Middelloonregeling
Middelloonregeling
in werking getreden per 1 november 2021
Uitgevoerd door
Centraal Beheer Algemeen Pensioenfonds in Kring HPE
Gevestigd te Zeist Versie 1 januari 2023
Inhoudsopgave
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
Artikel 2: Deelnemers
Artikel 3: Aanspraken
Artikel 4: Deelnemersjaren
Artikel 5: Pensioengevend salaris en pensioengrondslag Artikel 6: Ouderdomspensioen
Artikel 7: Partnerpensioen
Artikel 8: Wezenpensioen
Artikel 9: Ingang ouderdomspensioen
Artikel 10: Uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen Artikel 11: Uitruil partnerpensioen in ouderdomspensioen Artikel 12: Variabilisering
Artikel 13: Premievrijstelling bij Arbeidsongeschiktheid
Artikel 14: Beëindiging deelnemerschap voor de Pensioendatum Artikel 15: Pensioenverevening
Artikel 16: Bijzonder partnerpensioen Artikel 17: Uitkering
Artikel 18: Financiering van de Pensioenregeling
Artikel 19: Vermindering van pensioenaanspraken en –rechten Artikel 20: Aanpassing van het Pensioenreglement
Artikel 21: Toeslagverlening
Artikel 22: Waardeoverdracht
Artikel 23: Afkoop, automatische Waardeoverdracht, vervreemden en prijsgeven van pensioen Artikel 24: Informatiebepalingen
Artikel 25: Fiscale maximering
Artikel 26: Overgangsbepaling partner- en wezenpensioen
Artikel 27: Overgangsbepaling – overdracht tot en met 31 oktober 2021 opgebouwd pensioen bij HPPF
Artikel 28: Overgangsbepaling per 1 januari 2018
Artikel 29: Overgangsbepaling premievrijstelling arbeidsongeschikten vóór 1 januari 2014 Artikel 30: Overgangsbepaling aanwending pensioenkapitaal
Artikel 31: Algemene bepalingen Artikel 32: Glijclausule
Artikel 33: Inwerkingtreding
Bijlage I: Overzicht kerncijfers Bijlage II: Richtlijnen flexibilisering Bijlage III: Afkoopfactoren
Bijlage IV: Aanwendingsfactoren pensioenkapitaal uit excedentpensioenregelingen Bijlage V: Voorwaarden verzekering tijdelijk partnerpensioen op risicobasis
Middelloonreglement
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In dit Pensioenreglement wordt verstaan onder:
AOW | : | Algemene ouderdomswet. |
Arbeidsongeschiktheid | : | Ontvangt een Deelnemer WAO- of WIA-uitkering? Dan is hij voor het Pensioenfonds arbeidsongeschikt. Het UWV bepaalt in welke mate hij arbeidsongeschikt is. Het UWV drukt dat uit in een arbeidsongeschiktheidspercentage. Indien en voor zolang door het UWV alleen een arbeidsgeschiktheidspercentage is vastgesteld, berekent het Pensioenfonds de mate van Arbeidsongeschiktheid aan de hand van de volgende formule: (1 -/- het door UWV vastgestelde arbeidsgeschiktheidspercentage). |
Belanghebbendenorgaan | : | Het Belanghebbendenorgaan van het Pensioenfonds met betrekking tot Kring HPE, zoals bedoeld in artikel 115b van de PW. Dit is het medezeggenschapsorgaan bij Kring HPE. De verdeling van de zetels volgt de eisen in de PW. |
Beleidsdekkingsgraad | : | De Beleidsdekkingsgraad, als bedoeld in artikel 133a van de PW. |
Bestuur | : | Het Bestuur van het Pensioenfonds. |
Deelnemer | : | De Werknemer die overeenkomstig artikel 2 van dit Pensioen- reglement in deze Pensioenregeling is opgenomen. |
EDS werknemers | : | Werknemers die tot en met 31 december 2013 onafgebroken hebben deelgenomen aan de EDS Pensioenregeling II van de Stichting EDS Pensioenfonds. |
Gepensioneerde | : | De Pensioengerechtigde die op grond van het bepaalde in dit Pensioenreglement op de Pensioeningangsdatum recht heeft op een ouderdomspensioen krachtens dit Pensioenreglement. |
Gewezen deelnemer | : | De gewezen Werknemer door wie op grond van de Pensioenovereenkomst en dit Pensioenreglement geen aanspraken op pensioen meer worden verworven en die bij beëindiging van de deelneming een Pensioenaanspraak heeft behouden jegens het Pensioenfonds. |
Gewezen partner | : | De Partner met wie de (Gewezen) Deelnemer a. gehuwd is geweest, welk huwelijk door echtscheiding dan wel scheiding van tafel en bed is ontbonden, of b. een geregistreerd partnerschap heeft gehad, welk geregistreerd partnerschap is ontbonden, of c. de bij Partner sub c. genoemde Partner waarmee de samenwoning is beëindigd. |
Hewlett-Packard | : | De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hewlett-Packard Nederland B.V. |
HPPF | : | Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nederland, gevestigd te Amstelveen. | |
ICK-cao | : | Collectieve arbeidsovereenkomst voor de Informatie-, Communicatie- en Kantoortechnologiebranche. | |
ICK grensbedrag II | : | Het grensbedrag II zoals opgenomen in de op de Peildatum meest recente definitieve ICK-cao. Eventuele wijzigingen van grensbedrag II die na de Peildatum bekend worden, leiden niet tot aanpassing van ICK grensbedrag II in het betreffende jaar voor deze Pensioenregeling. Het in enig jaar geldende grensbedrag is opgenomen in Bijlage I. | |
Kind | : | a. het Kind tot wie de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde als vader of moeder in familierechtelijke betrekking staat; b. het Kind dat tot het huishouden van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde behoorde en/of tot zijn overlijden door hem als eigen Kind werd onderhouden en opgevoed. Met vader of moeder wordt in dit Pensioenreglement de vader of moeder in de zin van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bedoeld. | |
Kring HPE | : | Het door het Pensioenfonds aangehouden afgescheiden vermogen waarbinnen deze Pensioenregeling wordt uitgevoerd. | |
Loonindex | : | Het percentage van de loonstijgingen zoals vastgelegd in de ICK-cao, die zijn toegekend in de periode die loopt vanaf 1 januari tot en met 31 december van het voorgaande jaar. | |
Maximumsalaris | : | het bedrag genoemd in artikel 18ga van de Wet op de Loonbelasting 1964 dat geldt bij een volledige werktijd. Voor Werknemers in deeltijd wordt dit maximumsalaris toegepast op de naar volledige werktijd herleidde bedragen. Het in enig jaar geldende maximumsalaris is opgenomen in Bijlage I. | |
Partner | : | a. De persoon, met wie een (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde voor de Pensioeningangsdatum is gehuwd. b. De persoon, met wie een (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde voor de Pensioeningangsdatum een geregistreerd partnerschap is aangegaan, zoals bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. c. De ongehuwde persoon, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de rechte lijn, met wie de ongehuwde (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde, die geen wettig geregistreerde partnerrelatie heeft; 1. onafgebroken doch tenminste zes maanden op hetzelfde adres samenwoont en in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven, en 2. in een notarieel verleden samenlevingscontract door de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde – onder herroeping van eerdere begunstiging van partnerpensioen – is aangewezen als begunstigde van het partnerpensioen. Als de Xxxxxxxxx getrouwd is of een geregistreerd partnerschap heeft krijgt het Pensioenfonds deze informatie door via de Basisregistratie Personen. De Deelnemer die samenwoont en voldoet aan sub c kan zijn Partner schriftelijk aan het Pensioenfonds doorgeven. |
Als er op enig moment gelijktijdig sprake is van meerdere Partners, beslist het bestuur welke Partner als begunstigde van het partnerpensioen zal worden aangemerkt. | ||
Peildatum | : | 1 januari van ieder jaar. |
Pensioenaanspraak | : | Een pensioen dat nog niet is ingegaan. Dit is het pensioen dat een (Gewezen) Deelnemer heeft verworven voor zichzelf of voor zijn Partner of Kind. Geeft het Pensioenfonds een toeslag? Dan tellen wij die hierbij op. |
Pensioendatum | : | De eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de Deelnemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, als vastgelegd in de AOW. |
Pensioenfonds | : | Stichting Achmea Algemeen Pensioenfonds, gevestigd te Zeist. Het Pensioenfonds handelt ook onder de naam "Centraal Beheer Algemeen Pensioenfonds". |
Pensioenrichtdatum | : | De eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de 68ste verjaardag van de (Gewezen) Deelnemer valt. |
Pensioenrichtdatum 67 | : | De eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de 67ste verjaardag van de (Gewezen) Deelnemer valt. |
Pensioengerechtigde | : | De persoon die op grond van de bepalingen in dit Pensioenreglement en de Pensioenovereenkomst een periodieke uitkering ontvangt in de vorm van ouderdoms-, partner- of wezenpensioen. |
Pensioengevend salaris | : | Dit zijn uw salarisbestanddelen die op grond van het Pensioenreglement in aanmerking worden genomen voor de verwerving van uw pensioen. Het Pensioengevend salaris kan nooit meer bedragen dan het Maximumsalaris. |
Pensioeningangsdatum | : | De Pensioendatum danwel de door de Deelnemer gekozen eerdere datum waarop het ouderdomspensioen ingaat, welke datum op zijn vroegst de eerste van de maand is waarin de deelnemer 55 jaar wordt. |
Pensioenovereenkomst | : | Hetgeen tussen Werkgever en Werknemer is overeengekomen aangaande pensioen als bedoeld in dit Pensioenreglement. |
Pensioenrecht | : | Dit is het recht op een pensioen dat is ingegaan. Het Pensioenfonds houdt hier loonbelasting en premies sociale verzekeringen op in. Die betaalt het Pensioenfonds aan de Belastingdienst. |
Pensioenregeling | : | De onderhavige middelloonregeling zoals uitgevoerd door het Pensioenfonds in Kring HPE. |
Pensioenreglement | : | Het onderhavige Pensioenreglement van de Pensioenregeling met betrekking tot de verhouding tussen het Pensioenfonds en de (Gewezen) Deelnemer, Pensioengerechtigde en overige belanghebbenden. |
Premie | : | De door uw Werkgever aan het Pensioenfonds verschuldigde betalingen die bestemd zijn voor de verwerving van pensioen op grond van deze Pensioenregeling en de daaraan verbonden kosten. |
Premiepensioenregeling | : | De excedent premiepensioenregeling van de Werkgever uitgevoerd door een andere pensioenuitvoerder. |
Prijsindex | : | Het peil van de prijzen over de maand oktober van enig jaar ten opzichte van de maand oktober van het jaar daarvoor. Deze index wordt jaarlijks door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgesteld als “Consumentenprijsindexcijfer voor alle bestedingen (afgeleid)”. Dit geeft aan hoe de prijzen in Nederland in een jaar stijgen. |
PW | : | Pensioenwet. |
Scheiding | : | De beëindiging van het huwelijk door echtscheiding of scheiding van tafel en bed, of de ontbinding van een geregistreerd partnerschap. |
Stichting EDS Pensioenfonds | : | Uitvoerder van de voormalige per 31 december 2013 gesloten middelloonregelingen EDS Pensioenregeling I en EDS Pensioenregeling II waar de voormalige werknemers van EDS aan hebben deelgenomen. |
Toeslag A | : | De aanvullende Toeslagverlening als bedoeld in artikel 21 lid 5 en 6 van dit Pensioenreglement. |
Toeslag B | : | De aanvullende Toeslagverlening als bedoeld in artikel 21 lid 7 van dit Pensioenreglement. |
Toeslag C | : | De aanvullende Toeslagverlening als bedoeld in artikel 21 lid 2 van dit Penioenreglement. |
Toeslag D | : | De aanvullende Toeslagverlening als bedoeld in artikel 21 lid 4 van dit Pensioenreglement. |
Toeslagverlening | : | Een verhoging van een Pensioenaanspraak of een Pensioenrecht. |
Uitvoerings- overeenkomst | : | De overeenkomst tussen de Werkgever en het Pensioenfonds over de uitvoering van de Pensioenovereenkomst waarin deze Pensioenregeling is overeengekomen. |
Variabel deel OTE | : | Dit geldt voor de Werknemer wiens sales mix anders is dan 100(vast)/0(variabel) en met een sales compensation plan waarop de HPE Global Sales Compensation Policy van toepassing is. Het variabele deel OTE is gerelateerd aan het realiseren van: • TIA: 100% van het quotum. Het quotum is vastgelegd in de commissiebrief (sales letter). Het Variabel deel OTE is een bedrag op jaarbasis en bestaat uit de Incentive (inclusief Draw, Guarantee en Compensatie Variabel) en is inclusief de vakantietoeslag over voornoemde variabele componenten. • Commissie: 100% van de target commissie. Het Variabel deel OTE is een bedrag op jaarbasis en bestaat uit de commissie. Over commissie wordt geen vakantietoeslag betaald |
Verzekeraar | : | De verzekeringsmaatschappij die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen. |
Waardeoverdracht | : | Het overdragen van (de waarde van) pensioenaanspraken van de ene pensioenuitvoerder naar de andere pensioenuitvoerder. Het overdragen van (de waarde van) pensioenaanspraken kan ook bij dezelfde pensioenuitvoerder plaatsvinden. Dit kan bijvoorbeeld bij een algemeen pensioenfonds het overdragen van (de waarde van) pensioenaanspraken van de ene naar een andere collectiviteitkring betreffen. |
Werkgever | : | Hewlett-Packard, Compaq Trademark B.V. of Hewlett-Packard The Hague B.V. |
Werknemer | : | Ieder die krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst is van de Werkgever. |
WIA | : | Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. |
Artikel 2. Deelnemers
1. Als Deelnemer in deze Pensioenregeling worden opgenomen:
• de Werknemers die tot en met 31 december 2013 onafgebroken hebben deelgenomen aan de op die datum geldende middelloonregeling van HPPF. Deze middelloonregeling is per 31 december 2013 gesloten; en
• de Werknemers die tot en met 31 december 2013 onafgebroken hebben deelgenomen aan de EDS Pensioenregeling II van de Stichting EDS Pensioenfonds. Deze middelloonregeling is per 31 december 2013 gesloten voor Werknemers.
2. Het deelnemerschap eindigt door:
a. overlijden van xx Xxxxxxxxx;
b. het bereiken van de Pensioeningangsdatum door de Deelnemer;
c. beëindiging van de arbeidsovereenkomst met een Werkgever, anders dan bij Arbeidsongeschiktheid of de oorzaken genoemd onder a en b.
d. de beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst tussen het Pensioenfonds en de Werkgever, bijvoorbeeld omdat de Werkgever ervoor koos om deze Pensioenregeling niet langer door het Pensioenfonds in Kring HPE te laten uitvoeren.
3 Degene die Deelnemer aan deze Pensioenregeling of de voorafgaande in lid 1 bedoelde pensioenregeling is geweest, maar waarvan het deelnemerschap aan deze pensioenregelingen is beëindigd, is van hernieuwd deelnemerschap aan deze Pensioenregeling uitgesloten.
Artikel 3. Aanspraken
1. De Deelnemer verwerft op grond van de Pensioenovereenkomst aanspraken op pensioen zoals vastgelegd in dit Pensioenreglement. Deze Pensioenaanspraken zijn:
a. levenslang ouderdomspensioen ten behoeve van de (Gewezen) Deelnemer;
b. levenslang partnerpensioen ten behoeve van de Partner van de (Xxxxxxx) Xxxxxxxxx;
c. tijdelijk partnerpensioen ten behoeve van de Partner van de (Gewezen) Xxxxxxxxx;
d. wezenpensioen ten xxxxxxx xxx Xxxx(eren) van de (Gewezen) Deelnemer en de Gepensioneerde.
2. Deze Pensioenregeling wordt op grond van de PW gekarakteriseerd als een uitkeringsovereenkomst.
3. Een aanspraak op (bijzonder) partnerpensioen wordt niet uitgekeerd en vervalt bij overlijden door opzet of grove schuld van een Partner of Gewezen partner. Een aanspraak op wezenpensioen wordt niet uitgekeerd en vervalt bij overlijden door opzet of grove schuld van dit Kind. Van opzet of grove schuld is sprake indien dit middels een strafrechtelijk vonnis wordt vastgesteld.
Artikel 4. Deelnemersjaren
1. Als deelnemersjaren tellen mee, alle tot aan uiterlijk de Pensioendatum als Deelnemer krachtens ononderbroken arbeidsovereenkomst bij de Werkgever doorgebrachte dienstjaren vanaf de datum van opneming in deze Pensioenregeling.
2. Het Pensioenfonds administreert de deelnemersjaren van de Deelnemer op de wijze zoals voorgeschreven in de PW of daarop berustende regelgeving.
3. Gedurende een periode van verlof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, sub a Uitvoeringsbesluit loonbelasting1965 bestaat geen recht op pensioenopbouw. Voor het deel dat u werkt vindt opbouw van ouderdomspensioen plaats naar evenredigheid van de arbeidsbeloning die u ontvangt. Het overlijdensrisico ten behoeve van het partner- en wezenpensioen wordt wel gedekt gedurende maximaal 18 maanden. Xxxxx het verlof langer dan 18 maanden, dan gaat het Pensioenfonds vanaf dat moment voor het partnerpensioen en wezenpensioen uit van het deel dat de Deelnemer werkt naar evenredigheid van de arbeidsbeloning die hij ontvangt. De aanspraak op premievrije voortzetting bij Arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 13 blijft ook gedurende maximaal 18 maanden bestaan.
4. Gedurende een periode van ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, sub a Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965, zwangerschapsverlof en bevallingsverlof bestaat wel recht op pensioenopbouw. Tevens bestaat recht op pensioenopbouw gedurdende een periode van verlof indien de Deelnemer recht heeft op loondoorbetaling van de Werkgever op grond van de personeelsgids van de Werkgever. Het deelnemerschap aan deze Pensioenregeling wordt tijdens het verlof voortgezet op basis van de vlak voor aanvang geldende wekelijkse werkuren van de Deelnemer. Tijdens het ouderschapsverlof zijn de bepalingen uit dit Pensioenreglement onverkort van toepassing.
Artikel 5. Pensioengevend salaris en pensioengrondslag
1. Voor de toepassing van het bepaalde in dit Pensioenreglement wordt per de datum van aanvang van het deelnemerschap en vervolgens op iedere Peildatum het Pensioengevend salaris en het Pensioengevend salaris voor de risicodekking vastgesteld.
Het Pensioengevend salaris en het Pensioengevend salaris voor de risicodekking is gemaximeerd. op het ICK grensbedrag II op de Peildatum. Het Pensioengevend salaris zal tevens niet meer bedragen dan het Maximumsalaris.
2. Het Pensioengevend salaris is gelijk aan;
a. Het vaste jaarsalaris, bestaande uit het totaal van 12,96 maal het bruto vaste maandsalaris op de Peildatum, inclusief vakantietoeslag zoals vastgelegd in de arbeidsovereenkomst (te weten 12 maandsalarissen + 8% vakantietoeslag); en
b. Het Variabel deel OTE: dat in het voorafgaande kalenderjaar is uitbetaald, tot maximaal het Variabel deel OTE dat geldt bij realisatie van alle doelstellingen.
Het Variabel deel OTE wordt jaarlijks door de Werkgever per de Peildatum vastgesteld. De definitie van Variabel deel OTE is gelijk aan de definitie in de personeelsgids van Werkgever en geldt alleen voor sales medewerkers waarop de Global Sales Compensation Policy van de Werkgever van toepassing is.
Onder "Variabel deel OTE dat geldt bij realisatie van alle doelstellingen" wordt verstaan het Variabel deel OTE op de Peildatum van het huidige kalenderjaar.
3. Het Pensioengevend salaris voor de risicodekking wordt op de Peildatum vastgesteld en is gemaximeerd op:
a. het salaris zoals opgenomen in lid 2 sub a;
b. het Variabel deel OTE voor de risicodekking op de Peildatum, te weten het gemiddelde van het in de voorafgaande 3 kalenderjaren door de Werkgever aan te wijzen uitbetaalde deel van het Variabel deel OTE.
Indien het deelnemerschap op de Peildatum minder dan 3 volle kalenderjaren heeft geduurd, wordt het gemiddelde genomen over het verstreken deel van de deelnemerstijd als bedoeld in artikel 4.
4. Het Variabel deel OTE voor de risicodekking als genoemd in lid 3 sub b kan niet groter zijn dan.het Variabel deel OTE dat geldt bij realisatie van de doelstellingen.
Indien de Deelnemer in de periode waarover de middeling wordt uitgevoerd minder dan de bij de Werkgever geldende volledige werktijd werkzaam is geweest, worden de variabele salarisbestanddelen herleid naar bedragen op fulltime basis.
5. Deze Pensioenregeling kent twee pensioengrondslagen:
a. De pensioengrondslag is gelijk aan het volgens lid 2 vastgestelde Pensioengevend salaris verminderd met de in lid 6 omschreven franchise;
b. Het bereikbaar partnerpensioen en het bereikbaar wezenpensioen worden vastgesteld op basis van de pensioengrondslag risicodekking. De pensioengrondslag risicodekking is gelijk aan het volgens lid 3 vastgestelde Pensioengevend salaris voor de risicodekking verminderd met de in lid 6 omschreven franchise in het peiljaar.
Een negatieve pensioengrondslag wordt gelijkgesteld aan nul.
6. De franchise wordt jaarlijks per de Peildatum vastgesteld en isgelijk aan 100/75e van de AOW- uitkering voor gehuwden vermeerderd met de vakantietoeslag (enkelvoudig), afgerond op gehele € naar boven. De franchise kan in enig jaar niet lager zijn dan het in dat jaar fiscaal minimaal in acht te nemen bedrag. De in enig jaar geldende franchise is opgenomen in Bijlage I.
7. Indien een Deelnemer op de Peildatum minder dan de bij de Werkgever geldende volledige werktijd werkzaam is, wordt het Pensioengevend salaris zoals bedoeld in lid 2 sub a herleid naar een Pensioengevend salaris bij een volledige werktijd door deling door de deeltijdfactor.
De deeltijdfactor is gelijk aan de breuk, waarvan de teller gelijk is aan het gemiddelde aantal wekelijkse werkuren van de Deelnemer en de noemer aan het gemiddelde aantal wekelijkse werkuren bij de Werkgever bij een volledige werktijd.
8. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt voor een Deelnemer voor wie het in lid 2 omschreven Pensioengevend salaris in de loop van een jaar daalt het Pensioengevend salaris voor de resterende periode van het kalenderjaar opnieuw vastgesteld per de 1e van de maand waarin de wijziging plaatsvindt. Het overeenkomstige is van toepassing met betrekking tot het bepaalde in lid 7 indien de wekelijkse werktijd van een Deelnemer wijzigt.
9. In afwijking van het bepaalde in lid 1, wordt voor Deelnemers met een Variabel deel OTE zoals bedoeld in lid 2 sub b waarover Pensioenaanspraken worden toegekend, waarbij in de loop van het jaar een wijziging plaatsvindt in de verhouding tussen het vaste jaarsalaris en het salaris bij realisatie van de doelstellingen, het Pensioengevend salaris en het Pensioengevend salaris voor de risicodekking, voor de periode vanaf het moment van deze wijziging opnieuw vastgesteld.
10. Voor Deelnemers die in de loop van het jaar overgaan van een functie met uitsluitend een vast salaris naar een functie met een vast salaris en Variabel deel OTE, of omgekeerd, wordt per de 1e van de maand waarin de functiewijziging plaatsvindt het Pensioengevend salaris voor de resterende periode van het kalenderjaar opnieuw vastgesteld.
11. Na overgang van een functie met een vast salaris en een Variabel deel OTE naar een functie met een vast salaris, is het Variabel deel OTE voor de risicodekking vanaf het moment van wijziging
nihil. Bij overgang van een functie met een vast salaris naar een functie met een vast salaris en een Variabel deel OTE wordt op het moment van functiewijziging voor de periode vanaf het moment van wijziging het Variabel deel OTE voor de risicodekking vastgesteld. In het jaar van wijziging is het Variabel deel OTE voor de risicodekking gelijk aan het verschil tussen de pensioengrondslag risicodekking (lid 5b) voor en na functiewijziging.
Artikel 6. Ouderdomspensioen
1. Het ouderdomspensioen bedraagt voor elk deelnemersjaar 1,875% van de voor dat jaar geldende pensioengrondslag, op basis van de Pensioenrichtdatum.
2. Het jaarlijks ouderdomspensioen als bedoeld in lid 1 gaat in op de Pensioeningangsdatum onder toepassing van het bepaalde in artikel 9 en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de Gepensioneerde overlijdt.
Artikel 7. Partnerpensioen
1. Het jaarlijks partnerpensioen bedraagt 70% van het jaarlijks ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 6 lid 1. Bij overlijden van de Deelnemer voor de Pensioendatum wordt het ouderdomspensioen vastgesteld onder de veronderstelling dat de Deelnemer tot de Pensioendatum, zoals deze geldt op het moment van overlijden, zou hebben deelgenomen met de laatstelijk voor hem geldende pensioengrondslag risicodekking (artikel 5 lid 5 sub) en de laatstelijk voor hem geldende deeltijdfactor.
2. Indien een bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 16 is toegekend, wordt dit op het volgens lid 1 vastgestelde partnerpensioen in mindering gebracht.
3. Het partnerpensioen op grond van dit artikel gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde is overleden en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de Partner is overleden.
4. De aanspraak op partnerpensioen kan zonder toestemming van de Partner niet bij overeenkomst tussen de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde en het Bestuur worden verminderd anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de PW. Elk beding strijdig met het bepaalde in de vorige zin is nietig.
5. Bij overlijden van de Deelnemer voor de Pensioeningangsdatum heeft de Partner recht op een tijdelijk partnerpensioen zoals beschreven in lid 6, 7 en 8. Dit tijdelijk partnerpensioen is op risicobasis verzekerd waardoor de verzekering hiervan eindigt zodra het deelnemerschap wordt beëindigd.
De regels met betrekking tot de ingang en de uitbetaling van het tijdelijk partnerpensioen dat wordt uitgekeerd, bij het overlijden gedurende het deelnemerschap zijn vastgelegd in de verzekeringsovereenkomst zoals gesloten door het Pensioenfonds met een Verzekeraar. Bij wijziging van de verzekeringsvoorwaarden zullen deze bepalingen hierop aangepast worden. De voorwaarden zoals door de Verzekeraar gesteld in de verzekeringsovereenkomst en opgenomen in Bijlage IV zijn bepalend voor de mate waarin door de uitvoerder premievrijstelling aan de Werkgever wordt verleend.
6. Het tijdelijk partnerpensioen gaat in op de dag na overlijden van de Deelnemer en wordt uitgekeerd tot de 68-jarige leeftijd van de Partner dan wel de AOW-gerechtigde leeftijd van de Partner indien deze eerder wordt bereikt.
De regels met betrekking tot de ingang en de uitbetaling van het tijdelijk partnerpensioen zijn vastgelegd in de verzekeringsovereenkomst zoals gesloten door het Pensioenfonds met een Verzekeraar. De Verzekeraar zal voor directe uitbetaling aan de daarvoor in aanmerking komende Pensioengerechtigde zorgdragen. De voorwaarden voor deze verzekering zijn vastgelegd in Bijlage IV.
7. Het jaarlijkse tijdelijk partnerpensioen is gelijk aan het bedrag als opgenomen in Bijlage I voor een Deelnemer met een volledige werktijd. Voor Pensioenaanspraken op tijdelijk partnerpensioen zal het bedrag per 1 januari van ieder jaar worden aangepast met de Prijsindex. Deze aanpassing geldt niet voor Pensioenrechten op tijdelijk partnerpensioen.
8. Indien een Deelnemer bij opname in de Pensioenregeling of op een latere Peildatum minder dan de bij de Werkgever geldende volledige werktijd werkzaam is, wordt het in lid 7 vermelde bedrag vermenigvuldigd met de deeltijdfactor. Deze deeltijdfactor is gelijk aan de breuk, waarvan de teller gelijk is aan het gemiddelde aantal wekelijkse werkuren van de Deelnemer en de noemer aan het gemiddelde aantal wekelijkse werkuren bij de Werkgever bij een volledige werktijd.
Artikel 8. Wezenpensioen
1. Het jaarlijks wezenpensioen bedraagt voor ieder daarvoor in aanmerking komend Kind 14% van het jaarlijkse ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 6 lid 1. Bij overlijden voor de Pensioendatum wordt het ouderdomspensioen vastgesteld onder de veronderstelling dat de Deelnemer tot de Pensioendatum zou hebben deelgenomen met de laatstelijk voor hem geldende pensioengrondslag risicodekking (artikel 5 lid 5 sub b) en de laatstelijk voor hem geldende deeltijdfactor.
2. Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde is overleden.
3. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin het Kind 18 jaar wordt of tot zijn eerder overlijden. Voor een Kind dat na zijn 18e verjaardag:
a. volledig onderwijs in de zin van de Wet op de studiefinanciering 2000 volgt of;
b. invalide is en een uitkering ontvangt volgens de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jong gehandicapten (WAJONG);
wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot het einde van de maand, waarin de studie of Arbeidsongeschiktheid beëindigd wordt, doch uiterlijk tot het einde van de maand waarin het Kind 27 jaar wordt of eerder overlijdt.
4. Het wezenpensioen wordt verdubbeld voor een Kind waarvan beide ouders als omschreven in de definitie Kind zijn overleden.
5. De wezenpensioenen bedoeld in dit artikel kunnen tezamen nooit meer belopen dan 100% van het in lid 1 genoemde ouderdomspensioen.
Artikel 9. Ingang ouderdomspensioen
1. Het ouderdomspensioen, dat is opgebouwd op grond van artikel 6, wordt uitgekeerd bij het bereiken van de Pensioendatum, mits de Deelnemer op bedoeld tijdstip in leven is en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de Gepensioneerde overlijdt.
2. De (Gewezen) Deelnemer kan de ingangsdatum van het ouderdomspensioen vervroegen, naar een datum gelegen voor de Pensioendatum. Deze keuze ontbreekt indien en voor zover artikel 13 toepassing vindt. De Pensioeningangsdatum kan niet gelegen zijn voor de eerste dag van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer de 55-jarige leeftijd bereikt.
Vervroeging van de Pensioendatum naar een datum die is gelegen voor de leeftijd die vijf jaar lager is dan de voor de betreffende (Gewezen) Deelnemer geldende AOW-leeftijd, is uitsluitend mogelijk indien en voor zover het arbeidzame leven wordt beëindigd op de Pensioeningangsdatum. De (Gewezen) Deelnemer dient aan het Pensioenfonds te verklaren dat het arbeidzame leven duurzaam wordt beëindigd. Een eenmaal gemaakte keuze voor vervroeging is onherroepelijk.
3. Deeltijdpensionering is toegestaan vanaf de eerste dag van de maand waarin de 55-jarige leeftijd wordt bereikt tot uiterlijk de Pensioendatum. De periode waarin deeltijdpensioen wordt ontvangen dient minimaal zes maanden te bedragen.
De (Gewezen) Deelnemer heeft de mogelijkheid om uiterlijk zes maanden vóór de gewenste
Pensioeningangsdatum het Pensioenfonds schriftelijk of digitaal te verzoeken het ouderdomspensioen gedeeltelijk eerder te laten ingaan. Hierbij gelden de in lid 2 genoemde voorwaarden voor vervroeging naar rato. Een eenmaal gemaakte keuze voor deeltijdpensionering is onherroepelijk.
4. Bij ingang van het ouderdomspensioen als bedoeld in lid 1, bij vervroeging van de Pensioendatum als bedoeld in lid 2 of deeltijdpensionering als bedoeld in lid 3 wordt het jaarlijkse ouderdomspensioen actuarieel verlaagd ten opzichte van het ouderdomspensioen ingaand op de Pensioenrichtdatum en als bedoeld in artikel 6. De waarde van de aanspraken zal na de herrekening actuarieel gelijk zijn aan de waarde voor de herrekening. De berekeningen vinden plaats op basis van de door het Bestuur vastgestelde rekenregels. Periodiek beoordeelt het Bestuur, gehoord de actuaris, of de rekenregels aanpassing behoeven en neemt indien noodzakelijk een besluit tot aanpassing van de rekenregels. De rekenregels zijn opgenomen in Bijlage II bij dit Pensioenreglement.
Artikel 10. Uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen
1. De (Gewezen) Deelnemer kan bij beëindiging van de deelneming en op de Pensioeningangsdatum een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen omzetten in extra partnerpensioen. Hierna wordt deze omzetting ruil genoemd.
2. De hoogte van het partnerpensioen bedraagt maximaal 70% van het ouderdomspensioen dat na de ruil resteert.
3. De ruil geschiedt op basis van de door het Bestuur vastgestelde rekenregels. De waarde van de aanspraken zal na de herrekening actuarieel gelijk zijn aan de waarde voor de herrekening. Periodiek beoordeelt het Bestuur, gehoord de actuaris, of de rekenregels aanpassing behoeven en neemt indien noodzakelijk een besluit tot aanpassing van de rekenregels. De rekenregels zijn opgenomen in Bijlage II bij dit Pensioenreglement.
4. Indien de (Gewezen) Deelnemer gebruik wil maken van de keuzemogelijkheid als bedoeld in lid 1, dient hij dit uiterlijk binnen één maand na beëindiging van de deelneming of ontvangst van de pensioenopgave in verband met pensionering kenbaar te maken aan het Bestuur. Een eenmaal gemaakte keuze als bedoeld in lid 1 is onherroepelijk.
5. De in dit artikel bedoelde ruil heeft geen betrekking op het deel van een ouderdomspensioen waarop een recht op uitbetaling rust als bedoeld in artikel 15 van dit Pensioenreglement.
Artikel 11. Uitruil partnerpensioen in ouderdomspensioen
1. De (Gewezen) Deelnemer kan op de Pensioeningangsdatum het opgebouwde partnerpensioen omzetten in extra ouderdomspensioen, mits de Partner daarmee schriftelijk instemt. Hierna wordt deze omzetting ruil genoemd.
2. De ruil geschiedt op basis van de door het Bestuur vastgestelde rekenregels. De waarde van de aanspraken zal na de herrekening actuarieel gelijk zijn aan de waarde voor de herrekening. Periodiek beoordeelt het Bestuur, gehoord de actuaris, of de rekenregels aanpassing behoeven en neemt indien noodzakelijk een besluit tot aanpassing van de rekenregels. De rekenregels zijn opgenomen in Bijlage II bij dit Pensioenreglement.
3. Indien de (Gewezen) Deelnemer gebruik wil maken van de keuzemogelijkheid als bedoeld in lid 1, dient hij dit uiterlijk binnen één maand na ontvangst van de pensioenopgave in verband met pensionering kenbaar te maken aan het Bestuur. Een eemaal gemaakte keuze als bedoeld in lid 1 is onherroepelijk.
4. De in dit artikel bedoelde ruil heeft geen betrekking op het bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 16 van dit Pensioenreglement.
Artikel 12. Variabilisering
1. De (Gewezen) Deelnemer heeft op de Pensioeningangsdatum de mogelijkheid te kiezen voor een tijdelijk verhoogd ouderdomspensioen met daaropvolgend een levenslang verlaagd ouderdomspensioen dan wel een tijdelijk verlaagd ouderdomspensioen met daaropvolgend een levenslang verhoogd ouderdomspensioen. De verhouding tussen het verhoogde en verlaagde ouderdomspensioen bedraagt ten hoogste 100:75. Hierbij kan uit één van de volgende mogelijkheden worden gekozen:
a. het tijdelijk verhoogde dan wel verlaagde ouderdomspensioen zal gedurende een periode van 5 of 10 jaar aan de Gepensioneerde worden uitgekeerd. In de periode daaropvolgend zal het levenslang verlaagde dan wel verhoogde ouderdomspensioen worden uitgekeerd;
b. een verhoogd of een verlaagd ouderdomspensioen vanaf de Pensioeningangsdatum tot de Pensioendatum. In de periode daaropvolgend zal het verlaagde dan wel verhoogde ouderdomspensioen worden uitgekeerd.
2. Indien de (Gewezen) Deelnemer kiest voor een van de mogelijkheden genoemd in lid 1, zal de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen na de herrekening actuarieel gelijk zijn aan de waarde voor de herrekening. De hierbij te hanteren rekenregels zijn opgenomen in Bijlage II. Periodiek beoordeelt het Bestuur, gehoord de actuaris, of de rekenregels aanpassing behoeven en neemt indien noodzakelijk een besluit tot aanpassing van de rekenregels.
3. De keuze als bedoeld in lid 1 is niet van toepassing op het eventueel meeverzekerde partnerpensioen, tenzij de Partner daarmee schriftelijk instemt.
4. In de periode voorafgaand aan de Pensioendatum mag bij de bepaling van de bandbreedte als bedoeld in lid 1 buiten beschouwing blijven, een bedrag dat gelijk is aan tweemaal de AOW- uitkering voor een gehuwd persoon inclusief de vakantietoeslag, Deze bepaling is onverminderd van toepassing bij dienstbetrekkingen in deeltijd. Een eenmaal gemaakte keuze als bedoeld in lid 1 is onherroepelijk.
Artikel 13. Premievrijstelling bij Arbeidsongeschiktheid
1. Voor de Deelnemer die voor meer dan 35% arbeidsongeschikt is geraakt in de zin van de WIA, wordt voor de toepassing van dit Pensioenreglement het deelnemerschap premievrij voortgezet zolang de Deelnemer aanspraak houdt op een WIA-uitkering doch tot uiterlijk de Pensioendatum. Het recht op premievrije voortzetting gaat in op hetzelfde tijdstip als waarop de WIA-uitkering voor de arbeidsongeschikte Deelnemer aanvangt. De verdere pensioenopbouw ten behoeve van de arbeidsongeschikte Deelnemer conform de Pensioenregeling vindt plaats voor rekening van Kring HPE.
2. De mate van premievrije voortzetting wordt uitgedrukt in een percentage dat wordt gebaseerd op de arbeidsongeschiktheidsgraad van de Deelnemer in de zin van de WIA. Dit percentage wordt bepaald volgens onderstaande tabel:
Mate van Arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA | Mate van premievrije voortzetting |
35 tot 45% | 40% |
45 tot 55% | 50% |
55 tot 65% | 60% |
65 tot 80% | 72,5% |
80 tot 100% | 100% |
3. Voor de arbeidsongeschikte Deelnemer als bedoeld in lid 1 worden de pensioenopbouw en de dekking van het overlijdensrisico voortgezet voor zover ten aanzien daarvan premievrije voortzetting
is verleend. Op het gedeelte van de te bereiken pensioenen ten aanzien waarvan géén vrijstelling is verleend, blijven de overige bepalingen van dit Pensioenreglement onverminderd van kracht, voor zover er sprake is van voortzetting van het dienstverband met de Werkgever. De Deelnemer is dan een deeltijdwerker.
4. De premievrije voortzetting vindt plaats op basis van het Pensioenreglement zoals dat gold op de ingangsdatum van de premievrije voortzetting en zoals dat Pensioenreglement nadien wordt gewijzigd.
5. De premievrije voortzetting vindt plaats op basis van de pensioengrondslag zoals genoemd in artikel 5 lid 5 sub a, zoals die gold op 1 januari van het jaar waarin de eerste ziektedag valt. Onder eerste ziektedag wordt verstaan de eerste werkdag waarop de Deelnemer niet heeft gewerkt of het werken tijdens werktijd heeft gestaakt, zijnde de eerste dag van de bij de WIA-uitkering in acht genomen wachttijd. Daarbij wordt er van uitgegaan dat het deeltijdpercentage zoals dat op de eerste ziektedag van toepassing was, gedurende de premievrije voortzetting in stand blijft. Als de Deelnemer beter is en binnen vier weken opnieuw ziek wordt, dan blijft de eerste ziektedag ongewijzigd.
Het Pensioengevend salaris wordt na ingang van de premievrije voortzetting jaarlijks verhoogd op basis van de loonstijgingen zoals vastgelegd in de ICK-cao, die zijn toegekend in de periode die loopt vanaf de dag na de voorgaande Peildatum tot en met de Peildatum. Deze verhoging is voorwaardelijk. Het Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre er een aanpassing plaatsvindt, rekening houdend met de financiële positie van Kring HPE. Het Pensioengevend salaris zal in ieder geval stijgen met hetzelfde bedrag als waarmee de in artikel 5 lid 6 opgenomen franchise wordt verhoogd. Vervolgens wordt de pensioengrondslag per de Xxxxxxxxx opnieuw berekend. Deze verhoging wordt alleen toegepast voor zover het verhoogde Pensioengevend salaris lager is dan het op de Peildatum geldende ICK-grensbedrag.
6. Indien de Deelnemer tijdens een verlofperiode van maximaal 18 maanden als omschreven in artikel 4 lid 3 (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt raakt, dan zullen de bepalingen in dit artikel ten aanzien van de premievrijstelling worden toegepast alsof er geen verlof is opgenomen.
7. Dit artikel zal op overeenkomstige wijze van toepassing zijn voor de Deelnemer die recht heeft verkregen op een WAO-uitkering voor ziekte ontstaan tijdens de deelneming.
8. Indien de deelname van een arbeidsongeschikte Deelnemer op grond van de pensioenregeling die tot en met 31 oktober 2021 uitgevoerd werd door HPPF al (deels) premievrij werd voortgezet, dan wordt de premievrije deelname vanaf 1 november 2021 op grond van dit Pensioenreglement (deels) voortgezet op grond van het premievrijstellingspercentage zoals dit gold op 31 oktober 2021 op grond van de pensioenregeling uitgevoerd door HPPF, met inachtneming van het bepaalde in artikel 29.
9. Indien een Deelnemer arbeidsongeschikt wordt en een WIA-uitkering ontvangt en de 1e ziektedag gelegen is vóór 31 oktober 2021, dan heeft de Deelnemer op grond van dit Pensioenreglement op zijn vroegst vanaf 1 november 2021 recht op premievrije deelname conform het Pensioenreglement.
Artikel 14. Beëindiging deelnemerschap voor de Pensioendatum
1. Bij beëindiging van het deelnemerschap als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub c verkrijgt de Gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op
- ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 6,
- partnerpensioen als bedoeld in artikel 7; en
- wezenpensioen als bedoeld in artikel 8.
De hoogte van deze premievrije aanspraken is gelijk aan de tot het moment van beëindiging van de deelneming tijdsevenredig opgebouwde Pensioenaanspraken.
2. Bij beëindiging van de deelneming anders dan door overlijden van de Deelnemer vervalt het recht op nog niet ingegane:
a. aanspraken op levenslang partnerpensioen, tijdelijk partnerpensioen en wezenpensioen op risicobasis;
b. aanspraken op gehele of gedeeltelijke premievrijstelling als bedoeld in artikel 13 voor zover op de datum beëindiging deelneming nog geen recht op een WIA-uitkering bestaat.
Artikel 15. Pensioenverevening
1. Indien het huwelijk van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde eindigt door Xxxxxxxxx heeft de Gewezen partner van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde recht op uitbetaling van een deel van het aan de Gepensioneerde toekomende ouderdomspensioen. Dit deel is gelijk aan 50% van het ouderdomspensioen dat zou gelden indien:
a. de tot verevening verplichte (Gewezen) Deelnemer uitsluitend zou hebben deelgenomen gedurende de deelnemersjaren, inclusief de periode dat pensioenopbouw wordt voortgezet in verband met (gedeeltelijke) Arbeidsongeschiktheid, gelegen tussen de datum van huwelijk respectievelijk aanvang van het geregistreerd partnerschap en het tijdstip van de Scheiding;
b. op het tijdstip van de Scheiding het deelnemerschap zou zijn geëindigd anders dan bedoeld in artikel 2 lid 2 sub a en b.
2. Indien het tijdstip van beëindiging van het deelnemerschap ligt vóór het tijdstip van de Scheiding heeft de Gewezen partner recht op uitbetaling van 50% van het ouderdomspensioen, dat zou gelden indien de tot verevening verplichte Gewezen deelnemer of Gepensioneerde uitsluitend zou hebben deelgenomen gedurende de deelnemersjaren gelegen tussen de datum van huwelijk respectievelijk aangaan van het geregistreerd partnerschap en het tijdstip van beëindiging van het deelnemerschap.
3. De uitbetaling aan de Gewezen partner geschiedt onder de in dit Pensioenreglement vastgelegde voorwaarden. De uitbetaling gaat in op het tijdstip waarop volgens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding recht op uitbetaling bestaat.
4. Het recht op uitbetaling aan de Gewezen partner sluit, zolang dit recht bestaat, uitbetaling van de ter zake van die uitbetaling vastgestelde bedragen inclusief eventuele verhogingen aan de (Gewezen) Deelnemer en Gepensioneerde uit.
5. Met inachtneming van het in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ter zake bepaalde kan het recht op uitbetaling van ouderdomspensioen als bedoeld in dit artikel en het toegekende bijzonder partnerpensioen als bedoeld in artikel 16 worden omgezet in een (eigen) aanspraak op ouderdomspensioen voor de Gewezen partner, mits dit bij huwelijkse voorwaarden respectievelijk voorwaarden van een geregistreerd partnerschap of bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de Scheiding is overeengekomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het Pensioenfonds is gehecht dat het instemt met bedoelde omzetting.
6. De aanspraak op ouderdomspensioen van een (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde kan zonder toestemming van diens Partner niet bij overeenkomst tussen enerzijds de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde en anderzijds het Pensioenfonds of de Werkgever worden verminderd anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de PW, tenzij de partners het recht op pensioenverevening ingevolge de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten. Elk beding, strijdig met het bepaalde in dit lid is nietig.
7. Bij de toepassing van dit artikel zullen de bepalingen van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding in acht worden genomen.
8. Het recht op verevening kan alleen dan rechtstreeks jegens het Pensioenfonds worden uitgeoefend, indien de Scheiding binnen twee jaar na het tijdstip van de Scheiding op de in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding voorgeschreven wijze aan het Pensioenfonds is gemeld.
9. Het Bestuur is bevoegd de kosten van een verevening aan de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde en de Gewezen partner ieder voor de helft in rekening te brengen dan wel in
mindering te brengen op de aan hen uit te betalen bedragen.
10. Bij de toepassing van dit artikel wordt rekening gehouden met een eventueel eerdere toepassing van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ten behoeve van een andere Gewezen partner van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde.
Artikel 16. Bijzonder partnerpensioen
1. Indien het huwelijk, het geregistreerd partnerschap dan wel de partnerrelatie als genoemd in het partnerbegrip sub c zoals opgenomen in artikel 1, van de Deelnemer wordt beëindigd door Xxxxxxxxx dan wel ingeval van beëindiging van de partnerrelatie, verkrijgt de Gewezen partner aanspraak op een bijzonder partnerpensioen dat gelijk is aan het partnerpensioen dat de Deelnemer zou hebben verkregen indien op het moment van Scheiding dan wel beëindiging van de partnerrelatie het deelnemerschap zou worden beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de Pensioendatum.
2. Indien het huwelijk dan wel het geregistreerd partnerschap, dan wel de partnerrelatie als genoemd in het partnerbegrip sub c zoals opgenomen in artikel 1 van de Gewezen deelnemer of Gepensioneerde wordt beëindigd door Xxxxxxxxx dan wel verbreking van de partnerrelatie, verkrijgt de Gewezen partner aanspraak op een bijzonder partnerpensioen dat gelijk is aan het premievrije partnerpensioen.
3. Het bepaalde in lid 1 en 2 is niet van toepassing als:
a. het huwelijk eindigt door overlijden of vermissing;
b. het geregistreerd partnerschap eindigt door overlijden, vermissing of door omzetting in een huwelijk;
c. de gezamenlijke huishouding eindigt door overlijden of het aangaan van een huwelijk of geregistreerd partnerschap met dezelfde partner als waarmee de gezamenlijke huishouding werd gevoerd.
4. Bij de toepassing van dit artikel wordt rekening gehouden met een eventueel eerdere afsplitsing van een bijzonder partnerpensioen ten behoeve van een andere Gewezen partner van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde.
5. Indien de Gewezen partner voor de Pensioeningangsdatum overlijdt voordat de (Gewezen) Deelnemer overlijdt, maakt de aanspraak op het bijzonder partnerpensioen vanaf het moment van overlijden van de Gewezen partner weer deel uit van de Pensioenaanspraken van de (Gewezen) Deelnemer. Dit bijzonder partnerpensioen wordt daardoor weer omgezet in een regulier partnerpensioen als bedoeld in artikel 7.
6. Voor een Gewezen deelnemer geldt de bepaling alleen indien er geen sprake is geweest van Waardeoverdracht van de Pensioenaanspraken als bedoeld in artikel 22.
Artikel 17. Uitkering
1. De betaling van ingegane pensioenen geschiedt in maandelijkse termijnen in de tweede helft van de maand.
2. Het Bestuur kan de Pensioengerechtigde verplichten een bewijs van in leven zijn te overleggen.
3. De pensioenuitkeringen zullen worden verminderd met die belastingen en heffingen, welke het Pensioenfonds gerechtigd is in te houden en verplicht is af te dragen ingevolge de op het tijdstip van uitkering van kracht zijnde wetten of besluiten.
Artikel 18. Financiering van de pensioenregeling
1. De financiering van de in dit Pensioenreglement omschreven aanspraken geschiedt door betaling van de verschuldigde Premies door de Werkgever aan het Pensioenfonds. De Werkgever is een jaarlijkse Premie verschuldigd. De jaarlijkse Premie wordt per 1 januari van het kalenderjaar aan de Werkgever in rekening gebracht.
2. De jaarlijkse Premie wordt vastgesteld door het Bestuur. Hierbij zijn de onderstaande voorwaarden van toepassing:
a. De benodigde Xxxxxx wordt berekend volgens de voorwaarden die zijn vastgelegd in de tussen de Werkgever en het Pensioenfonds gesloten uitvoeringsovereenkomst. Daarbij wordt rekening gehouden met de voorschriften die zijn vastgelegd in de Actuariële en bedrijfstechnische nota van Kring HPE van het Pensioenfonds.
b. De jaarlijkse Premie wordt uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag.
c. De Premies zijn verschuldigd voor alle Deelnemers en worden bij de Werkgever in rekening gebracht.
d. De Werkgever en de Deelnemer zijn verplicht tijdig alle informatie te verstrekken of stukken te overleggen die het Bestuur voor de berekening van de Premie nodig acht. Aan deze verplichting moet worden voldaan binnen de door het Bestuur vastgestelde termijnen. In het algemeen geldt als termijn 1 maand, ingaand op de datum waarop een wijziging van de pensioen- of premiebepalende gegevens plaatsvindt. Bij het niet voldoen aan deze verplichting is het Pensioenfonds bevoegd de benodigde gegevens naar eigen inzicht vast te stellen.
3 Als bijdrage voor de kosten voor de Werkgever is de Deelnemer een deelnemersbijdrage verschuldigd. Deze deelnemersbijdrage is gelijk aan 4,7% van de eigen-bijdrage-grondslag van de deelnemer. De eigen-bijdrage-grondslag is gelijk aan het volgens artikel 5 vastgestelde Pensioengevend salaris verminderd met 1,5 keer de in artikel 5 lid 6 opgenomen franchise, zijnde de eigen-bijdragefranchise. De deelnemersbijdrage wordt door de Werkgever in maandelijkse termijnen op het salaris van de Deelnemer ingehouden. De in enig jaar geldende eigen- bijdragefranchise is opgenomen in Bijlage I.
4. Als de Deelnemer niet gedurende het gehele jaar of gedurende een gehele maand aan deze Pensioenregeling deelneemt, worden de verschuldigde Premies en de deelnemersbijdrage naar evenredigheid van de duur van de deelname verlaagd. Indien de Deelnemer minder dan de bij de Werkgever volledige werktijd werkzaam is, worden de verschuldigde Premies en de deelnemersbijdrage vermenigvuldigd met de deeltijdfactor als bedoeld in artikel 5 lid 7.
5. De verschuldigde jaarlijkse Premie wordt voor het begin van ieder kalenderjaar vastgesteld. De Werkgever betaalt deze Premie, exclusief de deelnemersbijdrage, aan het begin van het kalenderjaar aan het Pensioenfonds. Binnen 30 dagen na de factuurdatum dient de Premie aan het Pensioenfonds te zijn voldaan. Voor veranderingen in het deelnemersbestand en aanspraken gedurende het jaar wordt de Werkgever additioneel gedebiteerd of gecrediteerd aan het einde van het jaar. Maandelijks worden binnen 10 dagen na afloop van elke maand de verschuldigde deelnemersbijdragen door de Werkgever betaalt aan het Pensioenfonds.
6. De financiering van de in uitzicht gestelde Pensioenaanspraken zal op zodanige wijze geschieden dat de opgebouwde aanspraken c.q. rechten over achterliggende diensttijd volledig zijn gedekt. De in een kalenderjaar opgebouwde Pensioenaanspraken zullen nooit meer bedragen dan de bedragen die uit de voor pensioenopbouw bestemde middelen gefinancierd kunnen worden.
Wanneer deze middelen ontoereikend zijn, kan het Bestuur, gehoord de actuaris, besluiten om een of meerdere soorten in dat jaar op te bouwen Pensioenaanspraken met een percentage te verlagen. Het Pensioenreglement wordt in deze situatie hierop aangepast. Indien daarna weer overschotten uit bijdragen of vermogen ontstaan, worden deze overschotten allereerst gebruikt om de hiervoor bedoelde verlaging van aanspraken ongedaan te maken.
7. Naast de jaarlijkse Premie als bedoeld in dit artikel is de Werkgever een extra bijdrage verschuldigd ten behoeve van de financiering van de:
• in artikel 21 lid 3 omschreven Toeslag C;
• in artikel 21 lid 5 en 6 omschreven Toeslag A;
• in artikel 21 lid 7 omschreven Toeslag B; en
• overgangsregeling als bedoeld in artikel 26.
De voorwaarden voor de aanvullende bijdrage van de Werkgever voor Toeslag C zijn uitgewerkt in de uitvoeringsovereenkomst tussen het Pensioenfonds en de Werkgever. Deze bijdrage is vanaf 1 januari 2021 vastgesteld op 495.000 euro.
8. In afwijking van het in lid 3 bepaalde kan sprake zijn van een lagere deelnemersbijdrage met ingang van 1 januari 2014 gedurende een periode van ten hoogste 10 jaren. Deze verlaging is overeengekomen tussen Werkgever en Deelnemer in verband met de wijziging van de pensioenregeling op 1 januari 2014. De verlaging is vastgesteld per 1 januari 2014 en geldt alleen zolang het dienstverband met de Werkgever voortduurt.
Artikel 19. Vermindering van Pensioenaanspraken en –rechten
1. De Werkgever heeft zich jegens het Pensioenfonds het recht voorbehouden om haar bijdrage in de kosten van deze Pensioenregeling te verminderen of geheel te beëindigen in geval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden. Zodra de Werkgever besluit, dat zij van dit recht gebruik wil maken, is zij verplicht om dit onverwijld schriftelijk aan het Pensioenfonds mee te delen. Het Pensioenfonds is op zijn beurt verplicht om de Deelnemers onverwijld van dat besluit van de Werkgever op de hoogte te stellen. Naar gelang van de omstandigheden die het gevolg zijn van een dergelijk besluit van de Werkgever, zal dit Pensioenreglement aan die gewijzigde omstandigheden worden aangepast.
Onder ingrijpende omstandigheden wordt onder meer verstaan:
a. een ingrijpende uitbreiding van de bestaande Pensioenaanspraken en Pensioenrechten als gevolg van wettelijke regelingen betreffende pensioen- of overige uitkeringen ter zake van ouderdom, Arbeidsongeschiktheid of overlijden; of
b. een situatie waarin de Deelnemers wettelijk worden verplicht om aan een andere pensioenregeling deel te nemen; of
c. een situatie waarin de financiële positie van de Werkgever naar het oordeel van de Werkgever onverminderde betaling van deze bijdragen niet langer rechtvaardigt.
2. Het Pensioenfonds kan verworven Pensioenaanspraken en Pensioenrechten uitsluitend verminderen indien:
a. het Pensioenfonds gezien de Beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 131 PW gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of de bij of krachtens artikel 132 PW gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen;
b. het Pensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn te voldoen aan artikel 131 of artikel 132 PW zonder dat de belangen van Deelnemers, Gewezen deelnemers, Pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de Werkgever onevenredig worden geschaad; en
c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het herstelplan, bedoeld in artikel 138 PW of artikel 139 PW.
3. Het Pensioenfonds informeert de Deelnemers, Gewezen deelnemers, Pensioengerechtigden, Gewezen partners en de Werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten. Ook informeert het Pensioenfonds De Nederlansche Bank.
4. De vermindering als bedoeld in lid 2 kan op zijn vroegst drie maanden nadat de Deelnemers, Gewezen deelnemers, de Pensioengerechtigden, Gewezen partners, de Werkgever en de toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.
Artikel 20. Aanpassing van het Pensioenreglement
1. Het Pensioenfonds draagt er zorg voor dat het Pensioenreglement in overeenstemming is met de Pensioenregeling en de uitvoeringsovereenkomst, mits deze in overeenstemming zijn met de toepasselijke wet- en regelgeving.
2. De Werkgever kan de Pensioenovereenkomst in alle gevallen zonder instemming van de Werknemer wijzigen, indien sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang van de Werkgever dat het belang van de Werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Het Pensioenfonds zal op verzoek van de Werkgever het Pensioenreglement overeenkomstig aanpassen.
3. Indien de sociale, fiscale of pensioenregelgeving wordt gewijzigd of een wettelijk verplichte pensioenvoorziening wordt ingevoerd, kan de Werkgever de Pensioenovereenkomst in ieder geval aanpassen indien en voor zover die wijziging of die invoering de aanpassing noodzakelijk maakt. Onder een noodzakelijke aanpassing wordt ook begrepen een aanpassing met het oog op voortzetting van de fiscale facilitering van de uit de Pensioenovereenkomst voortvloeiende Pensioenaanspraken. De hiervoor bedoelde aanpassingen hebben geen gevolgen voor de op dat moment reeds opgebouwde Pensioenaanspraken. De Deelnemers zullen in een dergelijke situatie hierover geïnformeerd worden.
4. Indien door wijziging van het Pensioenreglement in Kring HPE voorzieningen vrijvallen blijven deze voorzieningen eigendom van het Pensioenfonds (ten behoeve) van Kring HPE.
5. Dit Pensioenreglement, inclusief toekomstige wijzigingen hierin, maakt onderdeel uit van de Pensioenovereenkomst en/of (collectieve) arbeidsovereenkomst die uw Werkgever met u heeft gesloten.
Het Pensioenfonds is na voorafgaande instemming van de Werkgever bevoegd tot wijziging van het Pensioenreglement met in achtneming van de bepalingen daaromtrent in de statuten van het Pensioenfonds. Het Pensioenfonds kan het Pensioenreglement wijzigen zonder voorafgaande instemming van de Werkgever indien sprake is van een wijziging:
- welke vereist is op grond van dwingend recht en instemming van de Werkgever niet tijdig wordt verkregen; of
- welke louter tekstueel is en dus geen wijziging van de Pensioenregeling tot gevolg heeft.
Artikel 21. Toeslagverlening
1. Op de opgebouwde Pensioenrechten en Pensioenaanspraken van Deelnemers, Gewezen deelnemers, Gewezen partners en Pensioengerechtigden wordt jaarlijks per 1 januari toeslag verleend van maximaal de Prijsindex.
Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de Pensioenrechten en Pensioenaanspraken worden aangepast. Op de Pensioenrechten op tijdelijk partnerpensioen van de Pensioengerechtigden vindt geen Toeslagverlening conform dit artikel plaats.
Voor deze voorwaardelijke Toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De Toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement van Kring HPE gefinancierd. De Toeslagverlening is toekomstbestendig, wat inhoudt dat er jaarlijks niet meer toeslag als bedoeld in dit lid verleend wordt dan naar verwachting uit de beschikbare middelen ook in de toekomst te realiseren is. Bij een Beleidsdekkingsgraad van minder dan 110% wordt geen toeslag verleend.
Voor de voorwaardelijke Toeslagverlening op de tot en met 31 december 2013 opgebouwde Pensioenaanspraken en/of Pensioenrechten van de (Gewezen) Deelnemers, (gewezen) Partners en/of Pensioengerechtigden in de per 31 december 2013 gesloten middelloonregeling EDS Pensioenregeling I en/of EDS Pensioenregeling II geldt een afwijkende ambitie zijnde maximaal de procentuele toename in een periode van 12 maanden van het laatstelijk voor de maand oktober vastgestelde CBS prijsindexcijfer “alle bestedingen”.
Op de Pensioenaanspraken op WIA-excedent pensioen en ANW-aanvullingspensioen van de Deelnemers van de in de per 31 december 2013 gesloten middelloonregeling EDS Pensioenregeling I en/of EDS Pensioenregeling II vindt geen Toeslagverlening conform dit artikel plaats.
2. Op de vanaf 1 januari 2014 opgebouwde Pensioenaanspraken van Deelnemers wordt jaarlijks per 1 januari een aanvullende toeslag verleend ingeval de Prijsindex hoger is dan de op grond van lid 1
verleende voorwaardelijke Toeslagverlening. Deze aanvullende toeslag, Toeslag C, vindt laatstelijk plaats per 1 januari 2024.
Toeslag C is gelijk aan het verschil van de verleende voorwaardelijke Toeslagverlening zoals opgenomen in lid 1 en de stijging van de Prijsindex.
Toeslag C is ten hoogste gelijk aan de in lid 5 opgenomen Toeslag A, kan worden beperkt op grond van het bepaalde in lid 3 en is voorts maximaal 3,5%.
3. Ten behoeve van de financiering van Toeslag C doet de Werkgever een jaarlijkse storting aan het Pensioenfonds ten behoeve van Kring HPE, laatstelijk in de maand januari 2024. De voorwaarden voor deze storting zijn vastgelegd in artikel 18 lid 7. Als het gestorte bedrag ontoereikend is om Toeslag C volledig toe te kennen, dan wordt Toeslag C beperkt tot de toeslag die uit de bijdrage gefinancierd kan worden. Als de storting van de Werkgever hoger is, dan in het betreffende jaar voor de financiering van Toeslag C benodigd is, dan wordt het overschot toegevoegd aan een voorziening binnen Kring HPE. Uit deze voorziening kunnen door het Pensioenfonds alleen middelen worden onttrokken ten behoeve van Toeslag D.
4. Toeslag D kan jaarlijks worden toegekend op de vanaf 1 januari 2014 opgebouwde Pensioenaanspraken van Deelnemers. Het Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre Toeslag D wordt toegekend. Voor deze voorwaardelijke Toeslagverlening is een voorziening gevormd. Deze voorziening kan alleen voor Toeslag D worden aangewend.
Toeslag D wordt toegekend indien de som van de verleende voorwaardelijke Toeslagverlening zoals opgenomen in lid 1 en Toeslag C lager is dan het percentage van de Prijsindex.
Het totaal van Toeslag C en Toeslag D is ten hoogste gelijk aan de in lid 5 opgenomen Toeslag A en voorts maximaal 3,5%. Toeslag D wordt toegekend indien en voor zover de voorziening toereikend is.
Deze Toeslagverlening is toekomstbestendig, wat inhoudt dat er jaarlijks niet meer Toeslag D verleend wordt dan naar verwachting uit de beschikbare middelen ook in de toekomst te realiseren is. Bij een Beleidsdekkingsgraad van minder dan 110% wordt geen toeslag verleend.
5. Op de tot en met 31 december 2013 door Deelnemers opgebouwde Pensioenaanspraken in de per 31 december 2013 gesloten Hewlett-Packard middelloonpensioenregeling die werd uitgevoerd door HPPF wordt naast de in lid 1 opgenomen voorwaardelijke Toeslagverlening een aanvullende Toeslag A verleend, ingeval de Prijsindex hoger is dan de op grond van lid 1 verleende voorwaardelijke Toeslagverlening.
6. Toeslag A is gelijk aan het verschil tussen de verleende voorwaardelijke Toeslagverlening als bedoeld in lid 1 en de Prijsindex en voorts maximaal 3,5%.
7. Op de tot en met 31 december 2013 door Deelnemers opgebouwde Pensioenaanspraken in de per 31 december 2013 gesloten middelloonregeling EDS Pensioenregeling I en/of EDS Pensioenregeling II, die werden uitgevoerd door de Stichting EDS Pensioenfonds, wordt naast de voorwaardelijke Toeslagverlening als bedoeld in lid 1 jaarlijks een aanvullende Toeslag B verleend. Toeslag B bedraagt maximaal 50% van Toeslag A. Toeslag B wordt zodanig beperkt dat de toeslag die wordt verkregen vanuit de voor deze groep Deelnemers in lid 1 bedoelde voorwaardelijke Toeslagverlening, vermeerderd met Toeslag B, maximaal 2/3e van de totale toeslag is. Onder totale toeslag wordt verstaan Toeslag A en de door het Pensioenfonds toegekende toeslag over de premievrije Pensioenaanspraken per 31 december 2013 als bedoeld in lid 1 van dit artikel aan de Deelnemers die recht hebben op Toeslag A.
8. De aanvullende toeslagen als bedoeld in dit artikel worden conform de ambitie, van jaar op jaar verleend, indien aan de voorwaarden wordt voldaan en zolang sprake is van een deelnemerschap aan deze Pensioenregeling.
9. Toeslag A, B en C worden volledig gefinancierd uit bijdragen van de Werkgever. Toeslag D wordt gefinancierd uit een eventueel overschot voor de financiering van Toeslag C.
10. Het Bestuur kan besluiten om in het verleden niet toegekende toeslag als bedoeld in lid 1 en Toeslag C te compenseren. Deze inhaaltoeslagverlening betreft maximaal de (in eerdere jaren)
niet-toegekende toeslagen zoals bedoeld in lid 1 en lid 2. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
a. Inhaaltoeslag om in het verleden niet toegekende toeslag te compenseren, kan worden verleend indien die Toeslagverlening geen gevolgen heeft voor de Toeslagverlening in de toekomst, er niet meer toeslag wordt verleend dan naar verwachting in de toekomst te realiseren is en de Beleidsdekkingsgraad het niveau van het vereist eigen vermogen behoudt en in enig jaar ten hoogste een vijfde van het vermogen dat voor deze Toeslagverlening beschikbaar is, wordt aangewend.
b. Een inhaaltoeslag wordt uitsluitend toegekend aan Gewezen deelnemers en Gepensioneerden, indien en voor zover daadwerkelijk toeslag is gemist als gevolg van niet-verleende of gedeeltelijk verleende toeslag;
c. Een inhaaltoeslag kan ook worden toegekend aan Deelnemers over de door hen vanaf 1 januari 2014 opgebouwde Pensioenaanspraken, vanwege eventueel vanaf 1 januari 2014 gemiste toeslag;
d. De inhaaltoeslagverlening betreft maximaal de niet-toegekende toeslagen zoals bedoeld in artikel 21 lid 1 of 2;
e. Inhaaltoeslag wordt dus niet met terugwerkende kracht verleend;
f. Bij gedeeltelijke inhaaltoeslag wordt de verste in het verleden niet toegekende toeslag het eerste ingehaald;
g. In een bepaald jaar wordt eerst door het Bestuur besloten in hoeverrre toeslag conform lid 1 tot en met lid 4 wordt toegekend en vervolgens of er ruimte is om een inhaaltoeslag toe te kennen.
Artikel 22. Waardeoverdracht
1. Overdracht van Pensioenaanspraken en de berekening van de waarde daarvan zal geschieden overeenkomstig de hierover in de PW opgenomen wettelijke bepalingen.
2. Voor een Gewezen deelnemer wordt de waarde van zijn uit hoofde van de Pensioenregeling opgebouwde Pensioenaanspraken alleen overgedragen naar de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever. Bij de Gewezen deelnemer, die op de datum van beëindiging van het deelnemerschap een Partner had, is voor de overdracht van de aanspraak op het partnerpensioen de afzonderlijke goedkeuring van de Partner vereist. Door Waardeoverdracht vervallen de daarmee corresponderende Pensioenaanspraken jegens het Pensioenfonds.
3. Indien bij opname gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid tot overdracht, zal in verband daarmee een aantal extra jaren worden vastgesteld, die mede in aanmerking worden genomen bij de vaststelling en de hoogte van de Pensioenaanspraken.
a. Heeft de Gewezen Partner van een Deelnemer in de oude pensioenregeling aanspraak op een te verevenen ouderdomspensioen dan wordt de waarde van deze aanspraak mede overgedragen.
b. De overgedragen waarde wordt omgezet in een aanspraak op te verevenen ouderdomspensioen jegens het Pensioenfonds, op basis van de daarvoor geldende wettelijke regels.
c. De verkregen aanspraak op te verevenen ouderdomspensioen wordt geacht te zijn verkregen in deze Pensioenregeling. De bepalingen van dit Pensioenreglement zijn volledig van toepassing.
d. De Gewezen partner krijgt een bewijs van de aanspraak op te verevenen ouderdomspensioen.
e. Een eventuele aanspraak op bijzonder partnerpensioen wordt niet overgedragen.
4. Waardeoverdracht zal niet plaatsvinden indien de financiële toestand van Kring HPE van het Pensioenfonds dat op grond van artikel 72 PW niet toelaat.
Artikel 23. Afkoop, automatische Waardeoverdracht, vervreemden en prijsgeven van pensioen
1. De aanspraken op pensioen kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, behoudens dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de PW. Bij beëindiging van de deelneming komen pensioenbedragen van maximaal € 2,-
bruto per jaar automatisch te vervallen.
2. Het Pensioenfonds heeft het recht bij pensioeningang, Pensioenaanspraken die het in Bijlage I genoemde afkoopbedrag niet te boven gaan, af te kopen. Het Pensioenfonds zal slechts tot afkoop overgaan met inachtneming van de volgende regels:
• het ouderdomspensioen is lager dan de wettelijke afkoopgrens;
• is het pensioen bij ingang lager dan de afkoopgrens? Dan betaalt het Pensioenfonds het pensioen in 1 keer. Dit doet het Pensioenfonds alleen met instemming van de (Gewezen) Deelnemer;
• is het deelnemerschap bij het Pensioenfonds beëindigd dan geldt dat het Pensioenfonds het recht heeft om alle Pensioenaanspraken af te kopen als:
– de Gewezen deelnemer instemt met de afkoop;
– het Pensioenfonds na beëindiging van het deelnemerschap ten minste vijf maal tevergeefs heeft gepoogd het pensioen over te dragen als bedoeld in lid 7; en
– na de beëindiging van het deelnemerschap ten minste vijf jaar is verstreken;
3. Het Pensioenfonds heeft jegens de Partner het recht om een recht op partnerpensioen en eventuele andere Pensioenrechten ten behoeve van de nabestaanden van dezelfde Deelnemer, Gewezen deelnemer of Gepensioneerde af te kopen, indien de uitkering van het partnerpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder bedraagt dan het in Bijlage I genoemde afkoopbedrag. Hierbij worden de voorwaarden van artikel 66 PW en artikel 16 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplicht beroepspensioenregeling in acht genomen.
4. Het Pensioenfonds heeft jegens de Gewezen partner het recht om een aanspraak op bijzonder partnerpensioen af te kopen indien de uitkering van het partnerpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder bedraagt dan het in Bijlage I genoemde afkoopbedrag. Hierbij worden de voorwaarden van artikel 66 PW en artikel 16 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplicht beroepspensioenregeling in acht genomen.
5. Het afkoopbedrag als bedoeld in dit artikel is gelijk aan het in artikel 66 van de PW bedoelde bedrag en wordt jaarlijks herzien conform het bepaalde in artikel 66 lid 8 van de PW. Het in enig jaar geldende afkoopbedrag is opgenomen in Bijlage I.
6. De afkoop als bedoeld in dit artikel vindt plaats op basis van door het Bestuur vastgestelde sekseneutrale afkoopfactoren. Periodiek beoordeelt het Bestuur, gehoord de actuaris, of de afkoopfactoren aanpassing behoeven en neemt indien noodzakelijk een besluit tot aanpassing van de factoren. De geldende afkoopfactoren conform dit artikel zijn vastgelegd in Bijlage III bij dit Pensioenreglement.
7. Het Pensioenfonds zal na beëindiging van de deelneming de opgebouwde Pensioenaanspraken van de Gewezen deelnemer overdragen naar de nieuwe pensioenregeling van de Gewezen deelnemer, indien op basis van de opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de Pensioendatum minder zal bedragen dan het op basis van artikel 66 PW bepaalde bedrag. Hierbij worden de bepalingen uit artikel 66 en 70a PW en de relevante bepalingen in Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in acht genomen.
8. Beslag op pensioen, voor zover niet bij of krachtens enige wet anders geregeld, is niet toegestaan. Xxxx beperking geldt, als het beslag dient tot verhaal van onderhoud, waarop de beslaglegger volgens de wet aanspraak heeft.
Artikel 24. Informatiebepalingen
1. Het Pensioenfonds zal de Deelnemer binnen drie maanden na de start van de verwerving van de Pensioenaanspraken schriftelijk informeren over:
a. de inhoud van de Pensioenregeling (Pensioen 1-2-3);
b. de Toeslagverlening;
c. omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van het Pensioenfonds;
d. de uitvoering van de Pensioenregeling;
e. persoonlijke omstandigheden die een actie van de Deelnemer kunnen vergen;
f. het recht van de Deelnemer om gegevens op te vragen als bedoeld in lid 2.
De Deelnemer wordt daarbij tevens gewezen op de informatie die op de website van het Pensioenfonds is opgenomen en op de mogelijkheid het pensioenregister te raadplegen.
2. Het Pensioenfonds stelt voor de (Gewezen) Deelnemer, Gewezen partner of Pensioengerechtigde op zijn website de informatie beschikbaar als bedoeld in artikel 46a PW, waaronder in ieder geval de geldende statuten, het Pensioenreglement, de uitvoeringsovereenkomst, de jaarrekening en het jaarverslag van het Pensioenfonds.
3. Jaarlijks verstrekt het Pensioenfonds ten behoeve van de Deelnemer:
a. een opgave van de hoogte van de verworven en de reglementair te bereiken Pensioenaanspraken,
b. informatie over de Toeslagverlening;
c. een opgave van de aan het voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van Pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop rustende bepalingen;
d. informatie over vermindering van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten op grond van artikel 134 PW;
e. informatie over de reglementaire pensioenleeftijd;
f. informatie over de werkgever- en werknemerspremies;
g. informatie over garanties;
h. informatie over de dekkingsgraad.
Het Pensioenfonds verstrekt op verzoek van de Deelnemer een opgave van de over de zeven voorafgaande jaren toe te rekenen waardeaangroei van Pensioenaanspraken overeenkomstig artikel
3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop rustende bepalingen. Het Pensioenfonds kan een vergoeding vragen van de aan deze opgave verbonden kosten.
4. Het Pensioenfonds zal aan de Deelnemer bij beëindiging van het deelnemerschap een schriftelijk bewijs verstrekken, waarin de hoogte van zijn premievrije Pensioenaanspraken is aangegeven. Het Pensioenfonds verstrekt de Gewezen deelnemer voorts:
a. informatie over de Toeslagverlening;
b. informatie die voor de Gewezen deelnemer specifiek in het kader van de beëindiging van de deelneming relevant is, en
c. omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van het Pensioenfonds.
5. Het Pensioenfonds zal aan degene die Pensioengerechtigde wordt een schriftelijk bewijs verstrekken van de hoogte van het Pensioenrecht en de eventueel bijbehorende opgebouwde Pensioenaanspraken. Voorts verstrekt het Pensioenfonds daarbij informatie over de Toeslagverlening.
6. Indien en voor zover op grond van artikel 15 en 16 recht ontstaat op een te verevenen ouderdomspensioen en/of een bijzonder partnerpensioen verstrekt het Pensioenfonds hiervan aan de Gewezen partner een bewijs van de aanspraak op bijzonder partnerpensioen en een bewijsstuk van zowel de tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap opgebouwde aanspraak waarop pensioenverevening zal worden gebaseerd alsmede de ingangsdatum van de uitbetaling. De (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde ontvangt daarvan een afschrift.
7. Het Pensioenfonds verstrekt na overlijden van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde aan de Gewezen Partner en Kind(eren) een bewijsstuk ter zake van de bestaande aanspraken op (bijzonder) partnerpensioen en wezenpensioen.
8. Het Pensioenfonds verstrekt de Gewezen partner tenminste een keer in de vijf jaar en aan de Pensioengerechtigde jaarlijks:
a. een opgave van zijn opgebouwde Pensioenaanspraken en/of Pensioenrechten;
b. informatie over Toeslagverlening.
9. Jaarlijks verstrekt het Pensioenfonds ten behoeve van de Gewezen deelnemer:
a. een opgave van de hoogte van de opgebouwde Pensioenaanspraken,
b. informatie over de Toeslagverlening;
c. informatie over vermindering van Pensioenaanspraken en Pensioenrechten op grond van artikel 134 PW;
d. informatie over de reglementaire pensioenleeftijd;
e. informatie over garanties;
f. informatie over de dekkingsgraad.
10. Het Pensioenfonds informeert de (Gewezen) Deelnemer en Pensioengerechtigde binnen drie maanden na een voor hem relevante wijziging van het Pensioenreglement over die wijziging en de mogelijkheid om een gewijzigde versie van het Pensioenreglement op te vragen bij het Pensioenfonds. Het Pensioenfonds informeert de Gewezen partner binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging
11. Het Pensioenfonds informeert de Gewezen deelnemer, de Gewezen partner en de Pensioengerechtigde binnen 3 maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging.
12. Het Pensioenfonds informeert de Deelnemer, Gewezen deelnemer en Pensioengerechtigde binnen drie maanden na een voor hem relevante wijziging van het Pensioenreglement over die wijziging en de mogelijkheid om een gewijzigde versie van het Pensioenreglement op te vragen bij het Pensioenfonds. Het Pensioenfonds informeert de Deelnemer, Gewezen deelnemer en Pensioengerechtigde overeenkomstig het bepaalde in artikel 49 PW.
13. Iedere belanghebbende is verplicht tot medewerking aan de goede uitvoering van de Pensioenregeling als vervat in dit Pensioenreglement en dient aan het Pensioenfonds alle gevraagde inlichtingen die voor de uitvoering van deze Pensioenregeling van belang zijn, te verstrekken, zo nodig onder overlegging van officiële bescheiden. Iedere belanghebbende is in ieder geval verplicht het Pensioenfonds – al dan niet via de Werkgever - ten spoedigste schriftelijk te informeren en daartoe bewijsstukken te overleggen van een wijziging in de persoonlijke levenssituatie.
14. Xx Xxxxxxxxx, Xxxxxxx deelnemer, Gewezen partner en Pensioengerechtigde heeft in ieder geval recht op alle informatieverplichtingen zoals opgenomen in de PW.
Artikel 25. Fiscale maximering
1. Voor het totaal van de pensioenen uit hoofde van de onderhavige Pensioenregeling en de overige pensioenregelingen van het Pensioenfonds gelden fiscale maximeringen, welke in samenhang moeten worden beoordeeld.
2. Voor de toepassing van het onderhavige artikel wordt onder Pensioengevend salaris verstaan het door de (Gewezen) Deelnemer uit hoofde van de dienstbetrekking genoten loon, waaronder loon in natura en toeslagen hoe ook genaamd, met uitzondering van een door de vennootschap ter beschikking gestelde auto. Onder bereikbaar salaris wordt verstaan het salaris dat de gewezen Werknemer binnen de vastgestelde loopbaanontwikkeling in zijn functie zou hebben kunnen bereiken. Tot slot worden onder ontbrekende dienstjaren verstaan de jaren van het tijdstip van overlijden van de Werknemer tot de in de Pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum. Het Pensioengevend salaris zal niet meer bedragen dan het maximumsalaris als bedoeld in artikel 1.
3. Voor zover mogelijk uit hoofde van de op de te verwerven pensioenen toepasbare voorwaarden, kunnen het ouderdoms-, partner- en wezenpensioen de hiervoor genoemde maxima overschrijden voor zover dit het gevolg is van:
a. variatie in de hoogte van de uitkeringen als gevolg van het fluctueren van het pensioen, waarbij de laagste uitkering niet minder bedraagt dan 75% van de hoogste uitkering en de mate van variatie uiterlijk op de pensioendatum wordt vastgesteld.
b. Waardeoverdracht van Pensioenaanspraken;
c. gehele of onderlinge ruil van ouderdoms-, partner- wezen, en/of prepensioen;
d. aanpassing van de in de Pensioenregeling vastgestelde ingangsdatum van het ouderdomspensioen aan de Pensioenrichtleeftijd.
4. Het verlies aan pensioen door ruil als hier bedoeld kan niet worden gecompenseerd.
Het partner- en wezenpensioen kan na een ruil niet meer bedragen dan de in lid 4 respectievelijk lid 5 aangegeven maxima. Indien een (Gewezen) Deelnemer gedurende het deelnemerschap minder dan de bij de vennootschap geldende volledige werktijd werkzaam is of is geweest, worden de hiervoor omschreven maxima vastgesteld met inachtneming van de in de desbetreffende periode geldende deeltijdfactor.
Artikel 26. Overgangsbepaling partner- en wezenpensioen
1. Voor de deelnemers die per 31 december 2013 deelnemer waren aan de per 31 december 2013 beëindigde vrijwillige ANW-hiatenpensioen-regeling uitgevoerd door HPPF geldt bij overlijden van de Deelnemer tijdens het deelnemerschap een gegarandeerd niveau voor de door de Partner te verkrijgen uitkering op tijdelijk partnerpensioen. Dit gegarandeerde niveau is gelijk aan het bij Nationale Nederlanden op grond van de ANW-hiatenpensioen-regeling verzekerde bedrag per 31 december 2013 verminderd met het verschil tussen het in uitzicht gestelde partnerpensioen vastgesteld op basis van artikel 7 van dit Pensioenreglement en het op 31 december 2013 volgens dit artikel vastgestelde in uitzicht gestelde partnerpensioen. Vanaf 31 december 2014 wordt een stijging van het in uitzicht gestelde partnerpensioen, vastgesteld op basis van artikel 7 van dit Pensioenreglement, niet meer in mindering gebracht op het garantieniveau. Het gegarandeerde niveau wordt telkenjare verhoogd met de voorwaardelijke toeslagen die het Pensioenfonds verleent op basis van de bepalingen van de eerste alinea van artikel 21 lid 1 van dit reglement.
2. Voor de Deelnemers die tot en met 31 december 2013 deelnemer waren aan de door Stichting Pensioenfonds EDS uitgevoerde pensioenregelingen vastgelegd in pensioenreglement I of pensioenreglement II geldt een gegarandeerd niveau voor het door de Partner te verkrijgen levenslange partnerpensioen. Dit gegarandeerde niveau is gelijk aan het totaal per 31 december 2013 in uitzicht gestelde levenslange partnerpensioen bij Stichting Pensioenfonds EDS exclusief de aanspraak uit de excedentregeling. Dit gegarandeerde niveau wordt telkenjare verhoogd met de voorwaardelijke toeslagen die het Pensioenfonds verleent op basis van de bepalingen van de eerste alinea van artikel 21 lid 1 van dit Pensioenreglement. Met ingang van 1 januari 2015 wordt bij de vaststelling van het gegarandeerde niveau rekening gehouden met het over de dienstjaren vanaf 1 januari 2015 geldende fiscaal maximaal toelaatbare pensioenniveau.
3. Voor alle Deelnemers als bedoeld in dit artikel geldt dat het wezenpensioen gelijk is aan 20% van het uitgekeerde levenslange partnerpensioen.
4. Voor Deelnemers die op 31 december 2003 deelnamen aan de pensioenregeling die werd uitgevoerd door Xxxxx Xxxxx of Nationale-Nederlanden en die op dat moment werknemer waren bij Hewlett-Packard wordt een aanvullend partnerpensioen op risicobasis verzekerd. Op 31 december 2003 is het te verzekeren partnerpensioen conform het toen voor deze deelnemers geldende reglement vastgesteld. Van dit te verzekeren bedrag wordt dat deel dat betrekking heeft op de verstreken diensttijd tot 31 december 2003 op risicobasis verzekerd zolang het deelnemerschap voortduurt. Dit verzekerd bedrag wordt op de peildatum jaarlijks verhoogd op basis van artikel 21 lid 1 en 6.
5. Bij beëindiging van het deelnemerschap waaronder pensionering vervallen de overgangsbepalingen voor een Deelnemer als bedoeld in dit artikel.
6. Bij de vaststelling van het partner- en wezenpensioen als bedoel in dit artikel wordt de fiscale wetgeving in acht genomen. Er wordt alleen tot uitkering van partner- en wezenpensioen overgegaan indien dit op grond van fiscale wetgeving is toegestaan.
Artikel 27. Overgangsbepaling – Overdracht tot en met 31 oktober 2021 opgebouwd pensioen bij HPPF
1. Dit Pensioenreglement geldt vanaf 1 november 2021. In dit artikel is opgenomen wat de afspraken zijn over de Pensioenaanspraken en Pensioenrechten die op 1 november 2021 door HPPF zijn overgedragen aan het Pensioenfonds en zijn ingebracht in dit Pensioenreglement. Dit ziet op de overdracht van opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten in de volgende pensioenreglementen van Stichting Pensioenfonds Hewlett-Packard Nederland:
a. Middelloonregeling 2014
b. HP 2006 Pensioenreglement B 55-min – Basispensioenregeling
c. HP 2006 Pensioenreglement A 55-plus – Basispensioenregeling
d. HP 2004 Pensioenreglement A – Basispensioenregeling
e. HP 2004 Pensioenreglement B – Basispensioenregeling
f. Pensioenreglement I van Stichting EDS Pensioenfonds
g. Pensioenreglement II van Stichting EDS Pensioenfonds
h. DEE Pensioenreglement 1992
i. DNL Pensioenreglement 1994
j. DEC Pensioenreglement 1981
k. Pensioenreglement 1997 van Zwitserleven.
2. De tot en met 31 oktober 2021 opgebouwde Pensioenaanspraken en Pensioenrechten van Deelnemers, Gewezen deelnemers, Gewezen partners en Pensioengerechtigden bij HPPF zijn ongewijzigd overgedragen aan het Pensioenfonds. Het gaat om Pensioenaanspraken en Pensioenrechten op Ouderdomspensioen, (Bijzonder) Partnerpensioen, Tijdelijk Partnerpensioen en Wezenpensioen.
3. Voor de Pensioenaanspraken van Deelnemers uit de Middelloonregeling 2014 zoals genoemd in lid 1 sub a geldt dat ze worden opgeteld bij de Pensioenaanspraken die vanaf 1 november 2021 worden verworven in deze Pensioenregeling. Voor de Pensioenaanspraken gelden vanaf 1 november 2021 de regels van dit Pensioenreglement.
4. Voor Pensioengerechtigden geldt dat zij vanaf 1 november 2021 hun pensioenuitkering van het Pensioenfonds ontvangen. Voor deze Pensioenrechten gelden vanaf 1 november 2021 de regels van dit Pensioenreglement.
5. Voor de Pensioenaanspraken van Gewezen deelnemers gelden vanaf 1 november 2021 de regels van dit Pensioenreglement, met inachtneming van lid 6 en artikel 29 van dit Pensioenreglement.
6. Voor de in de pensioenreglementen genoemd in lid 1 sub b, d en g tot en met k opgebouwde Pensioenaanspraken geldt de Pensioendatum. Hiervan zijn uitgezonderd de Gewezen deelnemers waarvan per 1 januari 2014 de Pensioenaanspraken niet zijn omgezet naar een latere pensioendatum. Deze Gewezen deelnemers kennen een andere pensioendatum, namelijk:
• 61 jaar voor de Gewezen deelnemers uit het pensioenreglement als genoemd in lid 1 sub b;
• 62 jaar voor de Gewezen deelnemers uit het pensioenreglement als genoemd in lid 1 sub g van wie de opgebouwde Pensioenaanspraken op ouderdomspensioen met een pensioendatum van 62 jaar niet zijn omgezet naar Pensioenaanspraken op ouderdomspensioen met een latere pensioendatum;
• 65 jaar voor de Gewezen deelnemers uit het pensioenreglement als genoemd in lid 1 sub g van wie de opgebouwde Pensioenaanspraken op ouderdomspensioen met een pensioendatum van 62 jaar zijn omgezet naar Pensioenaanspraken op ouderdomspensioen met een pensioendatum van 65 jaar; en
• 65 jaar voor Gewezen deelnemers uit het pensioenreglement als genoemd in lid 1 sub d en h tot en met k.
Vervroeging of uitstel van de pensioendatum is toegestaan op basis van de regels zoals opgenomen in dit Pensioenreglement. De opbouw van pensioen eindigt evenwel uiterlijk op de pensioendatum zoals hiervoor genoemd.
7. Voor de Pensioenaanspraken van Gewezen partners gelden vanaf 1 november 2021 de regels van dit Pensioenreglement.
8. Voor de pensioenaanspraken en pensioenrechten van gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden uit het pensioenreglement van Hewlett-Packard Nederland B.V. geldend op 1 november 1981 uitgevoerd door Xxxxxxxxxxxx blijft het pensioenreglement van
Hewlett-Packard Nederland B.V. geldend op 1 november 1981 uitgevoerd door Xxxxxxxxxxxx ook vanaf 1 november 2021 van toepassing.
Artikel 28 Overgangsbepaling per 1 januari 2018
1. Per 1 januari 2018 is de Pensioenrichtdatum in de op dat moment actuele middelloon pensioenregeling van HPPF verhoogd naar de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de 68ste verjaardag van de (Gewezen) Deelnemer valt. Deze verhoging geldt niet voor de in die pensioenregeling opgebouwde deelnemersjaren die tot 1 januari 2018 zijn opgebouwd. Voor de opgebouwde pensioenen over de deelnemersjaren tot 1 januari 2018 geldt Pensioenrichtdatum 67.
2. De op basis van de Pensioenrichtdatum opgebouwde pensioenen, worden apart geadministreerd ten opzichte van de op basis van Pensioenrichtdatum 67 opgebouwde pensioenen.
Artikel 29 Overgangsbepaling premievrijstelling arbeidsongeschikten vóór 1 januari 2014
1. Voor de arbeidsongeschikte die reeds vóór 1 januari 2014 (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt was en die op 31 oktober 2021 recht had op (gedeeltelijke) premievrije deelname op grond van één van de reglementen genoemd onder a t/m g, geldt dat voor de jaarlijkse premievrije pensioenopbouw en de pensioendatum behorende bij deze premievrije deelname, de bepalingen uit de reglementen genoemd onder a t/m g van toepassing blijven, zoals vanaf 1 november 2021 uitgevoerd door het Pensioenfonds.
a. HP 2006 Pensioenreglement B 55-min – Basispensioenregeling
b. HP 2004 Pensioenreglement A – Basispensioenregeling
c. Pensioenreglement II van Stichting EDS Pensioenfonds
d. DEE Pensioenreglement 1992
e. DNL Pensioenreglement 1994
f. DEC Pensioenreglement 1981
g. Pensioenreglement 1997 van Zwitserleven
2. Het betreffende pensioenreglement genoemd in lid 1 is ook van toepassing bij een wijziging van het arbeidsongeschiktheidspercentage van de arbeidsongeschikte.
3. Voor Pensioenaanspraken van de arbeidsongeschikte uit de pensioenreglementen genoemd in lid 1 geldt de Toeslagverlening zoals genoemd in artikel 21 lid 1.
Artikel 30. Overgangsbepaling aanwending pensioenkapitaal
1. (Gewezen) Deelnemers die vóór 1 januari 2014 deelnemer waren in één van de excedentpensioenregelingen zoals hieronder opgenomen onder a tot en met c en op grond van die excedentpensioenregeling een pensioenkapitaal hebben opgebouwd, of hun (Gewezen) Partner, kunnen met het pensioenkapitaal Pensioenrechten inkopen bij het Pensioenfonds:
a. HP 2004 Pensioenreglement A;
b. HP 2006 Pensioenreglement B;
c. DNL Pensioenreglement 1994.
2. Het recht op inkoop als genoemd in lid 1 bestaat alleen bij overlijden of op de Pensioeningangsdatum van de (Gewezen) Deelnemer, doch uiterlijk op de pensioendatum die geldt in het pensioenreglement zoals genoemd in lid 1 sub a tot en met c. Het opgebouwde pensioenkapitaal wordt dan aangewend voor aankoop van ouderdoms- en partnerpensioen zoals omschreven in dit Pensioenreglement in de verhouding 100 : 70, tenzij is gekozen voor een andere uitruilverhouding. Bij overlijden wordt het opgebouwde pensioenkapitaal aangewend voor partnerpensioen en/of wezenpensioen en/of bijzonder partnerpensioen.
3. Bij aankoop van Pensioenrechten in Kring HPE worden de te verkrijgen Pensioenrechten vastgesteld op basis van de grondslagen die zijn vastgelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota van Kring HPE. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de gedempte disconteringsvoet die ook bij de vaststelling van de premie wordt gehanteerd. De aankoop vindt plaats op basis van sekseneutrale grondslagen. De hieruit voortvloeiende aanwendingsfactoren worden nog verhoogd met de in lid 4 beschreven opslag.
4. In de aanwendingsfactoren wordt een opslag verwerkt indien in de gedempte kostendekkende premie ook een opslag voor solvabiliteit is opgenomen. Deze opslag in de aanwendingsfactoren is maximaal 5,21%. Indien de opslag voor solvabiliteit in de gedempte kostendekkende premie hoger is dan 5,21%, betaalt de Werkgever het meerdere boven 5,21%.
5. De geldende aanwendingsfactoren, inclusief de genoemde opslag in lid 4, zijn opgenomen in bijlage IV.
Artikel 31. Algemene Bepalingen
1. Degenen, die aan dit Pensioenreglement aanspraken kunnen ontlenen, zijn verplicht aan het Pensioenfonds op eerste verzoek de bewijsstukken over te leggen en de gegevens te verschaffen, die voor de uitvoering van de Pensioenregeling nodig zijn.
2. De gevolgen van het niet nakomen van deze verplichtingen zijn voor risico van de Deelnemer, de Gewezen deelnemer of de Gepensioneerde onderscheidenlijk diens nabestaanden.
3. Alle klachten betreffende dit Pensioenreglement zullen worden behandeld conform het bepaalde in het klachtenreglement van het Pensioenfonds.
4. In alle gevallen waarin dit Pensioenreglement niet voorziet beslist het Bestuur rekening houdend met de bepalingen uit de PW.
Artikel 32. Glijclausule
Het Pensioenfonds heeft het recht om namens de Werkgever deze Pensioenregeling vóór het van kracht worden daarvan ter beoordeling van de fiscale toelaatbaarheid voor te leggen aan de bevoegde inspecteur en daarop desgewenst een voor beroep vatbare beschikking te vragen. Het Penisoenfonds heeft de bevoegdheid om namens de Werkgever zich neer te leggen bij deze beschikking en deze Pensioenregeling in overeenstemming te brengen met de voorwaarden van deze beschikking.
Artikel 33. Inwerkingtreding
Deze Pensioenregeling is in werking getreden per 1 november 2021 en vastgelegd in dit Pensioenreglement. Artikel 23 lid 7 is per 1 januari 2023 gewijzigd.
Bijlage I: Overzicht kerncijfers Bijlage II: Richtlijnen flexibilisering Bijlage III: Afkoopfactoren
Bijlage IV: Aanwendingsfactoren pensioenkapitaal uit excedentpensioenregelingen zoals genoemd in artikel 30 lid 1
Bijlage V: Voorwaarden verzekering ANW-hiaat
Bijlage I: Overzicht kerncijfers
Jaar | Franchise | Eigen bijdrage Franchise | ICK grensbedrag II | Maximum- salaris | Afkoop- bedrag | Tijdelijk partner- pensioen |
2014 | € 13.449,-- | € 20.174,-- | € 61.188,-- | n.v.t. | € 458,06 | € 10.500,-- |
2015 | € 12.642,-- | € 18.963,-- | € 62.106,-- | € 100.000,-- | € 462,88 | € 10.578,75 |
2016 | € 12.953,-- | € 19.430,-- | € 63.038,-- | € 101.519,-- | € 465,94 | € 10.578,75 |
2017 | € 13.123,-- | € 19.684,-- | € 63.826,-- | € 103.317,-- | € 467,89 | € 10.578,75 |
2018 | € 13.344,-- | € 20.016,-- | € 64.783,-- | € 105.075,-- | € 474,11 | € 10.600,97 |
2019 | € 13.785,-- | € 20.678,-- | € 66.079,-- | € 107.593,-- | € 484,09 | € 10.658,03 |
2020 | € 14.167,-- | € 21.151,-- | € 67.632,-- | € 110.111,-- | € 497,27 | € 10.658,03 |
2021 | € 14.544,-- | € 21.816,-- | € 69.492,-- | € 112.189,-- | € 503,24 | € 10.658,03 |
2022 | € 14.802,-- | € 22.203,-- | € 70.881,-- | € 114.866,-- | € 520,35 | € 11.007,61 |
Bijlage II: Richtlijnen flexibilisering
Artikel 1 Vervroeging van de pensioenrichtdatum
De (Gewezen) Deelnemer kan ervoor kiezen om zijn ouderdomspensioen eerder in te laten gaan dan op de Pensioenrichtdatum als bedoel in artikel 1 van het Pensioenreglement. Vervroegen kan vanaf de eerste dag van de maand waarin hij 55 jaar wordt. De gekozen ingangsdatum moet op de eerste dag van een maand vallen.
Vervroegen ouderdomspensioen (OP) ingaand op leeftijd 68 jaar en 1 maand
Pensioeningangs datum | Factor (2023) | OP voor vervroeging | OP na vervroeging |
55 jaar | 0,559 | € 1.000 | € 559 |
56 jaar | 0,579 | € 1.000 | € 579 |
57 jaar | 0,600 | € 1.000 | € 600 |
58 jaar | 0,623 | € 1.000 | € 623 |
59 jaar | 0,648 | € 1.000 | € 648 |
60 jaar | 0,675 | € 1.000 | € 675 |
61 jaar | 0,704 | € 1.000 | € 704 |
62 jaar | 0,735 | € 1.000 | € 735 |
63 jaar | 0,770 | € 1.000 | € 770 |
64 jaar | 0,807 | € 1.000 | € 807 |
65 jaar | 0,847 | € 1.000 | € 847 |
66 jaar | 0,892 | € 1.000 | € 892 |
67 jaar | 0,941 | € 1.000 | € 941 |
68 jaar | 0,995 | € 1.000 | € 995 |
De tabel geeft aan hoeveel vervroegd ouderdomspensioen wordt verkregen door de vervroeging van €
1.000 opgebouwd ouderdomspensioen. Als de gekozen Pensioeningangsdatum ligt op een tussenliggende leeftijd, dan wordt lineair tussen de omliggende factoren geïnterpoleerd.
Het partnerpensioen blijft buiten beschouwing bij de omrekening.
Artikel 2 Deeltijdpensionering
Bij deeltijdpensionering wordt het opgebouwde ouderdomspensioen gesplitst in een deeltijdpensioen en een resterend pensioen. Afhankelijk van de gekozen vorm kunnen deze pensioenen worden vervroegd. Voor de te vervroegen pensioenen gelden dezelfde bepalingen als in artikel 1 van deze bijlage omschreven.
Voor het gedeelte van de arbeidsuren dat de Deelnemer niet met pensioen gaat, blijft het deelnemerschap van kracht. Voor de dekking en opbouw van pensioen waarvoor het deelnemerschap van kracht blijft, wordt de Deelnemer als een deeltijdwerker beschouwd.
Artikel 3A Uitruil van ouderdomspensioen voor partnerpensioen
De (Gewezen) Deelnemer kan ervoor kiezen om een deel van het ouderdomspensioen uit te ruilen voor partnerpensioen. Dit is uitsluitend mogelijk bij uitdiensttreding of op de pensioeningangsdatum.
Uitruil ouderdomspensioen (OP) voor partnerpensioen (PP) bij uitdiensttreding
Leeftijd uit dienst | Factor (2023) | OP voor omzetting | Extra PP na omzetting | OP na omzetting |
21 jaar | 3,422 | € 1.000 | € 3.422 | € 0 |
22 jaar | 3,397 | € 1.000 | € 3.397 | € 0 |
23 jaar | 3,372 | € 1.000 | € 3.372 | € 0 |
24 jaar | 3,347 | € 1.000 | € 3.347 | € 0 |
25 jaar | 3,325 | € 1.000 | € 3.325 | € 0 |
26 jaar | 3,304 | € 1.000 | € 3.304 | € 0 |
27 jaar | 3,283 | € 1.000 | € 3.283 | € 0 |
28 jaar | 3,263 | € 1.000 | € 3.263 | € 0 |
29 jaar | 3,242 | € 1.000 | € 3.242 | € 0 |
30 jaar | 3,222 | € 1.000 | € 3.222 | € 0 |
31 jaar | 3,203 | € 1.000 | € 3.203 | € 0 |
32 jaar | 3,184 | € 1.000 | € 3.184 | € 0 |
33 jaar | 3,165 | € 1.000 | € 3.165 | € 0 |
34 jaar | 3,146 | € 1.000 | € 3.146 | € 0 |
35 jaar | 3,127 | € 1.000 | € 3.127 | € 0 |
36 jaar | 3,109 | € 1.000 | € 3.109 | € 0 |
37 jaar | 3,092 | € 1.000 | € 3.092 | € 0 |
38 jaar | 3,074 | € 1.000 | € 3.074 | € 0 |
39 jaar | 3,057 | € 1.000 | € 3.057 | € 0 |
40 jaar | 3,040 | € 1.000 | € 3.040 | € 0 |
Leeftijd uit dienst | Factor (2023) | OP voor omzetting | Extra PP na omzetting | OP na omzetting |
41 jaar | 3,024 | € 1.000 | € 3.024 | € 0 |
42 jaar | 3,008 | € 1.000 | € 3.008 | € 0 |
43 jaar | 2,993 | € 1.000 | € 2.993 | € 0 |
44 jaar | 2,979 | € 1.000 | € 2.979 | € 0 |
45 jaar | 2,966 | € 1.000 | € 2.966 | € 0 |
46 jaar | 2,953 | € 1.000 | € 2.953 | € 0 |
47 jaar | 2,941 | € 1.000 | € 2.941 | € 0 |
48 jaar | 2,930 | € 1.000 | € 2.930 | € 0 |
49 jaar | 2,920 | € 1.000 | € 2.920 | € 0 |
50 jaar | 2,912 | € 1.000 | € 2.912 | € 0 |
51 jaar | 2,904 | € 1.000 | € 2.904 | € 0 |
52 jaar | 2,898 | € 1.000 | € 2.898 | € 0 |
53 jaar | 2,894 | € 1.000 | € 2.894 | € 0 |
54 jaar | 2,892 | € 1.000 | € 2.892 | € 0 |
55 jaar | 2,892 | € 1.000 | € 2.892 | € 0 |
56 jaar | 2,895 | € 1.000 | € 2.895 | € 0 |
57 jaar | 2,900 | € 1.000 | € 2.900 | € 0 |
58 jaar | 2,908 | € 1.000 | € 2.908 | € 0 |
59 jaar | 2,919 | € 1.000 | € 2.919 | € 0 |
60 jaar | 2,934 | € 1.000 | € 2.934 | € 0 |
61 jaar | 2,952 | € 1.000 | € 2.952 | € 0 |
62 jaar | 2,975 | € 1.000 | € 2.975 | € 0 |
63 jaar | 3,001 | € 1.000 | € 3.001 | € 0 |
64 jaar | 3,033 | € 1.000 | € 3.033 | € 0 |
65 jaar | 3,078 | € 1.000 | € 3.078 | € 0 |
66 jaar | 3,139 | € 1.000 | € 3.139 | € 0 |
67 jaar | 3,211 | € 1.000 | € 3.211 | € 0 |
68 jaar | 3,293 | € 1.000 | € 3.293 | € 0 |
De tabel geeft aan hoeveel partnerpensioen wordt verkregen door omzetting
van € 1.000 opgebouwd ouderdomspensioen. Als de datum van omzetting op een tussenliggende leeftijd ligt, dan wordt lineair tussen de omliggende factoren geïnterpoleerd.
Uitruil ouderdomspensioen (OP) voor partnerpensioen (PP) op de pensioeningangsdatum
Pensioeningangs- leeftijd | Factor (2023) | OP voor omzetting | Extra PP na omzetting | OP na omzetting |
55 jaar | 5,178 | € 1.000 | € 5.178 | € 0 |
56 jaar | 5,002 | € 1.000 | € 5.002 | € 0 |
57 jaar | 4,831 | € 1.000 | € 4.831 | € 0 |
58 jaar | 4,665 | € 1.000 | € 4.665 | € 0 |
59 jaar | 4,503 | € 1.000 | € 4.503 | € 0 |
60 jaar | 4,345 | € 1.000 | € 4.345 | € 0 |
61 jaar | 4,193 | € 1.000 | € 4.193 | € 0 |
62 jaar | 4,045 | € 1.000 | € 4.045 | € 0 |
63 jaar | 3,900 | € 1.000 | € 3.900 | € 0 |
64 jaar | 3,760 | € 1.000 | € 3.760 | € 0 |
65 jaar | 3,632 | € 1.000 | € 3.632 | € 0 |
66 jaar | 3,520 | € 1.000 | € 3.520 | € 0 |
67 jaar | 3,412 | € 1.000 | € 3.412 | € 0 |
68 jaar | 3,308 | € 1.000 | € 3.308 | € 0 |
68 jaar en 1 maand | 3,299 | € 1.000 | € 3.299 | € 0 |
De tabel geeft aan hoeveel partnerpensioen wordt verkregen door omzetting
van € 1.000 opgebouwd ouderdomspensioen. Als de datum van omzetting op een tussenliggende leeftijd ligt, dan wordt lineair tussen de omliggende factoren geïnterpoleerd.
Artikel 3B Uitruil op de pensioeningangsdatum van partnerpensioen voor ouderdomspensioen
De (Gewezen) Deelnemer kan ervoor kiezen om een deel van, of het gehele, partnerpensioen uit te ruilen voor een, direct ingaand, ouderdomspensioen. Deze uitruil kan alleen bij pensionering plaatsvinden.
Uitruil partnerpensioen (PP) voor direct ingaand ouderdomspensioen (OP)
Pensioeningangs- leeftijd | Factor (2023) | PP voor omzetting | Extra OP na omzetting | PP na omzetting | ||
55 jaar | 0,193 | € 1.000 | € 193 | € 0 | ||
56 jaar | 0,200 | € 1.000 | € 200 | € 0 | ||
57 jaar | 0,207 | € 1.000 | € 207 | € 0 | ||
58 jaar | 0,214 | € 1.000 | € 214 | € 0 | ||
59 jaar | 0,222 | € 1.000 | € 222 | € 0 | ||
60 jaar | 0,230 | € 1.000 | € 230 | € 0 | ||
61 jaar | 0,238 | € 1.000 | € 238 | € 0 | ||
62 jaar | 0,247 | € 1.000 | € 247 | € 0 | ||
63 jaar | 0,256 | € 1.000 | € 256 | € 0 | ||
64 jaar | 0,266 | € 1.000 | € 266 | € 0 | ||
65 jaar | 0,275 | € 1.000 | € 275 | € 0 | ||
66 jaar | 0,284 | € 1.000 | € 284 | € 0 | ||
67 jaar | 0,293 | € 1.000 | € 293 | € 0 | ||
68 jaar | 0,302 | € 1.000 | € 302 | € 0 | ||
68 jaar en 1 maand | 0,303 | € 1.000 | € 303 | € 0 |
De tabel geeft aan hoeveel ouderdomspensioen wordt verkregen door omzetting
van € 1.000 opgebouwd partnerpensioen. Als de gekozen Pensioeningangsdatum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan wordt lineair tussen de omliggende factoren geïnterpoleerd.
Artikel 4 Hoog – Laag (Laag – Hoog) constructie ouderdomspensioen
De (Gewezen) Deelnemer kan er op de Pensioeningangsdatum voor kiezen om het, direct ingaand, ouderdomspensioen volgens een hoog-laag (laag – hoog) constructie te laten uitkeren. Hierbij ontvangt de Gepensioneerde gedurende maximaal de eerste 10 jaar na de Pensioeningangsdatum een hoger pensioen en vervolgens na deze periode een lager pensioen van 75% van het eerder uitgekeerde pensioen, danwel andersom.
Een eventueel partnerpensioen wordt afgeleid van het oorspronkelijke ouderdomspensioen. De keus voor hoog-laag (laag – hoog) heeft dus geen invloed op de hoogte van het partnerpensioen.
Ook kan gekozen worden voor een tijdelijke verhoging van het ouderdomspensioen tot de AOW-leeftijd. Hiermee kan de periode vanaf de Pensioeningangsdatum tot de AOW-leeftijd overbrugd worden, omdat na die periode pas een AOW-uitkering wordt ontvangen. Maximaal kan een extra tijdelijk ouderdomspensioen worden aangekocht van 2 keer de gehuwden-AOW, inclusief de vakantietoeslag.
Uitruil levenslang ouderdomspensioen (OP) van € 1.000 voor een tijdelijke verhoging van het ouderdomspensioen (OP) (2023)
Pensioeningangs -leeftijd | 66/7 | 66/10 | 67 | 67/3 |
55 jaar | 2,530 | 2,481 | 2,450 | 2,404 |
56 jaar | 2,680 | 2,623 | 2,586 | 2,533 |
57 jaar | 2,860 | 2,793 | 2,750 | 2,688 |
58 jaar | 3,083 | 3,002 | 2,950 | 2,876 |
59 jaar | 3,365 | 3,264 | 3,201 | 3,110 |
60 jaar | 3,733 | 3,604 | 3,523 | 3,408 |
61 jaar | 4,234 | 4,061 | 3,954 | 3,803 |
62 jaar | 4,954 | 4,708 | 4,557 | 4,349 |
63 jaar | 6,076 | 5,692 | 5,463 | 5,153 |
64 jaar | 8,069 | 7,374 | 6,975 | 6,452 |
65 jaar | 12,581 | 10,891 | 10,000 | 8,907 |
66 jaar | 32,553 | 22,853 | 19,081 | 15,295 |
67 jaar | 72,716 |
De tabellen geven de factoren weer waarmee een aanvulling op het ouderdomspensioen tot de AOW- leeftijd wordt verkregen door € 1.000 levenslang OP uit te ruilen op de Pensioeningangsdatum.
Als de Pensioeningangsdatum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan wordt lineair tussen de omliggende factoren geïnterpoleerd.
Bijvoorbeeld
Bij een gekozen pensioenleeftijd van 62 jaar, terwijl de AOW-leeftijd 66 jaar en 7 maanden is, geldt een factor van 4,954. Dit betekent dat door uitruil van € 1.000 levenslang OP op de 62-jarige leeftijd een tijdelijke verhoging van het ouderdomspensioen tot de AOW-leeftijd van € 4.954 wordt verkregen. Het levenslange ouderdomspensioen wordt dan vanaf de 62-jarige leeftijd € 1.000 lager.
Bij een gekozen pensioenleeftijd van 65 jaar, terwijl de AOW-leeftijd 67 jaar is, geldt een factor van 10,000. Dit betekent dat door uitruil van € 1.000 levenslang OP op de 65-jarige leeftijd een tijdelijke verhoging van het ouderdomspensioen tot de AOW-leeftijd van € 10.000 wordt verkregen. Het levenslange ouderdomspensioen wordt dan vanaf de 65-jarige leeftijd € 1.000 lager.
Hoog – laag constructie ouderdomspensioen (OP), duur 5 of 10 jaar
Pensioeningangs- leeftijd | Factor 10 jaar (2023) | Factor 5 Jaar (2023) |
55 jaar | 1,196 | 1,258 |
56 jaar | 1,193 | 1,256 |
57 jaar | 1,189 | 1,254 |
58 jaar | 1,186 | 1,252 |
59 jaar | 1,182 | 1,250 |
60 jaar | 1,178 | 1,248 |
61 jaar | 1,174 | 1,245 |
62 jaar | 1,170 | 1,242 |
63 jaar | 1,165 | 1,240 |
64 jaar | 1,160 | 1,237 |
65 jaar | 1,155 | 1,233 |
66 jaar | 1,150 | 1,230 |
67 jaar | 1,144 | 1,226 |
68 jaar | 1,139 | 1,222 |
68 jaar en 1 maand | 1,138 | 1,222 |
De tabel geeft de factoren weer voor het tijdelijk verhogen van het ouderdomspensioen gedurende 5 of 10 jaar direct na ingang. Het verlaagde pensioen na afloop van de periode van 5 of 10 jaar bedraagt 75% van het verhoogde pensioen.
Als deze datum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan wordt lineair tussen de omliggende factoren geïnterpoleerd.
Bijvoorbeeld
Xxxx dat gekozen is voor een pensioenleeftijd van 65 jaar en het ouderdomspensioen € 10.000 voor omzetting is. Als gekozen wordt voor een hoger ouderdomspensioen gedurende 10 jaar dan is het pensioen in de eerste 10 jaar € 11.550. Na die 10 jaar is het ouderdomspensioen 75% van dit bedrag, wat uitkomt op € 8.663.
Als gekozen wordt voor een pensioen dat tijdelijk 5 jaar hoger is, dan is het ouderdomspensioen in de eerste periode van 5 jaar € 12.330. Daarna is het ouderdomspensioen € 9.248.
Laag – hoog constructie ouderdomspensioen (OP), duur 5 of 10 jaar
Pensioeningangs- leeftijd | Factor 10 jaar (2023) | Factor 5 Jaar (2023) |
55 jaar | 0,821 | 0,785 |
56 jaar | 0,823 | 0,786 |
57 jaar | 0,825 | 0,787 |
58 jaar | 0,827 | 0,788 |
59 jaar | 0,830 | 0,789 |
60 jaar | 0,832 | 0,791 |
61 jaar | 0,835 | 0,792 |
62 jaar | 0,838 | 0,794 |
63 jaar | 0,841 | 0,795 |
64 jaar | 0,845 | 0,797 |
65 jaar | 0,848 | 0,799 |
66 jaar | 0,852 | 0,801 |
67 jaar | 0,856 | 0,803 |
68 jaar | 0,860 | 0,805 |
68 jaar en 1 maand | 0,861 | 0,805 |
De tabel geeft de factoren weer voor het tijdelijk verlagen van het ouderdomspensioen gedurende 5 of 10 jaar direct na ingang. Het verlaagde pensioen gedurende de periode van 5 of 10 jaar bedraagt 75% van het verhoogde pensioen na afloop van de periode van 5 of 10 jaar. Als deze datum op een tussenliggende leeftijd ligt, dan wordt lineair tussen de omliggende factoren geïnterpoleerd.
Bijvoorbeeld
Xxxx dat gekozen is voor een pensioenleeftijd van 65 jaar en het ouderdomspensioen € 10.000 voor omzetting is. Als gekozen wordt voor een lager ouderdomspensioen gedurende 5 jaar dan is het pensioen in de eerste 5 jaar € 7.990. Het verlaagde ouderdomspensioen bedraagt 75% van het verhoogde ouderdomspensioen na die 5 jaar, wat uitkomt op € 10.653.
Als gekozen wordt voor een pensioen dat tijdelijk 10 jaar lager is, dan is het ouderdomspensioen in de eerste periode van 10 jaar € 8.480. Daarna is het ouderdomspensioen € 11.307.
Voor andere hoogtes van variabilisering van ouderdomspensioen of variabilisering gedurende een andere periode dan 5 of 10 jaar zijn de factoren op te vragen bij het pensioenfonds.
Bijlage III: Afkoopfactoren
Het direct ingaand ouderdomspensioen kan worden afgekocht conform de onderstaande tabel.
De tabel geeft de bijbehorende afkoopwaarde voor € 1.000 opgebouwd direct ingaand ouderdomspensioen. Bij hantering van een tussenliggende leeftijd, wordt lineair tussen de omliggende afkoopwaarden geïnterpoleerd.
Leeftijd | Afkoopwaarde (2023) | Leeftijd | Afkoopwaarde (2023) |
55 | € 27.070 | 78 | € 10.370 |
56 | € 26.339 | 79 | € 9.733 |
57 | € 25.603 | 80 | € 9.112 |
58 | € 24.866 | 81 | € 8.512 |
59 | € 24.126 | 82 | € 7.935 |
60 | € 23.383 | 83 | € 7.379 |
61 | € 22.639 | 84 | € 6.847 |
62 | € 21.894 | 85 | € 6.340 |
63 | € 21.147 | 86 | € 5.862 |
64 | € 20.401 | 87 | € 5.411 |
65 | € 19.655 | 88 | € 4.987 |
66 | € 18.910 | 89 | € 4.600 |
67 | € 18.167 | 90 | € 4.236 |
68 | € 17.425 | 91 | € 3.904 |
69 | € 16.687 | 92 | € 3.592 |
70 | € 15.953 | 93 | € 3.306 |
71 | € 15.223 | 94 | € 3.045 |
72 | € 14.500 | 95 | € 2.807 |
73 | € 13.785 | 96 | € 2.591 |
74 | € 13.077 | 97 | € 2.397 |
75 | € 12.379 | 98 | € 2.223 |
76 | € 11.696 | 99 | € 2.070 |
77 | € 11.026 |
Het (nog niet ingegane) partnerpensioen kan worden afgekocht conform de onderstaande tabel.
De tabel geeft de bijbehorende afkoopwaarde voor € 1.000 opgebouwd (nog niet ingegaan) partnerpensioen. Bij hantering van een tussenliggende leeftijd, wordt lineair tussen de omliggende afkoopwaarden geïnterpoleerd.
Leeftijd | Afkoopwaarde (2023) | Leeftijd | Afkoopwaarde (2023) |
55 | € 5.280 | 78 | € 4.564 |
56 | € 5.318 | 79 | € 4.440 |
57 | € 5.353 | 80 | € 4.307 |
58 | € 5.384 | 81 | € 4.164 |
59 | € 5.411 | 82 | € 4.012 |
60 | € 5.435 | 83 | € 3.851 |
61 | € 5.453 | 84 | € 3.686 |
62 | € 5.467 | 85 | € 3.515 |
63 | € 5.477 | 86 | € 3.339 |
64 | € 5.480 | 87 | € 3.159 |
65 | € 5.465 | 88 | € 2.978 |
66 | € 5.426 | 89 | € 2.792 |
67 | € 5.378 | 90 | € 2.612 |
68 | € 5.267 | 91 | € 2.435 |
69 | € 5.233 | 92 | € 2.265 |
70 | € 5.193 | 93 | € 2.104 |
71 | € 5.146 | 94 | € 1.953 |
72 | € 5.091 | 95 | € 1.806 |
73 | € 5.026 | 96 | € 1.667 |
74 | € 4.954 | 97 | € 1.539 |
75 | € 4.873 | 98 | € 1.419 |
76 | € 4.779 | 99 | € 1.309 |
77 | € 4.676 |
Het direct ingaand partnerpensioen kan worden afgekocht conform de onderstaande tabel.
De tabel geeft de bijbehorende afkoopwaarde voor € 1.000 opgebouwd direct ingaand partnerpensioen. Bij hantering van een tussenliggende leeftijd, wordt lineair tussen de omliggende afkoopwaarden geïnterpoleerd.
Leeftijd | Afkoopwaarde (2023) | Leeftijd | Afkoopwaarde (2023) |
20 | € 49.193 | 60 | € 24.057 |
21 | € 48.684 | 61 | € 23.333 |
22 | € 48.168 | 62 | € 22.608 |
23 | € 47.646 | 63 | € 21.878 |
24 | € 47.118 | 64 | € 21.145 |
25 | € 46.582 | 65 | € 20.412 |
26 | € 46.040 | 66 | € 19.675 |
27 | € 45.492 | 67 | € 18.937 |
28 | € 44.937 | 68 | € 18.200 |
29 | € 44.376 | 69 | € 17.465 |
30 | € 43.808 | 70 | € 16.729 |
31 | € 43.234 | 71 | € 15.997 |
32 | € 42.653 | 72 | € 15.267 |
33 | € 42.064 | 73 | € 14.538 |
34 | € 41.470 | 74 | € 13.816 |
35 | € 40.869 | 75 | € 13.099 |
36 | € 40.261 | 76 | € 12.391 |
37 | € 39.647 | 77 | € 11.693 |
38 | € 39.027 | 78 | € 11.006 |
39 | € 38.400 | 79 | € 10.333 |
40 | € 37.767 | 80 | € 9.672 |
41 | € 37.128 | 81 | € 9.034 |
42 | € 36.483 | 82 | € 8.416 |
43 | € 35.832 | 83 | € 7.821 |
44 | € 35.175 | 84 | € 7.248 |
45 | € 34.514 | 85 | € 6.700 |
46 | € 33.847 | 86 | € 6.181 |
47 | € 33.176 | 87 | € 5.695 |
48 | € 32.501 | 88 | € 5.242 |
49 | € 31.820 | 89 | € 4.816 |
50 | € 31.133 | 90 | € 4.425 |
51 | € 30.442 | 91 | € 4.070 |
52 | € 29.749 | 92 | € 3.735 |
53 | € 29.051 | 93 | € 3.429 |
54 | € 28.348 | 94 | € 3.150 |
55 | € 27.641 | 95 | € 2.898 |
56 | € 26.931 | 96 | € 2.670 |
57 | € 26.217 | 97 | € 2.466 |
58 | € 25.501 | 98 | € 2.285 |
59 | € 24.781 | 99 | € 2.124 |
Bijlage IV: Aanwendingsfactoren pensioenkapitaal uit excedentpensioenregelingen
Bij pensionering kan het pensioenkapitaal dat is opgebouwd in de excedentpensioenregelingen zoals genoemd in artikel 30 lid 1 aangewend worden voor de aankoop van ouderdomspensioen of ouderdomspensioen met bijbehorend partnerpensioen in de verhouding 100:70 conform de onderstaande tabellen.
Onderstaande tabel geeft aan hoeveel direct ingaand ouderdomspensioen wordt verkregen door omzetting van € 10.000 pensioenkapitaal, uitgaande van de gekozen pensioenleeftijd.
Leeftijd | Factor (2023) | Direct ingaand ouderdomspensioen |
55 | 27,612 | € 362 |
56 | 26,865 | € 372 |
57 | 26,115 | € 383 |
58 | 25,363 | € 394 |
59 | 24,609 | € 406 |
60 | 23,851 | € 419 |
61 | 23,092 | € 433 |
62 | 22,331 | € 448 |
63 | 21,570 | € 464 |
64 | 20,809 | € 481 |
65 | 20,048 | € 499 |
66 | 19,288 | € 518 |
67 | 18,530 | € 540 |
68 | 17,774 | € 563 |
Onderstaande tabel geeft aan hoeveel direct ingaand ouderdomspensioen met bijbehorend partnerpensioen in de verhouding 100:70 wordt verkregen door omzetting van € 10.000 pensioenkapitaal, uitgaande van de gekozen pensioenleeftijd.
Leeftijd | Factor (2023) | Direct ingaand ouderdomspensioen met 70% partnerpensioen |
55 | 31,344 | € 319 |
56 | 30,625 | € 327 |
57 | 29,899 | € 334 |
58 | 29,169 | € 343 |
59 | 28,434 | € 352 |
60 | 27,693 | € 361 |
61 | 26,947 | € 371 |
62 | 26,196 | € 382 |
63 | 25,441 | € 393 |
64 | 24,683 | € 405 |
65 | 23,911 | € 418 |
66 | 23,124 | € 432 |
67 | 22,332 | € 448 |
68 | 21,534 | € 464 |
Bij overlijden kan het pensioenkapitaal dat is opgebouwd in de excedentpensioenregelingen zoals genoemd in artikel 30 lid 1 aangewend worden voor de aankoop van een direct ingaand partnerpensioen.
Onderstaande tabel geeft aan hoeveel partnerpensioen er, bij overlijden voor de pensioendatum, wordt verkregen door omzetting van € 10.000 pensioenkapitaal, uitgaande van de leeftijd van de partner op het moment van overlijden van de deelnemer.
Leeftijd | Factor (2023) | Direct ingaand partnerpensioen |
20 | 50,177 | € 199 |
21 | 49,658 | € 201 |
22 | 49,132 | € 204 |
23 | 48,599 | € 206 |
24 | 48,060 | € 208 |
25 | 47,514 | € 210 |
26 | 46,961 | € 213 |
27 | 46,402 | € 216 |
28 | 45,836 | € 218 |
29 | 45,264 | € 221 |
30 | 44,685 | € 224 |
31 | 44,099 | € 227 |
32 | 43,506 | € 230 |
33 | 42,906 | € 233 |
34 | 42,299 | € 236 |
35 | 41,686 | € 240 |
36 | 41,067 | € 244 |
37 | 40,440 | € 247 |
38 | 39,807 | € 251 |
39 | 39,168 | € 255 |
40 | 38,522 | € 260 |
41 | 37,870 | € 264 |
42 | 37,213 | € 269 |
43 | 36,549 | € 274 |
44 | 35,879 | € 279 |
45 | 35,204 | € 284 |
46 | 34,524 | € 290 |
47 | 33,840 | € 296 |
48 | 33,151 | € 302 |
49 | 32,456 | € 308 |
50 | 31,756 | € 315 |
51 | 31,051 | € 322 |
52 | 30,344 | € 330 |
53 | 29,632 | € 337 |
54 | 28,915 | € 346 |
55 | 28,194 | € 355 |
56 | 27,470 | € 364 |
57 | 26,742 | € 374 |
58 | 26,011 | € 384 |
59 | 25,276 | € 396 |
60 | 24,538 | € 408 |
61 | 23,800 | € 420 |
62 | 23,060 | € 434 |
63 | 22,315 | € 448 |
Leeftijd | Factor (2023) | Direct ingaand partnerpensioen |
64 | 21,568 | € 464 |
65 | 20,820 | € 480 |
66 | 20,069 | € 498 |
67 | 19,316 | € 518 |
68 | 18,564 | € 539 |
69 | 17,815 | € 561 |
70 | 17,064 | € 586 |
71 | 16,317 | € 613 |
72 | 15,572 | € 642 |
73 | 14,829 | € 674 |
74 | 14,093 | € 710 |
75 | 13,361 | € 748 |
76 | 12,639 | € 791 |
77 | 11,927 | € 838 |
78 | 11,226 | € 891 |
79 | 10,539 | € 949 |
80 | 9,865 | € 1.014 |
81 | 9,215 | € 1.085 |
82 | 8,584 | € 1.165 |
83 | 7,977 | € 1.254 |
84 | 7,393 | € 1.353 |
85 | 6,834 | € 1.463 |
86 | 6,305 | € 1.586 |
87 | 5,809 | € 1.721 |
88 | 5,347 | € 1.870 |
89 | 4,912 | € 2.036 |
90 | 4,513 | € 2.216 |
91 | 4,151 | € 2.409 |
92 | 3,810 | € 2.625 |
93 | 3,498 | € 2.859 |
94 | 3,213 | € 3.112 |
95 | 2,956 | € 3.383 |
96 | 2,723 | € 3.672 |
97 | 2,515 | € 3.976 |
98 | 2,330 | € 4.292 |
99 | 2,166 | € 4.617 |
Bijlage V: Voorwaarden verzekering tijdelijk partnerpensioen op risicobasis
1. De regels met betrekking tot de ingang en de uitbetaling van het tijdelijk partnerpensioen dat wordt uitgekeerd, bij het overlijden gedurende het deelnemerschap zijn vastgelegd in de verzekeringsovereenkomst zoals gesloten door het fonds met een Verzekeraar. De Verzekeraar zal voor directe uitbetaling aan de daarvoor in aanmerking komende Pensioengerechtigde zorgdragen. Bij wijziging van de verzekeringsvoorwaarden zullen deze bepalingen hierop aangepast worden
2. De pensioenen worden door de Verzekeraar waar op Pensioeningangsdatum Pensioenaanspraken ten behoeve van de (Gewezen) Deelnemer en eventueel zijn Partner worden ingekocht uitgekeerd, conform de bepalingen en voorwaarden zoals die te zijner tijd tussen de Verzekeraar en de (Gewezen) Deelnemer/Pensioengerechtigde worden overeengekomen.
3. In geval van overlijden van de Deelnemer wordt uitsluitend tot uitkering van het partnerpensioen overgegaan indien de overleden Deelnemer een reglementaire Partner nalaat.
4. De uitkering van het partnerpensioen bij overlijden van de Deelnemer wordt in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling rechtstreeks door de Verzekeraar aan de begunstigde verricht onder inhouding van de wettelijk voorgeschreven heffingen en premies.
5. Xxxxxxx van overlijden van de Deelnemer met een Partner(s) voor wie aanspraken op een uitkering van het reglementaire partnerpensioen bestaan, dient (dienen) de begunstigde nabestaande(n) een wettig bewijs van overlijden van de Deelnemer samen met eventuele andere bescheiden, die naar het oordeel van het Pensioenfonds voor de vaststelling van de rechtmatigheid van de aanspraak benodigd zijn, te verstrekken aan het Pensioenfonds.
6. De uitkering van het wezenpensioen bij overlijden van de Deelnemer gaat in op de dag volgend op de dag van overlijden van de Deelnemer en wordt in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling rechtstreeks door de Verzekeraar aan de begunstigde(n) verricht onder inhouding van de wettelijk voorgeschreven heffingen en premies.
Bij beëindiging van de uitkering is (de nabestaande van) de begunstigde tot restitutie van het teveel uitgekeerde aan de Verzekeraar verschuldigd.
In geval van overlijden van de Deelnemer met (een) Kind(eren) voor wie aanspraken op een uitkering van het reglementaire wezenpensioen bestaan, dienen de begunstigde(n) een wettig bewijs van overlijden van de Deelnemer samen met een attestatie de vita voor de begunstigde wezen te verstrekken aan het fonds.
Ten aanzien van (een) studerend(e) en/of invalid(e) Kind(eren) voor wie een uitkering tot uiterlijk de 27-jarige leeftijd wordt verricht, dient de begunstigde(n) jaarlijks een studieverklaring respectievelijk een verklaring waaruit invaliditeit blijkt te verstrekken aan de Verzekeraar.
3. Het Pensioenfonds zal niet tot uitkering overgaan van de overlijdensrisicoverzekeringen indien de Deelnemer overlijdt:
a. als gevolg van een misdrijf begaan door de voor het levenslange partnerpensioen of wezenpensioen in aanmerking komende nabestaande(n), waarvoor deze nabestaande(n) strafrechtelijk is (zijn) veroordeeld;
b. tijdens of tengevolge van het deelnemen aan enige niet-Nederlandse gewapende dienst;
c. tengevolge van oorlogshandelingen tijdens zijn verblijf in een gebied buiten Nederland dat reeds in staat van oorlog was op het moment dat hij dit gebied bewust betrad;
d. ten gevolge van oorlogshandelingen tijdens zijn oponthoud in een gebied buiten Nederland, dat hij reeds vóór het ontstaan van een (dreigende) oorlogssituatie betrad, waarbij hij in strijd handelde met de instructies van de Nederlandse respectievelijk de plaatselijke overheid door het desbetreffende gebied niet tijdig te verlaten terwijl hij daartoe wel de gelegenheid had;
e. atoomkernreacties, onverschillig hoe deze zijn ontstaan;
f. door molest. Onder molest wordt verstaan:
1. een gewapend conflict, hier wordt onder verstaan elk geval waarin staten of andere georganiseerde partijen elkaar, of althans de een de ander, gebruik makend van militaire machtsmiddelen bestrijden. Onder gewapend conflict wordt mede verstaan het gewapende optreden van een Vredesmacht der Verenigde Naties;
2. burgeroorlog, hier wordt onder verstaan een min of meer georganiseerde gewelddadige strijd tussen inwoners van eenzelfde staat waarbij een belangrijk deel van de inwoners van die staat betrokken is;
3. opstand, hier wordt onder verstaan georganiseerd gewelddadig verzet binnen een staat, gericht tegen het openbaar gezag;
4. binnenlandse onlusten, hier wordt onder verstaan min of meer georganiseerde gewelddadige handelingen, op verschillende plaatsen zich voordoend binnen een staat;
5. oproer, hier wordt onder verstaan een min of meer georganiseerde plaatselijke gewelddadige beweging, gericht tegen het openbaar gezag;
6. muiterij, hier wordt onder verstaan een min of meer georganiseerde gewelddadige beweging van leden van enige gewapende macht, gericht tegen het gezag waaronder zij gesteld zijn.
g. door zich te bevinden in een gebied met een oranje of rood reisadvies van de Nederlandse overheid.
Onder overlijdensrisicoverzekering wordt verstaan het op risico basis verzekerde partner- en of wezenpensioen. Het op de datum van overlijden opgebouwde partnerpensioen zal wel uitgekeerd worden.
In het geval van terrorisme gelden de bepalingen zoals deze van toepassing zijn bij de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden.
8. De Deelnemer stelt het Pensioenfonds schriftelijk in kennis als deze Deelnemer gedurende een periode van langer dan 6 maanden werkzaamheden buiten de Europese Unie gaat verrichten. Dit kan invloed hebben op de voorwaarden of hoogte van de uitkering bij overlijden.