Contract
<.. image(Document Cover Page. Document Number: 7087/23. Subject Codes: RECH 74 ERAC 2 PI 25. Heading: BEGELEIDENDE NOTA. Originator: de secretaris-generaal van de Europese Commissie, ondertekend door xxxxxxx Xxxxxxx XXXXXX, directeur. Recipient: xxxxxxx Xxxxxxx XXXXXXXX, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie. Subject: AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 1.3.2023 betreffende een gedragscode met betrekking tot normalisatie in de Europese Onderzoeksruimte. Commission Document Number: C(2023) 1320 final. Preceeding Document Number: Not Set. Location: Brussel. Date: 3 maart 2023. Interinstitutional Files: Not Set. Institutional Framework: Raad van de Europese Unie. Language: NL. Distribution Code: PUBLIC. GUID: 5504250667861529594_0) removed ..>
Raad van de Europese Unie
Brussel, 3 maart 2023 (OR. en)
7087/23
RECH 74
ERAC 2
PI 25
BEGELEIDENDE NOTA
van: de secretaris-generaal van de Europese Commissie, ondertekend door xxxxxxx Xxxxxxx XXXXXX, directeur
ingekomen: 1 maart 2023
aan: xxxxxxx Xxxxxxx XXXXXXXX, secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie
nr. Comdoc.: C(2023) 1320 final
Betreft: AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 1.3.2023 betreffende een gedragscode met betrekking tot normalisatie in de Europese Onderzoeksruimte
Hierbij gaat voor de delegaties document C(2023) 1320 final.
Bijlage: C(2023) 1320 final
7087/23 hb
COMPET.2. NL
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 1.3.2023
C(2023) 1320 final
AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 1.3.2023
betreffende een gedragscode met betrekking tot normalisatie in de Europese Onderzoeksruimte
AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 1.3.2023
betreffende een gedragscode met betrekking tot normalisatie in de Europese Onderzoeksruimte
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292, Overwegende hetgeen volgt:
(1) Normen helpen onderzoekers en innovatoren om hun innovatie dichter bij de markt te brengen en technologische vooruitgang te verspreiden door uniforme criteria vast te stellen en door methoden, praktijken en procedures te ontwikkelen die openbaar te raadplegen zijn in een formeel document. Europese en internationale normen bieden toegang tot grote mondiale en regionale markten voor innovatieve nieuwe producten en diensten.
(2) Normen vormen een basis voor de integratie van diverse technologieën in complexe, innovatieve systemen en oplossingen en maken interoperabiliteit tussen componenten, producten en diensten mogelijk, waardoor een te grote afhankelijkheid van één leverancier wordt vermeden en afnemers wereldwijd meer keuze krijgen — wat van cruciaal belang is in een wereld waarin in alle bedrijfstakken en sectoren digitale transformaties ondergaan.
(3) Normen maken het vrije verkeer van goederen, diensten en gegevens mogelijk door technische belemmeringen weg te nemen. Zij worden gebruikt om minimale veiligheidsvoorschriften vast te stellen voor de ontwikkeling, het vervoer en het gebruik van die goederen en diensten, om zo de brede bevolking en de werknemers te beschermen. Normen zijn rechtstreeks gericht op de VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling en kunnen de veerkracht van de economie van de Unie helpen versterken. Zij vervullen een cruciale rol in het streven van de Unie naar een klimaatneutrale, veerkrachtige en circulaire economie en bij het versterken van haar open strategische autonomie. Wil de Unie op wereldniveau normen kunnen blijven bepalen, dan is het van essentieel belang dat zij mondiaal haar invloed laat gelden wat betreft activiteiten op het gebied van normalisatie, en dat zij het leiderschap op zich neemt bij werkzaamheden in het kader van belangrijke internationale fora en instellingen.
(4) Aanwijzingen uit diverse soorten onderzoeks- en innovatieprojecten (O&I) staven de rol van normalisatie in het creëren van verkoopbare producten en oplossingen1. Dankzij normen kunnen eisen van gebruikers en andere belanghebbenden worden gecodificeerd om richting te geven aan onderzoek en technologische ontwikkeling. Zij maken de interoperabiliteit van technologieën, producten en diensten mogelijk: aangezien een norm nadere informatie verschaft over het gebruik en de inhoud van een
1 Scoping study for supporting the development of a code of practice for researchers on standardisation - Bureau voor publicaties van de EU (xxxxxx.xx).
technologie of product, wordt het veel gemakkelijker om na te gaan wanneer en hoe die technologie of dat product in combinatie met andere technologieën en producten kan worden gebruikt.
(5) Om onderzoeksactoren op een geslaagde manier bij de normalisatiewerkzaamheden te betrekken, is het belangrijk dat zij op de hoogte zijn van de voordelen van normalisatie. Het is belangrijk dat normalisatiewerkzaamheden op voorhand worden ingepland in het initiële werkprogramma voor het O&I-project en dat de normalisatiebehoeften aan het begin van het project worden bepaald, voordat er sprake is van bruikbare resultaten.
(6) Er bestaan stabiele en terugkerende reeksen van elementen inzake goede praktijken uit onderzoeksprojecten in verband met normalisatie2. Tegelijkertijd is er een groot potentieel om het bewustzijn en de deskundigheid van onderzoekers over normalisatieprocessen te vergroten en om erkende prestatie-indicatoren te ontwikkelen teneinde het succes van technologieoverdracht en valorisatieactiviteiten te meten. Het bewustzijn en de deskundigheid kunnen eveneens worden vergroot met betrekking tot het onderlinge verband en de wisselwerking tussen normalisatieprocessen enerzijds en onderzoeks- en innovatieprocessen anderzijds. De geslaagde integratie van O&I- en normalisatieactiviteiten kan het uitvoeren van O&I-activiteiten een aanzienlijke impuls geven.
(7) De niveaus van technologische paraatheid en de verandering daarvan tijdens het project kunnen worden beschouwd als belangrijke indicatoren om de relevantie en prestaties van een O&I-project te beoordelen met betrekking tot de normalisatiewerkzaamheden. Verschillende niveaus van technologische paraatheid kunnen ook verschillende behoeften op het gebied van normen en normalisatie behelzen: lagere niveaus van technologische paraatheid betekenen doorgaans dat er verdere werkzaamheden nodig zijn, bijvoorbeeld op het gebied van terminologie en concepten, metrologie en testen, gebruikssituaties en referentiearchitectuur, terwijl niveaus van technologische paraatheid in een later stadium gewoonlijk eerder betrekking hebben op kwesties zoals interoperabiliteit en prestaties (bijvoorbeeld wat betreft de beveiliging, veiligheid, milieueffecten en functionaliteit) van de technologie/innovatie — normen zijn dus bij alle niveaus van technologische paraatheid belangrijk voor onderzoekers en innovatoren op veel technologische en toepassingsgebieden.
(8) O&I-actoren kunnen nieuwe normen ter ondersteuning van de ontwikkeling en internationale uitrol van de nieuwste technologieën, innovaties en trends ontwikkelen, toepassen of aannemen. Hoe eerder O&I-actoren betrokken zijn bij het ontwikkelingsproces van normen, geïntegreerd in hun algemene O&I-proces, des te eerder kunnen zij hun door normen onderbouwde innovaties op competitieve wereldmarkten brengen, wat tot meer waarde en voordelen leidt. De leiders bouwen dus een voorsprong op door hun vroege en actieve betrokkenheid bij de vaststelling van nieuwe normen te benutten. Dankzij hun vroege betrokkenheid bij de ontwikkeling van nieuwe normen vergaren zij tijdens het ontwikkelingsproces van normen ook waardevolle inzichten in de technische specificaties en de markt waarop zij hun O&I-strategie en -stappenplannen kunnen baseren en waarmee zij een voorsprong kunnen verkrijgen op hun concurrenten wat de marktintroductietijd betreft. Deze leiders (waaronder kmo’s en start-ups) krijgen ook de kans om hun eigen unieke
2 Idem.
innovaties van producten of diensten te baseren op of toe te voegen aan de norm die zij mede hebben vastgesteld.
(9) Het tekort aan vaardigheden op het gebied van opleiding en onderwijs moet worden aangepakt3. Dat is van essentieel belang om een fundamenteel inzicht te krijgen in de kenmerken van en verbanden tussen onderzoeks-, innovatie- en normalisatieprocessen en de manier waarop zij elkaar kunnen versterken om de kennisvalorisatie te stimuleren4.
(10) Een van de belangrijkste kwesties die aan de orde moeten worden gesteld in beleid voor hogeronderwijsinstellingen of onderzoeksorganisaties met betrekking tot normen en normalisatie voor onderzoeksvalorisatie, is dat de normalisatiewerkzaamheden van hun onderzoekers moeten worden aangemoedigd en dat deze activiteiten moeten meetellen voor hun loopbaanontwikkeling.
(11) Bureaus voor technologieoverdracht hebben zich in de loop der jaren in de Unie in veel hogeronderwijsinstellingen en onderzoeksorganisaties gevestigd als servicebalies die niet alleen de verwerking of registratie van intellectueel eigendom voor hun rekening nemen of de oprichting van startende ondernemingen ondersteunen, maar ook algemene ondersteuning bieden bij contractonderzoek en helpen bij het beheer van gezamenlijke onderzoeksprojecten. Organisaties voor technologieoverdracht zijn daarom een bijkomend institutioneel ankerpunt dat de normalisatie kan ondersteunen, en hun betrokkenheid is een logische voortzetting van hun rol met betrekking tot kennis-/technologieoverdracht. In tegenstelling tot octrooien en wetenschappelijke publicaties wordt het concept auteurschap schijnbaar niet op grote schaal toegepast, waardoor het moeilijker wordt om met behulp van technieken om citaties te meten het effect ervan na te gaan.
(12) Voor veel O&I-projecten is betrokkenheid bij het vaststellen van een nieuwe norm wellicht niet de beste of zelfs maar een haalbare optie. Tegelijkertijd bestaat er een groot potentieel bij onderzoekers die in het beginstadium worden betrokken bij de normalisatiewerkzaamheden in het kader van O&I-programma’s, waarin onderzoekers belangrijke kennis opdoen en netwerken vormen en tegelijkertijd bijdragen tot de ontwikkeling van belangrijke nieuwe of verbeterde internationale en Europese normen op cruciale thematische gebieden voor het bedrijfsleven of de maatschappij.
(13) Wanneer de grenzen van een project qua toepassingsgebied, duur en middelen zijn erkend, kan men proberen om de bevindingen en bijdragen ervan te consolideren met andere soortgelijke projecten. Veel thematische platforms en clusters bestaan al in verschillende sectoren en zijn erop gericht de prestaties te verbeteren en de bijbehorende specifieke sectoren zoveel mogelijk te bevorderen.
(14) Overeenkomstig de beleidsagenda van de Europese Onderzoeksruimte (EOR)5, die een actie omvat om de EU-richtsnoeren voor betere kennisvalorisatie te verbeteren, stelt de Commissie deze aanbeveling over een gedragscode betreffende normalisatie in de
3 In de feedback van belanghebbenden bij de EU-strategie voor normalisatie wordt benadrukt: “Er bestaan geen reguliere onderwijsvormen en evenmin beroepsopleidingen op het gebied van normalisatie. In veel bedrijven in de EU — groot en klein — ontbreekt het aan een gestructureerde en strategische benadering van normalisatie die recht doet aan de relevantie ervan voor diverse economische activiteiten, waaronder de naleving van wetgeving, markttoegang of de algemene bedrijfsstrategie.”
4 EN ISO 56002:2019 Innovatiemanagement — Innovatiemanagementsysteem — Richtlijnen.
5 Beleidsagenda van de Europese Onderzoeksruimte (xxxxxx.xx).
Europese Onderzoeksruimte voor om Aanbeveling (EU) 2022/2415 van de Raad6 uit te voeren. De oproep voor deze aanbeveling kwam tot uiting in de mededeling van de Commissie inzake een nieuwe EOR voor onderzoek en innovatie7 en in de conclusies van de Raad van 26 november 2021 over de governance van de Europese Onderzoeksruimte en het Pact voor onderzoek en innovatie in Europa8. Voorts wordt in de EU-strategie voor normalisatie9 het belang benadrukt van het vergroten van het strategische bewustzijn en van de vroege betrokkenheid van de O&I-gemeenschap bij de normalisatie en wordt de noodzaak van deze aanbeveling vermeld.
(15) Deze aanbeveling sluit aan op de nieuwe richting die is ingezet met Aanbeveling (EU) 2022/2415 van de Raad, aangezien zij bedoeld is om het strategisch bewustzijn bij onderzoekers en innovatoren over de aanzienlijke voordelen van de integratie van O&I en normalisatie te verhogen en om advies te geven over beste praktijken om die integratie met succes te verwezenlijken in al hun O&I-werkzaamheden om zoveel mogelijk waarde en effect te creëren.
(16) Deze aanbeveling is geformuleerd op het niveau van hogeronderwijsinstellingen en particuliere en publieke onderzoeks- en innovatieorganisaties, op het niveau van de partners in onderzoeks- en innovatieprojecten en op het bredere niveau van het beleid en de belanghebbenden. Deze aanbeveling moet in overeenstemming met alle relevante voorschriften op nationaal of regionaal niveau en op Unieniveau worden toegepast,
HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:
1. DEFINITIES
Voor de toepassing van deze aanbeveling wordt verstaan onder:
1) “intellectuele eigendom”: het resultaat van intellectuele activiteiten dat in aanmerking komt voor wettelijke bescherming en dat uitvindingen, werken van letterkunde en kunst, en symbolen, namen, afbeeldingen en ontwerpen omvat;
2) “norm”: een door een erkende normalisatie-instelling op internationaal, Europees of nationaal niveau vastgestelde technische specificatie voor herhaalde of voortdurende toepassing, waarvan de naleving niet verplicht is10;
3) “organisatie voor normontwikkeling”: een orgaan dat gespecialiseerd is in de ontwikkeling van normen door middel van consensus en dat de deelname van deskundigen in het normalisatieproces bevordert;
4) “normalisatie”: een proces dat erop gericht is vrijwillige technische of kwalitatieve specificaties vast te stellen waaraan bestaande of toekomstige producten, productieprocessen of diensten kunnen voldoen. Er kunnen uiteenlopende aspecten worden genormaliseerd, zoals verschillende kwaliteitsniveaus of groottes van een bepaald product of technische specificaties voor producten- of dienstenmarkten waar
6 Aanbeveling (EU) 2022/2415 van de Raad van 2 december 2022 betreffende de leidende beginselen voor kennisvalorisatie (PB L 317 van 9.12.2022, blz. 141).
7 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's – Een nieuwe EOR voor onderzoek en innovatie (COM(2020) 628 final).
8 Toekomstige governance van de Europese Onderzoeksruimte (EOR) - Conclusies van de Raad.
9 COM(2022) 31 final.
10 Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012.
compatibiliteit en interoperabiliteit met andere producten of systemen van essentieel belang zijn11;
5) “technisch comité”: een diverse groep belanghebbenden bestaande uit deskundigen die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling en het opstellen van normen die vervolgens worden erkend door een normalisatie-instelling;
6) “technische specificaties”: een document waarin technische voorschriften zijn vastgesteld waaraan een product, proces, dienst of systeem moet voldoen en waarin de voor een product of dienst vereiste kenmerken zijn vastgelegd, zoals kwaliteit, prestaties, de gebruikte productiemethoden en -processen en de methoden en criteria voor de beoordeling van de prestaties van bouwproducten12.
2. HOGERONDERWIJSINSTELLINGEN EN PARTICULIERE EN PUBLIEKE ONDERZOEKS- EN INNOVATIEORGANISATIES
2.1. Er wordt aanbevolen om een normalisatiebeleid te ontwikkelen, op zichzelf staand of als onderdeel van een beleid inzake intellectuele eigendom of de valorisatie van onderzoeksresultaten.
7) Hogeronderwijsinstellingen en particuliere en publieke O&I-organisaties moeten nagaan welke onderzoeksdomeinen bij normalisatie zouden kunnen worden betrokken en hoe normalisatie een bijdrage kan leveren aan de valorisatie van onderzoeksresultaten. Dat betekent dat de behoeften inzake normen en normalisatie op het niveau van de organisatie moeten worden geanalyseerd. Hogeronderwijsinstellingen en O&I-organisaties moeten bouwen aan een samenwerkingscultuur en de samenwerking bevorderen tussen de organisatie en haar belanghebbenden, waaronder van het bedrijfsleven, beleidsmakers, normalisatiedeskundigen, normalisatie-instellingen en vertegenwoordigers van gebruikers. Ook de rol van normen in testomgevingen moet worden onderzocht om feedbackloops in beide richtingen tussen O&I en normalisatiewerkzaamheden op te zetten om zo sneller betere normen te kunnen opstellen. Het Europees Comité voor Normalisatie en het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie (CEN- CENELEC) en het Europees Instituut voor telecommunicatienormen (ETSI) vergemakkelijken het rechtstreekse contact tussen hogeronderwijsinstellingen, O&I- organisaties en organisaties voor normontwikkeling om toegang te bieden tot informatie en deskundigheid inzake normalisatie. Derhalve kunnen CEN-CENELEC en ETSI hogeronderwijsinstellingen en O&I-organisaties helpen om nieuw beleid te ontwikkelen teneinde hun werkzaamheden op het gebied van O&I en normalisatie te integreren.13
8) Er moet een tweeledige aanpak worden gehanteerd om normalisatiebeleid te ontwikkelen. Ten eerste moeten er inlichtingen worden verzameld door een onderzoek in te stellen dat gericht is op alle interne onderzoekseenheden in hogeronderwijsinstellingen en O&I-organisaties en waarin wordt gekeken naar hun daadwerkelijke of potentiële betrokkenheid bij normen en normalisatiewerkzaamheden, en naar hun kennisniveau inzake deze werkzaamheden.
11 Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012.
12 Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012.
13 Zowel CEN-CENELEC als ETSI hebben programma’s opgezet (Standardisation, Innovation and Research (Stair) en Research, Innovation and Standards Ecosystem (RISE)) om een brug te slaan tussen O&I en normalisatiewerkzaamheden.
Ten tweede moet de uitvoering worden gewaarborgd door contacten te onderhouden met organisaties voor normontwikkeling, met name met CEN-CENELEC en ETSI en nationale normalisatie-instellingen, die hogeronderwijsinstellingen en O&I- organisaties kunnen ondersteunen op het gebied van normalisatie als taak in het kader van onderzoeksprojecten.
2.2. Er wordt aanbevolen terdege rekening te houden met normalisatiewerkzaamheden en -resultaten in loopbaanontwikkelingsplannen en onderzoeksbeoordelingen van onderzoekers.
9) Het beleid van hogeronderwijsinstellingen en onderzoeks- en innovatieorganisaties met betrekking tot normen en normalisatie moet onderzoekers aanmoedigen om contact op te nemen met en actief deel te nemen aan de technische comités van de relevante normalisatie-instellingen, teneinde hun deskundigheid aangaande normalisatie te benutten. De onderzoekers moeten met het oog op hun loopbaanontwikkeling erkenning krijgen voor hun bijdrage aan normalisatie.
10) In het kader van het door belanghebbenden aangestuurde Europese initiatief om de beoordeling van onderzoek te hervormen, dat deel uitmaakt van de beleidsagenda van de EOR voor 2022-2024 en de Paris Call on Research Assessment (oproep van Parijs inzake onderzoeksbeoordeling)14, moeten normalisatiewerkzaamheden worden beschouwd als waardevolle bijdragen met mogelijk significante gevolgen en effecten op wetenschappelijk, technologisch, economisch, ecologisch en maatschappelijk gebied.
2.3. Er wordt aanbevolen in onderwijs en opleiding over normalisatie te voorzien.
11) Er moet eerst in doelgerichte opleiding worden voorzien voor belangrijk leidinggevend personeel van hogeronderwijsinstellingen en O&I-organisaties, zoals vicedecanen voor onderzoek, Chief Innovation Officers en Chief Valorisation Officers om zo hun steun te verkrijgen voor de verdere ontwikkeling van het normalisatiebeleid in hun instellingen. Daarna moet deze opleiding worden aangeboden aan de innovatoren, onderzoekers, afdelingshoofden en professoren die hoogstwaarschijnlijk de gevolgen zullen ondervinden van en in aanraking zullen komen met kwesties aangaande normalisatie. Opleiders van organisaties voor normontwikkeling en uit de sector moeten worden betrokken bij de opleidings- en onderwijsprogramma’s. Voor zover dit relevant is, moeten ook de vertegenwoordigers van de gebruikers hierbij worden betrokken.
12) In het kader van normalisatiestrategieën moet normalisatie ook worden beschouwd als onderwijsthema in het kader van passende bedrijfs-, innovatie-, ondernemerschaps-, technologie- en wetenschapsprogramma’s, bijvoorbeeld in het kader van onderwijsprogramma’s inzake innovatiemanagement.
2.4. Er wordt aanbevolen bureaus voor technologieoverdracht geschikt te maken voor normalisatie.
13) Bureaus voor technologieoverdracht moeten capaciteit opbouwen — bijvoorbeeld via opleiding en institutionele opbouw — om te voorzien in een reeks diensten met betrekking tot normalisatie zoals:
a) bewustmaking inzake de voordelen van normalisatie;
14 Paris Call on Research Assessment.
b) advies over relevante normalisatieproducten (zoals Europese normen, internationale normen, technische specificaties, prenormen, workshop agreements van het Europees Comité voor Normalisatie en specificaties van de International Standards Group);
c) de mogelijkheid om aan te haken bij de organisaties voor normontwikkeling en hun aanbod van opleidingen en diensten;
d) richtsnoeren om contact te leggen met nationale normalisatie-instellingen en Europese organisaties voor normen en aan te sluiten bij technische comités in organisaties voor normontwikkeling;
e) basisondersteuning bij het opstellen van projectvoorstellen om verwijzingen op te nemen naar normen en normalisatie;
f) basisondersteuning bij het normalisatieproces wat betreft het invullen van formulieren en/of de verwijzing naar organisaties voor normontwikkeling daarvoor;
g) ondersteuning bij de behandeling van vraagstukken rond intellectuele eigendom in normalisatieprocessen;
h) toezicht op en verslaglegging van met normalisatie verband houdende resultaten van O&I-projecten;
i) de organisatie van opleidingen voor onderzoekers en innovatoren in hogeronderwijsinstellingen, O&I-organisaties, O&I-centra (zoals de Europese digitale-innovatiehubs, de kennis- en innovatiegemeenschappen van het Europees Instituut voor innovatie en technologie) en voor hun partners in de sector.
2.5. Er wordt aanbevolen een systeem te ontwikkelen op het gebied van indicatoren en evaluatie.
14) O&I-organisaties moeten hun normalisatiewerkzaamheden monitoren op basis van output-, resultaat- en impactindicatoren. Er wordt aanbevolen nauw samen te werken met andere hogeronderwijsinstellingen, O&I-organisaties en bureaus voor technologieoverdracht om gemeenschappelijke en vergelijkbare methoden voor gegevensverzameling en -interpretatie te ontwikkelen. Organisaties voor onderzoek en technologie en verenigingen van universiteiten kunnen in dit opzicht een belangrijke rol spelen. Er moet een gemengde aanpak met kwalitatieve en kwantitatieve parameters worden gehanteerd om ervoor te zorgen dat er niet alleen voor kwantitatieve indicatoren gegevens worden gedefinieerd en verzameld. Onderzoekers en/of bureaus voor technologieoverdracht moeten zelfevaluatieverslagen schrijven of andere kwalitatieve methoden ontwikkelen om de context van de normalisatiewerkzaamheden nauwkeurig te beschrijven. Dat zou de interpretatie van de kwantitatieve indicatoren vergemakkelijken en leiden tot op feiten gebaseerde verbeteringen van de systemen op het gebied van monitoring en indicatoren. Het zou raadzaam zijn de bestaande netwerken van bureaus voor technologieoverdracht, als uitvoerders van een monitoringsysteem, te benutten.
15) Er moet verder gebruik worden gemaakt van registers voor wetenschappelijke gegevens, met name via de Europese openwetenschapscloud, waarbij normalisatiewerkzaamheden via specifieke metagegevens kunnen worden gekoppeld aan ondersteunende gegevens en publicaties. In dit opzicht moet de samenwerking met de Europese organisaties voor normen en andere organisaties voor
normontwikkeling worden aangemoedigd. Alles samen genomen moeten de volgende behoeften in kaart worden gebracht: ten eerste moet er een empirische basis worden ontwikkeld met betrekking tot de voor- en nadelen van specifieke indicatoren in verband met normalisatie om de evolutie van kennisvalorisatie te volgen; ten tweede moet een reeks indicatoren worden gebruikt in plaats van afzonderlijke indicatoren.
3. PROJECTPARTNERS
3.1. Er wordt aanbevolen het bestaande normenlandschap te analyseren en te beoordelen welke bijdrage normalisatie kan leveren aan het onderzoeks- en innovatieproject.
16) Er wordt aangeraden om aan het begin van het proces waarbij een projectvoorstel wordt geformuleerd, het volgende te doen:
a) de lopende normalisatiewerkzaamheden met betrekking tot het onderzoeksonderwerp bestuderen om te weten wat de stand van de techniek is;
b) beoordelen of en hoe de O&I-resultaten zouden kunnen worden geïntegreerd in nieuwe normen of gebruikt om bestaande normen te actualiseren.
17) Normalisatie moet worden beschouwd als een instrument en niet als een doel op zich. Bij de beslissing of normen en normalisatie kunnen worden opgenomen in een projectvoorstel moet rekening worden gehouden met de volgende aanwijzingen:
a) in de tekst en/of in de evaluatiecriteria van de oproep tot het indienen van voorstellen staat een expliciete verwijzing naar normalisatie en normen;
b) het onderzoeks- of technologiedomein vereist de interoperabiliteit van verschillende technologische componenten, apparaten, systemen en gegevens;
c) er moet een aantal kwesties in verband met veiligheid, beveiliging, milieu, prestaties, meting of gezondheid worden gedefinieerd en behandeld;
d) er bestaat een behoefte aan de ontwikkeling van gemeenschappelijke terminologie, concepten, methoden en innovatieve gebruikssituaties die door verschillende belanghebbenden moeten worden overwogen en gebruikt;
e) er is behoefte aan duidelijk gedefinieerde manieren om problemen te kwantificeren, te testen en te meten; en om de naleving van technische of regelgevingsvoorschriften aan te tonen;
f) het technologische domein is onderhevig aan verandering en er zijn nieuwe of aangepaste normen nodig;
g) bestaande normen kunnen worden gebruikt bij de benchmarking van nieuwe methoden en om actualiseringen van de bestaande referentienormen voor te stellen. Een kloofanalyse met betrekking tot normalisatie moet een van de eerste taken zijn tijdens de uitvoering van het project. Die moet worden uitgevoerd door een organisatie die het normalisatielandschap kent, zoals een organisatie voor normontwikkeling die kan helpen bij het opstellen van een kloofanalyse met betrekking tot normalisatie en die
ondersteuningsinstrumenten zoals StandICT.eu15 en StandardPlusInnovation.eu16 kan benutten.
3.2. In het geval van een samenwerkingsproject wordt aanbevolen binnen het consortium een gemeenschappelijk begrip en een gemeenschappelijk strategisch standpunt inzake normalisatie en normalisatiekwesties uit te werken.
18) Projectpartners moeten kennis van formele normalisatieprocessen hebben of opdoen, met inbegrip van de noodzaak om een consensus te vinden tussen talrijke belanghebbenden bij de normalisatiewerkzaamheden; de mogelijkheden en beperkingen analyseren van de verschillende normalisatiegerelateerde producten, zoals referentie- en specificatiedocumenten (bijvoorbeeld CEN workshop agreements); en de processen analyseren die aan deze producten voorafgaan, met inbegrip van de bijbehorende vereisten, raadplegingen en tijdsplanning.
19) Projectpartners moeten een gemeenschappelijk strategisch standpunt vaststellen ten aanzien van de geplande normen en normalisatiewerkzaamheden. Wanneer partners in de verschillende werkgroepen en normalisatieforums namens het project optreden, moeten zij kunnen rekenen op de steun van de andere partners en situaties vermijden waarbij verschillende partners elkaar tegenspreken. Zij moeten het eens worden over de technische kenmerken die verder moeten worden ontwikkeld in de normalisatiewerkzaamheden.
20) Projectpartners wordt verzocht contact te leggen met CEN-CENELEC en ETSI of met hun netwerk van nationale leden zodat zij op de hoogte zijn van het scala aan beschikbare normalisatie- en prenormalisatieproducten, zoals CEN-CENELEC workshop agreements, producten van de ETSI International Standards Group, technische specificaties of technische rapporten.
3.3. In het geval van een samenwerkingsproject wordt aanbevolen partners met ervaring op het gebied van normalisatie bij het team te betrekken, die goede contacten hebben met de normalisatiegemeenschap.
21) Organisaties voor normontwikkeling moeten bij het consortium worden betrokken of er moet ten minste een zekere samenwerking met hen worden verzekerd (bijvoorbeeld door middel van steunverklaringen, blijken van belangstelling, lidmaatschap van de adviesraad van een project). De samenwerking met organisaties voor normontwikkeling moet ook optimaal worden benut door middel van de interinstitutionele contacten tussen de bureaus voor technologieoverdracht en onderzoekskantoren van hogeronderwijsinstellingen, O&I-organisaties en organisaties voor normontwikkeling.
22) Indien er geen rechtstreekse betrekkingen tussen de projectpartners en technische comités kunnen worden opgezet van bij het begin van het project, kunnen leden van het technisch comité (of actieve normalisatiespecialisten) bij het project worden betrokken als klankbord. Er wordt aanbevolen partners met normalisatie-ervaring die ook goede contacten hebben met de normalisatiegemeenschap (bijvoorbeeld door eerdere ervaring met deelname aan een relevant technisch comité) bij het consortium te betrekken. Idealiter maken zulke partners al van bij het begin deel uit van het project. De projectpartners moeten nauwe contacten onderhouden met de technische comités van de organisaties voor normontwikkeling omdat de beslissingen over
15 XxxxxXXX.xx
lopende normalisatiewerkzaamheden in de technische comités worden genomen. Derhalve zijn de onderzoekers en innovatoren binnen het consortium idealiter ook lid van de relevante technische comités. Mocht er voor het onderwerp in kwestie geen technisch comité bestaan, dan staan er via verschillende organisaties voor normontwikkeling verschillende prenormalisatieprocessen ter beschikking van projectpartners, bijvoorbeeld het proces van workshops en workshop agreements via de Internationale Organisatie voor normalisatie en CEN-CENELEC, alsook het proces van de International Standards Group via ETSI.
23) Alle projectpartners17 die niet bekend zijn met normen en normalisatie moeten opleiding en voorlichting krijgen. Voorlichting en opleiding kunnen ook specifiek aan partners worden aangeboden door organisaties voor normontwikkeling als onderdeel van de projectactiviteiten.
3.4. Er wordt aanbevolen om van normen een tastbaar onderdeel van het project te maken.
24) Aanbevolen wordt dat normalisatie een tastbaar onderdeel vormt van een projectvoorstel, hoewel partners niet te ambitieus mogen zijn wat de mogelijke bijdrage van hun project aan normalisatie betreft, zodat zij niet in de val trappen van het zogenaamde “standards-washing”.
25) In het project moet een normalisatiestrategie worden vastgesteld, en relevante activiteiten moeten worden vertaald in werkpakketten of taken. Om ervoor te zorgen dat de geplande werkzaamheden worden uitgevoerd, moeten zij worden ondersteund met een toereikende begroting, voldoende tijd en voldoende verantwoordelijkheden.
26) Tijdens evaluaties van de projectresultaten moeten de beoordelaars mogelijke projectresultaten identificeren die kunnen bijdragen tot normalisatie, hetgeen moet leiden tot de toewijzing van middelen daarvoor. De EU Innovation Radar18 is ook een instrument dat daartoe kan bijdragen.
3.5. Er wordt aanbevolen tijdens het gehele project te investeren in en rekening te houden met de betrokkenheid van belanghebbenden.
27) Een groot deel van de normalisatiewerkzaamheden leidt in de praktijk tot betrokkenheid van belanghebbenden, waaronder mogelijke gebruikers. Partners worden aangemoedigd gevestigde partnerschappen van en contacten tussen de Europese normalisatieorganisaties te gebruiken om hun projecten te ondersteunen. In dit verband zijn vier actieterreinen te onderscheiden:
a) de betrokkenheid van het bedrijfsleven waarborgen: ongeacht de bijdrage die wordt geleverd aan normalisatie (de ontwikkeling of wijziging van een nieuwe norm of technische specificatie, of een tussenstap zoals een CEN workshop agreement) is er zoveel mogelijk steun en rechtstreekse betrokkenheid vanuit het bedrijfsleven nodig. Dat is van cruciaal belang voor het welslagen van de normalisatiewerkzaamheden en om de marktaanvaarding van de ontwikkelde innovaties te garanderen;
b) een goed verspreidings- en communicatieplan invoeren: het is aan te raden een specifiek plan voor verspreiding en communicatie te ontwikkelen in verband
17 Meer informatie over het Europese initiatief Standards + Innovation (xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx).
18 Innovation Radar > Ontdek fantastische, door de EU gefinancierde innovaties (xxxxxxxxx.xx).
met normalisatiewerkzaamheden. Daartoe kunnen specifieke websites, mailinglijsten of webinarreeksen worden gebruikt;
c) opleiding betreffende onderhandelingsvaardigheden en beleidswerkzaamheden: opleiding in verband met de betrokkenheid van belanghebbenden en de deelname aan comités voor normontwikkeling moet worden aangemoedigd. Partners kunnen relevante informatie over steun vinden via het portaal HSBooster.eu19;
d) middelentoewijzing: er moeten voldoende tijd en middelen worden toegewezen aan activiteiten rond de betrokkenheid van belanghebbenden.
3.6. Er wordt aanbevolen realistisch te zijn over output, resultaten en impact en rekening te houden met passende kernprestatie-indicatoren.
28) In het geval van projectportefeuilles, -reeksen of -clusters: voor zover de verwezenlijking van projectreeksen, -clusters en -portefeuilles realistisch en haalbaar is, kan de opstelling van een norm door middel van een reeks of clusters van projecten strategisch worden vormgegeven om met de steun van O&I-financiering nieuwe normen te ontwikkelen. In sommige gevallen kunnen deze werkzaamheden worden versterkt door publieke en private partnerschappen die gewijd zijn aan onderwerpen waaraan de partners willen meewerken.20
29) In het geval van bijdragen aan referentiedocumenten en technische specificaties: indien de ontwikkeling van een volledig nieuwe norm onhaalbaar is, moeten projecten nauwer worden betrokken bij het werk van technische comités om normalisatiedocumenten te ontwikkelen waarvoor geen volledige consensus vereist is, bijvoorbeeld door referentiedocumenten en specificaties op te stellen zoals CEN workshop agreements, referentiearchitectuur, witboeken en technische rapporten. Projectpartners moeten zich bewust zijn van de voor- en nadelen van deze instrumenten en zoveel mogelijk steun van de industrie vergaren voor deze specificaties.
30) Projectpartners moeten overwegen kernprestatie-indicatoren te ontwikkelen die realistisch zijn als output, resultaten en impact overeenkomstig punt 14.
3.7. Voor evaluaties en monitoring wordt aanbevolen te streven naar een gecombineerde kwalitatieve en kwantitatieve verslaglegging inzake prestaties.
31) Teneinde de prestaties op het gebied van valorisatie te beoordelen, moet er binnen het project worden gerapporteerd aan de hand van een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren. In het bijzonder moeten partners indicatoren vaststellen en de bijbehorende gegevens verzamelen. De nadruk moet liggen op een kwalitatieve verslaglegging en interpretatie van de indicatoren, bijvoorbeeld in de vorm van (zelf)evaluatieverslagen.
32) Onderzoekers wordt verzocht contact op te nemen met CEN-CENELEC en ETSI of hun nationale leden om de resultaten van hun projecten zo goed mogelijk te valoriseren, bijvoorbeeld via CEN workshop agreements, aangezien er voor het
19 XXXxxxxxx.xx
20 Zoals de Gemeenschappelijke Onderneming “Slimme netwerken en diensten”, de Alliance for IoT and Edge Computing Innovation, de Big Data Value Association, de European Factories of the Future Research Association, en de groep voor strategische coördinatie inzake regelgeving, codes en normen van de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof”.
vaststellen van een CEN workshop agreement geen volledige consensus vereist is (vandaar dat er geen volledige stemming plaatsvindt van de CEN-CENELEC-leden), hetgeen niet het geval is voor een Europese norm, waarvoor een volledige consensus bij de leden vereist is. De bijlage bevat een lijst met mogelijke indicatoren en een suggestie inzake welk niveau van het effecttraject moet worden gebruikt om de indicator te meten, als uitgangspunt voor verdere ontwikkeling, aanpassing en specificatie.
3.8. Er wordt aanbevolen bij innovatie en het beheer van intellectuele activa rekening te houden met overwegingen op het gebied van normalisatie (en andersom).
33) Output en impact op het gebied van normalisatie kunnen vaak niet worden gedefinieerd zonder rekening te houden met andere activiteiten gericht op het commercialiseren van O&I-resultaten. Bij commercialiseringsactiviteiten zoals verschillende licentiemodellen (met inbegrip van opensourcelicenties) en de oprichting van startende ondernemingen komen strategische overwegingen kijken met betrekking tot het gebruik van intellectuele eigendom. Het beheer van intellectuele activa moet derhalve samen met normalisatie worden bekeken bij het opstellen van een goede commercialiseringsstrategie.
34) In de strategie voor het beheer van intellectuele activa moet rekening worden gehouden met overwegingen op het gebied van normalisatie. Deze aanpak moet niet alleen in de praktijken inzake het beheer van intellectuele activa en normalisatie van de hogeronderwijsinstelling of O&I-organisatie worden vastgesteld, maar moet eveneens terugkomen op projectniveau.
35) Alvorens aan de slag te gaan met normalisatiewerkzaamheden voor nieuwe technologieën, moeten partners overwegen een octrooiaanvraag in te dienen.
3.9. Er wordt aanbevolen om ook na het einde van het project de duurzaamheid te waarborgen.
36) Om effecten teweeg te brengen, met name met betrekking tot normalisatiewerkzaamheden die de looptijd van een project overschrijden, moeten de resultaten behouden blijven nadat het project is afgelopen. De volgende opties worden voorgesteld:
a) de resultaten laten opnemen in technische specificaties en referentiedocumenten, zoals CEN workshop agreements of technische rapporten, kan de duurzaamheid van de resultaten die specifiek zijn voor normalisatie verhogen;
b) waarborgen dat de resultaten zichtbaar en toegankelijk blijven na het einde van het project door ze op te nemen in registers zoals het Horizon Results Platform21, teneinde te waarborgen dat er wordt ingespeeld op de belangstelling van het bedrijfsleven en van mogelijke gebruikers;
c) vervolgprojecten overwegen om de continuïteit van het normontwikkelingsproces te waarborgen.
3.10. Er wordt aanbevolen normalisatie aan te kaarten in het kader van sectorale platforms, publieke en private partnerschappen, projectclusters, O&I-centra of andere gemeenschappelijke fora.
37) Projectpartners moeten normalisatie promoten als een krachtig hulpmiddel in het kader van sectorale platforms, publieke en private partnerschappen, projectclusters, O&I-centra of andere gemeenschappelijke fora. Door de krachten te bundelen met de bovengenoemde entiteiten ontstaat er meer en duurzamere ruimte om op sectorniveau bewijsmateriaal te vergaren. Publieke en private partnerschappen die zijn gekoppeld aan door de Unie gefinancierde onderzoeksactiviteiten kunnen een goed platform vormen om ervoor te zorgen dat projecten een bijdrage leveren aan normalisatie. Gevestigde partnerschappen van de Europese normalisatieorganisaties en contacten met gevestigde sectorale fora alsook institutionele belanghebbenden kunnen deze maatregel ondersteunen. Partners moeten via het Europese netwerk voor normalisatie toegang krijgen tot deze groepen. Initiatieven van de Europese normalisatieorganisaties zoals Stair of RISE kunnen dit ondersteunen.
4. BELEID EN BELANGHEBBENDEN
4.1. Er wordt aanbevolen normalisatie als middel voor kennisvalorisatie op nationaal en regionaal niveau te bevorderen via samenwerking met organisaties voor normontwikkeling, hogeronderwijsinstellingen, verenigingen van O&I- organisaties en bureaus voor technologieoverdracht.
38) De lidstaten moeten contacten onderhouden met organisaties voor normontwikkeling, verenigingen van hogeronderwijsinstellingen, onderzoeksorganisaties en verenigingen van bureaus voor technologieoverdracht en beroepsbeoefenaars.
39) Specifieke activiteiten die via deze samenwerking kunnen worden aangepakt, zijn:
a) de oprichting van gezamenlijke werkgroepen voor de geharmoniseerde ontwikkeling van indicatoren om de kennisvalorisatie door middel van normalisatie te volgen;
b) de verzameling en rapportage van de gegevens;
c) de uitwerking van beginselen volgens welke strategieën voor innovatie en voor het beheer van intellectuele activa kunnen worden afgestemd op normalisatiewerkzaamheden22;
d) het aanbieden van opleidings- en bewustmakingsactiviteiten (voor innovatoren, onderzoekers en bureaus voor technologieoverdracht);
e) de ontwikkeling van specifieke ondersteunende diensten die door bureaus voor technologieoverdracht moeten worden aangeboden aan onderzoekers en innovatoren (waaronder ook verwijzingen naar organisaties voor normontwikkeling voor specifieke soorten diensten);
f) bepalen hoe in de prestatiebeoordeling van onderzoek rekening kan worden gehouden met normalisatiewerkzaamheden; de evaluatie van de haalbaarheid
22 EN ISO 56002:2019 Innovatiemanagement — Innovatiemanagementsysteem — Richtlijnen, EN ISO 56005:2020 Innovatiemanagement — Tools en methoden voor intellectueel eigendomsbeheer — Richtlijnen.
van het oprichten van een helpdesk voor normalisatie die vergelijkbaar is met de reeds bestaande Europese helpdesk voor intellectuele eigendom23;
g) de ondersteuning van de deelname van onderzoekers en innovatoren aan concrete normalisatiewerkzaamheden, bijvoorbeeld door middel van ondersteunende acties zoals StandICT en toekomstige acties in het kader van “O&I+ Standards” in lidstaten.
4.2. Er wordt aanbevolen dat de lidstaten de behoeften aangaande normen en normalisatie van startende ondernemingen en kmo’s in O&I-projecten bestuderen.
40) Er wordt aanbevolen dat de lidstaten de rol van startende ondernemingen en kmo’s in O&I-projecten bestuderen, vooral wat betreft hun gebruik van en blootstelling aan normen en normalisatiethema’s. In dit kader wordt voorgesteld dat lidstaten en organisaties voor normontwikkeling samenwerkingen aangaan met toonaangevende verenigingen van kmo’s en incubators voor startende ondernemingen. In het algemeen kan dit leiden tot specifieke acties, zoals een specifieke normalisatiebooster die is afgestemd op kmo’s.
4.3. Er wordt aanbevolen dat organisaties voor normontwikkeling hun dienstenportfolio voor O&I-actoren verder ontwikkelen en nieuwe manieren bestuderen om hun activiteiten op O&I af te stemmen.
41) Organisaties voor normontwikkeling worden aangemoedigd om hun voorlichtings- en dienstverleningsactiviteiten uit te breiden naar andere eenheden en belanghebbenden in hogeronderwijsinstellingen en O&I-organisaties. Daarbij wordt met name gedacht aan de vicedecanen die verantwoordelijk zijn voor onderzoek aan de hogeronderwijsinstellingen, op bureaus voor technologieoverdracht en op de vergelijkbare eenheden binnen O&I-organisaties.
42) Bovendien worden organisaties voor normontwikkeling aangemoedigd om na te gaan of er manieren zijn om, met name in de vroege stadia van normalisatie, de normalisatieprocessen flexibeler te maken, waardoor zij ook gemakkelijker zijn af te stemmen op O&I-werkzaamheden. Er wordt aanbevolen de mogelijkheden te onderzoeken om auteurschap en bijdragen aan nieuwe normalisatie beter te traceren (hetgeen belangrijk is om de onderzoeksprestaties te meten). Tot slot moeten er nog steeds opleidingen en bewustmaking worden aangeboden aan onderzoekers en innovatoren en moeten die gedetailleerder worden toegelicht, bijvoorbeeld wat de voor- en nadelen zijn van outputs die op “lightnormen”/prenormen lijken (met inbegrip van CEN workshop agreements, technische rapporten en technische specificaties).
4.4. Er wordt aanbevolen dat de lidstaten hun nationale steunstructuren met betrekking tot de rol van normalisatie bij de valorisatie van O&I-resultaten benutten.
43) Nationale ministeries die belast zijn met onderwijs en O&I moeten het thema normalisatie en normen in verband met O&I-werkzaamheden ondersteunen, bijvoorbeeld bij het onderhandelen over prestatiecontracten met hogeronderwijsinstellingen. Betrekkingen en contacten met nationale
23 Europese helpdesk voor intellectuele eigendom (xxxxxx.xx).
belanghebbenden moeten worden bevorderd met aandacht voor lokale bijzonderheden om de betrokkenheid en doeltreffendheid te vergroten.
44) Nationale steunstructuren moeten erop gericht zijn onderzoekers te helpen bij hun inspanningen om op succesvolle wijze deel te nemen aan O&I-projecten. In het algemeen kan worden overwogen een nationaal contactpunt voor normen en normalisatie op te richten, vergelijkbaar met de bestaande contactpunten voor de thematische gebieden van Horizon Europa24. Bovendien moeten nationale steunstructuren startende ondernemingen en kmo’s aanmoedigen om hun geslaagde ervaringen in het kader van normalisatiewerkzaamheden te delen.
Gedaan te Brussel, 1.3.2023
Voor de Commissie Xxxxxx XXXXXXX
Lid van de Commissie