AANSPRAKELIJKHEID BUITEN OVEREENKOMST
Xxx xxx Xxxxxxxx
XXXXXXXX
0 - 0000
XXXXXXXXXXXXXXXXX XXXXXX OVEREENKOMST
BIJZONDERE AANSPRAKELIJKHEID
Bijzondere aansprakelijkheid - Burenhinder - Vordering - Voorwaarde - Daad, verzuim of gedraging - Foutief karakter - Gevolg - Artikel 544 van het Burgerlijk Wetboek - Toepassingsgebied
•De vordering wegens burenhinder gesteund op artikel 544 Burgerlijk Wetboek veronderstelt een abnormale hinder veroorzaakt door een daad, verzuim of gedraging die aan de buur toerekenbaar is (1); de omstandigheid dat deze daad, dit verzuim of deze gedraging als foutief kan worden bestempeld, verhindert de toepassing van artikel 544 Burgerlijk Wetboek niet. (1) Zie Cass. 4 mei 2012, AR C.10.0080.F, AC 2012, nr. 276; Cass 3 april 2009, AR C.08.0617.N, AC 2009, nr. 239; Cass. 12 maart 1999, AR C.98.0026.N, AC 1999, nr. 149.
- Art. 544 Burgerlijk Wetboek
11 februari 2016
11 februari 2016
C.2015.0031.N AC nr. ...
HERSTELPLICHT
Herstelplicht - Algemeen - Verzekering - WAM-verzekering - Aan spoorstaven gebonden motorrijtuig - Uitsluiting uit de vergoedingsregeling - Schending van de artikelen 10 en 11 Gw. - Leemte - Bevoegdheid van de rechter
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxx.
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0011.F AC nr. ...
Herstelplicht - Algemeen - Uitgave of prestatie - Contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting - Gevolg - Criterium
•Het bestaan van een contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting sluit niet uit dat schade in de zin van artikel 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek ontstaat, tenzij wanneer, blijkens de inhoud of de strekking van de overeenkomst, de wet of het reglement, de te verrichten uitgave of prestatie definitief voor rekening moet blijven van degene die zich ertoe heeft verbonden of die ze ingevolge de wet of het reglement moet verrichten (1). (1) Cass 3 mei 2013, C.12.0425.N, AC 2013, nr. 279.
- Artt. 1382 en 0000 Xxxxxxxxxx Wetboek
8 februari 2016
8 februari 2016
C.2015.0170.N AC nr. ...
Herstelplicht - Zaken - Bewaarder van de zaak - Xxxxxxxxxxxxx beoordeling door de feitenrechter
•De rechter beoordeelt in feite wie de bewaarder van de zaak is in de zin van artikel 1384, eerste lid, Burgerlijk Wetboek, voor zover hij het wettelijk begrip “bewaarder van de zaak” niet miskent (1). (1) Cass. 22 januari 2009, AR C.06.0418.F, AC 2009, nr. 55 en Cass. 18 oktober 2013, AR C.12.0457.F, AC 2013, nr. 536.
11 januari 2016
11 januari 2016
C.2015.0113.N AC nr. ...
Herstelplicht - Zaken - Bewaarder van de zaak - Xxxxxxx die de zaak gebruikt
•Degene die van een zaak gebruik maakt heeft niet noodzakelijk ook de mogelijkheid er toezicht, leiding en controle op uit te oefenen, waardoor hij als bewaarder in de zin van artikel 1384, eerste lid, Burgerlijk Wetboek, aansprakelijk kan worden gesteld (1). (1) Cass. 22 januari 2009, AR C.06.0418.F, AC 2009, nr. 55.
11 januari 2016
11 januari 2016
C.2015.0113.N AC nr. ...
Herstelplicht - Zaken - Bewaarder van de zaak
•De bewaarder van een zaak in de zin van artikel 1384, eerste lid, Burgerlijk Wetboek, is degene die voor eigen rekening ervan gebruik maakt, het genot ervan heeft of ze onder zich houdt, met de mogelijkheid er toezicht, leiding en controle op uit te oefenen (1). (1) Cass. 22 januari 2009, AR C.06.0418.F, AC 2009, nr. 55 en Cass. 18 oktober 2013, AR C.12.0457.F, AC 2013, nr. 536.
11 januari 2016
11 januari 2016
C.2015.0113.N AC nr. ...
Herstelplicht - Algemeen - Verzekering - WAM-verzekering - Aan spoorstaven gebonden motorrijtuig - Uitsluiting uit de vergoedingsregeling - Schending van de artikelen 10 en 11 Gw. - Leemte - Bevoegdheid van de rechter
De rechter moet elke leemte in de wet waarvan het Grondwettelijk Hof de ongrondwettigheid heeft vastgesteld invullen, evenals elke leemte die hieruit voortvloeit dat een wetsbepaling als ongrondwettig wordt aangemerkt, wanneer hij die leemte in het kader van de bestaande wetsbepalingen kan verhelpen teneinde de wet in overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet te brengen (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. ? .
- zoals van kracht vóór de wijziging bij Wet 19 januari 2001 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de regeling inzake automatische vergoeding van de schade, geleden door zwakke weggebruikers en passagiers van motorrijtuigen
- Artt. 1, 10 en 29bis, § 1 en 3 Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0011.F AC nr. ...
SCHADE
Schade - Begrip - Vormen - Vormen - Zaakschade - Vergoeding - Omvang - Vervangingswaarde
•Bij zaakschade heeft het slachtoffer recht op een vergoeding bepaald op grond van de
nieuwwaarde van de beschadigde zaak wanneer hij zich geen gelijkaardige zaak met eenzelfde graad van vetusteit kan aanschaffen; de vervangingswaarde is gelijk aan de werkelijke waarde van de vernielde zaak (1). (1) Zie Cass. 19 december 2013, XX X.00.0000.X, XX 0000, nr. 695.
- Artt. 1382 en 0000 Xxxxxxxxxx Wetboek
11 februari 2016
11 februari 2016
C.2015.0031.N AC nr. ...
Schade - Algemeen - Overheid - Overheid-werkgever - Door derde veroorzaakt ongeval - Wettelijke en reglementaire verplichtingen - Betaling wedde en bijdragen - Bedrijfsvoorheffing - Schade
•De omstandigheid dat de door de Belgische Staat uitgekeerde bezoldigingen tijdens de periode van tijdelijke arbeidsongeschiktheid van zijn personeelslid deels bestaan uit bedrijfsvoorheffing die enkel een voorschot is op de belastingen die geheven zullen worden op het inkomen van het personeelslid, heeft niet tot gevolg dat het bedrag van deze bedrijfsvoorheffing geen vergoedbare schade uitmaakt.
- Artt. 1382 en 0000 Xxxxxxxxxx Wetboek
8 februari 2016
8 februari 2016
C.2015.0170.N AC nr. ...
Schade - Algemeen - Uitgave of prestatie - Contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting - Schadeverhinderend karakter - Criterium
•Het bestaan van een contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting sluit niet uit dat schade in de zin van artikel 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek ontstaat, tenzij wanneer, blijkens de inhoud of de strekking van de overeenkomst, de wet of het reglement, de te verrichten uitgave of prestatie definitief voor rekening moet blijven van degene die zich ertoe heeft verbonden of die ze ingevolge de wet of het reglement moet verrichten (1). (1) Cass 3 mei 2013, C.12.0425.N, AC 2013, nr. 279.
- Artt. 1382 en 0000 Xxxxxxxxxx Wetboek
8 februari 2016
8 februari 2016
C.2015.0170.N AC nr. ...
Schade - Algemeen - Overheid - Overheid-werkgever - Door derde veroorzaakt ongeval - Wettelijke en reglementaire verplichtingen - Betaling wedde en bijdragen - Betaling zonder tegenprestatie
•De overheid die ingevolge de fout van een derde, krachtens de op haar rustende wettelijke of reglementaire verplichtingen, de wedde en de op die wedde rustende bijdragen moet doorbetalen zonder arbeidsprestaties te ontvangen, is gerechtigd op schadevergoeding voor zover zij hierdoor schade lijdt (1). (1) Cass 3 mei 2013, C.12.0425.N, AC 2013, nr. 279.
- Artt. 1382 en 0000 Xxxxxxxxxx Wetboek
8 februari 2016
8 februari 2016
C.2015.0170.N AC nr. ...
Schade - Materiële schade - Elementen en grootte - Elementen en grootte - Zaakschade - Vergoeding - Omvang - Vervangingswaarde
•Bij zaakschade heeft het slachtoffer recht op een vergoeding bepaald op grond van de
nieuwwaarde van de beschadigde zaak wanneer hij zich geen gelijkaardige zaak met eenzelfde graad van vetusteit kan aanschaffen; de vervangingswaarde is gelijk aan de werkelijke waarde van de vernielde zaak (1). (1) Zie Cass. 19 december 2013, XX X.00.0000.X, XX 0000, nr. 695.
- Artt. 1382 en 0000 Xxxxxxxxxx Wetboek
11 februari 2016
11 februari 2016
C.2015.0031.N AC nr. ...
Schade - Beoordelingsbevoegdheid - Raming - Peildatum - Raming - Integrale schadevergoeding
•Degene die door zijn schuld aan een ander schade berokkent is verplicht deze integraal te vergoeden, wat impliceert dat de benadeelde teruggeplaatst wordt in de toestand waarin hij zich zou hebben bevonden indien de daad waarover hij zich beklaagt, niet was gesteld (1). (1) Cass. 19 juni 2015, AR C.12.0577.N, AC 2015, nr. , met concl. van advocaat-generaal X. XXXXXXXX; Cass.
25 mei 2012, AR C.11.0494.F, AC 2012, nr. 340; Cass. 18 november 2011, AR C.09.0521.F, AC 2011,
nr. 625.
- Artt. 1382 en 0000 Xxxxxxxxxx Wetboek
11 februari 2016
11 februari 2016
C.2015.0031.N AC nr. ...
Schade - Begrip - Vormen - Begrip - Integrale schadevergoeding
•Degene die door zijn schuld aan een ander schade berokkent is verplicht deze integraal te vergoeden, wat impliceert dat de benadeelde teruggeplaatst wordt in de toestand waarin hij zich zou hebben bevonden indien de daad waarover hij zich beklaagt, niet was gesteld (1). (1) Cass. 19 juni 2015, AR C.12.0577.N, AC 2015, nr. , met concl. van advocaat-generaal X. XXXXXXXX; Cass.
25 mei 2012, AR C.11.0494.F, AC 2012, nr. 340; Cass. 18 november 2011, AR C.09.0521.F, AC 2011,
nr. 625.
- Artt. 1382 en 0000 Xxxxxxxxxx Wetboek
11 februari 2016
11 februari 2016
C.2015.0031.N AC nr. ...
Schade - Algemeen - Integrale schadevergoeding
•Degene die door zijn schuld aan een ander schade berokkent is verplicht deze integraal te vergoeden, wat impliceert dat de benadeelde teruggeplaatst wordt in de toestand waarin hij zich zou hebben bevonden indien de daad waarover hij zich beklaagt, niet was gesteld (1). (1) Cass. 19 juni 2015, AR C.12.0577.N, AC 2015, nr. , met concl. van advocaat-generaal X. XXXXXXXX; Cass.
25 mei 2012, AR C.11.0494.F, AC 2012, nr. 340; Cass. 18 november 2011, AR C.09.0521.F, AC 2011,
nr. 625.
- Artt. 1382 en 0000 Xxxxxxxxxx Wetboek
11 februari 2016
11 februari 2016
C.2015.0031.N AC nr. ...
ARBEIDSONGEVAL
OVERHEIDSPERSONEEL. BIJZONDERE REGELS
Overheidspersoneel - Bijzondere regels - Overheid-werkgever - Subrogatie in de rechten van het slachtoffer - Omvang - Gevolg - Verhaalsrecht
Uit artikel 14, §3, tweede lid, van de Arbeidsongevallenwet Overheidspersoneel volgt dat het niet de bedoeling was van de wetgever om de last van deze uitgaven definitief ten laste te laten van de overheid; de omvang van de subrogatie op grond van artikel 14, § 3, tweede lid, Arbeidsongevallenwet Overheidspersoneel vertoont daarbij geen belang (1). (1) Cass 3 mei 2013,
C.12.0425.N, AC 2013, nr. 279.
8 februari 2016
8 februari 2016
VERGOEDING
C.2015.0170.N AC nr. ...
Vergoeding - Allerlei - Gezag van gewijsde van een vonnis dat uitspraak doet over de consolidatiedatum van de ongeschiktheid en over de jaarlijkse vergoed - Draagwijdte - Beperking - Onderscheiden overeenkomst over de prothesen en orthopedische toestellen
•Noch het karakter van openbare orde van de wet van 10 april 1971, noch de artikelen 24, 28, 28bis, 58bis, 65 en 72 van die wet, noch de andere door het middel aangevoerde bepalingen beletten dat de verzekeraar en de getroffene, nadat de consolidatiedatum werd bepaald en de jaarlijkse vergoeding werd berekend, een onderscheiden overeenkomst sluiten over de prothesen en orthopedische toestellen die door het ongeval genoodzaakt zijn, en evenmin dat het Fonds voor Arbeidsongevallen die overeenkomst goedkeurt of de arbeidsrechtbank deze beoordeelt, zelfs niet wanneer het verlies van arbeidsgeschiktheid van de getroffene geen wijzigingen ondergaat; het gezag van gewijsde van een vonnis dat uitspraak doet over de consolidatiedatum en over de jaarlijkse vergoeding belet dat evenmin (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. ...
14 december 2015
14 december 2015
S.2013.0067.F AC nr. ...
Vergoeding - Allerlei - Gezag van gewijsde van een vonnis dat uitspraak doet over de consolidatiedatum van de ongeschiktheid en over de jaarlijkse vergoed - Draagwijdte - Beperking - Onderscheiden overeenkomst over de prothesen en orthopedische toestellen
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxx.
S.2013.0067.F
AC nr. ...
14 december 2015
BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE
- Recht op aftrek - Automobielen voor personenvervoer - Beperking tot 50 % - Uitsluiting - Ombouw voor goederenvervoer - Vereisten
•De aftrekbeperking tot 50 pct. van de betaalde BTW met betrekking tot automobielen voor personenververvoer geldt van zodra het voertuig kan gebruikt worden voor het vervoer van goederen of personen; wanneer een voertuig bestemd voor het vervoer van personen wordt omgebouwd voor goederenvervoer, geldt de aftrekbeperking niet voor zover de ombouw definitief en onomkeerbaar is (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 45, § 2 Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde
4 februari 2016
4 februari 2016
F.2014.0162.N AC nr. ...
- Recht op aftrek - Automobielen voor personenvervoer - Beperking tot 50 % - Uitsluiting - Ombouw voor goederenvervoer - Vereisten
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxx.
4 februari 2016
4 februari 2016
F.2014.0162.N AC nr. ...
BESCHERMING VAN DE MAATSCHAPPIJ
INTERNERING
Internering - Hoger beroep - Beëindiging van de tenuitvoerlegging van de internering vóór de behandeling van het hoger beroep
•Artikel 19bis Wet Bescherming Maatschappij dat bepaalt dat de advocaat van de geïnterneerde, wanneer de commissie tot bescherming van de maatschappij een verzoek tot invrijheidstelling heeft afgewezen, binnen vijftien dagen na de kennisgeving, tegen de beslissing hoger beroep kan instellen bij de hoge commissie, verleent enkel een recht van hoger beroep aan de geïnterneerde wiens verzoek tot invrijheidstelling werd verworpen; wanneer na het instellen van hoger beroep een einde wordt gesteld aan de tenuitvoerlegging van de internering, wordt dit rechtsmiddel zonder voorwerp (1). (1) Cass. 30 mei 2000, XX X.00.0000.X, AC 2000, nr. 232 met concl. van advocaat-generaal XXXXXXXXXXX
26 januari 2016
26 januari 2016
P.2015.1222.N AC nr. ...
Internering - Hoger beroep - Ontvankelijkheid
•Artikel 19bis Wet Bescherming Maatschappij dat bepaalt dat de advocaat van de geïnterneerde, wanneer de commissie tot bescherming van de maatschappij een verzoek tot invrijheidstelling heeft afgewezen, binnen vijftien dagen na de kennisgeving, tegen de beslissing hoger beroep kan instellen bij de hoge commissie, verleent enkel een recht van hoger beroep aan de geïnterneerde wiens verzoek tot invrijheidstelling werd verworpen; wanneer na het instellen van hoger beroep een einde wordt gesteld aan de tenuitvoerlegging van de internering, wordt dit rechtsmiddel zonder voorwerp (1). (1) Cass. 30 mei 2000, XX X.00.0000.X, AC 2000, nr. 232 met concl. van advocaat-generaal XXXXXXXXXXX
26 januari 2016
26 januari 2016
P.2015.1222.N AC nr. ...
Internering - Bevel tot invrijheidstelling met of zonder voorwaarden
•Door het bevelen van de invrijheidstelling, met of zonder voorwaarden, wordt aan de tenuitvoerlegging van de internering in een daartoe aangewezen instelling een einde gesteld; de omstandigheid dat een invrijheidstelling op proef kan gekoppeld worden aan de voorwaarde van een verblijf in een openbaar psychiatrisch zorgcentrum, doet hieraan geen afbreuk (1). (1) Cass. 30 mei 2000, XX X.00.0000.X, AC 2000, nr. 232 met concl. van advocaat-generaal XXXXXXXXXXX
26 januari 2016
26 januari 2016
P.2015.1222.N AC nr. ...
BETEKENINGEN EN KENNISGEVINGEN
GERECHTSBRIEF
Gerechtsbrief - Sluitingsvonnis - Kennisgeving - Beroepstermijn - Aanvang - Voorwaarden - Vermeldingen - Faillissement
•Wanneer een afwijking van artikel 57 Gerechtelijk Wetboek niet voortvloeit uit een uitdrukkelijke bepaling, heeft de kennisgeving per gerechtsbrief slechts als gevolg dat de beroepstermijn begint te lopen voor zover die de mogelijkheden van beroep en de termijnen ervan vermeldt (1). (1) Zie andersluidende concl. OM. in Pas. 2016, nr. ***
- Art. 57 Gerechtelijk Wetboek
- Artt. 80, tweede lid, en 5 Wet 8 aug. 1997
29 januari 2016
29 januari 2016
C.2014.0006.F AC nr. ...
Gerechtsbrief - Faillissement - Sluitingsvonnis - Kennisgeving - Beroepstermijn - Aanvang - Voorwaarden - Vermeldingen
•Conclusie van eerste advocaat-generaal Xxxxxx.
29 januari 2016
29 januari 2016
BEVOEGDHEID EN AANLEG
STRAFZAKEN
C.2014.0006.F AC nr. ...
Strafzaken - Bevoegdheid - Correctionele rechtbank - Verwijzing door het onderzoeksgerecht - Correctionalisering - Verzachtende omstandigheden - Gevolgen - Onjuiste kwalificatie van het feit
•Wanneer het onderzoeksgerecht, met aanneming van verzachtende omstandigheden, een inverdenkinggestelde naar de correctionele rechtbank heeft verwezen wegens een misdaad waaraan het een onjuiste kwalificatie heeft gegeven, geldt de correctionalisering van het criminele feit ook voor alle kwalificaties van het feit, op voorwaarde dat het feit wettig correctionaliseerbaar blijft en dat de wijziging van de kwalificatie, waardoor eventueel een zwaardere straf moet worden toegepast, niet voortvloeit uit een omstandigheid waarmee het onderzoeksgerecht niet bekend was of die het niet in aanmerking heeft genomen (1). (1) Cass. 16 oktober 1985, AR 4380, AC 1985-1986, nr. 100.
17 februari 2016
17 februari 2016
BEWIJS
P.2015.1377.F AC nr. ...
BURGERLIJKE ZAKEN
Burgerlijke zaken - Getuigen - Verklaring onder eed - Bewijswaarde
•Uit de artikelen 934, 937 en 946, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek en uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het aan de rechter staat, ook al is de verklaring onder eed afgelegd, om vrij de bewijswaarde van de getuigenis te beoordelen, hierbij rekening houdende met alle elementen dienstig ter inschatting van de geloofwaardigheid ervan; het middel dat in zijn geheel ervan uitgaat dat aan de getuigenverklaring onder eed een bijzondere bewijswaarde toekomt, faalt naar recht.
11 januari 2016
11 januari 2016
STRAFZAKEN
S.2014.0018.N AC nr. ...
Strafzaken - Bewijsvoering - Verdachte - Verklaring afgelegd tijdens strafonderzoek zonder bijstand van een advocaat - Nietigverklaring - Verplichting voor het onderzoeksgerecht
Noch artikel 47bis, § 6, Wetboek van Strafvordering, noch enige andere wettelijke of verdragsrechtelijke bepaling of enig algemeen rechtsbeginsel verplicht het onderzoeksgerecht de verklaring die een verdachte tijdens het strafonderzoek heeft afgelegd zonder de bijstand van een advocaat, nietig te verklaren en uit het debat te weren wegens een onherroepelijke en onherstelbare miskenning van zijn recht op een eerlijk proces.
16 februari 2016
16 februari 2016
P.2014.1935.N AC nr. ...
Strafzaken - Algemeen - Betrouwbaarheid van het bewijs - Onderzoek door het onderzoeksgerecht
De betrouwbaarheid van het bewijs kan niet door het onderzoeksgerecht worden onderzocht, vermits dit de beoordeling van de bewijswaarde betreft die enkel toekomt aan de vonnisrechter (1).
(1) Cass. 3 april 2012, AR P.11.2095.N, AC 2012, nr. 214 met concl. van advocaat-generaal X. Xxxxxxxxxxx.
16 februari 2016
16 februari 2016
P.2014.1935.N AC nr. ...
Strafzaken - Vermoedens - Feitelijke vermoeden - Artikelen 1349 en 1353 van het Burgerlijk Wetboek - Toepassing
•De artikelen 1349 en 1353 Burgerlijk Wetboek betreffende de vermoedens zijn niet van toepassing in strafzaken (1). (1) Cass. 25 oktober 2000, AR P.00.1260.F, AC 2000, nr. 575.
19 januari 2016
19 januari 2016
BURGERLIJKE RECHTSVORDERING
P.2014.1942.N AC nr. ...
- Strafzaken - Vergoeding van de schade - Grondslag - Bewezen verklaard misdrijf
•In strafzaken strekt de burgerlijke rechtsvordering tot vergoeding van de schade die het gevolg is
van een bewezen verklaard misdrijf; hieruit volgt dat de grondslag van de burgerlijke rechtsvordering voor de strafrechter het bewezen verklaarde misdrijf is en de daaruit voortvloeiende schade en niet een factuur of een leveringsbon, welke akten evenwel door de rechter naar hun bewijswaarde
kunnen beoordeeld worden (1). (1) Zie Cass. 15 september 2015, XX X.00.0000.X, AC 2015 nr. … met concl. van advocaat-generaal met opdracht X. Xxxxxxx.
9 februari 2016
9 februari 2016
CASSATIE
P.2014.1757.N AC nr. ...
Vernietiging - Omvang - Strafzaken - Strafvordering - Beklaagde en verdachte - Veroordeling - Geldboete - Opdecimes - Onwettige verhoging - Vernietiging zonder verwijzing
•Het Hof vernietigt zonder verwijzing de beslissing van de strafrechter waarbij de geldboete onwettig wordt verhoogd met 50 decimes in zoverre die geldboete wordt verhoogd met meer dan 45 decimes (1). (1) Cass. 19 juni 2001, AR P.99.1715.N, AC 2001, nr. 376.
- Art. 1 Wet 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1942.N AC nr. ...
ALGEMEEN. OPDRACHT EN BESTAANSREDEN VAN HET HOF. AARD VAN HET CASSATIEGEDING
Algemeen - Opdracht en bestaansreden van het hof - Aard van het cassatiegeding - Strafzaken - Minnelijke schikking - Artikel 216bis Wetboek van Strafvordering - Procedure in cassatie - Vaststelling van het verval van de strafvordering door het Hof
•Wanneer, sinds het instellen van een cassatieberoep, door het openbaar ministerie bij de feitenrechter, met naleving van de in artikel 216bis, § 1, eerste lid, Wetboek van Strafvordering
bepaalde voorwaarden, aan de eiser in cassatie een minnelijke schikking werd voorgesteld, welke door hem werd aanvaard en nageleefd, stelt het Hof, op vordering van de procureur-generaal, en bij toepassing van artikel 216bis, § 2, tiende lid, Wetboek van Strafvordering, vast dat de strafvordering tegen de eiser is vervallen zodat zijn cassatieberoep geen bestaansreden meer heeft (1). (1) Zie Cass. 25 november 2015, AR P.15.0749.F, AC 2015, nr. …. met concl. van advocaat-generaal X. Xxxxxxxxxxxxx.
9 februari 2016
9 februari 2016
CASSATIEBEROEP
BURGERLIJKE ZAKEN
P.2015.0833.N AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Beslissingen vatbaar voor cassatieberoep - Gemis aan belang of bestaansreden - Gemis aan belang
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxx.
14 december 2015
14 december 2015
S.2013.0015.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Personen door of tegen wie cassatieberoep kan of moet worden ingesteld -
Eisers en verweerders - Openbaar ministerie - Rechtsvordering van ambtswege - Artikel 138bis, § 1,
Gerechtelijk Wetboek
•Conclusie van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxx.
00 januari 2016
28 januari 2016
C.2014.0237.N AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Beslissingen vatbaar voor cassatieberoep - Gemis aan belang of bestaansreden - Gemis aan belang
Het cassatieberoep dat geen enkel middel opwerpt tegen de enige beslissing van een arrest die de eiser kan schaden, mist belang (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. ...
14 december 2015
14 december 2015
S.2013.0015.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Personen door of tegen wie cassatieberoep kan of moet worden ingesteld -
Eisers en verweerders - Openbaar ministerie - Rechtsvordering van ambtswege - Artikel 138bis, § 1, Gerechtelijk Wetboek
Uit artikel 138bis, §1, Gerechtelijk Wetboek volgt niet dat het openbaar ministerie ambtshalve een vordering kan instellen telkens als een bepaling van openbare orde of betreffende de openbare orde geschonden werd; de vereisten van openbare orde die, in de zin van die bepaling, een dergelijk optreden kunnen verantwoorden, veronderstellen dat de openbare orde in gevaar wordt gebracht door een toestand die moet worden verholpen (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 138bis, § 1 Gerechtelijk Wetboek
28 januari 2016
28 januari 2016
C.2014.0237.N AC nr. ...
STRAFZAKEN
Strafzaken - Beslissingen vatbaar voor casstieberoep - Strafvordering - Gemis aan belang of bestaansreden - Minnelijke schikking gesloten en uitgevoerd in strafzaken tijdens de aanleg in cassatie
•Wanneer, sinds het instellen van een cassatieberoep, door het openbaar ministerie bij de feitenrechter, met naleving van de in artikel 216bis, § 1, eerste lid, Wetboek van Strafvordering
bepaalde voorwaarden, aan de eiser in cassatie een minnelijke schikking werd voorgesteld, welke door hem werd aanvaard en nageleefd, stelt het Hof, op vordering van de procureur-generaal, en bij toepassing van artikel 216bis, § 2, tiende lid, Wetboek van Strafvordering, vast dat de strafvordering tegen de eiser is vervallen zodat zijn cassatieberoep geen bestaansreden meer heeft (1). (1) Zie Cass. 25 november 2015, AR P.15.0749.F, AC 2015, nr. …. met concl. van advocaat-generaal X. Xxxxxxxxxxxxx.
9 februari 2016
9 februari 2016
P.2015.0833.N AC nr. ...
Strafzaken - Vormen - Vorm en termijn voor memories en stukken - Artikel 429 Wetboek van Strafvordering - Memorie van het openbaar ministerie - Ontvankelijkheid
XXXXXXXXXXX en X. XXXXXXX, “De cassatieprocedure in strafzaken na de wet van 14 februari 2014: brengt vernieuwing ook verbetering?”, NC 2015, nummer 5, 373.
16 februari 2016
16 februari 2016
P.2015.1573.N AC nr. ...
Strafzaken - Vormen - Vorm en termijn voor memories en stukken - Tijdige memorie
•Bepalend voor de tijdigheid van de memorie is uitsluitend de datum waarop de memorie wordt ontvangen op de griffie van het Hof en niet de datum van de memorie of de datum van de brief waarbij de memorie wordt toegestuurd (1). (1) Zie Cass. 19 mei 2015, XX X.00.0000.X, AC 2015, nr. 326.
- Art. 429 Wetboek van Strafvordering
9 februari 2016
9 februari 2016
P.2015.1351.N AC nr. ...
Strafzaken - Vormen - Vorm van het cassatieberoep en vermeldingen - Verklaring van cassatieberoep - Ontvankelijkheid
•Het cassatieberoep waarvan de verklaring niet werd gedaan door een advocaat op de griffie van het gerecht dat de bestreden beslissing heeft gewezen, is niet ontvankelijk (1). (1) Vanaf 1 februari 2016 moet de advocaat die de verklaring van xxxxxxxxxxxxxx doet tevens vermelden dat hij houder is van het getuigschrift van een opleiding in cassatieprocedures (artikel 50 van de Wet van 14 februari 2014 met betrekking tot de rechtspleging voor het Hof van Cassatie in strafzaken).
- Art. 425, § 1 Wetboek van Strafvordering
9 februari 2016
9 februari 2016
P.2016.0157.N AC nr. ...
CASSATIEMIDDELEN
BURGERLIJKE ZAKEN
Burgerlijke zaken - Vereiste vermeldingen - Geen vermelding van de artikelen 1319, 1320 en 1322 van het Burgerlijk Wetboek
•Het middel, dat het arrest niet verwijt dat het aan een litigieus beding van een verzekeringsovereenkomst een uitlegging geeft die niet verenigbaar is met de bewoordingen ervan maar dat het daaraan een omschrijving geeft die strijdig is met artikel 11 van de wet van 25 juni 1992, dient de artikelen 1319, 1320 en 1322 van het Burgerlijk Wetboek niet als geschonden op te geven.
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0179.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Onaantastbare beoordeling door feitenrechter - Geen vermelding van de artikelen 1319, 1320 en 1322 van het Burgerlijk Wetboek
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0179.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Xxxxxxxx - Xxx van beroep - Verdeling van de zaken onder de kamers - Incident - Regeling in limine litis - Cassatiemiddel - Ontvankelijkheid
Overeenkomstig artikel 88, §2, Gerechtelijk Wetboek, moeten de incidenten in verband met de
verdeling van de zaken onder de kamers van eenzelfde hof van beroep vóór ieder ander middel door een van de partijen of bij de opening van de debatten ambtshalve worden opgeworpen en voorgelegd door de kamer of de raadsheer aan de eerste voorzitter, wiens beschikking bindend is voor de kamer of de raadsheer naar wie de vordering wordt verwezen, buiten de voorziening bij het Hof van Cassatie van de procureur-generaal; daaruit volgt dat het incident niet voor het eerst kan worden aangevoerd voor het Hof.
- Artt. 109, tweede lid, en 88, § 2 Gerechtelijk Wetboek
15 januari 2016
15 januari 2016
F.2015.0024.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Belang - Artikel 11 van de wet van 25 juni 1992 - Aard van de bepaling - Afstand
•Ongeacht de middelen die de verzekerde aan de feitenrechter heeft voorgelegd, kan hij tegen dat arrest, dat zijn vordering tot vergoeding van de gevolgen van de diefstal van zijn voertuig verwerpt op grond van het beding van de verzekeringsovereenkomst volgens hetwelk de diefstal niet gedekt is wanneer de sleutels in of op het voertuig zijn gebleven, en waarvan de eiser de toepassing betwistte, verwerpt en hem zodoende benadeelt, een middel inzake de schending van artikel 11 van de wet van 25 juni 1992 aanvoeren, dat voor het eerst voor het Hof mag worden opgeworpen (1). (1) Cass. 11 september 2015, AR C.15.0006.F, AC 2015, nr. …, en noot 1, ondertekend Xx. X.
0 februari 2016
5 februari 2016
CONFLICT VAN ATTRIBUTIE
C.2015.0179.F AC nr. ...
- Raad van State - Afdeling bestuursrechtspraak - Bevoegdheid - Beroep tot nietigverklaring - Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid - Administratieve overheid - Beslissingen bindend voor derden
•Conclusie van advocaat-general Xxxxxxx.
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0164.F AC nr. ...
- Raad van State - Afdeling bestuursrechtspraak - Bevoegdheid - Beroep tot nietigverklaring - Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid - Administratieve overheid - Beslissingen bindend voor derden
Een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, ook al moest zij bij haar oprichting een door de wet bepaalde vorm aannemen en ook al is zij onderworpen aan een verregaande controle van de overheid, die geen beslissingen kan nemen die derden kunnen binden, verliest haar privaatrechtelijk karakter niet; het doet hiervoor niet ter zake dat haar een taak van algemeen belang is toevertrouwd (1). (1) Zie concl. OM.
C.2015.0164.F
AC nr. ...
5 februari 2016
CONTINUÏTEIT VAN DE ONDERNEMING
- Machtiging tot aangepast reorganisatieplan - Weigering homologatie
•Indien de rechter de homologatie van een reorganisatieplan heeft geweigerd omdat een bepaald onderdeel ervan in strijd is met de openbare orde en de schuldenaar wordt toegestaan om een aangepast reorganisatieplan aan de schuldeisers voor te leggen, kan de rechtbank de homologatie van dit aangepaste reorganisatieplan niet weigeren wegens onderdelen van het plan die niet het voorwerp waren van de weigeringsbeslissing en die ongewijzigd zijn gebleven (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 55 Wet 31 jan. 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen
28 januari 2016
28 januari 2016
C.2015.0321.N AC nr. ...
- Machtiging tot aangepast reorganisatieplan - Weigering homologatie
•Conclusie van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxx.
00 januari 2016
28 januari 2016
C.2015.0321.N AC nr. ...
- Reorganisatieplan - Homologatie door de rechtbank - Weigering - Voorwaarden
•Krachtens artikel 55 Wet Continuïteit Ondernemingen beslist de rechtbank, binnen veertien dagen na de zitting, en in elk geval vóór de vervaldag van de met toepassing van de artikelen 24, §2, en 38 van deze wet bepaalde opschorting, of zij al dan niet het reorganisatieplan homologeert; de homologatie kan slechts worden geweigerd in geval van niet-naleving van de pleegvormen of wegens schending van de openbare orde; in dat geval mag de rechtbank de schuldenaar toestaan een aangepast reorganisatieplan aan de schuldeisers voor te leggen; het vonnis stelt dan de datum vast van de zitting waarop zal worden overgegaan tot de stemming over het plan (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 55 Wet 31 jan. 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen
28 januari 2016
28 januari 2016
C.2015.0321.N AC nr. ...
- Reorganisatieplan - Homologatie door de rechtbank - Weigering - Voorwaarden
•Conclusie van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxx.
00 januari 2016
28 januari 2016
DIEFSTAL EN AFPERSING
C.2015.0321.N AC nr. ...
- Afpersing - Bestanddelen
•De bestanddelen van afpersing bestaan, enerzijds, in het zich toe-eigenen van andermans goed of van een onrechtmatig voordeel ten nadele van een ander en, anderzijds, in een al even onrechtmatige dwang aangezien deze erin bestaat de toestemming van het slachtoffer door geweld of bedreiging ongeldig te maken; die voorwaarden zijn cumulatief (1). (1) Zie F. Xxxxxxxx, "Les vols et les extorsions", in Les infractions contre les biens, Brussel, Xxxxxxx, 0000, p. 118 tot 124.
- Art. 470 Strafwetboek
P.2015.1593.F
AC nr. ...
17 februari 2016
DIERENARTS
- Tucht - Wanbetaling van de bijdrage aan de Orde - Geen wettelijke strafbaarstelling meer - Miskenning van de regels van de eer, de geheimhouding, de eerlijkheid, de waardigheid en de rechtschapenheid van het beroep
•Het feit dat het derde lid van artikel 23 van de wet van 19 december 1950 tot instelling van de Orde der Dierenartsen sinds de inwerkingtreding van de wet van 19 maart 2014 niet meer bepaalt dat de wanbetaling van de bijdrage, in voorkomend geval, aanleiding kan geven tot toepassing van een van tuchtstraffen voorzien bij artikel 14 van de wet van 19 december 1950, impliceert niet dat de Orde dergelijke straffen in geval van wanbetaling van de bijdrage niet mag opleggen bij wijze van miskenning van de regels van de eer, de geheimhouding, de eerlijkheid, de waardigheid en de rechtschapenheid van het beroep.
- Artt. 1 en 3 Code der plichtenleer (editie 2013)
- Artt. 5, 14 en 23, derde lid Wet 19 december 1950 tot instelling van de Orde der dierenartsen
22 januari 2016
22 januari 2016
D.2015.0007.F AC nr. ...
DOUANE EN ACCIJNZEN
- Fraude - Deelneming
Met artikel 227, § 1, AWDA viseert de wetgever alle vormen van deelneming, ook die welke niet binnen het toepassingsgebied van de artikelen 66, 67 en 69 Strafwetboek vallen; belanghebbende in de zin van artikel 227, § 1, AWDA is de derde die, wetende dat hij zijn medewerking verleent aan het misdrijf, zich verstaat met de dader of daders van de fraude hetzij om een voordeel uit de fraude te verkrijgen hetzij om de fraude te vergemakkelijken of toe te laten dat ze blijft voortbestaan, en die ook het opzet heeft om dit te doen (1). (1) Zie concl. OM.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1519.N AC nr. ...
- Goederen onttrokken aan douanetoezicht - Verbeurdverklaring
De artikelen 220, § 1, 221, § 1, en 257, § 3, AWDA verplichten de verbeurdverklaring van de goederen die worden onttrokken aan het douanetoezicht; deze verbeurdverklaring heeft een zakelijk karakter omdat het uitspreken ervan niet vereist dat de veroordeelde eigenaar is van de verbeurd te verklaren goederen en evenmin dat de ontduiker bekend is (1). (1) Zie concl. OM.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1519.N AC nr. ...
- Onttrekking van goederen aan het douanetoezicht
•Onttrekking aan het douanetoezicht in de zin van artikel 203.1 CDW is elk handelen of nalaten dat tot gevolg heeft, zelfs maar tijdelijk, dat aan de bevoegde douaneautoriteiten de toegang tot de onder douanetoezicht staande goederen wordt belemmerd en dat die autoriteiten de door de douanewetgeving voorgeschreven controles niet kunnen verrichten (1). (1) Zie concl. OM.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1519.N AC nr. ...
- Onttrekking van goederen aan het douanetoezicht - Verbeurdverklaring van de goederen - Veroordeling tot betaling van de tegenwaarde bij niet-overlegging
•De rechter moet alle beklaagden die hij veroordeelt wegens de onttrekking van goederen aan het douanetoezicht en ten laste van wij hij de verbeurdverklaring van die goederen dient te bevelen, hoofdelijk veroordelen tot betaling van de tegenwaarde bij niet-wederoverlegging ervan, ongeacht of die niet-wederoverlegging als dusdanig al dan niet een gevolg is van hun foutief gedrag (1). (1) Zie concl. OM.
- Artt. 44 en 50 Strafwetboek
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1519.N AC nr. ...
- Douane - Invoerheffingen - Inning - Bevoegde instantie - Afschaffing van de CDCV
De bevoegdheid tot inning van rechten verschuldigd vóór 1 januari 1994 behoort, vanaf die datum, toe aan de Belgische Staat en, vanaf 1 juni 1995, aan het BIRB; na de opheffing van de CDCV, een orgaan van de Belgische Staat, en voordat het BIRB ter zake kon optreden, kon de Belgische Staat de bevoegdheid tot de inning van rechten uitoefenen, met dien verstande dat de aldus gestelde handelingen aan het BIRB worden toegerekend (1). (1) Zie concl. OM.
- Artt. 1, tweede lid, 4 en 5 KB 11 december 1995 tot regeling van de overdracht van goederen, rechten en verplichtingen van de Centrale dienst voor contingenten en vergunningen van het Ministerie van Economische Zaken en van de sector "Industrieel bedrijfsleven" van de Belgische
- Artt. 3, § 3, en 6 KB 7 augustus 1995 houdende herstructurering van het Ministerie van Economische Zaken
- Artt. 1, § 1, 15, 16 en 33 KB 30 december 1993 betreffende de toepassing van de handelingen uitgaande van de bevoegde instellingen der Europese Gemeenschappen in verband met de landbouw
- Art. 1, § 1, eerste lid KB 25 okt. 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag
- Art. 4 Algemene Wet 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen
24 september 2015
24 september 2015
C.2014.0152.N AC nr. ...
- Douane - Invoerheffingen - Inning - Bevoegde instantie - Afschaffing van de CDCV
Conclusie van advocaat-generaal Xxxxx.
24 september 2015
24 september 2015
C.2014.0152.N AC nr. ...
- Onttrekking van goederen aan het douanetoezicht - Verbeurdverklaring van de goederen - Veroordeling tot betaling van de tegenwaarde bij niet-overlegging
•Conclusie van plaatsvervangend advocaat-generaal Xx Xxxxx.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1519.N AC nr. ...
- Goederen onttrokken aan douanetoezicht - Verbeurdverklaring
•Conclusie van plaatsvervangend advocaat-generaal Xx Xxxxx.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1519.N AC nr. ...
- Fraude - Deelneming
•Conclusie van plaatsvervangend advocaat-generaal Xx Xxxxx.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1519.N AC nr. ...
- Onttrekking van goederen aan het douanetoezicht
•Conclusie van plaatsvervangend advocaat-generaal Xx Xxxxx.
19 januari 2016
19 januari 2016
EUROPESE UNIE
VERDRAGSBEPALINGEN
P.2014.1519.N AC nr. ...
Verdragsbepalingen - Allerlei - Verordening (EG) nr. 805/2004 - Europese executoriale titel - Niet- betwiste schuldvordering - Gerechtelijke procedure - Houding van een partij - Erkenning of niet- erkenning van de schuldvordering - Wijze overgelaten aan het recht van de lidstaat van oorsprong
Uit artikel 3, §1, tweede lid, b) en c), van de verordening (EG) nr. 805/2004 van het Europees parlement en van de Raad van 21 april 2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen volgt dat de gemeenschapswetgever het aan het recht van de lidstaat van oorsprong overlaat om te beslissen of de houding van een partij tijdens de gerechtelijke procedure een wijze vormt om zich te verzetten tegen de schuldvordering of om ze te erkennen (1).
(1) Zie concl. OM in Pas. 2016, nr. …
15 januari 2016
15 januari 2016
C.2014.0566.F AC nr. ...
Verdragsbepalingen - Allerlei - Verordening (EG) nr. 805/2004 - Europese executoriale titel - Niet- betwiste schuldvordering - Gerechtelijke procedure - Houding van een partij - Erkenning of niet- erkenning van de schuldvordering - Wijze overgelaten aan het recht van de lidstaat van oorsprong
•Conclusie van eerste advocaat-generaal Xxxxxx.
15 januari 2016
15 januari 2016
C.2014.0566.F AC nr. ...
Verdragsbepalingen - Allerlei - Niet-betwiste schuldvordering - Gerechtelijke procedure - Betwisting van de vordering - Wijze - Belgisch recht - Verstek
•Conclusie van eerste advocaat-generaal Xxxxxx.
15 januari 2016
15 januari 2016
C.2014.0566.F AC nr. ...
Verdragsbepalingen - Allerlei - Niet-betwiste schuldvordering - Gerechtelijke procedure - Betwisting van de vordering - Wijze - Belgisch recht - Verstek
•Volgens het Belgisch recht dat van toepassing is op het geschil, is het verstek van een partij die nooit verschenen is of niet meer verschijnt, een wijze van betwisting van de vordering (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2016, nr. …
15 januari 2016
15 januari 2016
C.2014.0566.F AC nr. ...
FAILLISSEMENT, FAILLISSEMENTSAKOORD EN GERECHTELIJ
ALLERLEI
Allerlei - Faillissement - Boedelschulden - Leegstandsheffing Bedrijfsruimten
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxx.
4 februari 2016
F.2015.0045.N
AC nr. ...
4 februari 2016
Allerlei - Faillissement - Boedelschulden
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxx.
4 februari 2016
4 februari 2016
F.2015.0045.N AC nr. ...
Allerlei - Faillissement - Boedelschulden - Leegstandsheffing Bedrijfsruimten
•Een leegstandsheffing bedrijfsruimten die opeisbaar wordt na het faillissement en die betrekking heeft op het kalenderjaar dat volgt op de datum van het openvallen van het faillissement is een boedelschuld wanneer het voortduren van de leegstand is toe te rekenen aan de curator (1). (1) Zie concl. OM.; het Hof heeft op dezelfde zitting in de zaak F.14.0157.N uitspraak gedaan in dezelfde zin wat de verschuldigde bedrijfsvoorheffing betreft en de verschuldigde BTW.
- Art. 99 Wet 8 aug. 1997
4 februari 2016
4 februari 2016
F.2015.0045.N AC nr. ...
Allerlei - Faillissement - Boedelschulden
•Aangezien boedelschulden af breuk doen aan het beginsel van de gelijkheid van schuldeisers dat aan de Faillissementswet ten grondslag ligt, dienen zij beperkend te worden uitgelegd: een schuld is een boedelschuld, wanneer de curator verbintenissen heeft aangegaan met het oog op het beheer van de boedel, onder meer door de handelsactiviteit van de gefailleerde voort te zetten, de door laatstgenoemde gesloten overeenkomsten uit te voeren of nog door de roerende of onroerende goederen te gebruiken met het oog op een passend beheer van de failliete boedel; de curator gaat ook schulden aan met het oog op het beheer van het faillissement wanneer die schulden ontstaan door handelingen die de curator voor dit beheer dient te stellen maar niet stelt (1). (1) Zie concl.
OM.; het Hof heeft op dezelfde zitting in de zaak F.14.0157.N uitspraak gedaan in dezelfde zin wat de verschuldigde bedrijfsvoorheffing betreft en de verschuldigde BTW.
- Art. 99 Wet 8 aug. 1997
4 februari 2016
4 februari 2016
F.2015.0045.N AC nr. ...
RECHTSPLEGING
Rechtspleging - Faillissement - Sluitingsvonnis - Kennisgeving - Gerechtsbrief - Beroepstermijn - Aanvang - Voorwaarden - Vermeldingen
•Conclusie van eerste advocaat-generaal Xxxxxx.
29 januari 2016
29 januari 2016
C.2014.0006.F AC nr. ...
Rechtspleging - Aanstelling curatoren - Wijze
•Uit de wetsgeschiedenis van artikel 27, eerste lid, Faillissementswet, zoals gewijzigd bij wet van 14 april 2009, blijkt dat in de regel de voorkeur dient te worden gegeven aan de curators die zijn ingeschreven op een lijst opgesteld door de algemene vergadering van de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied waar het faillissement openvalt, zodat, indien het geschil tot faillietverklaring wordt onttrokken aan die rechtbank wegens wettige verdenking van die rechtbank, de rechtbank van koophandel waaraan het geschil is toegewezen in de regel de voorkeur dient te geven aan de curators van de lijst van de rechtbank van koophandel waaraan het geschil is onttrokken.
- Art. 27, eerste lid Wet 8 aug. 1997
C.2014.0449.N
AC nr. ...
28 januari 2016
Rechtspleging - Faillissement - Sluitingsvonnis - Kennisgeving - Gerechtsbrief - Beroepstermijn - Aanvang - Voorwaarden - Vermeldingen
•Wanneer een afwijking van artikel 57 Gerechtelijk Wetboek niet voortvloeit uit een uitdrukkelijke bepaling, heeft de kennisgeving per gerechtsbrief slechts als gevolg dat de beroepstermijn begint te lopen voor zover die de mogelijkheden van beroep en de termijnen ervan vermeldt (1). (1) Zie andersluidende concl. OM. in Pas. 2016, nr. ***
- Art. 57 Gerechtelijk Wetboek
- Artt. 80, tweede lid, en 5 Wet 8 aug. 1997
29 januari 2016
29 januari 2016
C.2014.0006.F AC nr. ...
FOLTERING - ONMENSELIJKE BEHANDELING
- Onterende behandeling - Verbod in absolute bewoordingen - Draagwijdte - Aanbrengen van hand- en voetboeien bij een gedetineerde - Wettelijke dwangmaatregel - Abnormale verlenging van de maatregel wegens de duidelijke weigering van de gedetineerde om de boeien te laten losmaken
•Een behandeling houdt niet op onterend te zijn enkel omdat de persoon die de behandeling ondergaat, ermee zou instemmen; daaruit kan niet worden afgeleid dat, wanneer de administratie op geoorloofde wijze hand- en voetboeien heeft aangebracht bij een gedetineerde bij wijze van dwangmaatregel in de zin van artikel 119 van de basiswet, de abnormale verlenging van het dragen van die boeien wegens de duidelijke weigering van de drager om deze te laten losmaken, noodzakelijkerwijs een dergelijke behandeling vormt.
- Artt. 119 en 120 Basiswet 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden
- Artt. 417bis tot 417quinquies Strafwetboek
- Art. 3 Verdrag van 4 nov. 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
27 januari 2016
27 januari 2016
P.2015.1038.F AC nr. ...
GEMEENSCHAPS- EN GEWESTBELASTING
- Vlaams Gewest - Leegstandsheffing Bedrijfsruimten - Overdracht van het goed - Nieuwe eigenaar - Opschorting van de heffing - Toepassingsvoorwaarden
Conclusie van advocaat-generaal Xxxxx.
24 september 2015
24 september 2015
F.2014.0023.N AC nr. ...
- Vlaams Gewest - Leegstandsheffing Bedrijfsruimten - Beëindiging van de leegstand - Schrapping uit de inventaris
De decreetgever heeft een welbepaalde procedure ingesteld om een geregistreerde bedrijfsruimte uit de inventaris te schrappen wanneer de verwaarlozing of leegstand is be?indigd; hoewel de eigenaar bij zijn aanvraag tot schrapping het be?indigen van de leegstand of verwaarlozing kan bewijzen met alle middelen van recht, gestaafd door een verklaring van de burgemeester die de be?indiging ervan bevestigt, heeft die be?indiging slechts rechtsgevolgen door de aanvaarding van de schrapping door de Administratie waarbij de schrapping uitwerking zal krijgen vanaf de datum van de betekening van de aangetekende brief waarin door de eigenaar om de schrapping werd verzocht (1). (1) Zie concl. OM.
- Artt. 12 en 13 Besluit van de Vlaamse regering 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.
- Artt. 11, 1°, 12, 13, § 1, 14 en 15, § 1 Decreet 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten
24 september 2015
24 september 2015
F.2014.0023.N AC nr. ...
- Vlaams Gewest - Leegstandsheffing Bedrijfsruimten - Beëindiging van de leegstand - Schrapping uit de inventaris
Conclusie van advocaat-generaal Xxxxx.
24 september 2015
24 september 2015
F.2014.0023.N AC nr. ...
- Vlaams Gewest - Leegstandsheffing Bedrijfsruimten - Overdracht van het goed - Nieuwe eigenaar - Opschorting van de heffing - Toepassingsvoorwaarden
•In geval van overdracht van de bedrijfsruimte is de nieuwe eigenaar slechts vrijgesteld van de opgeschorte heffingen indien de leegstand na de overdracht werd beëindigd binnen de opschortingstermijn van 2 jaar te rekenen vanaf de datum van het verlijden van de authentieke akte van overdracht en indien de vraag tot schrapping bij aangetekende brief werd verzonden vóór het verstrijken van de opschortingstermijn en deze door de Administratie werd ingewilligd (1). (1) Zie concl. OM.
- Artt. 12 en 13 Besluit van de Vlaamse regering 1 juli 1997 tot uitvoering van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.
- Artt. 11, 1°, 12, 13, § 1, 14 en 15, § 1 Decreet 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten
24 september 2015
24 september 2015
F.2014.0023.N AC nr. ...
GETUIGEN [ZIE: 077 BEWIJS]
- Burgerlijke zaken - Verklaring onder eed - Bewijswaarde
•Uit de artikelen 934, 937 en 946, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek en uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het aan de rechter staat, ook al is de verklaring onder eed afgelegd, om vrij de bewijswaarde van de getuigenis te beoordelen, hierbij rekening houdende met alle elementen dienstig ter inschatting van de geloofwaardigheid ervan; het middel dat in zijn geheel ervan uitgaat dat aan de getuigenverklaring onder eed een bijzondere bewijswaarde toekomt, faalt naar recht.
11 januari 2016
11 januari 2016
GRONDWET
S.2014.0018.N AC nr. ...
GRONDWET 1994 (ART. 1 TOT 99)
Art. 10 - Artikel 11 - Gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel - Begrippen - Verschillende behandeling - Rechtvaardiging
•De grondwettelijke regels van de gelijkheid van de Belgen voor de wet en van de niet-discriminatie in het genot van de rechten en vrijheden die hen zijn toegekend, beletten niet dat verschillende behandelingen voor bepaalde categorieën van personen worden ingesteld voor zover dat onderscheidingscriterium objectief en redelijk verantwoord is; het bestaan van die rechtvaardiging moet beoordeeld worden in het licht van de doelstelling en de gevolgen van de genomen maatregel; het gelijkheidsbeginsel is miskend wanneer de aangewende middelen en het beoogde doel niet redelijk evenredig zijn (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. ...
14 december 2015
14 december 2015
S.2013.0015.F AC nr. ...
Art. 10 - Artikel 11 - Gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel - Begrippen - Verschillende behandeling - Rechtvaardiging
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxx.
14 december 2015
14 december 2015
GRONDWET 1994 (ART. 100 TOT EINDE)
S.2013.0015.F AC nr. ...
GRONDWET 1994 (ART. 100 TOT EINDE) - Art. 159 - Stedenbouw - Gewestplan - Wettigheid - Beoordeling door de rechter
•De rechter die zich overeenkomstig artikel 159 Grondwet moet uitspreken over de aangevoerde onwettigheid van een gewestplan mag zijn beoordeling over de vereiste maatregelen van aanleg om te voldoen aan de economische en sociale behoeften van het gewest en de algemene bestemmingen als bedoeld door artikel 10 Stedenbouwdecreet 1996 niet in de plaats stellen van die van de bevoegde overheid; de rechter kan enkel nagaan of deze overheid bij het nemen van de beslissing is uitgegaan van de juiste feitelijke gegevens, of zij deze correct heeft beoordeeld en of zij op grond daarvan in redelijkheid tot haar besluit is kunnen komen (1). (1) Zie i.v.m. plannen van aanleg: RvSt nr. 163.267 van 6 oktober 2006. Zie ook RvSt nr. 199.355 van 7 januari 2010, ro 8.3.
19 januari 2016
19 januari 2016
GRONDWETTELIJK HOF
P.2015.1091.N AC nr. ...
- Verzekering - WAM-verzekering - Aan spoorstaven gebonden motorrijtuig - Uitsluiting uit de vergoedingsregeling - Schending van de artikelen 10 en 11 Gw. - Leemte - Bevoegdheid van de rechter
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxx.
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0011.F AC nr. ...
- Aan spoorstaven gebonden motorrijtuig - Uitsluiting uit de vergoedingsregeling - Arrest van het Grondwettelijk Hof - Schending van de artikelen 10 en 11 Gw. - Geen beperking van de gevolgen in de tijd - Ongeval overkomen voor de bekendmaking van dat arrest - Bevoegdheid van de rechter - Verkeersongeval
•Het prejudicieel arrest dat de ongrondwettigheid van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 vaststelt, zonder dat het Grondwettelijk Hof de gevolgen ervan in de tijd heeft beperkt, is declaratoir en zowel het rechtscollege dat de vraag heeft gesteld als dat welk die vraag niet hoefde te stellen, moeten zich daarnaar voegen (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. … .
- Art. 29bis Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen
- Artt. 26, § 2, 2°, en 28 Bijzondere wet op het Arbitragehof van 6 jan. 1989
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0011.F AC nr. ...
- Verkeersongeval - Aan spoorstaven gebonden motorrijtuig - Uitsluiting uit de vergoedingsregeling - Arrest van het Grondwettelijk Hof - Schending van de artikelen 10 en 11 Gw. - Geen beperking van de gevolgen in de tijd - Ongeval overkomen voor de bekendmaking van dat arrest - Bevoegdheid van de rechter
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxx.
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0011.F AC nr. ...
- Verzekering - WAM-verzekering - Aan spoorstaven gebonden motorrijtuig - Uitsluiting uit de vergoedingsregeling - Schending van de artikelen 10 en 11 Gw. - Leemte - Bevoegdheid van de rechter
•De rechter moet elke leemte in de wet waarvan het Grondwettelijk Hof de ongrondwettigheid heeft vastgesteld invullen, evenals elke leemte die hieruit voortvloeit dat een wetsbepaling als ongrondwettig wordt aangemerkt, wanneer hij die leemte in het kader van de bestaande wetsbepalingen kan verhelpen teneinde de wet in overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet te brengen (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. … .
- zoals van kracht vóór de wijziging bij Wet 19 januari 2001 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de regeling inzake automatische vergoeding van de schade, geleden door zwakke weggebruikers en passagiers van motorrijtuigen
- Artt. 1, 10 en 29bis, § 1 en 3 Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0011.F AC nr. ...
HANDELSPRAKTIJK
- Verkoop aan de consument - Verkoop gesloten buiten de onderneming van de verkoper - Schriftelijke overeenkomst - Geen beding van afstand in de wettelijke bewoordingen
•De omstandigheid dat het sluiten van een overeenkomst van verkoop aan de consument buiten de onderneming van de verkoper bestraft wordt met een strafrechtelijke geldboete wanneer het verzakingsrecht van de consument daarin niet in de wettelijke bewoordingen is gesteld, impliceert niet dat die overeenkomst volstrekt nietig zou zijn (1). (1) Zie Cass. 6 december 2013, AR C.12.0112.F, AC 2013, nr. 664.
- Art. 88 Wet 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument
22 januari 2016
22 januari 2016
C.2014.0410.F AC nr. ...
HELING
- Witwasmisdrijf - Vermogensvoordeel - Al dan niet omzetting in andere zaken
•Wanneer een witwasmisdrijf bestaat in het omzetten van illegale vermogensvoordelen in andere zaken, dan zijn de door deze omzetting verkregen zaken een vermogensvoordeel dat voortkomt uit dat misdrijf en kunnen zij verbeurdverklaard worden op grond van artikel 42, 3°, Strafwetboek; een witwasmisdrijf dat niet bestaat in een dergelijke omzetting, kan evenwel geen vermogensvoordeel in de hier bedoelde zin opleveren, maar enkel zaken tot voorwerp hebben die verbeurd te verklaren
zijn op grond van artikel 42, 1°, Strafwetboek (1). (1) Zie Cass. 9 september 2014, XX X.00.0000.X, XX
0000, nr. 504.
23 februari 2016
23 februari 2016
HERZIENING
VERZOEK EN VERWIJZING OM ADVIES
P.2015.1326.N AC nr. ...
Verzoek en verwijzing om advies - Verzoek - Ontvankelijkheid verzoek - Geen aanmaning tot tussenkomst aan alle burgerlijke partijen door de verzoeker tot herziening
•Uit artikel 444, vijfde lid, Wetboek van Strafvordering volgt dat op straffe van de niet- ontvankelijkheid van het verzoek tot herziening de aanmaning tot tussenkomst aan alle burgerlijke partijen moet worden gedaan door de verzoeker tot herziening (1). (1) Zie Cass. 2 juni 1999, AR P.99.0537.F, AC 1999, nr. 328.
23 februari 2016
23 februari 2016
HOF VAN ASSISEN
P.2015.1586.N AC nr. ...
BEHANDELING TER ZITTING EN TUSSENARRESTEN. VERKLARING VAN DE JURY
Behandeling ter zitting en tussenarresten - Verklaring van de jury - Onpartijdigheid van de gezworenen - Tendentieuze uitlatingen van een zittingsdeurwaarder tegen de gezworenen
•De onaf hankelijkheid en de persoonlijke onpartijdigheid van de rechter worden vermoed tot bewijs van het tegendeel; uit de enkele omstandigheid dat een zittingsdeurwaarder zich tegenover de gezworenen tendentieus heeft uitgelaten, kan niet worden afgeleid dat zij niet geheel onpartijdig zouden hebben beslist en dus hun eed zouden hebben geschonden (1). (1) Zie Cass. 19 februari 2008, XX X.00.0000.X, AC 2008, nr. 122, T.Strafr., 2008, p. 110 met noot.
- Art. 6.1 Verdrag van 4 nov. 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
3 februari 2016
3 februari 2016
P.2015.1374.F AC nr. ...
HOGER BEROEP
BURGERLIJKE ZAKEN (HANDELSZAKEN EN SOCIALE ZAKEN INBEGREPEN)
Burgerlijke zaken (handelszaken en sociale zaken inbegrepen) - Gevolgen - bevoegdheid van de rechter - Voorafgaand vonnis - Aanhangigmaking bij de appelrechter - Voorwaarden
•Uit de artikelen 19, eerste lid, en 1068, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek volgt dat het hoger beroep tegen een vonnis van de eerste rechter dat wordt gewezen na een voorafgaand vonnis, de eindbeslissingen van dit voorafgaand vonnis slechts bij de appelrechter aanhangig maakt, voor zover ook tegen dit laatste vonnis hoger beroep is aangetekend; de appelrechter die opnieuw uitspraak doet over een geschilpunt waarover de eerste rechter zijn rechtsmacht volledig had uitgeput en waarover geen hoger beroep werd ingesteld, begaat machtsoverschrijding (1). (1) Zie concl. OM.
- Artt. 19, eerste lid, en 1068, eerste lid Gerechtelijk Wetboek
28 januari 2016
28 januari 2016
C.2015.0321.N AC nr. ...
Burgerlijke zaken (handelszaken en sociale zaken inbegrepen) - Gevolgen - bevoegdheid van de rechter - Voorafgaand vonnis - Aanhangigmaking bij de appelrechter - Voorwaarden
•Conclusie van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxx.
00 januari 2016
28 januari 2016
C.2015.0321.N AC nr. ...
STRAFZAKEN (DOUANE EN ACCIJNZEN INBEGREPEN)
Strafzaken (douane en accijnzen inbegrepen) - Rechtspleging in hoger beroep - Geen hoger beroep van het openbaar ministerie - Strafverzwaring
Schendt de artikelen 202 en 203 Wetboek van Strafvordering, het arrest van het hof van beroep dat de toestand van de beklaagden verzwaart, ofschoon het openbaar ministerie niet in hoger beroep was gekomen (1). (1) Zie concl. OM.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1340.N AC nr. ...
Strafzaken (douane en accijnzen inbegrepen) - Rechtspleging in hoger beroep - Geen hoger beroep van het openbaar ministerie - Strafverzwaring
Conclusie van plaatsvervangend advocaat-generaal Xx Xxxxx.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1340.N AC nr. ...
Strafzaken (douane en accijnzen inbegrepen) - Allerlei - Bescherming van de maatschappij - Internering - Ontvankelijkheid
••Artikel 19bis Wet Bescherming Maatschappij dat bepaalt dat de advocaat van de geïnterneerde, wanneer de commissie tot bescherming van de maatschappij een verzoek tot invrijheidstelling heeft afgewezen, binnen vijftien dagen na de kennisgeving, tegen de beslissing hoger beroep kan instellen bij de hoge commissie, verleent enkel een recht van hoger beroep aan de geïnterneerde wiens verzoek tot invrijheidstelling werd verworpen; wanneer na het instellen van hoger beroep een einde wordt gesteld aan de tenuitvoerlegging van de internering, wordt dit rechtsmiddel zonder voorwerp (1). (1) Cass. 30 mei 2000, XX X.00.0000.X, AC 2000, nr. 232 met concl. van advocaat-generaal XXXXXXXXXXX
26 januari 2016
26 januari 2016
P.2015.1222.N AC nr. ...
Strafzaken (douane en accijnzen inbegrepen) - Allerlei - Bescherming van de maatschappij -
Internering - Beëindiging van de tenuitvoerlegging van de internering vóór de behandeling van het hoger beroep
•Artikel 19bis Wet Bescherming Maatschappij dat bepaalt dat de advocaat van de geïnterneerde, wanneer de commissie tot bescherming van de maatschappij een verzoek tot invrijheidstelling heeft afgewezen, binnen vijftien dagen na de kennisgeving, tegen de beslissing hoger beroep kan instellen bij de hoge commissie, verleent enkel een recht van hoger beroep aan de geïnterneerde wiens verzoek tot invrijheidstelling werd verworpen; wanneer na het instellen van hoger beroep een einde wordt gesteld aan de tenuitvoerlegging van de internering, wordt dit rechtsmiddel zonder voorwerp (1). (1) Cass. 30 mei 2000, XX X.00.0000.X, AC 2000, nr. 232 met concl. van advocaat-generaal XXXXXXXXXXXx
26 januari 2016
26 januari 2016
HUUR VAN DIENSTEN
P.2015.1222.N AC nr. ...
- Xxxxxxxx - Xxxx op het tableau ingeschreven rechtspersoon - Uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar - Door een zaakvoerder, bestuurder of actieve vennoot - Verplichting
•Elke zaakvoerder, bestuurder of actieve vennoot, die zelf de gereglementeerde activiteit van vastgoedmakelaar uitoefent in een rechtspersoon die niet op het tableau of op de lijst is ingeschreven, moet aan de inschrijvingsplicht voldoen.
- Art. 10, § 2 Wet 11 februari 2013 houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar
5 februari 2016
5 februari 2016
D.2015.0010.F AC nr. ...
XXXX XXX XXXXXXXX
HANDELSHUUR
Handelshuur - Verplichtingen van partijen - Huurhernieuwing - Verplichting - Informeren van de verhuurder - Voorwaarden
•Artikel 14, eerste lid, van de wet van 30 april 1951 op de handelshuurovereenkomsten met het oog op de bescherming van het handelsfonds, bepaalt in zijn eerste zin dat de huurder die het recht op hernieuwing verlangt uit te oefenen, zulks, op straffe van verval, bij exploot van gerechtsdeurwaarder of bij aangetekende brief ter kennis van de verhuurder moet brengen, ten
vroegste achttien maanden, ten laatste vijftien maanden vóór het eindigen van de lopende huur; hoewel de uitoefening van het recht op hernieuwing onderworpen is aan die vereisten, verplicht die bepaling de huurder niet andere vormvereisten te vervullen om de verhuurder in kennis te stellen van zijn hernieuwingsaanvraag.
- Art. 14, eerste lid Wet van 30 april 1951 op de handelshuurovereenkomsten met het oog op de bescherming van het handelsfonds
1 februari 2016
1 februari 2016
C.2015.0250.F AC nr. ...
PACHT
Pacht - Algemeen - Vervreemding van het pachtgoed - Verkrijger - Inbreng in een vennootschap van het pachtgoed - Indeplaatsstelling in de rechten en plichten van de verpachter - Aanvang
•Conclusie van advocaat-generaal x.x. Xxxxxxx.
1 februari 2016
1 februari 2016
C.2015.0295.F AC nr. ...
Pacht - Einde (opzegging, verlenging, terugkeer) - Opzegging - Persoonlijke exploitatie -
Geldigheid - Personenvennootschap - Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
•Conclusie van advocaat-generaal x.x. Xxxxxxx.
1 februari 2016
1 februari 2016
C.2015.0295.F AC nr. ...
Pacht - Verplichtingen van partijen - Vervreemding van het pachtgoed - Verkrijger - Inbreng in een vennootschap - Inbreng in natura - Begunstigde handelsvennootschap - Kapitaalverhoging - Draagwijdte - Gevolg - Indeplaatsstelling - Rechten en plichten van de handelsvennootschap - Tegenstelbaarheid tegenover de pachter - Aanvang
•Conclusie van advocaat-generaal x.x. Xxxxxxx.
1 februari 2016
1 februari 2016
C.2015.0295.F AC nr. ...
Pacht - Algemeen - Vervreemding van het pachtgoed - Verkrijger - Inbreng in een vennootschap van het pachtgoed - Indeplaatsstelling in de rechten en plichten van de verpachter - Aanvang
•Luidens artikel 55, van de wet van 4 november 1969 tot wijziging van de pachtwetgeving en van de wetgeving betreffende het recht van voorkoop ten gunste van huurders van landeigendommen, treedt de verkrijger, in geval van vervreemding van het pachtgoed, volledig in de rechten en verplichtingen van de verpachter; die bepaling die van toepassing is wanneer een gepacht goed in een vennootschap wordt ingebracht, heeft tot gevolg dat de verkrijger vanaf de akte van vervreemding alle rechten uit de huurovereenkomst kan uitoefenen (1). (1) Zie de concl. OM in Pas. nr. ...
- Art. 55 Wet van 4 november 1969 tot wijziging van de pachtwetgeving en van de wetgeving betreffende het recht van voorkoop ten gunste van huurders van landeigendommen
1 februari 2016
1 februari 2016
C.2015.0295.F AC nr. ...
Pacht - Verplichtingen van partijen - Vervreemding van het pachtgoed - Verkrijger - Inbreng in een vennootschap - Inbreng in natura - Begunstigde handelsvennootschap - Kapitaalverhoging - Draagwijdte - Gevolg - Indeplaatsstelling - Rechten en plichten van de handelsvennootschap - Tegenstelbaarheid tegenover de pachter - Aanvang
•De inbreng van een volgestort vermogenselement in een handelsvennootschap impliceert dat dit element onmiddellijk ter beschikking van de vennootschap wordt gesteld zodat laatstgenoemde haar doel kan verwezenlijken en het in de vennootschap behouden blijft als een element van het maatschappelijk kapitaal, voor de waarde die eraan werd toegekend, om te delen in de risico's van de onderneming en tot waarborg van de schuldeisers; daaruit volgt dat zodra de algemene vergadering beslist om het kapitaal te verhogen door de inbreng van een verpacht goed, de vennootschap die de begunstigde van die inbreng is alle rechten uit die pacht kan uitoefenen en dat, aangezien die beslissing in een authentieke akte is vastgelegd, zijn hoedanigheid van verpachter onmiddellijk tegenstelbaar is aan de pachter.
- Artt. 66, 302 en 305, tweede lid Wetboek 7 mei 1999 van vennootschappen
1 februari 2016
1 februari 2016
C.2015.0295.F AC nr. ...
Pacht - Einde (opzegging, verlenging, terugkeer) - Opzegging - Persoonlijke exploitatie - Geldigheid - Personenvennootschap - Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
•Een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid wordt, voor de toepassing van artikel 9, vijfde lid, van de wet van 4 november 1969 tot wijziging van de pachtwetgeving en van de wetgeving betreffende het recht van voorkoop ten gunste van huurders van landeigendommen, in de regel beschouwd als een personenvennootschap die de pacht mag opzeggen met het oog op een persoonlijke exploitatie van het gepachte goed (1). (1) Zie de concl. OM in Pas. nr. ...
- Art. 9, vijfde lid Wet van 4 november 1969 tot wijziging van de pachtwetgeving en van de wetgeving betreffende het recht van voorkoop ten gunste van huurders van landeigendommen
1 februari 2016
1 februari 2016
C.2015.0295.F AC nr. ...
HUWELIJK
- Voorwaarden voor geldigheid - Internationaal privaatrecht - Echtgenoten van verschillende nationaliteit
•Artikel 46, eerste lid, Wetboek IPR houdt in dat indien de echtgenoten een verschillende nationaliteit bezitten, er een distributieve toepassing moet worden gemaakt van de nationale wetten van de beide echtgenoten; hieruit volgt dat xxxxx voor één van de echtgenoten de
geldigheidsvoorwaarden van zijn nationale wetgeving niet zijn vervuld, het huwelijk niet geldig is (1).
(1) Zie concl. OM.
11 januari 2016
11 januari 2016
C.2015.0095.N AC nr. ...
- Voorwaarden voor geldigheid - Internationaal privaatrecht - Echtgenoten van verschillende nationaliteit
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxxxxxxx.
11 januari 2016
11 januari 2016
C.2015.0095.N AC nr. ...
- Nietigverklaring - Vordering van het openbaar ministerie - Voorafgaande echtscheiding
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxxxxxxx.
11 januari 2016
11 januari 2016
C.2015.0095.N AC nr. ...
- Nietigverklaring - Vordering van het openbaar ministerie - Voorafgaande echtscheiding
•Uit artikel 190 Burgerlijk Wetboek volgt niet dat de procureur des Konings de nietigverklaring van het huwelijk wegens overtreding van artikel 146bis niet meer kan vorderen nadat dit huwelijk is ontbonden door echtscheiding, maar slechts dat de procureur des Konings zulks niet meer kan nadat één van de echtgenoten is overleden; uit het geheel van de artikelen 146, 146bis, 184 en 190 Burgerlijk Wetboek volgt evenmin dat de ontbinding van het huwelijk door echtscheiding het belang ontneemt aan de vordering tot nietigverklaring van dat huwelijk wegens overtreding van artikel 146bis Burgerlijk Wetboek; anders dan de echtscheiding die slechts gevolgen heeft voor de toekomst, werkt de nietigverklaring immers terug tot de dag waarop het huwelijk werd gesloten; het onderdeel dat ervan uitgaat dat de in artikel 184 Burgerlijk Wetboek bedoelde vordering tot nietigverklaring van een huwelijk dat is aangegaan met overtreding van artikel 146bis, ertoe moet strekken de echtgenoten te doen scheiden en bijgevolg bij gebrek aan belang niet meer kan worden ingesteld indien de echtscheiding al heeft plaatsgevonden, berust op een onjuiste rechtsopvatting (1). (1) Zie concl. OM.
11 januari 2016
11 januari 2016
INDEPLAATSSTELLING
C.2015.0095.N AC nr. ...
- In de rechten van het slachtoffer - Arbeidsongeval - Overheid-werkgever - Omvang - Gevolg - Verhaalsrecht
C.12.0425.N, AC 2013, nr. 279.
8 februari 2016
8 februari 2016
INKOMSTENBELASTINGEN
INTERNATIONALE VERDRAGEN
C.2015.0170.N AC nr. ...
Internationale verdragen - Belgisch-Nederlands Dubbelbelastingverdrag - Pensioenen - Nederlandse AOW-uitkering - Belastbaarheid in België
De omstandigheid dat België op grond van artikel 18.1, sub b van het Belgisch-Nederlands Dubbelbelastingverdrag als woonstaat heffingsbevoegd is voor pensioenen en andere al dan niet periodieke uitkeringen die worden betaald aan een inwoner ter uitvoering van de Nederlandse sociale wetgeving heeft echter niet tot gevolg dat op sociale zekerheidsuitkeringen naar Nederlands recht die aangezien worden als een basispensioen, zoals de AOW-uitkering, steeds belasting verschuldigd is; dit is slechts het geval indien de AOW-uitkering op grond van de Belgische fiscale wet als pensioen belastbaar is, waarbij de kwalificatie van de Nederlandse AOW-uitkering als basispensioen relevant is en tevens in concreto moet worden onderzocht of er een verband is met de beroepswerkzaamheid van de genieter in de zin van artikel 34, § 1, 1°, WIB92 (1). (1) Zie concl.
OM.
- Art. 34, § 1, 1° Wetboek Inkomstenbelastingen 1992
- Art. 18.1, a) en b) Verdrag 5 juni 2001 tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
4 februari 2016
4 februari 2016
F.2013.0155.N AC nr. ...
Internationale verdragen - Belgisch-Nederlands Dubbelbelastingverdrag - Pensioenen - Nederlandse AOW-uitkering - Belastbaarheid in België
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxx.
4 februari 2016
4 februari 2016
PERSONENBELASTING
F.2013.0155.N AC nr. ...
Personenbelasting - Bedrijfsinkomsten - Pensioenen - Nederlandse AOW-uitkering - Belastbaarheid in België
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxx.
4 februari 2016
4 februari 2016
F.2013.0155.N AC nr. ...
Personenbelasting - Bedrijfsinkomsten - Pensioenen - Nederlandse AOW-uitkering - Belastbaarheid in België - Vereisten - Verband met de beroepswerkzaamheid
•Indien de genieter van een AOW-uitkering een beroepswerkzaamheid in Nederland heeft verricht en tot de financiering van de AOW heeft bijgedragen door middel van een premie die wordt ingehouden op het loon of een premie heeft betaald die onder meer werd geheven op het beroepsinkomen, is er een verband met de beroepswerkzaamheid van de genieter in de zin van artikel 34, § 1, 1°, WIB92; de omstandigheid dat ook Nederlandse ingezetenen die nooit een beroepswerkzaamheid hebben uitgeoefend, aanspraak kunnen maken op een AOW-uitkering, heeft niet tot gevolg dat er voor hen die wel een beroepswerkzaamheid in Nederland hebben uitgeoefend geen enkel verband bestaat tussen de beroepswerkzaamheid en de AOW-uitkering (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 6, 1° Nederlandse wet 31 mei 1956 inzake een algemene ouderdomsverzekering (AOW)
- Art. 34, § 1, 1° Wetboek Inkomstenbelastingen 1992
4 februari 2016
4 februari 2016
F.2013.0155.N AC nr. ...
Personenbelasting - Bedrijfsinkomsten - Pensioenen - Nederlandse AOW-uitkering - Belastbaarheid in België
De omstandigheid dat België op grond van artikel 18.1, sub b van het Belgisch-Nederlands Dubbelbelastingverdrag als woonstaat heffingsbevoegd is voor pensioenen en andere al dan niet periodieke uitkeringen die worden betaald aan een inwoner ter uitvoering van de Nederlandse sociale wetgeving heeft echter niet tot gevolg dat op sociale zekerheidsuitkeringen naar Nederlands recht die aangezien worden als een basispensioen, zoals de AOW-uitkering, steeds belasting verschuldigd is; dit is slechts het geval indien de AOW-uitkering op grond van de Belgische fiscale wet als pensioen belastbaar is, waarbij de kwalificatie van de Nederlandse AOW-uitkering als basispensioen relevant is en tevens in concreto moet worden onderzocht of er een verband is met de beroepswerkzaamheid van de genieter in de zin van artikel 34, § 1, 1°, WIB92 (1). (1) Zie concl.
OM.
- Art. 34, § 1, 1° Wetboek Inkomstenbelastingen 1992
- Art. 18.1, a) en b) Verdrag 5 juni 2001 tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
4 februari 2016
4 februari 2016
F.2013.0155.N AC nr. ...
Personenbelasting - Berekening van de aanslag - Afzonderlijke aanslagen - Gelijkaardige gebeurtenis aan een schadegeval, een onteigening of een opeising in eigendom - Verbreking van een contract
•De verbreking van een contract kan slechts een gelijkaardige gebeurtenis aan een schadegeval, een onteigening of een opeising in eigendom zijn in de zin van artikel 171, 4°, b), tweede lid, WIB92, als zij voortvloeit uit overmacht of een overheidsmaatregel (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2016, nr. …
- Art. 171, 4°, b), tweede lid Wetboek Inkomstenbelastingen 1992
15 januari 2016
15 januari 2016
F.2014.0225.F AC nr. ...
Personenbelasting - Bedrijfsinkomsten - Pensioenen - Nederlandse AOW-uitkering - Belastbaarheid in België - Vereisten - Verband met de beroepswerkzaamheid
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxx.
4 februari 2016
4 februari 2016
F.2013.0155.N AC nr. ...
Personenbelasting - Van het totaal belastbaar netto-inkomen aftrekbare lasten - Uitkeringen tot onderhoud - Betalingen aan kinderen - Aftrekbaarheidsvoorwaarden - Vereiste van regelmaat
•Betalingen of toekenningen aan kinderen die niet tot het gezin van de belastingplichtige behoren
en die hij aan hen op grond van artikel 203, §1, eerste lid, Burgerlijk Wetboek verschuldigd is wegens levensonderhoud, opvoeding en passende opleiding, kunnen tot beloop van tachtig honderdsten worden afgetrokken van zijn gezamenlijke netto-inkomsten voor zover hij die renten of kapitalen regelmatig heeft betaald of toegekend; met regelmatige betalingen of toekenningen worden bedoeld, betalingen of toekenningen die niet louter occasioneel of vrijwillig zijn, maar herhaald en volgens een bepaalde regelmaat worden betaald uit hoofde van levensonderhoud, opvoeding en passende opleiding.
- Art. 203, § 1, eerste lid Burgerlijk Wetboek
- Art. 71, § 1, 3° Wetboek Inkomstenbelastingen 1964
4 februari 2016
4 februari 2016
F.2013.0107.N AC nr. ...
Personenbelasting - Bedrijfsinkomsten - Pensioenen - Belastbaarheid
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxx.
4 februari 2016
4 februari 2016
F.2013.0155.N AC nr. ...
Personenbelasting - Berekening van de aanslag - Afzonderlijke aanslagen - Gelijkaardige gebeurtenis aan een schadegeval, een onteigening of een opeising in eigendom - Verbreking van een contract
•Conclusie van eerste advocaat-generaal Xxxxxx.
15 januari 2016
15 januari 2016
F.2014.0225.F AC nr. ...
Personenbelasting - Bedrijfsinkomsten - Pensioenen - Belastbaarheid
Een pensioen is op grond van artikel 34, § 1, 1°, WIB92 slechts belastbaar is indien er een rechtstreeks of onrechtstreeks verband bestaat met de beroepswerkzaamheid; een basispensioen dat wordt toegekend omwille van een periode van tewerkstelling of dat wordt gefinancierd door een premie die wordt ingehouden op het loon of door een premie die onder meer wordt geheven in functie van een beroepsinkomen, vertoont een band met de beroepswerkzaamheid (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 34, § 1, 1° Wetboek Inkomstenbelastingen 1992
4 februari 2016
4 februari 2016
F.2013.0155.N AC nr. ...
VENNOOTSCHAPSBELASTING
Vennootschapsbelasting - Vaststelling van het belastbaar netto-inkomen - Bedrijfslasten - Autovoertuigen - Aftrekbeperking tot 75% - Uitsluiting - Erkende autorijscholen
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxx.
4 februari 2016
4 februari 2016
F.2015.0044.N AC nr. ...
Vennootschapsbelasting - Vaststelling van het belastbaar netto-inkomen - Bedrijfslasten - Autovoertuigen - Aftrekbeperking tot 75% - Uitsluiting - Erkende autorijscholen
Overeenkomstig artikel 66, § 2, 2°, WIB 92 is de aftrekbeperking van de beroepskosten tot 75 pct. niet van toepassing op voertuigen die in erkende autorijscholen uitsluitend worden gebruikt voor praktisch onderricht en daartoe speciaal zijn uitgerust; enkel de rijschool die erkend is met toepassing van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, kan zich beroepen op de toepassing van deze bepaling (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 5, § 1 Koninklijk besluit 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen
- Art. 66, §§ 1 en 2, 2° Wetboek Inkomstenbelastingen 1992
4 februari 2016
4 februari 2016
F.2015.0044.N AC nr. ...
INTERNATIONALE RECHTSHULP
- Strafzaken - Internationale ambtelijke opdracht - Bijzondere opsporingsmethode - Discreet in het buitenland verricht onderzoek - Controle van de regelmatigheid - Kamer van inbeschuldigingstelling
•De controle door de kamer van inbeschuldigingstelling over de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden bedoeld in artikel 235ter, §1, Wetboek van Strafvordering heeft geen betrekking op het onderzoek van de regelmatigheid of de volledigheid van het strafrechtelijk onderzoek; bijgevolg staat het niet aan de kamer van inbeschuldigingstelling om, in het kader
hiervan, de regelmatigheid te onderzoeken, ten aanzien van het buitenlands recht, van de uitvoering van een onderzoek dat op discrete wijze in het buitenland werd verricht op basis van een internationale ambtelijke opdracht (1). (1) Zie Cass. 23 november 2010, XX X.00.0000.X, AC 2010, nr. 691, met concl. van advocaat-generaal X. Xxxxxxxxxxx.
- Art. 235ter Wetboek van Strafvordering
17 februari 2016
17 februari 2016
P.2016.0084.F AC nr. ...
MACHTSOVERSCHRIJDING
- Begrip
•Uit de artikelen 19, eerste lid, en 1068, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek volgt dat het hoger beroep tegen een vonnis van de eerste rechter dat wordt gewezen na een voorafgaand vonnis, de eindbeslissingen van dit voorafgaand vonnis slechts bij de appelrechter aanhangig maakt, voor zover ook tegen dit laatste vonnis hoger beroep is aangetekend; de appelrechter die opnieuw uitspraak doet over een geschilpunt waarover de eerste rechter zijn rechtsmacht volledig had uitgeput en waarover geen hoger beroep werd ingesteld, begaat machtsoverschrijding (1). (1) Zie concl. OM.
- Artt. 19, eerste lid, en 1068, eerste lid Gerechtelijk Wetboek
28 januari 2016
28 januari 2016
C.2015.0321.N AC nr. ...
- Begrip
•Conclusie van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxx.
00 januari 2016
28 januari 2016
C.2015.0321.N AC nr. ...
MAKELAAR
- Niet op het tableau ingeschreven rechtspersoon - Uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar - Door een zaakvoerder, bestuurder of actieve vennoot - Verplichting
•Elke zaakvoerder, bestuurder of actieve vennoot, die zelf de gereglementeerde activiteit van vastgoedmakelaar uitoefent in een rechtspersoon die niet op het tableau of op de lijst is ingeschreven, moet aan de inschrijvingsplicht voldoen.
- Art. 10, § 2 Wet 11 februari 2013 houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar
5 februari 2016
5 februari 2016
D.2015.0010.F AC nr. ...
MILIEURECHT
- Milieutaks - Aan milieuheffing onderworpen goederen die aan douanetoezicht zijn onttrokken
•Conclusie van plaatsvervangend advocaat-generaal Xx Xxxxx.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1519.N AC nr. ...
- Milieutaks - Aan milieuheffing onderworpen goederen die aan douanetoezicht zijn onttrokken
De bepalingen van de Wet Milieutaks, gelet op hun onderlinge samenhang en ratio legis, laten de rechter toe uit te gaan van het feitelijke vermoeden dat aan milieuheffing onderworpen goederen die aan douanetoezicht zijn onttrokken en waarvan niet geweten is waar of bij wie zij zijn beland, werden geleverd aan kleinhandelaars of rechtstreeks aan intermediaire of eindverbruikers, zodat hij de beklaagden die hij schuldig verklaart aan die onttrekking, kan aanzien als degenen die deze goederen in het verbruik hebben gebracht en bijgevolg de milieutaks erop verschuldigd zijn (1). (1) Zie concl. OM.
- zoals van toepassing vóór de wijziging ervan bij de Wet 27 december 2012
- Artt. 369 en 394, § 1 Gewone wet 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1519.N AC nr. ...
- Milieutaks - Doel
•Conclusie van plaatsvervangend advocaat-generaal Xx Xxxxx.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1519.N AC nr. ...
- Milieutaks - Doel
•Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de milieutaks een regelende en ontradende belasting is, gelijkgesteld met accijnzen, die wordt geheven op in het verbruik gebrachte producten wegens de schade die ze aan het milieu geacht worden te berokkenen (1). (1) Zie concl. OM.
19 januari 2016
19 januari 2016
MINDERJARIGHEID
P.2014.1519.N AC nr. ...
- Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap - Persoonlijk assistentiebudget - Toekenningsvoorwaarden - Verschilregeling - Gemeenrechtelijke schadevergoeding - Gekapitaliseerd bedrag - Omzetting in jaarbedragen
•Artikel 14, eerste en tweede lid, van het Decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap noch enige andere door het middel als geschonden aangewezen wetsbepaling belet dat indien de persoon met een handicap voor dezelfde schade en op grond van dezelfde handicap waarvoor het persoonlijk assistentiebudget wordt gevraagd, krachtens gemeen recht een gekapitaliseerd bedrag aan schadevergoeding heeft ontvangen voor de te verwachten kosten in de toekomst tot zijn vermoedelijke overlijdensdatum, het bedrag van die schadevergoeding wordt omgezet in jaarbedragen voor de jaren waarvoor ze is bedoeld en de verschilregel bepaald in artikel 14 van voormeld decreet wordt toegepast per jaar op die jaarbedragen.
25 januari 2016
25 januari 2016
S.2015.0069.N AC nr. ...
- Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap - Persoonlijk assistentiebudget - Toekenningsvoorwaarden - Cumulatieverbod
Artikel 18, eerste lid, 1°, derde en vijfde lid, van het Decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap en de artikelen 10, § 1, eerste lid, en 11, § 1, eerste en derde lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijk assistentiebudget aan personen met een handicap, die de aanwending van de toegekende tegemoetkoming regelen, hebben geen betrekking op de toepassing van het in artikel 14 Decreet Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap bepaalde cumulatieverbod; uit die bepalingen volgt aldus niet dat de gehandicapte persoon die als schadevergoeding voor hulp van derden een kapitaal heeft ontvangen dat deze schade over de gehele verwachte levensduur beoogt
te vergoeden, moet aantonen dat dit kapitaal volledig is “opgebruikt” alvorens het persoonlijk assistentiebudget kan worden toegekend.
25 januari 2016
25 januari 2016
MINNELIJKE SCHIKKING
S.2015.0069.N AC nr. ...
- Artikel 216bis Wetboek van Strafvordering - Procedure in cassatie - Vaststelling van het verval van de strafvordering - Cassatieberoep
•Wanneer, sinds het instellen van een cassatieberoep, door het openbaar ministerie bij de feitenrechter, met naleving van de in artikel 216bis, § 1, eerste lid, Wetboek van Strafvordering
bepaalde voorwaarden, aan de eiser in cassatie een minnelijke schikking werd voorgesteld, welke door hem werd aanvaard en nageleefd, stelt het Hof, op vordering van de procureur-generaal, en bij toepassing van artikel 216bis, § 2, tiende lid, Wetboek van Strafvordering, vast dat de strafvordering tegen de eiser is vervallen zodat zijn cassatieberoep geen bestaansreden meer heeft (1). (1) Zie Cass. 25 november 2015, AR P.15.0749.F, AC 2015, nr. …. met concl. van advocaat-generaal X. Xxxxxxxxxxxxx.
9 februari 2016
9 februari 2016
MISBRUIK VAN VERTROUWEN
P.2015.0833.N AC nr. ...
- Vereisten - Feitelijke overhandiging van goederen, gelden, koopwaren, biljetten of geschriften -
Toepassing
•Conclusie van plaatsvervangend advocaat-generaal Xx Xxxxx.
9 februari 2016
9 februari 2016
P.2014.0777.N AC nr. ...
- Moreel bestanddeel van het misdrijf - Opzet van de dader
•Het morele bestanddeel van het misdrijf misbruik van vertrouwen bestaat in het opzet van de dader om zich de hem toevertrouwde zaak toe te eigenen of ze aan de eigenaar te ontnemen en er aldus als eigenaar over te beschikken (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 491 Strafwetboek
9 februari 2016
9 februari 2016
P.2014.0777.N AC nr. ...
- Moreel bestanddeel van het misdrijf - Opzet van de dader
•Conclusie van plaatsvervangend advocaat-generaal Xx Xxxxx.
9 februari 2016
9 februari 2016
P.2014.0777.N AC nr. ...
- Vereisten - Feitelijke overhandiging van goederen, gelden, koopwaren, biljetten of geschriften - Toepassing
•Voor het bestaan van misbruik van vertrouwen is niet vereist dat de overhandiging van de
bedoelde goederen, gelden, koopwaren, biljetten of geschriften, feitelijk heeft plaatsgegrepen; het is voldoende dat degene die misbruik van vertrouwen pleegt, de door hem verduisterde of verspilde goederen afwendt van het doel waarvoor hij ze ter zijner beschikking had, zoals onder meer door als bestuurder van een vennootschap betalingen uit te voeren aan een andere vennootschap op grond van een overeenkomst tussen beide vennootschappen die niet werd gesloten ten behoeve van de eerste vennootschap (1). (1) Zie concl. OM.
9 februari 2016
9 februari 2016
MISDRIJF
P.2014.0777.N AC nr. ...
ALGEMEEN. BEGRIP. MATERIEEL EN MOREEL BESTANDDEEL. EENHEID VAN OPZET
Algemeen - Begrip - Materieel en moreel bestanddeel - Eenheid van opzet - Moreel bestanddeel - Misbruik van vertrouwen - Opzet van de dader
•Het morele bestanddeel van het misdrijf misbruik van vertrouwen bestaat in het opzet van de dader om zich de hem toevertrouwde zaak toe te eigenen of ze aan de eigenaar te ontnemen en er aldus als eigenaar over te beschikken (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 491 Strafwetboek
9 februari 2016
9 februari 2016
P.2014.0777.N AC nr. ...
Algemeen - Begrip - Materieel en moreel bestanddeel - Eenheid van opzet - Moreel bestanddeel - Misbruik van vertrouwen - Opzet van de dader
•Conclusie van plaatsvervangend advocaat-generaal Xx Xxxxx.
9 februari 2016
9 februari 2016
P.2014.0777.N AC nr. ...
ALLERLEI
Allerlei - Kwalificatie - Heromschrijving der feiten
•Conclusie van plaatsvervangend advocaat-generaal Xx Xxxxx.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1340.N AC nr. ...
Allerlei - Kwalificatie - Heromschrijving der feiten
•De feitenrechter is niet gebonden door de kwalificatie die de dagvaarding of de verwijzingsbeschikking aan de feiten gaf, maar moet aan de feiten de juiste omschrijving geven; om tot heromschrijving te kunnen overgaan, is niet vereist dat de bestanddelen van het oorspronkelijk omschreven misdrijf en van het heromschreven misdrijf dezelfde zijn, maar vereist is, mits eerbiediging van het recht van verdediging, dat de nieuwe omschrijving hetzelfde feit tot voorwerp heeft als de materiële gebeurtenis die het voorwerp van de vervolging uitmaakt, en dit ongeacht het tijdstip waarop de misdrijven zijn voltrokken (1). (1) Zie concl. OM.
19 januari 2016
19 januari 2016
DEELNEMING
P.2014.1340.N AC nr. ...
Deelneming - Douane en accijnzen - Fraude - Vormen van deelneming
•Conclusie van plaatsvervangend advocaat-generaal Xx Xxxxx.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1519.N AC nr. ...
Deelneming - Douane en accijnzen - Fraude - Vormen van deelneming
Met artikel 227, ? 1, AWDA viseert de wetgever alle vormen van deelneming, ook die welke niet binnen het toepassingsgebied van de artikelen 66, 67 en 69 Strafwetboek vallen; belanghebbende in de zin van artikel 227, ? 1, AWDA is de derde die, wetende dat hij zijn medewerking verleent aan het misdrijf, zich verstaat met de dader of daders van de fraude hetzij om een voordeel uit de fraude te verkrijgen hetzij om de fraude te vergemakkelijken of toe te laten dat ze blijft voortbestaan, en die ook het opzet heeft om dit te doen (1). (1) Zie concl. OM.
19 januari 2016
19 januari 2016
NATIONALITEIT
P.2014.1519.N AC nr. ...
- Nationaliteitsverklaring - Procureur des Konings - Negatief advies - Termijn
Uit de wetsgeschiedenis van de artikelen 12bis, §1, 3°, 12bis, §2, eerste, zesde en negende lid, en
12bis, §3, eerste lid, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, in de hier toepasselijke versie, blijkt dat de termijn van vier maanden waarover de procureur des Konings beschikt om een negatief advies uit te brengen, een strikte termijn is; de voormelde bepalingen strekken enerzijds ertoe de procureur des Konings voldoende tijd te geven om te kunnen controleren of de aanvrager voldoet aan de voorwaarden om de Belgische nationaliteit te verkrijgen; anderzijds strekken zij ertoe de aanvrager rechtszekerheid te verlenen over het ingaan van de termijn en hem de ambtshalve inschrijving van zijn verklaring te garanderen bij ontstentenis van een advies van het openbaar ministerie binnen de gestelde termijn (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 12bis, § 1, 3°, § 2, eerste, zesde en negende lid, en § Wetboek van de Belgische nationaliteit
28 januari 2016
28 januari 2016
C.2014.0237.N AC nr. ...
- Nationaliteitsverklaring - Procureur des Konings - Negatief advies - Xxxxxxx
•Xxxxxxxxx van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxx.
00 januari 2016
28 januari 2016
C.2014.0237.N AC nr. ...
- Nationaliteitsverklaring - Procureur des Konings - Negatief advies - Wijze van uitbrenging
•Conclusie van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxx.
00 januari 2016
28 januari 2016
C.2014.0237.N AC nr. ...
- Nationaliteitsverklaring - Procureur des Konings - Negatief advies - Wijze van uitbrenging
•Uit de opbouw van voormelde bepalingen, de gebruikte bewoordingen en de wetsgeschiedenis
volgt dat het advies van de procureur des Konings wordt uitgebracht in de zin van artikel 12bis, §2, zesde lid, WBN, zoals te dezen van toepassing, door het betekenen overeenkomstig artikel 12bis, §3, eerste lid, WBN, zoals te dezen van toepassing; hieruit volgt dat het advies slechts wordt uitgebracht op het ogenblik van die betekening; de ambtenaar van de burgerlijke stand zou bij het verstrijken van de termijn immers niet onmiddellijk kunnen overgaan tot ambtshalve inschrijving, zoals artikel
12bis, §2, negende lid, WBN, oplegt, indien het tijdstip waarop het advies wordt uitgebracht aan dat van de betekening zou kunnen voorafgaan (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 12bis, § 2, zesde en negende lid, en § 3, eerste lid Wetboek van de Belgische nationaliteit
28 januari 2016
28 januari 2016
C.2014.0237.N AC nr. ...
OMKOPING
- Publieke omkoping - Aanwenden van invloed
•De telastlegging publieke omkoping met het oog op de aanwending van invloed is een vorm van omkoping die niet het verrichten van een handeling of het nalaten ervan beoogt maar de uitoefening door de omgekochte persoon van zijn invloed om een handeling van een openbare overheid of een openbaar bestuur of het nalaten ervan te verkrijgen (1). (1) A. De Nauw, “Corruption et marchés publics. Des dispositions nouvelles”, Rev. dr. U.L.B., 1998, 107-122; 1. De Nauw en Fr. Xxxx, Xxxxxx de droit pénal spécial, Kluwer, 2014, pp. 127-128, nr. 198; X. Xxxxxxxxxx en L. Kennes, Droit pénal spécial, T. I, Anthémis, 2011, pp. 309-310; X. Xxxxx, L’incrimination de la corruption, in Dossier nr. 4, R.D.P.C., 1999, Die Keure, p. 94; X. Xxxxxxxxx, Fr. Roggen en X. Xxxxx Xxxxxx, Droit pénal des affaires, Bruylant 2005, pp. 272-274; X. Xxxxx, La corruption, in Les infractions, T. I, Larcier, 2008, p. 336.
27 januari 2016
27 januari 2016
P.2015.1362.F AC nr. ...
- Passieve publieke omkoping - Aanwenden van invloed - Omgekocht persoon - Persoon die een openbaar ambt uitoefent
•De passieve publieke omkoping met het oog op de aanwending van invloed veronderstelt dat de persoon die om zijn invloed wordt verzocht, een persoon is “die een openbaar ambt uitoefent”; het is echter niet het statuut van die persoon dat in dat opzicht bepalend is maar het ambt dat hij bekleedt en dat zelf van openbare aard moet zijn; om strafbaar te zijn, moet dat verzoek gericht zijn tot de omgekochte persoon in de uitoefening van een ambt van openbare aard; de beoogde, echte of vermeende, invloed kan echter het kader van dat ambt te buiten gaan (1). (1) A. De Nauw, “Corruption et marchés publics. Des dispositions nouvelles”, Rev. dr. U.L.B., 1998, 107-122; 1. De
Nauw en Fr. Xxxx, Xxxxxx de droit pénal spécial, Kluwer, 2014, pp. 127-128, nr. 198; X.
Xxxxxxxxxx en L. Kennes, Droit pénal spécial, T. I, Anthémis, 2011, pp. 309-310; X. Xxxxx, L’incrimination de la corruption, in Dossier nr. 4, R.D.P.C., 1999, Die Keure, p. 94; X. Xxxxxxxxx, Fr. Roggen en X. Xxxxx Xxxxxx, Droit pénal des affaires, Bruylant 2005, pp. 272-274; X. Xxxxx, La corruption, in Les infractions, T. I, Larcier, 2008, p. 336.
- Art. 247, § 4 Strafwetboek
27 januari 2016
27 januari 2016
P.2015.1362.F AC nr. ...
ONDERZOEK IN STRAFZAKEN
GERECHTELIJK ONDERZOEK
Gerechtelijk onderzoek - Bijzondere opsporingslethoden - Observatie en infiltratie - Controle door de kamer van inbeschuldigingstelling - Voorwerp van de controle
••De controle door de kamer van inbeschuldigingstelling van de regelmatigheid van de toepassing
van de bijzondere opsporingsmethoden bedoeld in artikel 235ter, §1, Wetboek van Strafvordering, is beperkt; ze beoogt enkel na te gaan of, in het licht van de elementen van het vertrouwelijk dossier, de voorschriften in de artikelen 47sexies, 47septies, 47octies en 47novies, Wetboek van Strafvordering betreffende die bijzondere opsporingsmethoden werden nageleefd, of de bij het strafdossier gevoegde processen-verbaal betreffende de toepassing daarvan de vereiste vermeldingen bevatten en of die inlichtingen overeenstemmen met de elementen van het strafdossier (1). (1) Zie Cass. 23 november 2010, XX X.00.0000.X, AC 2010, nr. 691, met concl. van advocaat-generaal X. Xxxxxxxxxxx.
- Art. 235ter Wetboek van Strafvordering
17 februari 2016
17 februari 2016
P.2016.0084.F AC nr. ...
Gerechtelijk onderzoek - Regelmatigheid van de procedure - Verklaring afgelegd door verdachte zonder bijstand van een advocaat - Nietigverklaring - Verplichting voor het onderzoeksgerecht
Noch artikel 47bis, § 6, Wetboek van Strafvordering, noch enige andere wettelijke of verdragsrechtelijke bepaling of enig algemeen rechtsbeginsel verplicht het onderzoeksgerecht de verklaring die een verdachte tijdens het strafonderzoek heeft afgelegd zonder de bijstand van een advocaat, nietig te verklaren en uit het debat te weren wegens een onherroepelijke en onherstelbare miskenning van zijn recht op een eerlijk proces.
16 februari 2016
16 februari 2016
P.2014.1935.N AC nr. ...
Gerechtelijk onderzoek - Regeling van de rechtspleging - Bestaan van voldoende bezwaren -
Onderzoeksgerechten - Opdracht
•Op grond van artikel 128 Wetboek van Strafvordering heeft de raadkamer en, binnen de door de wet bepaalde grenzen, de kamer van inbeschuldigingstelling in hoger beroep de rechtsmacht en de verplichting te onderzoeken of, op grond van de door het gerechtelijk onderzoek opgeleverde gegevens, de aan de inverdenkinggestelde ten laste gelegde feiten een misdrijf opleveren.
26 januari 2016
26 januari 2016
P.2015.0892.N AC nr. ...
Gerechtelijk onderzoek - Bijzondere opsporingslethoden - Observatie en infiltratie - Controle door de kamer van inbeschuldigingstelling - Inzage van het vertrouwelijk dossier - Vertrouwelijk karakter - Invloed op de toetsing door het Hof
•Bij de controle van de regelmatigheid van de bijzondere opsporingsmethoden observatie en infiltratie, verricht met toepassing van artikel 235ter Wetboek van Strafvordering, hebben alleen de magistraten van de kamer van inbeschuldigingstelling inzage van het vertrouwelijk dossier en in hun arrest mag geen gewag worden gemaakt van de inhoud van dat dossier, noch van enig element dat de afscherming van de gebruikte technische hulpmiddelen of de veiligheid of de anonimiteit van de tussengekomen informant en politieambtenaren in het gedrang kan brengen; aangezien de kamer van inbeschuldigingstelling geen gewag mag maken van de inhoud van het vertrouwelijk dossier, gaat het Hof enkel na of ze haar controleopdracht heeft uitgeoefend (1). (1) Cass. 21 april 2009, AR P.09.0353.N, AC 2009, nr. 265.
- Art. 235ter Wetboek van Strafvordering
17 februari 2016
17 februari 2016
P.2016.0084.F AC nr. ...
Gerechtelijk onderzoek - Bijzondere opsporingslethoden - Observatie en infiltratie - Controle door de kamer van inbeschuldigingstelling - Voorwerp van de controle
••De controle door de kamer van inbeschuldigingstelling van de regelmatigheid van de toepassing
van de bijzondere opsporingsmethoden bedoeld in artikel 235ter, §1, Wetboek van Strafvordering, heeft alleen tot voorwerp te onderzoeken of het vertrouwelijk dossier conform de elementen is die zich in het "open" dossier van de rechtspleging bevinden (1). (1) Zie Cass. 18 december 2007, XX X.00.0000.X, AC 2007, nr. 643.
- Art. 235ter Wetboek van Strafvordering
17 februari 2016
17 februari 2016
P.2016.0084.F AC nr. ...
Gerechtelijk onderzoek - Bijzondere opsporingslethoden - Observatie en infiltratie - Controle door de kamer van inbeschuldigingstelling - Voorwerp van de controle - Internationale ambtelijke opdracht - Discreet in het buitenland verricht onderzoek - Controle van de regelmatigheid
•De controle door de kamer van inbeschuldigingstelling over de toepassing van de bijzondere opsporingsmethoden bedoeld in artikel 235ter, §1, Wetboek van Strafvordering heeft geen betrekking op het onderzoek van de regelmatigheid of de volledigheid van het strafrechtelijk onderzoek; bijgevolg staat het niet aan de kamer van inbeschuldigingstelling om, in het kader
hiervan, de regelmatigheid te onderzoeken, ten aanzien van het buitenlands recht, van de uitvoering van een onderzoek dat op discrete wijze in het buitenland werd verricht op basis van een internationale ambtelijke opdracht (1). (1) Zie Cass. 23 november 2010, XX X.00.0000.X, AC 2010, nr. 691, met concl. van advocaat-generaal X. Xxxxxxxxxxx.
- Art. 235ter Wetboek van Strafvordering
17 februari 2016
17 februari 2016
P.2016.0084.F AC nr. ...
Gerechtelijk onderzoek - Bijzondere opsporingslethoden - Infiltratie - Voorwaarden - Controle door
de kamer van inbeschuldigingstelling - Onaantastbare beoordeling
Met toepassing van artikel 47octies, §§ 3 en 5, wordt de machtiging tot infiltratie schriftelijk verleend of kan deze, in spoedeisende gevallen, mondeling worden verstrekt in zoverre ze zo spoedig mogelijk schriftelijk wordt bevestigd; de kamer van inbeschuldigingstelling beoordeelt in feite en op onaantastbare wijze de elementen waaruit ze afleidt dat die voorwaarden al dan niet werden nageleefd.
- Art. 235ter Wetboek van Strafvordering
- Art. 47octies Wetboek van Strafvordering
17 februari 2016
17 februari 2016
P.2016.0084.F AC nr. ...
ONDERZOEKSGERECHTEN
- Regeling van de rechtspleging - Bestaan van voldoende bezwaren - Opdracht
•Op grond van artikel 128 Wetboek van Strafvordering heeft de raadkamer en, binnen de door de wet bepaalde grenzen, de kamer van inbeschuldigingstelling in hoger beroep de rechtsmacht en de verplichting te onderzoeken of, op grond van de door het gerechtelijk onderzoek opgeleverde gegevens, de aan de inverdenkinggestelde ten laste gelegde feiten een misdrijf opleveren.
26 januari 2016
26 januari 2016
P.2015.0892.N AC nr. ...
- Verklaring afgelegd door verdachte tijdens strafonderzoek - Geen bijstand van een advocaat - Nietigverklaring - Verplichting voor het onderzoeksgerecht
Noch artikel 47bis, § 6, Wetboek van Strafvordering, noch enige andere wettelijke of verdragsrechtelijke bepaling of enig algemeen rechtsbeginsel verplicht het onderzoeksgerecht de verklaring die een verdachte tijdens het strafonderzoek heeft afgelegd zonder de bijstand van een advocaat, nietig te verklaren en uit het debat te weren wegens een onherroepelijke en onherstelbare miskenning van zijn recht op een eerlijk proces.
16 februari 2016
16 februari 2016
P.2014.1935.N AC nr. ...
- Regeling van de rechtspleging - Correctionalisering - Verzachtende omstandigheden - Gevolgen - Onjuiste kwalificatie van het feit
•Wanneer het onderzoeksgerecht, met aanneming van verzachtende omstandigheden, een inverdenkinggestelde naar de correctionele rechtbank heeft verwezen wegens een misdaad waaraan het een onjuiste kwalificatie heeft gegeven, geldt de correctionalisering van het criminele feit ook voor alle kwalificaties van het feit, op voorwaarde dat het feit wettig correctionaliseerbaar blijft en dat de wijziging van de kwalificatie, waardoor eventueel een zwaardere straf moet worden toegepast, niet voortvloeit uit een omstandigheid waarmee het onderzoeksgerecht niet bekend was of die het niet in aanmerking heeft genomen (1). (1) Cass. 16 oktober 1985, AR 4380, AC 1985-1986, nr. 100.
17 februari 2016
17 februari 2016
P.2015.1377.F AC nr. ...
- Onderzoek van de betrouwbaarheid van het bewijs
De betrouwbaarheid van het bewijs kan niet door het onderzoeksgerecht worden onderzocht, vermits dit de beoordeling van de bewijswaarde betreft die enkel toekomt aan de vonnisrechter (1).
(1) Cass. 3 april 2012, AR P.11.2095.N, AC 2012, nr. 214 met concl. van advocaat-generaal X. Xxxxxxxxxxx.
16 februari 2016
16 februari 2016
P.2014.1935.N AC nr. ...
- Regeling van de rechtspleging - Hoger beroep - Kamer van inbeschuldigingstelling - Openbaarheid van de terechtzitting
Met toepassing van artikel 135, §3, vijfde lid, Wetboek van Strafvordering heeft de burgerlijke partij het recht de kamer van inbeschuldigingstelling te vragen om de zaak in openbare rechtszitting te horen.
17 februari 2016
17 februari 2016
P.2015.1593.F AC nr. ...
- Regeling van de rechtspleging - Hoger beroep - Kamer van inbeschuldigingstelling - Buitenvervolgingstelling - Uitspraak van de beslissing in openbare rechtszitting - Verplichting
•Tenzij het onderzoeksgerecht uitspraak doet als vonnisgerecht, is het niet ertoe gehouden de beslissing tot buitenvervolgingstelling ter zitting uit te spreken, omdat, wegens de mogelijkheid dat het gerechtelijk onderzoek wordt heropend ingeval er nieuwe bezwaren opduiken, de beschikking of het arrest van buitenvervolgingstelling niet definitief uitspraak doet over de gegrondheid van een beschuldiging in strafzaken en evenmin over een betwisting inzake burgerlijke en politieke rechten (1). (1) Zie Cass. 24 oktober 2006, AR P.06.0696.N, AC 2006, nr. 508.
- Art. 135 Wetboek van Strafvordering
17 februari 2016
17 februari 2016
P.2015.1593.F AC nr. ...
ONDERZOEKSRECHTER
- Voorlopige hechtenis - Bevel tot aanhouding - Voorafgaand verhoor - Voorafgaande kennisgeving van het zwijgrecht - Draagwijdte
•Geen bepaling verplicht de onderzoeksrechter om een verdachte die hij voorafgaand in kennis heeft gesteld van het zwijgrecht, uitdrukkelijk te vragen of hij afstand doet van dat recht (1). (1) X. XXXXXXXX en J. XXX XXXXXX, “Salduz: Nemo tenetur en meer…”, T. Strafr. 2009, nr. 4, 201-212.
16 februari 2016
16 februari 2016
P.2016.0181.N AC nr. ...
- Voorlopige hechtenis - Bevel tot aanhouding - Voorafgaand verhoor - Zwijgrecht - Draagwijdte
•Het zwijgrecht houdt in dat niemand kan worden gedwongen om tegen zichzelf te getuigen, maar houdt voor de onderzoeksrechter geen verbod in om een verdachte verder vragen te stellen (1). (1)
X. XXXXXXXX en J. XXX XXXXXX, “Salduz: Nemo tenetur en meer…”, T. Strafr. 2009, nr. 4, 201-212.
16 februari 2016
16 februari 0000
XXXXXXXXX XX XXXXXXX GOED
P.2016.0181.N AC nr. ...
- Xxxxxxxx - Xxxx op het tableau ingeschreven rechtspersoon - Uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar - Door een zaakvoerder, bestuurder of actieve vennoot - Verplichting
•Elke zaakvoerder, bestuurder of actieve vennoot, die zelf de gereglementeerde activiteit van vastgoedmakelaar uitoefent in een rechtspersoon die niet op het tableau of op de lijst is ingeschreven, moet aan de inschrijvingsplicht voldoen.
- Art. 10, § 2 Wet 11 februari 2013 houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar
5 februari 2016
5 februari 2016
D.2015.0010.F AC nr. ...
OPENBAAR MINISTERIE
- Burgerlijke zaken - Rechtsvordering van ambtswege - Artikel 138bis, § 1, Gerechtelijk Wetboek
•Conclusie van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxx.
00 januari 2016
28 januari 2016
C.2014.0237.N AC nr. ...
- Cassatieberoep - Strafzaken - Vormen - Vorm en termijn voor memories en stukken - Artikel 429 Wetboek van Strafvordering - Memorie van het openbaar ministerie - Ontvankelijkheid
•Overeenkomstig artikel 429, vierde lid, Wetboek van Strafvordering, wordt, op straffe van niet- ontvankelijkheid, de memorie van de eiser ter kennis gebracht van de partij waartegen het cassatieberoep gericht is en wordt het bewijs van verzending ter griffie neergelegd binnen de in de wet bepaalde termijn; die verplichting geldt ook voor het openbaar ministerie (1). (1) Cass. 10 juni 2015, AR P.15.0446.F, AC 2015, nr…; Cass. 6 mei 2015, AR P.15.0379.F, AC 2015, nr. 293; zie X.
XXXXXXXXXXX en X. XXXXXXX, “De cassatieprocedure in strafzaken na de wet van 14 februari 2014: brengt vernieuwing ook verbetering?”, NC 2015, nummer 5, 373.
16 februari 2016
16 februari 2016
P.2015.1573.N AC nr. ...
- Burgerlijke zaken - Rechtsvordering van ambtswege - Artikel 138bis, § 1, Gerechtelijk Wetboek
Uit artikel 138bis, §1, Gerechtelijk Wetboek volgt niet dat het openbaar ministerie ambtshalve een vordering kan instellen telkens als een bepaling van openbare orde of betreffende de openbare orde geschonden werd; de vereisten van openbare orde die, in de zin van die bepaling, een dergelijk optreden kunnen verantwoorden, veronderstellen dat de openbare orde in gevaar wordt gebracht door een toestand die moet worden verholpen (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 138bis, § 1 Gerechtelijk Wetboek
28 januari 2016
28 januari 2016
C.2014.0237.N AC nr. ...
- Vervolging voor fiscale misdrijven - Voorwaarden
Krachtens artikel 460, § 2, WIB92 en artikel 74, § 2, Btw-wetboek kan het openbaar ministerie geen vervolgingen instellen voor fiscale misdrijven bedoeld in die wetboeken, indien het kennis heeft gekregen van de feiten ten gevolge van een klacht of een aangifte van een ambtenaar die niet de machtiging had waarvan sprake in artikel 29, tweede lid, Wetboek van Strafvordering; uit die bepalingen volgt dat de strafvordering die steunt op een onregelmatige aangifte, niet ontvankelijk is (1). (1) Zie Cass. 28 januari 1997, XX X.00.0000.X, AC 1997, nr. 51.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2015.0768.N AC nr. ...
- Rechtbanken - Burgerlijke zaken - Advies openbaar ministerie - Motiveringsplicht
•De in artikel 149 Grondwet bepaalde motiveringsplicht houdt niet in dat de rechter het advies dat het openbaar ministerie in toepassing van de artikelen 764 tot 767 Gerechtelijk Wetboek heeft uitgebracht, moet beantwoorden.
8 februari 2016
8 februari 2016
S.2014.0072.N AC nr. ...
- Rechtbanken - Burgerlijke zaken - Advies openbaar ministerie - Taak van de rechter - Ambtshalve aangevoerd rechtsmiddel
•Uit het algemeen rechtsbeginsel inzake de taak van de rechter volgt niet dat de rechter de plicht heeft ambtshalve de rechtsmiddelen op te werpen waarvan de toepassing geboden wordt door in het advies van het openbaar ministerie gedane vaststellingen.
8 februari 2016
8 februari 2016
S.2014.0072.N AC nr. ...
- Huwelijk - Nietigverklaring - Vordering van het openbaar ministerie - Voorafgaande echtscheiding
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxxxxxxx.
11 januari 2016
11 januari 2016
C.2015.0095.N AC nr. ...
- Huwelijk - Nietigverklaring - Vordering van het openbaar ministerie - Voorafgaande echtscheiding
•Uit artikel 190 Burgerlijk Wetboek volgt niet dat de procureur des Konings de nietigverklaring van het huwelijk wegens overtreding van artikel 146bis niet meer kan vorderen nadat dit huwelijk is ontbonden door echtscheiding, maar slechts dat de procureur des Konings zulks niet meer kan nadat één van de echtgenoten is overleden; uit het geheel van de artikelen 146, 146bis, 184 en 190 Burgerlijk Wetboek volgt evenmin dat de ontbinding van het huwelijk door echtscheiding het belang ontneemt aan de vordering tot nietigverklaring van dat huwelijk wegens overtreding van artikel 146bis Burgerlijk Wetboek; anders dan de echtscheiding die slechts gevolgen heeft voor de toekomst, werkt de nietigverklaring immers terug tot de dag waarop het huwelijk werd gesloten; het onderdeel dat ervan uitgaat dat de in artikel 184 Burgerlijk Wetboek bedoelde vordering tot nietigverklaring van een huwelijk dat is aangegaan met overtreding van artikel 146bis, ertoe moet strekken de echtgenoten te doen scheiden en bijgevolg bij gebrek aan belang niet meer kan worden ingesteld indien de echtscheiding al heeft plaatsgevonden, berust op een onjuiste rechtsopvatting (1). (1) Zie concl. OM.
11 januari 2016
11 januari 2016
OPENBARE ORDE
C.2015.0095.N AC nr. ...
- Openbaar ministerie - Burgerlijke zaken - Rechtsvordering van ambtswege - Artikel 138bis, § 1, Gerechtelijk Wetboek
•Conclusie van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxx.
00 januari 2016
28 januari 2016
C.2014.0237.N AC nr. ...
- Openbaar ministerie - Burgerlijke zaken - Rechtsvordering van ambtswege - Artikel 138bis, § 1, Gerechtelijk Wetboek
Uit artikel 138bis, §1, Gerechtelijk Wetboek volgt niet dat het openbaar ministerie ambtshalve een vordering kan instellen telkens als een bepaling van openbare orde of betreffende de openbare orde geschonden werd; de vereisten van openbare orde die, in de zin van die bepaling, een dergelijk optreden kunnen verantwoorden, veronderstellen dat de openbare orde in gevaar wordt gebracht door een toestand die moet worden verholpen (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 138bis, § 1 Gerechtelijk Wetboek
28 januari 2016
28 januari 2016
C.2014.0237.N AC nr. ...
OVEREENKOMST
RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN PARTIJEN
Rechten en verplichtingen van partijen - Tussen partijen - Handelshuurovereenkomst - Huurhernieuwing - Verplichting - Informeren van de verhuurder - Voorwaarden
•Artikel 14, eerste lid, van de wet van 30 april 1951 op de handelshuurovereenkomsten met het oog op de bescherming van het handelsfonds, bepaalt in zijn eerste zin dat de huurder die het recht op hernieuwing verlangt uit te oefenen, zulks, op straffe van verval, bij exploot van gerechtsdeurwaarder of bij aangetekende brief ter kennis van de verhuurder moet brengen, ten
vroegste achttien maanden, ten laatste vijftien maanden vóór het eindigen van de lopende huur; hoewel de uitoefening van het recht op hernieuwing onderworpen is aan die vereisten, verplicht die bepaling de huurder niet andere vormvereisten te vervullen om de verhuurder in kennis te stellen van zijn hernieuwingsaanvraag.
- Art. 14, eerste lid Wet van 30 april 1951 op de handelshuurovereenkomsten met het oog op de bescherming van het handelsfonds
1 februari 2016
1 februari 2016
C.2015.0250.F AC nr. ...
Rechten en verplichtingen van partijen - Tussen partijen - Beding tot ontheffing van aansprakelijkheid - Toepassing
•De rechter kan niet beslissen dat een beding tot ontheffing van aansprakelijkheid niet van toepassing is wegens de zware fout die hij in aanmerking neemt, zonder te onderzoeken of die fout in een oorzakelijk verband staat tot het feit dat de schade heeft veroorzaakt waarvan de vergoeding wordt gevorderd.
- Art. 1134 Burgerlijk Wetboek
22 januari 2016
22 januari 2016
C.2015.0040.F AC nr. ...
PREJUDICIEEL GESCHIL
- Grondwettelijk Hof - Verkeersongeval - Aan spoorstaven gebonden motorrijtuig - Uitsluiting uit de vergoedingsregeling - Arrest van het Grondwettelijk Hof - Schending van de artikelen 10 en 11 Gw. - Geen beperking van de gevolgen in de tijd - Ongeval overkomen voor de bekendmaking van dat arrest - Bevoegdheid van de rechter
•Het prejudicieel arrest dat de ongrondwettigheid van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 vaststelt, zonder dat het Grondwettelijk Hof de gevolgen ervan in de tijd heeft beperkt, is declaratoir en zowel het rechtscollege dat de vraag heeft gesteld als dat welk die vraag niet hoefde te stellen, moeten zich daarnaar voegen (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. … .
- Art. 29bis Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen
- Artt. 26, § 2, 2°, en 28 Bijzondere wet op het Arbitragehof van 6 jan. 1989
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0011.F AC nr. ...
- Grondwettelijk Hof - Verzekering - WAM-verzekering - Aan spoorstaven gebonden motorrijtuig - Uitsluiting uit de vergoedingsregeling - Schending van de artikelen 10 en 11 Gw. - Leemte - Bevoegdheid van de rechter
•De rechter moet elke leemte in de wet waarvan het Grondwettelijk Hof de ongrondwettigheid heeft vastgesteld invullen, evenals elke leemte die hieruit voortvloeit dat een wetsbepaling als ongrondwettig wordt aangemerkt, wanneer hij die leemte in het kader van de bestaande wetsbepalingen kan verhelpen teneinde de wet in overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet te brengen (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. … .
- zoals van kracht vóór de wijziging bij Wet 19 januari 2001 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de regeling inzake automatische vergoeding van de schade, geleden door zwakke weggebruikers en passagiers van motorrijtuigen
- Artt. 1, 10 en 29bis, § 1 en 3 Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0011.F AC nr. ...
- Grondwettelijk Hof - Verzekering - WAM-verzekering - Aan spoorstaven gebonden motorrijtuig - Uitsluiting uit de vergoedingsregeling - Schending van de artikelen 10 en 11 Gw. - Leemte - Bevoegdheid van de rechter
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxx.
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0011.F AC nr. ...
- Grondwettelijk Hof - Verkeersongeval - Aan spoorstaven gebonden motorrijtuig - Uitsluiting uit de vergoedingsregeling - Arrest van het Grondwettelijk Hof - Schending van de artikelen 10 en 11 Gw. - Geen beperking van de gevolgen in de tijd - Ongeval overkomen voor de bekendmaking van dat arrest - Bevoegdheid van de rechter
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxx.
5 februari 2016
5 februari 2016
RAAD VAN STATE
C.2015.0011.F AC nr. ...
- Afdeling bestuursrechtspraak - Bevoegdheid - Beroep tot nietigverklaring - Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid - Administratieve overheid - Beslissingen bindend voor derden
Een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, ook al moest zij bij haar oprichting een door de wet bepaalde vorm aannemen en ook al is zij onderworpen aan een verregaande controle van de overheid, die geen beslissingen kan nemen die derden kunnen binden, verliest haar privaatrechtelijk karakter niet; het doet hiervoor niet ter zake dat haar een taak van algemeen belang is toevertrouwd (1). (1) Zie concl. OM.
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0164.F AC nr. ...
- Afdeling bestuursrechtspraak - Bevoegdheid - Beroep tot nietigverklaring - Akten en reglementen van administratieve overheden - Administratieve overheid
•Conclusie van advocaat-general Xxxxxxx.
5 februari 2016
C.2015.0164.F AC nr. ...
- Afdeling bestuursrechtspraak - Bevoegdheid - Beroep tot nietigverklaring - Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid - Administratieve overheid - Beslissingen bindend voor derden
•Conclusie van advocaat-general Xxxxxxx.
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0164.F AC nr. ...
- Afdeling bestuursrechtspraak - Bevoegdheid - Beroep tot nietigverklaring - Akten en reglementen van administratieve overheden - Administratieve overheid
•De instellingen die opgericht of erkend zijn door de federale overheid, door de gemeenschappen en de gewesten, de provincies of de gemeenten, die een openbardienstopdracht vervullen en die niet afhangen van de rechterlijke of wetgevende macht, zijn in beginsel administratieve organen voor zover hun werking door de overheid wordt bepaald en gecontroleerd en ze beslissingen kunnen nemen die derden binden (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 14, § 1 Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij KB van 12 jan. 1973
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0164.F AC nr. ...
RECHT VAN VERDEDIGING
BURGERLIJKE ZAKEN
Burgerlijke zaken - Geen juridische omschrijving van de feiten - Geen vermelding van een toepasselijke rechtsregel - Bevoegdheid van de rechter
•Wanneer de partijen feiten aanvoeren waarop zij hun vordering of hun verweermiddel steunen, zonder daaraan een juridische omschrijving te geven of enige rechtsgrond te vermelden, miskent de rechter die de voormelde feiten kwalificeert en daarop een rechtsgrond toepast zonder de partijen toe te staan daarover tegenspraak te voeren, hun recht van verdediging niet (1). (1) Cass. 30 januari 2014, XX X.00.0000.X, AC 2014, nr. 83.
- Art. 1138, 2° Gerechtelijk Wetboek
22 januari 2016
22 januari 2016
C.2015.0259.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Bevoegdheid van de rechter
•De rechter moet de juridische aard van de door de partijen aangevoerde feiten onderzoeken en mag, ongeacht de juridische omschrijving die de partijen daaraan hebben gegeven, de door hen aangevoerde redenen ambtshalve aanvullen, op voorwaarde dat hij geen betwisting opwerpt waarvan de partijen het bestaan hebben uitgesloten, enkel steunt op feiten die hem regelmatig zijn voorgelegd en het voorwerp noch de oorzaak van de vordering wijzigt en het recht van verdediging van de partijen eerbiedigt (1). (1) Cass. 27 juni 2013, AR C.11.0508.F, AC 2013, nr. 399.
- Art. 1138, 2° Gerechtelijk Wetboek
22 januari 2016
22 januari 2016
C.2015.0259.F AC nr. ...
STRAFZAKEN
Strafzaken - Gegevens waarop de rechter zijn overtuiging steunt - Stukken afkomstig uit een ander strafdossier - Draagwijdte
•De rechter steunt in strafzaken zijn overtuiging op alle gegevens die hem in een zaak worden voorgelegd en aan de tegenspraak van de partijen zijn onderworpen, ook al komen deze stukken uit een ander dossier (1). (1) Cass. 2 juni 1975, AC 1975, 1039; X. XXXXXXXXXX, “Het gebruik in het strafproces van een ander strafdossier”, in Om deze redenen, Liber Amicorum Xxxxxx Xxxxxxxxx, 296.
16 februari 2016
16 februari 2016
P.2014.0680.N AC nr. ...
Strafzaken - Voorlopige hechtenis - Bevel tot aanhouding - Voorafgaand verhoor door de onderzoeksrechter - Voorafgaande kennisgeving van het zwijgrecht - Draagwijdte
•Geen bepaling verplicht de onderzoeksrechter om een verdachte die hij voorafgaand in kennis heeft gesteld van het zwijgrecht, uitdrukkelijk te vragen of hij afstand doet van dat recht (1). (1) X. XXXXXXXX en J. XXX XXXXXX, “Salduz: Nemo tenetur en meer…”, T. Strafr. 2009, nr. 4, 201-212.
16 februari 2016
16 februari 2016
P.2016.0181.N AC nr. ...
Strafzaken - Voorlopige hechtenis - Bevel tot aanhouding - Voorafgaand verhoor door de onderzoeksrechter - Zwijgrecht - Draagwijdte
•Het zwijgrecht houdt in dat niemand kan worden gedwongen om tegen zichzelf te getuigen, maar houdt voor de onderzoeksrechter geen verbod in om een verdachte verder vragen te stellen (1). (1)
X. XXXXXXXX en J. XXX XXXXXX, “Salduz: Nemo tenetur en meer…”, T. Strafr. 2009, nr. 4, 201-212.
16 februari 2016
16 februari 2016
RECHTBANKEN
BURGERLIJKE ZAKEN
P.2016.0181.N AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Algemeen - Geen juridische omschrijving van de feiten - Geen vermelding van een toepasselijke rechtsregel - Bevoegdheid van de rechter
•Wanneer de partijen feiten aanvoeren waarop zij hun vordering of hun verweermiddel steunen, zonder daaraan een juridische omschrijving te geven of enige rechtsgrond te vermelden, miskent de rechter die de voormelde feiten kwalificeert en daarop een rechtsgrond toepast zonder de partijen toe te staan daarover tegenspraak te voeren, hun recht van verdediging niet (1). (1) Cass. 30 januari 2014, XX X.00.0000.X, AC 2014, nr. 83.
- Art. 1138, 2° Gerechtelijk Wetboek
22 januari 2016
22 januari 2016
C.2015.0259.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Algemeen - Advies openbaar ministerie - Taak van de rechter - Ambtshalve aangevoerd rechtsmiddel
•Uit het algemeen rechtsbeginsel inzake de taak van de rechter volgt niet dat de rechter de plicht heeft ambtshalve de rechtsmiddelen op te werpen waarvan de toepassing geboden wordt door in het advies van het openbaar ministerie gedane vaststellingen.
S.2014.0072.N
AC nr. ...
8 februari 2016
Burgerlijke zaken - Algemeen - Bevoegdheid van de rechter
•De rechter moet de juridische aard van de door de partijen aangevoerde feiten onderzoeken en mag, ongeacht de juridische omschrijving die de partijen daaraan hebben gegeven, de door hen aangevoerde redenen ambtshalve aanvullen, op voorwaarde dat hij geen betwisting opwerpt waarvan de partijen het bestaan hebben uitgesloten, enkel steunt op feiten die hem regelmatig zijn voorgelegd en het voorwerp noch de oorzaak van de vordering wijzigt en het recht van verdediging van de partijen eerbiedigt (1). (1) Cass. 27 juni 2013, AR C.11.0508.F, AC 2013, nr. 399.
- Art. 1138, 2° Gerechtelijk Wetboek
22 januari 2016
22 januari 2016
C.2015.0259.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Algemeen - Advies openbaar ministerie - Motiveringsplicht
•De in artikel 149 Grondwet bepaalde motiveringsplicht houdt niet in dat de rechter het advies dat het openbaar ministerie in toepassing van de artikelen 764 tot 767 Gerechtelijk Wetboek heeft uitgebracht, moet beantwoorden.
8 februari 2016
8 februari 2016
S.2014.0072.N AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Algemeen - Landverzekeringsovereenkomst - Vervalbeding - Beoordeling door de rechter
•Aangezien artikel 11, eerste lid, Wet Landverzekeringsovereenkomst, zoals hier van toepassing, krachtens artikel 3 van voormelde wet, van dwingend recht is, dient de rechter na te gaan of een clausule van de verzekeringsovereenkomst die op een andere manier wordt verwoord, geen vervalbeding is (1). (1) Cass. 20 september 2012, A.R. C.12.0029. F, AC 2012, nr. 477, met concl. van advocaat-generaal Xxxxxxx, in Pas. 2012, n° 477.
- Artt. 3 en 11, eerste lid Wet 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst
11 februari 2016
11 februari 2016
C.2015.0180.N AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Algemeen - Dwingend recht - Taak van de rechter
•Krachtens het dwingend karakter van artikel 11 Wet Landverzekeringsovereenkomst, vastgelegd in artikel 3 van die wet, dient de rechter te onderzoeken of een beding van de verzekeringsovereenkomst dat onder een andere omschrijving wordt voorgesteld, geen vervalbeding is.
5 februari 2016
5 februari 2016
RECHTEN VAN DE MENS
VERDRAG RECHTEN VAN DE MENS
C.2015.0179.F AC nr. ...
Verdrag rechten van de mens - Art. 6 - Art. 6.1 - Kamer van inbeschuldigingstelling - Regeling van de rechtspleging - Buitenvervolgingstelling - Uitspraak van de beslissing in openbare rechtszitting - Verplichting
- Art. 135 Wetboek van Strafvordering
17 februari 2016
17 februari 2016
P.2015.1593.F AC nr. ...
Verdrag rechten van de mens - Art. 3 - Onmenselijke of onterende behandeling - Onterende behandeling - Verbod in absolute bewoordingen - Draagwijdte - Aanbrengen van hand- en voetboeien bij een gedetineerde - Wettelijke dwangmaatregel - Abnormale verlenging van de maatregel wegens de duidelijke weigering van de gedetineerde om de boeien te laten losmaken
•Een behandeling houdt niet op onterend te zijn enkel omdat de persoon die de behandeling ondergaat, ermee zou instemmen; daaruit kan niet worden afgeleid dat, wanneer de administratie op geoorloofde wijze hand- en voetboeien heeft aangebracht bij een gedetineerde bij wijze van dwangmaatregel in de zin van artikel 119 van de basiswet, de abnormale verlenging van het dragen van die boeien wegens de duidelijke weigering van de drager om deze te laten losmaken, noodzakelijkerwijs een dergelijke behandeling vormt.
- Artt. 119 en 120 Basiswet 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden
- Artt. 417bis tot 417quinquies Strafwetboek
- Art. 3 Verdrag van 4 nov. 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
27 januari 2016
27 januari 2016
P.2015.1038.F AC nr. ...
Verdrag rechten van de mens - Art. 6 - Art. 6.1 - Onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter - Hof van assisen - Onpartijdigheid van de gezworenen - Tendentieuze uitlatingen van een zittingsdeurwaarder tegen de gezworenen
•De onaf hankelijkheid en de persoonlijke onpartijdigheid van de rechter worden vermoed tot bewijs van het tegendeel; uit de enkele omstandigheid dat een zittingsdeurwaarder zich tegenover de gezworenen tendentieus heeft uitgelaten, kan niet worden afgeleid dat zij niet geheel onpartijdig zouden hebben beslist en dus hun eed zouden hebben geschonden (1). (1) Zie Cass. 19 februari 2008, XX X.00.0000.X, AC 2008, nr. 122, T.Strafr., 2008, p. 110 met noot.
- Art. 6.1 Verdrag van 4 nov. 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
3 februari 2016
3 februari 2016
P.2015.1374.F AC nr. ...
RECHTERLIJK GEWIJSDE
GEZAG VAN GEWIJSDE
Gezag van gewijsde - Allerlei - Arbeidsongeval - Ongeschiktheid - Vergoeding - Gezag van gewijsde van een vonnis dat uitspraak doet over de consolidatiedatum van de ongeschiktheid en over de jaarlijkse vergoed - Draagwijdte - Beperking - Onderscheiden overeenkomst over de prothesen en orthopedische toestellen
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxx.
14 december 2015
14 december 2015
S.2013.0067.F AC nr. ...
Gezag van gewijsde - Allerlei - Arbeidsongeval - Ongeschiktheid - Vergoeding - Gezag van gewijsde
van een vonnis dat uitspraak doet over de consolidatiedatum van de ongeschiktheid en over de jaarlijkse vergoed - Draagwijdte - Beperking - Onderscheiden overeenkomst over de prothesen en orthopedische toestellen
•Noch het karakter van openbare orde van de wet van 10 april 1971, noch de artikelen 24, 28, 28bis, 58bis, 65 en 72 van die wet, noch de andere door het middel aangevoerde bepalingen beletten dat de verzekeraar en de getroffene, nadat de consolidatiedatum werd bepaald en de jaarlijkse vergoeding werd berekend, een onderscheiden overeenkomst sluiten over de prothesen en orthopedische toestellen die door het ongeval genoodzaakt zijn, en evenmin dat het Fonds voor Arbeidsongevallen die overeenkomst goedkeurt of de arbeidsrechtbank deze beoordeelt, zelfs niet wanneer het verlies van arbeidsgeschiktheid van de getroffene geen wijzigingen ondergaat; het gezag van gewijsde van een vonnis dat uitspraak doet over de consolidatiedatum en over de jaarlijkse vergoeding belet dat evenmin (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. ...
14 december 2015
14 december 2015
RECHTERLIJKE ORGANISATIE
BURGERLIJKE ZAKEN
S.2013.0067.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Verdeling van de zaken onder de kamers - Incident - Regeling in limine litis - Cassatiemiddel - Ontvankelijkheid - Hof van beroep
Overeenkomstig artikel 88, §2, Gerechtelijk Wetboek, moeten de incidenten in verband met de
verdeling van de zaken onder de kamers van eenzelfde hof van beroep vóór ieder ander middel door een van de partijen of bij de opening van de debatten ambtshalve worden opgeworpen en voorgelegd door de kamer of de raadsheer aan de eerste voorzitter, wiens beschikking bindend is voor de kamer of de raadsheer naar wie de vordering wordt verwezen, buiten de voorziening bij het Hof van Cassatie van de procureur-generaal; daaruit volgt dat het incident niet voor het eerst kan worden aangevoerd voor het Hof.
- Artt. 109, tweede lid, en 88, § 2 Gerechtelijk Wetboek
15 januari 2016
15 januari 2016
F.2015.0024.F AC nr. ...
RECHTSBEGINSELEN (ALGEMENE)
- Burgerlijke zaken - Algemeen beginsel van het recht van verdediging - Geen juridische omschrijving van de feiten - Geen vermelding van een toepasselijke rechtsregel - Bevoegdheid van de rechter
•Wanneer de partijen feiten aanvoeren waarop zij hun vordering of hun verweermiddel steunen, zonder daaraan een juridische omschrijving te geven of enige rechtsgrond te vermelden, miskent de rechter die de voormelde feiten kwalificeert en daarop een rechtsgrond toepast zonder de partijen toe te staan daarover tegenspraak te voeren, hun recht van verdediging niet (1). (1) Cass. 30 januari 2014, XX X.00.0000.X, AC 2014, nr. 83.
- Art. 1138, 2° Gerechtelijk Wetboek
22 januari 2016
22 januari 2016
C.2015.0259.F AC nr. ...
- Taak van de rechter - Advies openbaar ministerie - Ambtshalve aangevoerd rechtsmiddel
•Uit het algemeen rechtsbeginsel inzake de taak van de rechter volgt niet dat de rechter de plicht heeft ambtshalve de rechtsmiddelen op te werpen waarvan de toepassing geboden wordt door in het advies van het openbaar ministerie gedane vaststellingen.
8 februari 2016
8 februari 2016
S.2014.0072.N AC nr. ...
- Burgerlijke zaken - Beschikkingsbeginsel - Bevoegdheid van de rechter
•De rechter moet de juridische aard van de door de partijen aangevoerde feiten onderzoeken en mag, ongeacht de juridische omschrijving die de partijen daaraan hebben gegeven, de door hen aangevoerde redenen ambtshalve aanvullen, op voorwaarde dat hij geen betwisting opwerpt waarvan de partijen het bestaan hebben uitgesloten, enkel steunt op feiten die hem regelmatig zijn voorgelegd en het voorwerp noch de oorzaak van de vordering wijzigt en het recht van verdediging van de partijen eerbiedigt (1). (1) Cass. 27 juni 2013, AR C.11.0508.F, AC 2013, nr. 399.
- Art. 1138, 2° Gerechtelijk Wetboek
22 januari 2016
22 januari 2016
C.2015.0259.F AC nr. ...
- Gelijkheidsbeginsel - Miskenning
•Het gelijkheidsbeginsel kan maar zijn miskend indien op basis van feitelijke en concrete gegevens blijkt dat in rechte en in feite gelijke gevallen ongelijk worden behandeld, zonder dat er een objectieve verantwoording bestaat voor deze ongelijke behandeling (1). (1) Zie RvSt nr. 121.418 van 7 juli 2003.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2015.1091.N AC nr. ...
- Burgerlijke zaken - Algemeen beginsel van het recht van verdediging - Bevoegdheid van de rechter
•De rechter moet de juridische aard van de door de partijen aangevoerde feiten onderzoeken en mag, ongeacht de juridische omschrijving die de partijen daaraan hebben gegeven, de door hen aangevoerde redenen ambtshalve aanvullen, op voorwaarde dat hij geen betwisting opwerpt waarvan de partijen het bestaan hebben uitgesloten, enkel steunt op feiten die hem regelmatig zijn voorgelegd en het voorwerp noch de oorzaak van de vordering wijzigt en het recht van verdediging van de partijen eerbiedigt (1). (1) Cass. 27 juni 2013, AR C.11.0508.F, AC 2013, nr. 399.
- Art. 1138, 2° Gerechtelijk Wetboek
22 januari 2016
22 januari 2016
C.2015.0259.F AC nr. ...
- Verrijking zonder oorzaak
•Het algemeen rechtsbeginsel van de verrijking zonder oorzaak vereist de voorwaarde van het ontbreken van oorzaak van de verarming en van de verrijking (1). (1) Cass. 23 oktober 2014, AR C.14.0207.F, AC 2014, nr. 634.
22 januari 2016
22 januari 2016
C.2014.0492.F AC nr. ...
- Burgerlijke zaken - Beschikkingsbeginsel - Geen juridische omschrijving van de feiten - Geen vermelding van een toepasselijke rechtsregel - Bevoegdheid van de rechter
•Wanneer de partijen feiten aanvoeren waarop zij hun vordering of hun verweermiddel steunen, zonder daaraan een juridische omschrijving te geven of enige rechtsgrond te vermelden, miskent de rechter die de voormelde feiten kwalificeert en daarop een rechtsgrond toepast zonder de partijen toe te staan daarover tegenspraak te voeren, hun recht van verdediging niet (1). (1) Cass. 30 januari 2014, XX X.00.0000.X, AC 2014, nr. 83.
- Art. 1138, 2° Gerechtelijk Wetboek
22 januari 2016
22 januari 2016
C.2015.0259.F AC nr. ...
RECHTSMISBRUIK
- Verzekeringsovereenkomst - Vervalbeding
•Misbruik van recht is de uitoefening van een recht op een wijze die de grenzen van de uitoefening ervan door een voorzichtig en bedachtzaam persoon kennelijk te buiten gaat (1). (1) Cass. 17 januari 2011, AR C.10.0246.F, AC 2011, nr. 47.
1 februari 2016
1 februari 2016
RECHTSPLEGINGSVERGOEDING
C.2015.0250.F AC nr. ...
- Onderzoeksgerecht - Gerechtelijk onderzoek ingevolge burgerlijke partijstelling - Uitbreidende vordering voor andere feiten door het openbaar ministerie - Buitenvervolgingstelling voor de feiten waarvoor enkel het openbaar ministerie de strafvordering heeft ingesteld - Veroordeling van de burgerlijke partij tot het betalen van de rechtsplegingsvergoeding - Wettigheid
•Artikel 128 Wetboek van Strafvordering laat het onderzoeksgerecht niet toe degene door wiens klacht het gerechtelijk onderzoek is ingeleid, te veroordelen tot het betalen van een rechtsplegingsvergoeding aan de inverdenkinggestelde die het buiten vervolging stelt wegens een feit waarvoor niet die klager, maar wel het openbaar ministerie tijdens het onderzoek de strafvordering heeft op gang gebracht.
26 januari 2016
26 januari 2016
P.2015.0892.N AC nr. ...
REDENEN VAN DE VONNISSEN EN ARRESTEN
ALGEMEEN
Algemeen - Advies openbaar ministerie - Motiveringsplicht
•De in artikel 149 Xxxxxxxx bepaalde motiveringsplicht houdt niet in dat de rechter het advies dat het openbaar ministerie in toepassing van de artikelen 764 tot 767 Gerechtelijk Wetboek heeft uitgebracht, moet beantwoorden.
8 februari 2016
8 februari 2016
S.2014.0072.N AC nr. ...
Algemeen - Advies openbaar ministerie - Taak van de rechter - Ambtshalve aangevoerd rechtsmiddel
•Uit het algemeen rechtsbeginsel inzake de taak van de rechter volgt niet dat de rechter de plicht heeft ambtshalve de rechtsmiddelen op te werpen waarvan de toepassing geboden wordt door in het advies van het openbaar ministerie gedane vaststellingen.
8 februari 2016
8 februari 2016
GEEN CONCLUSIE
S.2014.0072.N AC nr. ...
Geen conclusie - Strafzaken (geestrijke dranken en douane en accijnzen inbegrepen) - Strafvordering die tot de bevoegdheid van de politierechtbank behoort - Veroordeling tot een gevangenisstraf - Hoger beroep - Bijzondere motiveringsplicht in verband met de keuze en de duur van de straf
•Uit artikel 163, eerste lid, Wetboek van Strafvordering, dat van toepassing is voor de politierechtbanken, en artikel 195, tweede en vierde lid, van dat wetboek, volgt dat het bestreden vonnis dat het beroepen vonnis bevestigt, de keuze van de gevangenisstraf en de duur ervan niet in het bijzonder dient te motiveren (1) . (1) Deze beslissing, op eensluidende conclusie van het OM, vindt steun in de vaste rechtspraak van het Hof: Cass. 12 januari 1989, AR 2539, AC 1988-89, nr. 276; Cass. 23 mei 1989, AR 2818, AC 1988-89, nr. 541; Cass. 21 september 1993, AR 6755, AC 1993, nr. 363; XXXXXXXX, X., Beginselen van Strafrechtspleging, 6de ed., 2014, nr. 1773, p. 753. Deze regel lijkt op het eerste gezicht een ongelijke behandeling van vergelijkbare rechtstoestanden in te houden, want de politierechter kan in verkeerszaken vrij zware gevangenisstraffen uitspreken zonder deze in het bijzonder te moeten motiveren, terwijl de correctionele rechtbank die straffen wel moet motiveren. Toch heeft deze regeling genade gevonden in de ogen van het Grondwettelijk Hof (toen nog Arbitragehof) dat in zijn arrest nr. 71/2000 van 14 juni 2000 oordeelde dat deze regel geen schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet: zie Xxxx. 4 oktober 2000, AR P.99.0196.F, AC 2000, nr. 514. In rechtsoverweging B.4. oordeelt het Arbitragehof dat het derde lid van artikel 195 Wetboek van Strafvordering werd verantwoord door het feit dat de
politierechtbanken “in het algemeen minder zware straffen uitspreken” (Parl. St., Kamer, 1982-1983, nr. 668/1, p. 7), door het feit dat “de overtredingen die worden vervolgd beter door de
rechtzoekenden gekend zijn” (op. cit., nr. 668/3, p. 2), en door de zorg om “een vlugge afhandeling van de politiezaken niet in de weg te staan” (Parl. St., Senaat, 1986-1987, nr. 383-2, p. 2). Uit de parlementaire voorbereiding blijkt volgens het Arbitragehof bovendien dat het hoofdbezwaar ten aanzien van het ontwerp, namelijk dat de voorgestelde maatregel de gerechtelijke achterstand nog zou vergroten, is afgewezen, “behalve voor de veroordelingen door de politierechtbanken, die in beginsel minder zwaar zijn en vaak terugkeren” (Parl. St., Kamer, 1985-1986, nr. 508/3, p. 2).
De vraag kan worden gesteld of de eerste vaststelling, met name dat de politierechtbanken “in het algemeen minder zware straffen uitspreken” nog wel actueel is, nu de politierechtbanken, door de opeenvolgende wetswijzigingen sinds het arrest nr. 71/2000, thans veel zwaardere gevangenisstraffen kunnen opleggen. In casu werd aan de eiser een straf opgelegd, die door de politierechtbank ook reeds kon worden opgelegd ten tijde van het arrest nr. 71/2000: er was dus
geen aanleiding om een prejudiciële vraag te stellen aangezien de juridische situatie, die ten grondslag ligt aan het geannoteerde arrest, niet wezenlijk of substantieel verschilt van deze waarover het Arbitragehof zich op 14 juni 2000 reeds heeft uitgesproken.
P.D.
26 januari 2016
26 januari 2016
OP CONCLUSIE
P.2015.0668.N AC nr. ...
Op conclusie - Strafzaken (geestrijke dranken en douane en accijnzen inbegrepen) - Gegevens waarop de rechter zijn overtuiging steunt - Stukken afkomstig uit een ander strafdossier - Draagwijdte
16 februari 2016
16 februari 2016
SOCIALE ZEKERHEID
WERKNEMERS
P.2014.0680.N AC nr. ...
Werknemers - Deeltijdse arbeid - Artikel 22ter, tweede lid RSZ-wet - Vermoeden van voltijdse arbeid - Toepassing
•Artikel 22ter, tweede lid RSZ-wet die de aard van het vermoeden niet kwalificeert, kan alleen zo worden gelezen dat het ingevoerde weerlegbaar vermoeden dat door de deeltijdse werknemers voltijds arbeid werd verricht, wanneer geen normale werkroosters werden bekendgemaakt, niet geldt wanneer door de sociale inspectiediensten is vastgesteld dat het materieel onmogelijk is om voltijdse arbeid te verrichten (1). (1) Artikel 22ter, tweede lid RSZ-wet voor zijn wijziging bij wet van 29 maart 2012.
25 januari 2016
25 januari 2016
S.2015.0070.N AC nr. ...
Werknemers - Uitbreiding - Verrichten van personenvervoer - Onderneming
Onderneming in de zin van artikel 3, 5°bis, Uitvoeringsbesluit RSZ-wet is elke entiteit die erop
gericht is, al dan niet met winstoogmerk, met behulp van personen en materiële of immateriële middelen, goederen of diensten te leveren; ondernemer in de zin van deze bepaling is de natuurlijke of rechtspersoon die de onderneming exploiteert.
25 januari 2016
25 januari 2016
S.2014.0043.N AC nr. ...
Werknemers - Deeltijdse arbeid - Artikel 22ter, tweede lid RSZ-wet - Vermoeden van voltijdse arbeid - Toepassingsvoorwaarden - Sociale inspectiediensten - Vaststelling materiële onmogelijkheid voltijdse arbeid - Aard van dit optreden
•Het in artikel 22ter, tweede lid, RSZ-wet bepaalde vermoeden dat is ingesteld ten gunste van de RSZ, ten behoeve van de inning en invordering van de verschuldigde socialezekerheidsbijdragen, ontstaat door de vaststelling dat de in artikel 157 Wet Deeltijdse Arbeid bepaalde voorschriften betreffende de bekendmaking van de normale werkroosters van de deeltijdse werknemers niet zijn nageleefd; het staat dan aan de werkgever dit vermoeden te weerleggen, tenzij door de sociale inspectiediensten is vastgesteld dat het materieel onmogelijk is om voltijdse arbeid te verrichten; de omstandigheid dat de sociale inspectiediensten niet of niet goed onderzocht zouden hebben of het al dan niet materieel onmogelijk is om voltijdse arbeid te verrichten, doet daaraan niet af (1). (1) Artikel 22ter, tweede lid RSZ-wet voor zijn wijziging bij wet van 29 maart 2012.
25 januari 2016
25 januari 2016
ZELFSTANDIGEN
S.2015.0070.N AC nr. ...
Zelfstandigen - Gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel - Activiteit in bijberoep - Andere gewoonlijke en hoofdzakelijke activiteit uitgeoefend op het Belgisch grondgebied - Verschillende
behandeling - Rechtvaardiging
•Het bijdragestelsel voor zelfstandigen die, naast hun beroepsactiviteit als zelfstandige, gewoonlijk en hoofdzakelijk een andere beroepsactiviteit uitoefenen, heeft tot doel sommige zelfstandigen, die trouwens bijdragen tot de financiering van de sociale zekerheid, vrij te stellen van bijdragen;
rekening houdend met die doelstelling, is het onderscheid dat artikel 35, § 1, a), van het koninklijk besluit van 19 december 1967 maakt tussen de activiteiten die op het Belgisch grondgebied worden uitgeoefend en deze die in het buitenland worden uitgeoefend, onder voorbehoud van de toepassing van de Europese verordeningen of internationale verdragen, redelijkerwijs verantwoord (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. ...
14 december 2015
14 december 2015
S.2013.0015.F AC nr. ...
Zelfstandigen - Activiteit in bijberoep
•Onder voorbehoud van de toepassing van de Europese verordeningen of internationale verdragen tot regeling van de onderwerping van zelfstandige werknemers aan het Belgische statuut voor de uitoefening van een zelfstandige activiteit in bijberoep, wordt enkel rekening gehouden met de activiteiten die op het Belgisch grondgebied worden uitgeoefend als beroepsactiviteit in hoofdberoep om te bepalen of de werknemer zijn zelfstandige activiteit in bijberoep uitoefent (1).
(1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. ...
14 december 2015
14 december 2015
S.2013.0015.F AC nr. ...
Zelfstandigen - Activiteit in bijberoep
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxx.
14 december 2015
14 december 2015
S.2013.0015.F AC nr. ...
Zelfstandigen - Gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel - Activiteit in bijberoep - Andere gewoonlijke en hoofdzakelijke activiteit uitgeoefend op het Belgisch grondgebied - Verschillende behandeling - Rechtvaardiging
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxx.
14 december 2015
14 december 2015
STEDENBOUW
S.2013.0015.F AC nr. ...
RUIMTELIJKE ORDENING. PLAN VAN AANLEG
Ruimtelijke ordening - Plan van aanleg - Naast elkaar liggende percelen - Andere bestemming ingevolge verschillende gewestplannen - Gelijkheidsbeginsel
•Uit de enkele omstandigheid dat twee naast elkaar liggende percelen ingevolge twee verschillende gewestplannen een andere bestemming hebben gekregen, kan de rechter geen miskenning van het gelijkheidsbeginsel afleiden.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2015.1091.N AC nr. ...
Ruimtelijke ordening - Plan van aanleg - Gewestplan
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2015.1091.N AC nr. ...
Ruimtelijke ordening - Plan van aanleg - Gewestplannen - Bindende en verordenende kracht
Volgens artikel 2, § 1, tweede en derde lid, Stedenbouwdecreet 1996 hebben de gewestplannen bindende en verordenende kracht en blijven zij geldig totdat zij door andere plannen kunnen worden vervangen na een herziening; er mag enkel van worden afgeweken in de gevallen en in de vormen bepaald door het decreet.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2015.1091.N AC nr. ...
Ruimtelijke ordening - Plan van aanleg - Instandhouding van wederrechtelijke handelingen in ruimtelijk kwestbaar gebied - Bestemmingswijziging in niet ruimtelijk kwetsbaar gebied - Strafbaarheid
•Uit de artikelen 146, derde lid, Stedenbouwdecreet 1999 en 6.1.1, derde lid, eerste zin, Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun wetsgeschiedenis volgt dat de wijziging van een gebied van “ruimtelijk kwetsbaar” in “niet ruimtelijk kwetsbaar” ingevolge een bestuurlijke beslissing, niet tot
gevolg heeft dat de instandhouding van wederrechtelijke handelingen vóór deze wijziging niet langer strafbaar is (1); de omstandigheid dat ingevolge een bestuurlijke beslissing niet langer voldaan is aan de vereiste van het gelegen zijn in een ruimtelijk kwetsbaar gebied, impliceert niet dat de regelgever heeft voorzien in een mildere strafwet als bedoeld door artikel 2, tweede lid, Strafwetboek. (1) Cass. 8 oktober 2013, XX X.00.0000.X, XX 0000, nr. 503.
9 februari 2016
9 februari 2016
STRAF
AUTRES PEINES
P.2015.1023.N AC nr. ...
Andere Straffen - Verbeurdverklaring - Goederen onttrokken aan douanetoezicht
•Conclusie van plaatsvervangend advocaat-generaal Xx Xxxxx.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1519.N AC nr. ...
Andere Straffen - Verbeurdverklaring - Goederen onttrokken aan douanetoezicht
De artikelen 220, § 1, 221, § 1, en 257, § 3, AWDA verplichten de verbeurdverklaring van de goederen die worden onttrokken aan het douanetoezicht; deze verbeurdverklaring heeft een zakelijk karakter omdat het uitspreken ervan niet vereist dat de veroordeelde eigenaar is van de verbeurd te verklaren goederen en evenmin dat de ontduiker bekend is (1). (1) Zie concl. OM.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1519.N AC nr. ...
Andere Straffen - Verbeurdverklaring - Witwasmisdrijf - Vermogensvoordeel - Al dan niet
omzetting in andere zaken
•Wanneer een witwasmisdrijf bestaat in het omzetten van illegale vermogensvoordelen in andere zaken, dan zijn de door deze omzetting verkregen zaken een vermogensvoordeel dat voortkomt uit dat misdrijf en kunnen zij verbeurdverklaard worden op grond van artikel 42, 3°, Strafwetboek; een witwasmisdrijf dat niet bestaat in een dergelijke omzetting, kan evenwel geen vermogensvoordeel in de hier bedoelde zin opleveren, maar enkel zaken tot voorwerp hebben die verbeurd te verklaren
zijn op grond van artikel 42, 1°, Strafwetboek (1). (1) Zie Cass. 9 september 2014, XX X.00.0000.X, XX
0000, nr. 504.
23 februari 2016
23 februari 2016
GELDBOETE EN OPDECIEMEN
P.2015.1326.N AC nr. ...
Geldboete en opdeciemen - Onwettige verhoging - Vernietiging zonder verwijzing
•Het Hof vernietigt zonder verwijzing de beslissing van de strafrechter waarbij de geldboete onwettig wordt verhoogd met 50 decimes in zoverre die geldboete wordt verhoogd met meer dan 45 decimes (1). (1) Cass. 19 juni 2001, AR P.99.1715.N, AC 2001, nr. 376.
- Art. 1 Wet 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op de strafrechtelijke geldboeten
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2014.1942.N AC nr. ...
VERZACHTENDE OMSTANDIGHEDEN. VERSCHONINGSGRONDEN
Verzachtende omstandigheden, verschoningsgronden - Verzachtende omstandigheid door het ontbreken van een gerechtelijk verleden - Inaanmerkingneming van andere verzachtende omstandigheden om de strafmaat vast te stellen - Wettigheid
•Wanneer de rechter stelt dat er ten gunste van een beschuldigde verzachtende omstandigheden bestaan wegens het ontbreken van een gerechtelijk verleden, dan kan hij, zonder zichzelf tegen te spreken, andere verzachtende omstandigheden in aanmerking nemen om de strafmaat vast te stellen.
- Art. 344 Wetboek van Strafvordering
3 februari 2016
3 februari 2016
P.2015.1374.F AC nr. ...
Verzachtende omstandigheden, verschoningsgronden - Verzachtende omstandigheden - Onderzoeksgerechten - Correctionalisering - Gevolgen - Onjuiste kwalificatie van het feit
•Wanneer het onderzoeksgerecht, met aanneming van verzachtende omstandigheden, een inverdenkinggestelde naar de correctionele rechtbank heeft verwezen wegens een misdaad waaraan het een onjuiste kwalificatie heeft gegeven, geldt de correctionalisering van het criminele feit ook voor alle kwalificaties van het feit, op voorwaarde dat het feit wettig correctionaliseerbaar blijft en dat de wijziging van de kwalificatie, waardoor eventueel een zwaardere straf moet worden toegepast, niet voortvloeit uit een omstandigheid waarmee het onderzoeksgerecht niet bekend was of die het niet in aanmerking heeft genomen (1). (1) Cass. 16 oktober 1985, AR 4380, AC 1985-1986, nr. 100.
17 februari 2016
17 februari 2016
VRIJHEIDSSTRAFFEN
P.2015.1377.F AC nr. ...
Vrijheidsstraffen - Strafvordering die tot de bevoegdheid van de politierechtbank behoort - Veroordeling tot een gevangenisstraf - Hoger beroep - Bijzondere motiveringsplicht in verband met de keuze en de duur van de straf
•Uit artikel 163, eerste lid, Wetboek van Strafvordering, dat van toepassing is voor de politierechtbanken, en artikel 195, tweede en vierde lid, van dat wetboek, volgt dat het bestreden vonnis dat het beroepen vonnis bevestigt, de keuze van de gevangenisstraf en de duur ervan niet in het bijzonder dient te motiveren (1) . (1) Deze beslissing, op eensluidende conclusie van het OM, vindt steun in de vaste rechtspraak van het Hof: Cass. 12 januari 1989, AR 2539, AC 1988-89, nr. 276; Cass. 23 mei 1989, AR 2818, AC 1988-89, nr. 541; Cass. 21 september 1993, AR 6755, AC 1993, nr. 363; XXXXXXXX, X., Beginselen van Strafrechtspleging, 6de ed., 2014, nr. 1773, p. 753. Deze regel lijkt op het eerste gezicht een ongelijke behandeling van vergelijkbare rechtstoestanden in te houden, want de politierechter kan in verkeerszaken vrij zware gevangenisstraffen uitspreken zonder deze in het bijzonder te moeten motiveren, terwijl de correctionele rechtbank die straffen wel moet motiveren. Toch heeft deze regeling genade gevonden in de ogen van het Grondwettelijk Hof (toen nog Arbitragehof) dat in zijn arrest nr. 71/2000 van 14 juni 2000 oordeelde dat deze regel geen schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet: zie Xxxx. 4 oktober 2000, AR P.99.0196.F, AC 2000, nr. 514. In rechtsoverweging B.4. oordeelt het Arbitragehof dat het derde lid van artikel 195 Wetboek van Strafvordering werd verantwoord door het feit dat de
politierechtbanken “in het algemeen minder zware straffen uitspreken” (Parl. St., Kamer, 1982-1983, nr. 668/1, p. 7), door het feit dat “de overtredingen die worden vervolgd beter door de
rechtzoekenden gekend zijn” (op. cit., nr. 668/3, p. 2), en door de zorg om “een vlugge afhandeling van de politiezaken niet in de weg te staan” (Parl. St., Senaat, 1986-1987, nr. 383-2, p. 2). Uit de parlementaire voorbereiding blijkt volgens het Arbitragehof bovendien dat het hoofdbezwaar ten aanzien van het ontwerp, namelijk dat de voorgestelde maatregel de gerechtelijke achterstand nog zou vergroten, is afgewezen, “behalve voor de veroordelingen door de politierechtbanken, die in beginsel minder zwaar zijn en vaak terugkeren” (Parl. St., Kamer, 1985-1986, nr. 508/3, p. 2).
De vraag kan worden gesteld of de eerste vaststelling, met name dat de politierechtbanken “in het algemeen minder zware straffen uitspreken” nog wel actueel is, nu de politierechtbanken, door de opeenvolgende wetswijzigingen sinds het arrest nr. 71/2000, thans veel zwaardere gevangenisstraffen kunnen opleggen. In casu werd aan de eiser een straf opgelegd, die door de politierechtbank ook reeds kon worden opgelegd ten tijde van het arrest nr. 71/2000: er was dus
geen aanleiding om een prejudiciële vraag te stellen aangezien de juridische situatie, die ten grondslag ligt aan het geannoteerde arrest, niet wezenlijk of substantieel verschilt van deze waarover het Arbitragehof zich op 14 juni 2000 reeds heeft uitgesproken.
P.D.
26 januari 2016
26 januari 2016
STRAFUITVOERING
P.2015.0668.N AC nr. ...
- Strafuitvoeringsrechtbank - Verzoek om elektronisch toezicht - Weigeringsbesluit - Vermelding van de termijn om een nieuwe aanvraag in te dienen - Termijn vastgesteld met inachtneming van de maand en niet van de dag
•Uit artikel 57, tweede lid initio, Wet Strafuitvoering, volgt dat wanneer de veroordeelde een of meer correctionele hoofdgevangenisstraffen uitzit die samen niet meer dan vijf jaar bedragen, de door de rechtbank vastgestelde termijn aan geen enkel minimum is onderworpen maar niet langer mag zijn dan zes maanden te rekenen van het vonnis; wanneer de rechtbank de maand vermeldt zonder de dag van de maand te preciseren vanaf wanneer de eiser het recht heeft om een nieuwe aanvraag in te dienen, dan moet dit, ten voordele van de veroordeelde, worden begrepen als zijnde de eerste dag van die maand.
17 februari 2016
P.2016.0137.F
AC nr. ...
17 februari 2016
- Strafuitvoeringsrechtbank - Verzochte strafuitvoeringsmodaliteit niet toegekend - Bepaling datum voor een nieuw verzoek - Termijn - Toepassing
•Het vonnis van de strafuitvoeringsrechtbank dat de datum vanaf wanneer de veroordeelde een nieuw verzoek mag indienen, op meer dan zes maanden na het vonnis bepaalt, schendt artikel 57 Wet Strafuitvoering wanneer de veroordeelde een correctionele straf ondergaat die niet meer dan vijf jaar bedraagt.
23 februari 2016
23 februari 2016
P.2016.0130.N AC nr. ...
- Strafuitvoeringsrechtbank - Herroeping voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied - Bepaling datum voor een nieuw verzoek - Ontvankelijk verzet
•De strafuitvoeringsrechtbank die de voorlopige invrijheidstelling herroept moet in de regel met toepassing van artikel 57 Wet Strafuitvoering in het vonnis de datum bepalen waarop de veroordeelde een nieuw verzoek kan indienen, verplichting die ook rust op de strafuitvoeringsrechtbank die na het ontvankelijk verklaren van het verzet van een veroordeelde tegen een verstekvonnis dat een toegekende voorlopige invrijheidstelling herroept, opnieuw beslist tot herroeping van deze strafuitvoeringsmodaliteit; de strafuitvoeringsrechtbank moet de door artikel 57 Wet Strafuitvoering bedoelde datum bepalen rekening houdend met de elementen die haar op het ogenblik van haar beslissing zijn gekend, zonder gebonden te zijn door de met het verstekvonnis bepaalde datum wat geen schending inhoudt van de artikelen 187 en 188 Wetboek van Strafvordering.
23 februari 2016
23 februari 2016
P.2016.0130.N AC nr. ...
- Strafuitvoeringsrechtbank - Herroeping voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied - Bepaling datum voor een nieuw verzoek - Ontvankelijk verzet
•De strafuitvoeringsrechtbank die de voorlopige invrijheidstelling herroept moet in de regel met toepassing van artikel 57 Wet Strafuitvoering in het vonnis de datum bepalen waarop de veroordeelde een nieuw verzoek kan indienen, verplichting die ook rust op de strafuitvoeringsrechtbank die na het ontvankelijk verklaren van het verzet van een veroordeelde tegen een verstekvonnis dat een toegekende voorlopige invrijheidstelling herroept, opnieuw beslist tot herroeping van deze strafuitvoeringsmodaliteit; de strafuitvoeringsrechtbank moet de door artikel 57 Wet Strafuitvoering bedoelde datum bepalen rekening houdend met de elementen die haar op het ogenblik van haar beslissing zijn gekend, zonder gebonden te zijn door de met het verstekvonnis bepaalde datum wat geen schending inhoudt van de artikelen 187 en 188 Wetboek van Strafvordering.
23 februari 2016
23 februari 2016
P.2016.0130.N AC nr. ...
- Uitvoeringsmodaliteit van de vrijheidsberovende straf - Elektronisch toezicht - Uitvoering - Gevolg - Verschijning in rechte - Regeling van de verplaatsing van de veroordeelbe
•Elektronisch toezicht betekent niet dat degene die het voorwerp ervan is, wordt belet gevolg te geven aan een oproeping door het gerecht; daaruit volgt dat het niet aan het openbaar ministerie staat om de verplaatsing te regelen van zijn woonplaats naar het rechtscollege waarvoor hij moet verschijnen van de veroordeelde die zijn straf uitzit onder elektronisch toezicht (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2016, nr. …..
- Art. 22 Wet 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de
aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten
3 februari 2016
3 februari 2016
P.2015.1367.F AC nr. ...
- Uitvoeringsmodaliteit van de vrijheidsberovende straf - Elektronisch toezicht
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxxxxxxxx.
3 februari 2016
3 februari 2016
P.2015.1367.F AC nr. ...
- Uitvoeringsmodaliteit van de vrijheidsberovende straf - Elektronisch toezicht - Uitvoering - Gevolg - Verschijning in rechte - Regeling van de verplaatsing van de veroordeelbe
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxxxxxxxx.
3 februari 2016
3 februari 2016
P.2015.1367.F AC nr. ...
- Uitvoeringsmodaliteit van de vrijheidsberovende straf - Elektronisch toezicht
•Het elektronisch toezicht is een wijze van uitvoering van de vrijheidsstraf waardoor de veroordeelde het geheel of een gedeelte van zijn vrijheidsstraf buiten de gevangenis ondergaat volgens een bepaald uitvoeringsplan waarvan de naleving onder meer door elektronische middelen
wordt gecontroleerd; hoewel de thuishechtenis onder elektronisch toezicht een wijze van uitvoering van de vrijheidsstraf is, brengt de uitvoering van die maatregel de opvolging met zich mee van de veroordeelde door een justitieassistent samen met een controle van zijn komen en gaan door het
Nationaal centrum voor elektronisch toezicht (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2016, nr. …..
- Art. 22 Wet 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten
3 februari 2016
3 februari 2016
P.2015.1367.F AC nr. ...
STRAFVORDERING
- Vervolging door openbaar ministerie voor fiscale misdrijven - Voorwaarden
Krachtens artikel 460, § 2, WIB92 en artikel 74, § 2, Btw-wetboek kan het openbaar ministerie geen vervolgingen instellen voor fiscale misdrijven bedoeld in die wetboeken, indien het kennis heeft gekregen van de feiten ten gevolge van een klacht of een aangifte van een ambtenaar die niet de machtiging had waarvan sprake in artikel 29, tweede lid, Wetboek van Strafvordering; uit die bepalingen volgt dat de strafvordering die steunt op een onregelmatige aangifte, niet ontvankelijk is (1). (1) Zie Cass. 28 januari 1997, XX X.00.0000.X, AC 1997, nr. 51.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2015.0768.N AC nr. ...
- Minnelijke schikking - Artikel 216bis Wetboek van Strafvordering - Procedure in cassatie - Vaststelling van het verval van de strafvordering - Cassatieberoep
•Wanneer, sinds het instellen van een cassatieberoep, door het openbaar ministerie bij de feitenrechter, met naleving van de in artikel 216bis, § 1, eerste lid, Wetboek van Strafvordering
bepaalde voorwaarden, aan de eiser in cassatie een minnelijke schikking werd voorgesteld, welke door hem werd aanvaard en nageleefd, stelt het Hof, op vordering van de procureur-generaal, en bij toepassing van artikel 216bis, § 2, tiende lid, Wetboek van Strafvordering, vast dat de strafvordering tegen de eiser is vervallen zodat zijn cassatieberoep geen bestaansreden meer heeft (1). (1) Zie Cass. 25 november 2015, AR P.15.0749.F, AC 2015, nr. …. met concl. van advocaat-generaal X. Xxxxxxxxxxxxx.
9 februari 2016
P.2015.0833.N AC nr. ...
- Verjaring van de strafvordering - Schorsing - Schorsingsgrond die voortvloeit uit het verrichten van bijkomende onderzoekshandelingen
•De schorsingsgrond voor de verjaring van de strafvordering, bepaald in artikel 24, derde lid, voorafgaande titel Wetboek van Strafvordering, is niet alleen van toepassing op het misdrijf dat in de bijkomende onderzoekshandelingen wordt bedoeld, maar geldt ook voor alle samen behandelde of berechte misdrijven die nauw met elkaar verbonden zijn door intrinsieke samenhang, ongeacht wie ze heeft gepleegd (1). (1) Zie Cass. 13 september 1995, AR P.95.0171.F, AC 1995, nr. 380.
17 februari 2016
17 februari 2016
SUCCESSIERECHTEN
P.2015.0978.F AC nr. ...
- Dwangbevel - Motiveringsvereiste
Conclusie van advocaat-generaal Xxxxx.
24 september 2015
24 september 2015
F.2014.0133.N AC nr. ...
- Dwangbevel - Motiveringsvereiste
Het dwangbevel inzake successierechten is een taxatietitel waarin de belastingschuld geconcretiseerd wordt, wat betekent dat daarin melding moet worden gemaakt van het belastbare feit, het bedrag en de hoedanigheid van de schuldenaar; dat dwangbevel is een bestuurshandeling waarop de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen van toepassing is, zodat die akte de juridische en feitelijke overwegingen moet vermelden die aan de beslissing ten grondslag liggen en de motivering afdoende moet zijn, hetgeen impliceert dat de motivering een redelijke grondslag voor de beslissing vormt (1). (1) Zie concl. OM.
- Art. 47 Wetboek van Successierechten
- Art. 3 Wet 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen
24 september 2015
24 september 2015
F.2014.0133.N AC nr. ...
VENNOOTSCHAPPEN
HANDELSVENNOOTSCHAPPEN
Handelsvennootschappen - Besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid - Pacht - Opzegging - Persoonlijke exploitatie - Geldigheid - Personenvennootschap - Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
•Conclusie van advocaat-generaal x.x. Xxxxxxx.
1 februari 2016
1 februari 2016
C.2015.0295.F AC nr. ...
Handelsvennootschappen - Algemeen - Kapitaalverhoging - Inbreng in een vennootschap - Inbreng in natura - Verpacht goed - Draagwijdte - Gevolg - Indeplaatsstelling - Rechten en plichten van de handelsvennootschap - Tegenstelbaarheid tegenover de pachter - Aanvang
•De inbreng van een volgestort vermogenselement in een handelsvennootschap impliceert dat dit element onmiddellijk ter beschikking van de vennootschap wordt gesteld zodat laatstgenoemde haar doel kan verwezenlijken en het in de vennootschap behouden blijft als een element van het maatschappelijk kapitaal, voor de waarde die eraan werd toegekend, om te delen in de risico's van de onderneming en tot waarborg van de schuldeisers; daaruit volgt dat zodra de algemene vergadering beslist om het kapitaal te verhogen door de inbreng van een verpacht goed, de vennootschap die de begunstigde van die inbreng is alle rechten uit die pacht kan uitoefenen en dat, aangezien die beslissing in een authentieke akte is vastgelegd, zijn hoedanigheid van verpachter onmiddellijk tegenstelbaar is aan de pachter.
- Artt. 66, 302 en 305, tweede lid Wetboek 7 mei 1999 van vennootschappen
1 februari 2016
1 februari 2016
C.2015.0295.F AC nr. ...
Handelsvennootschappen - Algemeen - Kapitaalverhoging - Inbreng in een vennootschap - Inbreng in natura - Verpacht goed - Draagwijdte - Gevolg - Indeplaatsstelling - Rechten en plichten van de handelsvennootschap - Tegenstelbaarheid tegenover de pachter - Aanvang
•Conclusie van advocaat-generaal x.x. Xxxxxxx.
1 februari 2016
1 februari 2016
C.2015.0295.F AC nr. ...
Handelsvennootschappen - Coöperatieve vennootschappen - Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid - Raad van State - Afdeling bestuursrechtspraak - Bevoegdheid - Beroep tot nietigverklaring - Administratieve overheid - Beslissingen bindend voor derden
Een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, ook al moest zij bij haar oprichting een door de wet bepaalde vorm aannemen en ook al is zij onderworpen aan een verregaande controle van de overheid, die geen beslissingen kan nemen die derden kunnen binden, verliest haar privaatrechtelijk karakter niet; het doet hiervoor niet ter zake dat haar een taak van algemeen belang is toevertrouwd (1). (1) Zie concl. OM.
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0164.F AC nr. ...
Handelsvennootschappen - Besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid - Pacht - Opzegging - Persoonlijke exploitatie - Geldigheid - Personenvennootschap - Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
•Een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid wordt, voor de toepassing van artikel 9, vijfde lid, van de wet van 4 november 1969 tot wijziging van de pachtwetgeving en van de wetgeving betreffende het recht van voorkoop ten gunste van huurders van landeigendommen, in de regel beschouwd als een personenvennootschap die de pacht mag opzeggen met het oog op een persoonlijke exploitatie van het gepachte goed (1). (1) Zie de concl. OM in Pas. nr. ...
- Art. 9, vijfde lid Wet van 4 november 1969 tot wijziging van de pachtwetgeving en van de wetgeving betreffende het recht van voorkoop ten gunste van huurders van landeigendommen
1 februari 2016
1 februari 2016
C.2015.0295.F AC nr. ...
Handelsvennootschappen - Coöperatieve vennootschappen - Coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid - Raad van State - Afdeling bestuursrechtspraak - Bevoegdheid - Beroep tot nietigverklaring - Administratieve overheid - Beslissingen bindend voor derden
•Conclusie van advocaat-general Xxxxxxx.
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0164.F AC nr. ...
VERJARING
BELASTINGZAKEN
Belastingzaken - Termijnen (aard, duur, aanvang, einde) - Aard - Schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de provincies - Schuldvorderingen uit vonnissen
•Conclusie van eerste advocaat-generaal Xxxxxx.
29 januari 2016
29 januari 2016
C.2013.0584.F AC nr. ...
Belastingzaken - Termijnen (aard, duur, aanvang, einde) - Aard - Schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de provincies - Schuldvorderingen uit vonnissen
Artikel 100, tweede lid, van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit voert een vervaltermijn in van de uitvoerbare titel; dat verval houdt geen verband met de verjaring van de rechtsvordering zelf en geldt slechts voor de schuldvorderingen die door een vonnis zijn vastgesteld (1). (1) Zie concl. OM. in Pas. 2016, nr. ***
- Art. 100, tweede lid Gecoördineerde wetten 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit
29 januari 2016
29 januari 2016
C.2013.0584.F AC nr. ...
Belastingzaken - Termijnen (aard, duur, aanvang, einde) - Aanvang - Schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de provincies - Aanslag in de personenbelasting - Rechterlijke vernietiging - Directeursbeslissing tot ontheffing - Geen tenuitvoerlegging - Schuldvorderingen tot teruggave van te veel geïnde belastingen - Betaling
•Noch het koninklijk besluit van 10 december 1868 houdende algemeen reglement op Rijkscomptabiliteit, noch enige andere wettelijke of verordenende bepaling stelt een rechtspleging in voor de terugvordering ten laste van de Staat van bedragen die een belastingplichtige heeft betaald als een ten zijnen name ingekohierde aanslag in de personenbelasting wanneer, ten gevolge van een rechterlijke beslissing die de nietigheid ervan uitspreekt, die aanslag het voorwerp heeft uitgemaakt van een directeursbeslissing die de ontheffing ervan beveelt en de bevoegde belastingontvanger de tenuitvoerlegging ervan niet volbrengt; dergelijke schuldvorderingen tot teruggave van te veel geïnde belastingen zijn ambtshalve betaalbaar (1). (1) Zie concl. OM. in Pas. 2016, nr. ***
29 januari 2016
29 januari 2016
C.2013.0584.F AC nr. ...
Belastingzaken - Termijnen (aard, duur, aanvang, einde) - Aanvang - Schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de provincies - Aanslag in de personenbelasting - Rechterlijke vernietiging - Directeursbeslissing tot ontheffing - Geen tenuitvoerlegging - Schuldvorderingen tot teruggave van te veel geïnde belastingen - Betaling
•Conclusie van eerste advocaat-generaal Xxxxxx.
29 januari 2016
29 januari 2016
STRAFZAKEN
C.2013.0584.F AC nr. ...
Strafzaken - Strafvordering - Schorsing - Schorsingsgrond die voortvloeit uit het verrichten van bijkomende onderzoekshandelingen
•De schorsingsgrond voor de verjaring van de strafvordering, bepaald in artikel 24, derde lid, voorafgaande titel Wetboek van Strafvordering, is niet alleen van toepassing op het misdrijf dat in de bijkomende onderzoekshandelingen wordt bedoeld, maar geldt ook voor alle samen behandelde of berechte misdrijven die nauw met elkaar verbonden zijn door intrinsieke samenhang, ongeacht wie ze heeft gepleegd (1). (1) Zie Cass. 13 september 1995, AR P.95.0171.F, AC 1995, nr. 380.
17 februari 2016
17 februari 2016
P.2015.0978.F AC nr. ...
VEROORDELING MET UITSTEL EN OPSCHORTING VAN DE VER
GEWOON UITSTEL
Gewoon uitstel - Herroeping
Artikel 14, § 1bis, Probatiewet, dat een in kracht van gewijsde gegane veroordeling tot een effectieve hoofdgevangenisstraf van ten minste één maand en ten hoogste zes maanden
veronderstelt wegens een misdrijf gepleegd tijdens de proeftijd, verwijst uitsluitend naar de in paragraaf 2, tweede en derde lid, van de in dit artikel bepaalde procedure; de door artikel 14, § 3, eerste zin, Probatiewet bepaalde voorwaarde dat de vordering tot herroeping wegens niet-naleving van de opgelegde voorwaarden moet worden ingesteld uiterlijk binnen het jaar na het verstrijken
van de in artikel 8 Probatiewet bepaalde termijn, is niet van toepassing op de door artikel 14, § 1bis, Probatiewet bedoelde herroeping.
23 februari 2016
23 februari 2016
P.2014.1268.N AC nr. ...
Gewoon uitstel - Herroeping
Artikel 14, § 1bis, Probatiewet, dat een in kracht van gewijsde gegane veroordeling tot een effectieve hoofdgevangenisstraf van ten minste één maand en ten hoogste zes maanden
veronderstelt wegens een misdrijf gepleegd tijdens de proeftijd, verwijst uitsluitend naar de in paragraaf 2, tweede en derde lid, van de in dit artikel bepaalde procedure; de door artikel 14, § 3, eerste zin, Probatiewet bepaalde voorwaarde dat de vordering tot herroeping wegens niet-naleving van de opgelegde voorwaarden moet worden ingesteld uiterlijk binnen het jaar na het verstrijken
van de in artikel 8 Probatiewet bepaalde termijn, is niet van toepassing op de door artikel 14, § 1bis, Probatiewet bedoelde herroeping.
23 februari 2016
23 februari 2016
VERRIJKING ZONDER OORZAAK
P.2014.1268.N AC nr. ...
- Aanstelling curatoren - Wijze
•Het algemeen rechtsbeginsel van de verrijking zonder oorzaak vereist de voorwaarde van het ontbreken van oorzaak van de verarming en van de verrijking (1). (1) Cass. 23 oktober 2014, AR C.14.0207.F, AC 2014, nr. 634.
22 januari 2016
22 januari 2016
VERZEKERING
C.2014.0492.F AC nr. ...
LANDVERZEKERING
Landverzekering - Artikel 11 van de wet van 25 juni 1992 - Dwingend recht - Taak van de rechter
•Krachtens het dwingend karakter van artikel 11 Wet Landverzekeringsovereenkomst, vastgelegd in artikel 3 van die wet, dient de rechter te onderzoeken of een beding van de verzekeringsovereenkomst dat onder een andere omschrijving wordt voorgesteld, geen vervalbeding is.
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0179.F AC nr. ...
Landverzekering - Verzekeringsovereenkomst - Vervalbeding
•Het beding op grond waarvan de verzekeraar zijn dekking kan weigeren wegens de niet-nakoming door de verzekerde van zijn contractuele verplichtingen vormt een vervalbeding in de zin van voormeld artikel 11 (1). (1) Cass. 20 september 2012, A.R. C.12.0029. F, AC 2012, nr. 477, met concl. van advocaat-generaal Xxxxxxx, in Pas. 2012, n° 477.
- Art. 11, eerste lid Wet 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst
11 februari 2016
11 februari 2016
C.2015.0180.N AC nr. ...
Landverzekering - Verzekeringsovereenkomst - Vervalbeding - Beoordeling door de rechter
•Aangezien artikel 11, eerste lid, Wet Landverzekeringsovereenkomst, zoals hier van toepassing, krachtens artikel 3 van voormelde wet, van dwingend recht is, dient de rechter na te gaan of een clausule van de verzekeringsovereenkomst die op een andere manier wordt verwoord, geen vervalbeding is (1). (1) Cass. 20 september 2012, A.R. C.12.0029. F, AC 2012, nr. 477, met concl. van advocaat-generaal Xxxxxxx, in Pas. 2012, n° 477.
- Artt. 3 en 11, eerste lid Wet 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst
11 februari 2016
11 februari 2016
C.2015.0180.N AC nr. ...
Landverzekering - Artikel 11 van de wet van 25 juni 1992 - Vervalbeding
•Het beding dat de verzekeraar toestaat zijn dekking te weigeren wanneer de verzekerde zijn contractuele verplichtingen niet nakomt, is een vervalbeding in de zin van voornoemd artikel 11 van de wet van 25 juni 1992.
- Art. 11 Wet 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0179.F AC nr. ...
Landverzekering - Artikel 11 van de wet van 25 juni 1992 - Aard van de bepaling - Afstand
•Artikel 11 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst is van dwingend recht in het voordeel van de verzekerde, die van de hem bij wet geboden bescherming kan afzien.
- Art. 11 Wet 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0179.F AC nr. ...
WAM-VERZEKERING
WAM- verzekering - Aan spoorstaven gebonden motorrijtuig - Uitsluiting uit de vergoedingsregeling - Schending van de artikelen 10 en 11 Gw. - Leemte - Bevoegdheid van de
rechter
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxx.
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0011.F AC nr. ...
WAM- verzekering - Aan spoorstaven gebonden motorrijtuig - Uitsluiting uit de vergoedingsregeling - Schending van de artikelen 10 en 11 Gw. - Leemte - Bevoegdheid van de rechter
•De rechter moet elke leemte in de wet waarvan het Grondwettelijk Hof de ongrondwettigheid heeft vastgesteld invullen, evenals elke leemte die hieruit voortvloeit dat een wetsbepaling als ongrondwettig wordt aangemerkt, wanneer hij die leemte in het kader van de bestaande wetsbepalingen kan verhelpen teneinde de wet in overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet te brengen (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. … .
- zoals van kracht vóór de wijziging bij Wet 19 januari 2001 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de regeling inzake automatische vergoeding van de schade, geleden door zwakke weggebruikers en passagiers van motorrijtuigen
- Artt. 1, 10 en 29bis, § 1 en 3 Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0011.F AC nr. ...
VERZET
- Strafzaken - Verstekvonnis - Verzet - Beklaagde onder elektronish toezicht - Verschijning na verzet - Regeling van de verplaatsing van de veroordeelbe
•Conclusie van advocaat-generaal Vandermeersch.
3 februari 2016
3 februari 2016
P.2015.1367.F AC nr. ...
- Strafzaken - Verstekvonnis - Verzet - Beklaagde onder elektronish toezicht - Verschijning na verzet - Regeling van de verplaatsing van de veroordeelbe
•Elektronisch toezicht betekent niet dat degene die het voorwerp ervan is, wordt belet gevolg te geven aan een oproeping door het gerecht; daaruit volgt dat het niet aan het openbaar ministerie staat om de verplaatsing te regelen van zijn woonplaats naar het rechtscollege waarvoor hij moet verschijnen van de veroordeelde die zijn straf uitzit onder elektronisch toezicht (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2016, nr. …..
- Art. 22 Wet 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten
3 februari 2016
3 februari 2016
P.2015.1367.F AC nr. ...
- Strafuitvoeringsrechtbank - Herroeping voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied - Bepaling datum voor een nieuw verzoek - Ontvankelijk verzet
23 februari 2016
23 februari 2016
P.2016.0130.N AC nr. ...
- Strafuitvoeringsrechtbank - Herroeping voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied - Bepaling datum voor een nieuw verzoek - Ontvankelijk verzet
•De strafuitvoeringsrechtbank die de voorlopige invrijheidstelling herroept moet in de regel met toepassing van artikel 57 Wet Strafuitvoering in het vonnis de datum bepalen waarop de veroordeelde een nieuw verzoek kan indienen, verplichting die ook rust op de strafuitvoeringsrechtbank die na het ontvankelijk verklaren van het verzet van een veroordeelde tegen een verstekvonnis dat een toegekende voorlopige invrijheidstelling herroept, opnieuw beslist tot herroeping van deze strafuitvoeringsmodaliteit; de strafuitvoeringsrechtbank moet de door artikel 57 Wet Strafuitvoering bedoelde datum bepalen rekening houdend met de elementen die haar op het ogenblik van haar beslissing zijn gekend, zonder gebonden te zijn door de met het verstekvonnis bepaalde datum wat geen schending inhoudt van de artikelen 187 en 188 Wetboek van Strafvordering.
23 februari 2016
23 februari 2016
XXXXXXXXX EN ARRESTEN
BURGERLIJKE ZAKEN
P.2016.0130.N AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Algemeen - Verzekering - WAM-verzekering - Aan spoorstaven gebonden motorrijtuig - Uitsluiting uit de vergoedingsregeling - Schending van de artikelen 10 en 11 Gw. - Leemte - Bevoegdheid van de rechter
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxx.
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0011.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Algemeen - Verzekering - WAM-verzekering - Aan spoorstaven gebonden motorrijtuig - Uitsluiting uit de vergoedingsregeling - Schending van de artikelen 10 en 11 Gw. - Leemte - Bevoegdheid van de rechter
•De rechter moet elke leemte in de wet waarvan het Grondwettelijk Hof de ongrondwettigheid heeft vastgesteld invullen, evenals elke leemte die hieruit voortvloeit dat een wetsbepaling als ongrondwettig wordt aangemerkt, wanneer hij die leemte in het kader van de bestaande wetsbepalingen kan verhelpen teneinde de wet in overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet te brengen (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. … .
- zoals van kracht vóór de wijziging bij Wet 19 januari 2001 tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de regeling inzake automatische vergoeding van de schade, geleden door zwakke weggebruikers en passagiers van motorrijtuigen
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0011.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Algemeen - Bevoegdheid van de rechter
•De rechter moet de juridische aard van de door de partijen aangevoerde feiten onderzoeken en mag, ongeacht de juridische omschrijving die de partijen daaraan hebben gegeven, de door hen aangevoerde redenen ambtshalve aanvullen, op voorwaarde dat hij geen betwisting opwerpt waarvan de partijen het bestaan hebben uitgesloten, enkel steunt op feiten die hem regelmatig zijn voorgelegd en het voorwerp noch de oorzaak van de vordering wijzigt en het recht van verdediging van de partijen eerbiedigt (1). (1) Cass. 27 juni 2013, AR C.11.0508.F, AC 2013, nr. 399.
- Art. 1138, 2° Gerechtelijk Wetboek
22 januari 2016
22 januari 2016
C.2015.0259.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Algemeen - Geen juridische omschrijving van de feiten - Geen vermelding van een toepasselijke rechtsregel - Bevoegdheid van de rechter
•Wanneer de partijen feiten aanvoeren waarop zij hun vordering of hun verweermiddel steunen, zonder daaraan een juridische omschrijving te geven of enige rechtsgrond te vermelden, miskent de rechter die de voormelde feiten kwalificeert en daarop een rechtsgrond toepast zonder de partijen toe te staan daarover tegenspraak te voeren, hun recht van verdediging niet (1). (1) Cass. 30 januari 2014, XX X.00.0000.X, AC 2014, nr. 83.
- Art. 1138, 2° Gerechtelijk Wetboek
22 januari 2016
22 januari 2016
C.2015.0259.F AC nr. ...
Burgerlijke zaken - Algemeen - Dwingend recht - Taak van de rechter
•Krachtens het dwingend karakter van artikel 11 Wet Landverzekeringsovereenkomst, vastgelegd in artikel 3 van die wet, dient de rechter te onderzoeken of een beding van de verzekeringsovereenkomst dat onder een andere omschrijving wordt voorgesteld, geen vervalbeding is.
5 februari 2016
5 februari 2016
STRAFZAKEN
C.2015.0179.F AC nr. ...
Strafzaken - Strafvordering - Voeging van strafdossiers
De vonnisrechter kan strafdossiers slechts voegen in de mate dat ze bij hem aanhangig zijn.
16 februari 2016
16 februari 2016
VOORLOPIGE HECHTENIS
AANHOUDING
P.2014.0680.N AC nr. ...
Aanhouding - Met uitzondering van een op heterdaad ontdekte misdaad of wanbedrijf - Proces- verbaal - Vermeldingen - Precies uur van de effectieve vrijheidsbeneming - Weglating
•De weglating, in het proces-verbaal van aanhouding, van het precieze uur van de effectieve vrijheidsbeneming heeft pas dan een weerslag op de wettigheid van het aanhoudingsbevel als niet kan worden nagegaan of het bevel is betekend binnen de termijn van vierentwintig uur (1). (1) Zie Cass. 10 november 1993, AR P.93.1418.F, AC 1993, nr. 458, R.D.P.C. 1994, p. 797, J.L.M.B. 1994, p. 741.
- Art. 2, 4°, b Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis
27 januari 2016
27 januari 2016
P.2016.0100.F AC nr. ...
Aanhouding - Effectieve vrijheidsbeneming - Begrip - Verlies van de vrijheid van komen en gaan - Feitelijke beoordeling
•De bepaling van het precieze uur van de vrijheidsbeneming is een feitenkwestie die aan het oordeel van de rechter wordt overgelaten; het Hof beperkt zich ertoe na te gaan of de rechter wettig heeft beslist dat de inverdenkinggestelde werkelijk van zijn vrijheid was beroofd minder dan vierentwintig uur vóór de betekening van het aanhoudingsbevel (1). (1) Zie Cass. 18 maart 1998, AR P.98.0339.F, AC 1998, nr. 153; Cass. 21 november 2001, AR P.01.1538.F, AC 2001, nr. 636; Cass. 7 november 2012, AR P.12.1711.F, AC 2012, nr. 601.
- Artt. 1, 1°, 2, 4° en 5°, en 18 Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis
27 januari 2016
27 januari 2016
P.2016.0100.F AC nr. ...
Aanhouding - Effectieve vrijheidsbeneming - Begrip - Verlies van de vrijheid van komen en gaan
•De termijn van vierentwintig uur waarbinnen het aanhoudingsbevel betekend moet worden aan de inverdenkinggestelde, begint te lopen vanaf de effectieve vrijheidsbeneming, hetzij vanaf het ogenblik dat de persoon, ten gevolge van het optreden van de agent van de openbare macht, niet meer beschikt over de vrijheid van komen en gaan (1). (1) Zie Cass. 8 januari 2013, XX X.00.0000.X, AC 2013, nr. 17.
- Artt. 1, 1°, 2, 4° en 5°, en 18 Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis
27 januari 2016
27 januari 2016
P.2016.0100.F AC nr. ...
BEVEL TOT AANHOUDING
Bevel tot aanhouding - Voorafgaand verhoor door de onderzoeksrechter - Voorafgaande kennisgeving van het zwijgrecht - Draagwijdte
•Geen bepaling verplicht de onderzoeksrechter om een verdachte die hij voorafgaand in kennis heeft gesteld van het zwijgrecht, uitdrukkelijk te vragen of hij afstand doet van dat recht (1). (1) X. XXXXXXXX en J. XXX XXXXXX, “Salduz: Nemo tenetur en meer…”, T. Strafr. 2009, nr. 4, 201-212.
16 februari 2016
16 februari 2016
P.2016.0181.N AC nr. ...
Bevel tot aanhouding - Voorafgaand verhoor door de onderzoeksrechter - Zwijgrecht - Draagwijdte
•Het zwijgrecht houdt in dat niemand kan worden gedwongen om tegen zichzelf te getuigen, maar houdt voor de onderzoeksrechter geen verbod in om een verdachte verder vragen te stellen (1). (1)
X. XXXXXXXX en J. XXX XXXXXX, “Salduz: Nemo tenetur en meer…”, T. Strafr. 2009, nr. 4, 201-212.
16 februari 2016
16 februari 2016
P.2016.0181.N AC nr. ...
Xxxxx tot aanhouding - Tijdstip van effectieve vrijheidsbeneming - Betekening binnen vierentwintig uur - Controle - Onderzoeksgerechten - Beoordeling - Voorgelegde gegevens
- Artt. 18, § 1, eerste lid, en 21, § 4 Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis
27 januari 2016
27 januari 2016
P.2016.0100.F AC nr. ...
Bevel tot aanhouding - Betekening - Termijn - Vertrekpunt - Aanvang van de effectieve vrijheidsbeneming - Begrip - Verlies van de vrijheid van komen en gaan - Feitelijke beoordeling
•De bepaling van het precieze uur van de vrijheidsbeneming is een feitenkwestie die aan het oordeel van de rechter wordt overgelaten; het Hof beperkt zich ertoe na te gaan of de rechter wettig heeft beslist dat de inverdenkinggestelde werkelijk van zijn vrijheid was beroofd minder dan vierentwintig uur vóór de betekening van het aanhoudingsbevel (1). (1) Zie Cass. 18 maart 1998, AR P.98.0339.F, AC 1998, nr. 153; Cass. 21 november 2001, AR P.01.1538.F, AC 2001, nr. 636; Cass. 7 november 2012, AR P.12.1711.F, AC 2012, nr. 601.
- Artt. 1, 1°, 2, 4° en 5°, en 18 Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis
27 januari 2016
27 januari 2016
P.2016.0100.F AC nr. ...
Bevel tot aanhouding - Betekening - Termijn - Vertrekpunt - Aanvang van de effectieve vrijheidsbeneming
•De termijn van vierentwintig uur waarbinnen het aanhoudingsbevel betekend moet worden aan de inverdenkinggestelde, begint te lopen vanaf de effectieve vrijheidsbeneming, hetzij vanaf het ogenblik dat de persoon, ten gevolge van het optreden van de agent van de openbare macht, niet meer beschikt over de vrijheid van komen en gaan (1). (1) Zie Cass. 8 januari 2013, XX X.00.0000.X, AC 2013, nr. 17.
- Artt. 1, 1°, 2, 4° en 5°, en 18 Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis
27 januari 2016
27 januari 2016
P.2016.0100.F AC nr. ...
VREEMDE WET
- Huwelijk - Voorwaarden voor geldigheid - Internationaal privaatrecht - Echtgenoten van verschillende nationaliteit
•Artikel 46, eerste lid, Wetboek IPR houdt in dat indien de echtgenoten een verschillende nationaliteit bezitten, er een distributieve toepassing moet worden gemaakt van de nationale wetten van de beide echtgenoten; hieruit volgt dat xxxxx voor één van de echtgenoten de
geldigheidsvoorwaarden van zijn nationale wetgeving niet zijn vervuld, het huwelijk niet geldig is (1).
(1) Zie concl. OM.
11 januari 2016
11 januari 2016
C.2015.0095.N AC nr. ...
- Huwelijk - Voorwaarden voor geldigheid - Internationaal privaatrecht - Echtgenoten van verschillende nationaliteit
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxxxxxxx.
11 januari 2016
11 januari 2016
C.2015.0095.N AC nr. ...
VREEMDELINGEN
- Vreemdelingenwet - Bevel om het grondgebied te verlaten - Vrijheidsberoving - Beroep bij de rechterlijke macht - Vreemdeling is de bloedverwant in opgaande lijn van een minderjarige Belg - Verzoek tot gezinshereniging - Weigering in aanmerking te nemen - Rechtsmiddel - Opschortende werking
Artikel 39/79, § 1, 8°, Vreemdelingenwet verbiedt, behalve mits toestemming van betrokkene, elke maatregel tot verwijdering van het grondgebied tijdens de termijn vastgesteld voor het indienen en het onderzoek van een beroep tegen een beslissing tot weigering van een erkenning van het verblijfsrecht van een vreemdeling bedoeld in artikel 40ter Vreemdelingenwet; de weigering om een verzoek tot gezinshereniging in aanmerking te nemen staat gelijk aan een beslissing tot weigering van verblijf van meer dan drie maanden en het beroep tegen een dergelijke weigering heeft bijgevolg een opschortende werking, ongeacht of die weigering door inhoudelijke gronden dan wel door redenen van ontvankelijkheid wordt verantwoord.
3 februari 2016
3 februari 2016
WEGVERKEER
INSCHRIJVING VAN VOERTUIGEN
P.2016.0131.F AC nr. ...
Inschrijving van voertuigen - Koninklijk Besluit houdende algemeen reglement technische eisen auto's en aanhangwagens - Voertuig ten onrechte ingeschreven als landbouw- of bosbouwtrekker - Draagwijdte
Uit de omstandigheid dat een voertuig ten onrechte werd ingeschreven als een “landbouw- of bosbouwtrekker” in de zin van artikel 1, § 2.16, KB Technische Eisen Auto’s volgt niet dat dit voer-
tuig, voor zover het voldoet aan de omschrijving van een “voertuig voor traag vervoer” in de zin van artikel 1, § 2.15.1 KB Technische Eisen Auto’s, niet zou kunnen genieten van de vrij- stelling van periodieke keuring waarin de artikelen 23sexies, §1, 5° en 23ter, § 1, 7°, KB Technische Eisen Auto’s voorzien (1). (1) Cass. 26 mei 2015, XX X.00.0000.X, arrest niet gepubliceerd; zie Xxxx. 6 januari
2015, XX X.00.0000.X, AC 2015, nr. 6.
16 februari 2016
16 februari 2016
P.2014.0696.N AC nr. ...
WEGVERKEERSREGLEMENT VAN 01-12-1975
Wegverkeersreglement van 1 december 1975 - Art. 2 - Art. 2.12 - Begrip "bebouwde kom" - Bebouwing - Vereiste
•Opdat er sprake zou zijn van een bebouwde kom in de zin van artikel 2.12 Wegverkeersreglement,
is enkel vereist dat er in de zone gelegen tussen de verkeersborden F1 en F3 bebouwing is, maar niet dat de bebouwing zich over die hele zone uitstrekt.
26 januari 2016
26 januari 2016
WEGVERKEERSWET
P.2014.1528.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 55 - Artikel 55bis - Onmiddellijke intrekking van het rijbewijs door het openbaar ministerie - Verlenging van de maatregel door de politierechtbank - Besturen van een
voertuig ondanks de verlenging van de intrekking - Strafbaarheid
•Conclusie van procureur-generaal Xxxxxxxxxxx.
26 januari 2016
26 januari 2016
P.2015.0590.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 56 - Onmiddellijke intrekking van het rijbewijs door het openbaar ministerie - Verlenging van de maatregel door de politierechtbank - Besturen van een voertuig ondanks de verlenging van de intrekking - Strafbaarheid
•Conclusie van procureur-generaal Xxxxxxxxxxx.
26 januari 2016
26 januari 2016
P.2015.0590.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 55 - Onmiddellijke intrekking van het rijbewijs door het openbaar ministerie - Verlenging van de maatregel door de politierechtbank - Besturen van een voertuig ondanks de verlenging van de intrekking - Strafbaarheid
•Conclusie van procureur-generaal Xxxxxxxxxxx.
26 januari 2016
26 januari 2016
P.2015.0590.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 30 - Onmiddellijke intrekking van het rijbewijs door het openbaar ministerie - Verlenging van de maatregel door de politierechtbank - Besturen van een voertuig ondanks de verlenging van de intrekking - Strafbaarheid
•Conclusie van procureur-generaal Xxxxxxxxxxx.
26 januari 2016
26 januari 2016
P.2015.0590.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 56 - Onmiddellijke intrekking van het rijbewijs door het openbaar ministerie - Verlenging van de maatregel door de politierechtbank - Besturen van een voertuig ondanks de verlenging van de intrekking - Strafbaarheid
•Uit de samenhang van de artikelen 30, 3, 55, 55bis en 56, Wegverkeerswet en hun wetsgeschiedenis volgt dat de verlenging bevolen door de politierechtbank met toepassing van artikel 55bis Wegverkeerswet de verlenging beoogt van de onmiddellijke intrekking genomen door de procureur des Konings met toepassing van artikel 55 van die wet en daarmee een geheel vormt; die verlenging doet geen afbreuk aan het feit dat het rijbewijs werd ingetrokken door de procureur des Konings met toepassing van artikel 55 van de wet en dat het steeds gaat om dezelfde veiligheidsmaatregel met als doel gevaarlijke bestuurders uit het verkeer te verwijderen; hieruit
volgt dat artikel 30, 3, Wegverkeerswet strafbaar stelt het rijden terwijl het rijbewijs was ingetrokken krachtens artikel 55 van dezelfde wet, gedurende zowel de aanvankelijke periode van vijftien dagen als gedurende de verlenging ervan door de politierechtbank met toepassing van artikel 55bis (1). (1) Zie concl. OM.
26 januari 2016
26 januari 2016
P.2015.0590.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 55 - Artikel 55bis - Onmiddellijke intrekking van het rijbewijs door het openbaar ministerie - Verlenging van de maatregel door de politierechtbank - Besturen van een voertuig ondanks de verlenging van de intrekking - Strafbaarheid
•Uit de samenhang van de artikelen 30, 3, 55, 55bis en 56, Wegverkeerswet en hun wetsgeschiedenis volgt dat de verlenging bevolen door de politierechtbank met toepassing van artikel 55bis Wegverkeerswet de verlenging beoogt van de onmiddellijke intrekking genomen door de procureur des Konings met toepassing van artikel 55 van die wet en daarmee een geheel vormt; die verlenging doet geen afbreuk aan het feit dat het rijbewijs werd ingetrokken door de procureur des Konings met toepassing van artikel 55 van de wet en dat het steeds gaat om dezelfde veiligheidsmaatregel met als doel gevaarlijke bestuurders uit het verkeer te verwijderen; hieruit
volgt dat artikel 30, 3, Wegverkeerswet strafbaar stelt het rijden terwijl het rijbewijs was ingetrokken krachtens artikel 55 van dezelfde wet, gedurende zowel de aanvankelijke periode van vijftien dagen als gedurende de verlenging ervan door de politierechtbank met toepassing van artikel 55bis (1). (1) Zie concl. OM.
26 januari 2016
26 januari 2016
P.2015.0590.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 55 - Onmiddellijke intrekking van het rijbewijs door het openbaar ministerie - Verlenging van de maatregel door de politierechtbank - Besturen van een voertuig ondanks de verlenging van de intrekking - Strafbaarheid
•Uit de samenhang van de artikelen 30, 3, 55, 55bis en 56, Wegverkeerswet en hun wetsgeschiedenis volgt dat de verlenging bevolen door de politierechtbank met toepassing van artikel 55bis Wegverkeerswet de verlenging beoogt van de onmiddellijke intrekking genomen door de procureur des Konings met toepassing van artikel 55 van die wet en daarmee een geheel vormt; die verlenging doet geen afbreuk aan het feit dat het rijbewijs werd ingetrokken door de procureur des Konings met toepassing van artikel 55 van de wet en dat het steeds gaat om dezelfde veiligheidsmaatregel met als doel gevaarlijke bestuurders uit het verkeer te verwijderen; hieruit
volgt dat artikel 30, 3, Wegverkeerswet strafbaar stelt het rijden terwijl het rijbewijs was ingetrokken krachtens artikel 55 van dezelfde wet, gedurende zowel de aanvankelijke periode van vijftien dagen als gedurende de verlenging ervan door de politierechtbank met toepassing van artikel 55bis (1). (1) Zie concl. OM.
26 januari 2016
26 januari 2016
P.2015.0590.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 30 - Onmiddellijke intrekking van het rijbewijs door het openbaar ministerie - Verlenging van de maatregel door de politierechtbank - Besturen van een voertuig ondanks de verlenging van de intrekking - Strafbaarheid
•Uit de samenhang van de artikelen 30, 3, 55, 55bis en 56, Wegverkeerswet en hun wetsgeschiedenis volgt dat de verlenging bevolen door de politierechtbank met toepassing van artikel 55bis Wegverkeerswet de verlenging beoogt van de onmiddellijke intrekking genomen door de procureur des Konings met toepassing van artikel 55 van die wet en daarmee een geheel vormt; die verlenging doet geen afbreuk aan het feit dat het rijbewijs werd ingetrokken door de procureur des Konings met toepassing van artikel 55 van de wet en dat het steeds gaat om dezelfde veiligheidsmaatregel met als doel gevaarlijke bestuurders uit het verkeer te verwijderen; hieruit
volgt dat artikel 30, 3, Wegverkeerswet strafbaar stelt het rijden terwijl het rijbewijs was ingetrokken krachtens artikel 55 van dezelfde wet, gedurende zowel de aanvankelijke periode van vijftien dagen als gedurende de verlenging ervan door de politierechtbank met toepassing van artikel 55bis (1). (1) Zie concl. OM.
26 januari 2016
26 januari 2016
P.2015.0590.N AC nr. ...
Wetsbepalingen - Art. 35 - Besturen van een voertuig in staat van dronkenschap - Vaststelling
•Artikel 35, Wegverkeerswet vereist dat de staat van dronkenschap wordt aangetoond op het moment dat het voertuig wordt bestuurd; het is evenwel niet verboden dat die staat wordt vastgesteld op grond van later vergaarde gegevens die aan de feitelijke beoordeling van de rechter worden overgelaten (1). (1) Zie Cass. 20 september 2011, XX X.00.0000.X, AC 2011, nr. 481.
17 februari 2016
17 februari 2016
P.2015.0540.F AC nr. ...
WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES, BESLUITEN
WERKING IN DE TIJD EN IN DE RUIMTE
Werking in de tijd en in de ruimte - Verkeersongeval - Aan spoorstaven gebonden motorrijtuig - Uitsluiting uit de vergoedingsregeling - Arrest van het Grondwettelijk Hof - Schending van de artikelen 10 en 11 Gw. - Geen beperking van de gevolgen in de tijd - Ongeval overkomen voor de bekendmaking van dat arrest - Bevoegdheid van de rechter
•Conclusie van advocaat-generaal Xxxxxxx.
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0011.F AC nr. ...
Werking in de tijd en in de ruimte - Werking in de tijd - Verkeersongeval - Aan spoorstaven gebonden motorrijtuig - Uitsluiting uit de vergoedingsregeling - Arrest van het Grondwettelijk Hof - Schending van de artikelen 10 en 11 Gw. - Geen beperking van de gevolgen in de tijd - Ongeval overkomen voor de bekendmaking van dat arrest - Bevoegdheid van de rechter
•Het prejudicieel arrest dat de ongrondwettigheid van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 vaststelt, zonder dat het Grondwettelijk Hof de gevolgen ervan in de tijd heeft beperkt, is declaratoir en zowel het rechtscollege dat de vraag heeft gesteld als dat welk die vraag niet hoefde te stellen, moeten zich daarnaar voegen (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. … .
- Art. 29bis Wet betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen
- Art. 26, § 2, tweede lid, 2°, en 28 Bijzondere wet op het Arbitragehof van 6 jan. 1989
5 februari 2016
5 februari 2016
C.2015.0011.F AC nr. ...
Werking in de tijd en in de ruimte - Werking in de tijd - Mildere strafwet - Stedenbouw - Instandhouding van wederrechtelijke handelingen in ruimtelijk kwestbaar gebied - Bestemmingswijziging in niet ruimtelijk kwetsbaar gebied
•Uit de artikelen 146, derde lid, Stedenbouwdecreet 1999 en 6.1.1, derde lid, eerste zin, Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun wetsgeschiedenis volgt dat de wijziging van een gebied van “ruimtelijk kwetsbaar” in “niet ruimtelijk kwetsbaar” ingevolge een bestuurlijke beslissing, niet tot
gevolg heeft dat de instandhouding van wederrechtelijke handelingen vóór deze wijziging niet langer strafbaar is (1); de omstandigheid dat ingevolge een bestuurlijke beslissing niet langer voldaan is aan de vereiste van het gelegen zijn in een ruimtelijk kwetsbaar gebied, impliceert niet dat de regelgever heeft voorzien in een mildere strafwet als bedoeld door artikel 2, tweede lid, Strafwetboek. (1) Cass. 8 oktober 2013, XX X.00.0000.X, XX 0000, nr. 503.
9 februari 2016
9 februari 2016
WRAKING
P.2015.1023.N AC nr. ...
- Strafzaken - Voordracht van de wraking
•Hoewel artikel 833 Gerechtelijk Wetboek geen uitdrukkelijke termijn oplegt waarbinnen de wraking moet worden voorgedragen die steunt op een grond die zich heeft voorgedaan na de opening van de rechtszitting, blijkt uit zowel de letter als de geest van deze bepaling, als uit de welomschreven termijnen voor de wrakingsprocedure en uit de schorsing van alle vonnissen en handelingen die zij met zich meebrengt, dat een wraking moet worden voorgedragen van zodra de grond van wraking is gekend door de partij die zich erop beroept; die regel heeft een algemene draagwijdte en is ook van toepassing indien het wrakingsverzoek is gesteund op de overtuiging dat rechters niet meer de vereiste waarborgen van onpartijdigheid bieden (1). (1) Zie Cass. 21 april 2011, AR C.11.0002.F, AC
2011, nr. 276; Cass. 29 september 2015, AR P.15.0881.N, AC 2015, nr. ….
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2015.1371.N AC nr. ...
- Strafzaken - Incidenten op meerdere rechtszittingen - Beoordeling als één wrakingsgrond - Taak rechter - Toepassing
•Indien op meerdere rechtszittingen incidenten plaatsgrijpen die volgens een partij globaal en in samenhang gezien één wrakingsgrond uitmaken zodat die grond die partij slechts gekend kan zijn op de datum van het laatste incident, staat het aan de rechter om onaantastbaar in feite te oordelen of die afzonderlijke incidenten globaal en in samenhang gezien daadwerkelijk één wrakingsgrond uitmaken.
19 januari 2016
19 januari 2016
P.2015.1371.N AC nr. ...