OVEREENKOMST VAN OPDRACHT JEUGDHULP
OVEREENKOMST
OVEREENKOMST VAN OPDRACHT JEUGDHULP
JEUGDWET ALGEMEEN DEEL TUSSEN
GEMEENTEN
JEUGDZORGREGIO HOLLAND RIJNLAND
(“HOLLAND RIJNLAND”)
EN
@@@@
(“JEUGDZORGAANBIEDER”)
Versie | Datum | Auteur |
0.2 | 15 januari 2021 | TWO Jeugdhulp |
0.3 | 17 maart 2021 | Xxx Xxxxx |
0.4 | 26 maart 2021 | Xxx Xxxxx |
0.5 | 16 april 2021 | Xxx Xxxxx |
0.6 | 04 mei 2021 | TWO Jeugdhulp |
0.7 | 29 september 2022 | Serviceorganisatie Zorg |
NB2. Er ontstaan pas rechten en plichten over en weer na ondertekening door beide partijen van deze overeenkomst. |
Ondergetekenden:
Serviceorganisatie Zorg Holland Rijnland, gevestigd te Xxxxxxxxxxxxx 0 (0000 XX) xx Xxxxxx (KvK: 86049925), rechtsgeldig vertegenwoordigd door de directeur Serviceorganisatie Zorg Holland Rijnland, xxxxxxx X. Xxxxxxxxxx, daartoe bevoegd ingevolge de verleende volmacht van de burgemeesters van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, en Zoeterwoude, tot het afsluiten en ondertekenen van de overeenkomsten met jeugdzorgaanbieders
en
@@@@, gevestigd @@@@ (@@@@ @@) te @@@@ (KvK: @@@@), rechtsgeldig vertegenwoordigd door @@@@, functie: @@@@, hierna ook te noemen jeugdzorgaanbieder.
Partijen overwegen bij het afsluiten van de overeenkomst als volgt:
• De gemeenten zijn op basis van de Jeugdwet verplicht zorg te dragen voor jeugdzorg.
• Onderdeel van deze verplichting is het binnen de gemeenten aanbieden van voorzieningen aan jeugdigen en hun ouders die daarvoor in aanmerking komen op basis van de Jeugdwet en/of de op basis van de Jeugdwet opgestelde gemeentelijke verordeningen, beleids- en nadere regels.
• Holland Rijnland startte namens de gemeenten in 2016 een bestuurlijk aanbesteding voor jeugdhulp, waarbij de overeenkomst op basis van deze bestuurlijke aanbesteding inging op 1 januari 2017.
• De gemeenten sloten daarnaast een overeenkomst voor het uitvoeren van jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, waarbij deze overeenkomst inging op 1 januari 2017 en eindigt op 1 januari 2022
• Kenmerk van de bestuurlijk aanbesteedde overeenkomst is dat Holland Rijnland deze kan wijzigen op basis van in de overeenkomst opgenomen bepalingen.
• Holland Rijnland maakt gebruik van deze bepalingen om de overeenkomsten per 1 januari 2022 te wijzigen.
• Met deze wijzigingen, die Holland Rijnland heeft besproken met de jeugdzorgaanbieders in dialoogsessies en aan de ontwikkeltafel, ordenen zij het jeugdzorglandschap in Holland Rijnland opnieuw en verwachten daarmee de transformatiedoelen te bereiken die zijn gesteld in de Programmaplannen (bijlage 1), het Inkoopplan (bijlage 2) en de concretiseringsrapportages (bijlage 3).
• De jeugdzorgaanbieders hebben zich voor 1 oktober 2021 op correcte wijze aangemeld voor de gewijzigde overeenkomst of zijn, als zij al aangesloten waren op de overeenkomst, uiterlijk 10 juni 2021 akkoord gegaan met de gewijzigde overeenkomst.
• Partijen willen de afspraken nu vastleggen in de overeenkomst.
Partijen komen overeen als volgt:
Inhoudsopgave
Artikel 1: Definities/Begrippen 6
Artikel 2: Voorwerp van deze overeenkomst 6
Artikel 3: Algemene inkoopvoorwaarden 7
Artikel 4: Duur van de overeenkomst 7
Hoofdstuk 2: Communicatie, overleg, wijzigingen, beëindigen 8
Artikel 5: Uitgangspunten voor de samenwerking 8
Artikel 7: Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 0
Artikel 8: Eenzijdige wijziging overeenkomst door gemeenten 9
Artikel 9: Wijziging overeenkomst door partijen gezamenlijk 10
Artikel 10: Communicatie over wijzigingen, bijlagen wijzigen 10
Artikel 11: Overdracht van rechten, fusie of joint venture - Bezwaring 11
Artikel 12: Potentiële jeugdzorgaanbieders 11
Artikel 13: Nieuwe gemeenten 12
Artikel 14: Opzegging van de overeenkomst 12
Artikel 15: Opzegging bij geen jeugdigen in zorg 13
Artikel 16: Directe ontbinding van de overeenkomst 13
Artikel 17: Tekortkoming in de nakoming, opschorting 14
Artikel 18: Opzegging bij onvoldoende inzet 14
Hoofdstuk 3: Uitsluitingscriteria, geschiktheidseisen, uitvoeringseisen 15
Artikel 19: Uitsluitingscriteria 15
Artikel 20: Geschiktheidseisen 15
Artikel 21: Wet- en regelgeving 15
Artikel 22: Gegevens jeugdzorgaanbieder 15
Artikel 24: Informeren jeugdige en/of ouders 16
Artikel 25: Interventies en richtlijnen 16
Artikel 26: Regiebehandelaarschap 16
Artikel 27: Forensische zorg 16
Artikel 28: Evidence based en practice based methodieken 17
Artikel 30: Herplaatsen jeugdigen bij niet behalen doelen 17
Artikel 31: Medische verwijsroute 17
Artikel 32: Regionaal Expertteam (RET) 18
Artikel 36: Seksueel misbruik 18
Artikel 37: Acceptatieplicht 19
Artikel 41: Spoedeisende hulpvragen en crisis 19
Artikel 42: Perspectiefplan 18+ 20
Artikel 43: Systeemgericht werken 20
Artikel 44: Verlengde jeugdhulp 20
Artikel 45: Opzeggen dienstverlening door jeugdzorgaanbieder 20
Artikel 47: Participatie van jeugdigen 21
Artikel 48: Religieuze of culturele achtergrond 21
Artikel 49: Meldcode en verwijsindex 21
Artikel 50: Vertrouwenspersoon 21
Artikel 51: Xxxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 54: Archiefmateriaal 22
Artikel 56: Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 57: Combinaties en onderaannemerschap 23
Artikel 58: Bezoldiging topfunctionarissen 23
Artikel 59: Maximale bestedingsruimte 24
Artikel 60: Bevoorschotting 25
Artikel 63: Declaratie via het Berichtenverkeer 26
Artikel 65: Administratieve vereisten 26
Hoofdstuk 5: Monitoring en verantwoording algemeen 27
Artikel 66: Aanlevering informatie 27
Artikel 67: Financiële verantwoording en controle bij jaarafsluiting 27
Artikel 68: Materiële controle en fraudebestrijding 28
Artikel 69: Bekostigingsnormen 28
Artikel 73: Kwartaalgegevens op niveau jeugdige 29
Artikel 74: Kwartaal kerngegevens 29
Artikel 75: Klanttevredenheids- en klantervaringsonderzoek 30
Artikel 76: Informatieplicht 30
Artikel 77: Meewerkingsplicht 30
Artikel 78: Incidentenrapportage 30
Hoofdstuk 6: Slotbepalingen 30
Artikel 79: Inspectie en gemeentelijke toezichthouder 30
Artikel 81: Kennisgevingen, gemeentelijk handelen 31
Artikel 82: Gedeeltelijke nietigheid 31
Hoofdstuk 1: Algemeen
Artikel 1: Definities/Begrippen
1. Gedefinieerde termen hebben in enkelvoud en meervoud overeenkomstige betekenis. De definities zoals vastgelegd in artikel 1.1 Jeugdwet, artikel 1.1 Besluit Jeugdwet, artikel 1 Regeling Jeugdwet en de gemeentelijke verordeningen, beleids- en nadere regels zijn onverkort van toepassing.
2. Aanvullende definities zijn vastgelegd in bijlage 4.
Artikel 2: Voorwerp van deze overeenkomst
1. Jeugdzorgaanbieder levert, in opdracht van Holland Rijnland, diensten in het kader van de Jeugdwet volgens de voorwaarden van de overeenkomst inclusief bijlagen, die daarvan integraal deel uitmaken. Holland Rijnland vergoedt alleen geleverde diensten waarvoor met de jeugdzorgaanbieder een overeenkomst is gesloten.
2. De diensten maken onderdeel uit van segmenten. Partijen spreken de volgende segmenten met elkaar af:
− Segment 1 Behandeling met verblijf
− Segment 2 Wonen
− Segment 3 Dagbehandeling en dagbesteding
− Segment 4 Ambulant
− Segment 5 Jeugdhulp op school
− Segment 6 Crisis
− Segment 7 Veiligheid
Per segment gelden aanvullende afspraken. Deze zijn opgenomen in het Bijzondere delen van de overeenkomst. De dienstomschrijvingen uit bijlage 5 maken integraal onderdeel uit van de overeenkomst en daarmee ook van de segmenten.
3. Jeugdzorgaanbieder levert op afroep en per jeugdige en/of ouder(s) één of meer van de diensten zoals omschreven in de dienstomschrijvingen.
4. Vervallen
5. Voor wat betreft segmenten 1, 2, 3 en 4 stellen de verwijzer gecontracteerde jeugdhulpaanbieders aan de jeugdige en/of ouder(s) voor die de benodigde diensten kunnen leveren. De jeugdige en/of ouder(s) kan de voorkeur uitspreken van welke gecontracteerde jeugdhulpaanbieder hij de dienst(en) wil ontvangen. De gemeentelijke toegang kan hierbij op verzoek van de jeugdige en/of zijn ouder(s) ondersteuning bieden.
6. Voor wat betreft segment 5 bepaalt de onderwijsinstelling in overleg met Holland Rijnland van welke jeugdzorgaanbieder de jeugdige en/of ouder(s) de diensten ontvangt.
7. Voor wat betreft segment 6 bepaalt de crisisdienst van welke jeugdzorgaanbieder de jeugdige en/of ouder(s) de diensten ontvangt.
8. Voor wat betreft segment 7 krijgt de jeugdige en/of ouder(s) de diensten geleverd door de door de rechter aangewezen gecertificeerde instelling. Holland Rijnland kan daarnaast in dit segment op afroepbasis gebruik maken van preventieve jeugdbescherming en consult en advies.
9. De overeenkomst bevat de volgende bijlagen die daarvan integraal onderdeel uitmaken: Bijlage 1: Programmaplannen
Bijlage 2: Inkoopplan
Bijlage 3: Concretiseringsrapportages Bijlage 4: Lijst met definities
Bijlage 5: Dienstomschrijvingen
Bijlage 6: Algemene inkoopvoorwaarden Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) Bijlage 7: Organisatie van de overlegtafels
Bijlage 8: Instructiedocument
Bijlage 9: Eisen perspectiefplan
Bijlage 10: Protocol bedrijfsvoering
Bijlage 11: Individuele informatie en afspraken met jeugdzorgaanbieder Bijlage 12: Handreiking integraal arrangeren complexe situaties
10. In het geval van tegenstrijdigheden tussen de overeenkomst en (tussen) bijlagen, geldt de volgende rangorde, waarbij het bovengenoemde document voorgaat op het daarna genoemde document:
Bijlage 4: Lijst met definities
Bijlage 11: Individuele informatie en afspraken met jeugdzorgaanbieder Bijlage 5: Dienstomschrijvingen
Het Bijzonder deel van de overeenkomst Het Algemene deel van de overeenkomst Bijlage 8: Instructiedocument
Bijlage 7: Organisatie van de overlegtafels Bijlage 3: Concretiseringsrapportages
Bijlage 2: Inkoopplan
Bijlage 1: Programmaplannen
Bijlage 9: Eisen perspectiefplan Bijlage 10: Protocol bedrijfsvoering
Bijlage 12: Handreiking integraal arrangeren complexe situaties
Bijlage 6: Algemene inkoopvoorwaarden Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG)
Artikel 3: Algemene inkoopvoorwaarden
1. De algemene inkoopvoorwaarden VNG zijn bij uitsluiting van toepassing op de overeenkomst. De algemene inkoopvoorwaarden zijn opgenomen in bijlage 6. De jeugdzorgaanbieder erkent bij ondertekening van de overeenkomst deze algemene inkoopvoorwaarden te hebben ontvangen en te accepteren.
2. De algemene voorwaarden van de jeugdzorgaanbieder zijn niet van toepassing.
3. Als de jeugdzorgaanbieder voor het leveren van diensten één of meer overeenkomsten sluit met een jeugdige en/of zijn ouder(s), dan kan de jeugdzorgaanbieder zijn algemene leveringsvoorwaarden van toepassing verklaren op die overeenkomsten, mits deze niet strijdig zijn met de overeenkomst.
Artikel 4: Duur van de overeenkomst
1. De overeenkomst gaat in op 1 januari 2017 en loopt tot en met 31 december 2025.
2. Holland Rijnland kan na afloop van de looptijd genoemd in lid 1, de overeenkomst steeds stilzwijgend in zijn geheel of het Algemene deel met enkele Bijzondere delen verlengen met een periode van twaalf kalendermaanden. Als Holland Rijnland van deze mogelijkheid geen gebruik willen maken, dan zeggen zij de overeenkomst op voor 1 juli van een lopend contractjaar, conform de voorwaarden opgenomen in de overeenkomst.
3. (Een) gemeente(n) kan/kunnen zonder dat daartoe enig recht op schadevergoeding ontstaat voor jeugdzorgaanbieder(s) de overeenkomst opzeggen, in het geval sprake is van een opheffing en/of fusie van de betreffende gemeente(n). De gefuseerde, nieuwe gemeente(n) kan/kunnen desgewenst op elk moment toetreden tot de overeenkomst. Ook andere gemeenten kunnen op elk moment tot de overeenkomst toetreden
4. Als de overeenkomst eindigt, om wat voor reden dan ook, blijven de bepalingen op het moment van beëindiging van kracht, voor zover dit voor de afwikkeling van de overeenkomst noodzakelijk is.
5. Partijen behouden onverminderd de mogelijkheid de overeenkomst tussentijds op te zeggen conform artikel 14.
Hoofdstuk 2: Communicatie, overleg, wijzigingen, beëindigen
Artikel 5: Uitgangspunten voor de samenwerking
Uitgangspunten: partijen zullen hun samenwerking op basis van het Algemene deel van de overeenkomst en het Bijzondere delen van de overeenkomst steeds de volgende uitgangspunten in acht nemen:
a. Vertrouwen: Het handelen van partijen onder het Algemene deel van de overeenkomst zal zijn
gebaseerd op wederzijds vertrouwen.
b. Transparantie: De werkwijze van partijen onder het Algemene deel van de overeenkomst en de resultaten van de samenwerking zijn openbaar, tenzij wet- en regelgeving – zoals bijvoorbeeld de Wet openbaarheid van bestuur en de Algemene Verordening Gegevensbescherming – zich daartegen verzetten. Concurrentiegevoelige informatie is niet openbaar.
c. Professionaliteit: Jeugdzorgaanbieders zullen vanuit hun eigen bekwaamheden en vakkennis de werkzaamheden die voortvloeien uit de overeenkomst uitvoeren en hierbij de hoogste standaarden van vakkennis, beroepsbekwaamheid en gangbare normen in acht nemen.
d. Verantwoordelijkheid: Partijen zijn zich ervan bewust dat informatie waarover een Partij beschikt, voor de andere Partij essentieel kan zijn. Partijen zullen steeds zodanig tijdig die informatie aan elkaar ter beschikking stellen, dat de nodige acties kunnen worden ondernomen.
e. Eerlijkheid: partijen zullen elkaar steeds eerlijk en naar waarheid op de hoogte stellen van alle feiten die van belang zijn voor een goede dialoog en goede uitvoering van de samenwerking onder het Algemene deel van de overeenkomst en het Bijzondere deel van de overeenkomst(en).
f. Financieel kader: Partijen erkennen dat gemeenten beschikken over schaarse financiële middelen en dat Partijen gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een zo doelmatig mogelijke inzet daarvan.
g. Schaarste: Partijen erkennen dat jeugdzorgaanbieder beschikken over schaarse middelen en dat Partijen gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een zo doelmatige inzet daarvan.
h. Oplossingsgericht: Partijen committeren zich aan het direct en wederzijds oplossen van conflicten en geschillen binnen het raamwerk dat deze overeenkomst instelt.
i. Objectiviteit: Partijen zullen ieder potentieel conflicterend belang aan elkaar melden.
j. Partnerschap: Partijen erkennen en hebben oog voor elkaars belangen en die van jeugdigen bij het nastreven van de doelstellingen zoals vastgelegd in de Programmaplannen (bijlage 1), het Inkoopplan (bijlage 2) en de concretiseringsrapportages (bijlage 3).
k. Betrouwbaarheid: Partijen gedragen zich als betrouwbare partners en komen de door hen gedane toezeggingen steeds na.
l. Integriteit: Partijen hebben respect voor alle betrokken belangen, met name die van de partijen die een belang hebben of zouden kunnen hebben bij de uitvoering van de overeenkomst
m. Diversiteit: Partijen streven een inclusieve samenleving na, met oog voor de diversiteit aan jeugdigen en ouders, en erkennen daarom dat een divers zorglandschap nodig is.
n. Belang van de jeugdige: Partijen zullen ieder potentieel conflicterend belang aan elkaar melden; het belang van de jeugdige en/of ouder(s) gaat boven het individuele belang.
o. Commitment: partijen committeren zich aan deze samenwerking.
p. Beperking administratieve lastendruk: Partijen realiseren zich de opgave om de op hen rustende administratieve lastendruk zoveel als redelijkerwijs mogelijk te beperken.
Artikel 6: Overlegtafel
1. Partijen richten een (digitale dan wel fysieke) Overlegtafel in waaraan gemeenten en/of Holland Rijnland en alle jeugdzorgaanbieders die een overeenkomst hebben met Holland Rijnland. Daarnaast richten partijen een digitale dan wel fysieke overlegtafel per segment in waaraan gemeenten en/of Holland Rijnland deelnemen en alle jeugdzorgaanbieders die een
bijzondere overeenkomst hebben gesloten voor dat segment. De organisatie van de overlegtafels is opgenomen op bijlage 7.
2. Tijdens de overlegtafel communiceren partijen fysiek en/of digitaal. De digitale overlegtafel is te bereiken via het Contractmanagementsysteem (CMS). In het CMS kan elke belangstellende de voortgang monitoren van gesprekken over en uitvoering van de overeenkomst. Ook publiceert Holland Rijnland in het CMS alle relevante documenten, waaronder de notulen van de bijeenkomsten van de overlegtafel.
3. Partijen die geen bijdrage leveren aan de besprekingen aan de overlegtafel gaan akkoord met de voortgang van die besprekingen en de advisering en besluitvorming daarbinnen.
Artikel 7: Vertegenwoordigingsbevoegdheid
1. Jeugdzorgaanbieder maakt schriftelijk kenbaar welke persoon of personen op basis van wetgeving, statuten of anderszins rechtsgeldig bevoegd zijn hem te vertegenwoordigen, een en ander conform het uittreksel uit het Handelsregister.
2. Doen zich onverwachte ontwikkelingen voor in de individuele besluitvorming van partijen dan doen partijen daarvan direct mededeling aan de andere partijen.
Artikel 8: Eenzijdige wijziging overeenkomst door gemeenten
1. Holland Rijnland kan op 1 juli en op 1 januari van elk kalenderjaar eenzijdig wijzigingen doorvoeren op voorwaarden van de overeenkomst, op diensten en op tarieven. Holland Rijnland kondigt deze wijzigingen uiterlijk een half jaar voordat deze ingaan aan. Voor dit eenzijdig wijzigen van de overeenkomst gelden de volgende voorwaarden:
− consultatie: de wijzigingen zijn tussen aankondiging en uiterlijk drie kalendermaanden voor het doorvoeren gepresenteerd aan de jeugdzorgaanbieders op de overlegtafel van artikel 6;
− inhoud: als wet- of regelgeving, daaronder begrepen gemeentelijke verordeningen, of individuele hulpvragen van jeugdigen en/of ouder(s) noodzaken tot het toevoegen of verwijderen van diensten of uitvoeringsvoorwaarden, dan kunnen de gemeenten benodigde wijzigingen doorvoeren, tenzij dit de algemene aard van de opdracht verandert;
− voorwaarden: als wettelijke voorwaarden, daaronder begrepen voorwaarden in gemeentelijke verordeningen, aan diensten of jeugdzorgaanbieders wijzigen, dan kan Holland Rijnland tot benodigde wijzigingen overgaan, tenzij dit de algemene aard van de opdracht verandert;
2. Holland Rijnland kan kleine wijzigingen – te weten wijzigingen die naar het oordeel van Holland Rijnland geen of een zeer gering effect hebben voor de Jeugdzorgaanbieder – aanbrengen in de overeenkomst zonder dat de regeling van lid 1 van dit artikel van toepassing is. Holland Rijnland zal voorgestelde kleine wijzigingen van de overeenkomst via het CMS systeem communiceren aan de Jeugdzorgaanbieder. Aan de Jeugdzorgaanbieder wordt vervolgens tot 14 dagen na verzending van het CMS bericht gelegenheid gegeven te reageren. Indien er geen protest tegen de voorgestelde wijziging wordt ontvangen zal de wijziging zonder dat daarvoor een verdere handeling nodig is na ommekomst van de voornoemde 14-dagen termijn in gaan. Bij kleine wijzigingen conform dit artikel wordt de overeenkomst door de Jeugdzorgaanbieder niet opnieuw ondertekend. Uit het CMS systeem blijkt welke wijziging is doorgevoerd, het CMS systeem is hierbij leidend. De kleine wijzigingen worden op het moment dat een wijziging op grond van lid 3 van dit artikel wordt doorgevoerd in de tekst van de schriftelijke Overeenkomst opgenomen, pas op dat moment vindt opnieuw ondertekening van de Overeenkomst plaats.
3. De jeugdzorgaanbieder die de op basis van lid 1 gewijzigde overeenkomst niet wil uitvoeren kan deze opzeggen conform de opzeggingsregeling van artikel 14 lid 4 (geen jeugdigen in hulp of zorg) of lid 5 (met jeugdigen in hulp of zorg) en gedurende het opzegtermijn gelden de voorwaarden zoals die van toepassing waren voorafgaand aan de opzegging van het Algemene deel van de Overeenkomst.
4. Als sprake is van opzegging, dan is jeugdzorgaanbieder verplicht om per direct in overleg te treden met andere jeugdzorgaanbieders over de overname van personeel, onverminderd het
bepaalde in de artikelen 662 en 663 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en over het zo veel mogelijk voortzetten van bestaande hulpverleningsrelaties tussen hulpverleners en jeugdigen.
Artikel 9: Wijziging overeenkomst door partijen gezamenlijk
1. Elke Partij kan een voorstel doen voor het aanpassen of verwijderen van (delen van) de overeenkomst. Elke Partij kan een voorstel aanleveren via het CMS voor de overlegtafel zoals beschreven in artikel 6. Holland Rijnland beoordeelt voorstellen van jeugdzorgaanbieders. Voorstellen die Holland Rijnland als niet relevant beoordeelt, wijst zij gemotiveerd af voor verdere inbreng aan de overlegtafel.
2. Elke belanghebbende kan via het CMS voor de overlegtafel zoals beschreven in artikel 6 signalen afgeven die relevant zijn voor de uitvoering van de overeenkomst. Xxxxxxxx signalen bespreken Partijen aan de algemene overlegtafel. Segmentspecfieke signalen bespreken partijen aan de segmentspecfieke overlegtafel. Signalen kunnen betrekking hebben op ontwikkelingen in de bedrijfsvoering, in wijken, in buurten, bij specifieke jeugdigen en ouder(s), et cetera. Deze signalen kunnen zowel positief, neutraal als negatief zijn. Holland Rijnland neemt deze signalen, voor zover zij deze relevant achten, mee aan de geschikte overlegtafel voor behandeling. Signalen kunnen leiden tot het doen van een voorstel conform lid 1.
3. Partijen werken aan de overlegtafel op een door hun besloten wijze en binnen een door hun besloten termijn een voorstel uit tot een ‘uitgewerkt voorstel’. Holland Rijnland kan in dit kader twee of meer jeugdzorgaanbieders schriftelijk verzoeken één of meer onderdelen van een voorstel verder uit te werken. Het verzoek bevat in ieder geval een omschrijving van de gewenste resultaten van de deelopdracht, welke jeugdzorgaanbieders daarbij moeten zijn betrokken, een tijdspad en hoe Holland Rijnland eventueel de jeugdzorgaanbieders hierin faciliteren. Gemeente(n) kunnen besluiten de uitwerking van deelopdracht te financieren buiten deze overeenkomst om op basis van incidentele subsidies of – indien aanbestedingsrechtelijk toelaatbaar – overheidsopdrachten. Jeugdzorgaanbieders behouden steeds een eigen verantwoordelijkheid bij het uitvoeren van de deelopdracht wet- en regelgeving te respecteren, bijvoorbeeld op het gebied van privacy en mededinging. Als handelen van Holland Rijnland bij het nemen van die verantwoordelijkheid nodig is, zal Holland Rijnland dat alleen nalaten onder schriftelijke opgaaf van redenen.
4. De overlegtafel legt ‘uitgewerkte voorstellen’ voor besluitvorming voor aan Holland Rijnland. Holland Rijnland kan besluiten tot het wel of niet overnemen van ‘uitgewerkte voorstellen’.
5. Als Holland Rijnland het ‘uitgewerkte voorstel’ niet aanneemt, dan wijzigt de overeenkomst
niet.
6. Als Holland Rijnland het ‘uitgewerkte voorstel’ aanneemt, dan kunnen zij de overeenkomst
conform het ‘uitgewerkte voorstel’ wijzigen per 1 januari of 1 juli van een kalenderjaar. Holland Rijnland kondigt deze wijzigingen uiterlijk een half jaar voordat deze ingaan aan.
7. De jeugdzorgaanbieder die de op basis van lid 6 gewijzigde overeenkomst niet wil uitvoeren kan deze opzeggen conform de opzeggingsregeling van artikel 14 lid 4 (geen jeugdigen in hulp of zorg) of lid 5 (met jeugdigen in hulp of zorg). Als sprake is van opzegging, dan is jeugdzorgaanbieder verplicht per direct in overleg te treden met andere jeugdzorgaanbieders over de overname van personeel, onverminderd het bepaalde in de artikelen 662 en 663 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en over het zo veel mogelijk voortzetten van bestaande hulpverleningsrelaties tussen hulpverleners en jeugdigen.
8. Jeugdzorgaanbieders accepteren dat tegen de besluiten in lid 1 en 4 geen rechtsmiddelen openstaan.
Artikel 10: Communicatie over wijzigingen, bijlagen wijzigen
1. Alle communicatie over wijzigingen van deze overeenkomst tussen partijen vindt plaats via het CMS voor de daartoe bestemde overlegtafel zoals beschreven in artikel 6, tenzij Holland Rijnland anders bepaald. Correspondentie die partijen niet op bovenstaande wijze verzenden, beschouwen partijen als niet verzonden.
2. Als bijlagen bij de overeenkomst wijzigen, is het voldoende de gewijzigde bijlage(n) bij de overeenkomst te vervangen en is het niet noodzakelijk een gewijzigde overeenkomst op te stellen.
Artikel 11: Overdracht van rechten, fusie of joint venture - Bezwaring
1. Jeugdzorgaanbieders verplichten zich ertoe dat bij de overdracht van hun onderneming aan een derde, of bij overdracht van de zeggenschap over hun onderneming aan een derde, of bij overdracht van de activiteiten zoals in de overeenkomst aan een derde, dat die derde de rechten en plichten zoals vastgelegd in de overeenkomst ongewijzigd overneemt. Aangezien Holland Rijnland de genoemde rechten en plichten op basis van de overeenkomst moet kunnen afdwingen bij de derde, geldt voor gemaakte (extra) kosten door Holland Rijnland en derde volledige aansprakelijkheid voor de overdragende jeugdzorgaanbieder.
2. Jeugdzorgaanbieders zijn niet bevoegd om aan hen voorgeschoten bedragen voorwerp te maken van zekerheid tegenover een derde.
3. Jeugdzorgaanbieders zijn zonder schriftelijke toestemming van Holland Rijnland niet bevoegd het Algemene deel van de overeenkomst, de Bijzondere delen van de overeenkomst en hun daaruit voortvloeiende rechten tegenover Holland Rijnland uit hoofde van het Algemene deel van de overeenkomst of de Bijzondere delen van de overeenkomst te bezwaren, te verpanden, te belasten met een beperkt recht of anderszins voorwerp te maken van zekerheid jegens een derde.
4. Jeugdzorgaanbieders zijn verplicht Holland Rijnland tijdig in kennis te stellen van een voornemen tot vervreemding of overdracht van de onderneming van jeugdzorgaanbieders, ongeacht de vorm waarin die vervreemding gestalte krijgt, en/of van een voornemen om op aanmerkelijke wijze de zeggenschap over die onderneming te wijzigen. Bij hun mededeling informeren jeugdzorgaanbieders Holland Rijnland over de eventuele meerwaarde van een wijziging als bedoeld in de eerste volzin voor de jeugdige en/of ouder(s) alsmede over het (mogelijke) effect van de wijziging op de verhoudingen op de regionale of lokale markt voor diensten in de Jeugdwet die jeugdzorgaanbieders leveren.
Artikel 12: Potentiële jeugdzorgaanbieders
1. Gedurende de looptijd van de overeenkomst kunnen potentiële jeugdzorgaanbieders zich niet aanmelden bij Holland Rijnland voor deelname aan de overeenkomst, tenzij zij naar het oordeel van Holland Rijnland aantonen:
a. één of meer diensten te leveren waarvoor een tekort bestaat om de volledige ondersteunings- en/of hulpvraag binnen één of meer gemeenten af te dekken; óf
b. unieke diensten te leveren van duidelijk toegevoegde waarde die nog geen deel uitmaken van het al gecontracteerde aanbod.
2. Holland Rijnland toetst of de betreffende potentiële jeugdzorgaanbieder voldoet aan de eisen gesteld in de overeenkomst op basis van de procedure en eisen in het instructiedocument voor ‘potentiële jeugdzorgaanbieders’ (bijlage 8). Als Holland Rijnland besluit tot toelating van een potentiële jeugdzorgaanbieder communiceert zij dit schriftelijk aan alle jeugdzorgaanbieders waarmee zij een overeenkomst heeft.
3. Als Holland Rijnland gebruik maakt van de mogelijkheid potentiële jeugdzorgaanbieders toe te laten, vindt die toelating plaats op 1 januari of 1 juli van een kalenderjaar. Toelating op andere momenten is alleen mogelijk met een gemotiveerd afwijkingsbesluit van Holland Rijnland.
4. Jeugdzorgaanbieders die reeds gecontracteerd zijn kunnen een verzoek doen om voor meer diensten gecontracteerd te worden (‘verzoek tot uitbreiding’). Een verzoek tot uitbreiding kan zowel zijn op diensten binnen reeds gecontracteerde segmenten als daarbuiten. Holland Rijnland zal binnen twee maanden reageren op een verzoek tot uitbreiding. Een verzoek tot
uitbreiding wordt alleen gehonoreerd indien voldaan is aan een van de volgende voorwaarden:
a. jeugdzorgaanbieder verzoekt om een dienst te mogen leveren waarvoor er een tekort bestaat aan gecontracteerde jeugdzorgaanbieders om de volledige ondersteunings- en/of hulpvraag binnen één of meer gemeenten af te dekken; of
b. De jeugdzorgaanbieder kan unieke diensten leveren van duidelijk toegevoegde waarde die nog geen deel uitmaken van het al gecontracteerde aanbod of de aanbieder kan binnen de dienst waarvoor hij een verzoek tot uitbreiding doet een unieke toegevoegde waarde bieden die nog niet door andere reeds voor die dienst gecontracteerde jeugdzorgaanbieders wordt geboden;
5. Holland Rijnland toetst of de jeugdzorgaanbieder die een verzoek tot uitbreiding doet voldoet aan de eisen gesteld in de overeenkomst op basis van de procedure en eisen in het
instructiedocument voor ‘potentiële jeugdzorgaanbieders’ (bijlage 8), voor zover deze eisen meeromvattend zijn dan de eisen waar de jeugdzorgaanbieder voor de reeds gecontracteerde dienstverlening bij aanvang van de Overeenkomst al op getoetst is. Als Holland Rijnland besluit het verzoek tot uitbreiding te honoreren dan kan de nieuwe dienst per direct worden toegevoegd aan het contract van de reeds gecontracteerde aanbieder. Indien een verzoek tot uitbreiding van de dienstverlening wordt gehonoreerd heeft dit in beginsel geen effect op de maximale bestedingsruimte. Als dit in uitzonderlijke gevallen anders is zullen partijen de afspraken hieromtrent op het moment van uitbreiding van de diensten schriftelijk vastleggen in een aangepaste bijlage 11 of addendum bij de Algemeen Deel Overeenkomst
Artikel 13: Nieuwe gemeenten
Gedurende de looptijd van de overeenkomst kunnen nieuwe gemeente(n) toetreden tot de overeenkomst.
Artikel 14: Opzegging van de overeenkomst
1. Elke partij kan deelname aan het Algemene deel en/of de Bijzondere delen van de overeenkomst bij schrijven via e-mail en het daarvoor door Holland Rijnland aangewezen CMS opzeggen.
2. Als een gemeente gebruikmaakt van de mogelijkheid tot opzeggen, dient de gemeente een opzegtermijn van zes kalendermaanden, rekenend vanaf datum schrijven van opzegging via e- mail op CMS.
3. De jeugdzorgaanbieder kan elk kalenderjaar gebruik maken van de mogelijkheid tot opzeggen op 1 januari of op 1 juli en neemt daarbij een opzegtermijn van minimaal drie en maximaal zes kalendermaanden in acht als er sprake is van jeugdigen in zorg. De jeugdzorgaanbieder die de overeenkomst wil beëindigen door opzegging per 1 januari, maakt zijn opzegging dus kenbaar via de lid 1 beschreven wijze op uiterlijk 1 oktober. De jeugdzorgaanbieder die de overeenkomst wil beëindigen door opzegging per 1 juli, maakt zijn opzegging dus kenbaar via de lid 1 beschreven wijze op uiterlijk 1 april.
4. Als jeugdzorgaanbieder gebruikmaakt van de mogelijkheid tot opzeggen van de overeenkomst en geen jeugdigen in zorg heeft, kan jeugdzorgaanbieder opzeggen zonder inachtneming van een opzegtermijn, tegen het einde van de kalendermaand.
5. Als jeugdzorgaanbieder met jeugdigen in zorg de overeenkomst opzegt, dan gelden gedurende de opzegtermijn van drie tot zes kalendermaanden de voorwaarden zoals die van toepassing waren voorafgaand aan de opzegging van het Algemene deel van de Overeenkomst.
6. Vanaf de datum dat de opzegtermijn ingaat, kan jeugdzorgaanbieder geen nieuwe jeugdigen meer in hulp nemen en weigert jeugdzorgaanbieder nieuwe jeugdigen. De jeugdzorgaanbieder levert diensten tot aan de opzegdatum. Indien de jeugdzorgaanbieder ondanks de opzegtermijn nieuwe jeugdigen in zorg of hulp neemt op grond van de overeenkomst vergoedt de gemeente deze diensten niet.
7. Als jeugdzorgaanbieder gebruikmaakt van de mogelijkheid tot opzegging, is deze verplicht om per direct in overleg te treden met andere jeugdzorgaanbieder over de overname van personeel, onverminderd het bepaalde in de artikelen 662 en 663 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en over het zo veel mogelijk voortzetten van bestaande hulpverleningsrelaties tussen hulpverleners en jeugdigen.
8. Als jeugdzorgaanbieder de deelname aan het Algemene deel van de Overeenkomst opzegt of geen deelname heeft aan een Bijzonder deel, is daarmee de Overeenkomst in zijn geheel automatisch opgezegd.
Artikel 15: Opzegging bij geen jeugdigen in zorg
1. Als de jeugdzorgaanbieder voor een duur van tenminste twaalf kalendermaanden na het sluiten van de overeenkomst niet is gestart met de levering van een specifieke dienst op basis van deze overeenkomst zoals opgenomen in de dienstomschrijvingen (bijlage 5), dan kan Holland Rijnland de overeenkomst met de jeugdzorgaanbieder gedeeltelijk opzeggen (voor zover het de levering van die diensten betreft).
2. In afwijking van artikel 14 lid 2 geldt voor opzegging conform lid 1 voor Holland Rijnland niet een opzegtermijn van zes kalendermaanden, maar kan zij opzeggen tegen het einde van een kalendermaand.
Artikel 16: Directe ontbinding van de overeenkomst
1. Holland Rijnland kan het Algemene deel van de overeenkomst en/of een met de jeugdzorgaanbieder gesloten Bijzondere delen van de overeenkomst tussentijds per aangetekende brief (buitengerechtelijke verklaring) eenzijdig en per direct (gedeeltelijk) ontbinden zonder ingebrekestelling als:
a. de jeugdzorgaanbieder voldoet aan de uitsluitingscriteria genoemd in hoofdstuk 4.2 van het instructiedocument (bijlage 4);
b. de jeugdzorgaanbieder niet langer voldoet aan de geschiktheidseisen genoemd in hoofdstuk 4.3 van het instructiedocument (bijlage 4);
c. de jeugdzorgaanbieder niet of niet meer voldoet aan de in het Algemene deel of de Bijzondere delen van de Overeenkomst gestelde voorwaarden;
d. een fusie of overname van jeugdzorgaanbieder volgens Holland Rijnland aantoonbaar negatieve gevolgen heeft voor Holland Rijnland of voor de jeugdige en/of ouder(s);
e. sprake is van een integriteitsschending of fraude.
f. de jeugdzorgaanbieder een negatief rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en/of gemeentelijke toezichthouder heeft ontvangen en geen herstelplan maakt of uitvoert.
2. De bewijslast voor het niet aanwezig zijn van één of meer voornoemde situaties ligt bij de jeugdzorgaanbieder.
3. De gemeente is bij directe ontbinding op voorgaande gronden geen schadevergoeding of vergoeding van andere kosten verschuldigd aan jeugdzorgaanbieder. Jeugdzorgaanbieder is gehouden alle kosten die gepaard gaan met of voortvloeien uit de directe ontbinding zelf te vergoeden.
4. Als sprake is van directe ontbinding, dan is jeugdzorgaanbieder verplicht per direct in overleg te treden met andere jeugdzorgaanbieders over de overname van personeel, onverminderd het bepaalde in de artikelen 662 en 663 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en over het zo veel mogelijk voortzetten van bestaande hulpverleningsrelaties tussen hulpverleners en jeugdigen.
5. De jeugdzorgaanbieder met wie het Algemene deel van de overeenkomst en/of de Bijzondere delen van de overeenkomst door directe ontbinding is/zijn beëindigd door Holland Rijnland, kan gedurende twee jaren na de datum van die directe ontbinding niet opnieuw deelnemen aan de overeenkomst en/of de Bijzondere delen van de overeenkomst met Holland Rijnland. Een verzoek tot hernieuwde deelname of voortzetting van deelname aan het Algemene deel van de overeenkomst en/of de Bijzondere delen van de overeenkomst die door directe ontbinding zijn geëindigd, neemt Holland Rijnland voor een periode van twee jaar na de datum van die directe ontbinding niet in behandeling.
Artikel 17: Tekortkoming in de nakoming, opschorting
1. Als jeugdzorgaanbieder tekortschiet bij het nakomen van verplichtingen die op hem rusten uit hoofde van het Algemene deel en/of de Bijzondere delen van de overeenkomst, dan stelt Holland Rijnland in de gevallen waarin Holland Rijnland daartoe bij wet verplicht is de jeugdzorgaanbieder schriftelijk in gebreke. De jeugdzorgaanbieder krijgt dan de mogelijkheid binnen een redelijke, door Holland Rijnland te bepalen termijn (hierna ‘de hersteltermijn’) zijn verplichtingen alsnog na te komen, mits nakoming van die verplichtingen niet blijvend onmogelijk is.
2. Gedurende de hersteltermijn genoemd in lid 1, en na die periode als de jeugdzorgaanbieder niet binnen de hersteltermijn alsnog nakomt, kan de gemeente;
a. een stop op toeleiding jeugdigen (cliëntenstop) opleggen, tenzij sprake is van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering;
b. schadevergoeding van de jeugdzorgaanbieder vorderen;
c. betalingen van voorschotten aan de jeugdzorgaanbieder opschorten;
d. eventuele openstaande schulden verrekenen met openstaande vorderingen.
3. Als de jeugdzorgaanbieder ook na de in lid 1 beschreven ingebrekestelling zijn verplichtingen niet (tijdig) nakomt, dan is de jeugdzorgaanbieder in verzuim. De jeugdzorgaanbieder die in verzuim is, voldoet niet meer aan de voorwaarden van de overeenkomst. Holland Rijnland kan in die situatie onder andere overgaan tot buitengerechtelijke ontbinding of opschorting.
4. Als Holland Rijnland gebruikmaakt van haar recht op opschorting, stelt zij een door haar te bepalen termijn waarbinnen de jeugdzorgaanbieder verplicht is om aan te tonen dat hij weer aan de voorwaarden voldoet. De te stellen termijn bedraagt maximaal drie maanden.
5. Als Holland Rijnland gebruikmaakt van haar recht tot opschorting, legt zij aan de jeugdzorgaanbieder een stop op toeleiding jeugdigen (cliëntenstop) op. Een dergelijke stop communiceert de gemeente schriftelijk aan de jeugdzorgaanbieder. Als een stop van kracht is, mag de jeugdzorgaanbieder binnen de met Holland Rijnland overeengekomen Bijzondere delen van de overeenkomst geen nieuwe jeugdigen in zorg of hulp nemen. De verantwoordelijkheid om – indien een stop van kracht is – daadwerkelijk geen nieuwe jeugdigen in zorg of hulp te nemen ligt bij de jeugdzorgaanbieder. Holland Rijnland zal indien een stop van kracht is het (laten) toeleiden van jeugdigen naar een jeugdzorgaanbieder (doen) stoppen. In het geval een stop van kracht is, communiceert Holland Rijnland actief aan verwijzers dat voor de jeugdzorgaanbieder een stop van kracht is. Deze informatie publiceert de gemeente ook op de website van Holland Rijnland. Indien de jeugdzorgaanbieder ondanks een stop nieuwe jeugdigen in zorg of hulp neemt op grond van de overeenkomst vergoedt de gemeente deze diensten niet.
6. Holland Rijnland heft de opschorting op indien de jeugdzorgaanbieder binnen de daartoe op grond van lid 4 gestelde termijn aantoont weer te voldoen aan de voorwaarden die ten grondslag lagen aan de opschorting. Holland Rijnland heft op dat moment ook de cliëntenstop op genoemd onder lid 5, mits dat met het oog op de bestedingsruimte van jeugdzorgaanbieder mogelijk is.
Artikel 18: Opzegging bij onvoldoende inzet
1. Als de jeugdzorgaanbieder in een periode van twaalf kalendermaanden na het sluiten van de Overeenkomst niet voldoende inzet pleegt op basis van een nader te bepalen objectiveerbare norm zoals totale omzet, dan kan Holland Rijnland de overeenkomst opzeggen.
2. Lid 1 heeft geen werking voor de duur van de periode dat de norm genoemd in lid 1 niet is Bepaald conform de werkwijze in Artikel 9: Wijziging overeenkomst door partijen gezamenlijk.
3. Als de norm in lid 1 is vastgesteld, dan kan Holland Rijnland alsnog afzien van opzegging conform lid 1 als:
− het aanbod van jeugdzorgaanbieder aantoonbaar diensten betreft waarvoor een tekort bestaat om de volledige ondersteunings- en/of hulpvraag af te dekken binnen één of meer gemeenten; of
− als het aanbod aantoonbaar uniek is en daarmee geen deel meer zou uitmaken van het gecontracteerde aanbod; of
− als de jeugdzorgaanbieder binnen de periode van twaalf kalendermaanden een gemiddelde klanttevredenheidsscore realiseert van 8.5 of hoger; of
− als de jeugdzorgaanbieder niet aan de vastgestelde norm kan voldoen door verplichtingen op basis van deze overeenkomst, zoals de maximale bestedingsruimte.
Hoofdstuk 3: Uitsluitingscriteria, geschiktheidseisen, uitvoeringseisen
Artikel 19: Uitsluitingscriteria
De jeugdzorgaanbieder voldoet niet aan de uitsluitingscriteria genoemd in hoofdstuk 4.2 van het instructiedocument (bijlage 8).
Artikel 20: Geschiktheidseisen
De jeugdzorgaanbieder voldoet aan de algemene geschiktheidseisen en aan de segmentspecifieke geschiktheidseisen voor die bijzondere delen van de overeenkomst die hij heeft gesloten. De geschiktheidseisen zijn genoemd in hoofdstuk 4.3 van het instructiedocument (bijlage 8).
Artikel 21: Wet- en regelgeving
Partijen passen bij het uitvoeren van de overeenkomst en de diensten genoemd in de dienstomschrijvingen (bijlage 5) de van toepassing zijnde wet- en regelgeving toe.
Artikel 22: Gegevens jeugdzorgaanbieder
De jeugdzorgaanbieder is verantwoordelijk voor het actueel houden van de gegevens in het CMS- account, zoals contactpersonen en adresgegevens.
Artikel 23: Integriteit
1. De jeugdzorgaanbieder (bestuurder(s)/directie, medewerkers en doorjeugdhulpaanbieder eventueel in te zetten derden) is verplicht om zich gedurende de looptijd van de overeenkomst integer te gedragen. Er mogen geen integriteitstwijfels bestaan of ontstaan. De integriteit van de jeugdzorgaanbieder is in ieder geval geschonden of er bestaan integriteitstwijfels indien:
− de jeugdzorgaanbieder strafbare feiten en/of overtredingen heeft gepleegd, medegepleegd of daaraan medeplichtig is of daarvan is verdacht of feiten heeft begaan die in het maatschappelijk verkeer als maatschappelijk onaanvaardbaar zijn aangemerkt;
− sprake is van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat de jeugdzorgaanbieder in relatie staat tot strafbare feiten;
− sprake is van feiten en omstandigheden die erop wijzen dat de jeugdzorgaanbieder op enige wijze bedragen aan de bedrijfsvoering onttrekt ter aanwending van voor de branche niet-gebruikelijke, of niet-integere, of niet-marktconforme, of niet ter ondersteuning van de bedrijfsvoering, bedoelde uitgaven;
− sprake is van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat de jeugdzorgaanbieder en/of de aan hem gelieerde vennootschappen een (zakelijk) samenwerkingsverband onderhoudt met derden die in relatie staan tot strafbare feiten of daarvan onder verdenking staan;
− sprake is van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van deze overeenkomst door de jeugdzorgaanbieder een strafbaar feit is gepleegd of een overtreding is begaan.
2. Holland Rijnland of een gemeente kan een integriteitsonderzoek (laten) uitvoeren. De jeugdzorgaanbieder werkt altijd mee aan een dergelijk integriteitsonderzoek, tenzij dit redelijkerwijs niet van hem is te verlangen.
Artikel 24: Informeren jeugdige en/of ouders
De jeugdzorgaanbieder informeert de jeugdige en/of ouders voorafgaande aan de jeugdhulp minimaal één keer en indien nodig meerdere keren over algemene zaken, klachtenregeling, cliëntparticipatie en vertrouwenspersoon zoals omschreven in paragraaf 4.3 van het uitvoeringsbesluit Jeugdwet, de inhoud van de jeugdhulp en de eventuele kosten voor de jeugdige en/of diens ouders/verzorgers. Door de jeugdzorgaanbieder wordt getoetst of de jeugdige en/of ouders deze informatie ontvangen en begrepen heeft/hebben.
Artikel 25: Interventies en richtlijnen
Jeugdzorgaanbieder gebruikt interventies die worden uitgevoerd volgens de voor het vakgebied en de discipline geldende richtlijnen (i.e. de professionele standaard). Hieronder vallen onder andere de
’Richtlijnen van Kenniscentrum Kinder- & Jeugdpsychiatrie’, de ‘Richtlijnen jeugdhulp en
jeugdbescherming’ van het NJI de ‘Richtlijn effectieve Interventies LVB’ van het kenniscentrum LVB, de door VWS landelijk vastgestelde ‘Kwaliteitscriteria Gezinshuizen’ de richtlijn ‘residentiele jeugdhulp xxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/, de multidisciplinaire richtlijnen, de normen van de beroepsgroep voor verslavingszorg, dementie en eetstoornissen en voor de behandeling van verslavingszorg, dementie en eetstoornissen, het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg en/of aangesloten zijn bij de landelijke kwaliteitsplatforms voor IHT, MST Nederland, Fact Nederland.
Artikel 26: Regiebehandelaarschap
Als de jeugdzorgaanbieder diensten levert die classificeren als Geestelijke Gezondheidszorg, dan past bij de jeugdzorgaanbieder bij het leveren van die diensten regiebehandelaarschap toe op basis van de Regeling gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg - NR/REG-2113a en de Regeling generalistische Basis-GGZ - NR/REG-2114a. In de dienstomschrijvingen (bijlage 5) is opgenomen welke beroepen kunnen voorkomen als regiebehandelaar. Bij nieuwe versies van de genoemde regelingen verklaart Holland Rijnland eventuele uitbreidingen op deze lijst met beroepen van toepassing.
Artikel 27: Forensische zorg
Als de jeugdzorgaanbieder diensten levert die classificeren als forensische zorg, dan beschikt de jeugdzorgaanbieder over meer dan drie onderscheidende interventies/methodieken/zorgprogramma's die specifiek ontwikkeld zijn voor de forensische doelgroep, waarvan minimaal één interventie of zorgprogramma erkend is als minimaal 'goed onderbouwd' door de erkenningscommissie justitiële interventies van het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) en de andere behandelvormen minimaal gebaseerd zijn op de werkzame Risk-Need-Responsivity-principes (RNR). De jeugdzorgaanbieder beschikt daarnaast over een behandelteam met minimaal een ervaren kinder- en jeugd psychiater, een GZ-psycholoog, een orthopedagoog en een systeemtherapeut. Naast de hiervoor beschreven kwaliteitseisen past de jeugdhulpaanbieder de kwaliteitseisen toe uit de wet forensische zorg bij jeugdigen met een strafrechtelijk kader in combinatie met de kwaliteitseisen van de Jeugdwet.
Artikel 28: Evidence based en practice based methodieken
Bij het leveren van diensten in de dienstenomschrijving (bijlage 5) beschreven, maken jeugdzorgaanbieders gebruik van evidence based en practice based methodieken. Als jeugdzorgaanbieder aantoont dat deze niet aanwezig zijn of gezien de ondersteunings- of hulpvraag niet afdoende zijn, maakt deze gebruik van historisch en in de branche gangbare methodieken. Als jeugdzorgaanbieder aantoont dat ook deze niet aanwezig zijn of gezien de ondersteunings- of hulpvraag niet afdoende zijn, dient de jeugdzorgaanbieder aan te tonen dat de gebruikte methodieken gelijkwaardig zijn. Als de jeugdzorgaanbieder de voorgeschreven methodieken niet gebruikt of niet kan aantonen dat gebruikte methodieken gelijkwaardig zijn, merken Holland Rijnland dit aan als een tekortkoming in de nakoming.
Artikel 29: 1Gezin1Plan
1. De jeugdzorgaanbieder werkt in afstemming en samenwerking met de verwijzer conform de richtlijn 1Gezin1Plan waarbij bij voorkeur de verwijzer de rol van regie neemt voor het toezien op de totstandkoming en de naleving van afspraken omtrent interventies om de gestelde doelen van de jeugdige en zijn/haar gezin in het kader van 1Gezin1Plan (xxx.0xxxxx0xxxx.xx) te behalen.
2. De jeugdzorgaanbieder betrekt en weegt de in het verleden aan jeugdige of ouder(s) verleende diensten mee in de opstelling van het hulpverleningsplan om vast te stellen welke aanpak wel of juist niet heeft gewerkt.
Artikel 30: Herplaatsen jeugdigen bij niet behalen doelen
1. Als Holland Rijnland op wat voor manier dan ook op basis van de rapportages op niveau van de jeugdige en/of ouder(s) vaststelt dat de jeugdzorgaanbieder de SMART doelstellingen voor een specifieke jeugdige niet behaalt of heeft behaald, dan kan Holland Rijnland de toewijzing intrekken of de jeugdzorgaanbieder voor een volgende ondersteunings- of hulpvraag van deze jeugdige een toewijzing weigeren. Holland Rijnland deelt op dat moment de jeugdige en andere verwijzers mee dat de jeugdzorgaanbieder geen diensten kan aanbieden aan de jeugdige en dat de jeugdige een andere jeugdzorgaanbieder mag kiezen (indien het segment keuzevrijheid toestaat) of toegewezen krijgt (indien het segment geen keuzevrijheid toestaat).
2. Holland Rijnland kan geen gebruikmaken van de mogelijkheid tot herplaatsen genoemd onder lid 1 als de jeugdzorgaanbieder kan aantonen dat het niet behalen van de SMART doelstellingen is te wijten aan Holland Rijnland, aan de jeugdige of andere externe omstandigheden.
Artikel 31: Medische verwijsroute
Als een jeugdige zich bij de jeugdzorgaanbieder meldt met een verwijzing, niet via de gemeentelijke toegang, dan beoordeelt de jeugdzorgaanbieder vervolgens met deze verwijzing inhoudelijk welke diensten de jeugdige precies nodig heeft, met welke frequentie en voor hoe lang (de duur en de omvang). De jeugdzorgaanbieder bepaalt de inhoud van de voorziening. De jeugdzorgaanbieder past bij de genoemde beoordeling en bepaling van de inhoud van de voorziening de werkwijze toe zoals de gemeentelijke toegang deze toepast, en betrekt in haar oordeel de eigen kracht, het sociale netwerk, algemene (voorliggende) voorzieningen en de goedkoopst adequate individuele voorziening.
Artikel 32: Regionaal Expertteam (RET)
1. Jeugdzorgaanbieders zijn verplicht cliënten met complexe vraagstukken toe te leiden als aan de criteria van RET-toeleiding wordt voldaan.
2. Partijen hebben een voortdurende inspanningsverplichting om het werkproces van de Regionale Experttafel onder de aandacht te brengen bij verwijzers.
3. De jeugdhulpaanbieders die vanuit de Samenwerkingsovereenkomst Regionale Experttafel deelnemen, bieden desgevraagd ondersteuning/consult en advies aan de medewerkers van de gemeentelijke toegang en gecertificeerde instelling bij verwijzingen voor jeugdigen met zeer complexe problematiek en actieve kennisdeling en deskundigheidsbevordering met betrekking tot hun aanbod in verblijf, hun methodieken, de doelgroep die zij bedienen en mogelijke ambulante alternatieven.
4. De jeugdhulpaanbieder is verplicht, indien verzocht door de voorzitter, deel te nemen aan de Regionale Experttafel, en ook jeugdigen diensten te verlenen als de Regionale Experttafel daartoe besluit, tenzij dit redelijkerwijs niet van jeugdhulpaanbieder kan worden verwacht.
5. De naar aanleiding en door de RET ingezette zorg maken onderdeel uit van de maximale bestedingsruimte van de jeugdhulpaanbieder. Wanneer inzet vanuit de Regionale Experttafel niet past binnen de maximale bestedingsruimte, dan wordt dit als (structureel) cliëntvolgend budget toegevoegd aan de maximale bestedingsruimte.
Artikel 33: Normaliseren
Partijen spannen zich op basis van hun eigen verantwoordelijkheden in tot het normaliseren van hulp- en zorgvragen, waaronder ook verstaan het leren omgaan met beperkingen. Zowel bij aanvang van de dienstverlening als gedurende de dienstverlening aan een jeugdige en/of ouder(s) benut en onderzoekt de jeugdzorgaanbieder de mogelijkheden vanuit het netwerk van het gezin. Jeugdzorgaanbieder zoekt actief naar mogelijkheden voor vermindering van inzet van expertise en/of intensiteit van jeugdzorg, onder meer door de inzet van lichtere hulp en inzet van voorliggende voorzieningen.
Artikel 34: WLZ instroom
De jeugdzorgaanbieder kan pas diensten leveren op basis van deze overeenkomst als de jeugdzorgaanbieder schriftelijk akkoord is gegaan met door Holland Rijnland en zorgkantoren gemaakte afspraken over de instroom naar de Wet Langdurige Zorg (WLZ) en de mogelijke taken van de jeugdzorgaanbieder hierbij, tenzij deze afspraken (nog) niet zijn gemaakt of Holland Rijnland opdracht geeft tot levering van de diensten zonder deze afspraken of zonder dit akkoord. Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor de WLZ-aanvraag.
Artikel 35: E-Health
Jeugdzorgaanbieder maakt waar mogelijk gebruik van E-Health en voldoet hierbij aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving en het toetsingskader ‘inzet van e-health door zorgaanbieders’.
Artikel 36: Seksueel misbruik
Jeugdzorgaanbieder heeft aantoonbaar kennis van en handelt aantoonbaar naar de uitgangspunten van de nota van commissie Xxxxxxx 'Norm voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg'.
Artikel 37: Acceptatieplicht
1. Jeugdzorgaanbieders verleent jeugdzorg aan de jeugdige die volgens de daarvoor gestelde wettelijke bepalingen of gemeentelijke regelgeving naar hem is verwezen, tenzij:
a. de maximale bestedingsruimte (geprognotiseerd) is bereikt;
b. een stop toeleiding jeugdigen (‘cliëntenstop’) is opgelegd door Holland Rijnland of tussen partijen is overeengekomen;
c. jeugdzorgaanbieder aantoonbaar niet de juist jeugdzorg kan bieden;
d. Holland Rijnland dit in redelijkheid niet van jeugdzorgaanbieder kan verlangen.
2. Hetgeen gesteld onder lid 1 sub a en b geldt niet voor jeugdzorgaanbieders die zijn gecontracteerd in het Bijzonder deel voor segment 7: veiligheid.
Artikel 38: Continuïteit
De jeugdzorgaanbieder garandeert continuïteit van de dienstverlening aan de jeugdige, ook tijdens vakanties, feestdagen en ziekte van de medewerker(s) van jeugdzorgaanbieder, tenzij de aard van de hulpvraag dit niet noodzakelijk maakt.
Artikel 39: Locatie
1. Als de jeugdzorgaanbieder gebruikmaakt van een locatie om (onderdelen van de) jeugdzorg aan te bieden, dan bevindt die locatie zich binnen de regio Holland Rijnland of binnen maximaal 20 km buiten de regio Holland Rijnland. Het leveren van jeugdzorg op een locatie buiten deze afstand is alleen toegestaan met schriftelijke toestemming van Holland Rijnland.
2. De locatie waar de jeugdzorgaanbieder de jeugdzorg levert, voldoet aan alle op de locatie en jeugdzorg van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
Artikel 40: Samenwerking
1. Als de levering van de individuele voorziening aan de jeugdige bestaat uit een samenstelling van diensten, dan is de jeugdzorgaanbieder die start met de dienstverlening ervoor verantwoordelijk dat het daarop aanvullend onderdeel optimaal aansluit voor deze jeugdige en/of ouder.
2. De jeugdzorgaanbieder werkt samen met andere betrokkenen volgens de werkwijze zoals omschreven in het gezinsplan.
3. Als sprake is van een combinatie van een OntwikkelingsPerspectiefPlan (OPP) en het hulpverleningsplan met het gezinsplan (1G1P) stemmen jeugdzorgaanbieders de doelen gezamenlijk in beide plannen op elkaar af.
Artikel 41: Spoedeisende hulpvragen en crisis
1. De jeugdzorgaanbieder handelt direct bij spoedeisende vragen en situaties van de bij de jeugdzorgaanbieder in hulp of zorg zijnde jeugdigen.
2. Als de in hulp of zorg zijnde jeugdigen in een crisissituatie terechtkomen kan de jeugdzorgaanbieder, indien noodzakelijk, een beroep doen op de gecontracteerde jeugdzorgaanbieders voor Bijzonder deel: segment 6.
3. De jeugdzorgaanbieder is verantwoordelijk voor de juiste toeleiding naar de jeugdzorgaanbieder die crisishulp levert in bijzonder deel: segment 6 en draagt, samen met deze jeugdzorgaanbieder zorg voor een warme overdracht en toeleiding naar passende vervolghulp. De termijnen gesteld in het Bijzonder deel: segment 6 zijn hier van toepassing.
Artikel 42: Perspectiefplan 18+
1. De jeugdzorgaanbieder houdt bij aanvang van de opdracht rekening met de doorgaande hulpverlening na het 18e levensjaar. In dat kader:
a. stelt de jeugdzorgaanbieder indien noodzakelijk daarvoor tijdig en uiterlijk anderhalf jaar voor de jeugdige de leeftijd van 18 jaar bereikt samen met de jeugdige, ouders en door gemeenten aangewezen verwijzers een perspectiefplan op, waarin ten aanzien van de verschillende leefgebieden: zorg, onderwijs, werk, vrije tijd, gezondheid en financiën, integraal beschreven staat wat de stand van zaken is en aan welke doelen de jeugdige nog moet werken en welke partijen betrokken zijn bij het realiseren van deze doelen. De eisen waaraan een perspectiefplan moet voldoen zijn opgenomen in bijlage 9. De jeugdzorgaanbieder draagt zo bij aan een ‘warme’ overdracht naar de opvolgende zorgaanbieder(s) dan wel naar gemeente;
b. neemt de jeugdzorgaanbieder het perspectiefplan op in de lopende werkprocessen, en stuurt waar mogelijk actief op het behalen van de doelen uit dit plan;
c. organiseert de jeugdzorgaanbieder ook voor het 18e levensjaar waar mogelijk de gelijktijdige inzet van voorzieningen buiten de Jeugdwet;
d. betrekt in het geval van verlengde jeugdzorg, niet zijnde verlengde pleegzorg, de jeugdzorgaanbieder de door de gemeente aangewezen verwijzers om te beoordelen wat de juiste opvolgende voorzieningen inhouden.
2. Wetgeving kan voorschrijven dat een plan van aanpak en/of perspectiefplan een bijlage is van het OPP. Als een onderwijsinstelling betrokken is bij de hulpverlening, dan staat perspectiefplan18+ in directe verbinding met het OPP en vice versa. Als geen OPP aanwezig is, dan is het perspectiefplan 18+ leidend.
Artikel 43: Systeemgericht werken
De jeugdhulpaanbieder werk systeemgericht (zoals zorg vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning) met actieve betrokkenheid vanuit het voorveld en inclusief het bieden van nazorg, tenzij dit gezien de hulp- of zorgvraag niet nodig of niet mogelijk is.
Artikel 44: Verlengde jeugdhulp
1. De jeugdzorgaanbieder werkt volgens de Werkwijze Verlengde jeugdhulp zoals opgenomen in het Protocol Bedrijfsvoering (bijlage 6).
2. Verlengde jeugdhulp maakt altijd onderdeel uit van de maximale bestedingsruimte.
3. Als de jeugdige de volwassen leeftijd (18 jaar) bereikt, dan eindige alle opdrachten tot het leveren van diensten onder deze overeenkomst automatisch, tenzij de wet anders bepaalt of Holland Rijnland anders besluit.
4. De jeugdzorgaanbieder neemt de werkwijze uit lid 1 op in de eigen werkprocessen.
Artikel 45: Opzeggen dienstverlening door jeugdzorgaanbieder
1. De jeugdzorgaanbieder kan dienstverlening aan jeugdige en/of ouder beëindigen, mits wet- en regelgeving zich hiertegen niet verzetten.
2. De jeugdzorgaanbieder dient bij opzegging conform lid 1 een opzegtermijn te hanteren van minimaal één kalendermaand en daarnaast actief mee te werken met huisarts, gemeente, door de gemeente aangewezen verwijzer, Holland Rijnland en/of gecertificeerde instellingen voor het vinden van een alternatief aanbod als één van deze partijen daarom vraagt.
3. De jeugdzorgaanbieder blijft verantwoordelijk voor het leveren van de benodigde diensten tot een alternatief is gevonden of passende overbruggingszorg door de jeugdzorgaanbieder is geregeld.
Artikel 46: Wachttijden
1. De jeugdzorgaanbieder in de Bijzondere delen: segmenten 1 tot en met 5 spannen zich in om wachttijden te voorkomen. De jeugdzorgaanbieders van alle Bijzondere delen geven actief informatie aan eenieder die daarom vraagt over wachttijden en het voeren van wachttijdbeheer.
2. In het geval van wachttijden informeert de jeugdzorgaanbieder de verwijzer proactief (dus voor het ontstaan, de ontwikkeling en het einde van de wachttijden) door de beschikbaarheidswijzer actueel te houden.
3. Een stop toeleiding jeugdigen (‘cliëntenstop’) in het kader van wachttijden is alleen mogelijk na schriftelijke toestemming van Holland Rijnland.
4. Als Holland Rijnland vaststelt dat sprake is van een onaanvaardbare wachttijd, dan rust op de jeugdzorgaanbieder de verplichting om actief samen met de jeugdige en/of ouder een andere jeugdzorgaanbieder te vinden voor de inzet van de benodigde diensten, tenzij de jeugdzorgaanbieder aantoont dat er geen alternatieve jeugdzorgaanbieders voor de diensten beschikbaar zijn.
5. De jeugdzorgaanbieder in de segmenten 1 t/m 5 is verplicht deel te nemen aan de beschikbaarheidswijzer (of een ander door Holland Rijnland aan te wijzen systeem voor het inzichtelijk maken van beschikbaarheid van diensten).
Artikel 47: Participatie van jeugdigen
De jeugdzorgaanbieder past bij het uitvoeren van de jeugdzorg participatie van jeugdigen toe:
− binnen het eigen hulpverleningsplan van de jeugdige;
− bij de organisatie van de uitvoering;
− bij beleidsontwikkeling.
Artikel 48: Religieuze of culturele achtergrond
De jeugdzorgaanbieder houdt bij de uitvoering van de jeugdhulp rekening met de religieuze en/of culturele achtergrond van ouders en jeugdige, tenzij er redenen zijn om hiervan af te wijken, bijvoorbeeld in het kader van veiligheid.
Artikel 49: Meldcode en verwijsindex
1. De jeugdzorgaanbieder hanteert de meldcode voor het signaleren van- en handelen bij huiselijk geweld en kindermishandeling.
2. De jeugdzorgaanbieder maakt gebruik van de Verwijsindex risicojongeren zoals genoemd in de Jeugdwet.
Artikel 50: Vertrouwenspersoon
De jeugdzorgaanbieder stelt een vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn taak uit te voeren.
Artikel 51: Klachtenregeling
De jeugdzorgaanbieder hanteert een behoorlijke en transparante klachtenregeling.
Artikel 52: Privacy
De jeugdzorgaanbieder committeert zich aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), de Jeugdwet en, indien van toepassing, de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO).
Artikel 53: Calamiteiten
De jeugdzorgaanbieder meldt calamiteiten bij de Inspectie Gezondheidszorg & Jeugdzorg. De jeugdzorgaanbieder meldt calamiteiten bovendien direct bij de betrokken gemeente en bij Holland Rijnland hierbij rekening houdend met wetgeving op het gebied van privacy.
Artikel 54: Archiefmateriaal
De jeugdzorgaanbieder hanteert bij het beheer van (digitaal) archiefmateriaal in dossiers de uitgangspunten van de Archiefwet 2021. Hieronder begrepen de toepassing van de geldende selectielijst van archiefbescheiden van gemeentelijke en intergemeentelijke organen. Vernietiging, ontoegankelijk maken, vervanging, vervreemding en overdracht van dossiers door de jeugdzorgaanbieder gebeurt in samenspraak met Holland Rijnland. Bij beëindiging van individuele opdrachten of van het Bijzondere deel van de overeenkomst draagt de jeugdzorgaanbieder zorg voor de overdracht in goede, geordende en toegankelijke staat van de lopende dossiers, aan de organisatie die Holland Rijnland aanwijst.
Artikel 55: Marketing
Als de jeugdzorgaanbieder gebruikmaakt van marketing en acquisitie richting jeugdigen en/of ouder(s) om individuele opdrachten voor diensten te ontvangen, houdt de jeugdzorgaanbieder zich aan de
“gedragsregels voor marketing”. Deze gedragsregels houden in dat de jeugdzorgaanbieder:
a. zichzelf duidelijk en expliciet kenbaar maakt op enig materiaal dat hij gebruikt voor directe marketing richting jeugdigen;
b. geen gebruikmaakt van telefonische marketing, huis-aan-huis verkoop of verkoop op locaties waar jeugdigen veel aanwezig zijn (zoals scholen, ziekenhuizen en medische verwijzers – NB. De POH GGZ is geen marketing in de zin van dit artikel);
c. duidelijk en expliciet zorgt voor de mogelijkheid voor jeugdigen om aan te geven dat zij in de toekomst geen marketing materiaal meer willen ontvangen (via post, email of andere methoden);
d. geen diensten levert aan jeugdigen voordat hij van Holland Rijnland daartoe een schriftelijke opdracht ontvangt;
e. zich in zijn uitlatingen niet anders voordoet dan als jeugdzorgaanbieder. Hij doet zich bijvoorbeeld niet voor als onderzoeksbureau voor het doen van onderzoek of afnemen van enquêtes bedoeld om producten of diensten aan te bieden;
f. als hij persoonlijke informatie verzamelt van jeugdigen voor marketing-doeleinden dit expliciet aan de jeugdige kenbaar maakt en vraagt om schriftelijke toestemming (van jeugdige en/of ouder(s));
g. richting jeugdigen en gezinnen geen gebruikmaakt van zogenaamde agressieve verkooptechnieken;
De jeugdzorgaanbieder houdt zich ook aan deze regels voor marketing als hij naast het leveren van diensten op basis van deze overeenkomst ook diensten levert of wil leveren op basis van een persoonsgebonden budget aan jeugdigen en/of ouder(s) van de gemeente(n).
Artikel 56: Woonplaatsbeginsel
1. Feitelijke vaststelling van de verantwoordelijke gemeente door middel van toepassing van het woonplaatsbeginsel is de verantwoordelijkheid van Holland Rijnland.
2. De jeugdzorgaanbieder maakt per jeugdige naar beste inzicht en met toepassing van daarvoor beschikbare handreikingen een inschatting van de verantwoordelijke gemeente.
3. Bij afkeuring van een verzoek, toewijzing of factuur op basis van het woonplaatsbeginsel draagt Holland Rijnland zorg om jeugdzorgaanbieder te informeren over de juiste gemeente waartoe jeugdzorgaanbieder zich kan richten.
4. Wanneer door verhuizing het woonplaatsbeginsel van een jeugdige wijzigt naar een gemeente, vertegenwoordigd door Holland Rijnland, waarbij jeugdige en gezagsdrager de dienstverlening door jeugdzorgaanbieder willen continueren, honoreert Holland Rijnland de oorspronkelijk afgegeven beslissing, beschikking of verwijzing van jeugdhulp voor de duur waarvoor deze is afgegeven, met een maximum van één jaar.
Artikel 57: Combinaties en onderaannemerschap
1. Jeugdzorgaanbieder kan zelfstandig, in onderaanneming of als combinatie individuele voorzieningen aanbieden. Twee of meer jeugdzorgaanbieders kunnen gezamenlijk individuele voorzieningen aanbieden, waarbij alle aan de combinatie deelnemende combinanten contractspartner van gemeente worden en hoofdelijke aansprakelijkheid aanvaarden. Als jeugdzorgaanbieders in combinatie een individuele voorziening aanbieden, benoemen zij voor die uitvoering een penvoerder die het contact onderhoudt met Holland Rijnland. Een combinatie geldt als één jeugdzorgaanbieder. Alle aan een combinatie deelnemende combinanten dienen de in deze contracteringsprocedure voor de toetsing van de geschiktheid de gevraagde informatie te overleggen en aan de gestelde eisen te voldoen.
2. Bij onderaannemerschap biedt jeugdzorgaanbieder individuele voorzieningen aan die onder zijn inhoudelijke en financiële verantwoordelijkheid worden verleend door een andere jeugdzorgaanbieder van jeugdhulp met inachtneming van de vereisten zoals geformuleerd in de Bijzondere delen van de Overeenkomst. De vergoeding die de jeugdzorgaanbieder in zijn rol als hoofdaannemer ontvangt uit het budgettaire kader voor zijn coördinerende werkzaamheden is gemaximeerd. De vergoeding bedraagt nooit meer dan 15% van het tarief.
3. Onderaannemerschap en combinatievorming is alleen toegestaan als Opdrachtgever daarvoor schriftelijk toestemming heeft gegeven.
Artikel 58: Bezoldiging topfunctionarissen
De jeugdzorgaanbieder voldoet volledig aan de eisen van de Wet Normering Bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector.
Hoofdstuk 4: Financieel
Artikel 59: Maximale bestedingsruimte
1. Holland Rijnland stelt voor de jeugdzorgaanbieder per kalenderjaar de maximale bestedingsruimte vast op een nader vast te stellen bedrag. Deze maximale bestedingsruimte leggen partijen vast in een aparte bijlage waarbij tevens een verdeling per Bijzonder deel en eventueel per dienst is aangegeven.
2. Binnen de maximale bestedingsruimte kan de jeugdzorgaanbieder de diensten leveren zoals overeengekomen.
3. Bij verwachte over- of onderschrijding van de maximale bestedingsruimte en/of verdeling naar Bijzonder deel meldt de jeugdzorgaanbieder dit schriftelijk bij Holland Rijnland via e-mailadres xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxx.xx. De jeugdzorgaanbieder meldt dit zo vroeg mogelijk, maar uiterlijk als:
a. in een kalenderjaar aantoonbaar geprognotiseerd 80% is uitgenut van de maximale bestedingsruimte en/of per verdeling Bijzonder deel; of
b. in twee kwartalen in hetzelfde kalenderjaar de uitnutting van de maximale bestedingsruimte aantoonbaar geprognotiseerd lager is dan 70% (naar rato van de periode).
Partijen treden na deze melding binnen twee weken in overleg, waarna Holland Rijnland al dan niet besluit tot aanpassing van de maximale bestedingsruimte en/of verdeling per Bijzonder deel. Zonder aanpassing van de maximale bestedingsruimte en/of verdeling per Bijzonder deel, schriftelijk in een addendum vastgelegd door de manager van TWO Jeugdhulp Holland Rijnland, betaald Holland Rijnland niet de facturen die de maximale bestedingsruimte en/of verdeling per Bijzonder deel overschrijden.
4. Holland Rijnland besluit in ieder geval niet tot aanpassing van de maximale bestedingsruimte en/of verdeling per Xxxxxxxxx deel als blijkt dat de jeugdzorgaanbieder zich niet maximaal heeft ingespannen de door- en/of uitstroom te bevorderen of via samenwerking met andere jeugdzorgaanbieders binnen de maximale bestedingsruimte en/of verdeling per Bijzonder deel te blijven. De bewijslast hiervoor ligt bij de jeugdzorgaanbieder.
5. Holland Rijnland behoudt het recht om (op basis van eigen monitoring) de maximale bestedingsruimte of verdeling per Bijzonder deel te wijzigen. Partijen treden na dit voornemen in overleg, waarna Holland Rijnland al dan niet besluit tot aanpassing van de maximale bestedingsruimte of verdeling per Bijzonder deel. Zonder aanpassing van de maximale bestedingsruimte of verdeling per Bijzonder deel, schriftelijk vastgelegd door Holland Rijnland, betaald Holland Rijnland niet de facturen die de maximale bestedingsruimte overschrijden.
6. Als de jeugdzorgaanbieder meerdere Bijzondere delen is overeengekomen met Holland Rijnland en per Bijzonder deel een maximale bestedingsruimte afspreekt, mag de jeugdzorgaanbieder in de uitvoering van de overeenkomsten de bestedingsruimten bij elkaar optellen en met schriftelijke toestemming van Holland Rijnland bestedingsruimte substitueren tussen deze Bijzondere delen.
7. De jeugdzorgaanbieder is zelf verantwoordelijk voor een gelijkmatige in- en uitstroom van jeugdigen tijdens het boekjaar passend binnen deze maximale bestedingsruimte.
8. Als de maximale bestedingsruimte in totaal of per Bijzonder deel is bereikt, dan wel de jeugdzorgaanbieder voorziet dan wel kan voorzien dat hij met de reeds in zorg zijnde jeugdigen de volledige aan hem toegekende maximale bestedingsruimte uit zal nutten in de periode waar de maximale bestedingsruimte op ziet, meldt jeugdzorgaanbieder dit zo spoedig mogelijk aan Holland Rijnland en kunnen Holland Rijnland en jeugdzorgaanbieder een stop toeleiding jeugdigen (cliëntenstop) overeenkomen voor de hele overeenkomst of voor Bijzonder delen of
diensten. Holland Rijnland legt een eventuele overeengekomen stop toeleiding jeugdigen (cliëntenstop) schriftelijk vast in een brief aan de jeugdzorgaanbieder.
9. Als partijen een stop toeleiding jeugdigen (cliëntenstop) overeenkomen op grond van lid 7, dan heft Holland Rijnland deze stop weer op als de jeugdzorgaanbieder weer ruimte heeft voor jeugdigen, gelet op de (nieuwe) maximale bestedingsruimte van de jeugdzorgaanbieder. Het is aan Holland Rijnland om te beoordelen wanneer die ruimte er is. De jeugdzorgaanbieder zal – als deze meent dat sprake is van de situatie dat Holland Rijnland de stop moet opheffen, omdat hij weer binnen de maximale bestedingsruimte zal blijven – dit aangeven bij Holland Rijnland.
Artikel 60: Bevoorschotting
1. Holland Rijnland bevoorschot de jeugdzorgaanbieder niet.
2. Als de jeugdzorgaanbieder onevenredig nadeel ondervindt van het in lid 1 genoemde, kan de jeugdzorgaanbieder bij de gemeenten een onderbouwd verzoek indienen toch te bevoorschotten. Holland Rijnland kan dan alsnog besluiten te bevoorschotten. Declaraties verrekend Holland Rijnland achteraf met het ontvangen voorschot.
Artikel 61: Tarieven
1. Holland Rijnland stelt een maximumtarief vast per eenheid van dienst. De eenheden voor declaratie en tarief zijn passend bij de aard van de dienst. De jeugdzorgaanbieder kan een lager tarief hanteren, vastgesteld door Holland Rijnland, om zo binnen de maximale bestedingsruimte meer (hoeveelheden van) diensten te kunnen leveren, of om zo binnen de afgesproken normen te kunnen leveren. Jaarlijks stelt Holland Rijnland deze diensten- en tarievenlijsten opnieuw vast.
2. De gemeenten passen jaarlijks een indexering toe op de tarieven, onder voorbehoud dat de gemeenteraden voldoende middelen ter beschikking stellen voor indexering. De gemeenten verhogen of verlagen tarieven voor 80% op basis van het indexcijfer Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling ("OVA") voor personele kosten van het voorgaande kalenderjaar van het Centraal Planbureau en gepubliceerd door de Nederlandse Zorgautoriteit en voor 20% op basis van het prijsindexcijfer particuliere consumptie (PPC) van het voorgaande kalenderjaar van het Centraal Planbureau en gepubliceerd door de Nederlandse Zorgautoriteit. Tarieven die gelden vanaf 1 januari 2023 zijn geïndexeerd met de indexcijfers 2022, tarieven die gelden vanaf 1 januari 2024 zijn geïndexeerd met de indexcijfers 2023, et cetera). De geïndexeerde tarieven ronden de gemeenten naar beneden af op de cent nauwkeurig (twee cijfers achter de komma en deelbaar door 60). Indexering conform deze paragraaf vindt na wijziging van de overeenkomst per 1 januari 2022 voor het eerst plaats per 1 januari 2023.
Artikel 62: No show
1. Als een jeugdige niet op zijn afspraak komt mag de jeugdzorgaanbieder de kosten daarvan niet declareren, tenzij de gemeenten daarvoor schriftelijk toestemming verlenen.
2. De jeugdzorgaanbieder mag de jeugdige rechtstreeks een rekening sturen voor de verloren tijd. De jeugdzorgaanbieder dient de jeugdige bij aanvang van de dienstverlening te informeren over deze richtlijn. Doet de jeugdzorgaanbieder dat niet, dan is het sturen van de factuur aan jeugdige niet mogelijk.
3. De jeugdzorgaanbieder spant zich aantoonbaar in om no show te voorkomen.
Artikel 63: Declaratie via het Berichtenverkeer
1. Partijen wisselen iJw-berichten uit via de landelijke infrastructuur met gebruikmaking van de knooppunten Gemeentelijk Gegevensknooppunt en VECOZO Schakelpunt.
2. De jeugdzorgaanbieder hanteert in het berichtenverkeer de AGB-code zoals vastgelegd door gemeenten in bijlage 10 Protocol Bedrijfsvoering.
3. De jeugdzorgaanbieder gebruikt bij het declareren de codelijst zoals opgenomen in de dienstomschrijvingen (bijlage 5) met de daarin vermelde tarieven per dienst en per eenheid.
4. De jeugdzorgaanbieder hanteert de werkwijze zoals in het protocol Bedrijfsvoering (bijlage 10) geformuleerd.
Artikel 64: Betaling
1. De jeugdzorgaanbieder stuurt Holland Rijnland éénmaal per maand de geleverde diensten of afgeronde (deel-)trajecten doormiddel van een declaratiebericht.
2. De jeugdzorgaanbieder stuurt Holland Rijnland uiterlijk twee kalendermaanden na afloop van de maand een declaratiebericht. Partijen brengen de hier genoemde termijn op 1 januari 2023 terug naar één kalendermaand, tenzij Holland Rijnland anders besluit.
3. Als de jeugdzorgaanbieder in gebreke blijft om het declaratiebericht tijdig in te dienen, dan heeft Holland Rijnland het recht de verlate declaratieberichten niet betaalbaar te stellen. Holland Rijnland bericht de jeugdzorgaanbieder hierover schriftelijk.
4. Voor een declaratie met betrekking tot deze overeenkomst zijn de gegevens van toepassing genoemd in bijlage 10, als ware zij weergegeven op elke individuele declaratie.
5. Betaling van goedgekeurde declaratieregels vindt plaats binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van het declaratiebericht.
6. De betaling van goedgekeurde declaratieregels betreft een voorschot op de eindafrekening tussen de jeugdzorgaanbieder en Holland Rijnland.
7. Holland Rijnland stelt jaarlijks de eindafrekening vast op basis van door de jeugdzorgaanbieder ingediende goedgekeurde Productieverantwoording.
8. De betaling van goedgekeurde declaratieregels is definitief nadat Holland Rijnland en de jeugdzorgaanbieder overeenstemming hebben bereikt over de eindafrekening.
9. Holland Rijnland vordert als de eindafrekening lager is dan de reeds betaalde declaraties het teveel betaalde terug bij de jeugdzorgaanbieder. Dit te veel betaalde is onverschuldigd.
Artikel 65: Administratieve vereisten
1. De jeugdzorgaanbieder registreert de uitgevoerde werkzaamheden per jeugdige op een wijze die past bij zijn/haar bedrijfsvoering (in overeenstemming met de kaders van het I-Sociaal Domein, Wettelijke Bepalingen, het Landelijk Accountantsprotocol en de contractuele vereisten binnen de regio) en die past bij de tarief-eenheid zoals opgenomen in de dienstomschrijvingen in bijlage 5.
2. De jeugdzorgaanbieder creëert uit deze registratie van uitgevoerde werkzaamheden op navolgbare en controleerbare wijze de declaratie met in bijlage 5 genoemde dienstcodes die de jeugdzorgaanbieder naar Holland Rijnland verstuurt.
3. Door het inrichten en zorgvuldig uitvoeren van regulier berichtenverkeer, monitoren partijen welke jeugdigen jeugdzorg ontvangen.
4. De jeugdzorgaanbieder verleent op verzoek van Holland Rijnland medewerking aan bestandvergelijking op deze registratie.
Hoofdstuk 5: Monitoring en verantwoording algemeen
Artikel 66: Aanlevering informatie
1. Als de jeugdzorgaanbieder op basis van de overeenkomst de verplichting heeft documenten of andere informatie over te leggen of als Holland Rijnland hierom verzoekt, dan legt jeugdzorgaanbieder deze documenten of andere informatie binnen de gestelde termijn, gestructureerd en overzichtelijk over, op verzoek met een toelichting.
2. Als Holland Rijnland formats voorschrijft voor documenten of andere informatie, dan maakt de jeugdzorgaanbieder daar gebruik van.
3. Holland Rijnland neemt documenten of andere informatie die te laat en/of ongeordend is overgelegd of waarbij niet is gebruikgemaakt van de voorgeschreven formats niet in behandeling.
Artikel 67: Financiële verantwoording en controle bij jaarafsluiting
1. Bij de afsluiting van het boekjaar verstrekt de jeugdzorgaanbieder aan Holland Rijnland, uiterlijk op 1 april, zowel per gemeente als voor alle gemeenten in totaal, een goedgekeurde productieverantwoording over de uitgevoerde werkzaamheden, in het format zoals landelijk afgestemd en gepubliceerd op website i-Sociaaldomein. Holland Rijnland kan aanvullend op het landelijk protocol eisen stellen aan de productieverantwoording.
2. Holland Rijnland beoordeelt de aangeleverde goedgekeurde productieverantwoording. Als Holland Rijnland onjuistheden vaststelt in deze productieverantwoording, dan kan zij afwijken daarvan bij het vaststellen van de eindafrekening. Als hiervan sprake is, stelt Holland Rijnland de jeugdzorgaanbieder schriftelijk op de hoogte.
3. Als de jeugdzorgaanbieder geen goedgekeurde productieverantwoording verstrekt, dan kan Holland Rijnland de door de controlerende accountant geconstateerde onjuistheden verminderen op de eindafrekening.
4. Holland Rijnland stelt jaarlijks een eindafrekening op voor de jeugdzorgaanbieder die gelijk is aan de goedgekeurde productieverantwoording verminderd met de door de controlerende accountant en/of Holland Rijnland vastgesteld onjuistheden.
5. Afwijken van de hier beschreven wijze van financiële verantwoording door jeugdzorgaanbieder is niet toegestaan, tenzij door Holland Rijnland uitdrukkelijk schriftelijke toestemming is verleend.
6. Als de totale jaaromzet heeft voor jeugdzorg bij alle gemeenten gezamenlijk voor de jeugdzorgaanbieder minder bedraagt dan genoemd in het door Holland Rijnland vastgestelde controleplan, dan is een controleverklaring van zijn accountant niet vereist, maar kan de jeugdzorgaanbieder volstaan met een bestedings- en/of bestuurdersverklaring. Holland Rijnland kan aanvullende eisen stellen aan een bestedings-en bestuurdersverklaring.
7. Holland Rijnland beoordeelt de aangeleverde bestedings- en of bestuurdersverklaring. Stellen de gemeenten onjuistheden vast in deze verklaring, dan kunnen zij afwijken van de door de jeugdzorgaanbieder ingediende declaraties en een lagere bestedings- en/of bestuurdersverklaring vaststellen. Als hiervan sprake is, stelt Holland Rijnland de jeugdzorgaanbieder schriftelijk op de hoogte
8. Holland Rijnland informeert de jeugdzorgaanbieder tijdig (uiterlijk op 31 januari van een op het lopend kalenderjaar volgend kalenderjaar) over de wijze van de verantwoording en indien van toepassing de verplichte aanvullende (controle)eisen bij de verantwoording.
9. De uitkomsten van monitoringsgegevens (artikel 70) en bekostigingscriteria (artikel 69) zijn geen onderdeel van de financiële verantwoording.
10. De jeugdzorgaanbieder verplicht zich mee te werken aan controle en onderzoek door de Holland Rijnland als Holland Rijnland dit nodig acht voor de jaarafsluiting.
Artikel 68: Materiële controle en fraudebestrijding
Holland Rijnland is gerechtigd tot het verrichten van materiële controle en het doen van fraudeonderzoek conform paragraaf 6b van de Regeling Jeugdwet.
Artikel 69: Xxxxxxxxxxxxxxxxxx
0. Xxxxxxx Xxxxxxxx stelt jaarlijks per dienst of per Bijzonder deel van overeenkomst normen vast op de hierna genoemde onderdelen die ten grondslag liggen aan de bekostiging:
a. Het minimaal aantal te helpen unieke jeugdigen.
b. Gemiddelde kosten per unieke jeugdige/gezin.
c. Inzet personele mix.
d. Percentage indirect-cliëntgebonden tijd.
e. Reistijd
2. De normen gelden voor de diensten die de jeugdzorgaanbieder uitvoert op basis van deze overeenkomst.
3. De jeugdzorgaanbieder rapporteert per kwartaal op de door Holland Rijnland gestelde normen.
4. De jeugdzorgaanbieder verklaart afwijkingen op normen in het kwartaalgesprek met Holland Rijnland.
5. De jeugdzorgaanbieder wijkt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeenten niet af van de norm voor onderdeel b. “gemiddelde kosten per jeugdige/gezin.
6. Als de jeugdzorgaanbieder afwijkt van één of meer normen genoemd onder lid 1, dan kan Holland Rijnland overgaan tot het terugvorderen van te veel of onjuist betaalde gelden (deze zijn onverschuldigd), tenzij Holland Rijnland schriftelijk goedkeuring geeft voor deze afwijking.
Artikel 70: Xxxxxxxxxx
0. Xxxxxxx Xxxxxxxx toetst de uitvoering van de opdracht op basis van deze overeenkomst.
2. De jeugdzorgaanbieder legt verantwoording af over de uitvoering van de opdracht op basis van deze overeenkomst. Holland Rijnland kan eisen stellen aan werkafspraken voor de monitoring.
Artikel 71: Jaarplan
1. Op het moment dat de jeugdzorgaanbieder de overeenkomst heeft ondertekend of als de omzet van de jeugdzorgaanbieder over het afgelopen kalenderjaar meer bedraagt dan
€ 500.000,00, dan stelt de jeugdzorgaanbieder vóór 1 oktober van het lopende kalenderjaar een jaarplan in.
2. Het jaarplan beschrijft de volgende elementen:
a. Plan van aanpak voor bijdrage aan de centrale doelstelling van de gemeenten, waarbij specifiek wordt ingegaan op:
i. de kerndoelen voor jeugdigen en gezinnen;
ii. uitgangspunten voor de hulpverlening;
iii. de resultaatgebieden
1. doelrealisatie;
2. effectieve samenwerking;
3. maatwerk;
4. (cliënt)tevredenheid en ervaring;
5. transformatiedoelen.
b. Omschrijving van jeugdige en doelgroep en hulpverlening:
i. soort, aantal, doorlooptijd en intensiteit;
ii. prognoses aantallen en ontwikkeling productie;
iii. Pgb-inkomsten van jeugdhulp uit de regio Holland Rijnland.
c. Personele inzet en kwaliteitsborging personeel.
3. De jeugdzorgaanbieder verantwoordt zich uiterlijk 1 april volgend op het kalenderjaar over de uitvoering van de elementen in het jaarplan genoemd onder lid 2.
4. Holland Rijnland kan een (digitaal) format voorschrijven voor het aanleveren van documenten of andere informatie om het jaarplan te (kunnen)evalueren.
Artikel 72: Jaarverslag
Uiterlijk 1 juni volgend op het kalenderjaar stuurt de jeugdzorgaanbieder aan Holland Rijnland conform paragraaf 4.3 van de Jeugdwet een kopie van het daargenoemde verslag, tenzij de jeugdzorgaanbieder een solistisch werkende jeugdzorgaanbieder (zelfstandig gevestigde beroepsbeoefenaar) is.
Artikel 73: Kwartaalgegevens op niveau jeugdige
1. Als Holland Rijnland hierom verzoekt, levert de jeugdzorgaanbieder per kwartaal per unieke jeugdige de volgende informatie aan, tenzij deze informatie al blijkt uit de declaratieberichten of andere informatiebronnen waar Holland Rijnland toegang toe heeft:
a. geboortedatum
b. geslacht
c. postcode
d. type ingezette jeugdzorg
e. naam jeugdzorgaanbieder
f. aanmelddatum
g. datum aanvang jeugdzorg
h. datum einde jeugdzorg
i. verwijzer(vaste categorieën)
j. naam van instelling of instantie die doorverwijst (naam jeugd en gezinsteam, school, huisarts, VeiligThuis, CJG, GI)
k. reden beëindiging jeugdzorg (vaste categorieën)
l. kosten van jeugdzorg
2. Voor zover niet anders vastgelegd gebruikt Holland Rijnland dezelfde definities en hetzelfde format als die is voorgeschreven voor jeugdzorgaanbieder in artikel 7 Regeling Jeugdwet.
Artikel 74: Kwartaal kerngegevens
1. Als Holland Rijnland hierom verzoekt, levert de jeugdzorgaanbieder per kwartaal de volgende informatie aan, tenzij deze informatie al blijkt uit de declaratieberichten:
a. Wachtlijsten, aantal wachtenden en eventueel wachttijden.
b. Vervoerskosten (indien relevant).
c. Ingezette mix van personeel.
d. Financiële prognose voor het lopende jaar.
2. Holland Rijnland kan een (digitaal) format voorschrijven met vastgestelde definities voor het aanleveren van de gegevens.
Artikel 75: Klanttevredenheids- en klantervaringsonderzoek
1. De jeugdzorgaanbieder is verplicht minimaal één keer per twee jaar een representatief en onafhankelijk en / of een in de branche gebruikelijk klanttevredenheidsonderzoek uit te voeren en overhandigt de resultaten hiervan aan Holland Rijnland. Onderdeel van het klanttevredenheidsonderzoek moet minimaal de vraag zijn of de jeugdige de jeugdzorg als herstelondersteunend of helpend heeft ervaren.
2. De jeugdzorgaanbieder is op verzoek van Holland Rijnland verplicht volledige medewerking te verlenen aan het door de gemeenten verplicht uit te voeren klantervaringsonderzoek.
3. De jeugdzorgaanbieder vraag jeugdigen en/of ouder(s) of Holland Rijnland hen mag benaderen voor gesprekken over de kwaliteit van de diensten.
Artikel 76: Informatieplicht
1. De jeugdzorgaanbieder informeert Holland Rijnland direct bij:
a. financiële problemen;
b. het in gevaar zijn van de continuïteit en/of kwaliteit van de jeugdhulp;
c. voornemen tot fusie of overname.
2. De jeugdzorgaanbieder informeert Holland Rijnland proactief bij een (voorgestelde) wijziging in de bedrijfsvoering of het jeugdzorgaanbod die consequenties kan hebben voor Holland Rijnland.
Artikel 77: Meewerkingsplicht
De jeugdzorgaanbieder verleent zijn volledige medewerking aan rekenkamer(commissies), rekenkameronderzoeken van Holland Rijnland en onderzoek door onderzoeksbureaus ingeschakeld door Holland Rijnland en levert alle benodigde dan wel opgevraagde documenten en informatie tijdig aan.
Artikel 78: Incidentenrapportage
Holland Rijnland verwacht van jeugdzorgaanbieder dat deze incidenten registreert, deze periodiek analyseert en naar aanleiding daarvan verbetermaatregelen neemt.
Hoofdstuk 6: Slotbepalingen
Artikel 79: Inspectie en gemeentelijke toezichthouder
1. De jeugdzorgaanbieder werkt onvoorwaardelijk mee met inspecties van bij wet benoemde inspectieorganen en/of gemeentelijk toezichthouders en geven opvolging aan aanbevelingen die uit deze inspecties voortkomen met inachtneming van de privacy van betrokkene(n). Op het moment dat één van voornoemde toezichthouders een onderzoek schriftelijk aankondigt, meldt de jeugdzorgaanbieder dit schriftelijk en per ommegaande aan Holland Rijnland.
2. Als een inspecteur of een toezichthouder, om wat voor reden dan ook, concludeert dat de jeugdzorgaanbieder een verbeterplan moet opstellen om volledig te voldoen aan wet- of
regelgeving en/of om risico’s, van welke aard of omvang dan ook, beter te beheersen, dan meldt de jeugdzorgaanbieder dit aan Holland Rijnland. Hier opvolgend stuurt de jeugdzorgaanbieder een kopie van dit verbeterplan terstond aan de gemeenten.
3. De jeugdzorgaanbieder informeert Holland Rijnland actief over inspectierapporten en eventueel herstelplan.
Artikel 80: Geschillen
1. Partijen komen overeen dat zij alvorens gebruik te maken van een gang naar de rechter bij het ontstaan van geschillen bij de uitvoering van het Algemene deel van de overeenkomst of daaruit voortkomen Bijzondere delen van de overeenkomst zij eerst in onderling overleg zullen treden om deze geschillen op te lossen. Daartoe zal iedere partij 1 persoon afvaardigen. Deze personen benoemen gezamenlijk een onafhankelijke voorzitter. Aan de onafhankelijke voorzitter wordt gevraagd om tot een oplossing te komen die de goedkeuring van alle Partijen kan dragen. Wanneer na dit onderling overleg een oplossing van het geschil zich niet aandient, staat de gang naar de rechter open.
Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid tot mediation, waarbij Partijen die een geschil met elkaar hebben de kosten daarvan in gelijke delen dragen. Leidt in dat geval onderling overleg en/of mediation niet binnen drie maanden tot een oplossing van het geschil, dan staat de gang naar de rechter open.
2. Partijen leggen geschillen voor aan de bevoegde rechter in het arrondissement waartoe gemeente behoort.
3. Op de overeenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
Artikel 81: Kennisgevingen, gemeentelijk handelen
1. Kennisgevingen die Partijen op grond van het Algemene deel van de overeenkomst aan elkaar zullen doen, vinden schriftelijk plaats. Mondelinge mededelingen, toezeggingen of afspraken die betrekking hebben op deze Overeenkomst en of de Bijzondere Delen, hebben geen rechtskracht, tenzij deze uitdrukkelijk schriftelijk zijn bevestigd door het daartoe bevoegde orgaan van de Partij aan wie dit is gericht.
2. Indien en voor zover van toepassing geldt het bepaalde in het Algemene deel van de overeenkomst onverlet de publiekrechtelijke verantwoordelijkheden van Holland Rijnland. Dit houdt in, dat er van de zijde van Holland Rijnland geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming, indien het handelen naar deze verantwoordelijkheden eist dat Holland Rijnland publiekrechtelijke rechtshandelingen verricht die niet in het voordeel zijn van de aard of de strekking van deze Overeenkomst.
3. Het bepaalde in dit artikel is tevens van toepassing op nader af te sluiten overeenkomsten, waaronder – maar niet uitsluitend – de Bijzondere delen van de overeenkomsten.
Artikel 82: Gedeeltelijke nietigheid
Indien het Algemene deel, de Bijzondere delen van de overeenkomst of enige bepaling daarin nietig is of vernietigd wordt, tast dit de geldigheid van de overige bepalingen niet aan. Partijen zullen indien dit zich voordoet met elkaar in overleg treden om te trachten overeenstemming te bereiken over aanpassing van het Bijzondere deel van de overeenkomst zodanig dat deze niet langer nietig of vernietigbaar is danwel om overeenstemming te bereiken over een bepaling, ter vervanging van de nietige of vernietigde bepaling, die voor wat betreft aard en strekking zo dicht mogelijk aansluit bij de nietige of vernietigde bepaling.
Ondertekening
Jeugdhulpaanbieder verklaart door middel van ondertekening op deze pagina van de Overeenkomst – kennis te hebben genomen van en akkoord te zijn met de inhoud van deze Overeenkomst inclusief alle bijlagen (zie overzicht hieronder) zoals die gepubliceerd zijn op 31 oktober 2022 op VendorLink.”
Opgemaakt en ondertekend te Leiden op 31 oktober 2022
Voor Serviceorganisatie Zorg: Voor de jeugdzorgaanbieder:
Naam: Xxxxx Xxxxxxxxxx Naam:
Functie: Directeur Functie:
Overzicht bijlagen:
Bijlage 1: Programmaplannen;
Bijlage 2: Inkoopplan;
Bijlage 3: Concretiseringsrapportages; Bijlage 4: Lijst met definities;
Bijlage 5: Dienstomschrijvingen;
Bijlage 6: Algemene inkoopvoorwaarden Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG); Bijlage 7: Organisatie van de overlegtafels;
Bijlage 8: Instructiedocument; Bijlage 9: Eisen perspectiefplan; Bijlage 10: Protocol bedrijfsvoering;
Bijlage 11: Individuele informatie en afspraken met jeugdzorgaanbieder; Bijlage 12: Handreiking integraal arrangeren complexe situaties.