Reglement van Inwendige Orde
Reglement van Inwendige Orde
Huur garage/autostaanplaats
REGLEMENT VAN INWENDIGE ORDE
Het reglement van inwendige orde (RIO) is een essentieel onderdeel van de huurovereenkomst. Het doel van het reglement is de leefbaarheid voor alle huurders te optimaliseren. Leefbaarheid omvat onderling respect, de orde, de rust en netheid van de gehuurde goederen en de gemeenschappelijke delen.
Het RIO omschrijft de wederzijdse rechten en plichten tussen de huurder en de sociale huisvestingsmaatschappij als verhuurder.
Op deze artikels kunnen de huurder en de sociale huisvestingsmaatschappij zich beroepen als er eventueel problemen zouden ontstaan. Xxxx het dus zeer aandachtig.
Wooncomplexen waar de sociale huisvestingsmaatschappij niet de enige eigenaar is van alle
woongelegenheden, vallen onder de reglementering van mede-eigendom. Dit betekent dat het reglement van inwendige orde dat deel uitmaakt van de basisakte van toepassing is op deze panden. De bewoners dienen zowel het RIO van de basisakte, als dit RIO na te leven. Bij tegenstrijdigheden geldt het RIO van de basisakte.
ARTIKEL 1 Plaatsbeschrijving bij aanvang huur
Als de huurder de garage of autostaanplaats in huur neemt, stelt de sociale huisvestingsmaatschappij samen met de huurder een plaatsbeschrijving op. Hierna ontvangt de huurder de sleutels (en eventuele toegangsbadge en/of afstandsbediening). Het aantal sleutels wordt vermeld in de plaatsbeschrijving. Als de huurder later de garage of autostaanplaats niet meer huurt, wordt er opnieuw een plaatsbeschrijving opgemaakt.
Na het opstellen van de ingaande plaatsbeschrijving heeft de huurder nog één maand de tijd om verborgen gebreken te melden aan de huisvestingsmaatschappij.
Belangrijk!
De sociale huisvestingsmaatschappij heeft zelf geen sleutels! Standaardsleutels moet de huurder zelf, op eigen kosten, laten bijmaken.
ARTIKEL 2 Onderhuur
Alleen huurders mogen de door hen gehuurde garage of autostaanplaats gebruiken. De huurder kan zonder de uitdrukkelijke en geschreven machtiging van de verhuurder de garage niet in onderhuur geven noch aan derden zijn huurrecht geheel of gedeeltelijk afstaan.
ARTIKEL 3 Toezicht en inspectie
De vertegenwoordigers van de verhuurder behouden zich het recht voor de garage/autostaanplaats te bezoeken om er de goede uitvoering van de verplichtingen van de huurder alsmede de staat van het goed na te gaan.
De sociale huisvestingsmaatschappij bezit geen sleutels, maar mag wel controleren. De sociale huisvestingsmaatschappij brengt de huurder ten laatste 8 dagen voor de controle schriftelijk op de hoogte. Tijdens de controle gaat men na of de huurder alle regels van de huurovereenkomst en van het reglement inwendige orde respecteert. De toestemming van de huurder is altijd nodig maar de huurder is verplicht om het bezoek van de sociale huisvestingsmaatschappij toe te laten. Natuurlijk moet de huurder in geval van hoogdringendheid onmiddellijk toegang verlenen tot het gehuurde goed.
Hoogdringendheid wil zeggen dat er onmiddellijke actie nodig is. Dat kan zijn bij:
- brand;
- voor de veiligheid of om verdere grote schade of ernstige risico’s te vermijden;
- ernstige overlast voor de medebewoners;
- controle van de schade door de verzekeringsmaatschappij (expertise).
ARTIKEL 4 Brandverzekering en afstand van verhaal
4.1 Brandverzekering
De huurder verbindt er zich toe bij een Belgische of in België erkende verzekeringsmaatschappij een verzekering van het type "omnium brand" af te sluiten welke tegelijkertijd zijn inboedel en zijn verantwoordelijkheid als huurder dekt gedurende gans de periode dat hij het goed huurt.
Volgende risico's moeten gedekt zijn :
- brand, ontploffing of implosie, bliksem, elektriciteitsrisico, rook of roet;
- bijkomstige risico's en meer bepaald "verhaal der geburen", eventuele afbraak- en ontruimingskosten;
- hagel- en stormschade, hagel en sneeuw- en ijsdruk, natuurrampen, waterschade, glasbreuk;
- burgerlijke aansprakelijkheid voor het gebouw.
De huurder moet in het contract het kapitaal voorzien dat hem een volledige vergoeding waarborgt in geval van een ramp.
Hij is verplicht bij elke vraag van de verhuurder hem een afschrift van de polis alsmede het bewijs van de betaling van de premie voor te leggen zonder dat dit nazicht enige verantwoordelijkheid voor de verhuurder meebrengt.
In de brandverzekering van de sociale huisvestingsmaatschappij is een afstand van verhaal tegenover de huurder en derden opgenomen. Dit betekent dat de sociale huisvestingsmaatschappij bij schade aan het gebouw - waarvoor de huurder aansprakelijk is - zich niet tegen de huurder keert voor deze gebouwschade. De verzekeringsmaatschappij zal aan de sociale huisvestingsmaatschappij de schade vergoeden. Ze vordert de vergoeding daarna niet terug aan de verantwoordelijke voor de schade (bvb. de huurder). Dit natuurlijk met uitzondering van “kwaadwilligheid of opzet” of indien de huurder dit risico toch ook zelf verzekerd heeft. De huurder moet zich dus niet zelf verzekeren voor schade aan het gebouw. De sociale huisvestingsmaatschappij rekent de meer-premie voor afstand van verhaal
t.a.v. de gebouwschade wel aan de huurder door via de huurlasten.
Afstand van verhaal geldt alleen voor schade aan het gebouw en NIET voor schade aan de inboedel. Het is dus belangrijk dat de huurder zijn/haar eigen inboedel zelf nog verzekert.
In de brandverzekering van de sociale huisvestingsmaatschappij is ook het verhaal van derden uitgebreid naar de huurders, d.w.z. de mogelijke schade die door een ongeval wordt veroorzaakt aan goederen van derden, met inbegrip van de buren en zijn/haar eventuele gasten (cfr. art. 1382 tot 1386bis van het Burgerlijk Wetboek). Deze waarborg komt tussen wanneer bij de verzekerde schade is ontstaan en deze schade overslaat op de goederen van derden of buren. Dit komt voor bij een overslaande brand of na een ontploffing enz. Het verhaal van derden dekt enkel materiële schade.
Indien er schade is aan het gehuurde pand moet de huurder de sociale huisvestingsmaatschappij onmiddellijk verwittigen zodat deze haar verzekeringsmaatschappij kan informeren en de nodige maatregelen kan treffen om de schade te beperken. De huurder is verplicht iemand van de verzekeringsmaatschappij of zijn aangestelde in de (parkeer)garage binnen te laten voor expertise van de schade.
De sociale huisvestingsmaatschappij is niet aansprakelijk voor waterschade in de (parkeer)garage.
In geval er schade is bij derden door toedoen van de huurder, dan moet de huurder een deel van de kosten betalen. Dit wordt vrijstelling genoemd. Dit bedrag kan dus nog steeds op de huurder verhaald worden als hij/zij aansprakelijk is.
4.2 Brandveiligheid
Het is verboden te roken in gemeenschappelijke ruimtes, liften of in de buurt van rookmelders in de traphallen en parkeergarages.
Het is verboden om gasflessen of andere gevaarlijke of brandbare producten in de (parkeer)garage te plaatsen;
De brandblusapparaten en brandalarmen zijn er voor de veiligheid. Het is geen speelgoed. De brandslang dient voor de veiligheid, niet om de wagen mee te wassen. Stelt de sociale huisvestingsmaatschappij misbruik vast, dan betaalt de huurder zelf de kosten.
Vluchtwegen moeten altijd vrij zijn. Hier mag nooit iets in de weg staan. Dit is van levensbelang in geval van brand!
Als de sociale huisvestingsmaatschappij dit toch vaststelt, vraagt zij de huurder deze te verwijderen. Doet de huurder dit niet, dan verwijdert de sociale huisvestingsmaatschappij deze voorwerpen zelf. De huurder betaalt dan wel de rekening.
Weigert de huurder de vluchtwegen vrij te maken, dan kan dit een reden zijn om de huurovereenkomst stop te zetten. De huurder begaat immers een ernstige overtreding.
Het is verboden om brandvertragende deuren te beschadigen!
Indien de huurder extra sloten wil aanbrengen, dan dient de huurder steeds vooraf de sociale huisvestingsmaatschappij te contacteren. Zij kijkt dan na of dit kan.
Het is verboden om gelijkvloerse gemeenschappelijke inkom- , garage- of sasdeuren op nachtslot te doen. De hulpdiensten moeten altijd het gebouw binnen kunnen.
Het is verboden om doorgebrande smeltveiligheden of automatische zekeringen te herbruiken door ze zelf te herstellen, of deze veiligheden te versterken. Doorgebrande of defecte veiligheden dient de huurder op eigen kosten te vervangen. Indien de huurder deze toch zelf zou versterken of herstellen, zal hij/zij verantwoordelijk gesteld worden voor alle nadelige gevolgen.
4.3 Rookmelder
Op elke bouwlaag is er in de hal 1 rookmelder geplaatst. Bij rookontwikkeling waarschuwt de rookmelder alle bewoners met een hard en scherp geluid. Zo kan men het pand tijdig verlaten en de brandweer verwittigen.
De rookmelders van de sociale huisvestingsmaatschappij zijn meestal voorzien van een batterij die 10 jaar meegaat, dit is ook de levensduur van de rookmelder. De sociale huisvestingsmaatschappij zal deze rookmelders vervangen indien nodig. Rookmelders die voorzien zijn van een vervangbare batterij geven een piepsignaal als de batterij moet vervangen worden. De rookmelder mag in geen geval verwijderd worden!
ARTIKEL 5 Preventie van inbraak en vandalisme
De huurder zorgt ervoor dat dieven het gebouw niet binnen kunnen. Inkomdeuren mogen niet openstaan. Gemeenschappelijke inkomdeuren met een deurdranger, die de deur automatisch dichtduwt, mogen nooit geblokkeerd worden. De huurder mag geen onbekende personen binnen laten.
De sociale huisvestingsmaatschappij is niet aansprakelijk voor schade door inbraak en vandalisme wanneer bovenstaande richtlijnen niet nageleefd worden. Als de huurder inbraak of vandalisme vaststelt, kan hij/zij best aangifte doen bij de politie (PV laten opmaken).
Aan medewerkers van de sociale huisvestingsmaatschappij kan de huurder altijd vragen om zich te identificeren.
ARTIKEL 6 Onderhoud en gebruik
6.1 Onderhoud
De huurder is verplicht het gehuurde goed te onderhouden als een goede huisvader:
- Het gehuurde goed moet ten alle tijden zuiver en opgeruimd zijn;
- Er mag niet geboord worden in de binnen- en buitenmuren en er mag niets aan bevestigd worden;
- Vloeren mogen niet beschadigd worden en vlekken moeten verwijderd worden;
- Structurele veranderingen mogen niet zelf uitgevoerd worden zonder schriftelijke goedkeuring van de sociale huisvestingsmaatschappij. De sociale huisvestingsmaatschappij kan wel eisen om alles terug in oorspronkelijke staat te brengen, zelfs als de huurder vooraf van de sociale huisvestingsmaatschappij een goedkeuring kreeg;
- Aanduidingen over de huurder aan de garage of autostaanplaats moeten uniform blijven en worden beheerd door de sociale huisvestingsmaatschappij.
Belangrijke voorwaarden bij werkzaamheden:
- De huurder is verantwoordelijk voor eventuele ongevallen tijdens de werken. Ook als hier andere mensen bij betrokken zijn, is de huurder verantwoordelijk;
- Beschadigt de huurder tijdens de werken het gebouw (of onderdelen ervan), dan vallen de herstelkosten ten zijne/hare laste.
Herstelkosten van beschadigingen vallen ten laste van de huurder.
Gedurende de duur van deze overeenkomst zal de huurder de herstellingen laten uitvoeren die de wet of de gebruiken hem opleggen. Herstellingen die nodig zijn wegens normale slijtage, wegens ouderdom of wegens overmacht vallen niet ten zijn laste. De huurder zal tevens de herstellingen laten uitvoeren die normaal ten laste vallen van de verhuurder, doch verzaakt werden door zijn fout of door een persoon voor wie hij moet instaan.
De huurder zal de verhuurder verwittigen van het bestaan van beschadigingen waarvan het herstel ten laste van de verhuurder valt.
De huurder staat in voor het behoud van de goede werking van de garagepoort.
Bij het einde van de huurovereenkomst dient de huurder het pand terug in oorspronkelijke en zuivere toestand achter te laten.
De huisvestingsmaatschappij volgt het onderhoud in de (parkeer)garages op. Indien medewerkers vaststellen dat het pand niet goed wordt onderhouden, kan de sociale huisvestingsmaatschappij de huurovereenkomst beëindigen.
6.2 Sluikstorten
Afval hoort niet rond te slingeren rondom of in een garage/autostaanplaats. De huurder zorgt steeds dat andere huurders en omwonenden hier geen last van hebben! Xxxxx trekt ook ongedierte zoals muizen en ratten aan.
Sluikstorten is een asociaal verschijnsel waarvoor de hele gemeenschap moet opdraaien en verstoort de leefbaarheid in een gebouw en de onmiddellijke omgeving. De sociale huisvestingsmaatschappij beschouwt dit dan ook als een ernstig feit. Betrapt de sociale huisvestingsmaatschappij iemand op sluikstorten, dan volgen er sancties en eventueel gerechtelijke procedures. De kosten voor het opruimen zullen in geval van nalatigheid aan de dader worden doorgerekend. Op sluikstorten in een gebouw of omgeving staan zware boetes.
Het achterlaten van papier, plastic, kauwgom, sigarettenpeuken, drankblikjes, reclamefolders enz. in de gemeenschappelijke delen van het wooncomplex of de omgeving ervan wordt beschouwd als sluikstorten.
6.3 Gebruik
6.3.1 (Parkeer)garage
De garage of autostaanplaats is enkel bedoeld voor het stallen van het voertuig waarvan we het inschrijvingsbewijs hebben ontvangen. Andere spullen, zoals fietsen, brommers, autobanden… mogen niet gestald worden in de garage/autostaanplaatsen en zullen verwijderd worden door onze diensten. Garages zijn geen woonplaatsen, slaapplaatsen, werkplaatsen of opslagplaatsen;
Het reinigen (wassen, simoniseren enz.) en onderhouden van wagens en moto’s in ondergrondse garages is niet toegestaan, evenals het uitvoeren van eender welk werk, dat zou vereisen dat de verlichting langer brandt dan voorzien voor het binnenkomen of verlaten van de garageruimte.
Het is verboden om het voertuig onder te brengen in andere dan door de verhuurder daartoe bestemde lokalen of deze te parkeren op andere dan daartoe bestemde plaatsen;
Indien aanplanting wordt beschadigd doordat wagens, aanhangwagens enz. hierop worden geparkeerd of gestationeerd zal de heraanplanting verhaald worden op de huurder;
Autowrakken of wagens zonder geldige nummerplaat zijn niet toegestaan;
6.3.2 Gemeenschappelijke delen (traphallen) en liften
- De huurder zal er op letten om de trappenhallen niet te beschadigen;
- Het is verboden deuren, voorzien van een deurveerpomp (zelfsluitende deuren), dicht te duwen of zelf bij te regelen. Het dichtduwen ontregelt het mechanisme. Deze deuren zijn branddeuren en mogen ook niet open gezet worden, zelfs niet voor verluchting van de gangen. Deze deuren zorgen er immers voor dat brand zich minder snel verspreidt over het ganse gebouw;
- Het is de huurder verboden affiches of andere zaken op de ramen van de gemeenschappelijke delen te kleven.
- Het is verboden om stroom en/of water te gebruiken van de gemeenschappelijke elektrische contactdozen en/of waterkranen.
- De huurder is samen met de medehuurders verantwoordelijk voor het ontijzelen van de op- en afritten van de (parkeer)garages. De sociale huisvestingsmaatschappij stelt zout ter beschikking hiervoor.
- De huurder is altijd voorzichtig bij het gebruik van de lift;
- Wanneer de huurder de lift, gang of trappenhal vuilmaakt, poetst hij/zij deze zo snel mogelijk zelf. De huurder laat geen vuil liggen;
- Kinderen onder de 12 jaar mogen de lift niet zonder begeleiding van een volwassene gebruiken. Het is verboden om te spelen met de lift;
- De huurder mag de liftdeuren niet blokkeren door bvb. voorwerpen tegen de deur te plaatsen.
De gemeenschappelijke ruimtes (inkomhal, trappenhallen, gangen) zijn geen speelplaatsen. Veel lawaai stoort. Kinderen horen hier dan ook niet te spelen. Het is ook geen verzamelplaats.
De gemeenschappelijke ruimtes moeten omwille van brandveiligheid altijd vrij zijn. Plaats geen afval of andere voorwerpen in deze ruimtes.
Als de sociale huisvestingsmaatschappij persoonlijke spullen vaststelt in de (parkeer)garage of gemeenschappelijke delen, zal zij deze voorwerpen verwijderen en de kosten hiervoor aanrekenen.
ARTIKEL 7 Onderhouds-en herstellingswerken
7.1 Ten laste van de huurder
De huurder dient het gehuurde goed te onderhouden als een ‘goede huisvader’:
De huurder heeft de plicht alle defecten tijdig te melden, zoals o.m.: lekken aan daken, schade aan vloeren, plafonds, buitenschrijnwerk enz. .
De verhuurder behoudt zich het recht voor om, ingeval de huurder het nalaat deze defecten tijdig te melden aan de verhuurder, de herstellingskosten van/of de gevolgschade op de huurder te verhalen.
De huurder staat in voor de onderhouds- en herstellingswerken die volgens de wetgeving ten zijne/hare laste zijn.
Hieronder volgt een niet limitatieve lijst van onderhouds- en herstellingswerken die ten laste vallen van de huurder:
- Het onderhoud van deuren, ramen, sloten, scharnieren, ventilatieroosters enz. . Dit omvat o.a.:
o het smeren van scharnieren en sloten van de poorten;
o het smeren van looprails van wentelpoorten, evenals de kabels en alle andere draaiende delen.
- Het regelmatig onderhouden en reinigen van vloeren;
- Herstellingen door normaal gebruik: kleine onderhoudswerken en herstellingen die ontstaan door normale slijtage of gebruik zoals bewegende delen van deuren of poorten,…;
- Herstellingen die nodig zijn omdat de huurder iets heeft kapot gemaakt;
- Het vernieuwen van ernstig beschadigde metalen garagepoorten, zelfs indien de oorzaak te wijten is aan toeval;
- Het vernieuwen van gebroken of verloren sleutels of zenders;
- De vervanging van dichtingsringen, filters, elektrische zekeringen, bij de
garage/autostaanplaats behorende armaturen en de lampen ervan;
- Het vastzetten van losgekomen schakelaars en/of stopcontacten; de herstelling van deuropeners; de vervanging bij beschadiging met hetzelfde merk en type;
Indien de huurder voornoemde werken zelf uitvoert of door derden laat uitvoeren, dan dienen de werken steeds op een professionele wijze uitgevoerd te worden.
7.2 Ten laste van de verhuurder
- Beschadigingen door overmacht: dit zijn onverwachte gebeurtenissen of situaties die volledig buiten de wil van de huurder gebeuren. Bvb.: vandalisme en diefstal. Indien er schade ontstaat door overmacht, dan dient de huurder onmiddellijk (binnen de 24 uur) een proces verbaal (PV) te laten opmaken en aan de sociale huisvestingsmaatschappij te bezorgen. Het moet duidelijk zijn dat het om een (poging tot) inbraak of opzettelijke beschadiging door derden gaat. Alleen het notitienummer van de klacht bezorgen is niet voldoende. De huurder moet een volledige kopie van het PV van verhoor opvragen. Hij/zij moet dit wel zelf duidelijk vragen bij het einde van het verhoor. De huurder toont de overmacht aan en moet bewijzen dat hij/zij alles gedaan heeft wat van een zorgvuldig huurder in deze situatie mag verwacht worden. Als de huurder geen overmacht kan bewijzen, moet hij/zij zelf de herstellingskosten betalen;
- Onderdelen die omwille van ouderdom vervangen dienen te worden;
- Herstellingen door verborgen gebreken of die nodig zijn omwille van constructiefouten;
- Elke schade aan gemeenschappelijke delen zoals trappenhallen, buitengevels, daken, buitenschrijnwerk, glaswerk, elektriciteit, aanplantingen dient vergoed te worden door de dader;
- De huurder is aansprakelijk voor alle schade die door zijn/haar toedoen aan het gebouw en/of de aanhorigheden wordt aangebracht. Als de huurder in gebreke blijft om de schade te (laten) herstellen, zullen de noodzakelijke herstellingswerken op zijn/haar kosten worden uitgevoerd. Daarenboven zal de huurder verantwoordelijk worden gesteld voor de eventuele gevolgen van zijn/haar nalatigheid;
- Voor het collectieve onderhoud van de gemeenschappelijke delen in parkeergarages en voor het verbruik op de gemeenschappelijke tellers wordt een pro-rata-rekening opgesteld, dewelke voor zijn/haar deel voor rekening van de huurder valt. Ook de herstelkosten van schade veroorzaakt aan de gemeenschappelijke delen worden hierin opgenomen, tenzij het bewijs kan geleverd worden wie verantwoordelijk is voor de schade.
- Onder collectieve herstellingen wordt o.m. verstaan: de schade veroorzaakt aan of de onderhoudskosten van gemeenschappelijke delen, trapzalen, vuilniskokers, buitengevels, aanplantingen, glaswerk, schrijnwerk, pleisterwerk, elektriciteit, verlichting, deurduwers, evenals het storten van afval.
Indien de huurder iets opzettelijk beschadigt, kan de sociale huisvestingsmaatschappij de huurovereenkomst beëindigen en/of een schadevergoeding vragen via de rechtbank.
De verhuurder kan op elk ogenblik, en zeker op het einde van de huur, de voorlegging vragen van de bewijzen dat is voldaan aan de hoger opgesomde onderhoudsverplichtingen.
Een herstelling wordt steeds vooraf aangekondigd of afgesproken. Wanneer een huurder zonder voorafgaandelijke verwittiging niet aanwezig is op het aangekondigde of afgesproken tijdstip, zal de nutteloze verplaatsing aangerekend worden.
7.3 Noodzakelijke of dringende herstellingen
Soms dienen er noodzakelijke herstellingen of renovaties uitgevoerd te worden, die niet kunnen wachten tot het einde van de huur. Het kan dat de huurder hierdoor de garage/autostaanplaats tijdelijk niet kan gebruiken.
De verhuurder behoudt steeds het recht om bepaalde verbeterings- of herstellingswerken aan het verhuurde pand uit te voeren zonder dat deze werken dringend dienen worden genoemd of zonder de toestemming van de huurder.
De huurder verbindt zich ertoe elke aanspraak vanwege de buren of administratieve overheden,
betreffende de toestand van het gehuurde goed, binnen de 3 dagen ter kennis van de verhuurder te brengen op straffe van zich zelf daartegen te moeten verweren zonder zich op de verhuurder te kunnen verhalen.
ARTIKEL 8 Einde van de huurovereenkomst
8.1 Plaatsbeschrijving & overname nutsvoorzieningen
Bij vertrek van de huurder stelt de sociale huisvestingsmaatschappij samen met de huurder een tegensprekelijke plaatsbeschrijving op. Bij deze gelegenheid dient de huurder ook alle sleutels, zenders en toegangsbadges terug te bezorgen aan de sociale huisvestingsmaatschappij. Ontbrekende sleutels en zenders worden aangerekend aan de huurder.
Bij het vertrek van de huurder zal een afgevaardigde van de verhuurder de garage bezoeken en zal een tegensprekelijke plaatsbeschrijving van uittreding opgemaakt worden.
Deze plaatsbeschrijving zal door de huurder of zijn vertegenwoordiger voorzien van een regelmatige volmacht, ondertekend worden.
Indien de uittredende huurder op de voor de plaatsbeschrijving gestelde dag en uur niet aanwezig is, brengt deze afwezigheid de onvoorwaardelijke erkenning van zijnentwege van de juistheid van deze plaatsbeschrijving met zich mee.
8.2 Aandachtspunten bij het einde van de huur & huurwaarborg
De huurder dient de garage/autostaanplaats proper en leeg te maken bij het einde van de huurovereenkomst.
De huurder dient het gehuurde goed achter te laten in de toestand zoals ze is beschreven in de plaatsbeschrijving bij intrek.
Schade door overmacht, slijtage en ouderdom is ten laste van de sociale huisvestingsmaatschappij. Als de sociale huisvestingsmaatschappij achtergelaten xxxxxx moet (laten) verwijderen, dan worden de hiermee gepaard gaande kosten aangerekend aan de huurder.
Binnen de 3 maanden na het einde van de huur krijgt de huurder zijn/haar eindafrekening. De huurwaarborg wordt, na aftrek van eventuele schulden of kosten, teruggestort aan de huurder.
Als de huurder de richtlijnen van dit reglement van inwendige orde en/of de huurovereenkomst niet respecteert, kan de sociale huisvestingsmaatschappij een schadevergoeding eisen of kan ze de huurovereenkomst beëindigen.
De verhuurder heeft het recht de huur op te zeggen, de huurder te ontzetten, het huurpand te laten ontruimen en het in zijn oorspronkelijke staat te laten herstellen. Alle hieraan verbonden kosten zullen verhaald worden op de huurder.
Ook het ernstig wangedrag van een huurder is een ernstige tekortkoming die aanleiding kan geven tot de beëindiging van de huurovereenkomst.
Bvb.: verstoring van de rust, straatlawaai, dronkenschap, ontucht, agressief gedrag die een ernstige bedreiging vormen voor de fysische of psychische integriteit van de bewoners of andere ernstige feiten die de leefbaarheid verstoren, zowel van de bewoners als van een complex of buurt.
Uit het louter gedogen door de verhuurder van een bepaalde toestand kan geen enkel recht noch precedent ontstaan, wat ook de duur ervan zou zijn.
Met het oog op het voorkomen van wantoestanden, verkeerde interpretaties van het huidig reglement en in het algemeen belang kan de verhuurder te allen tijde het huidig reglement aanvullen, wijzigen of verbeteren.