel 40
Artikel 77 Ontzeggen van verdere toegang tot een praktisch opleidingsonderdeel bij ernstig disfunctioneren 40
Artikel 78 Studieadvies 41
Artikel 79 Weigering van verdere inschrijving voor een opleiding op grond van studie-efficiëntie 41
Artikel 80 Weigering van verdere inschrijving voor een opleiding op grond van een bindende voorwaarde 42
Artikel 81 Weigering van verdere inschrijving op grond van niet-slagen na voldoende inschrijvingen voor een bepaald opleidingsonderdeel 42
Artikel 82 Studenten die de opleiding ten minste een jaar onderbreken 43
EXAMENREGLEMENT 44
Deel 1 Algemeen examenreglement 44
Artikel 83 Doelstellingen 44
1.1 Algemene bepalingen 44
Artikel 84 Toepassingsgebied 44
Artikel 85 De wijze van examineren 44
Artikel 86 Aanvullingen en uitzonderingen 44
1.2 Organisatie van de examens 45
Artikel 87 Examenperiodes 45
Artikel 88 Examenactiviteiten 45
Artikel 89 Bijzondere examineertijdstippen voor volledige opleidingsonderdelen 45
Artikel 90 Permanente evaluatie 45
Artikel 91 Formatieve toetsen 45
Artikel 92 Tijd en plaats 45
Artikel 93 Bijwonen van een examen 46
Artikel 94 Examenregeling en registratie voor de examens 46
1.3 Deelname aan de examens 46
Artikel 95 Voorwaarde om aan examens deel te nemen 46
Artikel 96 Beperkingen inzake deelname 47
Artikel 97 Controle 47
Artikel 98 Recht op tweede examenkans en hernemen van examens 47
Artikel 99 Uitstellen van examens tot de tweede examenperiode 47
Artikel 100 Inhalen van examens 47
Artikel 101 Stopzetten van de examens 47
1.4 Bijzondere examenregelingen 48
Artikel 102 Regelingen in individuele omstandigheden 48
Artikel 103 Regeling voor de student die kan afstuderen 48
1.5 Examens over gemeenschappelijke opleidingsonderdelen bij combinaties van inschrijvingen 49
Artikel 104 Gevolgen ten aanzien van gemeenschappelijke opleidingsonderdelen 49
1.6 Examens over opleidingsonderdelen uit aansluitende opleidingen 49
Artikel 105 Valorisatie van examens 49
1.7 Examens afgelegd in een andere opleiding of instelling 49
Artikel 106 Tijdstip en plaats van examens 49
Artikel 107 Beraadslaging 50
Artikel 108 Vervanging door een equivalent opleidingsonderdeel 50
1.8 Examenombuds 50
Artikel 109 Opdracht, aanstelling en beschikbaarheid 50
Artikel 110 Bevoegdheden en betwistingen 51
Artikel 111 Onverenigbaarheid 51
Artikel 112 Verslag 51
1.9 Verloop van de examens 51
Artikel 113 Examinator 51
Artikel 114 Informatie vóór de examens en inleveringstermijn van werkstukken 52
Artikel 115 Examenvorm 52
Artikel 116 Beoordeling 52
Artikel 117 Administratieve verwerking 53
1.10 De examencommissies en hun bevoegdheid 54
Artikel 118 Samenstelling 54
Artikel 119 Bevoegdheden van de beperkte examencommissie 54
Artikel 120 Bevoegdheden van de examencommissie 54
1.11 Beraadslaging 55
Artikel 121 Aantal beraadslagingen 55
Artikel 122 Aanwezigheid 55
Artikel 123 Discretieplicht 55
Artikel 124 Stemgerechtigden 55
Artikel 125 Consultatie van niet-leden door de (beperkte) examencommissie 56
Artikel 126 De examencommissie als college en beslis- en stemregels 56
Artikel 127 Criteria voor het slagen voor een opleidingsonderdeel 56
Artikel 128 Criteria voor het slagen voor een opleiding 56
Artikel 129 Criteria voor het behalen van een diploma of getuigschrift en een graad van verdienste 57
Artikel 130 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
1.12 Onregelmatigheden 58
Artikel 131 Definities 58
Artikel 132 Procedures 58
Artikel 133 Sancties 58
1.13 Mededeling en bespreking van de examenresultaten 59
Artikel 134 Mededeling van de beslissingen van de examencommissie tijdens de opleiding 59
Artikel 135 Mededeling van de resultaten over het geheel van een opleiding 60
Artikel 136 Bespreking van de resultaten 60
Artikel 137 Bewaren van de examenkopijen 60
1.14 Hernemen van examens over opleidingsonderdelen en het behouden van tolereerbare onvoldoendes 61
Artikel 138 Definitief examenresultaat: het behoud van het hoogste cijfer 61
Artikel 139 Hernemen van examens over onderwijsleeractiviteiten/opleidingsonderdelen 61
Artikel 140 Het behouden van tolereerbare onvoldoendes 62
Artikel 141 Creditbewijzen 62
RECHTEN EN PLICHTEN / RECHTSPOSITIE VAN DE STUDENT 63
DEEL 1 Rechten en plichten van de student 63
Artikel 142 Engagement van XX Xxxxxx-Xxxxxxx 00
Artikel 143 Engagement van de student 63
Artikel 144 Gelijke behandeling 63
Artikel 145 Inzagerecht 64
Artikel 146 Onpartijdigheid 64
Artikel 147 Recht van verdediging 64
Artikel 148 Motiveringsplicht 64
Artikel 149 Specifieke rechten en plichten 64
Artikel 150 Bescherming van de persoonsgegevens 65
Artikel 151 Auteursrecht: algemeen principe 65
Artikel 152 Auteursrecht: bijzondere bepalingen 66
Deel 2 rechtsbescherming en behandeling van klachten 67
2.1 Voor of tijdens examens 67
Artikel 153 Ombudsdiensten in verband met de onderwijsverzorging 67
Artikel 154 Behandeling van formele klachten in verband met de onderwijsverzorging 67
Artikel 155 Ombudsdiensten in verband met examens 67
Artikel 156 Conflicten voor of tijdens een examen 67
2.2 Materiële vergissingen 67
Artikel 157 Materiële vergissingen vastgesteld voor een beraadslaging 67
Artikel 158 Materiële vergissingen vastgesteld na een beraadslaging 68
2.3 Interne beroepsprocedure 68
Artikel 159 Voorwerp van een intern beroep 68
Artikel 160 Indienen van het interne beroep 68
Artikel 161 Samenstelling van de Interne Beroepscommissie 69
Artikel 162 Behandeling van het beroep 69
Artikel 163 Beroep tegen de beslissing van de Interne Beroepscommissie 69
Artikel 164 Bewaartermijn van documenten 69
TUCHTREGLEMENT 70
Artikel 165 Beginsel 70
Artikel 166 Dringende ordemaatregelen 70
Artikel 167 Bevoegde instanties 70
Artikel 168 Sancties 70
Artikel 169 Wegzending houdt in dat de student tijdens het lopende academiejaar of tijdens meerdere jaren geen activiteit of faciliteit of infrastructuur van de hogeschool mag gebruiken. De tuchtcommissie bepaalt de precieze draagwijdte van de concrete sanctie.Start van de procedure 71
Artikel 170 Samenstelling tuchtcommissie en procedure 71
Artikel 171 Intern beroep 71
OVERGANGSBEPALINGEN 72
Artikel 172 Overgangsmaatregelen voor weigeringen van inschrijvingen 72
SLOTBEPALINGEN 73
Artikel 173 Wijzigingen aan dit onderwijs- en examenreglement 73
Artikel 174 Datum van inwerkingtreding 73
Vooraf
1 Dit onderwijs- en examenreglement beschrijft de rechten en plichten van studenten en personeelsleden van UC Leuven-Limburg. Door de inschrijving is dit onderwijs- en examenreglement van toepassing op de student.
2 UC Leuven vzw en UC Limburg vzw zijn twee juridische entiteiten waarvan de bevoegdheden in statuten en interne reglementen zijn vastgelegd. Zij maken deel uit van de Associatie KU Leuven. De door deze vzw’s opgerichte hogescholen UC Leuven en UC Limburg hebben onder de benaming UC Leuven-Limburg een samenwerkingsverband aangegaan. De termen ‘hogeschool’ of ‘UC Leuven-Limburg’ hebben in dit reglement betrekking op beide juridische entiteiten.
3 Dit onderwijs- en examenreglement werd opgesteld met toepassing van de Codex Hoger Onderwijs en de overige geldende decretale en reglementaire bepalingen. Dit onderwijs- en examenreglement is ondergeschikt aan deze reglementering.
4 Het onderwijs- en examenreglement van UC Leuven-Limburg bevat de reglementaire bepalingen geldig voor alle bachelor-, bachelor-na-bachelor- en postgraduaatopleidingen van UC Leuven-Limburg. De gegevens betreffende de opleidingen en opleidingsonderdelen en de concrete modaliteiten voor de toepassing van de reglementen op de diverse opleidingen zijn opgenomen in de programmagidsen, inbegrepen de ECTS- fiches. De programmagidsen en ECTS-fiches maken integraal deel uit van het onderwijs- en examenreglement voor een opleiding.
5 Voor opleidingen van permanente vorming, andere dan postgraduaatopleidingen, waarbij het behalen van een getuigschrift afhankelijk is van een examen, stelt elke groep van UC Leuven-Limburg een specifiek examenreglement op omtrent de wijze en momenten van evalueren, wie kan beoordelen, de resultaatberekening en de wijze van meedelen en bespreken van resultaten. Dit reglement wordt duidelijk kenbaar gemaakt aan de studenten die inschrijven voor het vormingsprogramma.
6 Dit onderwijs- en examenreglement wordt in digitale vorm ter beschikking gesteld.
7 Iedereen wordt geacht naast dit onderwijs- en examenreglement de (elektronische) communicatie van UC Leuven-Limburg te raadplegen. De student wordt geacht gebruik te maken van het e-mailadres van UC Leuven-Limburg en op de datum van de bekendmaking van de examenresultaten kennis te nemen van zijn persoonlijke examenresultaten. Elke actieve communicatie over de opleiding of een deel ervan gebeurt exclusief tussen een medewerker van UC Leuven-Limburg en de betrokken meerderjarige student.
Bij elke communicatie, in het bijzonder bij de mondelinge, kunnen de beide partijen te allen tijde vragen dat er maximum twee derden aanwezig zijn. (Voor mondelinge examens is er een aparte regeling opgenomen in het onderwijs- en examenreglement). Die derden zijn ertoe gehouden niet actief deel te nemen aan de mondelinge communicatie. Bij het begin van elke mondelinge communicatie in aanwezigheid van derden, zal er gewezen worden op deze afspraken. Bij het niet respecteren van dat laatste, wordt de communicatie onmiddellijk stopgezet. Als beide partijen akkoord gaan, kunnen de derden actief deelnemen aan de communicatie.
8 Alle verwijzingen naar personen of functies slaan zowel op vrouwelijke als op mannelijke personen.
9 Daar waar studiepunten zijn vermeld, wordt bedoeld ECTS-credits.
10 UCLL organiseert haar opleidingen onder de vorm van een semestersysteem. Opleidingsonderdelen worden slechts over meer dan één semester gespreid wanneer dit onderwijskundig verantwoord is.
In de jaarindeling omvat elk semester onderwijs- en studieactiviteiten. Aansluitend bij elk semester wordt een examenperiode voorzien. Na een zomeronderbreking volgt een derde examenperiode.
De algemene academische kalender en de kalender voor studenten kan geraadpleegd worden op: xxxxx://xxx.xxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxxx-xxx-xxxx/xxxxxxxxxxxxx.
De hogeschool beschikt over een reglement dat de participatie van haar studenten regelt in de UCLL- bestuurs- en overlegstructuur. Deze regels staan niet in dit onderwijs- en examenreglement maar zijn opgenomen in een apart participatiereglement.
Begripsbepalingen
Voor de toepassing van het onderwijs- en examenreglement van UC Leuven-Limburg wordt verstaan onder:
Academiejaar: een periode van één jaar die ten vroegste op 1 september en uiterlijk op 1 oktober begint en eindigt op de dag voor het begin van het volgende academiejaar. De precieze data worden vastgelegd in de academische kalender van UC Leuven-Limburg.
Afrondingsregel: in UC Leuven-Limburg worden alle cijfers die betrekking hebben op dit onderwijs- en examenreglement, ongeacht het voorwerp, afgerond naar het onderliggend cijfer voor de decimalen 0,1-0,4 en naar boven voor de decimalen 0,5-0,9.
Afstudeerrichting: een differentiatie in een opleidingsprogramma die ten minste 30 studiepunten verschilt van een andere differentiatie in de opleiding en die in tegenstelling tot andere differentiaties op het diploma vermeld wordt.
Assessmentcommissie: een of meer centrale commissies opgericht met het oog op het:
a. evalueren van een student die niet beschikt over een diploma van het secundair onderwijs en toch kan worden toegelaten tot een bacheloropleiding;
b. evalueren van een verzoek tot erkenning van eerder verworven competenties conform de richtlijnen verstrekt door de validerende instantie van de Associatie KU Leuven;
c. evalueren of een student die beschikt over een buitenlands diploma, kan worden toegelaten tot UC Leuven-Limburg.
Associatie KU Leuven: samenwerkingsverband tussen de KU Leuven en hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. De samenstelling van het samenwerkingsverband en de beschrijving van de organen en de werkingsterreinen zijn te vinden op xxxxxxxxxx.xxxxxxxx.xx.
Attest van permanente vorming: aanwezigheidsattest dat bewijst dat iemand zonder evaluatie of examen deelnam aan een activiteit van permanente vorming.
Bachelorproef: een (verzameling van) verplicht(e) opleidingsonderde(e)l(en) op het einde van een opleidingsprogramma, die competenties van de student aftoetst aan het beoogde eindniveau. In de programmagids wordt aangegeven welke de voorwaarden zijn om (delen van) de bachelorproef in het ISP op te nemen.
Bekwaamheidsonderzoek: het onderzoek van de competenties van een persoon, met het oog op het afleveren van een bewijs van bekwaamheid.
Bemiddelingsgesprek: gesprek naar aanleiding van een interne beroepsprocedure tussen een student en een evaluator, onder leiding van een bemiddelaar.
Beoordelingscommissie EVC: de commissie binnen UC Leuven-Limburg die een verzoek tot erkenning van eerder verworven competenties evalueert conform de richtlijnen verstrekt door de validerende instantie van de Associatie KU Leuven.
Beraadslaging: de samenkomst van een examencommissie die de resultaten van de examens over de opleidingsonderdelen vastlegt. De examencommissie stelt vast of de student geslaagd is voor het geheel van een opleiding, legt hiervoor het eindresultaat vast en desgevallend de graad van verdienste. Een beraadslaging kan ook ad hoc worden gehouden wanneer er zich betwistingen voordoen ten aanzien van een examenresultaat of om een onregelmatigheid te beslechten.
Beurstariefstudent: is een student die:
a. studiefinanciering ontvangt van de Vlaamse Gemeenschap, overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, of;
b. beantwoordt aan de financiële criteria voor het verkrijgen van een studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, of;
c. onderdaan is van een staat behorende tot de Europese Economische Ruimte en beantwoordt aan de financiële criteria voor het verkrijgen van een studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap.
Een bijna-beurstariefstudent is een student die geen studietoelage van de Vlaamse Gemeenschap ontvangt, maar die een begrensd inkomen heeft, namelijk maximaal een bepaald bedrag boven de inkomensgrens voor een toelage.
Bewijs van bekwaamheid: het bewijs dat een student op grond van een eerder opgedane ervaring of een eerder gevolgde opleiding waarin geen evaluatie plaatsvond de competenties heeft verworven eigen aan het niveau van bachelor in het hoger professioneel onderwijs of het academisch onderwijs, of het masterniveau, of een welomschreven opleiding, opleidingsonderdeel of cluster van opleidingsonderdelen. Dit bewijs wordt afgeleverd door een validerende instantie en bestaat uit een papieren document of een registratie in een gegevensbank.
Bewijs van toelating: het bewijs dat een persoon toelating verleent tot het hoger onderwijs wanneer hij niet voldoet aan de diplomavoorwaarden tot inschrijving in een initiële bacheloropleiding.
Codex Hoger Onderwijs of CHO is gecodificeerd bij Besluit van de Vlaamse Regering tot codificatie van de decretale bepalingen betreffende het hoger onderwijs van 11 oktober 2013, B.S. 27 februari 2014 en zijn latere wijzigingen, en bekrachtigd bij decreet van 20 december 2013.
Commissie voor afwijkende toelatingsvoorwaarden: de commissie die evalueert of een persoon die niet voldoet aan de diplomavoorwaarden voor inschrijving in een initiële bacheloropleiding toch kan worden toegelaten tot een bacheloropleiding, conform de richtlijnen van de Associatie KU Leuven.
Competentie: een geïntegreerd geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes waardoor iemand in staat is om effectieve, kwaliteitsvolle prestaties te leveren gericht op een bepaalde functie/rol/taak. Die prestaties zijn zichtbaar in concrete handelingen verbonden met een bepaalde context.
Contracttype: keuze die een student maakt om het opleidingsaanbod geheel of gedeeltelijk te doorlopen via ofwel een diplomacontract, creditcontract, examencontract met het oog op het behalen van een diploma of credit. Deze contracttypes zijn ook van toepassing op postgraduaten.
Coördinator van een opleidingsonderdeel: de door UC Leuven-Limburg als eindverantwoordelijke aangeduide persoon in het geval er meer dan één titularis is voor een opleidingsonderdeel.
Creditbewijs: de erkenning van het feit dat een student aan UC Leuven-Limburg of een andere instelling van hoger onderwijs op grond van een examen de competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel, heeft verworven. Deze erkenning wordt vastgelegd in een papieren document of een registratie in een gegevensbank. De verworven studiepunten, verbonden aan het betrokken opleidingsonderdeel, worden weergegeven als ‘credits’.
Creditcontract: een toetredingscontract, aangegaan tussen UC Leuven-Limburg en de student die zich inschrijft met het oog op het behalen van een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen.
Dading: een schriftelijk contract waardoor de partijen een toekomstig of gerezen geschil beëindigen.
Deeloverdracht: een cijfer op een onderwijsleeractiviteit (OLA) van minstens 10/20 of met beoordeling ‘geslaagd’ dat officieel werd meegedeeld via het elektronisch studievoortgangsdossier en overgedragen wordt naar een volgende examenperiode of academiejaar.
Diploma: het document dat op het einde van een bacheloropleiding aan een voor het geheel van de opleiding geslaagde student wordt afgeleverd en waarin de belangrijkste identificatie-gegevens van de student en van de voltooide opleiding worden opgenomen.
Diplomacontract: een toetredingscontract, aangegaan tussen UC Leuven-Limburg en de student die zich inschrijft met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift van een opleiding.
Diplomasupplement: het overeenkomstig Europese standaarden opgestelde document waarin de niet in het diploma vermelde bijzondere karakteristieken van de opleiding en van de studieresultaten worden vermeld. Dit document bevat in het bijzonder de creditbewijzen voor de geslaagde student. Het diplomasupplement en het diploma zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en maken één geheel uit.
Directieteam is bevoegd voor het dagelijks bestuur en beheer van UC Leuven-Limburg.
ECTS: het geheel van afspraken dat toelaat behaalde studieresultaten binnen de Europese Economische Ruimte te valoriseren. Het Vlaamse studiepuntensysteem baseert zich op het European Credit Transfer System; een studiepunt is synoniem van een ECTS Credit.
Erkend statuut: een volgens de UCLL-procedure toegekend statuut van student met een functiebeperking, student-topsporter, student-kunstenaar, student-ondernemer, student-mantelzorger en werkstudent.
Europese Economische Ruimte (EER): samenwerkingsverband tussen Europese landen (samenstelling zie: xxxxxx.xx/xxx/xxxxx_xx.xxx).
Europese Hoger Onderwijsruimte (EHOR): samenwerkingsverband tussen Europese landen om tot komen tot een transparant systeem van hoger onderwijs in Europa (samenstelling zie: xxx.xxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxx/xxxx/).
EVC: een ‘eerder verworven competentie’, het geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes verworven door middel van leerprocessen die niet met een studiebewijs werd bekrachtigd.
EVK: een ‘eerder verworven kwalificatie’, elk binnenlands of buitenlands studiebewijs dat aangeeft dat een formeel leertraject, al dan niet binnen het reguliere onderwijs, met goed gevolg werd doorlopen, met uitzondering van creditbewijzen die binnen eenzelfde opleiding worden gevaloriseerd.
Examen: een examen kan bestaan uit één of meer examenactiviteiten. Met deze examenactiviteit wordt nagegaan of en in welke mate een student de competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel of een onderwijsleeractiviteit heeft verworven. Een examen kan plaatsvinden op één bepaald moment tijdens of buiten de examenperiode, maar kan ook verlopen onder de vorm van een in de tijd gespreide reeks activiteiten.
Examencontract: een toetredingscontract, aangegaan tussen UC Leuven-Limburg en de student die zich inschrijft voor het deelnemen aan examens met het oog op het behalen van het diploma van een opleiding, of van een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen.
Examenperiode: de periode in het academiejaar, vastgelegd in de academische kalender van de opleiding en/of programmagids, specifiek voorbehouden voor de organisatie van examens.
Flexibel traject: een modeltraject dat de student volgt door in één academiejaar opleidingsonderdelen van meerdere opleidingsfases te combineren.
Functiebeperking: een langdurige fysieke, mentale of zintuiglijke beperking die de student in wisselwerking met diverse drempels kan beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met andere studenten te participeren aan het hoger onderwijs en die volgens de UCLL gehanteerde procedure erkend wordt.
Gegrondheid: de reden waarom een beroep terecht is
Geïndividualiseerd studietraject: een programma dat afwijkt van een modeltraject en dat kan worden toegestaan aan een student op zijn gemotiveerd verzoek.
Generatiestudent: een student die zich in een bepaald academiejaar voor het eerst inschrijft met een diplomacontract voor een professionele of academische gerichte bacheloropleiding in het Vlaams hoger onderwijs. Het statuut voor een generatiestudent geldt voor dat volledige academiejaar.
Getuigschrift: document dat op het einde van een opleiding (postgraduaat, voorbereidingsprogramma) aan de geslaagde student afgeleverd wordt en waarin de belangrijkste identificatiegegevens van de student en de opleiding worden opgenomen.
Getuigschrift van permanente vorming: document dat bewijst dat iemand geslaagd is voor een evaluatie of een examen over een activiteit van permanente vorming.
Graad: aanduiding van bachelor verleend op het einde van een opleiding.
Graad van verdienste: bijzondere vermelding die wordt gegeven op het einde van een bacheloropleiding.
Groep: een geheel van opleidingen die beleidsmatig en organisatorisch gegroepeerd zijn in UC Leuven-Limburg.
Individueel studieprogramma (ISP): het geheel van de opleidingsonderdelen die een individuele student opneemt met het oog op het verwerven van een diploma of getuigschrift of met het oog op het verwerven van één of meer creditbewijzen waarvoor een student zich tijdens een welbepaald academiejaar inschrijft.
Interne beroepscommissie (IB): commissie die het beroep behandelt bij beslissingen over een individuele (kandidaat-)student.
International Office: loket waar de student met een buitenlands diploma zich moet aanmelden, voor hij zich kan inschrijven.
Joint (degree) programmes: (internationale) samenwerking tussen opleidingen die effect hebben op de kenmerken van een opleidingsprogramma of het uitgereikte diploma. Er worden verschillende vormen onderscheiden: diploma van de instelling van inschrijving, bi-/multipele diplomeringen, joint degree (gemeenschappelijk diploma).
KU Loket: geeft een student toegang tot zijn elektronisch studievoortgangsdossier.
Learning agreement: contract dat de student afsluit met UC Leuven-Limburg en de gastinstelling in het kader van een mobiliteitsprogramma. Het contract bevat een lijst van de opleidingsonderdelen die de student aan de gastinstelling zal volgen.
Leerkrediet: door de Vlaamse Gemeenschap aan de student toegekend krediet, uitgedrukt in studiepunten, inzetbaar om één of meerdere opleidingen of opleidingsonderdelen te volgen. Onder leerkrediettekort wordt verstaan een leerkredietsaldo dat kleiner is dan het aantal studiepunten dat de student wil opnemen.
Leerresultaten (learning outcomes): de bepaling van wat van de student verwacht wordt dat hij weet/kent, begrijpt en kan toepassen na voltooiing van een opleiding.
Materiële vergissing: elke samenstelling van ISP waarbij niet aan de wettelijke of reglementaire voorwaarden is voldaan en waardoor bijgevolg de examenbeoordeling niet correct is verlopen, evenals elke materiële daad waardoor een verkeerd examencijfer als resultaat voor de student is doorgegeven.
Modeltraject: een traject dat bestaat uit een voor een opleiding opgesteld opleidingsprogramma, waarbij met opname van plicht- en keuzemogelijkheden wordt verduidelijkt hoe een student binnen een vooropgestelde duur het aan de opleiding verbonden diploma of getuigschrift kan behalen. Een modeltraject omvat elke trajectvariant waarvoor een student geen toelating moet vragen.
Een modeltraject kan doorlopen worden onder de vorm van een standaardtraject of een flexibel traject.
OER-meldpunt: een persoon die in elke Groep van UC Leuven-Limburg aangeduid is om betreffende het onderwijs- en examenreglement informatie te verstrekken, problemen te detecteren en te registreren, en interne raadpleging te organiseren.
Onderwijsleeractiviteit (OLA): verdere opdeling van een opleidingsonderdeel (OPO) in termen van een specifiek samenhangend geheel van onderwijs- en leeractiviteiten, waaraan een aantal studiepunten is verbonden. Elk opleidingsonderdeel bevat ten minste één onderwijs-leeractiviteit.
Ontvankelijkheid: de geldigheid van het beroep op vormelijke gronden.
Opleiding: de structurerende eenheid van het onderwijsaanbod. Zij wordt bij succesvolle voltooiing bekroond met een diploma of getuigschrift.
Opleidingscommissie: de (permanente opleidings)commissie (POC) samengesteld met het oog op het ontwikkelen en bewaken van één of meerdere opleidingsprogramma’s en bestaande uit leden van het onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel en studenten, eventueel aangevuld met leden uit het werkveld of alumni.
Opleidingsfase: coherent gedeelte van een opleiding, met het oog op de structurering van het studietraject en de bewaking van studievoortgang.
Opleidingsonderdeel (OPO): een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- en examenactiviteiten dat gericht is op het verwerven van welomschreven competenties inzake geïntegreerde kennis, vaardigheden en attitudes. Een opleidingsonderdeel omvat ten minste drie gehele studiepunten en leidt tot één afzonderlijk beoordelingscijfer.
Het kan verder opgedeeld zijn in samenhangende delen van onderwijsleeractiviteiten waaraan een aantal studiepunten verbonden zijn.
Opleidingspercentage: het gewogen percentage van de resultaten voor de opleidingsonderdelen die verbonden zijn aan de laatste opleidingsfase van de opleiding.
Overmacht: er is sprake van overmacht wanneer een verplichting ondanks alle nodige inspanningen niet kan worden nagekomen door een niet te voorziene situatie of gebeurtenis die duidelijk wordt aangetoond.
Permanente vorming: onderwijsprogramma’s van (meestal) beperkte omvang ter specialisatie of ter actualisatie van de wetenschappelijke kennis of ter verbreding of verdieping van competenties.
Permanente vorming met attest van deelname: activiteit van permanente vorming waarvoor een aanwezigheidsattest uitgereikt en ondertekend wordt door de organisator, dat bewijst dat iemand zonder evaluatie of examen deelnam aan een activiteit van permanente vorming.
Permanente vorming met getuigschrift: activiteit van permanente vorming die geen postgraduaat is en waarvoor een document wordt uitgereikt door UC Leuven-Limburg, dat bewijst dat iemand geslaagd is voor een formele evaluatie of examen. Deze vorm van permanente vorming bedraagt minimaal 3 studiepunten.
Postgraduaat getuigschrift: document dat bewijst dat iemand geslaagd is voor een postgraduaatopleiding.
Postgraduaatopleiding: opleiding van permanente vorming waarbij een consistent geheel van ten minste 20 studiepunten wordt aangeboden na de voltooiing van een bachelor- of masteropleiding, en waarvoor een postgraduaatgetuigschrift wordt uitgereikt door UC Leuven-Limburg.
Programmagids: een beschrijving van de belangrijkste elementen van de opleidingsonderdelen van een opleiding (de ECTS - European Credit Transfer System - fiche: competenties, doelstellingen, leerlijn en onderwijsmethoden, studie- en verwerktijd, evaluatiemodaliteiten en studiemateriaal). Verder bevat de programmagids de specifieke opleidingsinformatie waarin de nodige aanvullingen op het onderwijs- en examenreglement van UC Leuven-Limburg worden geformuleerd.
Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen: administratief rechtscollege, opgericht bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, dat uitspraak doet over de beroepen die door studenten worden ingesteld tegen studievoortgangsbeslissingen, na uitputting van het intern beroep tegen dergelijke beslissingen.
Raad van Europa: samenwerkingsverband tussen landen van Europa en specifieke andere partners met het oog op bescherming van bepaalde rechten van hun onderdanen.
Schakelprogramma: een universitair programma dat wordt opgelegd aan een student die zich wenst in te schrijven voor een masteropleiding op grond van een in het hoger professioneel onderwijs uitgereikt bachelordiploma. Een schakelprogramma omvat ten minste 45 en ten hoogste 90 studiepunten.
Schriftelijke melding: ondubbelzinnige mededeling van een verzoek(schrift), intentie of beslissing op een andere dan mondelinge wijze (per brief, elektronisch, fax …).
Standaardtraject: een traject waarbij de student een modeltraject volgt, ofwel door alle opleidingsonderdelen van een opleidingsfase op te nemen in het academiejaar, ofwel door binnen een academiejaar een vooraf door de opleiding bepaald vast pakket opleidingsonderdelen op te nemen.
Studie-efficiëntie: de verhouding tussen het aantal verworven en het aantal feitelijk opgenomen studiepunten in een academiejaar, uitgedrukt als een percentage. Voor de berekening van studie-efficiëntie wordt er geen rekening gehouden met vrijstellingen.
Studiegeld: het bedrag te betalen door de student voor de deelname aan onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten.
Studieomvang: het aantal studiepunten toegekend aan een opleiding, een opleidingsonderdeel of aan onderwijsleeractiviteiten daarvan.
Studiepunt: een binnen de Vlaamse Gemeenschap aanvaarde internationale eenheid die overeenstemt met ten minste 25 en ten hoogste 30 uren voorgeschreven onderwijs-, leer- en examenactiviteiten en waarmee de studieomvang van elke opleiding of elk opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt. Er worden enkel gehele studiepunten toegekend:
a. feitelijk opgenomen studiepunten zijn de studiepunten waarvoor men inschrijft en nog effectief examen moet afleggen;
b. verworven studiepunten zijn de studiepunten waarvoor men een creditbewijs verworven heeft.
Studievoortgangsbeslissing:
a. een examenbeslissing, zijnde elke beslissing, die al dan niet op grond van een beraadslaging, een eindoordeel inhoudt over het voldoen voor een (deel van een) opleidingsonderdeel, meerdere opleidingsonderdelen of de opleiding als geheel, inclusief het toekennen van een graad van verdienste;
b. een examentuchtbeslissing, zijnde een sanctie opgelegd naar aanleiding van examenfeiten;
c. een beslissing in verband met het verlenen van een bewijs van bekwaamheid;
d. een beslissing aangaande een vrijstelling;
e. een beslissing aangaande het volgen van een voorbereidingsprogramma,
f. het opleggen van de bindende voorwaarde of het weigeren van inschrijving;
g. een opgelegd ISP omwille van de stand van het leerkrediet van de student;
h. het weigeren van het opnemen van een bepaald opleidingsonderdeel in het diplomacontract waarvoor de student die een geïndividualiseerd traject volgt zich nog niet eerder heeft ingeschreven.
Studievoortgangsdossier: het (elektronisch) document dat op elk moment van de studie een overzicht geeft van de stand van zaken met betrekking tot de studievoortgang van de individuele student.
Toetredingsovereenkomst: de overeenkomst tussen UC Leuven-Limburg en de student waarin de rechten en plichten van beide partijen worden vastgelegd. De overeenkomst wordt gesloten door de inschrijving van de student in één van volgende types: diplomacontract, creditcontract of examencontract. Het onderwijs- en examenreglement maakt integraal deel uit van de toetredingsovereenkomst.
Tolerantie: door de student gemaakte keuze om een tolereerbaar resultaat effectief te behouden.
Tolerantiedossier: deel van het studievoortgangsdossier dat alle informatie bevat met betrekking tot mogelijke toleranties en het recht op toleranties. Binnen vastgestelde termijnen moet de student in dit dossier zelf keuzes maken.
Tolerantiekrediet: een student heeft recht op een tolerantiekrediet van 10% van de feitelijk opgenomen studiepunten om het diploma of getuigschrift te behalen met een maximum van 18 studiepunten, ook in de bacheloropleiding verpleegkunde. Dit krediet kan de student gebruiken om behaalde 8’-en en 9’-en in tolerantie te zetten.
UC Leuven-Limburg is het geïntegreerde samenwerkingsverband van vzw UC Leuven en vzw UC Limburg. In de tekst wordt UCLL als afkorting gebruikt.
Validerende instantie: de instantie die bevoegd is voor het valideren van een door UC Leuven-Limburg uitgereikt bewijs van bekwaamheid of bewijs van toelating. In concreto het comité EVC/EVK van de Associatie KU Leuven.
Volgtijdelijkheid: de volgorde waarin de student zich kan inschrijven voor opleidingsonderdelen in functie van het gevolgd hebben van, of eventueel geslaagd zijn voor één of meerdere andere opleidingsonderdelen. Er worden vier vormen van volgtijdelijkheid onderscheiden:
a. strenge volgtijdelijkheid: de student moet een voorafgaand opleidingsonderdeel succesvol afgelegd hebben of er een tolerantie voor gehaald hebben in een voorgaand semester;
x. xxxxxxx volgtijdelijkheid: de student moet een voorafgaand opleidingsonderdeel geboekt hebben in een voorgaand semester;
c. gelijktijdigheid: gelijktijdig opnemen van opleidingsonderdelen binnen eenzelfde registratie;
d. op basis van diploma: specifiek of een bepaald diplomaniveau.
Voorbereidingsprogramma: een programma dat kan worden opgelegd aan een student die niet in het bezit is van een diploma dat rechtstreeks toegang verleent tot de opleiding waarvoor hij zich wenst in te schrijven.
Voortgangsvereiste: vereiste in verband met de studievoortgang die door de opleiding wordt bepaald. Voor opleidingsonderdelen worden ze opgenomen in de ECTS-fiche.
Vrijstelling: de opheffing van de verplichting om over een opleidingsonderdeel of een deel ervan een examen af te leggen, op grond van een creditbewijs, een ander studiebewijs of een bewijs van bekwaamheid. Voor dit opleidingsonderdeel of deel ervan wordt geen examencijfer in rekening gebracht bij het oordelen over het slagen in een gehele opleiding, en evenmin voor het toekennen van een graad van verdienste.
Werkstudent: een student die aan de volgende voorwaarden, gedefinieerd in de Codex Hoger Onderwijs, beantwoordt:
a. hij is in het bezit van een bewijs van tewerkstelling in een dienstverband met een omvang van tenminste 80 uren per maand, of hij is in het bezit van een bewijs van uitkeringsgerechtigde werkzoekende en de opleiding kadert binnen het door een gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling voorgestelde traject naar werk;
b. hij is nog niet in het bezit van een tweede cyclusdiploma of masterdiploma;
c. hij is ingeschreven in een studietraject met specifieke onderwijs- en leervormen en met specifieke modaliteiten van begeleiding en aanbod, dat als zodanig geregistreerd is in het hoger onderwijsregister.
UCLL erkent ook als werkstudent: de student die tijdens het volledige academiejaar waarin hij zich inschrijft gedurende minstens 80 uur per maand werkt. Een student die beantwoordt aan deze voorwaarde, gesteld door het UCLL-beleid, kan het statuut van werkstudent aanvragen.
Onderwijsreglement
Deel 1 TOELATINGSVOORWAARDEN
1.1 Bepalingen die gelden voor alle opleidingen en opleidingsonderdelen
Artikel 1 Algemeen
1 Om toegelaten te worden tot een opleiding of opleidingsonderdelen aan UC Leuven-Limburg, geldt dat de student in elk geval voldoet aan de decretale voorwaarden met de hierna bepaalde aanvullingen. Aan deze voorwaarden voldoet de student bij het begin van het academiejaar. Uitzonderlijk kan een kandidaat-student tot 31 januari uitstel krijgen om aan de diplomavoorwaarden te voldoen. Als hij op dat ogenblik niet voldoet aan deze voorwaarden, wordt hij uitgeschreven.
2 Deze voorwaarden en termijnen gelden voor alle types van contracten, behalve voor een creditcontract of een examencontract met het oog op het behalen van een creditbewijs. Hiervoor kan het adjunct-groepshoofd beleid toelating verlenen om in te schrijven zonder te voldoen aan de toelatingsvoorwaarden die gelden voor de opleiding waartoe het opleidingsonderdeel hoort.
3 De specifieke diplomavoorwaarden voor elke afzonderlijke opleiding (en de daarin opgenomen opleidingsonderdelen) staan vermeld in de programmagids.
4 Voor een examencontract voldoet de student ten laatste één maand voor de aanvang van de examenperiode aan de toelatingsvoorwaarden.
5 Studenten van buiten de Europese Economische Ruimte voldoen in elk geval voor alle contracten voor aanvang van het academiejaar aan de toelatingsvoorwaarden.
Artikel 1 Bijzondere bepaling in verband met internationale studenten
Alle internationale studenten vragen voor een eerste inschrijving in een opleiding steeds toelating via het International Office.
Studenten van buiten de Europese Economische Ruimte voldoen in elk geval aan de toelatingsvoorwaarden op het ogenblik van hun inschrijving.
Een (kandidaat-)vluchteling die in het buitenland diploma's behaalde die in aanmerking zouden komen om als gelijkwaardig beschouwd te worden, maar die omwille van zijn bijzondere situatie in de onmogelijkheid verkeert om de behaalde diploma's voor te leggen, kan met alle middelen van recht bewijzen dat hij over het vereiste diploma beschikt. Indien UC Leuven-Limburg met voldoende zekerheid kan vaststellen dat het diploma wel degelijk is behaald, wordt de kandidaat tot inschrijving toegelaten. Als het onmogelijk blijkt om afdoende bewijzen voor te leggen, kan UC Leuven-Limburg toch nog beslissen de kandidaat in te schrijven op grond van bijkomende testen. Deze test omvat de taalproef, en bij het slagen ervoor een specifieke test. Kandidaat-studenten die behoren tot deze categorie leggen hun dossier voor op het International Office, dat de assessmentprocedure opstart.
Artikel 2 Taalvoorwaarden
Een kandidaat-student wordt tot een in het Nederlands georganiseerde opleiding toegelaten als hij aan ten minste één van de volgende voorwaarden voldoet:
a. bewijzen dat hij de examens van ten minste één studiejaar in het secundair of hoger onderwijs of een geheel van ten minste 54 studiepunten in het hoger onderwijs met succes in het Nederlands heeft afgelegd;
b. geslaagd zijn voor een examen Nederlands dat volgens de Nederlandse Taalunie een niveau 5 biedt voor toelating tot het hoger onderwijs;
c. geslaagd zijn voor een proef Nederlands georganiseerd door UC Leuven-Limburg;
d. een certificaat voorleggen van een opleiding Nederlands die door UC Leuven-Limburg als gelijkwaardig beschouwd wordt met de voorgaande;
e. op een andere manier afdoende aantonen over een voldoende taalbeheersing te beschikken.
f. Voor sommige opleidingen kan de instelling een hoger taalniveau eisen, dat wordt vastgelegd in de programmagids.
g. Voor de anderstalige opleidingen of opleidingsonderdelen worden de taalvereisten bepaald in de onderwijsregeling van de opleiding zoals vermeld in de programmagids.
Artikel 2 Bijzondere bepaling in verband met internationale studenten
De evaluatie of aan de taalvoorwaarden is voldaan, gebeurt door International Office.
1.2 Toelatingsvoorwaarden voor een bacheloropleiding
Artikel 3 Algemene diplomavoorwaarden voor een inschrijving in een bacheloropleiding
Tot een bacheloropleiding worden toegelaten de personen die beschikken over:
a. een Belgisch diploma van het secundair onderwijs;
b. een Belgisch diploma van het hoger onderwijs van het korte type;
c. een Belgisch diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie met uitzondering van het getuigschrift voor pedagogische bekwaamheid;
d. een Belgisch diploma of certificaat van het hoger beroepsonderwijs;
e. een Belgisch bachelordiploma of gelijkwaardig;
f. een diploma behaald in een land dat de Lissabon Erkenningsconventie ratificeerde, indien het behaalde diploma in dat land ook toegang verleent tot het hoger onderwijs. Studenten met een diploma behaald in een land dat de Lissabon Erkenningsconventie niet ratificeerde, kunnen worden toegelaten indien het behaalde diploma in dat land toegang verleent tot gelijksoortig hoger onderwijs en indien de studenten voldoen aan een bijkomende toetsing van de bekwaamheden, indien nodig voor de opleiding;
g. een Nederlands diploma VWO of MBO4.
Bij de beoordeling geldt dat:
a. Een student met een diploma behaald in een land van de Raad van Europa en dat in dat land toelating verleent tot een gelijksoortige opleiding, het recht heeft op toelating.
b. Een student met een diploma behaald in een land niet behorend tot de Raad van Europa, dat in het land waar het werd behaald toelating verleent tot hogere studies in het algemeen, kan worden toegelaten. De toelating wordt in dit geval afhankelijk gemaakt van een bijkomende toetsing van de bekwaamheden voor de opleiding.
c. Kandidaten met een niet-EER nationaliteit en tijdelijk verblijf in België die niet beschikken over een diploma van het secundair onderwijs of gelijkwaardig, kunnen niet worden toegelaten tot een bacheloropleiding op grond van assessment.
d. Studenten van buiten de Europese Unie voldoen reeds voor de aanvang van het academiejaar voldoen aan de toelatingsvoorwaarden.
Artikel 3 Bijzondere bepaling in verband met internationale studenten Dit houdt in dat:
een student met een diploma behaald in een land van de Raad van Europa en dat in dat land toelating verleent tot een gelijksoortige opleiding, het recht heeft op toelating;
een student met een diploma behaald in een land niet behorend tot de Raad van Europa, dat in het land waar het werd behaald toelating verleent tot hogere studies in het algemeen, kan worden toegelaten. De toelating wordt in dit geval afhankelijk gemaakt van een bijkomende toetsing van de bekwaamheden voor de opleiding.
Artikel 4 Procedure afwijkende toelating/toelatingsonderzoek
Kandidaat-studenten met de nationaliteit van een EER-land of Zwitserland die niet in het bezit zijn van één van de hoger vermelde diploma’s of kandidaten die behoren tot een van onderstaande categorieën:
a. verblijfsrecht van onbepaalde duur in België;
b. erkend slachtoffer van mensenhandel;
c. verblijfsrecht als student voor bepaalde duur (subsidiaire bescherming);
d. onafgebroken verblijf van 12 maanden wettig in België (werd niet verleend om hoger onderwijs te volgen of te werken, noch in afwachting van uitspraak asielprocedure);
e. begeleider/vervoeger van persoon met onafgebroken verblijf van 12 maanden wettig in België (werd niet verleend om hoger onderwijs te volgen of te werken, noch in afwachting van uitspraak asielprocedure);
f. erkend vluchteling;
kunnen tot een bacheloropleiding worden toegelaten als zij voldoen aan de volgende voorwaarden:
a. Zij kunnen zich aanmelden voor het toelatingsonderzoek als zij de leeftijd van 21 jaar bereikt hebben op 31 december van het eerstvolgende academiejaar. Van deze voorwaarde kan worden afgeweken als de kandidaat bewijst over een virtuositeit in een bepaald domein te beschikken.
b. Zij richten hun vraag aan een instelling van de Associatie KU Leuven. De betrokken instelling onderzoekt, in naam van de Associatie, of de kandidaat kan toegelaten worden tot het hoger onderwijs. Het betreft een algemene toelating voor het hoger onderwijs (niet opleidingsspecifiek), waaraan een studieadvies wordt gekoppeld.
c. UC Leuven-Limburg richt een toelatingscommissie op om dit onderzoek te voeren en een uitspraak te doen. De samenstelling wordt geregeld in het onderwijs- en examenreglement van de instelling. Bewijzen van toelating, uitgereikt vanaf academiejaar 2015-2016, zijn geldig over de associaties heen. Bewijzen van toelating die vroeger werden uitgereikt kunnen gevaloriseerd worden.
d. De instellingen registreren hun dossiers voor toelating tot het hoger onderwijs in de centrale gegevensdatabank van de Associatie KU Leuven (registratiesysteem). De persoonsgegevens van de kandidaat worden onmiddellijk geregistreerd bij inschrijving, het dossier wordt vervolledigd uiterlijk tegen de start van het nieuwe semester.
e. Indien een kandidaat de procedure stopzet, voordat werd deelgenomen aan het toelatingsonderzoek, wordt dit onmiddellijk geregistreerd. Indien een kandidaat reeds een aanvraag lopende heeft bij een andere instelling van de Associatie, kan geen nieuwe procedure worden opgestart en dient de kandidaat de procedure verder af te handelen bij de instelling van zijn oorspronkelijke aanvraag.
f. Het resultaat van de procedure voor toelating is in principe onbeperkt geldig. De kandidaten krijgen een toelatingsbewijs. Indien een kandidaat niet slaagt voor de toelatingsproef, ook aan een instelling van een andere Associatie, kan hij pas na 1 jaar herkansen. Het is aan de kandidaat om in dat geval aan te tonen dat er ernstige nieuwe redenen zijn om op het nieuwe verzoek in te gaan, anders wordt de procedure automatisch stopgezet.
g. Er mag geen kostprijs aangerekend worden voor de deelname aan het toelatingsonderzoek.
Voor een inschrijving enkel voor het afleggen van examens (examencontract), waarbij men geen volledig beroep kan doen op de universitaire en hogeschooldiensten, kan de student voldoen aan de toelatingsvoorwaarden tot
één maand voor de examenperiode. Deze uitzondering is niet van toepassing op studenten van buiten de Europese Economische Ruimte: zij voldoen voor aanvang van het academiejaar aan de toelatingswaarden.
Artikel 4 Bijzondere bepaling in verband met internationale studenten
Studenten met een EER-nationaliteit andere dan de Belgische en Nederlandse dienen hun verzoek in via het International Office.
Personen met een niet-EER nationaliteit die tijdelijk willen verblijven als student in België, en die niet beschikken over een diploma van het secundair onderwijs of gelijkwaardig, kunnen niet worden toegelaten tot een bacheloropleiding op grond van assessment.
Artikel 5 Creditcontract voor studenten die niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden
Een student die niet beantwoordt aan de toelatingsvoorwaarden kan zich inschrijven voor een creditcontract, als de student blijk geeft van de nodige bekwaamheid om de gekozen opleidingsonderdelen te volgen. Het adjunct- groepshoofd beleid oordeelt daarover. Bij het opstellen van het ISP komen enkel opleidingsonderdelen in aanmerking die betrekking hebben op het eerstvolgende semester na de inschrijving. In principe moet de student na dat hiervoor vermelde semester wel beantwoorden aan de toelatingsvoorwaarden. Een latere nieuwe inschrijving of aanpassing van het ISP kan slechts na goedkeuring door het adjunct-groepshoofd beleid.
Artikel 6 Afwijkende toelatingsvoorwaarden tot een bacheloropleiding voor studenten met een diploma van buiten de Europese Economische Ruimte
Een kandidaat-student met een diploma van buiten de Europese Economische Ruimte, dat als gelijkwaardig beschouwd zou kunnen worden, maar die omwille van zijn bijzondere situatie ((kandidaat-)vluchteling, ...) in de onmogelijkheid verkeert om dit diploma voor te leggen, kan met alle middelen van recht bewijzen dat hij over het vereiste diploma beschikt. Indien UC Leuven-Limburg met voldoende zekerheid kan vaststellen dat het diploma wel degelijk behaald is, wordt de kandidaat toegelaten. Als het onmogelijk blijkt om afdoende bewijzen voor te leggen, kan UC Leuven-Limburg toch beslissen de kandidaat in te schrijven op grond van bijkomende testen.
Deze testen starten met een taalproef, die bij het slagen voor de taalproef wordt aangevuld met één of meerdere ad hoc test(en).
De kandidaat-student legt zijn dossier voor aan het International Office van UC Leuven-Limburg. Die doet het nodige om de beschreven assessmentprocedure op te starten.
1.3 Specifieke voorwaarden voor de toelating tot andere opleidingen
Artikel 7 Bacheloropleidingen met verminderde studieomvang
1. Een student die reeds beschikt over een diploma van het hoger onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap kan met studieduurverkorting worden toegelaten tot een bacheloropleiding. In de programmagids staat vermeld welke vooropleidingen toegang geven tot een opleiding met vermindering van studieomvang waarvoor rechtstreeks kan worden ingeschreven. Als de programmagids voor houders van bepaalde diploma’s expliciet een verkort traject beschrijft, kan de student zich hiervoor rechtstreeks inschrijven bij de studentenadministratie van de betrokken opleiding.
2. Houders van andere diploma's die kunnen worden gelijkgesteld met de hierboven beschreven diploma's, richten in elk geval een verzoek tot het opleidingshoofd.
3. Als een student recht meent te hebben op een programma met vermindering van studieomvang, zonder dat dit expliciet staat beschreven in de programmagids, richt hij een verzoek tot het volgen van dergelijk programma tot het opleidingshoofd. Hij dient hiervoor een aanvraag tot vrijstelling in op basis van EVC/EVK.
Artikel 8 Bachelor na bacheloropleidingen
1 Voor de inschrijving voor een bachelor-na-bacheloropleiding geldt als toelatingsvoorwaarde het bezit van een diploma van het hoger onderwijs dat krachtens een beslissing van UC Leuven-Limburg toelating verleent tot die opleiding.
2 Tot de bachelor-na-bacheloropleiding buitengewoon onderwijs en de bachelor-na-bacheloropleiding zorgverbreding en remediërend leren worden toegelaten: de houders van een bachelordiploma en alle personeelsleden van het onderwijs.
3 UC Leuven-Limburg kan een laatstejaarsstudent die het diploma van een basisopleiding nog niet heeft behaald, eveneens toelaten tot een bachelor-na-bacheloropleiding.
Het diploma kan evenwel slechts behaald worden na het behalen van het diploma van de basisopleiding.
De student die van deze mogelijkheid gebruik wenst te maken, richt een schriftelijke aanvraag tot het opleidingshoofd. De student motiveert de aanvraag. Het opleidingshoofd deelt maximum één maand na het begin van het academiejaar of na de datum van de aanvraag schriftelijk aan de student zijn beslissing mee. Het opleidingshoofd motiveert zijn beslissing. Bij inschrijving zijn de gewone studiegelden verschuldigd.
4 UC Leuven-Limburg kan daarenboven de inschrijving in een bachelor-na-bacheloropleiding afhankelijk maken van het slagen voor een toelatingsproef. De eventueel bijkomende toelatingsvereisten zijn te vinden in de betreffende programmagids.
Artikel 9 Postgraduatenopleidingen en andere trajecten van permanente vorming
1 Om tot een postgraduaatopleiding te worden toegelaten, moet een kandidaat-student in principe beschikken over een diploma van bachelor of master of een hiermee gelijkgesteld diploma. In uitzondering hiervan kunnen door het opleidingshoofd studenten toegelaten worden die op grond van een toelatingsproef bewezen hebben te voldoen aan de beginvoorwaarden van de opleiding. Bijkomende toelatingsvereisten zijn te vinden in de programmagids of de specifieke informatie betreffende de opleiding.
2 Studenten die niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals vermeld in bovenstaande alinea en studenten die het getuigschrift niet wensen te behalen, mogen worden toegelaten tot deelname aan de opleiding, maar zij verwerven slechts een attest van deelname.
3 De toelatingsvoorwaarden voor het volgen van andere trajecten van permanente vorming worden vrij bepaald door de organisatoren.
Deel 2 INSCHRIJVINGSREGELS
Artikel 10 Inschrijven is een overeenkomst tot stand brengen
1 Door de inschrijving aan UC Leuven-Limburg wordt een overeenkomst gesloten met rechten en plichten voor beide partijen.
2 De overeenkomst blijft onderworpen aan de mogelijkheid tot ontbinding door de instelling vóór 1 december indien blijkt dat de student niet aan de noodzakelijke voorwaarden voldoet.
3 Bij fraude met toelatingsdocumenten worden de inschrijving en alle reeds genomen beslissingen ingevolge deze inschrijving als onbestaande beschouwd, ongeacht het moment waarop de fraude wordt vastgesteld. Eventueel behaalde resultaten zijn nietig en de afgeleverde creditbewijzen, getuigschriften en diploma’s worden teruggevorderd.
4 De student die zich wil inschrijven voor een lerarenopleiding moet een verplichte maar niet-bindende instaptoets afleggen. Xxxxxxxxx is de aankomende student te helpen met het inschatten van zijn startniveau. De toets is geen toelatingsproef, iedereen mag starten aan de opleiding, ongeacht de resultaten van de test. De student brengt het bewijs van deelname mee bij zijn inschrijving. Alle informatie over de instaptoets vindt men op de website van UC Leuven-Limburg.
Artikel 11 Duur van de overeenkomst
Behoudens specifieke andersluidende bepalingen voor een bepaalde opleiding of een specifiek contract, geldt een inschrijving van een student voor één academiejaar.
Artikel 12 Ogenblik van inschrijven
1 De student schrijft zich bij voorkeur in vóór het begin van het academiejaar en uiterlijk vóór 1 november voor:
a. een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift als het deel van de opleiding waarvoor de inschrijving wordt genomen samenvalt met een academiejaar;
b. een creditcontract of een examencontract met het oog op het behalen van een creditbewijs voor opleidingsonderdelen die in het eerste semester of over het hele academiejaar worden georganiseerd.
2 Uitzonderlijk kan de opleiding een student de toestemming verlenen zich nog na 1 november in te schrijven. In dat geval bepaalt het opleidingshoofd de samenstelling van het ISP van de student.
3 Voor een opleiding met een andere begindatum, schrijft hij zich in uiterlijk drie weken na de aanvang van de opleiding.
4 Voor een creditcontract of een examencontract met het oog op het behalen van een creditbewijs voor opleidingsonderdelen die uitsluitend in het tweede semester worden georganiseerd, schrijft hij zich in uiterlijk vóór 1 maart.
5 Uitzonderlijk wordt een examencontract met het oog op het behalen van een creditbewijs voor opleidingsonderdelen nog toegestaan voor de examenperiode van september. De beslissing wordt genomen door het opleidingshoofd. Wie zich hiervoor inschrijft, ziet in dat geval af van het recht op twee examenkansen.
6 Studenten die voor het begin van het academiejaar inschrijven, kunnen tijdig beschikken over alle faciliteiten, behoudens studenten met een examencontract. Voor de andere studenten worden deze mogelijkheden slechts ter beschikking gesteld vanaf het ogenblik dat zij formeel zijn ingeschreven.
7 Uitzonderingen van de grensdata kunnen toegestaan worden na een gemotiveerde aanvraag bij het opleidingshoofd.
Artikel 13 Specifieke toelating voor inschrijving
1 Voor studenten die niet beschikken over een diploma dat toelating verleent voor het hoger onderwijs, is een specifieke toelating nodig.
2 Voor de volgende groepen studenten is een specifieke toelating nodig.
a. studenten die reeds twee academiejaren niet slaagden voor een opleidingsonderdeel;
b. studenten die uitzonderlijk nog laattijdig willen inschrijven;
c. studenten die wensen in te schrijven voor een geïndividualiseerd studietraject;
d. studenten met geen of een negatief leerkrediet;
e. studenten met een ontoereikend leerkrediet die meer studiepunten willen opnemen dan hun resterend leerkrediet;
f. studenten die niet voldoen aan de bindende voorwaarden;
g. studenten die in fase 1 geen 30% studie-efficiëntie halen.
Artikel 14 Bijzondere voorwaarden voor creditcontracten en examencontracten
1 De opleidingen bepalen in hun programmagids welke opleidingsonderdelen omwille van hun specifiek karakter niet in aanmerking komen voor een examencontract.
2 Het opleidingshoofd kan bepalen dat bepaalde opleidingsonderdelen niet kunnen worden gevolgd onder de vorm van een creditcontract of van een examencontract omwille van de volgtijdelijkheidsvoorwaarden, voortgangsvereisten of begintermen die zijn opgenomen in de programmagids.
3 Uitzonderlijk kan het opleidingshoofd toestaan dat een student een creditcontract of een examencontract met het oog op het behalen van een creditbewijs afsluit zonder dat hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarden van de opleiding waarin het opleidingsonderdeel zich situeert.
4 Een weigering tot verdere inschrijving voor een diplomacontract op basis van dit reglement, betekent ook automatisch dat voor opleidingsonderdelen uit die opleiding niet meer via een creditcontract of examencontract kan ingeschreven worden.
Deel 3 INSCHRIJVING VIA TOETREDINGSOVEREENKOMSTEN
3.1 Diplomacontract, creditcontract en examencontract
Artikel 15 Keuzemogelijkheden
1 Bij de inschrijving schrijft een student in voor één of meer van de onderstaande types contracten:
a. een diplomacontract met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift;
b. een creditcontract met het oog op het behalen van een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen;
c. een examencontract met het oog op het behalen van een diploma of een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen.
2 Door de inschrijving wordt de keuze voor een type overeenkomst definitief. Zij kan enkel gewijzigd worden op bepaalde tijdstippen en onder bepaalde voorwaarden. De verdere invulling van de toetredingsovereenkomst vindt plaats zoals bepaald in dit onderwijsreglement.
Artikel 16 Diplomacontract
Bij een diplomacontract schrijft een student zich in op grond van de volgende elementen van het onderwijs- en examenreglement:
a. het diploma of het getuigschrift dat de student wil behalen en de doelstellingen van het opleidingsprogramma;
b. de studieomvang van de opleiding;
c. de toelatingsvereisten voor de inschrijving;
d. de opleidingsonderdelen die in het opleidingstraject moeten of kunnen worden opgenomen en de studieomvang en volgtijdelijkheid, c.q. voortgangsvereisten van deze opleidingsonderdelen;
e. de tijdsperiode waarop de inschrijving betrekking heeft;
f. de voorwaarden voor het behalen van een creditbewijs per opleidingsonderdeel;
g. in voorkomend geval de studieomvangvermindering voor het geheel van de opleiding of opleidingsonderdelen of delen ervan ten gevolge van vrijstellingen;
h. het aantal examenkansen per opleidingsonderdeel zoals bepaald in het examenreglement en in de programmagids;
i. de examen- en beraadslagingsregels zoals bepaald in het examenreglement;
j. de mogelijke maatregelen van studievoortgangbewaking;
k. de bindende voorwaarden inzake studievoortgangbewaking.
Een student schrijft zich ook in voor een diplomacontract als hij meent vrijstellingen te kunnen krijgen voor alle opleidingsonderdelen van een opleiding. De student richt een aanvraag tot het verkrijgen van vrijstellingen aan het opleidingshoofd en verwerft bij positieve beslissing het overeenstemmende diploma of getuigschrift. In het geval van een negatieve beslissing wordt bepaald welke opleidingsonderdelen de student nog moet volgen om het diploma of getuigschrift te kunnen behalen.
Voor eenzelfde student komen de opleidingsonderdelen die integraal deel uit maken van de opleiding in het diplomacontract. Bijkomende opleidingsonderdelen komen in een creditcontract.
Artikel 17 Creditcontract
1 Bij een creditcontract schrijft een student zich in op grond van de volgende elementen van het onderwijs- en examenreglement:
x. het opleidingsonderdeel of de opleidingsonderdelen waarvoor de student een creditbewijs wil behalen;
b. de studieomvang van het opleidingsonderdeel of de opleidingsonderdelen;
c. de toelatingsvereisten voor de inschrijving voor het opleidingsonderdeel of de opleidingsonderdelen;
d. de tijdsperiode waarop de inschrijving betrekking heeft;
e. de voorwaarden voor het behalen van een creditbewijs per opleidingsonderdeel;
f. in voorkomend geval de studieomvangvermindering van delen van opleidingsonderdelen ten gevolge van vrijstellingen;
g. het aantal examenkansen per opleidingsonderdeel zoals bepaald in het examenreglement en in de programmagids;
h. de examenregels zoals bepaald in het examenreglement;
i. de mogelijke maatregelen van studievoortgangbewaking;
x. xx xxxxxxxx voorwaarden inzake studievoortgangbewaking.
2 De opleidingen vermelden in hun programmagids hoe een inschrijving onder de vorm van een creditcontract afhankelijk kan zijn van volgtijdelijkheidsvoorwaarden of voortgangsvereisten.
3 Bachelorproeven, stages of aanverwante opleidingsonderdelen kunnen geen deel uitmaken van een creditcontract. Het opleidingshoofd kan hierop een uitzondering toestaan.
Artikel 17 Bijzondere bepaling in verband met internationale studenten
Op grond van de immigratiewetgeving kunnen studenten met een niet-EER nationaliteit en tijdelijk verblijvend als student in België niet inschrijven voor een creditcontract. Zij kunnen bijgevolg ook niet overstappen van een diplomacontract naar een creditcontract.
Artikel 18 Examencontract
1 Als een student zich met een examencontract inschrijft met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift zijn de regels vermeld bij diplomacontract van toepassing. De regels vermeld bij creditcontract zijn van toepassing als een student zich inschrijft met een examencontract met het oog op het behalen van een creditbewijs voor één of meer opleidingsonderdelen.
2 De student heeft in deze formule enkel recht op het afleggen van examens en kan geen beroep doen op de ondersteunende diensten vanwege UC Leuven-Limburg, met uitzondering van de ombudsdienst en Toledo waarvoor hij een vergoeding van 50 euro betaalt.
Artikel 18 Bijzondere bepaling in verband met internationale studenten
Op grond van de immigratiewetgeving kunnen studenten met een niet-EER nationaliteit en tijdelijk verblijvend als student in België niet inschrijven voor een examencontract. Zij kunnen bijgevolg ook niet overstappen van een diplomacontract naar een examencontract.
Artikel 19 Combinatiemogelijkheden van contracten
1 Een student kan voor verschillende opleidingen en/of opleidingsonderdelen tegelijkertijd of opeenvolgend inschrijven onder de vorm van:
a. meerdere diplomacontracten of meerdere examencontracten of meerdere creditcontracten;
b. een diplomacontract met een examencontract of een creditcontract;
c. een examencontract met een creditcontract.
2 Een student kan in eenzelfde academiejaar een opleidingsonderdeel slechts in één type contract opnemen.
3 Bij overstap van een contractvorm naar een andere gelden de regels van de contractvorm waarnaar men overstapt.
4 Een student die het maximaal aantal examenkansen voor een opleidingsonderdeel heeft gehad, kan geen bijkomende kansen krijgen voor dat opleidingsonderdeel via een ander contract.
3.2 Modeltraject en geïndividualiseerd traject
Artikel 20 Studietraject – algemeen
1 Een studietraject bepaalt voor een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma de essentiële elementen voor het volgen van een opleidingsprogramma, waaronder alleszins de opleidingsonderdelen, de studieomvang, de examen- en tolerantieregels en de studievoortgangbewaking. Het neemt de vorm aan van:
een modeltraject voor een groep studenten;
een geïndividualiseerd traject voor een bepaalde student.
2 De student neemt zelf de verantwoordelijkheid voor het aantal studiepunten en het studiecontract waarvoor hij inschrijft per academiejaar. De student kan ervoor kiezen, na advies en rekening houdend met de volgtijdelijkheid van de opleidingsonderdelen zoals beschreven in de programmagidsen, om de opleiding vertraagd of versneld te doorlopen.
Artikel 21 Modeltrajecten
1 Alle bacheloropleidingen, met uitzondering van sommige bachelor-na-bacheloropleidingen of postgraduaten, worden voltijds georganiseerd.
2 Een student kan een modeltraject volgen via standaardtrajecten of onder de vorm van een flexibel traject.
3 De student die een opleiding volgt onder de vorm van een standaardtraject krijgt de garantie dat hij voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding een volgbare uurroosterregeling en gebalanceerde examenregeling krijgt.
Artikel 22 Geïndividualiseerd traject
1 Een geïndividualiseerd traject kan op grond van een toelating door het opleidingshoofd worden toegekend aan:
a. studenten die zich kunnen beroepen op uitzonderlijke individuele omstandigheden of studenten met een erkend statuut.
b. studenten die op basis van EVC en EVK een groot volume aan vrijstellingen hebben verworven.
2 De studenten die een geïndividualiseerd traject willen volgen, richten een gemotiveerde en schriftelijke aanvraag tot het opleidingshoofd. Het opleidingshoofd onderzoekt de gronden voor een geïndividualiseerd traject en deelt de beslissing schriftelijk mee aan de student.
Artikel 22 Bijzondere bepaling in verband met internationale studenten
Studenten met een niet-EER-nationaliteit en tijdelijk verblijvend als student in België moeten ten minste 54 studiepunten volgen. Uitzonderingen op deze regel worden toegestaan door het opleidingshoofd.
3 Tegen de niet-toekenning van een geïndividualiseerd traject kan intern beroep worden ingesteld.
3.3 Wijziging van studiecontract
Artikel 23 Wijzigingen op verzoek van de student
1 Wijzigingen van het contracttype
Tussen het begin van het academiejaar en vóór 1 november, en tussen het begin van het tweede semester en vóór 1 maart kan een student vragen om het type van zijn studiecontract te wijzigen. Daartoe richt de student een gemotiveerde aanvraag tot de betrokken opleidingshoofd. Het opleidingshoofd beslist en deelt de beslissing mee aan de student.
Bij wijziging van contracttype wordt de student ingeschreven in het nieuwe contracttype met valorisering van de reeds verworven creditbewijzen tijdens het vorige contract. De inschrijving en de daarbijbehorende vermeldingen worden aangepast.
Reeds betaalde studiegelden worden verrekend bij de omzetting.
2 Wijzigingen van de contractinhoud
Tijdens een semester kan een student vragen de inhoud van een studiecontract te wijzigen. Dat moet vóór 1 november met betrekking tot de opleidingsonderdelen waarvan de onderwijs- of evaluatieactiviteiten zijn gestart tijdens het eerste semester, en voor 1 maart met betrekking tot de opleidingsonderdelen waarvan de onderwijs- of evaluatieactiviteiten zijn gestart tijdens het tweede semester. Hij richt een gemotiveerde aanvraag tot het betrokken opleidingshoofd. Het opleidingshoofd beslist en deelt de beslissing mee aan de student. Na die data kan een wijziging slechts uitzonderlijk en gemotiveerd worden toegestaan.
Opleidingsonderdelen die de student verplicht opnam, kunnen niet het voorwerp zijn van inhoudelijke wijziging van het studiecontract.
Artikel 24 Wijzigingen van het programma-aanbod door UC Leuven-Limburg
Wijzigingen van het programma-aanbod door UC Leuven-Limburg hebben, behoudens overmacht, voor de bestaande toetredingsovereenkomsten ten vroegste uitwerking bij de aanvang van het academiejaar volgend op dat waarin de wijziging is goedgekeurd. UC Leuven-Limburg zorgt voor passende overgangsbepalingen.
Deel 4 STUDIEGELD
Artikel 25 Algemeen
1 De raad van bestuur van UC Leuven-Limburg stelt jaarlijks vóór 1 mei de bedragen vast van het studiegeld voor het daaropvolgende academiejaar.
2 Het studiegeld bestaat uit een vast gedeelte en uit een variabel gedeelte. De student die het statuut van beursstudent of bijna-beursstudent heeft, betaalt gereduceerd studiegeld. Vrijstellingen voor een deel van een opleidingsonderdeel geven geen aanleiding tot reductie van het studiegeld. De student moet voor het volledige opleidingsonderdeel inschrijven.
3 De regelingen voor studiegelden voor bacheloropleidingen, bachelor-na-bachelor opleidingen, postgraduaten en permanente vorming, alsook de specifieke regelingen voor buitenlandse studenten, zijn te vinden op de website van UC Leuven-Limburg.
4 Het studiegeld omvat, rekening houdend met de modaliteiten van het studiecontract, het deelnemen aan onderwijsactiviteiten, het afleggen van examens, het gebruik maken van de diensten van UC Leuven-Limburg en van de studentenvoorzieningen, en de aansluiting bij de collectieve ongevallenverzekering en de collectieve verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid van UC Leuven-Limburg en van de studenten.
Artikel 25 Bijzondere bepaling in verband met internationale studenten
De toetreding tot de polis burgerlijke aansprakelijkheid privéleven geldt als een bijkomende verplichting voor studenten met een niet-EER nationaliteit die tijdelijk verblijven als student in België.
Artikel 26 Het studiegeld bij diploma- en creditcontracten
Uitgangspunten berekening studiegeld:
1 Een student kan zich inschrijven voor één of meerdere opleidingen en/of voor één of meerdere opleidingsonderdelen in eenzelfde academiejaar.
In het kader van de berekening van de studiegelden worden alle inschrijvingen van een student onder diploma- en/of creditcontract in eenzelfde academiejaar binnen UC Leuven-Limburg beschouwd als één inschrijving (met uitzondering van de verder vermelde opleidingen). M.a.w. onder inschrijving wordt hier begrepen een inschrijving voor een diploma- en/of creditcontract voor één of meerdere opleidingen en/of voor één of meerdere opleidingsonderdelen.
Het studiegeld is voor zowel niet-beurstariefstudenten, beurstariefstudenten als bijna-beursstudenten samengesteld uit een vast gedeelte dat slechts eenmaal verschuldigd is en een variabel gedeelte per studiepunt. Voor niet-beurstariefstudenten ligt het vaste gedeelte en het variabele gedeelte hoger dan voor bijna-beursstudenten. Voor bijna-beursstudenten ligt het vaste gedeelte en het variabele gedeelte hoger dan voor beurstariefstudenten.
Voor de berekening van het variabel gedeelte worden alle studiepunten samengeteld van alle opleidingsonderdelen die door de student in de loop van het academiejaar worden opgenomen in alle opleidingen/contractvormen, behalve die studiepunten die thuishoren onder de categorieën 2 en 3 hieronder.
Bijzondere studiegelden kunnen worden geheven voor bachelor-na-bacheloropleidingen en postgraduaatopleidingen. De lijst van de opleidingen die verhoogde studiegelden vragen, vindt men op de website van UC Leuven-Limburg.
Voor een student met onvoldoende leerkrediet, een negatief leerkrediet of een leerkrediet gelijk aan nul en waaraan toelating wordt verleend tot inschrijving, wordt het decretale bepaalde maximum studiegeld geheven voor het deel van de inschrijving waarvoor hij onvoldoende leerkrediet heeft.
Bijna-beursstudenten en beurstariefstudenten vallen niet onder deze regeling. Bij een ontoereikend leerkrediet kan aan een beurstariefstudent geen verhoogd studiegeld gevraagd worden.
Op gemotiveerd verzoek kan het adjunct-groepshoofd beleid hiervan afwijken.
2 De inschrijvingen in de volgende opleidingen worden steeds beschouwd als afzonderlijke inschrijvingen:
a. bachelor-na-bacheloropleidingen;
b. postgraduaatopleidingen en andere trajecten van permanente vorming die leiden tot een getuigschrift.
3 De bepalingen voor beurstariefstudenten zijn niet van toepassing op de bachelor-na-bacheloropleidingen of postgraduaatopleidingen.
4 Als de berekening van het studiegeld leidt tot een resultaat met decimalen, wordt het verkregen bedrag afgerond tot op één cijfer na de komma (minder dan 0,05: 0,0 euro; 0,05 of meer: 0,1 euro).
Artikel 26 Bijzondere bepaling in verband met buitenlandse studenten
Voor niet-EER-studenten, tijdelijk verblijvend als student in België, kan het studiegeld verhoogd worden overeenkomstig de procedure. Er kan een voorschot worden gevraagd.
Studenten uit door UC Leuven-Limburg erkende ontwikkelingslanden kunnen op gemotiveerd verzoek een vermindering aanvragen op de studiegelden. Zij richten dit verzoek tot het adjunct-groepshoofd beleid.
Voor de bepaling van het studiegeld wordt een student die met onbeperkt verblijfsrecht in de EER verblijft, gelijkgesteld met houders van de Belgische nationaliteit.
Artikel 27 Het studiegeld bij examencontracten
Ook voor examencontracten is het studiegeld samengesteld uit een vast gedeelte en een variabel gedeelte per studiepunt.
Artikel 28 Het studiegeld bij combinaties van examencontracten met een diploma- en/of creditcontract
Een student die gelijktijdig een inschrijving neemt onder een diploma- en/of creditcontract en onder een examencontract betaalt:
a. voor de studiepunten onder diploma- en/of creditcontract: het vaste gedeelte voor het diploma-en/of creditcontract en het variabele gedeelte per studiepunt voor het diploma- en/of creditcontract;
b. voor de studiepunten onder examencontract: het vaste gedeelte voor het examencontract en het variabele gedeelte per studiepunt voor het examencontract.
Artikel 29 Studiegelden voor studenten uit het secundair onderwijs die een creditcontract afsluiten
Studenten die het laatste jaar secundair onderwijs volgen en die met een creditcontract voor maximaal 10 studiepunten inschrijven, betalen 50% van het studiegeld van een beurstariefstudent.
Artikel 30 Studiegelden voor bachelor-na-bacheloropleidingen met verhoogde studiegelden
Studenten die zich voor een tweede keer inschrijven voor eenzelfde opleiding, moeten voor de te hernemen opleidingsonderdelen een verhoogd studiegeld betalen.
Artikel 31 Studiegelden voor postgraduaatopleidingen en andere trajecten van permanente vorming
Voor postgraduaatopleidingen wordt het studiegeld per opleiding bepaald.
Voor andere trajecten van permanente vorming die leiden tot een getuigschrift of een attest van deelname, wordt het studiegeld per traject bepaald.
Artikel 32 Aanrekening van extra studiekosten
Specifieke en in omvang beperkte kosten voor gebruik van goederen en organisatie van specifieke evenementen kunnen worden doorgerekend aan de student voor zover zij rechtstreeks verband houden met de organisatie van de opleiding. De aanrekening en inning van extra studiekosten gebeurt door de organisator.
Artikel 33 Betalingsvoorwaarden
1 Elke student ontvangt van UC Leuven-Limburg een rekeningoverzicht met de betalingsmodaliteiten.
2 Geen enkele klacht zal nog aanvaard worden na verloop van acht dagen na ontvangst van het rekeningoverzicht. Een klacht dient schriftelijk te gebeuren.
3 Indien de student de vastgestelde betalingsvoorwaarden of de hem toegestane betalingstermijnen niet eerbiedigt, is het volledige bedrag of wat er nog te betalen blijft, onmiddellijk opeisbaar.
4 In geval van geschil of invordering langs gerechtelijke weg zijn uitsluitend de rechtbanken van Hasselt of Leuven bevoegd en zal toepassing gemaakt worden van het Belgische recht.
5 Elk rekeningoverzicht waarvan het bedrag niet of niet volledig is betaald op de vervaldag, zal van rechtswege worden vermeerderd met een forfaitaire en onverminderbare schadevergoeding, gelijk aan 10 % van het verschuldigde bedrag, met een minimum van € 100,00, zonder dat hiervoor een ingebrekestelling nodig is. Bovendien is van rechtswege een verwijlinterest verschuldigd gelijk aan de wettelijke intrestvoet overeenkomstig de Wet van 2 augustus 2002 tot bestrijding van de betalingsachterstand inzake handelstransacties, zonder dat hiertoe een voorafgaande ingebrekestelling nodig is. Elke begonnen maand wordt hierbij als een volledige maand beschouwd. Gedeeltelijke betalingen zullen eerst worden aangewend ter dekking van kosten, interesten en schadevergoedingen om daarna in mindering te worden gebracht van de hoofdsaldi.
Artikel 34 Sancties bij wanbetaling (studie)geld en kosten
Zolang het studiegeld of andere kosten niet betaald zijn:
a. kan een student geen credits verwerven;
b. bestaat de mogelijkheid tot het afsluiten van de toegang tot ICT-faciliteiten;
c. worden er geen inschrijf- of uitschrijfattesten meer uitgereikt.
Artikel 35 Herbepaling van het studiegeld
Elke student ontvangt bij inschrijving een rekeningoverzicht voor het vast gedeelte. Na de goedkeuring van het ISP wordt op grond van het aantal opgenomen studiepunten, de stand van het leerkrediet en de beursstatus het resterende bedrag aangerekend.
Afhankelijk van de verdere evolutie van alle elementen die het studiegeld bepalen doorheen het academiejaar, wordt een herbepaling van het studiegeld uitgevoerd. Als dit aanleiding geeft tot een saldo:
a. in het voordeel van de student, wordt dit ten spoedigste op het door hem opgegeven rekeningnummer teruggestort;
b. in het voordeel van UC Leuven-Limburg, wordt de student aangemaand tot bijkomende betaling en behoudt hij zijn rechten in elk geval tot de in de aanmaning bepaalde vervaltermijn voor de betaling.
Artikel 36 Studiegeld bij het stopzetten van de studies
De modaliteiten voor het terugbetalen van het studiegeld voor een student, vindt men op de website van UC Leuven-Limburg.
Artikel 37 Uitschrijven
De student die zich uitschrijft, meldt zich bij de studentenadministratie en krijgt daar een attest van uitschrijving, dat hij mee ondertekent.
Deel 5 OPBOUW VAN DE OPLEIDINGEN
5.1 Opleidingen en programma's: aanbod en structuur
Artikel 38 Aanbod van UC Leuven-Limburg
1. UC Leuven-Limburg organiseert de opleidingen in opleidingsfases van 60 studiepunten. Opleidingen kunnen daar gemotiveerd van afwijken. Opleidingsfases bestaan uit opleidingsonderdelen van ten minste drie studiepunten. Een opleidingsonderdeel is opgebouwd uit één of meerdere onderwijsleeractiviteiten.
2. UC Leuven-Limburg legt elk jaar het opleidingsaanbod vast.
5.2 Vermeldingen met betrekking tot een opleiding in de programmagids
Artikel 39 Vermeldingen per opleiding
Bij elke opleiding wordt in de programmagids ten minste aangegeven:
a. de graad waartoe de opleiding leidt, de kwalificatie van de graad en eventueel de specificatie ervan;
b. de inhoud en de doelstellingen van de opleiding, het opleidingsprogramma en de indeling in opleidingsonderdelen;
c. in voorkomend geval de afstudeerrichtingen, opties of andere vormen van differentiatie;
d. de onderwijstaal gebruikt in de opleiding;
e. de studieomvang uitgedrukt in studiepunten;
f. de volgtijdelijkheid van de onderscheiden opleidingsonderdelen of de gestelde voortgangsvereisten;
g. de voorafgaande opleidingen die toegang geven tot de opleiding en de opleidingen die erop aansluiten;
h. de organisatie van de opleiding in de vorm van voltijds of anders opgebouwd onderwijs en in de vorm van contact- of afstandsonderwijs;
i. de organisatie van de opleiding in de vorm van modeltrajecten en/of geïndividualiseerde studietrajecten;
x. xx xxxxxxxxxxx, competenties en leerresultaten.
Artikel 40 Vermeldingen per opleidingsonderdeel
Bij elk opleidingsonderdeel wordt in de ECTS-fiche, conform de ECTS-regels, in de programmagids ten minste aangegeven:
a. het nummer en de titel van het opleidingsonderdeel;
b. de gebruikte onderwijstaal en de toelatingsvoorwaarden met betrekking tot de kennis van de onderwijstaal als het opleidingsonderdeel wordt aangeboden in een andere taal dan het Nederlands;
c. de studieomvang uitgedrukt in studiepunten en de omvang van de contactmomenten;
d. de programmering over de semesters;
e. de titularis of coördinator en andere onderwijsverstrekkers;
f. het statuut van het opleidingsonderdeel in de opleiding (plicht-opleidingsonderdeel, keuze- opleidingsonderdeel,...);
x. xx xxxxxxxxxxx, competenties en leerresultaten van het opleidingsonderdeel;
h. eventuele volgtijdelijkheidsvoorwaarden c.q. voortgangsvereisten in relatie tot andere opleidingsonderdelen;
i. de inhoud van het opleidingsonderdeel;
x. xxxx-, onderwijs- en begeleidingsactiviteiten;
k. gegevens betreffende de evaluatie en het aantal examenkansen;
l. het studiemateriaal;
m. de voorwaarden voor het behalen van een creditbewijs, als deze afhankelijk zijn van een oordeel geslaagd/niet-geslaagd;
n. of het opleidingsonderdeel in aanmerking komt voor een creditcontract of een examencontract;
o. de specifieke regels van toepassing voor een student met een examencontract.
5.3 Structuur van het academiejaar
Artikel 41 Structuur van het academiejaar
UC Leuven-Limburg structureert het academiejaar in de academische kalender.
5.4 Semestersysteem; studietijd en studiepunten
Artikel 42 Semestersysteem
1 Een academiejaar bestaat uit twee semesters. Een opleidingsonderdeel wordt in principe georganiseerd en geëxamineerd binnen een semester.
2 Enkel het directieteam is bevoegd om een uitzondering toe te staan op het semestersysteem op vraag van de opleidingscommissie die haar aanvraag motiveert op onderwijskundige criteria. Eenmaal toegestaan, blijft de uitzondering gelden tot aan de eerstvolgende wijziging van het opleidingsprogramma of tot het verstrijken van de datum bepaald door het directieteam.
3 De opleidingscommissie maakt in de programmagids aan zijn studenten een overzicht bekend van die opleidingsonderdelen waarvoor onderwijs- en leeractiviteiten worden gevolgd en de examens worden afgelegd in het eerste en in het tweede semester, alsook van die opleidingsonderdelen die op jaarbasis worden geëxamineerd.
4 Het semestersysteem is niet van toepassing op de bachelor-na-bachelor opleidingen, de postgraduaten en permanente vorming. Ook voor opleidingsprogramma’s in een speciale organisatievorm, met inbegrip van de joint programmes wordt een uitzondering gemaakt.
5 In principe volgen de geïndividualiseerde trajecten het semestersysteem. Het opleidingshoofd kan gemotiveerd afwijken.
6 Opleidingen kunnen studenten tijdens vakantieperiodes stage laten lopen. Ook kunnen stages voor het begin van een nieuw academiejaar reeds opgestart worden.
Voor wat het laatste betreft, leggen de opleidingen de modaliteiten en de data vast en bepalen ze welke studenten onder welke voorwaarden van die stageperiodes gebruik moeten maken. De voornoemde informatie moet uiterlijk voor het begin van de tweede examenperiode van het lopende academiejaar kenbaar gemaakt worden aan alle betrokkenen.
De opleidingen verpleegkunde en vroedkunde kunnen, omwille van bijzondere vereisten met betrekking tot stage op grond van Europese richtlijnen, het tweede semester vroeger starten.
Artikel 43 Studietijd en studiepunten
1 Een studiepunt geeft enkel een aanduiding van de omvang van een opleidingsonderdeel. Het geeft een student bij wijziging van opleiding of instelling niet zonder meer recht op een vrijstelling in de nieuwe context, zelfs al is de omvang van de studietijd identiek aan of groter dan de studietijd van een opleidingsonderdeel dat ogenschijnlijk gelijkaardig is.
2 UC Leuven-Limburg onderneemt een geregelde evaluatie van knelpunten met betrekking tot studietijd en studiepunten, om zo nodig de inhoud van een opleidingsonderdeel in overeenstemming te brengen met de veronderstelde studietijd. Het is echter uitzonderlijk mogelijk dat op een bepaald moment de studiepunten per opleidingsonderdeel op grond van exactere berekeningen worden herverdeeld, met ingang vanaf een volgend academiejaar. Dit geeft geen aanleiding tot vermelding van de nieuwe studiepunten op het uiteindelijke diplomasupplement voor die studenten die het opleidingsonderdeel vóór die wijziging volgden.
5.5 Gedragscode met betrekking tot de taalregeling
Artikel 44 Algemene bepaling van onderwijs- en bestuurstaal
1 De onderwijstaal van UC Leuven-Limburg is het Nederlands. Om specifieke redenen kunnen, met inachtneming van de wettelijke en decretale voorschriften, andere talen gebruikt worden. Waar dit het geval is, wordt dit expliciet aangegeven. Opleidingsonderdelen die in het Nederlands worden georganiseerd, worden ook in het Nederlands geëvalueerd.
2 Als bestuurstaal hanteert UC Leuven-Limburg het Nederlands. Met het oog op een vlotte communicatie met studenten, academici, diensten of instellingen kan ook een internationale forumtaal worden gebruikt.
Artikel 45 Opleidingsonderdelen die in elk geval in een andere taal worden georganiseerd
De volgende opleidingsonderdelen worden in elk geval grotendeels of geheel georganiseerd in een andere taal dan het Nederlands:
a. de opleidingsonderdelen die een vreemde levende taal tot onderwerp hebben;
b. de opleidingsonderdelen die gedoceerd worden door anderstalige lesgevers;
c. de opleidingsonderdelen die in onderlinge overeenstemming tussen de student en het opleidingshoofd, in de context van een anderstalige onderwijsinstelling in België of in het buitenland worden gevolgd.
Deze opleidingsonderdelen worden geëvalueerd in de taal waarin ze worden onderwezen.
Artikel 46 Andere opleidingsonderdelen die in een andere taal worden georganiseerd
1 De hogeschool organiseert haar Nederlandstalige opleidingen ook (gedeeltelijk) in een andere taal dan het Nederlands. De ECTS-fiche vermeldt of het opleidingsonderdeel of delen ervan worden georganiseerd in een andere taal dan het Nederlands.
2. Behalve in de bachelor-na-bacheloropleidingen heeft de student het recht om de examens over deze anderstalige opleidingsonderdelen in het Nederlands af te leggen. De student die een examen wil afleggen in het Nederlands, verwittigt de voorzitter van de examencommissie laatste 40 kalenderdagen voor de start van de formele examenperiodes.
Artikel 47 Opleidingen volledig in een andere taal
1 Ten behoeve van het internationale studentenpubliek kan UC Leuven-Limburg opleidingen integraal in een andere taal aanbieden. Voor initiële bacheloropleidingen wordt voorzien in een equivalente Nederlandstalige opleiding.
2 Voor anderstalige bachelor-na-bacheloropleidingen en postgraduaatopleidingen wordt in principe geen Nederlandstalige taalvariant uitgebouwd. Deze opleidingen kunnen zowel door anderstalige studenten als door Nederlandstaligen gevolgd worden. Alle studenten, ook de Nederlandstaligen die deze opleidingen volgen, leggen het examen af in de taal van de opleiding of in de taal van het opleidingsonderdeel als de taal hiervan verschilt van die van de gehele opleiding.
Artikel 48 Kwaliteitsbewaking
UC Leuven-Limburg staat er bij de aanstelling van haar personeel voor garant dat een voldoende kennis van de voor het onderwijs noodzakelijk internationale standaardtaal aanwezig is. Bij de interne kwaliteitsbewaking van opleidingen wordt dit aspect bewaakt.
Deel 6 ELEMENTEN VOOR DE VASTSTELLING VAN HET INDIVIDUEEL STUDIEPROGRAMMA (ISP) VAN DE STUDENT
6.1 Samenstelling van het ISP voor de student
Artikel 49 Algemene informatie
1 Afhankelijk van zijn contracttype en zijn studietraject stelt de student zijn ISP samen conform de algemene regels beschreven in dit onderwijs- en examenreglement en conform de specifieke regels die gelden voor de door hem gekozen opleiding en/of opleidingsonderdelen ervan, zoals beschreven in de programmagids. Hij houdt hierbij rekening met de volgende data:
a. de student moet zijn ISP voor het eerste semester opstellen vóór 1 november; het goedkeuren van het ISP gebeurt vóór 1 december voor wie inschreef vóór 1 november;
b. de student die zich inschrijft na 31 oktober, moet zijn ISP opstellen vóór 1 maart; het goedkeuren van het ISP gebeurt vóór 15 maart voor wie inschreef na 31 oktober.
Wanneer de student nalaat zijn ISP vast te leggen, stelt het opleidingshoofd dit op eigen initiatief vast.
Als de student om uitzonderlijke redenen na 1 november wordt ingeschreven, stelt het opleidingshoofd het ISP van de student op.
2 Vrijstellingen worden in elk geval gevraagd uiterlijk op de volgende data: vóór 1 november voor wie voor die datum inschreef en vóór 1 maart voor wie na 31 oktober inschreef. Indien mogelijk worden zij aangevraagd bij de eerste inschrijving voor een opleiding. Een opleiding die uitzonderlijk een student de toestemming verleent om na 1 november in te schrijven, kan vrijstellingen verlenen op voorwaarde dat de student binnen de 14 dagen volgend op de dag van zijn inschrijving, de correcte aanvraag doet.
3 Een student die één of meer andere opleidingsonderdelen op zijn ISP wil zetten, dan die opleidingsonderdelen die nodig zijn om te slagen voor de opleiding, moet dat in een creditcontract doen.
4 Een student die wenst af te wijken van de regelgeving rond de samenstelling van zijn ISP dient een gemotiveerd voorstel in bij het opleidingshoofd.
Artikel 50 Het ISP van studenten met vrijstellingen
Een student die vrijstellingen verkreeg en op basis daarvan meent dat hij de volledige opleiding in minder dan de normale voorziene periode kan afwerken, richt daartoe een gemotiveerde aanvraag tot het opleidingshoofd.
Artikel 51 Algemene regels voor leerkrediet
1 Aanpassingen aan het ISP van een student hebben effect op zijn leerkrediet. Voor een opleidingsonderdeel dat wordt toegevoegd aan een ISP vermindert het leerkrediet van de student met het aantal studiepunten van het betreffende opleidingsonderdeel.
2 Studenten winnen leerkrediet terug bij het behalen van de credits verbonden aan het betrokken opleidingsonderdeel. Voor de eerste 60 verworven studiepunten krijgen studenten een dubbel leerkrediet terug bij het behalen van de credits verbonden aan het betrokken opleidingsonderdeel.
3 Voor studenten van wie een opleidingsonderdeel verwijderd wordt van het ISP, vóór 1 december voor opleidingsonderdelen van het eerste semester of semesteroverschrijdende opleidingsonderdelen en vóór 15 maart voor opleidingsonderdelen van het tweede semester, zal er op het leerkrediet een teruggave gebeuren van de studiepunten van het betreffende opleidingsonderdeel tenzij een examenactiviteit van het betrokken
opleidingsonderdeel is afgelegd. Studenten die uitschrijven voor een opleidingsonderdeel na de uiterste datum, krijgen de studiepunten van het opleidingsonderdeel niet terug als leerkrediet.
4 De student is zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van zijn leerkredietbewegingen. Materiële vergissingen of onjuistheden in de leerkredietbewegingen betreffende zijn studieloopbaan aan UC Leuven-Limburg kunnen worden gemeld aan de studentenadministratie van de betrokken opleiding ten laatste op 15 november van het academiejaar volgend op het academiejaar waarop de betrokken leerkredietbeweging zich heeft voorgedaan.
Artikel 52 Algemene regels voor leerkrediettekort
1 Deze regels voor leerkrediettekort gelden voor het geheel van opgenomen studiepunten in een initiële bacheloropleiding, ongeacht of dit in een credit- en/of diplomacontract gebeurt.
2 De student die zich inschrijft aan de hogeschool met een leerkrediet
a. van 27 tot en met 59 studiepunten, krijgt een ISP met in principe niet meer studiepunten dan het resterende leerkrediet.
b. kleiner dan 27 studiepunten, kan pas een ISP van minimum 27 studiepunten krijgen na goedkeuring door het adjunct-groepshoofd beleid.
In elk geval worden de opleidingsonderdelen van het eerste semester prioritair op het ISP gezet.
3 Studenten die zich in academiejaar x aan de hogeschool inschreven met een leerkrediettekort, kunnen maar inschrijven voor het daaropvolgende academiejaar x+1 op voorwaarde dat hun leerkrediet groter is dan nul. Deze studenten krijgen bij inschrijving een ISP van 3 studiepunten of van meer studiepunten op voorwaarde dat het totaal niet hoger ligt dan het resterende leerkrediet.
Dezelfde regels gelden voor studenten die zich in academiejaar x aan de hogeschool inschreven met een leerkrediettekort en in de loop van het academiejaar van opleiding veranderen.
4 Voor studenten die herinschrijven, moeten de opleidingsonderdelen waarvoor ze een niet-tolereerbaar tekort haalden prioritair op het ISP worden gezet.
5 Studenten met een leerkredietsaldo kleiner dan 0 (na het opstellen van het ISP) betalen een verhoogd studiegeld. Dit geldt niet voor studenten die in het bezit zijn van een masterdiploma. De precieze modaliteiten staan op de website van de hogeschool.
6 Na elke beraadslaging kan het ISP aangevuld worden met opleidingsonderdelen voor het op dat ogenblik resterende leerkrediet.
7 De hogeschool heeft de tijd tot 1 november, respectievelijk 15 maart om op grond van het dan gekende leerkrediet een inschrijving te annuleren, de samenstelling van het ISP aan te passen en de omvang van het studiegeld te herberekenen.
8 Op gemotiveerd verzoek van de student, kan het adjunct-groepshoofd beleid een uitzondering toestaan op bovenstaande regels.
Artikel 53 Leerkrediet en overmacht
Indien de definitieve vermindering van zijn leerkrediet omwille van de niet-deelname aan de enige of de tweede examenkans te wijten is aan overmacht, kan de student nadien teruggave van het leerkrediet vragen bij de Raad voor Betwistingen inzake Studievoortgangsbeslissingen.
Voor de aanvraag tot teruggave geldt geen vervaltermijn.
6.2 Vrijstellingen met of zonder overname van examencijfers, creditbewijzen en bewijzen van bekwaamheid
Artikel 54 Vrijstelling met of zonder overname van examencijfers
1 UC Leuven-Limburg erkent Eerder Verworven Kwalificaties (EVK). Een student die beschikt over een of meerdere EVK’s kan een vrijstelling aanvragen voor een of meerdere opleidingsonderdelen of onderwijsleeractiviteiten voor minstens één studiepunt.
2 De opleiding voert een vergelijkbaarheidsonderzoek uit op basis van de door de kandidaat aangeleverde bewijsstukken. Hierbij houdt ze rekening met volgende elementen:
a. inhoudelijke equivalentie m.b.t. verworven competenties / domein specifieke leerresultaten (DLR’s) / inhoud van de opleidingsonderdelen;
b. studiebelasting en -omvang, waar mogelijk uitgedrukt in studiepunten;
c. aard en niveau van de opleiding;
d. specifieke toelatingsvoorwaarden.
3 De bewijsstukken beantwoorden aan de volgende kwaliteitscriteria:
a. authentiek: ze geven het presteren van de kandidaat zelf weer;
b. actueel: ze weerspiegelen het huidige competentieniveau van de kandidaat;
c. relevant: ze zijn voldoende toereikend om relevante elementen van een opleiding te dekken;
x. xxxxxxxxxx: ze verwijzen naar een voldoende lange periode van activiteiten;
e. variatie in contexten: ze verwijzen naar een voldoende variatie in handelings- en opleidingscontexten.
4 De bevoegde instantie verleent vrijstelling op grond van:
a. een creditbewijs behaald in de eigen of een andere instelling;
b. een bewijs van bekwaamheid uitgereikt door een validerende instantie;
c. een EVK die niet via een creditbewijs maar via een ander studiebewijs werd bekrachtigd.
5 De omvang van een vrijstelling wordt uitgedrukt in gehele studiepunten.
6 Voor identieke opleidingsonderdelen krijgt de student een vrijstelling met behoud van resultaat.
Artikel 55 Vrijstellingen voor delen van opleidingsonderdelen op basis van EVK
Een kandidaat moet zich altijd inschrijven voor het volledige opleidingsonderdeel, ongeacht of er vrijstellingen zijn voor delen van dat opleidingsonderdeel. Het totale aantal studiepunten voor dat opleidingsonderdeel blijft behouden. Een student die vrijstelling krijgt voor delen van een opleidingsonderdeel verkrijgt een score voor dat opleidingsonderdeel op basis van de scores van de resterende delen van het opleidingsonderdeel waarover hij examen heeft afgelegd.
Artikel 56 Vastlegging van een creditbewijs
1 De erkenning van een creditbewijs wordt vastgelegd in de databank van UC Leuven-Limburg zolang een student een opleiding voortzet. Creditbewijzen voor opleidingsonderdelen vervat in met succes afgeronde opleidingen worden vermeld op het diplomasupplement voor die opleiding. Creditbewijzen voor studenten die UC Leuven-Limburg verlaten zonder een bepaalde opleiding af te ronden of zonder dat bepaalde individuele creditbewijzen zijn gevaloriseerd in een opleiding, worden op verzoek van de student afgeleverd. Het creditbewijs wordt niet afgeleverd zolang de student niet heeft voldaan aan de betaling van de vereiste studiegelden.
2 De examencommissie kan beslissen dat de student op grond van een begane onregelmatigheid geen creditbewijs verwerft. Uitzonderlijk kan ook beslist worden tot het terugvorderen van vroeger behaalde creditbewijzen.
Artikel 57 Verwerven van een creditbewijs
1 Een student verwerft een creditbewijs voor elk opleidingsonderdeel waarvoor hij geslaagd is, nadat de examencommissie het resultaat ervan definitief heeft vastgelegd. Dit gebeurt na elke examenperiode.
2 Als een student een vrijstelling heeft gekregen op basis van EVC of EVK voor een deel van een opleidingsonderdeel, verkrijgt hij een creditbewijs voor het geheel als hij voor het examen van het resterende deel geslaagd is.
Artikel 58 Vrijstelling op grond van eerder verworven competenties die geen weerslag vonden in een creditbewijs of studiebewijs
Op grond van de gemeenschappelijk binnen de Associatie KU Leuven afgesproken procedures en kwaliteitscriteria verricht de opleiding waartoe de kandidaat zich richt, een bekwaamheidsonderzoek waarin ze vaststelt in welke mate de kandidaat beschikt over de competenties waarvan hij de erkenning vraagt. De procedure voor het bekwaamheidsonderzoek is beschreven in een handleiding.
Artikel 59 Bewijs van bekwaamheid
De instelling levert namens de Associatie KU Leuven een bewijs van bekwaamheid af voor het niveau waarop zij vaststelt dat de kandidaat de competenties effectief verworven heeft.
Het betreffende document bevat in elk geval:
a. de naam van de validerende instantie die het document uitreikt;
b. de naam van de Associatie waaronder de validerende instantie ressorteert;
c. de gehanteerde standaarden;
d. de gebruikte methodologie;
e. de competenties die blijken uit het bekwaamheidsonderzoek.
Artikel 60 Tarief EVC
Jaarlijks vóór 1 mei worden de bedragen van het tarief voor het erkennen van EVC voor het daaropvolgende academiejaar vastgelegd.
Artikel 61 Aanvraag voor vrijstellingen op basis van bewijzen van bekwaamheid
1 De student kan op basis van het afgeleverde bewijs van bekwaamheid (of een bewijs van een andere validerende instantie) een aanvraag tot vrijstelling indienen bij de bevoegde instantie. In zijn aanvraag geeft de student aan voor welk opleidingsonderdeel of deel ervan hij vrijstelling wenst te verkrijgen en voegt ter verantwoording een dossier toe met het behaalde bewijs van bekwaamheid.
2 De opleiding beoordeelt de bewijzen van bekwaamheid, gebruik makend van de binnen de Associatie gemeenschappelijk afgesproken kwaliteitscriteria en het reglement met algemene voorschriften inzake het verlenen van vrijstellingen van de Associatie KU Leuven.
3 Bij de beoordeling kan de instelling een niet-bindend advies vragen van de validerende instantie. Een toegekende vrijstelling op basis van een bewijs van bekwaamheid, is enkel geldig in de betrokken opleiding.
4 Het opleidingshoofd beslist over het verlenen van vrijstellingen en deelt schriftelijk de beslissing mee aan de kandidaat. Bij weigering wordt de beslissing gemotiveerd.
Artikel 62 Geldigheidsduur van creditbewijzen, andere studiebewijzen en bewijzen van bekwaamheid
Alle creditbewijzen, andere studiebewijzen of bewijzen van bekwaamheid zijn onbeperkt geldig.
Artikel 63 Behalen van een diploma na het verkrijgen van vrijstellingen (64)
Wanneer een student vrijstelling verkrijgt voor alle opleidingsonderdelen van een opleiding, wordt hem het diploma van een opleiding toegekend.
6.3 Inschrijven voor opleidingsonderdelen en afleggen van examens in eenzelfde opleiding
Artikel 64 Algemeen principe
De volgorde waarin studenten zich kunnen inschrijven voor het volgen van opleidingsonderdelen en examens kunnen afleggen, wordt – ongeacht het studiecontract – bepaald door de structuur van het opleidingsprogramma, eventueel opgedeeld in opleidingsfasen, en in elk geval rekening houdend met de vastgelegde volgtijdelijkheidsvoorwaarden en voortgangsvereisten.
Artikel 65 Regels voor studenten die zich voor het eerst in een bacheloropleiding inschrijven
1 Studenten die zich voor het eerst in een bacheloropleiding inschrijven, moeten een voltijds of anders opgebouwd standaard modeltraject volgen, behalve:
a. als zij op grond van EVK of EVC vrijstellingen verworven hebben;
b. als het niet om een hoofdinschrijving gaat;
c. als zij de toelating hebben voor een geïndividualiseerd traject. Dit geldt voor elke inschrijving in een nieuwe bacheloropleiding, met uitzondering van bacheloropleidingen met vermindering van studieomvang die in de programmagids vermeld worden.
2 Studenten die nog meer dan 120 studiepunten verwijderd zijn van het behalen van hun bachelordiploma, moeten eerst alle studiepunten van de eerste opleidingsfase opnemen vooraleer zij andere opleidingsonderdelen mogen opnemen.
Voor de bachelor in verpleegkunde van 240 studiepunten geldt dit voor studenten die nog meer dan 180 studiepunten verwijderd zijn van het behalen van hun bachelor diploma.
Artikel 66 Regels voor alle andere studenten
1 Studenten in een bacheloropleiding die een standaardtraject volgen, nemen in de loop van een academiejaar het aantal studiepunten van dat standaardtraject op.
2 Voor studenten in een bacheloropleiding die een flexibel traject volgen, situeert de omvang van een ISP (exclusief de eventuele vrijstellingen) zich tussen 27 en 66 studiepunten per academiejaar. Van deze grenzen mag door de student afgeweken worden in de volgende gevallen:
a. Een student kan meer opnemen dan 66 studiepunten indien de student 50 of meer studiepunten heeft verworven in de vorige opleidingsfase. Hij kan de rest van de vorige opleidingsfase met de volledige volgende opleidingsfase combineren tot 70 studiepunten;
b. Een student kan voor minder dan 27 studiepunten opnemen als de omvang van het ISP dat nog moet worden afgewerkt met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift kleiner is dan 27 studiepunten.
3 Studenten worden pas administratief ingeschreven in fase x+1 als ze in fase x 48 studiepunten hebben gehaald.
4 Het opleidingshoofd kan een gemotiveerde toestemming verlenen om van bovenstaande regelgeving af te wijken.
Artikel 67 Regels voor studenten in aansluitende opleidingen (banaba’s, postgraduaten)
1 Studenten die nog minder dan 60 studiepunten van een opleiding moeten afwerken bij het begin van het academiejaar, mogen zich ook al inschrijven voor een aansluitende opleiding waarvan zij al opleidingsonderdelen kunnen opnemen, uitzonderlijk zelfs de volledige opleiding. Zij moeten in elk geval eerst hun ISP voor de eerste opleiding volboeken vooraleer het ISP van de aansluitende opleiding kan goedgekeurd worden.
2 Als volgtijdelijkheidsvoorwaarden en voortgangsvereisten zijn bepaald, kan een combinatie met een volledige aansluitende opleiding uitgesloten zijn.
Artikel 68 Uitzonderingen
In uitzonderlijke gevallen kan het opleidingshoofd op gemotiveerde wijze uitzonderingen toestaan op de hierboven vastgestelde regels. De student richt hiertoe een schriftelijke en gemotiveerde aanvraag tot het opleidingshoofd.
6.4 Volgen van opleidingsonderdelen en afleggen van examens in een andere opleiding of aan andere instellingen
Artikel 69 Opleidingsprogramma als uitgangspunt
Elke opleiding bepaalt, rekening houdend met de bestaande regelgeving en afspraken met andere instellingen van hoger onderwijs, in hoeverre de student als onderdeel van zijn diplomacontract of examencontract met het oog op het behalen van een diploma ook opleidingsonderdelen kan volgen in een andere opleiding of aan een andere binnen- of buitenlandse instelling voor hoger onderwijs.
Artikel 70 De voorwaarden tot het volgen van een gemeenschappelijk opleidingsonderdeel
Elke opleiding bepaalt, rekening houdend met de bestaande regelgeving, in hoeverre de student met een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma een gemeenschappelijk opleidingsonderdeel van UC Leuven-Limburg kan volgen.
Artikel 71 Keuze-opleidingsonderdelen aan een andere Vlaamse instelling van hoger onderwijs
1 In toepassing van overeenkomsten gesloten tussen Vlaamse instellingen van hoger onderwijs, kunnen studenten als keuzeopleidingsonderdeel voor hun programma een opleidingsonderdeel volgen dat voorkomt aan een andere Vlaamse instelling van hoger onderwijs. Daartoe is vereist dat de student in de eigen instelling ingeschreven is met een diplomacontract of examencontract met het oog op het verwerven van een diploma, dat het betrokken opleidingsonderdeel niet voorkomt als verplicht opleidingsonderdeel binnen de opleiding aan de eigen instelling en dat de toelating wordt verkregen van het opleidingshoofd van de eigen opleiding en van de verantwoordelijke voor het opleidingsonderdeel aan de andere betrokken instelling.
2 Voor het volgen van een keuzeopleidingsonderdeel waarvoor de vereiste toelating werd verkregen, is de student geen bijkomend studiegeld verschuldigd. UC Leuven-Limburg staat in voor de verzekering tegen ongevallen van de student. De andere Vlaamse instelling van hoger onderwijs verbindt zich ertoe de student toegang te verlenen tot het opleidingsonderdeel, de daarbij aansluitende examens en noodzakelijke infrastructuur. De andere Vlaamse instelling deelt aan UC Leuven-Limburg het resultaat mee van de student.
Artikel 72 De aanvraag tot het volgen van een opleidingsonderdeel in een andere instelling
1 De studenten dienen hun gemotiveerde aanvraag tot het volgen van een opleidingsonderdeel in een andere instelling in bij het opleidingshoofd.
2 Het opleidingshoofd onderzoekt, in overleg met de opleiding, het voorstel van de student en gebruikt daarbij in het bijzonder de volgende criteria:
a. de aansluiting van de doelstellingen van het vervangende opleidingsonderdeel bij de doelstellingen van de opleiding;
b. de studieomvang van het opleidingsonderdeel.
3 Bij positieve beslissing kan de student de voorgestelde vervangende opleidingsonderdelen elders volgen en daar de examens afleggen. De andere hogeschool of universiteit deelt aan UC Leuven-Limburg het resultaat mee van de examens van de student.
Artikel 73 Inschrijven voor opleidingsonderdelen in een aansluitende opleiding aan een andere Vlaamse instelling van hoger onderwijs
1 Studenten die nog een beperkt gedeelte van een opleiding moeten voltooien en hun studie onder de vorm van een diplomacontract of een examencontract met het oog op het verwerven van een diploma wensen voort te zetten in een aansluitende opleiding aan een andere instelling, kunnen steeds opleidingsonderdelen opnemen uit die andere instelling.
2 Wie zo opleidingsonderdelen opneemt, wordt reeds als een volwaardig student beschouwd voor alle dienstverlening (computer- en bibliotheekgebruik enz.). Deze studenten betalen een studiegeld overeenkomstig het aantal studiepunten van de opgenomen opleidingsonderdelen.
Artikel 74 Internationalisering
1 Studenten hebben de mogelijkheid om minimum één semester of de duur van hun stageperiode in het buitenland of in Franstalig/Duitstalig België door te brengen. Voor deze uitwisseling is een wettelijk kader aanwezig indien er een akkoord werd afgesloten tussen UC Leuven-Limburg en de betrokken buitenlandse instelling.
2 De studenten dienen een aanvraagdossier in vóór het begin van het academiejaar waarin de student wenst te vertrekken. Een student kan niet vertrekken met openstaande niet-tolereerbare tekorten. Het adjunct- groepshoofd beleid kan op gemotiveerd verzoek vanwege de student de toestemming geven om hiervan af te wijken. De student moet aantonen over voldoende kennis van de taal te beschikken waarin hij wenst een opleiding, een of meerdere opleidingsonderdelen of een stage te volgen of moet zich daarin bijscholen voor het vertrek. Deze kennis kan getoetst worden in een persoonlijk interview. Er kan vervolgens een selectie gemaakt worden op basis van motivatie, studiehouding en het vermogen tot zelfstandig functioneren van de student. UC Leuven-Limburg stelt een ‘learning agreement’ op waarin de student principieel 20 credits opneemt in het buitenland tijdens een trimester, 30 credits opneemt tijdens een semester en 60 credits opneemt tijdens een jaar.
3 De studenten houden zich aan de examenregeling (tijdstip, plaats, …) zoals die in de partnerinstelling opgesteld is en blijven in het buitenland zolang de examenreeks duurt, ook als die langer duurt dan de examenperiode in UC Leuven-Limburg.
4 De buitenlandse opleidingsonderdelen worden vermeld op het diplomasupplement. Indien nodig, wordt het resultaat van een examen afgelegd aan een buitenlandse instelling door de examencommissie omgezet in gehele getallen (op 20 punten). Indien verschillende opleidingsonderdelen uit het buitenland samengebracht worden onder één opleidingsonderdeel van UC Leuven-Limburg mag er door de examencommissie een weging van de punten gemaakt worden. De systematiek van deze weging wordt in de programmagids meegedeeld.
6.5 Studievoortgang
Artikel 75 Aantal inschrijvingskansen
Elke student heeft in principe recht op een tweede inschrijving voor dezelfde opleidingsonderdelen als waarvoor hij in een voorafgaand academiejaar was ingeschreven en waarvoor hij geen creditbewijs behaalde.
Artikel 76 Ontzeggen van de toegang tot een praktisch opleidingsonderdeel
1 In uitzonderlijke omstandigheden kan het opleidingshoofd de student de toegang ontzeggen tot een praktisch opleidingsonderdeel, zoals practicum of stage.
2 Dit kan onder meer wanneer de deelname van de student aan het praktisch opleidingsonderdeel wegens (permanente) bijzondere persoonlijke omstandigheden hemzelf of anderen ernstig in gevaar brengt en deze gevaarsituatie niet kan worden vermeden door te voorzien in hulp- of beschermingsmiddelen en, voor zover mogelijk, in een veilig alternatief voor het opleidingsonderdeel zoals het aanbieden van vervangende opdrachten, een geïndividualiseerd traject of andere redelijke maatregelen.
3 Het opleidingshoofd motiveert zijn beslissing omstandig en vermeldt minstens het volgende:
a. de feiten en de redenen die aan de basis liggen van het ontzeggen van de toegang tot het opleidingsonderdeel;
b. de redenen waarom een veilig alternatief zoals vervangingsopdracht, geïndividualiseerd traject of andere maatregelen niet mogelijk of aangewezen zijn;
c. de beroepsmogelijkheden van de student tegen deze beslissing tot ontzegging van de toegang.
Artikel 77 Ontzeggen van verdere toegang tot een praktisch opleidingsonderdeel bij ernstig disfunctioneren
1 Bij ernstig disfunctioneren van de student tijdens het verloop van een praktisch opleidingsonderdeel wordt een remediëringskans geboden aan de student die schriftelijk wordt vastgelegd in een afsprakennota. Deze afsprakennota wordt gedateerd en ondertekend door het opleidingshoofd en de student.
2 Indien de student de afspraken vastgelegd in de afsprakennota niet nakomt en het ernstig falend functioneren aanhoudt, beslist het opleidingshoofd of de student niet meer mag deelnemen aan het praktisch opleidingsonderdeel.
3 Indien mogelijk kan het opleidingshoofd de student toelaten een andere vervangende opdracht te zoeken of uit te voeren die een volwaardig equivalent is voor de nog resterende onderwijsactiviteiten van het praktisch opleidingsonderdeel.
4 De beslissing tot voortijdige stopzetting wordt omstandig gemotiveerd en vermeldt minstens het volgende:
a. De feiten en de redenen tot stopzetting;
b. De wijze waarop de student de kans kreeg zijn falend functioneren te remediëren;
c. De redenen waarom een vervangende opdracht niet mogelijk of aangewezen is;
d. De beroepsmogelijkheden van de student tegen deze beslissing tot stopzetting.
Artikel 78 Studieadvies
1 Alle studenten hebben recht op studieadvies. Dit geldt niet voor de studenten die zijn ingeschreven onder de vorm van een examencontract.
2 In het bijzonder krijgt een student die nog meer dan 120 studiepunten verwijderd is van het behalen van hun bachelordiploma hierbij veel aandacht.
Voor de bachelor in verpleegkunde van 240 studiepunten geldt dit voor studenten die nog meer dan 180 studiepunten verwijderd zijn van het behalen van hun bachelor diploma.
3 Een student die nog meer dan 120 studiepunten verwijderd is van het behalen van het bachelordiploma en die na de eerste examenperiode (januari) een studie-efficiëntie heeft die lager ligt dan 60 %, krijgt na het bekendmaken van de resultaten een studieadvies.
Voor de bachelor in verpleegkunde van 240 studiepunten geldt dit voor studenten die nog meer dan 180 studiepunten verwijderd zijn van het behalen van hun bachelor diploma.
Artikel 79 Weigering van verdere inschrijving voor een opleiding op grond van studie-efficiëntie
1 Een student die in academiejaar x nog meer dan 120 studiepunten verwijderd is van het behalen van het bachelordiploma en die na de derde examenperiode (augustus/september) een studie-efficiëntie heeft die lager ligt dan 30 %, wordt de inschrijving voor het volgende academiejaar (x+1) geweigerd voor dezelfde opleiding aan UC Leuven-Limburg, en ook voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding onder creditcontract of examencontract.
Voor de bachelor in verpleegkunde van 240 studiepunten geldt dit voor studenten die nog meer dan 180 studiepunten verwijderd zijn van het behalen van hun bachelor diploma.
2 Het adjunct-groepshoofd beleid kan gemotiveerd afwijken.
3 Een student aan wie een volgende inschrijving wordt geweigerd voor een opleiding in academiejaar x+1, kan zich pas in academiejaar x+2 opnieuw inschrijven voor diezelfde opleiding. De in het verleden verworven credits, deeloverdrachten en (deel-)vrijstellingen blijven behouden. De geregistreerde cijfers, ook getolereerde, vervallen. Voor wat betreft examenkansen en studie-efficiëntie wordt deze student aanzien als nieuwe student.
Artikel 80 Weigering van verdere inschrijving voor een opleiding op grond van een bindende voorwaarde
1 Een student die in academiejaar x na de derde examenperiode (augustus/september) een studie-efficiëntie heeft die lager ligt dan 50 %, krijgt door de examencommissie een bindende voorwaarde opgelegd. Dit houdt in dat de student in het academiejaar x+1, als hij zich inschrijft voor dezelfde opleiding aan UC Leuven- Limburg, een studie-efficiëntie moet behalen van ten minste 50 %. De examencommissie kan gemotiveerd afwijken van de bindende voorwaarde.
2 Een student met een bindende voorwaarde die in academiejaar x+1 geen 50% studie-efficiëntie haalt, wordt de inschrijving in academiejaar x+2 voor een diplomacontract voor dezelfde opleiding aan UC Leuven- Limburg geweigerd. De weigering geldt niet als de student op het einde van het academiejaar x+1 70 studiepunten of minder verwijderd is van het behalen van het diploma.
3 Een weigering tot verdere inschrijving voor een diplomacontract, betekent ook automatisch dat voor opleidingsonderdelen uit die opleiding niet meer via een creditcontract of een examencontract kan worden ingeschreven.
4 Het adjunct-groepshoofd beleid kan gemotiveerd afwijken.
5 Een student die op grond van een bindende voorwaarde niet mag inschrijven voor dezelfde opleiding aan UC Leuven-Limburg in academiejaar x+2, kan zich wel opnieuw inschrijven voor dezelfde opleiding vanaf academiejaar x+3. De in het verleden verworven credits, deeloverdrachten en (deel-)vrijstellingen blijven behouden. De geregistreerde cijfers, ook getolereerde, vervallen. Voor wat betreft examenkansen en studie- efficiëntie wordt deze student aanzien als nieuwe student.
Artikel 81 Weigering van verdere inschrijving op grond van niet-slagen na voldoende inschrijvingen voor een bepaald opleidingsonderdeel
1 Een student die in academiejaar x niet slaagt voor een opleidingsonderdeel en in het daaropvolgende academiejaar x+1 opnieuw niet slaagt voor hetzelfde opleidingsonderdeel uit een opleiding, ongeacht het type van contract, mag zich in academiejaar x+2 niet opnieuw inschrijven, in geen enkel contract, voor dezelfde opleiding of hetzelfde opleidingsonderdeel aan UC Leuven-Limburg. De weigering geldt niet als de student in academiejaar x+1 minstens 60% studie-efficiëntie haalt of als de student op het einde van academiejaar x+1 70 studiepunten of minder verwijderd is van het behalen van het diploma.
Een student kan niet een vierde opeenvolgende academiejaar inschrijven voor een zelfde opleidingsonderdeel en wordt dus geweigerd.
2 Een examen dat een student in de context van een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift, of in de context van een creditcontract met betrekking tot een opleidingsonderdeel heeft afgelegd, telt als een gebruikte kans ook wanneer de student van contract verandert. Hij kan door contractverandering binnen het academiejaar of over academiejaren heen hierdoor niet meer examenkansen verwerven.
3 Het adjunct-groepshoofd beleid kan gemotiveerd afwijken. De toelating tot een nieuwe inschrijving voor een opleidingsonderdeel betekent ook dat aan de betrokken studenten extra bindende voortgangsmaatregelen kunnen worden opgelegd.
4 De student die op grond van niet-slagen na voldoende examenkansen niet mag inschrijven voor dezelfde opleiding aan UC Leuven-Limburg in academiejaar x+2, kan zich wel opnieuw inschrijven voor dezelfde opleiding vanaf academiejaar x+3. De in het verleden verworven credits, deeloverdrachten en (deel-) vrijstellingen blijven behouden. De geregistreerde cijfers, ook getolereerde, vervallen. Voor wat betreft examenkansen en studie-efficiëntie wordt deze student aanzien als nieuwe student.
Artikel 82 Studenten die de opleiding ten minste een jaar onderbreken
1 De in het verleden verworven credits, deeloverdrachten en (deel-)vrijstellingen blijven behouden. De geregistreerde cijfers, ook getolereerde, vervallen. Voor wat betreft examenkansen en studie-efficiëntie wordt deze student aanzien als een nieuwe student.
2 Het adjunct-groepshoofd beleid kan gemotiveerd afwijken.
Examenreglement
Deel 1 ALGEMEEN EXAMENREGLEMENT
Artikel 83 Doelstellingen
1 Dit reglement legt de regels vast die een vlot en correct verloop van de examens aan UC Leuven-Limburg moeten waarborgen.
2 De taak van de examinator bestaat erin om na te gaan of een student de leerresultaten heeft behaald en bijgevolg over de competenties beschikt die worden vereist ten aanzien van een bepaald opleidingsonderdeel of een deel van een opleidingsonderdeel. De examencommissie heeft tot taak na te gaan of een student ten aanzien van de opleiding of opleidingsonderdelen de leerresultaten heeft behaald en bijgevolg over de competenties beschikt die noodzakelijk worden geacht om daarvoor te slagen.
3 Elk examen dient zo te worden georganiseerd dat de student ten volle de kans krijgt de voor het opleidingsonderdeel vereiste competenties te bewijzen. Dit vraagt van de examinator, en van alle ter zake bevoegde organen, een constante zorg om voor elk opleidingsonderdeel een optimaal georganiseerd examen te garanderen.
1.1 Algemene bepalingen
Artikel 84 Toepassingsgebied
Het algemene examenreglement is van toepassing op alle examens aan UC Leuven-Limburg waarvoor geen specifieke bepalingen zijn opgenomen of waarvoor geen afwijkende bepalingen zijn vastgelegd overeenkomstig de procedure beschreven in het artikel ‘aanvullingen en uitzonderingen’.
Artikel 85 De wijze van examineren
Voor elk examen wordt de wijze van examineren vastgelegd in de ECTS-fiche.
Artikel 86 Aanvullingen en uitzonderingen
1 Opleidingen kunnen dit examenreglement enkel aanvullen indien dit expliciet wordt vermeld in een artikel van dit reglement. Deze aanvullingen kunnen bijzondere bepalingen en criteria inhouden en mogen niet in strijd zijn met het algemene examenreglement.
2 Uitzonderingen van dit algemene examenreglement kunnen alleen worden toegestaan door de algemeen directeur, na advies van de Academische Raad.
3 Aanvullingen en uitzonderingen worden aan de studenten van de betrokken opleiding bekendgemaakt. Zij worden in elk geval vermeld in de programmagids.
4 In geval van een individuele verplaatsing van een examen kan de vorm van het examen anders zijn dan standaard vastgelegd.
1.2 Organisatie van de examens
Artikel 87 Examenperiodes
1 Per academiejaar worden drie examenperiodes georganiseerd:
a. een eerste examenperiode in januari aan het einde van het eerste semester;
b. een tweede examenperiode in juni aan het einde van het tweede semester;
c. een derde examenperiode in augustus/september.
2 De examens van de derde examenperiode worden gespreid over minimum tien werkdagen, zaterdag niet inbegrepen.
3 Tijdens de drie examenperiodes vinden geen onderwijsleeractiviteiten plaats.
Artikel 88 Examenactiviteiten
1 Voor opleidingsonderdelen kunnen er één of meerdere examenactiviteiten worden georganiseerd. Per opleiding worden deze examenactiviteiten en de modaliteiten hiervoor beschreven in de programmagids.
2 Voor opleidingsonderdelen die over het hele academiejaar doorlopen, situeert de eerste examenkans zich in de examenperiode die het tweede semester afsluit. De opleiding kan evenwel beslissen om een examen voor een deel van een opleidingsonderdeel te organiseren in het eerste semester waarvoor een punt wordt geregistreerd. Het relatieve aandeel van elk examen wordt vastgelegd in de programmagids.
Artikel 89 Bijzondere examineertijdstippen voor volledige opleidingsonderdelen
1 De opleiding kan beslissen dat de studenten buiten de examenperiodes worden geëxamineerd. Zij vermeldt dit in de programmagids.
2 Wanneer de onderwijsactiviteiten voor een opleidingsonderdeel of een deel daarvan niet over een volledig semester zijn gespreid, kan het daarbij behorende examen worden georganiseerd op het einde van deze onderwijsactiviteiten. In dit geval wordt dit aangegeven in de programmagids. De student heeft dan meteen zijn eerste examenkans voor het betrokken opleidingsonderdeel opgenomen.
Artikel 90 Permanente evaluatie
In de programmagids wordt vermeld of voor een opleidingsonderdeel of een onderwijsleeractiviteit in een vorm van permanente evaluatie wordt voorzien. De modaliteiten hiervoor worden beschreven in de programmagids.
Artikel 91 Formatieve toetsen
De resultaten van formatieve toetsen die ter oriëntering van studenten worden georganiseerd, worden niet verrekend in de eindresultaten.
Artikel 92 Tijd en plaats
1 In de examenperiodes worden alle examens, behalve bij overmacht of gemotiveerde uitzondering (vast te stellen door het opleidingshoofd), afgenomen in een lokaal van UC Leuven-Limburg.
2 De examens kunnen worden afgenomen van maandag tot en met vrijdag tussen 8 uur en 22 uur en zaterdag tussen 8 uur en 18 uur.
3 Indien zich bij een examen of een evaluatieactiviteit problemen voordoen van technische of organisatorische aard die deze regeling doorkruisen, wordt de opleiding geacht passende en billijke maatregelen te treffen.
Artikel 93 Bijwonen van een examen
1 De student die dit wenst, kan een waarnemer het examen laten bijwonen. De waarnemer kan geen student zijn die dat opleidingsonderdeel in dat academiejaar moet afleggen of een student die in datzelfde academiejaar door de betrokken examinator moet worden ondervraagd, evenmin als een bloed- of aanverwant tot in de vierde graad. De student verwittigt ten minste zeven kalenderdagen voor een examen de voorzitter van de examencommissie en de examenombuds die de betrokken examinator tijdig op de hoogte brengt. De waarnemer kan enkel schriftelijke notities nemen.
2 De examinator kan in overleg met de voorzitter van de examencommissie een lid van het onderwijzend personeel vragen een examen bij te wonen. Dit verzoek moet aan de voorzitter van de examencommissie meegedeeld worden, die de betrokken student tijdig op de hoogte brengt.
Artikel 94 Examenregeling en registratie voor de examens
1 De volledige en gedetailleerde examenregeling wordt ten laatste 30 kalenderdagen vóór de aanvang van de examenperiode bekendgemaakt.
2 De examenregeling vermeldt:
a. de namen van de voorzitter, van de secretaris van de examencommissie en van de examenombuds;
b. de naam van de examinator en het opleidingsonderdeel;
c. de plaats en het tijdstip en de duur van het examen;
d. het tijdstip waarop de resultaten zullen worden meegedeeld;
e. de data van de beraadslaging.
3 De examenregeling wordt opgesteld door het opleidingshoofd in overleg met afgevaardigde leden van de studentenraad. Dit overleg wordt in de programmagids geregeld.
4 Opleidingen streven ernaar volgende principes te hanteren:
a. een examen duurt niet langer dan vier uur;
b. tussen twee examens is er voldoende tijd;
c. geen examens over verschillende opleidingsonderdelen op dezelfde dag.
5 Examinatoren en studenten houden zich strikt aan de vastgelegde examenregeling. Examens kunnen enkel om een zwaarwichtige reden worden verplaatst. De voorzitter van de examencommissie oordeelt daarover en treft in dat geval in overleg een nieuwe regeling. Hij beslist eveneens over de toewijzing van een examenmoment bij situaties van overmacht.
6 Voor de derde examenperiode (augustus/september) moet de student zich registreren overeenkomstig de deadlines opgenomen in de academische kalender.
1.3 Deelname aan de examens
Artikel 95 Voorwaarde om aan examens deel te nemen
1 De toegang tot een examen kan onderworpen zijn aan voorwaarden met betrekking tot onderwijsactiviteiten. Elke opleiding vermeldt duidelijk in de ECTS-fiche voor welke opleidingsonderdelen dit het geval is en wat de weerslag van het niet naleven van deze voorwaarden op de examenbeoordeling is.
2 Studenten die toch deelnemen aan examens terwijl ze niet voldoen aan de hierboven vermelde voorwaarden of waarvoor ze zich niet hebben ingeschreven als er hiervoor een regeling geldt, kunnen geen examencijfer krijgen. Het examen wordt als nietig en onbestaande beschouwd.
Artikel 96 Beperkingen inzake deelname
Een student mag per academiejaar over een zelfde opleidingsonderdeel of gedeelte van een opleidingsonderdeel tweemaal en niet meer dan tweemaal examen afleggen, welke ook de contracten zijn die hij eventueel samen of opeenvolgend heeft aangegaan. Een ‘niet-afgelegd’ examen (NA) wordt beschouwd als een opgenomen examenkans. De programmagids vermeldt de opleidingsonderdelen waarover de student op grond van de aard van dat opleidingsonderdeel slechts eenmaal per jaar kan worden geëxamineerd.
Artikel 97 Controle
De student moet op het examen zijn identiteit kunnen bewijzen aan de hand van zijn studentenkaart.
Artikel 98 Recht op tweede examenkans en hernemen van examens
1 In principe heeft de student voor ieder opleidingsonderdeel recht op twee examenkansen in de loop van het academiejaar om een credit te behalen.
2 Indien er geen tweede examenskans is voor het opleidingsonderdeel in hetzelfde academiejaar, wordt dit vermeld in de programmagids. Indien de student niet slaagt voor dit opleidingsonderdeel, moet hij zich hiervoor opnieuw inschrijven in het daaropvolgende academiejaar.
3 De student kan de tweede examenkans enkel opnemen in de derde examenperiode.
4 Spreiding van examens over de tweede en derde examenperiode is niet mogelijk.
5 De opleiding kan afwijkende regelingen voorzien voor de organisatie van de tweede examenkans van uitwisselingsstudenten in het geval de organisatie ervan in de derde examenperiode tot een onredelijke situatie leidt voor de student.
Artikel 99 Uitstellen van examens tot de tweede examenperiode
Als het ISP van een student voor het eerste semester 36 studiepunten overschrijdt, en wanneer dit het gevolg is van de programmering van de opleiding, staat het opleidingshoofd aan de student toe, na een gemotiveerd verzoek, om een examen van de eerste examenperiode uit te stellen tot de tweede examenperiode voor opleidingsonderdelen die hij verplicht moet opnemen. Indien de onevenwichtige spreiding het gevolg is van individuele keuzes van de student, kan op dit artikel geen beroep worden gedaan.
Artikel 100 Inhalen van examens
1 Een student die om een zwaarwichtige reden niet deelneemt aan een examen, kan een examen inhalen volgens de regels bepaald door de opleiding. De examenombuds gaat in elk geval na of de student op een andere datum van de examenperiode nog examen kan afleggen. Bij betwisting beslist de voorzitter van de examencommissie na advies van de examenombuds.
2 Aan studenten die zich tijdens de eerste en/of tweede examenperiode kunnen beroepen op overmacht, moet de vrijwaring van de examenkansen maximaal worden verzekerd.
3 In geval van een individuele verplaatsing van een examen kan de vorm van het examen anders zijn dan standaard vastgelegd.
Artikel 101 Stopzetten van de examens
Een student die zich voor een examenperiode heeft ingeschreven en die niet aan een examen deelneemt of die van verdere deelname aan de examens afziet, deelt dat zo spoedig mogelijk mee.
De examenkansen die hiermee samenhangen, gaan daarbij verloren.
1.4 Bijzondere examenregelingen
Artikel 102 Regelingen in individuele omstandigheden
1 Op grond van een erkend statuut of op basis van uitzonderlijke individuele omstandigheden kan aan een student, met behoud van zijn modeltraject of zijn geïndividualiseerd traject, een afwijkende examenregeling toegestaan worden.
2 De afwijkende examenregeling kan zijn:
a. een spreiding van examens buiten de gewone examenperiodes. Het toestaan van examenspreiding impliceert echter niet de mogelijkheid voor afwijkingen van uitdrukkelijk verplicht gestelde aanwezigheden of van de gebruikte werk- en examenvormen. Waar dit uitzonderlijk toch nodig blijkt, wordt met de betrokken opleiding een concrete regeling uitgewerkt.
b. afwijkingen van de geplande examineertijdstippen, de examenvorm, de beschikbare tijd tijdens een examen, de bij het examen toegelaten hulpmiddelen en spreiding van permanente evaluatieactiviteiten
3 De student met een erkend statuut die een afwijkende examenregeling wenst als faciliteit, vraagt deze aan bij de studentendienst van zijn opleiding ten laatste 40 kalenderdagen voor de start van de formele examenperiodes. Voor examens buiten deze examenperiodes geldt de interne regeling van de opleiding.
4 De student die op basis van uitzonderlijke individuele omstandigheden een afwijkende examenregeling wenst, dient een gemotiveerd verzoek tot afwijking in, samen met de nodige attesten of andere bewijsmiddelen, bij de examenombuds
a. zodra de omstandigheid gekend is en ten laatste voor de start van het betreffende examen indien de omstandigheid zich acuut voordoet
b. ten laatste 40 kalenderdagen voor de start van de formele examenperiode in geval van een eerder gekende individuele omstandigheid.
5 De beslissing wordt aan de betrokken student, aan zijn examinatoren en aan de voorzitter van de examencommissie meegedeeld.
Artikel 103 Regeling voor de student die kan afstuderen
1 Voor de student die potentieel kan afstuderen na de eerste examenperiode: het examen van het enige resterende opleidingsonderdeel dat staat geprogrammeerd tijdens het tweede semester, kan worden vervroegd naar de eerste examenperiode. Het opleidingshoofd kan gemotiveerd afwijken.
2 Voor de student die potentieel kan afstuderen na de tweede examenperiode:
a. De student mag de tweede examenkans van maximaal 2 opleidingsonderdelen al opnemen in juni. De student kan voor het opleidingsonderdeel waarvoor hij in de tweede examenperiode al de tweede examenkans mocht opnemen, het examen niet nog eens hernemen in de derde examenperiode.
b. Indien de student na de eerste examenperiode een tekort behaalde op een opleidingsonderdeel waarvoor slechts 1 examenkans mogelijk is, kan het opleidingshoofd de student de toelating verlenen een volgende examenkans voor dat opleidingsonderdeel in het 2de semester op te nemen, mits betaling van het aantal heropgenomen studiepunten.
1.5 Examens over gemeenschappelijke opleidingsonderdelen bij combinaties van inschrijvingen
Artikel 104 Gevolgen ten aanzien van gemeenschappelijke opleidingsonderdelen
1 Als in een combinatie van inschrijvingen opleidingsonderdelen voorkomen die voor meerdere opleidingen of contracten in aanmerking komen, gelden volgende regels:
a. De opleidingsonderdelen zijn geprogrammeerd voor dezelfde examenperiode: de student legt slechts één maal een examen af. Het behaalde cijfer geldt als eerste examencijfer parallel voor de verschillende contracten;
b. De opleidingsonderdelen zijn geprogrammeerd voor verschillende examenperiodes van eenzelfde academiejaar: de student legt slechts één maal een examen af als het behaalde cijfer een creditbewijs opleverde of een tolereerbaar resultaat was. Het behaalde cijfer in de context van het ene contract wordt in de latere examenperiode overgenomen voor het andere contract, tenzij de student gebruik wenst te maken van zijn recht om een tweede keer over hetzelfde opleidingsonderdeel een examen af te leggen voor een tolereerbaar resultaat. In dat laatste geval blijft het cijfer van het eerste examen behouden als dit hoger is dan het later behaalde cijfer;
c. De inschrijving is van toepassing op examenperiodes van opeenvolgende academiejaren: als de student een creditbewijs behaalde in de context van het eerste contract, krijgt hij automatisch een vrijstelling met overname van het examencijfer voor dat opleidingsonderdeel binnen het tweede contract, ongeacht of het om een verplicht dan wel een keuzeopleidingsonderdeel gaat. Een tolereerbaar resultaat kan nooit worden overgezet naar een andere opleiding over academiejaren heen.
2 De voorwaarden voor het kunnen behouden van tolereerbare onvoldoendes na een academiejaar worden bij een volgende inschrijving toegepast binnen elk contract afzonderlijk.
1.6 Examens over opleidingsonderdelen uit aansluitende opleidingen
Artikel 105 Valorisatie van examens
1 Examens over opleidingsonderdelen uit vervolgopleidingen worden uitsluitend gevaloriseerd in de vervolgopleiding. Op de behaalde resultaten worden de tolerantiecriteria voor onvoldoendes van de vervolgopleiding toegepast, enkel rekening houdend met de cijfers die al in de vervolgopleiding zijn behaald.
2 Over studenten die zich inschrijven voor een volledige vervolgopleiding, kan slechts worden beraadslaagd met betrekking tot het slagen en de graad van verdienste, nadat zij zijn geslaagd voor de voorafgaande opleiding.
1.7 Examens afgelegd in een andere opleiding of instelling
Artikel 106 Tijdstip en plaats van examens
Wanneer een student volgens de voorwaarden bepaald door de opleiding, opleidingsonderdelen volgt in een andere opleiding of aan een andere binnen- of buitenlandse instelling van hoger onderwijs, wordt het examen over deze opleidingsonderdelen afgenomen op het tijdstip, de plaats en onder de voorwaarden bepaald door die opleiding of de betrokken instelling.
Artikel 107 Beraadslaging
1 Onder toezicht van de voorzitter van de examencommissie wordt, indien nodig, het resultaat van een examen afgelegd aan een andere instelling van hoger onderwijs, omgezet in de puntenschaal vermeld in het artikel over beoordeling. De student die een deel van de opleiding aan een andere instelling volgt, wordt voor zijn vertrek in kennis gesteld van de bestaande omzettingsregels.
2 Examencijfers voor opleidingsonderdelen die worden aangeleverd na het afsluiten van de examencommissies in een beraadslagingperiode x, worden ingebracht voor de beraadslagingperiode x+1 (bijvoorbeeld van de eerste examenperiode naar de tweede examenperiode).
3 Uitzonderingen op deze regel gelden als:
a. de student kan afstuderen in het betrokken academiejaar x;
b. het om de eerste examenkans gaat van de student in beraadslagingperiode van de tweede examenperiode (juni) (examenkans waar hij een onvoldoende haalde);
c. het om een cijfer gaat dat betrekking heeft op de beraadslagingperiode van de derde examenperiode (september).
Voor deze uitzonderingen kan elke opleiding een extra examencommissie samenroepen tot maximum één maand na het einde van beraadslagingperiode x, rekening houdend met het arbeidsreglement.
Artikel 108 Vervanging door een equivalent opleidingsonderdeel
1 Indien de student niet is geslaagd voor één of meer opleidingsonderdelen die hij aflegde in het buitenland tijdens de eerste examenkans, neemt de student, indien mogelijk, de tweede examenkans op in de gastinstelling.
2 De examencommissie kan een student die geen creditbewijs behaalde voor een opleidingsonderdeel, omdat hij daarvoor niet slaagde in het examen dat hij aflegde aan een buitenlandse instelling voor hoger onderwijs, toestemming verlenen om in een volgende examenperiode van hetzelfde academiejaar aan de eigen hogeschool examen af te leggen over een door de examencommissie bepaald equivalent opleidingsonderdeel.
3 De student die omwille van deelname aan een uitwisselingsprogramma afwezig is op de in de examenregeling voorziene examentijdstippen, kan de om die reden gemiste examens afleggen op een ander tijdstip binnen de voorziene examenperiodes.
1.8 Examenombuds
Artikel 109 Opdracht, aanstelling en beschikbaarheid
1 De examenombuds bemiddelt tussen examinatoren en studenten. Hij moet zijn bemiddelingsrol in volle onafhankelijkheid kunnen vervullen.
2 De examenombuds oefent deze functie uit voor alle examens van dat academiejaar.
3 Per opleidingsfase of per groep van studenten wordt in elk academiejaar door het adjunct-groepshoofd beleid een examenombuds en een plaatsvervangend examenombuds aangesteld. Er wordt bekend gemaakt waar en wanneer hij bereikbaar is.
Artikel 110 Bevoegdheden en betwistingen
1 Waar nodig bemiddelt de examenombuds over de datum, plaats, vormen en voorwaarden waarin een examen wordt afgelegd onverminderd de in andere artikels vastgelegde specifieke bevoegdheden.
2 Om zijn taak naar behoren te kunnen vervullen, heeft de examenombuds, ook vóór de beraadslaging van de examencommissie, vanuit zijn bemiddelingsrol recht op inlichtingen betreffende elk examen.
3 De examenombuds is geen stemgerechtigd lid van de examencommissie, maar neemt met raadgevende stem aan de beraadslagingen deel. Hij neemt ook als waarnemer deel aan de besprekingen in de beperkte examencommissie.
4 De voorzitter van de examencommissie waakt over de bevoegdheid en de onafhankelijkheid van de examenombuds. Betwistingen omtrent de bevoegdheid van de examenombuds of omtrent zijn onafhankelijkheid kunnen op elk moment door de examenombuds en door elke examinator worden voorgelegd aan het adjunct-groepshoofd beleid.
5 De examenombuds beslist over het al dan niet bestaan van overmacht bij het niet afleggen van examens. Hij deelt deze beslissing mee aan de voorzitter van de examencommissie.
Artikel 111 Onverenigbaarheid
De examenombuds mag in geen geval de studenten voor wie hij optreedt als examenombuds, zelf evalueren. Indien uitzonderlijk de examenombuds toch voor een opleidingsonderdeel aan de evaluatie van een student heeft meegewerkt, treedt de plaatsvervangende examenombuds voor deze student in zijn plaats.
Artikel 112 Verslag
Na de derde examenperiode van elk academiejaar bezorgt de examenombuds aan het adjunct-groepshoofd beleid en aan de voorzitter van de examencommissie een verslag over de werkzaamheden.
1.9 Verloop van de examens
Artikel 113 Examinator
1 Voor elk examen of deel van een examen is de titularis van het opleidingsonderdeel de eindverantwoordelijke voor de beoordeling.
2 In geval van bloed- of aanverwantschap tot en met de vierde graad tussen een student en een examinator of in geval van overmacht in hoofde van de examinator, verzoekt de examinator de voorzitter van de examencommissie een plaatsvervanger aan te wijzen.
3 Een externe deskundige die deelneemt aan de beoordeling van een student voor een opleidingsonderdeel, kan nooit als eindverantwoordelijke voor een opleidingsonderdeel optreden. De participatie van externe deskundigen aan de evaluatie wordt desgevallend vermeld in de programmagids.
Artikel 114 Informatie vóór de examens en inleveringstermijn van werkstukken
1 De titularissen van de opleidingsonderdelen geven in de programmagids een beschrijving van de belangrijkste elementen van een opleidingsonderdeel (competenties, doelstellingen, leerlijn en onderwijsmethoden, studie- en verwerktijd, studiemateriaal en evaluatiemodaliteiten inclusief de weging van eventuele onderdelen waarvoor een deelcijfer wordt toegekend).
2 Indien, uitzonderlijk, de examenmaterie of de evaluatiemethoden van de ene tot de andere examenperiode verschillen, wordt dit vermeld in de programmagids.
3 Uiterlijk een maand voor het begin van de examenperiode waarin de student examen zal afleggen over het betrokken opleidingsonderdeel, moet al het benodigde studiemateriaal van de dan al afgelopen onderwijsactiviteiten van het betrokken opleidingsonderdeel ter beschikking staan van de student. Het studiemateriaal van de dan nog resterende onderwijsactiviteiten moet uiterlijk bij het begin van de examenperiode ter beschikking staan van de student.
4 Indien de inleveringstermijn van een werkstuk niet gerespecteerd wordt, wordt het werkstuk als ‘niet afgelegd’ beschouwd.
5 Wanneer er voor het indienen van een werkstuk een bepaalde inleveringstermijn is vastgelegd en een student om gegronde redenen voorziet een bepaalde termijn niet te kunnen respecteren, neemt hij voor de aangegeven vervaldatum contact op met de titularis die een nieuwe inleveringstermijn kan bepalen.
Artikel 115 Examenvorm
1 De examenvorm wordt vastgelegd door de opleiding, op voorstel van de titularis en wordt per opleidingsonderdeel vermeld in de programmagids.
2 In geval van overmacht kan de voorzitter van de examencommissie een uitzondering op de vermelde examenvorm toestaan. Andere wijzigingen van de examenvorm moeten ter goedkeuring aan de Academische Raad worden voorgelegd.
3 Bij een mondeling of deels mondeling examen beschikt de student over een schriftelijke voorbereidingstijd, tenzij anders vermeld in de programmagids.
4 Om redenen van lichamelijke of psychische aard kunnen studenten, als zij daar vóór de aanvang van de examenperiode om verzoeken, van de voorzitter van de examencommissie toestemming krijgen om examens op een andere dan de vastgelegde wijze af te leggen.
Artikel 116 Beoordeling
1 Voor elk opleidingsonderdeel en voor elke onderwijsleeractiviteit binnen een opleiding vindt er een examen plaats. Voor elk opleidingsonderdeel en voor elke onderwijsleeractiviteit wordt slechts één examencijfer voorgelegd op de beraadslaging.
2 De student kan slechts een examencijfer behalen voor een opleidingsonderdeel indien hij een beoordeling heeft behaald op alle examenactiviteiten van het opleidingsonderdeel. Bij permanente evaluatie zal elke opleiding telkens omschrijven aan welke voorwaarden de student moet voldoen om een beoordeling te kunnen behalen; deze gegevens staan vermeld in de programmagids.
3 Een afgelegd examen wordt op twintig punten beoordeeld. Het resultaat wordt uitsluitend in gehele getallen uitgedrukt. Er kan ook gebruik gemaakt worden van een niet-numerieke beoordeling: geslaagd/niet- geslaagd.
4 Voor een beoordeling ‘geslaagd’ verwerft de student een credit. Voor een beoordeling ‘niet-geslaagd’ moet opnieuw examen afgelegd worden, tenzij de opleiding beslist dat een beoordeling ‘niet-geslaagd’ wel tolereerbaar is. Dit wordt vermeld in de programmagids.
5 Voor het vaststellen van het behaald percentage worden de punten behaald voor elk opleidingsonderdeel gewogen volgens het aantal studiepunten dat ermee verbonden is.
6 De opleidingsonderdelen die beoordeeld worden volgens het model geslaagd/niet-geslaagd, worden in de berekening van het percentage niet meegeteld.
7 Het examencijfer voor een onderwijsleeractiviteit (OLA) wordt door de titularis(sen) vóór de beraadslaging omgezet in één eindcijfer op twintig punten. Het eindcijfer van het opleidingsonderdeel wordt berekend als een gewogen gemiddelde van de verschillende deelcijfers op basis van het effectieve aantal studiepunten van de delen.
8 Voor het academiejaar 2017-2018 kunnen de opleidingen voor reeds eerder ingerichte opleidingsonderdelen afwijken van het principe van het gewogen gemiddelde van de OLA’s. Deze afwijkende regeling wordt duidelijk weergeven in de ECTS-fiche van het opleidingsonderdeel en de bijbehorende OLA’s.
9 Voor het samentellen van resultaten, voor de berekening van het tolerantiekrediet en voor de 50% studie- efficiëntieregel worden afrondingsregels toegepast. De afronding gebeurt naar onder voor de decimalen 0,1 - 0,4 en naar boven voor de decimalen 0,5 - 0,9.
10 Indien de student omwille van ziekte of andere vormen van overmacht niet aanwezig kan zijn tijdens een belangrijk gedeelte van het te beoordelen proces, moet uiterlijk bij het einde van de afwezigheid worden beslist of de mogelijkheid om tot een gefundeerde eindbeoordeling te komen nog bestaat. Indien dit niet het geval is, moet deze vaststelling zo snel mogelijk aan de student worden meegedeeld. Een deelbeoordeling kan ingebracht worden als eindbeoordeling.
11 Voor stages, bachelorproef en portfolio wordt door de opleiding een regeling opgesteld.
12 Voor niet-numerieke eindscores worden enkel de volgende codes gebruikt: G = geslaagd
NG = niet geslaagd
0/20 = de student is aanwezig op het examen en zijn prestaties worden beoordeeld met een 0/20 GR = geen resultaat: de student is gewettigd afwezig op het examen
NA = niet afgelegd: de student is niet gewettigd afwezig op het examen of de student leverde de opdrachten niet of laattijdig in
FR = fraude: voor het geval de examencommissie een sanctie oplegt voor een onregelmatigheid op het examen
Artikel 117 Administratieve verwerking
De examinatoren delen zo spoedig mogelijk na het examen hun examenbeoordeling mee aan de bevoegde administratieve dienst.
Deze mededeling gebeurt voor elke examenperiode in de voorgeschreven vorm uiterlijk twee werkdagen voor de beraadslaging.
1.10 De examencommissies en hun bevoegdheid
Artikel 118 Samenstelling
1 Er wordt voor de duur van het academiejaar een examencommissie opgericht voor elke opleiding.
De examencommissie is representatief samengesteld. Zij bestaat uit ten minste zes stemgerechtigde leden. De opleiding bepaalt hoe de leden en hun plaatsvervangers worden aangewezen.
2 De examenombuds is lid met raadgevende stem van de examencommissie voor de opleiding waarvoor hij is aangesteld.
3 Ten minste de voorzitter en de secretaris van de examencommissie vormen, met de examenombudspersoon als raadgevend lid, de beperkte examencommissie.
Artikel 119 Bevoegdheden van de beperkte examencommissie
1 De beperkte examencommissie bereidt de beraadslaging als geheel voor.
2 Na elke examenperiode controleert en registreert de beperkte examencommissie de resultaten van elke student die zich inschreef voor de opleiding of voor een of meer onderdelen van de opleiding.
3 Zij doet een voorstel tot validering van de geregistreerde resultaten, tenzij het vermoeden bestaat dat de betrokken student zich schuldig heeft gemaakt of medeplichtig is aan fraude of poging tot fraude en/of het betrokken opleidingsonderdeel een duidelijk afwijkend profiel vertoont.
4 Zij stelt tevens een lijst op van de studenten die in aanmerking komen voor een bindende voorwaarde, en een lijst van studenten die niet beantwoorden aan de hen opgelegde bindende voorwaarde. De beperkte commissie treedt op in de gevallen met betrekking tot de hoorplicht en het hoorrecht van studenten en examinatoren. Zij corrigeert de materiële vergissingen die geen invloed hebben op slagen voor een opleidingsonderdeel of een opleiding of de graad van verdienste. Zij legt de resultaten vast van uitwisselingsstudenten waarvoor de resultaten laattijdig de instelling bereiken.
Artikel 120 Bevoegdheden van de examencommissie
1 De examencommissie is bevoegd voor:
a. het definitief vastleggen van de examenresultaten met het oog op het toekennen van creditbewijzen;
b. het bepalen of een student met een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma, resultaten voorlegt voor de opleidingsonderdelen van de opleiding, met uitzondering van de toegekende vrijstellingen, die toelaten te slagen;
c. het toekennen van een graad van verdienste aan de studenten die geslaagd zijn voor de opleiding;
d. het beslechten van betwistingen;
e. het gemotiveerd wijzigen van examencijfers als die kennelijk onredelijk toegekend zijn voor een student of een groep studenten;
f. het formuleren, wat individuele studenten betreft, van een bindende voorwaarde, van studieadviezen en het opleggen van maatregelen voor studievoortgang;
g. het nemen van maatregelen, wat individuele studenten betreft, bij het niet beantwoorden aan een bindende voorwaarde;
h. voor inschrijvingen voor een creditcontract of een examencontract met het oog op het verwerven van individuele creditbewijzen, legt zij de resultaten definitief vast met het oog op het al of niet uitreiken van een creditbewijs;
i. het overwegen van het laten slagen van de student die maximum 2 studiepunten boven zijn tolerantiekrediet zit én ten minste 60% opleidingspercentage haalt.
2 Ten gunste van de student kan onder bijzondere omstandigheden afgeweken worden van de tolerantieregel in het examenreglement. Dit kan op vraag van de voorzitter van de examencommissie, de examenombuds of ten minste 3 leden van de examencommissie. Indien er in dit geval geen consensusvoorstel is, wordt er geheim gestemd. Deze beslissing wordt gemotiveerd.
3 Alle beslissingen van de examencommissie worden opgenomen in het beraadslagingsverslag.
1.11 Beraadslaging
Artikel 121 Aantal beraadslagingen
1 De examencommissie komt per examenperiode minstens één keer samen.
2 De voorzitter van de examencommissie kan beslissen om, met het oog op de beheersbaarheid van de bijeenkomst van de examencommissie, per examenperiode meer dan één bijeenkomst van de examencommissie te organiseren.
Artikel 122 Aanwezigheid
1 De leden van de examencommissie nemen aan de beraadslaging deel en ondertekenen de aanwezigheidslijst. De examencommissie beslist geldig wanneer ten minste de helft van de stemgerechtigde leden (of in voorkomend geval hun plaatsvervanger) aanwezig is. Een lid dat wettig verhinderd is, deelt dit zo spoedig mogelijk aan de voorzitter van de examencommissie mee.
2 Als bepaalde studenten zich tijdens de beraadslaging ter beschikking van de examencommissie moeten houden, worden zij hiervan op initiatief van de voorzitter van de examencommissie op voorhand verwittigd.
Artikel 123 Discretieplicht
De leden van de examencommissie en alle personen die ter zitting aanwezig zijn, zijn tot discretie over de beraadslaging en de stemmingen verplicht.
Artikel 124 Stemgerechtigden
1 De opleiding bepaalt welke leden van de examencommissie stemgerechtigd zijn.
Leden van de examencommissie nemen geen deel aan de beraadslaging over beslissingen ten aanzien van bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad.
2 Leden van de examencommissie waarover voorgesteld wordt dat een door hun toegekend cijfer aan een individuele student of een groep studenten kennelijk onredelijk is, nemen geen deel aan de beraadslaging over deze student of deze groep studenten.
3 De examenombuds neemt aan de beraadslaging deel met raadgevende stem.
Artikel 125 Consultatie van niet-leden door de (beperkte) examencommissie
1 Elke examinator die geen lid is van de examencommissie kan op zijn verzoek steeds gehoord worden door de beperkte examencommissie en de examencommissie. Hetzelfde geldt voor elke student over wie door de examencommissie een beslissing zal genomen worden.
2 In geval van een onregelmatigheid moet de beperkte examencommissie, voor de examencommissie een beslissing kan nemen, het lid van het onderwijzend personeel dat de onregelmatigheid vaststelde, horen. Op verzoek van de student kan hij door de (beperkte) examencommissie gehoord worden.
3 Als de beperkte examencommissie oordeelt dat het door een examinator voorgesteld cijfer voor een individuele student of voor een groep studenten kennelijk onredelijk is, moet zij, voor de examencommissie een beslissing kan nemen, de examinator horen.
4 De examencommissie zelf kan steeds beslissen om een examinator die geen lid is van de examencommissie, te horen over een door haar voorgestelde beslissing.
Artikel 126 De examencommissie als college en beslis- en stemregels
1 De examencommissie handelt als college. Een beslissing over een student wordt door de examencommissie bij gewone meerderheid (i.e. meer dan de helft van de aanwezige leden) vastgesteld. Deze gewone meerderheid wordt verondersteld ten aanzien van elke beslissing voorgesteld door de voorzitter.
2 Op voorstel van de voorzitter of als een lid van de commissie erom verzoekt, wordt er over een beslissing, zowel tijdens als op het einde van de opleiding, geheim gestemd. Bij de stemmingen worden ongeldige stemmen en onthoudingen niet meegerekend. Bij staking van stemmen geldt het voor de student meest gunstige voorstel als beslissing van de commissie.
Artikel 127 Criteria voor het slagen voor een opleidingsonderdeel
1 De student slaagt voor een opleidingsonderdeel als hij ten minste 10 punten op 20 of de beoordeling ‘geslaagd’ behaalt.
2 In beide gevallen verwerft de student een creditbewijs, tenzij hij het studiegeld niet tijdig zou betaald hebben of er een onregelmatigheid is vastgesteld waarvoor de student een sanctie krijgt.
Artikel 128 Criteria voor het slagen voor een opleiding
1 Een student slaagt voor een opleiding als hij:
a. ofwel voor alle opleidingsonderdelen van de opleiding binnen het diplomacontract of het examencontract met het oog op het verwerven van een diploma is vrijgesteld of geslaagd (ten minste 10/20 of beoordeling ‘geslaagd’);
b. ofwel voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden: de student behaalt
i. voor de opleiding als geheel ten minste 50% als gewogen percentage;
ii. geen niet-tolereerbare onvoldoendes;
iii. maximaal 10% tolereerbare onvoldoendes op het geheel van de feitelijk opgenomen studiepunten.
Tolereerbare onvoldoendes zijn beoordelingen van 8 of 9 op 20. Alle andere onvoldoendes zijn niet tolereerbaar.
2 In uitzondering van wat in 1.b hierboven wordt bepaald, kan de opleiding, na advies van de opleidingscommissie, beslissen dat:
a. slechts een beperkt volume tolereerbare onvoldoendes, uitgedrukt in studiepunten, mag voorkomen in een bepaalde groep opleidingsonderdelen;
b. en/of voor bepaalde opleidingsonderdelen een onvoldoende niet tolereerbaar is en dus steeds leidt tot het niet-slagen.
De uitzonderingen worden vermeld in de programmagids.
3 De examencommissie overweegt de student te laten slagen als de volgende cumulatieve voorwaarden vervuld zijn:
a. de student kan afstuderen;
b. de student komt uit op maximum 2 studiepunten boven de 10% tolereerbare onvoldoendes op het geheel van de feitelijk opgenomen studiepunten;
c. de student haalt ten minste 60% opleidingspercentage.
Als de examencommissie beslist om de student niet te laten slagen, wordt deze beslissing gemotiveerd.
4 Uitzonderlijk kan de examencommissie een student die niet voldoet aan de criteria om te slagen en waarvan zij oordeelt dat hij de vooropgestelde leerresultaten voor het geheel van de opleiding heeft behaald, toch geslaagd verklaren. Deze beslissing wordt gemotiveerd.
Artikel 129 Criteria voor het behalen van een diploma of getuigschrift en een graad van verdienste
1 De student die geslaagd is voor een opleiding, behaalt het diploma of getuigschrift van de opleiding.
2 Aan een student die het diploma van bachelor of een getuigschrift van een postgraduaat behaalt, wordt de volgende graad van verdienste toegekend:
a. op voldoende wijze, als hij minder dan 68% als opleidingspercentage behaalt;
b. onderscheiding, op voorwaarde dat hij ten minste 68% als opleidingspercentage behaalt;
c. grote onderscheiding, op voorwaarde dat hij ten minste 77% als opleidingspercentage behaalt;
d. grootste onderscheiding, op voorwaarde dat hij ten minste 85% als opleidingspercentage behaalt;
e. grootste onderscheiding en de gelukwensen van de examencommissie, op voorwaarde dat hij ten minste 90% als opleidingspercentage behaalt.
3 De berekening vindt plaats op het geheel van de studiepunten van de opleidingsonderdelen die verbonden zijn aan de laatste opleidingsfase van de opleiding.
4 Aan een individuele student die niet voldoet aan de criteria voor het behalen van een bepaalde graad van verdienste kan deze graad van verdienste toch worden toegekend, indien de examencommissie:
a. overmacht vaststelt; of;
b. op gemotiveerde wijze daartoe beslist. Deze motivering wordt opgenomen in het beraadslagingsverslag.
5 Er wordt geen graad van verdienste toegekend aan studenten waarvan het feitelijk opgenomen studieprogramma minder dan 20 studiepunten bedraagt.
Artikel 130 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
0 Het beraadslagingsverslag wordt opgesteld en ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie. Het bevat de aanwezigheidslijst en vermeldt voor elke student de beslissing of de vaststelling. Het verslag bevat de examencijfers of verwijst naar de examencijfers die als bijlage aan het verslag worden toegevoegd of in een beveiligd elektronisch bestand zijn opgenomen. Het beraadslagingsverslag bevat in voorkomend geval ook de gemotiveerde beslissingen.
2 De voorzitter of de secretaris van de examencommissie verleent aan de student die zijn belang daartoe aantoont en voor zover het hem betreft, inzage in het beraadslagingsverslag tot uiterlijk één maand na ingang van het volgende academiejaar.
1.12 Onregelmatigheden
Artikel 131 Definities
1 Als onregelmatigheid wordt beschouwd elk gedrag van een student in het kader van een evaluatie waardoor deze het vormen van een juist oordeel omtrent de kennis, het inzicht en/of de vaardigheden van hemzelf dan wel van andere studenten geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt of poogt te maken.
2 Zo wordt onder onregelmatigheid ook plagiaat verstaan. Plagiaat is een onregelmatigheid die bestaat uit elke overname (geheel of gedeeltelijk) zonder adequate bronvermelding van het werk (ideeën, teksten, structuren, beelden, plannen, ...) van anderen, op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm. Voor de toepassing van dit reglement wordt de overname van eigen werk zonder bronvermelding ook als onregelmatigheid beschouwd.
Artikel 132 Procedures
1 Een personeelslid dat onregelmatigheden vaststelt, meldt dat onmiddellijk aan de examenombuds. De examenombuds hoort de partijen, verzamelt de bewijsstukken en stelt de voorzitter van de examencommissie op de hoogte. De examenombuds maakt een verslag en legt dat ter goedkeuring voor aan de partijen. Het verslag wordt bezorgd aan de voorzitter van de beperkte examencommissie. De beperkte examencommissie kan de betrokken personeelsleden horen, en hoort de student op zijn verzoek. De beperkte examencommissie bereidt een beslissing voor die finaal door de examencommissie wordt genomen. Op verzoek van de student kan hij door de examencommissie gehoord worden.
2 De beperkte examencommissie kan beslissen de examencommissie vervroegd samen te roepen. Als de onregelmatigheid zich voordoet vóór een examenperiode, komt de examencommissie vervroegd samen, en in principe vóór het begin van de examenperiode.
3 In afwachting van een uitspraak door de examencommissie mag de student de evaluatie- of examenreeks verder afwerken, met inbegrip van het examen in kwestie, zij het, wat dit laatste betreft, desgevallend na inbeslagname van de betwiste stukken en de al aangemaakte kopij.
Artikel 133 Sancties
Op grond van een bij een examen of werkstuk begane onregelmatigheid kan de examencommissie enkel één van de volgende sancties opleggen en beslissen.
Dat de student
a. het examen op een ongeldige wijze aflegde en het opnieuw moet afleggen op een door de opleiding te bepalen tijdstip;
b. een aangepast cijfer krijgt op het examen of werkstuk;
c. een 0 krijgt op het examen of werkstuk van het opleidingsonderdeel of een onderdeel ervan;
d. een 0 krijgt voor enkele of alle examens in de betrokken examenperiode;
e. afgewezen wordt voor een of meer opleidingsonderdelen. De student krijgt voor die examenperiode een 0 voor de betrokken opleidingsonderdelen en kan pas ten vroegste in een volgend academiejaar opnieuw aan een examen deelnemen;
f. afgewezen wordt voor een opleiding: de student kan zich ten vroegste opnieuw inschrijven voor het volgende academiejaar. De afgewezen student verliest alle examencijfers behaald in de betrokken examenperiode. Dit kan slechts op grond van een zeer ernstige onregelmatigheid.
g. het recht tot inschrijving voor een eerstvolgend academiejaar of de eerstvolgende twee academiejaren verliest. Deze sanctie geldt voor alle opleidingen aan UC Leuven-Limburg en kan enkel uitgesproken worden in combinatie met een afwijzing voor een opleiding.
1 De regel ‘behoud van hoogste cijfer’ vervalt voor de beslissingen c. tot g. Cijfers uit het verleden worden op 0 gezet.
2 In samenhang met de sancties c. tot g. kan de examencommissie de student eveneens opleggen het betrokken werkstuk op basis van bepaalde suggesties grondig te herwerken dan wel op basis van een nieuw onderwerp uit te werken.
3 In geval van plagiaat kan de examencommissie de sancties koppelen aan een verplichte deelname aan een zelfstudiemodule of andere vormen van bijscholing met betrekking tot plagiaat.
4 De examencommissie beoordeelt de ernst van de onregelmatigheid en de strafmaat aan de hand van de volgende elementen:
a. de omvang van de onregelmatigheid;
b. de aard van de onregelmatigheid;
c. de mate waarin de student zich bewust zou moeten zijn van de xxxxx van wat hij doet, onder meer rekening houdend met het moment in de opleidingsfase;
d. de studievoortgang van de student;
e. de intentie om bedrog te plegen (wat een verzwarend element is).
5 Bij zeer ernstige onregelmatigheid kan de hogeschool een vroeger genomen gunstige beslissing juridisch als onbestaande beschouwen en, ongeacht het moment waarop de onregelmatigheid wordt vastgesteld, beslissen dat de behaalde resultaten nietig zijn en de eventueel afgeleverde creditbewijzen, getuigschriften en diploma's terugvorderen.
6 In alle gevallen waar de examencommissie één van de bovengenoemde sancties neemt, wordt in het studievoortgangsdossier van de student de code FR vermeld.
7 De voorzitter van de examencommissie brengt de student schriftelijk op de hoogte van de genomen beslissing die de beroepsmogelijkheden van de student vermeldt.
1.13 Mededeling en bespreking van de examenresultaten
Artikel 134 Mededeling van de beslissingen van de examencommissie tijdens de opleiding
1 In de academische kalender is bepaald wat het tijdstip is waarop, na elke examenperiode, de examenresultaten voor alle opleidingsonderdelen aan de studenten worden meegedeeld.
2 Aan de studenten die ingeschreven zijn voor een diplomacontract of een examencontract met het oog op het behalen van een diploma of getuigschrift wordt een geactualiseerd overzicht meegedeeld van de stand van zaken van hun studievoortgangsdossier.
3 Daarin zijn in elk geval opgenomen:
a. Voor bacheloropleidingen, voorbereidingsprogramma’s, postgraduaatopleidingen de studie-efficiëntie van het huidige academiejaar tot en met de voorbije examenperiode;
b. Het resterende bruikbaar tolerantiekrediet van de student;
c. Het resultaat per opleidingsonderdeel of de aanduiding dat hij er een vrijstelling voor verkreeg;
d. Bij (eventuele) onvoldoendes de aanduiding of de student voor deze onvoldoende gebruik kan maken van zijn tolerantiepunten;
e. Het resultaat van de opleidingsonderdelen waarvoor de student binnen de opleiding al een creditbewijs behaalde of waarvoor hij een tolerantie inzette, als het resultaat een tolereerbare onvoldoende was;
f. Het aantal studiepunten waarvoor de student binnen de opleiding al het creditbewijs verworven heeft, al een gedeelte van zijn toleranties heeft gebruikt of een vrijstelling gekregen heeft alsook het aantal studiepunten dat een student nog moet opnemen binnen de opleiding;
g. Het opleidingspercentage tot en met de voorbije examenperiode;
h. (eventueel) Het advies contact op te nemen met zijn studietrajectbegeleider;
i. (eventueel) De bindende voorwaarden die na de betrokken examenperiode aan de student worden opgelegd;
j. (eventueel) De mededeling dat de student geweigerd zal worden voor een volgende inschrijving voor de opleiding of voor opleidingsonderdelen ervan;
4 Studenten met een creditcontract en met een examencontract met het oog op het verwerven van creditbewijzen ontvangen enkel een mededeling van de resultaten op de opleidingsonderdelen waarover zij in de betrokken examenperiode examen aflegden en eventueel de mededeling dat zij geweigerd zullen worden voor een volgende inschrijving van één of meer opleidingsonderdelen.
5 De resultaten van examens die in de loop van het semester worden georganiseerd, worden zo spoedig mogelijk aan de student meegedeeld. Deze mededeling is enkel indicatief en gebeurt onder voorbehoud van latere validering.
6 Aan de studenten wordt de mogelijkheid geboden kennis te nemen van veralgemeende examenresultaten van de voor hen relevante studentgroep, ter situering van hun resultaten op de opleidingsonderdelen waarover zij in het betrokken academiejaar examen aflegden. Daartoe wordt per opleidingsonderdeel, voor zover een voldoende aantal studenten examen aflegden over het opleidingsonderdeel, op het einde van het academiejaar een code meegedeeld overeenkomstig de ECTS-richtlijnen:
a. A voor de beste 10%
b. B voor de volgende 25%
c. C voor de volgende 30%
d. D voor de volgende 25%
e. E voor de volgende 10%
Artikel 135 Mededeling van de resultaten over het geheel van een opleiding
In de academische kalender is het tijdstip bepaald waarop, na elke examenperiode, de beslissingen van de examencommissie over het geheel van de opleiding worden meegedeeld.
Artikel 136 Bespreking van de resultaten
1 Een student heeft het recht, binnen de 7 kalenderdagen na de bekendmaking van de resultaten, zijn examen in te kijken en toelichting te krijgen van de examinator. De bespreking laat de student toe xxxxxx te hebben in de kopij van zijn schriftelijk of digitaal examen of de digitale data die daarmee te maken hebben.
2 Vóór het begin van de examenperiode deelt de opleiding mee wanneer de examinatoren na de bekendmaking of proclamatie van de examenresultaten ter beschikking zijn om toelichting te geven bij de examenresultaten.
Artikel 137 Bewaren van de examenkopijen
Xxxxxxx van schriftelijke examens worden bijgehouden tot drie maanden na het einde van het academiejaar.
Voor de examens waarvoor de student klacht indiende of waarvoor de examencommissie opnieuw samenkwam, bewaart de opleiding de kopijen gedurende vijf jaar.
1.14 Hernemen van examens over opleidingsonderdelen en het behouden van tolereerbare onvoldoendes
Artikel 138 Definitief examenresultaat: het behoud van het hoogste cijfer
Wanneer een student voor een opleidingsonderdeel meerdere examenkansen benut, hetzij binnen eenzelfde academiejaar, hetzij in verschillende opeenvolgende academiejaren, wordt het voor hem meest gunstige resultaat als definitief resultaat geregistreerd.
Artikel 139 Hernemen van examens over onderwijsleeractiviteiten/opleidingsonderdelen
1 Na de tweede examenperiode
Na de tweede examenperiode beslist de student die nog niet is geslaagd voor de opleiding of hij de examens over de onderwijsleeractiviteiten die deel uitmaken van een opleidingsonderdeel waarop hij een tolereerbare of niet-tolereerbare onvoldoende haalde in de eerste of tweede examenperiode, herneemt in de derde examenperiode. Hij kan zich echter niet inschrijven voor een examen over een onderwijsleeractiviteit behorende tot een opleidingsonderdeel waarvoor hij na de tweede examenperiode definitief beslist heeft een tolereerbare onvoldoende te behouden.
Voor een opleidingsonderdeel dat hernomen wordt, geldt:
De student herneemt de examens van alle onderwijsleeractiviteiten waarvoor de score lager is dan 10/20 (of ‘niet-geslaagd’), voor die onderwijsleeractiviteiten waarvoor een examenkans wordt georganiseerd. De eerder behaalde scores voor deze onderwijsleeractiviteiten worden als niet meer bestaand beschouwd en de nieuw behaalde scores worden verrekend in een nieuw eindcijfer voor het opleidingsonderdeel;
Een score voor een onderwijsleeractiviteit van tenminste 10/20 (of ‘geslaagd’) wordt overgedragen naar de derde examenperiode. Indien de student het examen over deze onderwijsleeractiviteit toch wenst te hernemen, wordt de eerder behaalde score voor deze onderwijsleeractiviteit als niet meer bestaand beschouwd en de nieuw behaalde score wordt verrekend in een nieuw eindcijfer voor het opleidingsonderdeel;
Binnen het zelfde academiejaar blijft het eerst behaalde resultaat voor het opleidingsonderdeel behouden als het hoger is dan het nieuwe eindcijfer dat de student voor het opleidingsonderdeel behaalt in de volgende examenperiode.
2 Na de derde examenperiode
Na de derde examenperiode brengt een student die nog niet is geslaagd voor de opleiding, zijn tolerantiedossier in orde. Hij schrijft zich daarna in voor deze opleidingsonderdelen waarvoor:
a. hij zelf kiest een tolereerbare onvoldoende niet te behouden;
b. hij een cijfer lager dan 8 op 20 heeft behaald;
c. geen tolerantiemogelijkheid bestaat;
d. hij geen tolerantie kan verkrijgen omdat hij niet voldoet aan de voorwaarde van studie-efficiëntie;
e. hij geen tolerantie meer kan verkrijgen omdat het totaal aantal behoudbare studiepunten reeds is bereikt.
3 Wanneer een student voor een onderwijsleeractiviteit meerdere examenkansen benut, hetzij binnen eenzelfde academiejaar, hetzij in verschillende academiejaren, wordt enkel een cijfer van 10 of meer of geslaagd als definitief resultaat geregistreerd. Dit deelcijfer wordt automatisch overgedragen (overdracht cijfer van een onderwijsleeractiviteit). Een student die afziet van een verworven 10 of meer of geslaagd voor een onderwijsleeractiviteit, verliest zijn eerder behaalde cijfer.
4 Hernemen van een behaald creditbewijs is niet mogelijk. Het resultaat van een creditbewijs is definitief.
Artikel 140 Het behouden van tolereerbare onvoldoendes
1 Het kiezen voor het behoud van een tolereerbaar cijfer binnen een opleiding kan enkel onder voorwaarde dat deze onvoldoendes, uitgedrukt in studiepunten, samen maximaal 10% bedragen van de studiepunten voor de gehele opleiding, na aftrek van de vrijstellingen.
Een student kan enkel kiezen een tolereerbaar cijfer te behouden onder voorwaarde dat hij voor het deel van de opleiding waarvoor hij zich in het afgelopen academiejaar had ingeschreven, een studie-efficiëntie behaalde van ten minste 50%.
2 Als een student binnen de vooropgestelde termijnen geen keuze maakt om tolereerbare onvoldoendes te behouden, wordt verondersteld dat hij de tolereerbaarheid niet inroept.
3 Een student die in de eindfase van zijn opleiding zit en geslaagd verklaard is voor de opleiding, kan in een volgende examenperiode van hetzelfde academiejaar herkansen voor de opleidingsonderdelen waarvoor hij in het huidige academiejaar een tolereerbare onvoldoende heeft behaald. Hij deelt dit schriftelijk en uiterlijk 24 uur na de mededeling van de examenresultaten mee aan de voorzitter van de examencommissie.
4 De beslissing om een tolereerbare onvoldoende te behouden kan niet herroepen worden. Uitzonderlijk kan een student na gemotiveerde aanvraag en toelating van het opleidingshoofd in het academiejaar waarin hij zijn diploma of getuigschrift kan behalen, een opleidingsonderdeel met een vroeger behaalde tolereerbare onvoldoende die hij tot dan toe behouden had, op zijn ISP zetten.
Artikel 141 Creditbewijzen
Creditbewijzen zijn definitief.
De student die geslaagd is verklaard voor een opleiding maar toch geen creditbewijs behaalde voor één of meer opleidingsonderdelen, kan dit creditbewijs alsnog verwerven via een nieuwe inschrijving in een volgend academiejaar.
Rechten en plichten / rechtspositie van de student
DEEL 1 Rechten en plichten van de student
Artikel 142 Engagement van UC Leuven-Limburg
1 In overeenstemming met de decretale bepalingen, de missie en de onderwijsvisie van UC Leuven-Limburg, neemt UC Leuven-Limburg de verplichting op zich om conform haar opdrachtverklaring kwaliteitsvolle opleidingen aan te bieden, die voor de student een optimale voorbereiding vormen op het beroepsleven. Daartoe zal zij de vereiste menselijke en materiële middelen inzetten en in de nodige faciliteiten voorzien.
2 Zij waakt er over dat alle studenten gelijke kansen krijgen om het gestelde doel te bereiken en zorgt ervoor dat de studieresultaten op een gewetensvolle en objectieve manier worden beoordeeld. UC Leuven-Limburg respecteert daarbij de deontologische code voor begeleiders in het hoger onderwijs van de Associatie KU Leuven.
Artikel 143 Engagement van de student
De student verbindt er zich toe om in het licht van de onderwijsvisie van UC Leuven-Limburg mee te werken aan de door hem gekozen opleiding. Meer bepaald zal hij actief deelnemen aan de geprogrammeerde onderwijsactiviteiten, de raadgevingen van de bevoegde personen naleven, naar behoefte gebruik maken van het begeleidingsaanbod en bijdragen tot het creëren van een voor de studie bevorderlijke sfeer.
Artikel 144 Gelijke behandeling
1 De studenten van UC Leuven-Limburg hebben recht op een gelijke behandeling. Voor een ongelijke behandeling is een objectieve grondslag vereist en moet het verschil in behandeling in verhouding staan tot een rechtmatig na te streven doel.
2 UC Leuven-Limburg neemt algemene maatregelen om de gelijkheid van kansen te waarborgen en de toegankelijkheid van UC Leuven-Limburg in materiële en immateriële zin te garanderen voor studenten met een functiebeperking en voor erkende groepen binnen het diversiteitsbeleid.
3 Omwille van religieuze feesten van de in België erkende godsdiensten kunnen studenten met de betrokken opleiding afspraken maken.
4 Aanpassingen inzake onderwijs- of examenregelingen kunnen worden aangevraagd als faciliteit bij de studentendienst. Studenten met een functiebeperking hebben recht op redelijke aanpassingen na de erkenning van hun statuut en bijkomende adviesprocedure zoals bepaald door de instelling.
Artikel 145 Inzagerecht
1 De verkozen vertegenwoordigers van de studenten krijgen op hun verzoek inzage in de verslagen van de beleidsorganen.
2 Elke student kan inzage krijgen in de documenten die ten grondslag lagen aan beslissingen ten aanzien van hem genomen, zonder dat hij recht heeft op inzage in gegevens die betrekking hebben op andere studenten. Hij volgt hiervoor de specifieke procedure.
3 Het examenreglement bepaalt het inzagerecht ten aanzien van examens en beraadslagingsverslagen.
4 Om het recht op openbaarheid van bestuur uit te oefenen, heeft de student het recht op een kopie van de (digitale) examenkopij. De student kan een kopie vragen tot drie maanden na het einde van het academiejaar. UC Leuven-Limburg mag voor die kopie een redelijke vergoeding vragen. Die kopie wordt binnen een redelijke termijn verleend. Kopieën van documenten worden enkel verleend met het onherkenbaar maken van gegevens die niet op de student betrekking hebben.
Artikel 146 Onpartijdigheid
UC Leuven-Limburg behandelt elke student zonder vooringenomenheid. Personeelsleden en studenten van UC Leuven-Limburg, die een persoonlijk belang hebben bij een beslissing ten aanzien van een bepaalde student, kunnen niet deelnemen aan de advisering of de beslissing van het betrokken beleidsorgaan.
Artikel 147 Recht van verdediging
Alle studenten hebben recht op toegang tot een ombudsdienst. Specifieke vormen van bescherming van het recht van verdediging zijn opgenomen in het examenreglement en het tuchtreglement.
Artikel 148 Motiveringsplicht
Eenzijdige beslissingen van UC Leuven-Limburg ten aanzien van individuele studenten of groepen van studenten die tot doel hebben rechtsgevolgen tot stand te brengen, worden door het bevoegde orgaan afdoende gemotiveerd. De beslissing vermeldt de juridische en de feitelijke gronden waarop zij gegrond is.
Artikel 149 Specifieke rechten en plichten
1 De studenten hebben in het bijzonder recht op:
a. deelname aan alle voor hen georganiseerde onderwijsactiviteiten en toegang tot het daarbij horende studiemateriaal;
b. gebruik van alle sociale voorzieningen van UC Leuven-Limburg;
c. gebruik van de mediatheek/studielandschap volgens het specifieke reglement;
d. gebruik van de computerinfrastructuur volgens het specifieke reglement;
e. gebruik van een elektronisch leerplatform;
f. studie- en studentenbegeleiding;
g. een gezonde leef- en studieomgeving op de campussen van UC Leuven-Limburg.
Studenten met een examencontract kunnen op deze mogelijkheden geen enkele aanspraak maken. Zij kunnen wel gebruikmaken van Toledo en de erbij behorende ICT-faciliteiten.
2 De studenten hebben de plicht de onroerende en roerende goederen van UC Leuven-Limburg te gebruiken 'als een goede huisvader' en zich te gedragen conform de binnen UC Leuven-Limburg geldende reglementen. Een student die hier strijdig mee handelt, kan onderworpen worden aan de sancties zoals bepaald in het tuchtreglement.
3 De studenten hebben geen recht op het maken van geluids- of beeldopnamen van de onderwijsactiviteiten, tenzij hieromtrent een specifieke afspraak is gemaakt met de titularis van het opleidingsonderdeel. Het opnamemateriaal kan enkel gebruikt worden voor didactische doeleinden ten behoeve van de student zelf of de studentengroep van het lopende academiejaar. Commercieel gebruik is in elk geval uitgesloten, evenals het opnemen van examens voor eender welk gebruik. Een student die het materiaal gebruikt zonder rekening
te houden met deze afspraken wordt onderworpen aan de sancties zoals bepaald in het tuchtreglement. De studenten kunnen zich niet verzetten tegen het maken van opnamen van onderwijsactiviteiten die de docent gebruikt voor simultane uitzending en/of plaatsing op leerplatformen; zij kunnen wel vragen niet persoonlijk in beeld te worden gebracht.
4 De studenten mogen in geen geval didactische teksten (cursusteksten, oefeningen, slides...) die hen tegen betaling of kosteloos in het kader van hun opleiding ter beschikking werden gesteld door UC Leuven-Limburg (laten) vermenigvuldigen en (laten) verspreiden voor commerciële doeleinden. Een student die het materiaal in deze zin gebruikt, wordt onderworpen aan sancties zoals bepaald in het tuchtreglement. De student stelt zich daarenboven ook bloot aan vervolging wegens inbreuken op de wetgeving inzake auteursrechten.
5 De studenten mogen evenmin examenmateriaal dat hen tegen betaling of kosteloos in het kader van hun opleiding ter beschikking werd gesteld door de hogeschool, vermenigvuldigen en gebruiken voor andere dan persoonlijke doeleinden. Een student die zich niet aan deze regels houdt, wordt onderworpen aan sancties zoals bepaald in het tuchtreglement. De student stelt zich daarenboven ook bloot aan vervolging wegens inbreuken op de wetgeving inzake auteursrechten.
6 Personen die frauduleus documenten van UC Leuven-Limburg namaken zullen gerechtelijk vervolgd worden. Als het gaat om studenten van UC Leuven-Limburg, zal bovendien het tuchtreglement worden toegepast.
Artikel 150 Bescherming van de persoonsgegevens
1 Elke student kan conform de wetgeving op de bescherming van de persoonsgegevens inzage en eventueel correctie vragen van de persoonsgegevens die UC Leuven-Limburg over hem elektronisch bewaart.
2 Van de studenten die het diploma van het secundair onderwijs behaalden binnen de Vlaamse Gemeenschap, worden eenmaal per jaar de studieresultaten bezorgd aan de secundaire school waar zij hun diploma behaalden.
3 Door hun inschrijving geven de studenten de toestemming aan UC Leuven-Limburg om:
a. door hen met het oog op het verkrijgen van bepaalde rechten voorgelegde documenten op hun authenticiteit en waarachtigheid te laten controleren bij de uitreikende instanties;
b. de echtheid van (zogenaamd) door UC Leuven-Limburg aan hen uitgereikte documenten te bevestigen wanneer derden hierom verzoeken.
Artikel 151 Auteursrecht: algemeen principe
1 Deze bepaling regelt de auteursrechten met betrekking tot de bachelorproef en andere werken die studenten als onderdeel van een opleiding aan de hogeschool tot stand brengen.
2 Dit reglement doet geen afbreuk aan de algemene beginselen van het auteursrecht zoals die zijn vastgelegd in de toepasselijke Belgische auteurswetten.
3 De auteur behoudt zijn volledige morele rechten (vaderschapsrecht, beslissing tot openbaarmaking en recht op integriteit) en vermogensrechten met betrekking tot de betrokken bachelorproef en/of andere werken onder voorbehoud van de prerogatieven en gebruiksrechten die dit reglement ten gunste van de hogeschool voorziet.
Artikel 152 Auteursrecht: bijzondere bepalingen
1 De student dient de bachelorproef in ter archivering. Hij verleent aan de hogeschool gratis de onvoorwaardelijke toelating om de integrale tekst en de bijhorende illustraties en bijlagen van de bachelorproef op te nemen in het archief van de hogeschool, en deze databank via het internet toegankelijk te maken voor mogelijk geïnteresseerden.
2 De student verleent de hogeschool ook gratis toelating de bachelorproef en de bijhorende informatie en de werken gemaakt in het kader van andere opleidingsonderdelen te gebruiken voor afgeleide producten, zoals cd-roms, dvd’s of afdrukken van het gehele of gedeeltelijke werk. Deze toelating geldt enkel voor intern gebruik binnen de hogeschool en de Associatie KU Leuven. Diezelfde werken kunnen door de hogeschool, na overleg met de student, ook voor communicatiedoeleinden gebruikt worden. De hogeschool mag de werken in principe niet gebruiken voor commerciële doeleinden. Indien de hogeschool de werkstukken toch wenst te gebruiken voor commerciële doeleinden, kan deze in samenspraak met de student een overeenkomst opstellen om de werkstukken beschikbaar te maken. In geval derden aanspraken zouden laten gelden op een gedeelte van de tekst of op de gehele tekst van de bachelorproef of op de in de bachelorproef gebruikte illustraties, dan zal de student de hogeschool hiervoor vrijwaren. Deze toestemming geldt voor de hele beschermingsduur van de bachelorproef.
3 De student moet een embargo aanvragen indien de bachelorproef gegevens bevat van vertrouwelijke aard, of indien voor de betrokken stageplaats geheimhouding gewenst is.
Deel 2 RECHTSBESCHERMING EN BEHANDELING VAN KLACHTEN
2.1 Voor of tijdens examens
Artikel 153 Ombudsdiensten in verband met de onderwijsverzorging
Aan UC Leuven-Limburg zijn er onderwijsombudsen aangesteld bij wie de studenten doorheen het academiejaar terecht kunnen met betrekking tot alle aspecten van onderwijsverzorging. De onderwijsombuds bemiddelt bij problemen buiten de examenperiodes tussen de betrokken student(en), de lector(en) en de beleidsinstanties.
Artikel 154 Behandeling van formele klachten in verband met de onderwijsverzorging
1 Een personeelslid dient klachten over de onderwijsverzorging in bij het adjunct-groepshoofd beleid. Binnen de 30 kalenderdagen na de ontvangst van de klacht bezorgt het adjunct-groepshoofd beleid een gemotiveerd advies aan de raad van bestuur.
2 Een personeelslid dient klachten over de onderwijsverzorging in bij de raad van bestuur van de hogeschool als het adjunct-groepshoofd beleid zelf betrokken partij is.
3 De raad van bestuur beslist over het advies of de klacht op zijn eerstvolgende vergadering. De algemeen directeur deelt de beslissing mee aan het groepshoofd die het personeelslid inlicht en bewaakt dat de beslissing wordt uitgevoerd.
Artikel 155 Ombudsdiensten in verband met examens
Tijdens de examenperiodes of naar aanleiding van een examen buiten de examenperiode fungeert een examenombuds in volle onafhankelijkheid. Hij bemiddelt tussen examinator en student.
Artikel 156 Conflicten voor of tijdens een examen
Onregelmatigheden of conflicten tussen een student en een lid van het onderwijzend personeel die zich voordoen voor of tijdens het afleggen van een examen en/of het correcte verloop van de evaluatie in het gedrang brengen, worden door een van beide partijen zo spoedig mogelijk aan de voorzitter van de examencommissie meegedeeld, eventueel via de examenombuds. De voorzitter bemiddelt en neemt, zo nodig, eventueel na overleg met de beperkte examencommissie, voorlopige maatregelen om het correcte verloop van het examen te waarborgen. De examencommissie neemt de uiteindelijke beslissing. De beperkte commissie hoort in elk geval het lid van het onderwijzend personeel en de student. De student en het lid van het onderwijzend personeel kunnen ook door de examencommissie zelf gehoord worden, op hun verzoek.
2.2 Materiële vergissingen
Artikel 157 Materiële vergissingen vastgesteld voor een beraadslaging
Als een materiële vergissing wordt vastgesteld voor de beraadslaging, deelt de examinator het correcte examencijfer mee aan de bevoegde administratieve dienst. Als er reeds examenresultaten zijn meegedeeld aan de student, deelt de administratieve dienst aan de student een gecorrigeerd examenresultaat mee.
Artikel 158 Materiële vergissingen vastgesteld na een beraadslaging
1 Een materiële vergissing vastgesteld na een beraadslaging, wordt gemeld bij de voorzitter van de examencommissie.
2 Een vergissing die geen invloed heeft op het slagen voor een opleidingsonderdeel of de opleiding evenmin als voor de behaalde graad van verdienste, wordt door de beperkte examencommissie rechtgezet. Als er reeds examenresultaten zijn meegedeeld aan de student, deelt de administratieve dienst aan de student een gecorrigeerd examenresultaat mee. De voorzitter en de secretaris rapporteren hierover bij een volgende vergadering van de examencommissie.
3 De door de examencommissie gevalideerde resultaten kunnen nog worden gewijzigd:
a. in het voordeel van de student;
b. in het nadeel van de student binnen een termijn van 10 kalenderdagen na de mededeling van de resultaten. De voorzitter van de examencommissie roept de examencommissie samen die hierover beslist.
2.3 Interne beroepsprocedure
Artikel 159 Voorwerp van een intern beroep
1 Een student die meent dat een beslissing van de hogeschool zijn individuele rechten schendt, kan hiertegen een intern beroep aantekenen en vragen dat deze beslissing opnieuw in overweging wordt genomen. Dit kan in de volgende gevallen:
x. een weigering tot het volgen of voortzetten van een opleiding of opleidingsonderdelen;
b. een weigering om een geïndividualiseerd traject te volgen, om het type of de inhoud van zijn studiecontract te wijzigen;
c. een weigering een erkend statuut toe te kennen, redelijke aanpassingen of onderwijs-of examenfaciliteiten te verlenen op grond van een erkend statuut of op grond van bijzondere individuele omstandigheden;een beslissing over een tuchtmaatregel;
d. een studievoortgangsbeslissing.
2 De uitzendende onderwijsinstelling neemt de definitieve studievoortgangsbeslissingen voor studenten die in het kader van een uitwisselingsprogramma opleidingsonderdelen aan UC Leuven-Limburg volgen. Uitwisselingsstudenten die tegen één van deze beslissingen beroep wensen aan te tekenen, wenden zich tot de beroepsinstantie van de uitzendende onderwijsinstelling.
Artikel 160 Indienen van het interne beroep
1 De student xxxxx zijn intern beroep via een aangetekende brief die hij dateert en ondertekent. Hij stuurt de aangetekende brief naar Interne Beroepscommissie UC Leuven – Limburg, postadres Xxxxxxxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxxx. Tegelijkertijd stuurt de student de elektronische versie van deze brief per e-mail naar xxxxxxx.xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xx. De postdatum van de aangetekende brief geldt als datum van het beroep.
2 Wanneer de melding uitgaat van de raadsman van de student, wordt de door de student ondertekende volmacht aan die raadsman op straffe van niet-ontvankelijkheid toegevoegd. Deze volmacht is niet nodig indien een advocaat optreedt als raadsman.
3 In zijn melding neemt de student ten minste een feitelijke omschrijving op van de bezwaren waarop hij zich beroept. Als de melding gaat over een examenbeslissing, vermeldt de student dat hij gebruik maakte van het inzagerecht dat hem wordt geboden na bekendmaking van de examenresultaten. Indien de student geen gebruik maakte van het inzagerecht, motiveert hij dit bij het indienen van het interne beroep.
4 Het beroep moet worden ingesteld binnen een vervaltermijn van zeven kalenderdagen die ingaat op:
a. in het geval van een examenbeslissing: de dag na officiële bekendmaking van de door de examencommissie gevalideerde examenbeslissing;
b. in het geval van een andere studievoortgangsbeslissing: de dag na de schriftelijke kennisgeving van de beslissing aan de student.
Indien de zevende kalenderdag samenvalt met een zondag, wordt de beroepstermijn verlengd tot de maandag erop.
Artikel 161 Samenstelling van de Interne Beroepscommissie
De Interne Beroepscommissie die het beroep behandelt, wordt samengesteld door de algemeen directeur en bestaat uit ten minste drie leden waaronder een groepshoofd en een OER-meldpunt. Een betrokken partij kan geen lid zijn van de Interne Beroepscommissie. Een secretaris kan de zittingen van de Interne Beroepscommissie bijwonen zonder stemrecht.
Artikel 162 Behandeling van het beroep
1 De Interne Beroepscommissie behandelt het beroep op stukken. Zij kan echter iedereen van wie ze de aanwezigheid nuttig acht, uitnodigen om te worden gehoord.
2 De Interne Beroepscommissie beoordeelt of het beroep ontvankelijk is. Indien het beroep niet ontvankelijk is, wordt de student hiervan op de hoogte gebracht.
3 Indien het beroep ontvankelijk is en een bemiddelingsgesprek aangewezen, meldt de Interne Beroepscommissie dit aan het betrokken adjunct-groepshoofd beleid dat het bemiddelingsgesprek laat organiseren.
4 De interne beroepsprocedure leidt tot een beslissing die de oorspronkelijke beslissing op gemotiveerde wijze bevestigt of herziet, al dan niet na heroverweging door de oorspronkelijk beslissende instantie.
5 De beslissing van de Interne Beroepscommissie wordt meegedeeld aan de student binnen een termijn van twintig kalenderdagen die ingaat op de dag na de postdatum van de aangetekende brief waarbij het interne beroep is gediend. De Interne Beroepscommissie kan binnen de termijn waarover ze beschikt aan de student meedelen dat zij uitspraak zal doen op een latere datum. In dat geval gaat de termijn voor extern beroep slechts in de dag na die datum.
Artikel 163 Beroep tegen de beslissing van de Interne Beroepscommissie
1 De student kan tegen de beslissing van de Interne Beroepscommissie over studievoortgangsbeslissingen een extern beroep aantekenen bij de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangbeslissingen.
2 De student beschikt hiervoor over een vervaltermijn van zeven kalenderdagen die ingaat de dag na de schriftelijke kennisgeving van de beslissing aan de student of- in het geval van een examenbeslissing - de dag na de officiële bekendmaking van het gevalideerde examenresultaat. Indien de Interne Beroepscommissie geen beslissing neemt, gaat de vervaltermijn van zeven kalenderdagen in de dag na het verstrijken van twintig kalenderdagen die volgen op de postdatum van de aangetekende brief waarbij de student het interne beroep opstartte.
3 De student ondertekent het verzoek tot extern beroep zo niet is het beroep niet ontvankelijk en wordt het niet behandeld door de Raad.
4 Het externe beroep wordt verzonden per aangetekende brief. Tegelijkertijd stuurt de student de elektronische versie van dit externe beroep via mail naar xxxxxxx.xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xx.
Artikel 164 Bewaartermijn van documenten
Documenten, andere dan examenkopijen, die betrekking hebben op beslissingen ten aanzien van een student, worden bewaard tot ten minste drie jaar nadat de student voor het laatst aan de instelling ingeschreven was voor de betrokken opleiding of opleidingsonderdeel.
Tuchtreglement
Artikel 165 Beginsel
1 Van de studenten die zich aan UC Leuven-Limburg inschrijven, wordt verlangd dat ze zich in hun gedragingen en sociale relaties en (elektronische) communicatie, zowel binnen als buiten UC Leuven-Limburg, laten leiden door eerbied voor de menselijke persoon en respect voor ieders overtuiging en privacy alsook voor de samenleving en haar goederen; dat ze geen handelingen verrichten die onverenigbaar zijn met de missie van UC Leuven-Limburg.
2 Studenten die zich hier niet aan houden, kunnen worden gesanctioneerd volgens de bepalingen van het tuchtreglement.
Artikel 166 Dringende ordemaatregelen
De bepalingen van dit tuchtreglement doen geen afbreuk aan de bevoegdheid van een personeelslid van UC Leuven-Limburg om in alle omstandigheden, ook buiten een tuchtzaak, met onmiddellijke werking alle nodige maatregelen te treffen om de orde en de veiligheid in de hogeschool te vrijwaren. Dit kan onder meer inhouden dat een student tijdelijk de toegang tot bepaalde ruimtes of gebruik van bepaalde faciliteiten wordt ontzegd.
Artikel 167 Bevoegde instanties
De Raad van bestuur, en namens deze de algemeen directeur en de groepshoofden zijn belast met de handhaving van de tucht aan UC Leuven-Limburg.
Artikel 168 Sancties
1. De sancties zijn:
a. de verwittiging: deze sanctie kan slechts één maal worden opgelegd voor een analoog feit. Een volgende sanctie zal automatisch zwaarder zijn;
b. de ontzegging van het recht om aanwezig te zijn bij onderwijsactiviteiten;
c. de schorsing;
d. de tijdelijke wegzending;
x. xx xxxxxxxxx, bij wijze van tuchtmaatregel, van de toestemming om zich in te schrijven;
f. de definitieve uitsluiting.
2. Elke sanctie wordt schriftelijk gemotiveerd en meegedeeld. De examencommissie beoordeelt de strafmaat aan de hand van de volgende elementen:
a. de omvang van de onregelmatigheid;
b. de aard van de onregelmatigheid;
c. de mate waarin de student zich bewust zou moeten zijn van de xxxxx van wat hij doet, onder meer rekening houdend met het moment in de opleidingsfase;
d. de studievoortgang van de student;
e. de intentie om bedrog te plegen (wat een verzwarend element is).
3. In elk geval kan een herstelgerichte opdracht worden opgelegd.
4. Schorsing houdt in dat de student niet mag deelnemen aan bepaalde activiteiten maar wel bepaalde faciliteiten (toegang tot bib, netwerk, …) verder mag blijven gebruiken. De tuchtcommissie bepaalt de precieze draagwijdte van de concrete sanctie.
Artikel 169 Wegzending houdt in dat de student tijdens het lopende academiejaar of tijdens meerdere jaren geen activiteit of faciliteit of infrastructuur van de hogeschool mag gebruiken. De tuchtcommissie bepaalt de precieze draagwijdte van de concrete sanctie.Start van de procedure
1 Het groepshoofd beslist of de tuchtprocedure wordt gestart.
2 De student tegen wie een tuchtsanctie wordt overwogen heeft recht op:
a. de mededeling door het groepshoofd van de aard van de jegens hem overwogen maatregel en van de gronden waarop die is gebaseerd;
b. inzage in het volledige dossier;
c. een redelijke termijn om een mondeling en schriftelijk verweer voor te bereiden en naar voren te brengen.
3 De student kan zich in elke fase van de procedure door een persoon naar keuze laten bijstaan.
Artikel 170 Samenstelling tuchtcommissie en procedure
1 De tuchtcommissie bestaat uit:
a. de directeur Studentenbeleid die voorzitter is;
b. het groepshoofd van de groep waartoe de student op grond van zijn meest omvangrijke inschrijving behoort;
c. een personeelslid van dezelfde groep door het groepshoofd aangewezen;
d. een onderwijsombuds van dezelfde groep door het groepshoofd aangewezen;
e. de voorzitter van de betrokken studentenraad (of zijn vervanger).
2 Tijdens de zitting van de tuchtcommissie wordt het dossier toegelicht en doorgenomen. De student krijgt de mogelijkheid tot repliek.
3 Het groepshoofd deelt de tuchtbeslissing mee met vermelding van de beroepsmogelijkheid.
Artikel 171 Intern beroep
De student kan binnen zeven kalenderdagen volgend op de schriftelijke mededeling van een tuchtmaatregel een gemotiveerd beroep indienen per aangetekende brief gericht aan de Interne Beroepscommissie, postadres Xxxxxxxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxxx. Tegelijkertijd mailt de student de elektronische versie van deze brief naar xxxxxxx.xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxx.xx.
Overgangsbepalingen
Artikel 172 Overgangsmaatregelen voor weigeringen van inschrijvingen
Alle studenten die in het verleden een weigering voor vijf, drie of één jaar kregen voor een opleiding aan de rechtsvoorgangers van UC Leuven-Limburg, en één jaar niet ingeschreven waren voor de betrokken opleiding, mogen zich opnieuw inschrijven voor de betrokken opleiding.
Slotbepalingen
Artikel 173 Wijzigingen aan dit onderwijs- en examenreglement
Wijzigingen aan dit onderwijs- en examenreglement zijn slechts mogelijk bij beslissing van de Raad van Bestuur van UC Leuven-Limburg, na overleg met de academische raad.
Artikel 174 Datum van inwerkingtreding
Dit onderwijs- en examenreglement wordt van kracht op 18 september 2017.