ARREST VAN HET GERECHT (Derde kamer)
ARREST VAN HET GERECHT (Derde kamer)
19 juni 2009 *
In zaak T-48/04,
Qualcomm Wireless Business Solutions Europe BV, gevestigd te Waalre (Nederland), vertegenwoordigd door G. Xxxxxxxx, advocaat, en X. Xxxx, solicitor,
verzoekster,
tegen
Commissie van de Europese Gemeenschappen, aanvankelijk vertegenwoordigd door
K. Xxxxxxxxxxx en X. Xxxxxx, vervolgens door K. Xxxxxxxxxxx en X. Xxxxx als gemachtigden,
verweerster,
* Procestaal: Engels.
ondersteund door
Bondsrepubliek Duitsland, aanvankelijk vertegenwoordigd door C.-D. Xxxxxxxxxx en S. Xxxxxxxxxxx als gemachtigden, vervolgens door X. Xxxxx als gemachtigde, bijgestaan door X. Xxxxxxxxxxx en X. Xxxxxxxxx, advocaten,
en door
Deutsche Telekom AG, gevestigd te Bonn (Duitsland),
Daimler AG, voorheen DaimlerChrysler AG, gevestigd te Stuttgart (Duitsland),
en
Daimler Financial Services AG, voorheen DaimlerChrysler Services AG, gevestigd te Berlijn (Duitsland),
vertegenwoordigd door X. Xxxxxxx en A. xxx Xxxxxxxxxx, advocaten,
interveniëntes,
betreffende een verzoek om nietigverklaring van beschikking 2003/792/EG van de Commissie van 30 april 2003 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeen- schappelijke markt en de EER-overeenkomst wordt verklaard (zaak COMP/M.2903 — DaimlerChrysler/Deutsche Telekom/JV) (PB L 300, blz. 62),
wijst
HET GERECHT
VAN EERSTE AANLEG (Derde kamer),
samengesteld als volgt: X. Xxxxx (rapporteur), kamerpresident, X. Xxxxxxx en X. Xxxxxxx Xxxxxxx, rechters,
griffier: K. Xxxxxx, administrateur,
gezien de stukken en na de terechtzitting op 1 juli 2008,
het navolgende
Arrest
Toepasselijke bepalingen
1 Volgens artikel 2, lid 2, xxx xxxxxxxxxxx (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (gerectificeerde versie PB 1990, L 257, blz. 13), zoals gewijzigd bij verordening (EG)
nr. 1310/97 van de Raad van 30 juni 1997 (PB L 180, blz. 1) (hierna: „concentratiever- ordening”), worden concentraties die geen machtspositie in het leven roepen of versterken die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de gemeen- schappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan wordt belemmerd, verenigbaar verklaard met de gemeenschappelijke markt.
2 Artikel 8, lid 2, van deze verordening bepaalt dat indien de Commissie vaststelt dat een concentratie, eventueel na door de betrokken ondernemingen gewijzigd te zijn, voldoet aan het in artikel 2, lid 2, gedefinieerde criterium, zij een beschikking geeft waarbij zij verklaart dat de concentratie verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt. Aan deze beschikking kunnen voorwaarden en verplichtingen worden verbonden die moeten waarborgen dat de betrokken ondernemingen de door hen ten opzichte van de Commissie aangegane verbintenissen nakomen, om de concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te maken. De beschikking waarbij verklaard wordt dat de concentratie verenigbaar is, omvat eveneens de restricties die rechtstreeks verbonden zijn aan en noodzakelijk zijn voor de totstandbrenging van de concentratie.
3 Artikel 20, lid 1, van deze verordening bepaalt dat de Commissie de beschikkingen die zij op grond van artikel 8, leden 2 tot en met 5, geeft, in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendmaakt.
Feiten
4 Verzoekster, Qualcomm Wireless Business Solutions Europe BV (hierna: „Qual- comm”), biedt in Europa „EutelTRACS” aan, een satellietondersteund systeem voor het beheer van vrachtwagenparken. Via een satellietnetwerk verzamelt zij informatie die vanuit de vrachtwagens wordt doorgegeven, zoals informatie over hun lokalisatie, gegevens over de motor en berichten van de chauffeurs, en stuurt die door aan de centrale van die vrachtwagens, die klant is bij Qualcomm. Verder stuurt zij berichten van de centrales naar de vrachtwagenchauffeurs. Daartoe levert zij de nodige hardware en diensteninfrastructuur. Voorts is zij actief in de productie van deze hardware en de ontwikkeling van de voor het functioneren van dit systeem noodzakelijke software.
5 In 2002 schreef het Duitse Bondsministerie van Verkeer, Bouw en Huisvesting in opdracht van de Duitse regering een openbare aanbesteding uit voor het opzetten en exploiteren van een systeem voor automatische en handmatige tolheffing voor vrachtwagens van 12 ton of méér (hierna „vrachtwagens”) die gebruikmaken van de Duitse autosnelwegen. In deze aanbesteding werd het gebruik van specifieke technologie niet vereist.
6 De overheidsopdracht werd gegund aan het consortium bestaande uit DaimlerChrysler Services AG, Deutsche Telekom AG en Compagnie financière et industrielle des autoroutes SA (Cofiroute) (hierna samen: „ondernemingen bij de concentratie”).
7 Daimler Financial Services AG, voorheen DaimlerChrysler Services, is een dochter- onderneming van Daimler AG, voorheen DaimlerChrysler AG, die werkzaam is op het gebied van financiële dienstverlening en mobility management. Tot haar activiteiten behoort het beheer van parken bestaande uit voertuigen van alle Daimler-merken. Daimler is actief in de ontwikkeling, productie en verkoop van personenauto’s, vrachtauto’s, bussen en dieselmotoren.
8 Deutsche Telekom is een telecommunicatiebedrijf dat onder andere mobieletelefo- niediensten aanbiedt in Europa.
9 Cofiroute is als onderneming actief op het gebied van de heffing van tolgelden voor autowegen.
10 Het uit deze ondernemingen bestaande consortium richtte vervolgens Toll Collect GmbH op om het tolheffingssysteem voor vrachtwagens die gebruikmaken van de Duitse autosnelwegen uit te werken en te exploiteren.
11 Toll Collect ontwikkelde een telematicaoplossing voor automatische tolheffing. Deze oplossing houdt in dat in vrachtwagens die voor automatische tolheffing kiezen, onboard-units worden gemonteerd. Deze units werken met een GPS (Global Positioning System)-ontvanger en een GSM (Global System for Mobile Communica- tions)-zender. De GPS-ontvanger bepaalt de actuele locatie van de vrachtwagen die in de onboard-unit wordt opgeslagen. Deze gegevens worden vervolgens via de GSM- zender uitgewisseld tussen de onboard-unit en een centrale voor toepassingsdiensten. De centrale verwerkt de gegevens, dat wil zeggen berekent aan de hand van de vastgestelde locatie en het gebruikte gedeelte van de snelweg de te betalen tol en brengt die aan de eigenaar of gebruiker van de vrachtwagen in rekening. De onboard-units worden door Toll Collect kosteloos ter beschikking gesteld aan de transportonder- nemingen, tegen een zekerheidsstelling in de vorm van een toltegoed. De installatie- kosten voor de onboard-unit zijn evenwel voor rekening van de eigenaar of gebruiker van de vrachtwagen. Behalve voor automatische heffing van de verschuldigde tol kunnen de onboard-units van Toll Collect ook worden gebruikt voor andere telematicadiensten, met name wagenparkbeheer op afstand. Het gebruik van de onboard-units van Toll Collect door een andere aanbieder van telematicadiensten is evenwel pas mogelijk nadat de Bondsrepubliek Duitsland als aanbestedende overheid haar toestemming daarvoor heeft gegeven.
12 Op 11 november 2002 meldden DaimlerChrysler Services en Deutsche Telekom overeenkomstig artikel 4 van de concentratieverordening een voorgenomen concen- tratie bij de Commissie aan waarmee zij door de aankoop van aandelen de gezamenlijke zeggenschap over Toll Collect zouden verwerven.
13 Na deze aanmelding leidde de Commissie de eerste fase van de procedure voor controle op de concentratie in. In deze eerste fase deden de ondernemingen bij de concentratie haar een eerste voorstel met verbintenissen toekomen. Dit voorstel werd overgelegd aan de marktpartijen, waaronder Qualcomm, zodat zij hun opmerkingen daarover konden maken.
14 Bij beschikking van 20 december 2002 stelde de Commissie zich op het standpunt dat de concentratie ernstige twijfels deed rijzen over de verenigbaarheid ervan met de
gemeenschappelijke markt en met de werking van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER) en leidde zij conform artikel 6, lid 1, sub c, van de concentratieverordening de tweede fase van de procedure in.
15 Bij brief van 28 februari 2003 stuurde de Commissie de aanmeldende ondernemingen een mededeling van punten van bezwaar waarin zij aangaf dat het eerste voorstel met verbintenissen ontoereikend was om de uit de aangemelde concentratie voortvloeiende mededingingsproblemen op te lossen.
16 Op 11 maart 2003 dienden de ondernemingen bij de concentratie een tweede voorstel met verbintenissen bij de Commissie in.
17 Op 19 en 20 maart 2003 hield de Commissie een hoorzitting waaraan Xxxxxxxx deelnam. Tijdens deze hoorzitting zette zij met name uiteen dat het tweede voorstel met verbintenissen ontoereikend was ter oplossing van de mededingingsproblemen die de aangemelde concentratie deed rijzen.
18 Op 3 april 2003 dienden de ondernemingen bij de concentratie een derde en laatste voorstel met verbintenissen bij de Commissie in.
19 Bij beschikking 2003/792/EG van 30 april 2003 verklaarde de Commissie de concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de EER-Overeenkomst (zaak COMP/M.2903 — DaimlerChrysler/Deutsche Telekom/JV) (PB L 300, blz. 62; hierna: „bestreden beschikking”), mits de door de ondernemingen bij de concentratie aangegane verbintenissen geheel werden nagekomen.
20 In de bestreden beschikking stelde de Commissie zich op het standpunt dat de concentratie op de markt waarop zij van invloed was, namelijk de Duitse markt voor wegvervoertelematicasystemen inclusief hardware, software en diensten ten behoeve van transport- en logistieke ondernemingen, mededingingsproblemen deed rijzen omdat de door Toll Collect op te richten tolheffinginfrastructuur door de ondernemingen bij de concentratie voor het verrichten van andere telematicadiensten kon worden gebruikt. Dat gebruik van de infrastructuur van Toll Collect ter aanbieding van telematicadiensten voor het wegvervoer zou DaimlerChrysler in staat stellen om via Toll Collect een machtspositie te verwerven op de Duitse markt voor wegvervoer- telematicasystemen, die tot gevolg zou hebben dat een daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt aanzienlijk wordt belemmerd.
21 Meer bepaald leidt de kosteloze verstrekking van de onboard-units door Toll Collect, samen met de geringe marges waarmee transportondernemingen werken, ertoe dat er op de Duitse markt voor wegvervoertelematicasystemen ten behoeve van transport- en logistieke ondernemingen een dominant platform wordt gecreëerd. Aangezien DaimlerChrysler de eerste vrachtwagenconstructeur in Duitsland en een belangrijke leverancier van telematicasystemen is, die in staat is om de toegang te controleren tot de gegevens die worden gegenereerd door de onboard-units van Toll Collect, welke in het kader van telematicadiensten voor het wegvervoer kunnen worden gebruikt, kan zij de Duitse markt voor wegvervoertelematicasystemen afschermen en zodoende een machtspositie op die markt verwerven waardoor de daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt aanzienlijk kan worden belemmerd.
22 De Commissie was evenwel van mening dat het derde en laatste voorstel met verbintenissen van de ondernemingen bij de concentratie voldoende was om te voorkomen dat DaimlerChrysler een dergelijke machtspositie zou verwerven.
23 In dit derde voorstel verbonden de ondernemingen bij de concentratie zich ten eerste ertoe, een centrale Telematics Gateway op te richten, die door een onafhankelijke maatschappij, Telematics Gateway GmbH (hierna: „TGG”), wordt geëxploiteerd, door middel waarvan aanbieders van telematicadiensten zonder discriminatie toegang krijgen tot de basisfunctionaliteiten en basisgegevens van de onboard-units van Toll
Collect (hierna: „verbintenis inzake de TGG-Gateway”), ten tweede, een GPS-interface voor de onboard-units van Toll Collect te ontwikkelen door middel waarvan derde aanbieders van telematicadiensten van de GPS-functionaliteit van de onboard-units gebruik kunnen maken (hierna: „verbintenis inzake de GPS-interface”), en, ten derde, een module te ontwikkelen die in de installatie van derden kan worden geïntegreerd zodat zij hun eigen apparaten voor tolheffing kunnen ontwikkelen (hierna: „verbintenis inzake de module voor tolheffing”).
24 Ten vierde en ten slotte verbonden de ondernemingen bij de concentratie zich ertoe, na voor het verlenen van telematicadiensten voor het wegvervoer via de onboard-units van Toll Collect een vergunning te hebben verkregen van de Bondsrepubliek Duitsland, deze diensten eerst aan te bieden wanneer de Commissie daar toestemming voor geeft. De Commissie zal deze toestemming pas verlenen wanneer de ondernemingen bij de concentratie een operationele interface voor de GPS-functionaliteit van de betrokken onboard-units hebben geïnstalleerd en het geïnteresseerde derde partijen mogelijk hebben gemaakt, hun eigen apparaten te ontwikkelen die via een verbinding met de door de ondernemingen bij de concentratie ontwikkelde module geschikt zijn voor tolheffing (hierna: „kwalitatief moratorium”).
25 Bij faxbericht van 23 mei 2003 ontving Xxxxxxxx de niet-vertrouwelijke versie van de bestreden beschikking, die door de Commissie in het Duits was vastgesteld. Op 18 november 2003 werd de niet-vertrouwelijke versie van de bestreden beschikking uit hoofde van artikel 20, lid 1, van de concentratieverordening in het Engels en de overige officiële talen bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (PB L 300, blz. 62).
Procesverloop
26 Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 10 februari 2004, heeft Qualcomm het onderhavige beroep ingesteld.
27 Bij akte, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 28 mei 2004, heeft de Bondsrepubliek Duitsland verzocht om toelating tot interventie aan de zijde van de Commissie. Dit verzoek is ingewilligd bij beschikking van de president van de Derde kamer van 16 juli 2004.
28 Bij akte, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 8 november 2004, hebben Daimler AG, Daimler Financial Services AG en Deutsche Telekom verzocht om toelating tot interventie aan de zijde van de Commissie. Dit verzoek is ingewilligd bij beschikking van de president van de Derde kamer van 21 januari 2005. Aangezien het verzoek om toelating tot interventie van deze ondernemingen werd ingediend na het verstrijken van de in artikel 116, lid 6, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht vastgestelde termijn, mochten zij enkel tijdens de mondelinge behandeling opmer- kingen maken, op basis van het hun toegestuurde rapport ter terechtzitting.
29 Op rapport van de rechter-rapporteur heeft het Gerecht (Derde kamer) besloten tot de mondelinge behandeling over te gaan en heeft het krachtens artikel 64 van zijn Reglement voor de procesvoering partijen verzocht een aantal schriftelijke vragen te beantwoorden. Partijen hebben binnen de gestelde termijn aan dat verzoek gevolg gegeven.
30 Ter terechtzitting van 1 juli 2008 hebben partijen pleidooi gehouden en geantwoord op de vragen van het Gerecht.
Conclusie van partijen
31 Qualcomm concludeert dat het het Gerecht behage:
— de bestreden beschikking nietig te verklaren;
— de Commissie te verwijzen in de kosten.
32 De Commissie, ondersteund door de Bondsrepubliek Duitsland, Deutsche Telekom, Daimler en Daimler Financial Services, concludeert dat het het Gerecht behage:
— het beroep te verwerpen;
— Qualcomm te verwijzen in de kosten.
In rechte
I — Ontvankelijkheid
A — Argumenten van partijen
1. Argumenten van de Commissie en de Bondsrepubliek Duitsland
a) Argumenten betreffende de kennisgeving van de bestreden beschikking
33 Primair stelt de Commissie, ondersteund door de Bondsrepubliek Duitsland, dat het beroep van Qualcomm tardief is, omdat de bestreden beschikking haar ter kennis is gebracht op 23 mei 2003 en zij haar beroep tot nietigverklaring pas heeft ingesteld op 10 februari 2004 — dat wil zeggen ruimschoots na het verstrijken van de in het Reglement voor de procesvoering vastgestelde beroepstermijn van twee maanden en 10 dagen.
34 Hoewel de bestreden beschikking niet tot Qualcomm is gericht, is de verzending op 23 mei 2003 daarvan aan Qualcomm een kennisgeving in de zin van artikel 230, vijfde alinea, EG. Uit de rechtspraak blijkt dat een beschikking ter kennis kan worden gebracht van een partij die er niet de adressaat van is, maar er rechtstreeks en individueel door wordt geraakt (arrest Xxxxxxx van 15 september 1998, BP Chemicals/ Commissie, T-11/95, Jurispr. blz. II-3235, punt 52, en, a contrario, arresten Gerecht van 12 december 2000, Alitalia/Commissie, T-296/97, Jurispr. blz. II-3871, en 27 november 2003, Regione Siciliana/Commissie, T-190/00, Jurispr. blz. II-5015, punt 31), en dat het voor de regelmatigheid van de kennisgeving van een beschikking volstaat, dat de beschikking is meegedeeld aan een partij die er rechtstreeks en individueel door wordt geraakt, zodat die daarvan kennis heeft kunnen nemen (arrest Hof van 21 februari 1973, Europemballage en Continental Can/Commissie, 6/72, Jurispr. blz. 215, punt 10; arresten Gerecht van 29 mei 1991, Bayer/Commissie, T-12/90, Jurispr. blz. II-219, en 7 juli 1994, Dunlop Slazenger/Commissie, T-43/92, Jurispr. blz. II-441, punt 25). De verzending op 23 mei 2003 van de bestreden beschikking heeft alle kenmerken van een
kennisgeving en Qualcomm wordt, als concurrente van de aanmeldende onder- nemingen, door de bestreden beschikking rechtstreeks en individueel geraakt.
35 De bewoordingen van artikel 254, derde alinea, EG sluiten een kennisgeving aan andere personen dan de adressaat niet uit. Een dergelijke kennisgeving strookt integendeel met het bij het Verdrag ingevoerde stelsel van rechtsmiddelen krachtens hetwelk personen tot wie een beschikking niet is gericht, toch om nietigverklaring daarvan kunnen verzoeken wanneer die beschikking hen rechtstreeks en individueel raakt. Voorts is de Commissie niet krachtens artikel 20, lid 2, van de concentratieverordening gehouden, de volledige tekst van de uit hoofde van artikel 8, lid 2, van deze verordening vastgestelde beschikkingen bekend te maken, maar dient zij alleen de naam van de partijen en de essentiële gedeelten van die beschikkingen te vermelden. Verder wordt sinds 1 mei 2004 de niet-vertrouwelijke versie van die beschikkingen niet langer integraal en in alle gemeenschapstalen bekendgemaakt en beperkt de Commissie de bekendmaking van de uit hoofde van artikel 8, lid 2, van de concentratieverordening vastgestelde beschikkingen tot de in artikel 20, lid 2, van die verordening bedoelde essentiële gedeelten. Artikel 230, vijfde alinea, EG maakt gewag van kennisgeving aan de verzoeker en niet aan de adressaat. Bovendien kan Xxxxxxxx niet aan deze aan de bekendmaking van de bestreden beschikking voorafgaande kennisgeving voorbijgaan met de bedoeling om de termijn voor het instellen van beroep tot nietigverklaring later te laten ingaan en zo in een gunstigere positie terecht te komen dan de andere gekwalificeerde derden of de adressaten van de beschikking. De beroepstermijnen zijn ingesteld ter waarborging van de duidelijkheid en zekerheid van de rechtssituaties en om elke ongelijkheid of willekeur bij de rechtsbedeling te voorkomen.
36 Met betrekking tot de vraag van het Gerecht over de relevantie van het arrest van het Gerecht van 15 juni 2005, Olsen/Commissie (T-17/02, Jurispr. blz. II-2031), is de Commissie van mening dat de zaak aan de basis van dat arrest verschilt van de onderhavige omdat die betrekking had op staatssteun, waarvan de regels uitdrukkelijk preciseren dat de beschikkingen ter kennis worden gebracht van de lidstaten die door de steun worden geraakt, en ook omdat in de mededeling van de betrokken beschikking uitdrukkelijk was vermeld dat de verstuurde beschikking niet noodzakelijkerwijs overeenstemde met de beschikking die ter kennis was gebracht van degene tot wie zij was gericht. Xxxxxxxxx geeft het onderzoek, door het Gerecht, van de mededeling in de zaak die tot het reeds aangehaalde arrest Xxxxx/Commissie heeft geleid, om uit te
maken of het daarbij om een kennisgeving ging, aan, dat een beschikking ter kennis kan worden gebracht van een partij die er niet de adressaat van is. Anders dan in de situatie in die andere zaak, voorzien artikel 6, lid 5, en artikel 8, lid 8, van verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24, blz. 1), bovendien in de verplichte kennisgeving aan de lidstaten en de „betrokken ondernemingen” zonder dat deze de adressaten van de betrokken maatregelen zijn, ofschoon deze verordening bepaalt dat de beschikkingen in het Publicatieblad van de Europese Unie moeten worden bekendgemaakt.
37 Geen enkele bepaling van het Verdrag of van de concentratieverordening verbiedt, betrokken derden van een beschikking kennis te geven. Een dergelijke kennisgeving wordt overigens verricht in het belang van de rechtszekerheid van de partijen bij een concentratie en in dat van de continuïteit van het gemeenschapsoptreden bij de controle op concentraties.
b) Argumenten betreffende de kennisneming
38 Subsidiair is de Commissie, ondersteund door de Bondsrepubliek Duitsland, van mening dat Xxxxxxxx, ook al zou zij van de bestreden beschikking niet in kennis zijn gesteld, op 23 mei 2003 ten minste kennis heeft gekregen van het bestaan van deze beschikking en van de precieze inhoud ervan, zodat de termijn voor het beroep tot nietigverklaring op die datum is ingegaan en het onderhavige beroep tardief is.
39 De rechtspraak dat het criterium van de datum waarop van de bestreden handeling kennis is gekregen, voor het ingaan van de beroepstermijn subsidiair is ten opzichte van de criteria van bekendmaking of van kennisgeving, heeft slechts betrekking op de situatie waarin de verzoekende partijen geen kennis hebben kunnen nemen van de precieze tekst van de bestreden beschikking vóór de kennisgeving of bekendmaking ervan (arresten BP Chemicals/Commissie, punt 34 supra, punt 47; Alitalia/Commissie, punt 34 supra, punt 61, en Regione Siciliana/Commissie, punt 34 supra, punt 30). Voorts is het Hof slechts in samenhang met de omstandigheid dat het besluit binnen
twee maanden na vaststelling ervan was bekendgemaakt, tot de conclusie gekomen dat de datum van bekendmaking de beroepstermijn deed xxxxxx (arrest Hof van 10 maart 1998, Duitsland/Raad, C-122/95, Jurispr. blz. I-973, punt 38). Ten slotte heeft het Hof in het arrest van 9 maart 1994, TWD Textilwerke Deggendorf (C-188/92, Jurispr. blz. I-833, punten 15-18), geoordeeld dat partijen die kennelijk kunnen worden ontvangen in hun verzoek om nietigverklaring van een besluit, dit besluit niet onbeperkt in geding mogen brengen met een beroep op andere procesregels. Deze redenering, die berust op het doel van de in artikel 230, vijfde alinea, EG gestelde termijn, geldt naar analogie voor een situatie waarin een kennelijk procesbevoegde derde individueel op de hoogte is gesteld van de precieze inhoud van een beschikking.
2. Argumenten van Qualcomm
40 Qualcomm is van mening dat het beroep is ingesteld binnen de in artikel 230, vijfde alinea, EG gestelde termijn, aangezien de bestreden beschikking uit hoofde van artikel 20, lid 1, van de concentratieverordening op 18 november 2003 in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt. Door tijdige bekendmaking van concentratiebeschikkingen kan volgens Qualcomm de rechtszekerheid worden gewaarborgd.
41 Verder is de toezending van de bestreden beschikking op 23 mei 2003 geen kennisgeving, omdat van een beschikking enkel kennis kan worden gegeven aan hen tot wie zij is gericht. Deze uitlegging wordt bevestigd door de arresten Europemballage Continental Can/Commissie en Dunlop Slazenger/Commissie, punt 34 supra. Voorts kan de omstandigheid dat Xxxxxxxx op 23 mei 2003 van de bestreden beschikking kennis heeft gekregen, haar niet de beroepstermijn ontzeggen die op de datum van bekendmaking van de beschikking in het Publicatieblad van de Europese Unie ingaat.
42 Ten slotte bevestigt het arrest Xxxxx/Commissie, punt 36 supra, de ontvankelijkheid van haar beroep, doordat daarin wordt verklaard dat alleen de adressaten van een beschikking daarvan in kennis konden worden gesteld.
B — Beoordeling door het Gerecht
1. Inleidende opmerkingen
43 Volgens artikel 230, vijfde alinea, EG moet een beroep tot nietigverklaring worden ingesteld binnen twee maanden te rekenen, al naar het geval, vanaf de dag van bekendmaking van de handeling, vanaf de dag van kennisgeving aan de verzoeker of, bij gebreke daarvan, vanaf de dag waarop de verzoeker van de handeling kennis heeft gekregen.
44 Artikel 102, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering bepaalt dat, wanneer een termijn voor het instellen van beroep tegen een handeling van een instelling begint te lopen bij de bekendmaking van de handeling, hij ingaat vanaf het einde van de veertiende dag volgend op die waarop de handeling in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt. Overeenkomstig artikel 102, lid 2, van dit Reglement wordt deze termijn voorts verlengd met een forfaitaire termijn wegens afstand van tien dagen.
45 In het onderhavige geval is de bestreden beschikking op 18 november 2003 in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. Een niet-vertrouwelijke versie van de bestreden beschikking is evenwel op 23 mei 2003 door de Commissie aan Qualcomm gestuurd. Het beroep van Xxxxxxxx tegen de bestreden beschikking is op 10 februari 2004 ter griffie van het Gerecht ingekomen, dat wil zeggen binnen de gestelde termijn die ingaat op de dag waarop de bestreden beschikking in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.
2. Bekendmaking of kennisgeving van de bestreden beschikking
46 Er zij aan herinnerd dat in het arrest Xxxxx/Commissie, punt 36 supra, is geoordeeld dat in de zin van artikel 230, vijfde alinea, EG de kennisgeving de verrichting is waarbij de auteur van een handeling met individuele strekking die handeling meedeelt aan degenen tot wie zij is gericht en hen aldus in staat stelt daarvan kennis te nemen. Die
uitlegging vloeit ook voort uit artikel 254, lid 3, EG, volgens hetwelk van de beschikkingen kennis wordt gegeven aan hen tot wie zij zijn gericht; zij worden door deze kennisgeving van kracht (arrest Xxxxx/Commissie, punt 36 supra, punt 74).
47 In casu worden in de bestreden beschikking enkel DaimlerChrysler en Deutsche Telekom als adressaten daarvan genoemd (zie artikel 4 van de bestreden beschikking). Nu Qualcomm geen deel uitmaakt van degenen tot wie de bestreden beschikking is gericht, is het criterium van de kennisgeving van de handeling op haar niet van toepassing. Bijgevolg kan de Commissie niet stellen dat het beroep van Xxxxxxxx niet- ontvankelijk is omdat dit beroep is ingesteld na het verstrijken van de beroepstermijn die zou zijn ingegaan op de dag waarop zij haar van de bestreden beschikking „kennis heeft gegeven”, hoewel Xxxxxxxx niet een van de in die beschikking formeel genoemde adressaten is.
48 Aan deze beoordeling wordt niet afgedaan door het betoog van de Commissie dat een beschikking overeenkomstig artikel 230, vijfde alinea, EG niet alleen ter kennis kan worden gebracht van de in de betrokken beschikking genoemde adressaten, conform artikel 254, lid 3, EG, maar ook van anderen dan die adressaten. In dit verband zij eraan herinnerd dat artikel 20, lid 1, van de concentratieverordening verlangt dat de op grond van deze verordening gegeven beschikkingen in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt, zodat voor degenen die in de bestreden beschikking niet als adressaat worden genoemd, de beroepstermijn moet worden berekend op basis van het eerste in artikel 230, vijfde alinea, EG bedoelde geval, namelijk vanaf de dag van de bekendmaking.
49 Werd de door de Commissie voorgestelde ruime uitlegging van het begrip adressaat aanvaard, waarbij dit begrip zowel betrekking heeft op de in een beschikking genoemde adressaat of adressaten als op iedere andere door de Commissie als zodanig aangeduide persoon zonder dat die in die beschikking als adressaat wordt genoemd, dan zou afbreuk worden gedaan aan de werking van de bij artikel 20, lid 1, van de concentratieverordening opgelegde verplichting, doordat aan de Commissie een discretionaire bevoegdheid wordt toegekend om onder de personen die in een beschikking niet uitdrukkelijk als adressaat worden genoemd, diegenen aan te duiden die beroep kunnen instellen vanaf de kennisgeving van die beschikking en niet vanaf de bekendmaking ervan. De toekenning van een dergelijke discretionaire bevoegdheid dreigt evenwel te leiden tot schending van het beginsel van gelijke behandeling, voor
zover onder de personen die in een beschikking niet uitdrukkelijk als adressaat worden genoemd, een aantal personen aan wie van deze beschikking „kennis is gegeven”, daartegen kan opkomen vanaf de „kennisgeving” ervan, terwijl andere personen aan wie van die beschikking geen „kennis is gegeven”, daartegen kunnen opkomen vanaf de bekendmaking ervan. In beginsel kan tegen een beschikking van de Commissie evenwel worden opgekomen door eenieder die er rechtstreeks en individueel door wordt geraakt. Voorts is het voor de Commissie niet altijd mogelijk om van tevoren de personen aan te wijzen die beroep kunnen instellen vanaf de kennisgeving van een beschikking. Het is bijvoorbeeld moeilijk om alle huidige en potentiële concurrenten aan te wijzen op wie de in de bestreden beschikking bedoelde concentratie mogelijk van invloed is.
50 Een dergelijke discriminatie kan niet worden gerechtvaardigd door het doel, de rechtszekerheid zo snel mogelijk te waarborgen via de beperking van de mogelijkheid om de bestreden beschikking door het instellen van een beroep in rechte ertegen in geding te brengen. De verwezenlijking van dit doel kan namelijk niet worden verzekerd door de ruime uitlegging die de Commissie voorstelt, aangezien zij niet in staat is de personen die door de bestreden beschikking rechtstreeks en individueel worden geraakt, van tevoren en systematisch te noemen. Voorts wordt de verwezenlijking van dit doel hoe dan ook verzekerd door de verplichting tot bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie die krachtens artikel 20, lid 1, van de concentratieverordening op de Commissie rust.
51 Voorts is het argument van de Commissie irrelevant dat er sprake is van een discriminerende behandeling van, enerzijds, de aanmeldende partijen bij een concentratie die een beroep tot nietigverklaring van de hun ter kennis gebrachte beschikking pas kunnen instellen vanaf die kennisgeving, en, anderzijds, derden die hebben deelgenomen aan de administratieve procedure die tot die beschikking heeft geleid, aan wie van deze beschikking „kennis is gegeven”, maar voor wie de beroepstermijn pas vanaf de bekendmaking ervan zou ingaan. Dat argument berust namelijk op de premisse dat de Commissie van haar beschikking naar behoren kennis kan geven aan andere personen dan de aanmeldende partijen. Om de in de punten 49 en 50 hiervóór genoemde redenen kan dat evenwel niet het geval zijn.
52 Verder zij opgemerkt dat in de in punt 34 hiervóór aangehaalde rechtspraak waarop de Commissie zich beroept, niet uitdrukkelijk uitspraak wordt gedaan over de vraag of een
beschikking kan worden geacht ter kennis te zijn gebracht van iemand tot wie zij niet is gericht, terwijl de toepasselijke regelgeving in de bekendmaking van die beschikking voorziet.
53 Evenmin kan het argument worden aanvaard dat de Commissie ontleent aan de omstandigheid dat artikel 20, lid 2, van de concentratieverordening slechts voorziet in de verplichting om de namen van de partijen en de essentiële punten van de beschikking bekend te maken en dat sinds 1 mei 2004 de niet-vertrouwelijke versie van deze beschikkingen niet langer integraal en in alle gemeenschapstalen wordt bekendgemaakt. Dienaangaande zij namelijk vastgesteld dat in casu de niet-vertrouwe- lijke versie van de bestreden beschikking integraal in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt en op de dag van bekendmaking beschikbaar was in alle officiële talen, waaronder die van Qualcomm, terwijl het bij de mededeling van de niet-vertrouwelijke versie van de bestreden beschikking aan Qualcomm enkel om de Duitse versie van die beschikking ging, dat wil zeggen een versie in een andere taal dan die waarin de statuten van Qualcomm zijn opgesteld. Door de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie werd Qualcomm dus de toegang gewaarborgd tot alle fundamentele gegevens die zij nodig had om beroep tot nietigverklaring van de bestreden beschikking in te stellen.
54 Ten slotte is verordening nr. 139/2004 voor het onderhavige geding irrelevant, omdat zij van toepassing is geworden vanaf 1 mei 2004, dat wil zeggen nadat de bestreden beschikking is vastgesteld.
3. Kennisneming van de bestreden beschikking
55 Reeds uit de bewoordingen van artikel 230, vijfde alinea, EG blijkt dat het criterium van de datum waarop van de bestreden handeling kennis is gekregen, voor het ingaan van de beroepstermijn subsidiair is ten opzichte van de criteria van bekendmaking of van kennisgeving (zie arrest Regione Siciliana/Commissie, punt 34 supra, punt 30 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
56 Bijgevolg kan de kennisneming door Qualcomm van de bestreden beschikking op 23 mei 2003 niet worden geacht overeenkomstig artikel 230, vijfde alinea, EG de beroepstermijn te doen ingaan, aangezien die beschikking op grond van artikel 20, lid 1, van de concentratieverordening op 18 november 2003 in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt. Enkel laatstgenoemde datum doet de beroepstermijn ingaan waarover Qualcomm beschikt om de bestreden beschikking krachtens artikel 230 EG nietig te laten verklaren.
57 Aan deze beoordeling wordt niet afgedaan door de door de Commissie aangevoerde, in punt 39 hiervóór aangehaalde rechtspraak. Anders dan de uitlegging die de Commissie van die rechtspraak geeft, kan daar namelijk niet uit worden afgeleid dat wanneer de kennisneming plaatsvindt voordat de bestreden beschikking wordt bekendgemaakt, de beroepstermijn vanaf die kennisneming begint te lopen.
4. Conclusie
58 Gelet op een en ander, moet de conclusie luiden dat de in artikel 230, vijfde alinea, EG bedoelde beroepstermijn in casu is ingegaan op de datum waarop de bestreden beschikking in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt, namelijk 18 november 2003, zonder dat de Commissie zich met succes kan beroepen op het feit dat zij op 23 mei 2003 de niet-vertrouwelijke versie van de bestreden beschikking heeft gestuurd aan een persoon tot wie die niet was gericht, teneinde de datum ter discussie te stellen waarop deze beroepstermijn is ingegaan en zo onderscheid te maken tussen de verschillende personen tot wie een dergelijke handeling niet is gericht naargelang de Commissie al dan niet beslist hen daarvan kennis te geven. Bijgevolg is het onderhavige beroep niet tardief en moet het bezwaar van de Commissie met betrekking tot de ontvankelijkheid ervan worden afgewezen.
II — Ten gronde
A — Inleiding
59 Op basis van de verschillende door verzoekster aangevoerde grieven moeten drie middelen worden onderscheiden: 1) kennelijk onjuiste beoordeling, onjuiste vaststel- xxxx xxx xx xxxxxx en tegenstrijdige redenering wat het passende karakter van de verbintenissen ter oplossing van de mededingingsproblemen op de betrokken markt betreft; 2) misbruik van bevoegdheid, en 3) gebrek aan motivering.
B — Eerste middel: kennelijk onjuiste beoordeling, onjuiste vaststelling van de feiten en tegenstrijdige redenering wat het passende karakter van de verbintenissen ter oplossing van de mededingingsproblemen op de betrokken markt betreft
1. Argumenten van partijen
a) Argumenten van Qualcomm
— Inleiding
60 Qualcomm is van mening dat de in de bestreden beschikking genoemde verbintenissen de twijfels over de inachtneming van de mededingingsvoorschriften niet kunnen wegnemen. In het bijzonder brengen de verbintenis inzake de GPS-interface en die
inzake de module voor tolheffing geen gelijke concurrentievoorwaarden tot stand voor ondernemingen die telematicasystemen aanbieden zonder van de TGG-Gateway gebruik te maken en ondernemingen die wél via de TGG-Gateway en de onboard-unit van Toll Collect telematicadiensten aanbieden.
61 Transportondernemingen zullen geen ander platform dan de onboard-unit van Toll Collect gebruiken, omdat zij de belangrijkste telematicadiensten alle kunnen verkrijgen door van deze onboard-unit gebruik te maken. Dat op grond van de verbintenis inzake de TGG-Gateway de ondernemingen bij de concentratie en alle andere aanbieders van telematicadiensten, om de betrokken onboard-unit voor het aanbieden van tele- maticadiensten te kunnen gebruiken, via de TGG-Gateway moeten werken, verandert niets aan deze conclusie omdat die aanbieders dezelfde diensten kunnen aanbieden als die welke de ondernemingen bij de concentratie, met name DaimlerChrysler, hadden kunnen aanbieden indien zij onmiddellijk via de onboard-unit van Toll Collect telematicadiensten hadden mogen aanbieden. Noch de verbintenis inzake de GPS- interface, noch die inzake de module voor tolheffing maakt dus het prijsvoordeel van de onboard-unit van Toll Collect ongedaan.
62 De opmerking van de Bondsrepubliek Duitsland, dat de onboard-units van Toll Collect die worden gedistribueerd conform het tussen de Bondsrepubliek Duitsland en Toll Collect gesloten contract voor de exploitatie van een tolheffingssysteem voor vrachtwagens die gebruikmaken van de Duitse autosnelwegen, niet onmiddellijk kunnen worden gebruikt in het kader van de verrichting van telematicadiensten, is niet- ontvankelijk en onjuist. Deze opmerking is niet-ontvankelijk omdat zij berust op ontwikkelingen die zich na de vaststelling van de bestreden beschikking hebben voorgedaan. Verder is die opmerking onjuist, aangezien Toll Collect via de betrokken onboard-units in staat is om basale telematicadiensten aan te bieden zonder dat zij daarvoor extra updates of extra geheugen of software nodig heeft. Het argument van de Bondsrepubliek Duitsland dat Toll Collect geen telematicadiensten kan aanbieden omdat zij van de Bondsrepubliek Duitsland nog geen vergunning heeft verkregen, is eveneens niet-ontvankelijk, omdat dat argument erop neerkomt dat de degelijk onderbouwde en ten tijde van de vaststelling van de bestreden beschikking niet betwiste bewering, dat de Bondsrepubliek Duitsland Toll Collect toestaat, telematicadiensten te verrichten, in twijfel wordt getrokken. Voorts stelt de Bondsrepubliek Duitsland niet dat het ten tijde van de vaststelling van de bestreden beschikking onredelijk was te
denken dat de noodzakelijke vergunning zou worden verleend, maar enkel dat die nog niet was verleend. Het argument van de Bondsrepubliek Duitsland mist oprechtheid, aangezien de Bondsrepubliek niet verklaart dat de vergunning niet zou worden verleend, maar enkel dat die nog niet was verleend.
63 Voorts heeft de Commissie inbreuk gemaakt op de concentratieverordening doordat zij zich in de bestreden beschikking op het standpunt heeft gesteld dat het voldoende is dat de verbintenissen de mogelijkheid dat de onboard-unit van Toll Collect tot dominant platform uitgroeit, „beperken” of „aanzienlijk” beperken (zie punten 71 en 72 van de bestreden beschikking).
— Verbintenis inzake de GPS-interface
64 Volgens Qualcomm legt de Commissie niet uit waarom de kostenbesparingen die uit de verbintenis inzake de GPS-interface kunnen voortvloeien — geraamd op 150 à 200 EUR per apparaat —, derden de mogelijkheid bieden, met de onboard-unit van Toll Collect te concurreren en de te verwachten machtspositie van het door de onboard-units van Toll Collect gevormde platform „verder te beperken”. De beoordeling door de Commissie van de verbintenis inzake de GPS-interface berust op onjuiste feiten en vormt een kennelijke beoordelingsfout.
65 In de eerste plaats levert de verbintenis inzake de GPS-interface geen besparing van 150 à 200 EUR per apparaat op. Qualcomm geeft in dit verband aan GPS-units voor haar telematicasystemen te hebben kunnen kopen tegen prijzen tussen de 30 en 55 EUR. Voorts veronderstelt de Commissie dat de besparingen die als gevolg van deze verbintenis kunnen worden gemaakt, overeenkomen met de kosten voor een GPS- unit. Derden die de GPS-interface van de onboard-unit van Toll Collect gebruiken, dragen echter bijkomende kosten die zij niet zouden moeten maken indien zij hun eigen systeem ontwikkelden.
66 Die bijkomende kosten zijn: ontwikkelingskosten voor de noodzakelijke aanpassing van hun hard- en software met het oog op de aansluiting van hun systeem op de GPS- interface; vergoeding van de kosten voor de ontwikkeling van de interface, betaling voor een licentie krachtens punt B.III.3 van de verbintenissen, en kosten wegens de noodzaak om twee parallelle productielijnen te ontwikkelen, namelijk een „aansluit- baar” systeem voor gebruik in Duitsland en een operationeel systeem met een GPS- functionaliteit voor gebruik buiten dat grondgebied.
67 Zelfs al kunnen deze kosten thans niet voldoende nauwkeurig worden gekwantificeerd omdat de technische bijzonderheden van de GPS-interface nog niet bekend zijn, zal het totaalbedrag van deze kosten de dankzij de verbintenis inzake de GPS-interface gedane besparingen waarschijnlijk volledig tenietdoen. Voorts is het economisch interessanter, een telematicasysteem mét GPS-unit te fabriceren en te verkopen.
68 In de tweede plaats maakt de verbintenis inzake de GPS-interface het concurrentie- voordeel van de onboard-unit van Toll Collect niet ongedaan, zelfs al zou daardoor 150 à 200 EUR per apparaat kunnen worden bespaard. De Commissie heeft in punt 62 van de bestreden beschikking vastgesteld dat de prijs van de thans op de markt aangeboden telematicasystemen tussen de 1 000 en 2 500 EUR bedraagt. Ook al zou de verbintenis inzake de GPS-interface een besparing van 150 à 200 EUR per apparaat opleveren en zou zij toestaan de bedragen te besparen die de Commissie in haar verweerschrift opgeeft, zouden derde aanbieders van telematicasystemen nog altijd worden geconfronteerd met een groot prijsnadeel in vergelijking met de onboard-unit van Toll Collect, die kosteloos wordt geleverd. Behalve de aankoopprijs voor alternatieve telematicasystemen, moeten de transportondernemingen namelijk ook de installatie- kosten en de kosten voor oponthoud van hun vrachtwagens betalen, wat de Commissie in punt 72 van de bestreden beschikking erkent. Laatstgenoemde kosten bedragen ongeveer 100 à 120 EUR per vrachtwagen. Verder verstrekt de Commissie geen uitleg over of bewijs van de wijze waarop derde aanbieders aldus met de onboard-unit van Toll Collect zouden kunnen concurreren.
69 In de derde plaats moeten derde aanbieders van telematicasystemen die op de onboard- units van Toll Collect kunnen worden aangesloten via de GPS-interface daarvan, een tweede apparaat leveren dat in de vrachtwagencabine veel plaats inneemt.
— Verbintenis inzake de module voor tolheffing
70 In de eerste plaats verzet Xxxxxxxx zich tegen de verklaring in punt 71 van de bestreden beschikking, dat de vrachtwagenfabrikanten en hun apparatuurproducenten apparaten zullen gaan ontwikkelen en produceren die geschikt zijn voor automatische tolheffing en verstrekking van telematicadiensten. Behalve een onnauwkeurige verwijzing naar een markttest, geeft de Commissie geen enkele uitleg over de overwegingen en bewijzen waarop haar verklaring berust.
71 In de tweede plaats verhelpt ook de verbintenis inzake de module voor tolheffing het probleem niet, dat het systeem van derden nog altijd geld kost, terwijl de onboard-unit van Toll Collect kosteloos is, zodat geen enkele transportonderneming het systeem van derden zal kopen. De verbintenis inzake de module voor tolheffing levert voor derde aanbieders van telematicasystemen die met deze module zijn uitgerust, dus geen enkele besparing op, aangezien zij ten minste 1 000 à 2 500 EUR moeten betalen, terwijl zij de onboard-unit van Toll Collect kosteloos kunnen verkrijgen. Voorts hebben derde aanbieders van telematicasystemen geen toegang tot de door de onboard-unit van Toll Collect gegenereerde gegevens, zodat zij alle voor telematicadiensten bestemde gegevens zelf zouden moeten genereren en de nodige hardware (GPS, beeldscherm, unit voor berichtenoverdracht, systeem voor mobiele communicatie, enz.) en software zouden moeten fabriceren.
72 Ten slotte dienen ondernemingen die op grond van de verbintenis inzake de module voor tolheffing hun eigen module voor tolheffing ontwikkelen, bijkomende kosten te dragen. In het bijzonder onder verwijzing naar punt B.IV.2.4 van de verbintenissen zet
Qualcomm uiteen dat het daarbij niet om onbeduidende kosten gaat, aangezien derde aanbieders van telematicasystemen met name de volgende kosten dragen:
— de ontwikkelingskosten voor de noodzakelijke aanpassing van hun systeem om het met de module voor tolheffing uit te rusten;
— de kosten voor ontwikkeling door de partners van de gemeenschappelijke onderneming van de module voor tolheffing en/of de vergoeding voor de aan derde aanbieders in rekening gebrachte licentie;
— de kosten voor levering onder bezwarende titel van de modules voor tolheffing;
— de kosten voor het verkrijgen van goedkeuring voor hun systemen.
73 Aangezien de technische bijzonderheden van de module voor tolheffing nog niet bekend zijn, is het thans onmogelijk om deze bijkomende kosten nauwkeurig te ramen.
74 In de derde plaats maakt de belofte van de Bondsrepubliek Duitsland om derde aanbieders van telematicasystemen met een tolmodule op dezelfde wijze te behandelen, wat de kosten voor de exploitatie van het tolheffingssysteem betreft (punt 70 van de bestreden beschikking), het prijsvoordeel van de onboard-unit van Toll Collect niet ongedaan, aangezien de Bondsrepubliek Duitsland daartoe had moeten toezeggen, dat
zij alle kosten zou dekken die derden dragen om met een module voor tolheffing uitgeruste telematicasystemen kosteloos te verstrekken.
75 In de vierde en laatste plaats verzet Xxxxxxxx zich ertegen dat de Commissie voor het eerst in haar verweerschrift aanvoert dat de vrachtwagenconstructeurs de telematica- apparatuur die zij standaard in hun voertuigen inbouwen, van de module voor tolheffing kunnen voorzien, zodat zij de onboard-units van Toll Collect niet zullen kopen. Om te beginnen zullen alle vrachtwagens die momenteel in het verkeer zijn en die welke binnen de twee tot vijf volgende jaren worden gebouwd, worden uitgerust met een „eindapparaat voor de telematica”, dat tijdens een tweede montage wordt geïnstalleerd, wat betekent dat de klant kan kiezen tussen de kosteloze onboard-unit van Toll Collect en een betalend telematicasysteem via hetwelk extra diensten worden aangeboden. Voorts zijn volgens haar ervaring wagenparkbeheerders geen voorstander van het standaard monteren van eindapparaten voor de telematica in vrachtwagens, omdat zij in beginsel met voertuigen van verschillende merken werken. Wanneer, verder, in alle voertuigmerken standaard verschillende telematicasystemen worden ingebouwd, kunnen die onderling niet communiceren. Bovendien is de centrale van de wagenparkbeheerder niet toegerust om met verschillende types telematicasystemen te communiceren en wordt de opleiding van de chauffeurs bemoeilijkt. Ten slotte legt de Commissie niet uit waarom door het standaard inbouwen van telematicasystemen met een module voor tolheffing noodzakelijkerwijs wordt voorkomen dat de onboard-unit van Toll Collect tot dominant platform uitgroeit. Zelfs al zou de klant de voorkeur geven aan standaard ingebouwde eindapparaten voor de telematica, heeft de Commissie niet aangetoond dat deze trend verhindert dat de onboard-unit van Toll Collect tot dominant platform uitgroeit.
— Ongegrondheid van de argumenten die door de Commissie in de gerechtelijke procedure zijn aangevoerd
76 Qualcomm betwist het argument van de Commissie dat nu de verbintenis inzake de TGG-Gateway volstaat ter handhaving van een daadwerkelijke mededinging op de betrokken markt in haar geheel, de weerslag van de andere verbintenissen op die markt weinig belang heeft. Hoewel de Commissie in de bestreden beschikking feitelijk heeft aangegeven dat het bij de betrokken markt om de Duitse markt voor wegvervoer- telematicasystemen gaat, is zij in twee verschillende onderdelen daarvan toch ingegaan op de impact van Toll Collect op die markt (zie onderdelen IV.D.2.1 en IV.D.2.2 van de
bestreden beschikking). De Commissie heeft dus aangegeven dat er op de betrokken markt sprake is van verschillende mededingingsproblemen, die door passende verbintenissen moeten worden opgelost. Qualcomm heeft zich bijgevolg toegespitst op de verbintenis inzake de GPS-interface en die inzake de module voor tolheffing, aangezien die erop zijn gericht het segment van de betrokken markt dat haar als aanbiedster van telematicasystemen aanbelangt, voor mededinging open te stellen. Zelfs al zou de verbintenis inzake de TGG-Gateway volstaan om een daadwerkelijke mededinging voor telematicadiensten te waarborgen, is dat niet voldoende om de mededinging op de betrokken markt in haar geheel te handhaven, aangezien het merendeel van de aanbieders op de betrokken markt, zoals in punt 30 van de bestreden beschikking wordt uiteengezet, net als zij zelf, „totaalaanbieders” zijn.
77 Voorts betwist Qualcomm de gegrondheid van het argument van de Commissie, dat derde aanbieders van telematicasystemen of geïntegreerde oplossingen met de kosteloze onboard-unit van Toll Collect kunnen concurreren door extra telematica- diensten aan te bieden. Niets in de punten 71 tot en met 73 van de bestreden beschikking wijst erop dat het zou gaan om een overweging op grond waarvan de Commissie tot de conclusie kan komen dat de verbintenis inzake de GPS-interface en die inzake de module voor tolheffing kunnen beletten dat de onboard-unit van Toll Collect uitgroeit tot dominant telematicaplatform. Daarenboven heeft de Commissie in de punten 62 en 63 van de bestreden beschikking uiteengezet dat de telematicadiensten die op basis van de huidige generatie onboard-units van Toll Collect kunnen worden aangeboden, noodzakelijke kernfuncties op het vlak van telematica zijn en dat transportondernemingen geen extra telematicadiensten kopen indien dat bijkomende uitgaven meebrengt. De Commissie is er dus zelf van uitgegaan dat de mogelijkheid om extra telematicadiensten aan te bieden het prijsnadeel niet kan wegnemen.
78 Bovendien is het onjuist aan te nemen, zoals de Commissie doet, dat er een prijs zou zijn die de klant bereid is te betalen voor een tweede eindapparaat voor de telematica om extra diensten te ontvangen die hij niet nodig heeft. Afgezien van het feit dat de Commissie niet het minste bewijs tot staving van haar argument overlegt en met name geen enkele aanwijzing in verband met die prijs verstrekt, heeft zij niet geprobeerd de tegenstrijdigheid op te helderen tussen enerzijds de in de punten 54 en 63 van de bestreden beschikking geformuleerde conclusie, dat transportondernemingen niet bereid zijn welke prijs dan ook te betalen voor een telematicasysteem, wanneer de onboard-unit van Toll Collect kosteloos wordt verstrekt, en anderzijds de verklaring in
punt 72 van de bestreden beschikking, dat een besparing van 150 à 200 EUR per apparaat derde aanbieders van telematicasystemen de mogelijkheid biedt te concurreren met de diensten die via de onboard-units van Toll Collect worden aangeboden. Zelfs als de veronderstellingen van de Commissie over de kosten- besparingen juist waren, is er nog steeds een prijsverschil van 800 à 2 300 EUR tussen de onboard-unit van Toll Collect en een telematicasysteem dat gebruikmaakt van de GPS- interface.
79 Ten slotte heet het in de marktstudie die is opgenomen in het rapport van Xxxxx & Xxxxxxxx, European Commercial Vehicle Telematics Markets, 2002 (hierna: „rapport Xxxxx & Xxxxxxxx”), waarop de Commissie zich baseert, dat momenteel slechts weinig klanten interesse hebben voor diensten die de diensten overtreffen welke op basis van de onboard-unit van Toll Collect worden aangeboden en dat die situatie in de nabije toekomst waarschijnlijk niet zal veranderen. Deze marktstudie maakt namelijk onderscheid tussen „basis”telematicasystemen, „intermediaire” telematicasystemen en „geavanceerde” telematicasystemen. Volgens deze studie moet de betrokken onboard-unit als een „intermediair” telematicasysteem worden aangemerkt, met name wegens de geschiktheid ervan om berichten te versturen en te ontvangen. In de studie wordt er ook op gewezen dat in 2001 de marktaandelen waren verdeeld als volgt: 90 % voor de basistelematicasystemen, 9 % voor de intermediaire telematicasystemen en 1 % voor de geavanceerde telematicasystemen. Voorts geeft de studie aan dat in 2009 de verdeling van de marktaandelen er zou moeten uitzien als volgt: 78 % voor de basistelematicasystemen, 12 % voor de intermediaire telematicasystemen en 10 % voor de geavanceerde telematicasystemen. Qualcomm benadrukt dat deze raming eerlijke mededinging, zonder prijsdistorsies tussen de verschillende types systemen, veron- derstelt en niet een situatie waarin, zoals in het onderhavige geval, transportonder- nemingen van Toll Collect kosteloos onboard-units kunnen verkrijgen, te weten een basis-, zelfs intermediair, telematicasysteem, terwijl zij moeten betalen wanneer zij een geavanceerd telematicasysteem wensen aan te schaffen. In elk geval tonen de door de Commissie verstrekte bewijzen aan dat de Duitse markt voor wegvervoertelematica- systemen zeer klein was, wat geavanceerde telematicasystemen betreft. Qualcomm betwist voorts de uitlegging die de Commissie van deze marktstudie geeft. Ook al werd de bewuste studie in de door de Commissie voorgestane zin uitgelegd, zou niet zijn aangetoond dat de onboard-unit van Toll Collect niet het dominante platform was, aangezien de basistelematicasystemen een marktaandeel van 78 % in volume en van 45 % in waarde hebben. Voorts is de onboard-unit van Toll Collect een intermediair telematicasysteem en kan volgens de studie in het rapport Xxxxx & Xxxxxxxx worden verwacht dat de basistelematicasystemen en de intermediaire telematicasystemen in 2009 samen een marktaandeel van 90 % in volume en van 68 % in waarde zullen hebben. Verder zijn deze cijfers slechts een extrapolatie naar 2009. Volgens het rapport Frost &
Xxxxxxxx, zou in 2004, dat wil zeggen het jaar dat relevant is voor de bestreden beschikking, het marktaandeel van de basistelematicasystemen 94 % in volume, en 82 % in waarde, moeten bedragen.
b) Argumenten van de Commissie en de Bondsrepubliek Duitsland
80 Primair is de Commissie, ondersteund door de Bondsrepubliek Duitsland, van mening dat het eerste middel van Qualcomm berust op een fundamenteel gebrek aan inzicht in de bestreden beschikking, aangezien daarin niet een markt voor telematica-apparatuur en een markt voor telematicadiensten worden afgebakend, maar één enkele markt voor wegvervoertelematicasystemen die zowel hardware, software als diensten omvat.
81 Voorts zijn de argumenten van Xxxxxxxx intrinsiek ontoereikend om de algemene analyse door de Commissie van de weerslag die de verbintenissen als geheel op de Duitse markt voor wegvervoertelematicasystemen zullen hebben, op de helling te zetten. Zelfs als de verbintenis inzake de GPS-interface en die inzake de module voor tolheffing niet volstaan om het in de bestreden beschikking genoemde mededingings- probleem op te lossen, heeft Qualcomm namelijk niet aangetoond dat de concurrentie tussen wegvervoertelematica-apparatuur volledig was uitgeschakeld en heeft zij niets aangevoerd omtrent het feit dat de verbintenis inzake de telematicagateway in samenhang met het kwalitatief moratorium DaimlerChrysler belet, de volledige Duitse markt voor wegvervoertelematicasystemen te domineren door een niet-discrimine- rende toegang tot dat platform te waarborgen.
82 In deze context is het voor de Commissie van belang, wanneer zij de concentratiever- ordening toepast, te voorkomen dat er een machtspositie ontstaat en niet die machtspositie te beperken. Hoewel in casu de verbintenis inzake de GPS-interface en die inzake de module voor tolheffing de dominantie van het Toll Collect-platform
beperken, verhinderen de verbintenissen, in hun geheel genomen, dat DaimlerChrysler, via het Toll Collect-platform, op de Duitse markt voor wegvervoertelematicasystemen een machtspositie verwerft.
83 Subsidiair betwist de Commissie, ondersteund door de Bondsrepubliek Duitsland, de verklaringen van Qualcomm over de verbintenis inzake de GPS-interface en die inzake de module voor tolheffing.
84 Wat de verbintenis inzake de GPS-interface betreft, mocht de Commissie uit het feit dat een dergelijke interface tijdens de administratieve procedure door Qualcomm en andere concurrenten van de ondernemingen bij de concentratie gunstig is onthaald, afleiden dat die ondernemingen daardoor grote kostenbesparingen konden doen. Voorts blijkt uit de in de loop van de administratieve procedure ingewonnen informatie dat de besparing die deze verbintenis voor die ondernemingen kan opleveren — welke niet uitsluitend op basis van de aankoopprijs van een GPS-module, maar mede op basis van andere kosten moet worden berekend —, volgens een voorzichtige schatting 150 à 200 EUR per apparaat bedroeg. Ten slotte stelt het voordeel dat uit de verbintenis inzake de GPS-interface voortvloeit, derde aanbieders van telematicasystemen in staat om, ondanks de installatie van een afzonderlijk apparaat, beter te concurreren met de telematicadiensten die via de onboard-units van Toll Collect worden aangeboden, aangezien zij geavanceerdere en gediversifieerdere diensten zullen kunnen aanbieden. Dat er in de toekomst een markt voor het aanbieden van geavanceerdere en gediversifieerdere diensten zal bestaan, wordt bevestigd door het rapport Xxxxx & Xxxxxxxx, los van de kwalificatie van de onboard-units van Toll Collect als intermediaire telematicasystemen of als geavanceerde telematicasystemen.
85 Wat de verbintenis inzake de module voor tolheffing betreft, herhaalt de Commissie, ondersteund door de Bondsrepubliek Duitsland, dat daarmee kan worden voorkomen dat de kosteloos geleverde onboard-unit van Toll Collect het dominante platform wordt. Het rapport Xxxxx & Xxxxxxxx bevestigt dat vooral vrachtwagenfabrikanten en hun apparatuurproducenten dergelijke voor tolheffing geschikte telematica-appara- tuur zullen ontwikkelen en produceren. Telematicasystemen die met een module voor tolheffing zijn uitgerust, bieden vrachtwagenfabrikanten en hun apparatuurprodu- centen het voordeel, dat zij een duidelijk grotere verscheidenheid aan functies en diensten kunnen aanbieden dan het geval is voor de systemen die bij een tweede montage door Toll Collect worden geïnstalleerd. Verder verlenen zij vrachtwagen-
fabrikanten en hun apparatuurproducenten het voordeel, dat het telematica-apparaat in de modulaire elektronische uitrusting van de voertuigen kan worden geïntegreerd.
2. Beoordeling door het Gerecht
a) Inleiding
86 Ter beoordeling van de verschillende grieven die Qualcomm in haar eerste middel aanvoert, zij om te beginnen herinnerd aan de omvang van de controle die de Commissie uitoefent in het kader van concentratiebeschikkingen, in het bijzonder beschikkingen die worden gegeven nadat verbintenissen zijn aangegaan, en verder aan de beoordeling door de Commissie in de bestreden beschikking van de concentratie en de verbintenissen. Daarna wordt ingegaan op de grieven die betrekking hebben op het criterium voor beoordeling van de verbintenissen. Ten slotte worden de grieven beoordeeld die zijn ontleend aan de gestelde ongeschiktheid van de verbintenissen inzake de module voor tolheffing en de GPS-interface.
b) Beginseloverwegingen
87 Krachtens artikel 8, lid 2, van de concentratieverordening geeft de Commissie een beschikking waarbij zij verklaart dat de concentratie verenigbaar is met de gemeen- schappelijke markt, indien zij vaststelt dat een aangemelde concentratie, eventueel na door de betrokken ondernemingen gewijzigd te zijn, voldoet aan de vereisten van artikel 2, lid 2, van die verordening, namelijk dat die concentratie geen machtspositie in het leven roept of versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan wordt belemmerd.
88 Een dergelijke controle op concentraties vereist dan ook een prospectieve analyse, die bestaat in het onderzoek van de veranderingen die een concentratie kan teweegbrengen in de factoren die de mededingingssituatie op een bepaalde markt bepalen, om na te gaan of die veranderingen zullen leiden tot een significante belemmering van de daadwerkelijke mededinging. Bij een dergelijke analyse moet worden onderzocht welke oorzaken welke gevolgen kunnen hebben, om uit te maken wat het meest waarschijn- lijke scenario is (zie in die zin arrest Hof van 15 februari 2005, Commissie/Tetra Laval, C-12/03 P, Jurispr. blz. I-987, punt 43).
89 Er is geoordeeld dat de Commissie op grond van artikel 8, lid 2, van de concentratieverordening slechts bevoegd is, een concentratie in het kader waarvan verbintenissen zijn voorgesteld, verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren, wanneer zij op grond van die verbintenissen tot de conclusie kan komen dat de concentratie geen machtspositie in het leven roept of versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt wordt belemmerd (arresten Gerecht van 25 maart 1999, Gencor/Commissie, T-102/96, Jurispr. blz. II-753, punt 318, en 23 februari 2006, Cementbouw Handel & Industrie/ Commissie, T-282/02, Jurispr. blz. II-319, punt 294; zie ook in die zin arrest Xxxxxxx van 21 september 2005, EDP/Commissie, T-87/05, Jurispr. blz. II-3745, punt 63). Het staat dus aan de Commissie, in de beschikking waarbij zij verklaart dat een concentratie verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, met een voldoende graad van waarschijnlijkheid aan te tonen dat die concentratie, zoals gewijzigd door de verbintenissen die de partijen bij de concentratie hebben voorgesteld, geen machts- positie in het leven zal roepen of versterken die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan wordt belemmerd. Het feit dat de bewijslast dus bij de Commissie ligt, doet evenwel niet af aan haar beoordelingsbevoegdheid wat economische beoordelingen betreft (zie in die zin arrest EDP/Commissie, reeds aangehaald, punt 63, en aldaar aangehaalde rechtspraak).
90 De belanghebbende derde wiens beroep strekt tot nietigverklaring van een beschikking waarbij wordt verklaard dat een concentratie in het kader waarvan verbintenissen zijn voorgesteld, verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, moet dus aantonen dat de Commissie die verbintenissen dermate verkeerd heeft beoordeeld, dat de verenig- baarheid van de concentratie met de gemeenschappelijke markt op de helling komt te staan.
91 Voorts zij erop gewezen dat de gemeenschapsrechter de toepassing door de Commissie van de regels inzake concentraties a priori volledig toetst. Evenwel is geoordeeld dat de materieelrechtelijke voorschriften van de concentratieverordening, in het bijzonder artikel 2 ervan, de Commissie een zekere beoordelingsmarge geven, met name op het punt van economische beoordelingen. Bij zijn toezicht op de uitoefening van die — voor de invulling van de regels voor concentraties essentiële — bevoegdheid dient de gemeenschapsrechter derhalve rekening te houden met de beoordelingsmarge die in de economische normen van de concentratieregeling besloten ligt (arrest Hof van 31 maart 1998, Frankrijk e.a./Commissie, „Kali & Salz”, C-68/94 en C-30/95, Jurispr. blz. I-1375, punten 223 en 224; arrest Commissie/Xxxxx Xxxxx, punt 88 supra, punt 38, en arrest Gerecht van 14 december 2005, General Electric/Commissie, T-210/01, Jurispr. blz. II-5575, punt 60).
92 Dat de gemeenschapsrechter de beoordelingsmarge van de Commissie met name in economische kwesties erkent, neemt niet weg dat hij de interpretatie door de Commissie van economische gegevens mag toetsen. Met name dient de gemeen- schapsrechter immers niet enkel de materiële juistheid van de aangevoerde bewijs- elementen, en de betrouwbaarheid en samenhang ervan, te controleren, maar hij moet ook controleren of die elementen het relevante feitenkader vormen voor de beoordeling van een complexe toestand, en of zij de daaruit getrokken conclusies kunnen schragen (arrest Commissie/Tetra Laval, punt 88 supra, punt 39).
93 In het licht van deze beginselen inzake de bewijsvereisten en de bewijslast op het gebied van concentraties alsook de mate waarin de gemeenschapsrechter op dit gebied zijn toetsing moet verrichten, dienen de argumenten van partijen in de onderhavige zaak te worden beoordeeld.
c) Analyse door de Commissie van de concentratie en de verbintenissen
94 In de punten 19 en volgende van de bestreden beschikking wordt gepreciseerd dat Toll Collect na gunning van een overheidsopdracht is opgericht door de ondernemingen bij de concentratie, om in opdracht van de Bondsrepubliek Duitsland tol te heffen voor het gebruik van de Duitse autosnelwegen door vrachtwagens. In die hoedanigheid concurreert Toll Collect niet met andere particuliere aanbieders.
95 De onboard-unit van Toll Collect voor tolheffing is evenwel geschikt om gegevens voor telematicadiensten te registreren en beschikbaar te stellen. Een dergelijk gebruik van de onboard-units van Toll Collect vormde geen onderdeel van de procedure voor aanbesteding van de opdracht in verband met het systeem voor tolheffing voor vrachtwagens die gebruikmaken van de Duitse autosnelwegen, maar het exploitanten- contract dat na die procedure met Toll Collect werd gesloten bepaalt dat Toll Collect, na goedkeuring door de Bondsrepubliek Duitsland, andere telematicadiensten zal mogen aanbieden. De ondernemingen bij de concentratie hebben aangekondigd van die mogelijkheid gebruik te willen maken, om telematicadiensten aan te bieden via de onboard-unit van Toll Collect. De Commissie is er dus van uitgegaan dat, aangezien het aanbieden van telematicadiensten via de onboard-unit van Toll Collect zal bijdragen tot het doel van algemeen belang dat erin bestaat, knelpunten in het communicatienetwerk te reduceren, de Bondsrepubliek Duitsland zich er niet tegen zal verzetten dat dergelijke diensten via de onboard-unit van Toll Collect worden aangeboden, en, bijgevolg, dat de concentratie een weerslag zal hebben op de ontwikkeling, productie en verkoop van wegvervoertelematicasystemen (punten 20-22 en 47-49 van de bestreden beschikking).
96 Deze wegvervoertelematicasystemen, die de Commissie omschrijft als de zakelijk relevante markt, omvatten hardware, software en diensten voor transport- en logistieke ondernemingen. Uit het oogpunt van de klanten, te weten de transportondernemingen, kent deze markt zowel „totaalaanbieders”, dat wil zeggen aanbieders van software, hardware en telematicadiensten, „hardwareaanbieders”, dat wil zeggen aanbieders die uitsluitend eindapparatuur, software en de bijbehorende hardware produceren, en
„aanbieders van diensten”, dat wil zeggen ondernemers die enkel telematicadiensten voor het wegvervoer aanbieden (punten 23-32 van de bestreden beschikking).
97 Na vaststelling van de relevante geografische markt, die het Duitse grondgebied omvat, is de Commissie overgegaan tot de beoordeling van de concentratie in het licht van het mededingingsrecht, zonder de door de ondernemingen bij de concentratie voorge- stelde verbintenissen in aanmerking te nemen (punten 33-36 van de bestreden beschikking).
98 Om te beginnen heeft de Commissie vastgesteld dat de concentratie enerzijds de nummer één van de Duitse vrachtwagenfabrikanten, DaimlerChrysler, — die naar eigen zeggen bovendien één van de leidende aanbieders van mobiliteits- en telematicadien- sten is, — en anderzijds Deutsche Telekom, één van de leidende aanbieders van mobiele telefonie in Duitsland, verenigde. De Commissie was van mening dat deze twee ondernemingen bijgevolg over een buitengewone uitgangspositie beschikken voor het leveren van diensten op het gebied van telematica voor het wegvervoer (punten 39 en 40 van de bestreden beschikking).
99 Verder heeft de Commissie enerzijds eraan herinnerd dat DaimlerChrysler haar intentie heeft bevestigd om telematicadiensten voor het wegvervoer via de onboard- unit van Toll Collect aan te bieden, en anderzijds dat ervan mag worden uitgegaan dat de Bondsrepubliek Duitsland de uit hoofde van het exploitantencontract noodzakelijke vergunning zal verlenen om dergelijke telematicadiensten voor het wegvervoer te kunnen aanbieden (punten 43-50 van de bestreden beschikking).
100 Aangezien de onboard-unit van Toll Collect kosteloos beschikbaar wordt gesteld en van praktisch belang is voor de transportondernemingen, zal die onboard-unit volgens de Commissie worden ingebouwd in het merendeel van de vrachtwagens die regelmatig gebruikmaken van de Duitse autosnelwegen. De kosteloze verstrekking aan tolbetalers van deze voor het aanbieden van telematicadiensten geschikte onboard-units zal ertoe leiden dat het merendeel van de vrachtwagens die met een onboard-unit van Toll Collect worden uitgerust, die ook voor telematicadiensten voor het wegvervoer zullen gebruiken. Daarentegen acht de Commissie het voor de transportondernemingen in financieel opzicht niet zinvol, op hun kosten een tweede onboard-unit voor het afnemen van telematicadiensten voor het wegvervoer van concurrerende aanbieders te laten inbouwen. Dat valt volgens de Commissie te verklaren door de geringe marges waarmee de transportondernemers in Duitsland en Europa werken (punten 51-54 van de bestreden beschikking).
101 Bijgevolg meent de Commissie dat de onboard-units van Toll Collect in nagenoeg het hele bestand van zware vrachtwagens in Duitsland zullen worden geïnstalleerd en dus een dominant platform op de Duitse markt voor wegvervoertelematicasystemen zullen vormen (punt 56 van de bestreden beschikking).
102 Het creëren van dit dominante platform leidt volgens de Commissie tot afscherming van de Duitse markt voor wegvervoertelematicasystemen ten behoeve van transport- en logistieke ondernemingen. Meer bepaald zullen aanbieders van telematicadiensten voor het wegvervoer door het creëren van een dominant platform voor dergelijke diensten, afhankelijk worden van het gebruik van de onboard-unit van Toll Collect. Met de onboard-units van Toll Collect als gesloten, bedrijfseigen systeem verkrijgt DaimlerChrysler via Toll Collect de controle over de toegang tot de Duitse toekomstige markt voor wegvervoertelematicasystemen (punten 57-59 van de bestreden beschik- king). Voorts zal het Toll Collect-platform tot verdringing van de huidige markt- aanbieders van telematicasystemen leiden. Aangezien die onboard-units voorzien in kernfuncties die momenteel ook worden aangeboden door middel van de reeds op de markt beschikbare wegvervoertelematicasystemen en die onboard-units kosteloos zullen worden verstrekt, meent de Commissie dat transportondernemingen waarvan de vrachtwagens reeds met een onboard-unit van Toll Collect zijn uitgerust, geen
„extra telematica-apparaat zullen aanschaffen voor het gebruik van de door systeemconcurrenten beschikbaar gestelde extra telematica-aanbiedingen voor het wegvervoer die de [betrokken] onboard-unit […] overtreffen”. Als gevolg van de aankondiging dat de telematicaoplossing van Toll Collect kosteloos is, hebben de op de markt beschikbare systeemaanbieders van wegvervoertelematica grote problemen om nieuwe klanten te winnen, waardoor zij economisch gezien gevaar lopen. Die afscherming van de markt zal zich doorzetten met de tweede generatie onboard- units die Toll Collect zal ontwikkelen, gelet op de nieuwe functies daarvan (punten 60- 65 van de bestreden beschikking).
103 Derhalve stelt de Commissie zich op het standpunt dat, zonder verbintenissen, de aangemelde concentratie zal leiden tot het ontstaan van een machtspositie van DaimlerChrysler, via de gemeenschappelijke onderneming Toll Collect, op de Duitse markt voor wegvervoertelematicasystemen voor transport- en logistieke onderne- mingen, op grond waarvan de daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt aanzienlijk wordt belemmerd (punt 66 van de bestreden beschikking).
104 Volgens de Commissie waren de door de ondernemingen bij de concentratie voorgestelde verbintenissen evenwel voldoende om de door haar opgeworpen bezwaren weg te nemen (punt 69 van de bestreden beschikking).
105 Met betrekking tot de verbintenis inzake de module voor tolheffing zet de Commissie in punt 70 van de bestreden beschikking meer bepaald uiteen dat het als gevolg van de door de partijen aangegane verbintenis om een module voor tolheffing voor apparaten van derden te ontwikkelen, de aanpassing van die apparaten aan de tolmodules te begeleiden en de nodige vergunningen voor het gebruik van de apparaten te verlenen, voor derden mogelijk zal zijn om eigen telematica-apparatuur te produceren en deze met een tolfunctie uit te rusten. De Commissie preciseert dat het Duitse ministerie van Verkeer, Bouw en Huisvesting haar heeft beloofd om met betrekking tot de kosten derde partijen die telematica-apparatuur met een module voor tolheffing aanbieden, op dezelfde wijze te behandelen als de exploitant van het tolheffingssysteem voor vrachtwagens.
106 In punt 71 van de bestreden beschikking heeft de Commissie zich op het standpunt gesteld dat vooral „vrachtwagenfabrikanten en hun apparatuurproducenten gebruik zullen maken van de ontwikkeling en productie van deze apparaten van derden [met een tolmodule]”. Op basis hiervan en op grond van de resultaten van een markttest, kan men er volgens de Commissie „van uitgaan dat een dergelijke mogelijkheid voor derden om een tolmodule in hun eigen apparaten te integreren, de ontwikkeling van Toll Collect tot dominant platform en de gatekeeper-functie op de markt voor telematica- systemen voor transport- en logistieke ondernemingen in Duitsland aanzienlijk beperkt”.
107 Met betrekking tot de verbintenis inzake de GPS-interface meent de Commissie op basis van haar marktonderzoek dat derde aanbieders van telematica-apparatuur, door de mogelijkheid om gebruik te maken van de GPS-functionaliteit van de onboard-unit van Toll Collect, ongeveer 150 tot 200 EUR per apparaat kunnen besparen en zo, hoewel een extra eindapparaat in het voertuig moet worden ingebouwd, met telematicadiensten kunnen concurreren die op basis van de onboard-unit van Toll Collect worden aangeboden (punt 72 van de bestreden beschikking).
108 Met betrekking tot de verbintenis inzake de TGG-Gateway is de Commissie van mening dat derde aanbieders van telematicadiensten daardoor zonder discriminatie toegang wordt verleend tot de basisfunctionaliteiten en tot de onbewerkte gegevens van de onboard-units van Toll Collect via een centrale Telematics Gateway, die neutraal en onafhankelijk van de partijen bij de concentratie wordt geëxploiteerd (punten 73 en 74 van de bestreden beschikking).
109 Ten slotte heeft de Commissie het belang benadrukt van het kwalitatief moratorium, waardoor wordt voorkomen dat het Toll Collect-platform het dominante platform op de Duitse markt voor wegvervoertelematicasystemen wordt, zolang de verbintenis inzake de GPS-interface en die inzake de module voor tolheffing niet zijn nagekomen (punt 76 van de bestreden beschikking).
110 Gelet op het voorgaande, heeft de Commissie zich op het standpunt gesteld dat de verbintenissen, in hun totaliteit, ervoor zorgen dat de markt voor wegvervoer- telematicasystemen in Duitsland toegankelijk blijft en dat dezelfde mededingings- voorwaarden voor partijen en derde partijen blijven gelden. De Commissie is derhalve tot de slotsom gekomen dat de aangemelde concentratie, met inachtneming van de door de partijen voorgestelde verbintenissen, geen machtspositie van DaimlerChrysler via Toll Collect op de Duitse markt voor wegvervoertelematicasystemen zal doen ontstaan (punt 77 van de bestreden beschikking).
d) Criterium voor de beoordeling van de verbintenissen
111 Qualcomm verwijt de Commissie in wezen de verbintenissen op grond van een onjuist criterium te hebben beoordeeld, waar zij uiteenzet dat de verbintenis inzake de GPS- interface en die inzake de module voor tolheffing de dominantie van het Toll Collect- platform enkel beperken.
112 In dit verband herinnert het Gerecht eraan dat de Commissie, overeenkomstig de concentratieverordening, niet moet beoordelen of de verbintenissen de weerslag van een concentratie op de mededinging kunnen beperken, maar integendeel moet nagaan of de verbintenissen kunnen uitsluiten dat een machtspositie in het leven wordt geroepen of versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan wordt belemmerd (zie punt 89 hiervóór).
113 In casu kan evenwel het feit dat de Commissie ervan is uitgegaan dat de verbintenis inzake de GPS-interface „de te verwachten machtspositie van Toll Collect als telematicaplatform verder beperk[te]” en dat de verbintenis inzake de module voor tolheffing „de ontwikkeling van Toll Collect tot dominant platform en de gatekeeper- functie op de markt voor telematicasystemen voor transport- en logistieke ondernemingen in Duitsland aanzienlijk [zou] beperk[en]” (punten 72 en 71 van de bestreden beschikking), niet tot de conclusie leiden dat de Commissie de concentratie op basis van een onjuist criterium heeft beoordeeld.
114 Anders dan Qualcomm klaarblijkelijk stelt, beoogt de Commissie met het uit mededingingsoogpunt bij de concentratie geformuleerde voorbehoud namelijk niet een eventuele machtspositie van het uit de onboard-units van Toll Collect bestaande platform (hierna: „Toll Collect-platform”) als zodanig onverenigbaar te verklaren met de gemeenschappelijke markt, maar verwijst zij daarmee naar de omstandigheid dat DaimlerChrysler via de onboard-units van Toll Collect een machtspositie kan verwerven op de Duitse markt voor wegvervoertelematicasystemen (punten 38 en 66 van de bestreden beschikking).
115 De verbintenissen van de partijen bij de concentratie die de Commissie voldoende heeft geacht om de door haar gemaakte bezwaren weg te nemen, moeten de machtspositie van DaimlerChrysler op de betrokken markt uitsluiten, ten eerste, door de machts- positie van het Toll Collect-platform door middel van de verbintenis inzake de GPS- interface en die inzake de module voor tolheffing te beperken, ten tweede, door via de
verbintenis inzake de TGG-Gateway open toegang tot het Toll Collect-platform te garanderen om telematicadiensten voor het wegvervoer aan te bieden, en, ten derde, door het aanbieden van telematicadiensten voor het wegvervoer via de onboard-units van Toll Collect afhankelijk te stellen van de inachtneming van het kwalitatief moratorium (punten 70-76 van de bestreden beschikking).
116 Enkel door deze verbintenissen in hun totaliteit te beoordelen is de Commissie tot de conclusie gekomen dat, wanneer die door de ondernemingen bij de concentratie worden nagekomen, er op de Duitse markt voor wegvervoertelematicasystemen geen machtspositie van DaimlerChrysler via Toll Collect in het leven zal worden geroepen (punt 77 van de bestreden beschikking).
117 In deze context zij eraan herinnerd dat Toll Collect slechts belast is met de ontwikkeling en exploitatie, in opdracht van de Bondsrepubliek Duitsland, van het systeem voor tolheffing voor vrachtwagens die gebruikmaken van de Duitse autosnelwegen, zodat zij op de betrokken markt niet werkzaam is (punten 7 en 19 van de bestreden beschikking), en verder dat de kosteloze verstrekking van de onboard-units van Toll Collect (punt 17 van de bestreden beschikking) een door de Bondsrepubliek Duitsland opgelegde voorwaarde was voor de exploitatie, door Toll Collect, van het systeem voor tolheffing in kwestie. Hieruit volgt dat de oprichting van Toll Collect en de kosteloze verstrekking van de betrokken onboard-units niet als zodanig door de Commissie konden worden beoordeeld in het kader van de door de concentratieverordening geregelde procedure.
118 Gelet op het voorgaande, moet de grief van Qualcomm dat de Commissie de verbintenissen op grond van een onjuist criterium heeft beoordeeld, worden afgewezen.
e) Verbintenis inzake de module voor tolheffing en verbintenis inzake de GPS- interface
Inleiding
119 Vooraf zij eraan herinnerd dat het mededingingsprobleem dat door de Commissie na aanmelding van de concentratie is vastgesteld, erin bestaat dat DaimlerChrysler via Toll Collect een machtspositie verwerft op de Duitse markt voor wegvervoertelematica- systemen, die zowel het aanbieden van telematicadiensten voor het wegvervoer omvat, als het beschikbaar stellen van apparatuur waarmee dergelijke diensten kunnen worden verricht.
120 De verbintenissen van de ondernemingen bij de concentratie betreffen zowel het aanbieden van telematicadiensten voor het wegvervoer als het beschikbaar stellen van apparatuur waarmee dergelijke diensten kunnen worden verricht. De verbintenis inzake de TGG-Gateway, waarbij aanbieders van telematicadiensten een niet- discriminerende toegang tot de basisfunctionaliteiten en de onbewerkte gegevens van de onboard-units van Toll Collect wordt gegarandeerd, heeft slechts betrekking op het aanbieden van telematicadiensten voor het wegvervoer. De verbintenis inzake de GPS-interface en de verbintenis inzake de module voor tolheffing zien op hun beurt op het beschikbaar stellen van apparatuur waarmee dergelijke diensten kunnen worden aangeboden.
121 De grieven van Qualcomm hebben alleen betrekking op de verbintenissen inzake het beschikbaar stellen van apparatuur waarmee telematicadiensten voor het wegvervoer kunnen worden aangeboden. Qualcomm betwist namelijk niet de beoordeling van de verbintenis inzake de TGG-Gateway.
122 Ten slotte zij erop gewezen dat de Commissie op grond van een beoordeling van deze verbintenissen in hun totaliteit tot de slotsom is gekomen dat zij ervoor zouden zorgen dat de markt voor wegvervoertelematicasystemen toegankelijk bleef en zouden
voorkomen dat een machtspositie van DaimlerChrysler via de gemeenschappelijke onderneming op de Duitse markt voor wegvervoertelematicasystemen zou ontstaan (punt 77 van de bestreden beschikking).
Verbintenis inzake de module voor tolheffing
— Inleiding
123 Wat de grieven van Qualcomm met betrekking tot de verbintenis inzake de module voor tolheffing betreft, blijkt uit de punten 70 en 71 van de bestreden beschikking zoals hiervóór in de punten 105 en 106 weergegeven, dat die verbintenis derde aanbieders van wegvervoertelematicasystemen, waaronder de vrachtwagenbouwers, op het eerste gezicht de mogelijkheid garandeert om een onboard-unit te ontwikkelen en op de markt te brengen die net als die van Toll Collect geschikt is voor tolheffing. Met deze verbintenis wordt voorkomen dat transportondernemingen die andere telematica- diensten voor het wegvervoer willen gebruiken dan die welke via de onboard-units van Toll Collect worden aangeboden, een tweede apparaat moeten inbouwen.
124 Qualcomm meent evenwel dat derde aanbieders van telematicasystemen op basis van deze verbintenis niet zullen kunnen concurreren met de onboard-unit van Toll Collect, omdat zij het prijsvoordeel van de onboard-unit van Toll Collect, die kosteloos wordt verstrekt, niet tenietdoet, en verder omdat de ontwikkeling van een eigen voor tolheffing geschikte onboard-unit voor derden bijkomende kosten meebrengt. Voorts trekt Qualcomm de verklaring van de Commissie in twijfel, dat vrachtwagen- fabrikanten eindapparatuur voor telematica met ingebouwde functies voor tolheffing gaan ontwikkelen.
— Voordeel uit de kosteloosheid van de onboard-unit van Toll Collect
125 Vaststaat dat de onboard-units van Toll Collect, tegen zekerheidsstelling, kosteloos zullen worden verstrekt aan de transportondernemingen. Het gaat hierbij om een voorwaarde die de Bondsrepubliek Duitsland, nadat zij de betrokken overheidsop- dracht aan de ondernemingen bij de concentratie had gegund, aan Toll Collect heeft opgelegd.
126 Verder staat vast dat de onboard-units van Toll Collect op grond van het kwalitatief moratorium pas voor het aanbieden van telematicadiensten voor het wegvervoer zullen kunnen worden gebruikt, wanneer de Bondsrepubliek Duitsland daarvoor haar goedkeuring geeft. Die goedkeuring zal alleen worden verleend, wanneer de ondernemingen bij de concentratie alle verbintenissen nakomen, waaronder die inzake de module voor tolheffing.
127 Tijdens de aan de vaststelling van de bestreden beschikking voorafgaande adminis- tratieve procedure heeft de Bondsrepubliek Duitsland de Commissie in een brief laten weten dat haar financiële bijdrage ten gunste van de ondernemingen bij de concentratie beperkt zou blijven tot de aan de tolheffing verbonden noodzakelijke kosten. De Bondsrepubliek Duitsland heeft dit standpunt in haar memorie in interventie en ter terechtzitting bevestigd.
128 Wat de kosten voor de onboard-unit van Toll Collect betreft, heeft de Bondsrepubliek Duitsland voorts toegezegd derde aanbieders van telematica-apparatuur met een module voor tolheffing op dezelfde wijze te behandelen als de exploitant van het tolheffingssysteem voor vrachtwagens (punt 70 van de bestreden beschikking). Deze toezegging wordt bevestigd in de brief van 2 april 2003 van de Bondsrepubliek Duitsland aan de Commissie. De Bondsrepubliek Duitsland heeft die belofte ook ter terechtzitting bevestigd.
129 De kosteloze verstrekking van de onboard-unit van Toll Collect houdt voor DaimlerChrysler dus geen concurrentievoordeel in wat de exploitatiekosten van Toll Collect betreft. De toezegging van de Bondsrepubliek Duitsland om de producent van de betrokken onboard-units en derden die hun eigen voor tolheffing geschikte wegvervoertelematicasystemen aanbieden, op niet-discriminerende wijze te vergoeden voor de kosten die zij dragen voor de heffing van tol door middel van hun respectieve apparatuur, doet voor Toll Collect of DaimlerChrysler ten aanzien van die derden geen concurrentievoordeel ontstaan. De gelijke behandeling van de ondernemingen bij de concentratie, die Toll Collect met de ontwikkeling van de betrokken onboard-unit hebben belast, en derden die op grond van de verbintenis inzake de module voor tolheffing andere onboard-units ontwikkelen, is dus gewaarborgd wat de financiering van de kosten voor die onboard-units door de Bondsrepubliek Duitsland betreft.
130 De Commissie mocht er dus van uitgaan dat met die verbintenis tegemoet werd gekomen aan het in de bestreden beschikking vastgestelde concurrentienadeel, te weten dat de transportondernemingen niet bereid zouden zijn om voor een tweede onboard-unit te betalen. Uit hoofde van de verbintenis inzake de module voor tolheffing zullen derde constructeurs die telematicasystemen met een module voor tolheffing aanbieden, daarvoor namelijk dezelfde financiële bijstand krijgen als Toll Collect voor de kosteloze verstrekking van haar onboard-units ontvangt.
131 Ten overvloede zij ten slotte benadrukt dat hoewel de Commissie in de bestreden beschikking, bij de beoordeling van de verbintenis inzake de module voor tolheffing, niet uitdrukkelijk verwijst naar het kwaliteitsverschil tussen telematicadiensten voor het wegvervoer die via de onboard-unit van Toll Collect kunnen worden aangeboden en die welke op basis van apparaten van derden kunnen worden verleend, uit de bestreden beschikking, in haar geheel bezien, blijkt dat dit kwaliteitsverschil relevant is voor de beoordeling van de weerslag van de concentratie op de mededinging.
132 Bij haar beoordeling van de gevolgen van de concentratie voor de mededinging, bij ontbreken van verbintenissen, heeft de Commissie namelijk aan dat kwaliteitsverschil gerefereerd (punten 62-65 van de bestreden beschikking). De Commissie heeft uiteengezet dat de telematicadiensten voor het wegvervoer die via de onboard-unit van
Toll Collect mogelijk zijn, niet alle diensten dekken die momenteel worden aangeboden door middel van de reeds op de markt beschikbare eindapparatuur voor telematica, maar „kernfuncties [zijn] die ook een onderdeel vormen van de momenteel op de markt aangeboden systemen”. Voorts heeft zij gepreciseerd dat, nu de onboard-units van Toll Collect kosteloos beschikbaar worden gesteld, het „te verwachten [was] dat wagen- parkexploitanten, waarvan de vrachtwagens reeds met een onboard-unit van Toll Collect zijn uitgerust, geen extra telematica-apparaat zullen aanschaffen voor het gebruik van de door systeemconcurrenten beschikbaar gestelde extra telematica- aanbiedingen voor het wegvervoer die de [betrokken] onboard-unit […] overtreffen”.
133 Dit kwaliteitsverschil bevestigt dat de analyse van de Commissie met betrekking tot de verbintenis inzake de module voor tolheffing juist is.
134 Het rapport Xxxxx & Xxxxxxxx, dat de Commissie ter onderbouwing van haar betoog aanvoert, vermeldt namelijk dat in Europa, op het ogenblik dat de concentratie werd beoordeeld, vraag bestond naar systemen voor het aanbieden van geavanceerdere telematicadiensten voor het wegvervoer, en bevestigt dat deze vraag in de komende jaren zal toenemen.
135 Bijgevolg mocht de Commissie ervan uitgaan dat er in Europa, ten tijde van de beoordeling van de concentratie, vraag was naar systemen waarmee geavanceerdere telematicadiensten voor het wegvervoer konden worden aangeboden en dat deze vraag in de komende jaren enkel nog zou toenemen. Voorts staat vast dat de onboard-unit van TollCollect aanvankelijk alleen voor eenvoudige telematicadiensten kon worden gebruikt (punt 62 van de bestreden beschikking). Aangenomen mag dus worden dat totaalaanbieders die via hun systemen niet alleen diensten met betrekking tot tolheffing, maar ook geavanceerdere telematicadiensten verlenen dan die welke op basis van de onboard-unit van Toll Collect mogelijk zijn, een concurrentievoordeel hebben ten aanzien van dienstverrichters die met de betrokken onboard-unit werken.
136 Op grond van dit kwaliteitsvoordeel, tezamen met de gelijke behandeling wat de kosten van derden betreft die voordeel trekken uit de verbintenis inzake de module voor tolheffing, kon de Commissie zich zonder een kennelijke beoordelingsfout te maken, op het standpunt stellen dat de verbintenis inzake de module voor tolheffing „de ontwikkeling van Toll Collect tot dominant platform en de gatekeeper-functie op de markt voor telematicasystemen voor transport- en logistieke ondernemingen in Duitsland aanzienlijk [zou] beperk[en]”.
— Bijkomende kosten
137 Qualcomm is van mening dat derde aanbieders van telematicasystemen bijkomende kosten zullen moeten dragen, waaronder kosten voor de aanpassing van hun systeem ter integratie van de module voor tolheffing, kosten voor de deelneming aan de ontwikkeling en de terbeschikkingstelling van de module (zie clausules in punt B.IV.2.4 van de verbintenissen) en die voor de goedkeuring van hun met de module uitgeruste systeem (zie clausules in punt B.IV.2.4 van de verbintenissen).
138 In dit verband wijst het Gerecht erop dat uit de verbintenissen die zijn aangegaan door de ondernemingen bij de concentratie, blijkt dat via de onboard-units van Toll Collect niet onmiddellijk telematicadiensten kunnen worden aangeboden. Volgens de punten A.3 en B. II.16.1 van deze verbintenissen moet op de betrokken onboard- units namelijk aanvullende software worden geïnstalleerd om dergelijke diensten te kunnen aanbieden. In punt A.3, lid 2, van de verbintenissen heet het dat „het onmiddellijk aanbieden van meerwaardediensten op basis van de functionaliteiten van de betrokken onboard-units, slechts mogelijk is wanneer die met bijkomende besturingssoftware worden uitgerust (wat een centrale interventie vergt)”. Hieruit volgt dat ook de exploitatie van de betrokken onboard-units een aantal aanpassings- kosten zal meebrengen, om te verzekeren dat de ondernemingen die onboard-units als wegvervoertelematicasystemen kunnen gebruiken. Met betrekking tot de kosten voor deelneming aan de ontwikkeling en de terbeschikkingstelling van de module, en de kosten voor goedkeuring van hun met de module uitgeruste systeem als bedoeld in de clausules in punt B.IV.2.4 van de verbintenissen, zij opgemerkt dat Xxxxxxxx niet aantoont dat het hierbij om hogere kosten gaat dan die welke Toll Collect voor de ontwikkeling van haar eigen module voor tolheffing heeft moeten dragen. Ten slotte zij
vastgesteld dat Xxxxxxxx deze bijkomende kosten waarvan volgens haar sprake is, hoe dan ook niet becijfert en er zelfs geen eerste raming van geeft.
139 Bijgevolg heeft Xxxxxxxx niet genoegzaam aangetoond dat derde aanbieders van telematicasystemen, wanneer zij gebruikmaken van de verbintenis inzake de module voor tolheffing, bijkomende kosten moeten dragen die de beoordeling van de Commissie op de helling kunnen zetten.
— Ontwikkeling door vrachtwagenfabrikanten van eindapparatuur voor telematica met geïntegreerde tolfunctie
140 Qualcomm stelt verder de verklaring van de Commissie ter discussie, dat de vrachtwagenfabrikanten waarschijnlijk gebruik zullen maken van de mogelijkheid om eindapparatuur voor telematica met ingebouwde functies voor tolheffing te gaan ontwikkelen.
141 Dienaangaande blijkt volgens het Gerecht uit het rapport Xxxxx & Xxxxxxxx dat, vanaf 2000, de fabrikanten van originele uitrustingen in Europa hun vrachtwagens reeds bij de bouw ervan van telematicasystemen hebben laten voorzien (zie grafieken 3-10 en 3- 14 van het rapport Xxxxx & Xxxxxxxx). Voorts wordt er in dat rapport van uitgegaan dat het de bedoeling van de autobouwers is, de telematicamarkt voor bedrijfsvoertuigen te ontwikkelen en te leiden, en dat de combinatie van elektronische tolheffing en telematicasystemen een grote buitenkans vormt (zie rapport Frost & Xxxxxxxx blz. 2-12). Volgens het rapport is het verder te verwachten dat de autobouwers van het standaard inbouwen van wegvervoertelematicasystemen een prioriteit zullen maken (zie rapport Xxxxx & Xxxxxxxx blz. 3-11). Ten slotte verwachten de auteurs van dit rapport dat, in 2009, de fabrikanten van originele uitrustingen in Europa een penetratiegraad zullen hebben bereikt van bijna 80 % op de markt voor wegvervoertelematica voor zware bedrijfsvoertuigen (voertuigen van méér dan 16 ton), en van méér dan 50 % op de markt voor zware en middelzware bedrijfsvoertuigen samen (zie grafieken blz. 3-20, 3-21 en 3- 22 van het rapport Frost & Xxxxxxxx).
142 De Commissie kon dus op goede gronden uit dit rapport afleiden dat de vrachtwagen- fabrikanten en hun apparatuurproducenten hun eigen wegvervoertelematicasystemen zouden gaan ontwikkelen. Aangezien de combinatie van automatische tolsystemen en telematicasystemen een grote buitenkans vormt, is voorts het standpunt dat de vrachtwagenfabrikanten en hun apparatuurproducenten het systeem voor auto- matische tolheffing in hun wegvoertelematicasystemen zullen integreren, gelet op de verbintenis inzake de module voor tolheffing, niet kennelijk onjuist.
143 Volgens de ervaring van Xxxxxxxx zijn wagenparkbeheerders evenwel geen voorstander van het standaard monteren van eindapparaten voor de telematica in vrachtwagens, omdat zij met voertuigen van verschillende merken werken en de standaard ingebouwde systemen van verschillende fabrikanten problemen doen rijzen op het vlak van de interoperabiliteit, in het bijzonder op het niveau van de centrale van de wagenparkbeheerder. Voorts bemoeilijkt de installatie van verschillende eind- apparaten de opleiding van de chauffeurs.
144 Deze stellingen kunnen echter niet worden aanvaard. In het rapport Xxxxx & Xxxxxxxx wordt namelijk uiteengezet dat vrachtwagenfabrikanten, om in te spelen op de vraag van beheerders van een vrachtwagenpark samengesteld uit verschillende merken, voertuigonafhankelijke systemen ontwikkelen (zie rapport Frost & Xxxxxxxx, blz. 3-21). Volgens ditzelfde rapport is de „FMS-norm” een stap in de richting van meer gesofisticeerde systemen die voor alle voertuigen geschikt zijn. Voorts belet niets de eigenaars van wagenparken met verschillende merken in een deel daarvan bijkomende apparatuur te monteren die met hun voertuigen compatibel is. Bovendien zij vastgesteld dat Xxxxxxxx hoe dan ook niets aanvoert ten bewijze dat wagen- parkbeheerders geen voorstander zijn van het standaard monteren van eindapparatuur voor de telematica in vrachtwagens en dat het merendeel met voertuigen van verschillende merken werkt.
145 Bijgevolg mocht de Commissie ervan uitgaan dat te verwachten valt dat vooral vrachtwagenfabrikanten en hun apparatuurproducenten de telematica-apparatuur zullen ontwikkelen en produceren waarop de verbintenis inzake de module voor tolheffing betrekking heeft.
— Conclusie
146 Gelet op het voorgaande, oordeelt het Gerecht dat de grief van Qualcomm dat met betrekking tot de verbintenis inzake de module voor tolheffing een kennelijke beoordelingsfout is gemaakt, moet worden afgewezen. Qualcomm heeft namelijk niet aangetoond dat deze verbintenis de bezwaren van de Commissie op het vlak van de mededinging niet kon verhelpen, wat de apparatuur betreft waarmee telematicadien- sten voor het wegvervoer op de markt voor wegvervoertelematicasystemen kunnen worden aangeboden.
Verbintenis inzake de GPS-interface
147 Volgens Qualcomm heeft de Commissie de verbintenis inzake de GPS-interface kennelijk onjuist beoordeeld, aangezien die GPS-interface geen besparingen oplevert en dat voordeel het concurrentievoordeel van de onboard-unit van Toll Collect hoe dan ook niet wegneemt.
148 Het Gerecht is evenwel van mening dat de bestreden beschikking, in haar geheel bezien, voldoende ingaat op de bezwaren uit het oogpunt van de mededinging die de Commissie daarin heeft vastgesteld, in het bijzonder dat van Qualcomm met betrekking tot de kosteloze verstrekking van de onboard-units van Toll Collect.
149 In dit verband zij eraan herinnerd dat de kosteloze verstrekking van de onboard-unit van Toll Collect een verplichting vormt die de Bondsrepubliek Duitsland heeft opgelegd aan de ondernemingen bij de concentratie, nadat zij hun de betrokken overheidsopdracht had gegund, welke de Commissie in haar onderzoek van de concentratie niet als zodanig ter discussie kon stellen (zie punt 117 hiervóór).
150 Deze omstandigheid, in samenhang met het feit dat het, ten tijde van de beoordeling door de Commissie van de concentratie, voor transportondernemingen in financieel opzicht niet zinvol was, op hun kosten een tweede onboard-unit te laten monteren, zorgt er inderdaad voor dat de onboard-unit van Toll Collect op de Duitse markt voor wegvervoertelematicasystemen wel een dominante plaats moest innemen. Zoals de Commissie in haar beoordeling van de concentratie heeft opgemerkt, gaat het daarbij evenwel enkel om een rechtstreeks gevolg van de gunning van de betrokken overheidsopdracht door de Bondsrepubliek Duitsland en niet om een gevolg van de concentratie.
151 Door derden door middel van de verbintenis inzake de TGG-Gateway — die in casu door Xxxxxxxx niet wordt betwist — de mogelijkheid te garanderen om tegen niet- discriminerende voorwaarden hun eigen telematicadiensten voor het wegvervoer aan te bieden via de onboard-unit van Toll Collect, heeft de Commissie voorts verzekerd dat DaimlerChrysler, via Toll Collect, de telematicadiensten voor het wegvervoer op de betrokken markt niet kan afschermen en overheersen.
152 Verder garandeert de verbintenis inzake de module voor tolheffing, samen met de belofte van de Bondsrepubliek Duitsland om niet te discrimineren wat haar bijdrage aan de kosten voor de module voor tolheffing betreft, dat derden hun eigen onboard- units met tolfunctie tegen concurrerende voorwaarden kunnen aanbieden. Er zij aan herinnerd dat de kosteloosheid van de onboard-units van Toll Collect, gelet op die belofte van de Bondsrepubliek Duitsland, voor de ondernemingen bij de concentratie geen concurrentievoordeel vormt ten opzichte van Qualcomm (zie hiervóór, punten 122 e.v.).
153 Ten slotte garandeert de verbintenis inzake het kwalitatief moratorium dat de onboard- unit van Toll Collect niet tot een dominant platform kan uitgroeien vooraleer derden effectief profijt hebben kunnen trekken uit de verbintenis inzake de GPS-interface en de verbintenis inzake de module voor tolheffing.
154 Bijgevolg moet worden geoordeeld dat de Commissie terecht ervan is uitgegaan dat de verbintenissen in hun totaliteit, dat wil zeggen in hun geheel bezien, verhinderen dat de concentratie op de markt voor wegvervoertelematicasystemen voor transport- en
logistieke ondernemingen in Duitsland een machtspositie van DaimlerChrysler via de gemeenschappelijke onderneming Toll Collect in het leven roept.
155 Voor zover Qualcomm van mening is dat de verbintenis inzake de GPS-interface geen besparingen oplevert, zij verder erop gewezen dat in punt 72 van de bestreden beschikking niet wordt gepreciseerd dat de besparing van 150 à 200 EUR per apparaat uitsluitend voortvloeit uit de aankoopprijs van de apparaten, zoals Qualcomm suggereert. In haar verweerschrift zet de Commissie, zonder door Qualcomm te zijn weersproken, evenwel uiteen dat die besparing ook betrekking heeft op de kosten voor de antenne, de bedrading en de installatie van de GPS-functie, die moeten worden gedragen door de derden die hun eigen met een GPS-functie uitgeruste telematica- apparatuur willen aanbieden. Voorts is die door de Commissie gemaakte raming van de kostenbesparing niet verkeerd, gelet op de standpunten die marktaanbieders tijdens de administratieve procedure hebben ingenomen. Zo konden volgens een eerste marktaanbieder met een GSM- en GPS-interface de kosten voor het telematicasysteem met ongeveer 500 EUR worden gedrukt; een tweede marktaanbieder was van mening dat een telematica-apparaat zonder GPS- en GSM-module slechts 500 EUR kost en een derde zette uiteen dat de kosten voor de GPS- en GSM-module méér dan de helft bedragen van de kosten voor het telematica-apparaat, die in de bestreden beschikking op hun beurt op 1 000 à 2 500 EUR worden geraamd (punt 62 van de bestreden beschikking). Bovendien is het Gerecht van oordeel dat louter op grond van de omstandigheid, dat derden die telematicasystemen aanbieden via de GPS-interface, kosten moeten maken om hun eigen apparatuur en de onboard-unit van Toll Collect te laten aanpassen om die interface te kunnen gebruiken, niet kan worden aangetoond dat de Commissie een kennelijk onjuiste raming heeft gemaakt. Afgezien van het feit dat de Commissie het bedrag van 150 à 200 EUR per apparaat beschouwt als een voorzichtige raming van de besparing die kan worden gedaan als gevolg van de verbintenis inzake de GPS-interface, erkent Qualcomm dat de kosten die moeten worden gedragen voor de aanpassing van de apparatuur van derden en van de onboard-unit van Toll Collect om de GPS-interface te kunnen gebruiken, thans niet voldoende nauwkeurig kunnen worden gekwantificeerd. Ten slotte zij vastgesteld dat de verklaring van Xxxxxxxx dat het totaalbedrag van de kosten de op een GPS-unit gemaakte besparingen waarschijn- lijk volledig zal tenietdoen, volstrekt niet is onderbouwd, zodat de beoordeling van de Commissie daardoor niet op losse schroeven kan worden gezet. Derhalve kan de Commissie niet worden geacht een kennelijke beoordelingsfout te hebben gemaakt door zich op het standpunt te stellen dat de verbintenis inzake de GPS-interface voor derde aanbieders van telematicasystemen een besparing van 150 à 250 EUR per apparaat kan opleveren.
156 Voor zover Qualcomm van mening is dat, zelfs als de verbintenis inzake de GPS- interface een besparing van 150 à 200 EUR per apparaat oplevert, dit voordeel het concurrentievoordeel van de kosteloos verstrekte onboard-units van Toll Collect niet kan wegnemen, zij geoordeeld dat om de hiervóór, in de punten 148 en volgende uiteengezette redenen de andere verbintenissen, in hun geheel bezien, waarborgen dat de concentratie geen machtspositie van DaimlerChrysler, via Toll Collect, op de Duitse markt voor wegvervoertelematicasystemen in het leven roept.
157 Voor zover Qualcomm de ontvankelijkheid betwist van het argument van de Bondsrepubliek Duitsland dat Toll Collect niet in staat is om telematicadiensten aan te bieden omdat de Bondsrepubliek Duitsland haar daarvoor nog geen vergunning heeft afgegeven, zij ten slotte opgemerkt dat de Bondsrepubliek Duitsland, met de vermelding dat zij voor het aanbieden van telematicadiensten voor het wegvervoer via de onboard-unit van Toll Collect een vergunning moet afgeven en dat die vergunning tot op heden noch is verleend aan, noch aangevraagd door Toll Collect, gewoon één van de voorwaarden noemt waaraan voor het aanbieden van telematicadiensten voor het wegvervoer via de betrokken onboard-unit moet zijn voldaan. Een dergelijke vermelding is niet niet-ontvankelijk.
158 Gelet op het voorgaande, moet het eerste middel van Qualcomm worden afgewezen.
C — Tweede middel: misbruik van bevoegdheid
1. Argumenten van partijen
159 Qualcomm is van mening dat de Commissie misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid, nu zij bij haar beoordeling van de concentratie rekening heeft gehouden met overwegingen van algemeen beleid. De Commissie heeft ten onrechte het feit in
aanmerking genomen dat het systeem van Toll Collect een opportuniteit bood voor de lancering van telematicadiensten in Duitsland en Europa en dat die lancering niet mocht worden afgeremd.
160 De Commissie betwist ten stelligste, van haar bevoegdheid misbruik te hebben gemaakt.
2. Beoordeling door het Gerecht
161 Volgens vaste rechtspraak houdt het begrip misbruik van bevoegdheid in, dat de administratieve overheid haar bevoegdheden heeft gebruikt voor een ander doel dan waarvoor zij zijn verleend. Van misbruik van bevoegdheid is slechts sprake wanneer uit objectieve, ter zake dienende en onderling overeenstemmende aanwijzingen blijkt dat een besluit uitsluitend althans hoofdzakelijk is genomen ter bereiking van andere doeleinden dan gesteld (arresten Hof van 13 november 1990, Fedesa e.a., C-331/88, Jurispr. blz. I-4023, punt 24, en 25 januari 2007, Dalmine/Commissie, C-407/04 P, Jurispr. blz. I-829, punt 99; arrest Xxxxxxx van 6 april 1995, Ferriere Nord/Commissie, T-143/89, Jurispr. blz. II-917, punt 68). Wanneer het besluit meerdere doelen heeft, is er ook indien naast de geldige beweegredenen een niet gerechtvaardigde wordt aangevoerd, geen sprake van misbruik van bevoegdheid, zolang het wezenlijke doel niet wordt opgeofferd (arrest Hof van 21 december 1954, Italië/Hoge Autoriteit, 2/54, Jurispr. blz. 81, en arrest EDP/Commissie, punt 89 supra, punt 87).
162 In casu betwist Qualcomm niet dat de bestreden beschikking geen verwijzingen naar overwegingen van algemeen beleid bevat. Qualcomm beperkt zich ertoe, uiteen te zetten dat aan de goedkeuring door de Commissie van de laatste verbintenissen beleidsoverwegingen ten grondslag hebben gelegen en beroept zich dienaangaande op de opmerkingen die het met de zaak belaste hoofd van het team van de Commissie tijdens de hoorzitting van 20 maart 2003 heeft gemaakt.
163 De uittreksels uit de transcriptie van de hoorzitting van 20 maart 2003 brengen aan het licht dat de vertegenwoordiger van de Commissie heeft verwezen naar het feit dat het bij de onboard-unit van Toll Collect waarschijnlijk om een zeer groot telematica- platform gaat, en dat aldus een grotere marktpenetratie mogelijk is dan wanneer dit platform er niet zou zijn. In het licht van deze „eerder strategische” opmerkingen heeft de vertegenwoordiger van de Commissie marktaanbieders om hun opmerkingen gevraagd over de problemen die door Toll Collect worden veroorzaakt, de implicaties in het geval dat DaimlerChrysler over dit platform geen controle zou hebben en de mogelijkheden om meer gesofisticeerde apparatuur op dit platform aan te sluiten.
164 Uit deze opmerkingen kan evenwel niet worden afgeleid dat de bestreden beschikking is vastgesteld en, in het bijzonder, dat de verbintenissen zijn beoordeeld met een ander doel dan het garanderen van een daadwerkelijke mededinging op de markt voor wegvervoertelematicasystemen. De analyse van de weerslag op de mededinging van in het kader van een concentratieprocedure voorgestelde verbintenissen houdt namelijk noodzakelijkerwijs in dat de huidige situatie op en de evolutie in de toekomst van de betrokken markt worden beoordeeld. Aangezien de Commissie verbintenissen heeft aanvaard die een daadwerkelijke mededinging op de betrokken markt waarborgen, wordt door de omstandigheid dat de Commissie verbintenissen heeft aanvaard die mogelijk leiden tot een ontwikkeling van de betrokken markt als gevolg van een grotere penetratie van wegvervoertelematicasystemen, niet aangetoond dat de Commissie haar bevoegdheden voor een ander doel heeft gebruikt dan dat waarvoor die haar bij de concentratieverordening zijn verleend.
165 Voorts kan het feit dat andere verbintenissen die niet een dergelijke marktontwikkeling tot gevolg hebben, ook aanvaard hadden kunnen worden, niet leiden tot nietigverkla- ring van de bestreden beschikking, omdat de Commissie tot de slotsom kon komen dat zij op grond van de in die beschikking uiteengezette verbintenissen de betrokken concentratie verenigbaar kon verklaren met de gemeenschappelijke markt.
166 Hoe dan ook wordt louter door de omstandigheid dat een vertegenwoordiger van de Commissie ondernemingen heeft ondervraagd die door de concentratie worden geraakt, en daarbij heeft aangegeven hoe de markt zich mogelijkerwijs zal ontwikkelen zodra het Toll Collect-platform voor telematicadiensten voor het wegvervoer zal kunnen worden gebruikt, niet aangetoond dat de Commissie het doel heeft nagestreefd, een grotere penetratie van de telematicasystemen en -diensten in Duitsland niet negatief te beïnvloeden — of zelfs de lancering daarvan niet af te remmen —, en, minder nog, dat de bestreden beschikking op basis van dit doel is vastgesteld.
167 Qualcomm heeft dus niet op basis van objectieve, ter zake dienende en onderling overeenstemmende aanwijzingen aangetoond dat de bestreden beschikking is vastge- steld ter bereiking van andere doelen dan die welke in de concentratieverordening zijn gesteld. Bijgevolg moet het tweede middel, ontleend aan misbruik van bevoegdheid, worden afgewezen.
D — Derde middel: gebrek aan motivering
1. Argumenten van partijen
168 Qualcomm betoogt dat de Commissie artikel 253 EG heeft geschonden omdat zij haar conclusie dat de verbintenissen volstaan om de door haar geopperde bezwaren weg te nemen, niet voldoende heeft gemotiveerd. Onder verwijzing naar het arrest van het Gerecht van 22 oktober 2002, Schneider Electric/Commissie (T-310/01, Jurispr. blz. II-4071, punten 197 en 203), stelt zij zich op het standpunt dat de conclusie van de Commissie moet worden geschraagd door een gedetailleerde motivering betreffende alle aspecten die zij voor haar beoordeling van de weerslag van de concentratie op de mededinging als relevant aanmerkt. Verder moeten de specifieke conclusies binnen de algemene redenering intern consistent zijn. In casu is aan deze voorwaarden niet voldaan.
169 Toen de Commissie in het kader van haar beoordeling van de concentratie heeft onderzocht of het Toll Collect-platform tot het dominante platform op de markt zou uitgroeien en of dat tot de verdwijning van de aanbieders van thans op de markt beschikbare alternatieve telematicasystemen zou leiden, heeft zij meerdere gedetail- leerde kwesties onderzocht (punten 38-56 en 64-65 van de bestreden beschikking). Toen de Commissie de verbintenis inzake de GPS-interface en die inzake de module voor tolheffing heeft onderzocht, is zij evenwel op geen van deze kwesties ingegaan.
170 Met betrekking tot de verbintenis inzake de module voor tolheffing heeft de Commissie zich in punt 71 van de bestreden beschikking ertoe beperkt, te verklaren — zonder in dit verband enige toelichting te verstrekken —, dat deze technische mogelijkheid de ontwikkeling van de onboard-unit van Toll Collect tot dominant platform op de betrokken markt aanzienlijk beperkte. Deze conclusie geldt volgens Xxxxxxxx ook voor de verklaring van de Commissie in punt 72 van de bestreden beschikking, dat de verbintenis inzake de GPS-interface derden in staat stelt om met telematicadiensten te concurreren die op basis van de onboard-units van Toll Collect worden aangeboden. Deze situatie is vergelijkbaar met die welke het Hof heeft onderzocht in de zaak die heeft geleid tot het arrest van 9 januari 2003, Petrotub en Republica (C-76/00 P, Jurispr. blz. I-79, punt 87). In bedoelde zaak heeft het Hof een gebrek aan motivering vastgesteld op grond van een zuiver peremptoire verklaring die geen enkel element bevatte dat aan de belanghebbenden en de gemeenschapsrechter verduidelijkt om welke redenen de auteur tot de betrokken overwegingen is gekomen.
171 Voorts is de redenering van de Commissie niet consistent. In de punten 62 en 63 van de bestreden beschikking heeft zij zich namelijk op het standpunt gesteld dat het prijsvoordeel van de onboard-unit van Toll Collect 1 000 à 2 500 EUR bedroeg en heeft zij verklaard dat de transportondernemingen niet voor alternatieve telematicasystemen zouden betalen wanneer zij via de onboard-units van Toll Collect telematicadiensten konden afnemen. In het kader van het onderzoek van de verbintenis inzake de GPS- interface heeft de Commissie evenwel verklaard dat een besparing van 150 à 200 EUR per apparaat volstond om derde aanbieders van telematicasystemen in staat te stellen, met de onboard-units van Toll Collect te concurreren. Zelfs al kan met de onboard-unit van Toll Collect 150 à 200 EUR per apparaat worden bespaard, dan nog blijft volgens Qualcomm het voordeel van de kosteloze onboard-unit van Toll Collect niettemin
„overweldigend”.
172 In repliek geeft Xxxxxxxx aan dat hoewel de uitlegging van de Commissie, dat de verbintenissen slechts beogen het dominante karakter van de onboard-unit van Toll Collect te beperken, de motivering van de bestreden beschikking consistenter maakt, zij op onjuiste criteria berust. Dat plaatst Qualcomm voor een dilemma met betrekking tot de motivering van de bestreden beschikking: ófwel is die motivering consistent, maar berust zij op een onjuist juridisch criterium, ófwel berust zij op het juiste juridische criterium, maar is zij kennelijk tegenstrijdig.
173 De Commissie is in wezen van mening dat de bestreden beschikking toereikend is gemotiveerd en dat zij niet tegenstrijdig is, aangezien zij enkel heeft gesteld dat de verbintenis inzake de GPS-interface en de verbintenis inzake de module voor tolheffing de machtspositie van DaimlerChrysler zouden beperken.
2. Beoordeling door het Gerecht
174 De door artikel 253 EG vereiste motivering moet beantwoorden aan de aard van de betrokken handeling en de redenering van de instelling die de handeling heeft verricht, duidelijk en ondubbelzinnig tot uitdrukking doen komen, zodat de belanghebbenden de rechtvaardigingsgronden van de genomen maatregel kunnen kennen en de bevoegde rechter zijn toezicht kan uitoefenen (arresten Hof van 2 april 1998, Commissie/Sytraval en Brink’s France, C-367/95 P, Jurispr. blz. I-1719, punt 63, en arrest Gerecht van 15 maart 2000, Cimenteries CBR e.a./Commissie, T-25/95, T-26/95, T-30/95–T-32/95, T-34/95–T-39/95, T-42/95–T-46/95, T-48/95, T-50/95–T-65/95, T-68/95–T-71/95, T-87/95, T-88/95, T-103/95 en T-104/95, Jurispr. blz. II-491, punt 4725). De vraag of de motivering aan de voorwaarden van artikel 253 EG voldoet, moet worden beoordeeld op basis van de aard van het betrokken besluit en de context waarin het is genomen (arrest Hof van 15 april 1997, Irish Farmers Association e.a., C-22/94, Jurispr. blz. I-1809, punt 39).
175 Bijgevolg is een ontbrekende of ontoereikende motivering een middel betreffende schending van wezenlijke vormvoorschriften, dat als zodanig verschilt van het middel inzake verkeerde motivering van de beschikking, dat integendeel moet worden getoetst bij het onderzoek van de gegrondheid van deze beschikking (arresten Gerecht van 14 mei 1998, Gruber + Weber/Commissie, T-310/94, Jurispr. blz. II-1043, punt 41, en BPB de Eendracht/Commissie, T-311/94, Jurispr. blz. II-1129, punt 66).
176 In casu zij vastgesteld dat de punten 69 en volgende van de bestreden beschikking, gelet op de bewoordingen daarvan, de redenering van de Commissie duidelijk en ondubbelzinnig tot uitdrukking doen komen.
177 In die verschillende punten zet de Commissie namelijk voor elk van de verbintenissen uiteen wat de inhoud ervan is en welke weerslag zij hebben op Toll Collect en/of de telematicadiensten voor het wegvervoer die via Toll Collect worden aangeboden. Voorts is de Commissie, na de verbintenissen in hun geheel te hebben onderzocht, tot de slotsom gekomen dat die volstonden om uit te sluiten dat een machtspositie van DaimlerChrysler, via Toll Collect, op de markt voor wegvervoertelematicasystemen in Duitsland in het leven wordt geroepen.
178 Zoals blijkt uit de punten 119 en volgende hiervóór, hebben deze verschillende overwegingen het Gerecht in staat gesteld om zijn toezicht uit te oefenen, nadat Qualcomm de gegrondheid daarvan had betwist. Bijgevolg kan niet worden geoordeeld dat de Commissie zich tot peremptoire verklaringen heeft beperkt of dat de door Qualcomm aangevoerde tegenstrijdigheden tot een motiveringsgebrek konden leiden. Qualcomm erkent in repliek overigens zelf dat de motivering van de Commissie niet inconsistent is, aangezien de verbintenis inzake de GPS-interface of die inzake de module voor tolheffing enkel beoogt de machtspositie van het Toll Collect-platform te beperken.
179 Voor zover Xxxxxxxx zich beroept op de punten 197 en 203 van het arrest Schneider Electric/Commissie, punt 168 supra, alsmede op misvattingen of tegenstrijdigheden in de redenering van de Commissie in de bestreden beschikking, zij ten slotte vastgesteld dat deze aspecten betrekking hebben op de onjuistheid van de door de Commissie in de bestreden beschikking aangevoerde gronden, hetgeen bij het onderzoek van de gegrondheid van deze beschikking moet worden beoordeeld en niet in het kader van het onderzoek van de motivering ervan (zie wat de gegrondheid betreft punt 86 e.v. hiervóór).
180 Hieruit volgt dat het middel betreffende een gebrek aan motivering ongegrond moet worden verklaard.
181 Gelet op een en ander, dient het door Qualcomm ingestelde beroep te worden verworpen.
Kosten
182 Volgens artikel 87, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, voor zover dit is gevorderd.
183 Daar Qualcomm in het ongelijk is gesteld, dient zij overeenkomstig de vordering van de Commissie in de kosten te worden verwezen.
184 Aangezien Deutsche Telekom, Daimler en Daimler Financial Services zich enkel bij de conclusies van de Commissie hebben aangesloten, zonder uitdrukkelijk te hebben gevorderd dat Qualcomm hun kosten draagt, zullen zij hun eigen kosten dragen.
185 Volgens artikel 87, lid 4, eerste alinea, van dat Reglement voor de procesvoering dragen de lidstaten die in het geding zijn tussengekomen, hun eigen kosten. De Bondsrepubliek Duitsland zal derhalve haar kosten dragen.
HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Derde kamer),
rechtdoende, verklaart:
1) Het beroep wordt verworpen.
2) Qualcomm Wireless Business Solutions Europe BV zal haar eigen kosten dragen, alsmede de kosten van de Commissie.
3) De Bondsrepubliek Duitsland zal haar eigen kosten dragen.
4) Deutsche Telekom AG, Daimler AG en Daimler Financial Services AG zullen hun eigen kosten dragen.
Azizi Cremona Xxxxxxx Xxxxxxx
Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 19 juni 2009.
Inhoud
Toepasselijke bepalingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | II - 2035 |
Feiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | II - 2036 |
Procesverloop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | II - 2042 |
Conclusie van partijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | II - 2043 |
In rechte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | II - 2044 |
I — Ontvankelijkheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | II - 2044 |
A — Argumenten van partijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | II - 2044 |
1. Argumenten van de Commissie en de Bondsrepubliek Duitsland . . . . . . | II - 2044 |
a) Argumenten betreffende de kennisgeving van de bestreden beschikking | II - 2044 |
b) Argumenten betreffende de kennisneming . . . . . . . . . . . . . . . . | II - 2046 |
2. Argumenten van Qualcomm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | II - 2047 |
B — Beoordeling door het Gerecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | II - 2048 |
1. Inleidende opmerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | II - 2048 |
2. Bekendmaking of kennisgeving van de bestreden beschikking . . . . . . . . | II - 2048 |
3. Kennisneming van de bestreden beschikking . . . . . . . . . . . . . . . . . | II - 2051 |
4. Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | II - 2052 |
II — Ten gronde I - 2053
A — Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2053
B — Eerste middel: kennelijk onjuiste beoordeling, onjuiste vaststelling van de feiten en tegenstrijdige redenering wat het passende karakter van de verbintenissen ter
oplossing van de mededingingsproblemen op de betrokken markt betreft . . . II - 2053
1. Argumenten van partijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2053
a) Argumenten van Qualcomm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2053
— Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2053
— Verbintenis inzake de GPS-interface . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2055
— Verbintenis inzake de module voor tolheffing . . . . . . . . . . . . II - 2057
— Ongegrondheid van de argumenten die door de Commissie in de
gerechtelijke procedure zijn aangevoerd . . . . . . . . . . . . . . . . | II - 2059 |
b) Argumenten van de Commissie en de Bondsrepubliek Duitsland . . . . | II - 2062 |
2. Beoordeling door het Gerecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | II - 2064 |
a) Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | II - 2064 |
b) Beginseloverwegingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | II - 2064 |
c) Analyse door de Commissie van de concentratie en de verbintenissen | II - 2067 |
d) Criterium voor de beoordeling van de verbintenissen . . . . . . . . . . | II - 2071 |
e) Verbintenis inzake de module voor tolheffing en verbintenis inzake de
GPS-interface I - 2074
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2074
Verbintenis inzake de module voor tolheffing . . . . . . . . . . . . . II - 2075
— Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2075
— Voordeel uit de kosteloosheid van de onboard-unit van Toll
Collect . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2076
— Bijkomende kosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2079
— Ontwikkeling door vrachtwagenfabrikanten van eindappara-
tuur voor telematica met geïntegreerde tolfunctie . . . . . . II - 2080
— Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2082
Verbintenis inzake de GPS-interface . . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2082
C — Tweede middel: misbruik van bevoegdheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2085
1. Argumenten van partijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2085
2. Beoordeling door het Gerecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2086
D — Derde middel: gebrek aan motivering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2088
1. Argumenten van partijen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2088
2. Beoordeling door het Gerecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2090 Kosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . II - 2092