ALGEMENE INKOOP- EN ONDERAANNEMINGSVOORWAARDEN
ALGEMENE INKOOP- EN ONDERAANNEMINGSVOORWAARDEN
GrausBouw BV
Artikel 1: VERPLICHTINGEN IN VERBAND MET WET- EN REGELGEVING EN ANDERE VOORSCHRIFTEN
1. De onderaannemer is gehouden de verplichtingen uit de CAO voor de Bouwnijverheid na te komen, tenzij op de werknemers van de onderaannemer een andere CAO van toepassing is.
2. De onderaannemer is gehouden zijn wettelijke verplichtingen tot afdracht van premies sociale verzekerings- wetten en tot afdracht van loonheffing, voor zover direct en indirect verband houdend met het aan hem opgedragen werk, na te komen.
3. De onderaannemer is verplicht op verzoek van de aannemer te overleggen:
a. zijn BTW-nummer;
b. zijn inschrijfnummer in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;
c. (voorzover van toepassing) zijn aansluitingsnummer bij de onderlinge waarborgmaatschappij.
4. Aannemer en onderaannemer zijn over en weer verplicht, op verzoek van de wederpartij, een vestigings- vergunning, voorzover vereist, te tonen.
5. De onderaannemer is verplicht op verzoek van de aannemer wekelijks een mandagenregister xxxxxxx van het aan hem opgedragen werk te verstrekken.
Het mandagenregister dient onder meer de namen van alle door de onderaannemer bij het werk ingeschakelde werknemers, alsmede een manuren-verantwoording te bevatten.
6. De onderaannemer is verplicht eenmaal per drie maanden de aannemer een verklaring te tonen inzake zijn afdracht van loonheffingen.
7. De onderaannemer is niet bevoegd het aan hem opgedragen werk geheel of ten dele aan een ander over te dragen dan na schriftelijke goedkeuring door de aannemer.
8. De onderaannemer is niet bevoegd het aan hem opgedragen werk of eendeel daarvan door een derde in onder-onderaanneming te laten uitvoeren dan na schriftelijke goedkeuring door de aannemer. De onderaannemer blijft jegens de aannemer verantwoordelijk voor het door hem uitbestede werk.
9. Indien de onderaannemer bij de uitvoering van het aan hem opgedragen werk gebruik wenst te maken van (een) door een derde ter beschikking gestelde werknemer(s) geeft hij daarvan schriftelijk kennis aan de aannemer. Wanneer de aannemer tegen gebruikmaking van (een) door een derde ter beschikking gestelde werknemer(s) bezwaar heeft, deelt hij dat binnen redelijke termijn aan de onderaannemer mede.
10.Bij uitbesteding van het werk of gebruikmaking van (een) door een derde ter beschikking gestelde werknemer(s) als bedoeld in de twee voorgaande leden is de onderaannemer verplicht de administratieve voorschriften ex art. 28 Wet op de Loonbelasting 1964 na te leven.
11.Het is de onderaannemer verboden om het in de onderaannemingssom begrepen bedrag aan verschuldigde premies sociale verzekeringswetten en loonheffing te cederen, te verpanden of, onder welke titel dan ook, in eigendom over te dragen.
Artikel 2: ORDERS EN AANWIJZINGEN
De onderaannemer is verplicht de door de aannemer gegeven orders en aanwijzingen op te volgen.
Artikel 3: RECHTSTREEKSE PRIJSAANBIEDING
Het is de onderaannemer niet toegestaan vanaf het totstandkomen van de onderaannemingsovereenkomst aan de opdrachtgever van de aannemer prijsaanbiedingen te doen voor werk dat te beschouwen is als een uitbreiding of wijziging van het werk van de aannemer, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de aannemer.
Artikel 4: AANVANG VAN HET WERK; UITVOERINGSDUUR
1. De onderaannemer dient zijn werkzaamheden aan te vangen op de in de overeenkomst bepaalde dag.
2. Indien de onderaannemer niet in staat is op de in de overeenkomst bepaalde dag zijn werkzaamheden aan te vangen, is hij verplicht de aannemer zo vroeg mogelijk, doch uiterlijk vijf werkdagen, of zoveel werkdagen als door partijen is overeengekomen, voor de overeengekomen aanvangsdatum te waarschuwen.
3. De onderaannemer heeft recht op verlenging van de uitvoeringstermijn c.q. van de opleveringstermijn wanneer door overmacht, door voor rekening van de aannemer of opdrachtgever komende omstandigheden, of door wijziging in de overeenkomst dan wel in de voorwaarden van de uitvoering, niet van de onderaannemer kan worden gevergd dat het aan hem opgedragen werk binnen de in de overeenkomst bepaalde termijn wordt opgeleverd.
4. Indien de aanvang of de voortgang van het aan de onderaannemer opgedragen werk wordt vertraagd door voor rekening van de onderaannemer komende omstandigheden, dient de daaruit voor de aannemer of opdrachtgever voortvloeiende schade, niet zijnde schade wegens overschrijding van de uitvoeringstermijn
c.q. van de opleveringstermijn, door de onderaannemer te worden vergoed.
5. De uitvoeringsduur of de opleveringstermijn van het werk van de onderaannemer wordt bepaald in de onderaannemingsovereenkomst dan wel in een separate door de aannemer op te stellen planning.
6. Om de voortgang van het werk te kunnen garanderen dient de onderaannemer er zorg voor te dragen dat er altijd voldoende en vakbekwaam personeel op het werk aanwezig is.
7. Bij overschrijding van de uitvoeringstermijn c.q. van de opleveringstermijn is de onderaannemer aan de aannemer een schadevergoeding wegens te late oplevering verschuldigd van € 500,- per werkbare werkdag, tenzij een ander bedrag is overeengekomen. De aldus verschuldigde schadevergoeding kan worden verrekend met hetgeen de aannemer de onderaannemer verschuldigd is.
Artikel 5: OPLEVERING VAN HET WERK VAN DE ONDERAANNEMER
1. Indien er geen datum voor oplevering door de aannemer met de onderaannemer is afgesproken, nodigt de onderaannemer binnen een redelijke termijn voor de dag waarop het werk naar de mening van de onderaannemer voltooid zal zijn, de aannemer schriftelijk uit om tot opneming van het werk over te gaan. De opneming vindt plaats door de aannemer in aanwezigheid van de onderaannemer en strekt ertoe te constateren of de onderaannemer aan zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan. De toestand waarin het werk bij opneming verkeert wordt beschreven in een op te maken en door beide partijen te ondertekenen proces verbaal van oplevering.
2. Op het proces verbaal van oplevering wordt aangegeven of het werk al dan niet is goedgekeurd, in het eerste geval met vermelding van de eventuele kleine gebreken als bedoeld in het vierde lid, in het laatste geval met vermelding van de gebreken, die de redenen voor onthouding van de goedkeuring zijn en de vermelding van de datum dat de gebreken hersteld dienen te zijn. Xxxxx het werk goedgekeurd, dan wordt als dag van goedkeuring aangemerkt de dag waarop het proces verbaal van oplevering is opgemaakt en getekend.
3. Kleine gebreken die gevoeglijk nog voor een volgende betalingstermijn kunnen worden hersteld, zullen geen
reden tot onthouding van goedkeuring mogen zijn, mits zij een eventuele ingebruikneming niet in de weg staan. De onderaannemer is gehouden de in dit lid bedoelde gebreken zo spoedig mogelijk te herstellen.
4. Met betrekking tot een heropneming na onthouding van goedkeuring vinden de bovenvermelde bepalingen overeenkomstige toepassing.
5. Het werk wordt als opgeleverd beschouwd, indien het overeenkomstig dit artikel is of geacht wordt te zijn goedgekeurd. De dag, waarop het werk is of geacht wordt te zijn goedgekeurd, geldt als dag waarop het werk als opgeleverd wordt beschouwd.
6. Indien een onderhoudstermijn geldt, gaat deze in onmiddellijk na de dag waarop het werk overeenkomstig het vorige lid als opgeleverd wordt beschouwd. De onderaannemer is gehouden gebreken welke in de onderhoudstermijn aan de dag treden, zo spoedig mogelijk te herstellen, met uitzondering echter van die welke worden veroorzaakt door een omstandigheid die niet aan hem kan worden toegerekend.
Artikel 6: INRICHTING WERKTERREIN; AAN DE ONDERAANNEMER TER BESCHIKKING GESTELDE ZAKEN
1. De onderaannemer is verplicht al hetgeen hem door de aannemer ter beschikking is gesteld, behoorlijk te gebruiken, bij gebreke waarvan hij aansprakelijk zal zijn voor de daardoor ontstane schade en kosten.
2. De onderaannemer zorgt ervoor dat al het afval dat ontstaat bij de uitvoering van het aan hem opgedragen werk, wordt opgeruimd en dagelijks wordt afgevoerd van de bouwplaats, dan wel wordt gedeponeerd in de door hem zelf verschafte daartoe bestemde afsluitbare container(s).
Artikel 7: WEEKRAPPORTEN; NOTULEN BOUWVERGADERING
1. Indien in de overeenkomst is bepaald dat de onderaannemer weekrapporten dient op te maken, kan de aannemer verlangen dat daarbij een door hem te verstrekken model wordt gehanteerd. De onderaannemer biedt in dat geval het weekrapport zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de vijfde werkdag na het verstrijken van de werkweek waarop het betrekking heeft aan de aannemer aan. Indien de aannemer zich met de inhoud van het weekrapport kan verenigen, tekent hij dit voor akkoord. Indien de aannemer zich met de inhoud van het weekrapport niet kan verenigen, ondertekent hij dit eveneens, doch onder toevoeging van een aantekening, waaruit blijkt tegen welke gedeelten en om welke redenen hij bezwaar heeft.
2. Indien er bouwvergaderingen worden gehouden, dient de aannemer de onderaannemer in te lichten over zaken die in de vergadering aan de orde zijn gekomen, voorzover deze betrekking hebben op het aan de onderaannemer opgedragen werk. De aannemer verstrekt in dat geval de onderaannemer afschrift van de relevante passages uit de notulen van de bouwvergadering. Indien gewenst is dat de onderaannemer deel neemt aan de bouwvergadering, is hij verplicht hier gehoor aan te geven.
Artikel 8: BETALING
1. Met inachtneming van het in de volgende leden bepaalde geschiedt betaling van een factuur uitsluitend wanneer die aan de in de overeenkomst aangegeven eisen voldoet.
2. Indien in de overeenkomst is bepaald dat aan een factuur een document dient te zijn gevoegd waaruit blijkt dat de gefactureerde prestatie is geleverd, dient de onderaannemer dit document toe te voegen om aanspraak te kunnen maken op betaling.
3. Xxxxxxxx van een factuur zal niet eerder plaats vinden dan nadat de onderaannemer op een tijdig door de aannemer gestelde vraag heeft aangetoond dat de onderaannemer de door hem in het werk gestelde werknemers heeft betaald hetgeen aan hen toekomt op grond van de met hen gesloten arbeids- overeenkomst.
4. De betalingstermijn van de facturen is 6 weken na de datum van ontvangst van de factuur bij de aannemer.
Artikel 9: AFDRACHT PREMIES SOCIALE VERZEKERINGSWETTEN EN LOONHEFFING
1. De aannemer heeft het recht de terzake van het aan de onderaannemer opgedragen werk verschuldigde premies sociale verzekeringswetten en loonheffing, waarvoor hij ingevolge de Wet Ketenaansprakelijkheid hoofdelijk aansprakelijk is, aan de onderaannemer te betalen door storting op diens geblokkeerde rekening in de zin van de Wet Ketenaansprakelijkheid.
2. De aannemer heeft het recht de in het vorige lid bedoelde premies sociale verzekeringswetten en loonheffing van de onderaannemingssom in te houden en namens de onderaannemer rechtstreeks aan de ontvanger der directe belastingen te voldoen, indien de aannemer redelijkerwijs tot het oordeel kan komen dat zulks noodzakelijk is om het risico van de in het vorige lid bedoelde hoofdelijke aansprakelijkheid te beperken.
3. Indien de aannemer redelijkerwijs tot het oordeel kan komen dat door de onderaannemer xxxxxxx van het aan hem opgedragen werk een hoger bedrag aan premies sociale verzekeringswetten en loonheffing verschuldigd zal zijn dan het percentage dat in de overeenkomst is vastgesteld, kan hij na overleg met de onderaannemer dat percentage wijzigen.
4. Indien de onderaannemer redelijkerwijs tot het oordeel kan komen dat door hem xxxxxxx van het aan hem opgedragen werk een lager bedrag aan premies sociale verzekeringswetten en loonheffing verschuldigd zal zijn dan het percentage dat in de overeenkomst is vastgesteld, kan hij met de aannemer in overleg treden over een wijziging van dat percentage.
5. Indien de aannemer gebruik maakt van in lid 1 en lid 2 omschreven rechten, is hij voor de daar bedoelde bedragen jegens de onderaannemer gekweten.
Artikel 10: VRIJWARING DOOR ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ
Indien en zolang de onderaannemer ten genoegen van de aannemer met betrekking tot de betaling van de door hem terzake van het aan hem opgedragen werk verschuldigde premies sociale verzekeringswetten en loonheffing, waarvoor de aannemer ingevolge de Wet Ketenaansprakelijkheid hoofdelijk aansprakelijk is, voldoende zekerheid biedt in de vorm van een vrijwaring door een onderlinge waarborgmaatschappij, zal de aannemer geen beroep doen op het bepaalde in artikel 1, leden 5 en 6 en op het bepaalde in artikel 9, leden 1, 2 en 5.
Artikel 11: VERHAAL
1. Indien de aannemer, na tot betaling daarvan te zijn aangesproken, de premies sociale verzekeringswetten en loonheffing heeft voldaan, die waren verschuldigd maar niet zijn betaald door de onderaannemer of door een onderaannemer die na de onderaannemer in de keten komt, heeft de aannemer ten belope van het gehele door hem voldane bedrag verhaal op de onderaannemer.
2. Na daartoe door de werknemers van de onderaannemer te zijn aangesproken, heeft de aannemer door voldoening aan zijn verplichtingen ingevolge de CAO voor de Bouwnijverheid jegens die werknemers, verhaal op de onderaannemer ten belope van hetgeen door de aannemer te dezer zake is voldaan, vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf de dag van voldoening.
Artikel 12: EINDAFREKENING
Tenzij anders is overeengekomen, zal de onderaannemer de factuur van de eindafrekening uiterlijk 10 werkdagen na dat het werk is opgeleverd indienen bij de aannemer. In het geval de eindfactuur te laat is ingediend kan de aannemer beslissen deze ter zijde te leggen en als niet geldig aan te duiden.
Artikel 13: ZEKERHEIDSTELLING
1. De aannemer is gerechtigd om van de onderaannemer te bedingen dat deze zekerheid stelt voor de nakoming van zijn verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst. Indien door de onderaannemer zekerheid dient te worden gesteld, geldt het bepaalde in het tweede tot en met het vierde lid van dit artikel.
2. Tenzij anders is overeengekomen is de waarde van de zekerheid gelijk aan 5% van de met de onderaannemer overeengekomen aannemingssom en dient de zekerheid te worden gesteld in de vorm van een bankgarantie.
3. Indien de aannemer voornemens is de bankgarantie in te roepen, geeft hij de onderaannemer daarvan bij aangetekende brief kennis. De aannemer is gerechtigd de bankgarantie in te roepen, tenzij de Raad van Arbitrage voor
de Bouw, in een door de onderaannemer binnen 10 werkdagen na de verzending van de in dit lid bedoelde kennisgeving aanhangig te maken spoedgeschil, in eerste aanleg anders beslist.
4. De zekerheid blijft van kracht tot het tijdstip waarop het aan de aannemer opgedragen werk als opgeleverd wordt beschouwd met dien verstande dat, indien daarbij gebreken in het werk van de onderaannemer worden geconstateerd die niet aan oplevering van het totale werk in de weg staan, de zekerheid van kracht blijft tot het tijdstip waarop de onderaannemer deze gebreken heeft hersteld.
Artikel 14: RETENTIERECHT
1. De onderaannemer verklaart dat hij met betrekking tot het werk of delen van het werk, afstand doet van zijn mogelijkheid om zich op het retentierecht te beroepen ter zake van het werk of elk ander recht om de oplevering op te schorten of het werk in zijn geheel of delen daarvan in bezit te houden.
2. De onderaannemer bedingt van ieder van zijn onderaannemers dat zij eveneens afstand doen van hun mogelijkheid zich op eventuele retentierechten te beroepen ter zake van het werk en draagt zorg dat het daartoe strekkende beding wordt opgenomen in de desbetreffende overeenkomst tot onderaanneming. De onderaannemer zal op eerste verzoek van de aannemer aantonen dat deze verplichting in zijn overeenkomsten tot onderaanneming is nagekomen. De onderaannemer vrijwaart de aannemer voor schade als gevolg van het uitoefenen van het retentierecht door een of meerdere van zijn onderaannemers.
Artikel 15: ONTBINDING
Onverminderd hun bevoegdheid tot ontbinding van de overeenkomst op grond van de wet, hebben aannemer en onderaannemer het recht de onderaannemingsovereenkomst te ontbinden:
a. indien de wederpartij de bedrijfsuitoefening staakt, een aanvraag tot surséance van betaling indient of in staat van faillissement wordt verklaard;
b. indien beëindiging in onvoltooide staat plaatsvindt van het aan de aannemer opgedragen werk;
c. indien de overeenkomst tussen de aannemer en diens opdrachtgever, welke mede het aan de onderaannemer opgedragen werk omvat, wordt ontbonden.
Artikel 16: GESCHILLEN
1. Deze algemene inkoop- en onderaannemingsvoorwaarden prevaleren altijd boven eventuele algemene voorwaarden van de onderaannemer. Bij onenigheid tussen offerte en opdracht prevaleert de opdracht.
2. Op de met ons gesloten overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. In geval van geschillen, voort- vloeiend uit deze overeenkomst of uit daarop voortbouwende overeenkomsten, zullen partijen trachten deze in eerste instantie op te lossen met behulp van mediation.
3. Indien het onmogelijk is gebleken een geschil als hiervoren bedoeld op te lossen met behulp van mediation, doen partijen afstand van hun recht dit aan de gewone rechter voor te leggen, behoudens ingeval van het nemen van conservatoire maatregelen en de voorzieningen om deze in stand te houden en behoudens de in het vierde lid omschreven bevoegdheid.
4. In het geval als beschreven in het vorige lid zal dat geschil worden beslecht door arbitrage overeenkomstig de regelen beschreven in de statuten van de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven in Nederland, zoals deze drie maanden voor het tot stand komen van de overeenkomst luiden.
5. In afwijking van het derde lid kunnen geschillen, welke tot de competentie van de kantonrechter behoren, ter keuze van de meest gerede partij ter beslechting aan de bevoegde kantonrechter worden voorgelegd.
Algemene Inkoop- en Onderaannemingsvoorwaarden van GrausBouw BV 1 januari 2015