BESLUIT NR. 2/2019 VAN HET COMITÉ VERVOER OVER LAND GEMEENSCHAP/ZWITSERLAND
HaNDELINGEN vaN BIJ INTERNaTIONaLE
OvEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGaNEN
BESLUIT NR. 2/2019 VAN HET COMITÉ VERVOER OVER LAND GEMEENSCHAP/ZWITSERLAND
van 13 december 2019
betreffende overgangsmaatregelen voor het behoud van een vlot spoorverkeer tussen Zwitserland en de Europese Unie [2020/40]
HET COMITÉ,
Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 21 juni 1999 inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg (hierna “de overeenkomst” genoemd), en met name artikel 52, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) volgens artikel 51, lid 2, van de overeenkomst zorgt het Comité vervoer over land Gemeenschap/Zwitserland (hierna het “Gemengd Comité” genoemd) voor het toezicht op en de tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze overeenkomst en past het de in de artikelen 52 en 55 bedoelde aanpassings- en herzieningsbepalingen toe.
(2) volgens artikel 52, lid 4, van de overeenkomst beslist het Gemengd Comité onder meer bijlage 1 te herzien om, voor zover nodig, op basis van wederkerigheid de betreffende wetswijzigingen daarin te verwerken of besluit het tot andere maatregelen ter waarborging van de goede werking van deze overeenkomst.
(3) Besluit nr. 1/2013 van het Gemengd Comité (1) voorziet in de erkenning, op basis van wederkerigheid, van veiligheidscertificaten die aan spoorwegondernemingen zijn afgegeven door een nationale veiligheidsinstantie van een lidstaat of van Zwitserland overeenkomstig Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad (2). Het voorziet ook in de wederzijdse erkenning van de EG-verklaringen van conformiteit en van geschiktheid voor gebruik en EG-keuringsverklaringen, EG-keuringscertificaten, vergunningen voor de indienststelling van subsystemen, voertuigen en voertuigtypen en van de overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) aangemelde instanties.
(4) Bij Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad (4) zijn nieuwe eisen vastgesteld voor het in de handel brengen van interoperabiliteitsonderdelen, subsystemen en spoorwegvoertuigen. Bij Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad (5) zijn nieuwe eisen vastgesteld voor de afgifte van unieke veiligheidscer tificaten aan spoorwegondernemingen. In die richtlijnen worden ook nieuwe functies toegewezen aan het Spoorwegbureau van de Europese Unie (hierna “het Bureau” genoemd). Het Bureau is met name belast met de afgifte van vergunningen om een voertuig in de handel te brengen en van typegoedkeuringen van voertuigen overeenkomstig de artikelen 21 en 24 van Richtlijn (EU) 0000/000 (xxxxxx “EU-voertuigvergunningen” genoemd), alsmede met de afgifte van unieke veiligheidscertificaten overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn (EU) 0000/000 (xxxxxx “unieke veiligheidscertificaten” genoemd). De lidstaten moeten deze richtlijnen uiterlijk 16 juni 2019 of, inden zij een kennisgeving hebben gedaan aan de Commissie en het Bureau, 16 juni 2020 hebben omgezet. vanaf 16 juni 2020 worden de Richtlijnen 2004/49/EG en 2008/57/EG ingetrokken en vervangen door de Richtlijnen (EU) 2016/797 en (EU) 2016/798.
(5) Zwitserland is bovendien voornemens gelijkwaardige wettelijke bepalingen toe te passen op de Richtlijnen (EU) 2016/797 en (EU) 2016/798. De nieuwe materiële bepalingen van Xxxxxxxxx (EU) 2016/797 en Richtlijn (EU) 2016/798 moeten derhalve in de overeenkomst worden opgenomen door middel van een herziening van bijlage 1.
(1) Besluit nr. 1/2013 van het Comité vervoer over land Gemeenschap/Zwitserland van 6 december 2013 tot wijziging van bijlage 1 van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 79).
(2) Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegonder- nemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (spoorwegveiligheidsrichtlijn) (PB L 164 van 30.4.2004, blz. 44).
(3) Richtlijn nr. 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1).
(4) Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 44).
(5) Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 102).
(6) In de huidige vorm van de overeenkomst hebben de instellingen of organen van de Unie niet de mogelijkheid om hun bevoegdheden in Zwitserland uit te oefenen en kan het Gemengd Comité evenmin de overeenkomst in die zin wijzigen. In afwachting van een wijziging van de overeenkomst in het kader van de toepasselijke procedures moeten overgangsbepalingen worden vastgesteld om een vlot spoorverkeer tussen Zwitserland en de Unie in stand te houden. Daartoe moet worden verduidelijkt dat de naleving van de toepasselijke veiligheids- en interoperabili teitseisen in Zwitserland kan worden vastgesteld aan de hand van een combinatie van een door het Bureau afgegeven uniek veiligheidscertificaat of EU-voertuigvergunning enerzijds en een controle door Zwitserland van de naleving van de Zwitserse nationale voorschriften anderzijds. voor de afgifte van unieke veiligheidscertificaten of EU-voertuigvergunningen moet het Bureau als bewijs rekening houden met de beoordeling die Zwitserland met het oog op de afgifte van veiligheidscertificaten of voertuigvergunningen voor het Zwitserse spoorwegnet reeds heeft uitgevoerd van de met het toepasselijke Unierecht overeenstemmende vereisten van de Zwitserse wetgeving.
(7) De volgens Xxxxxxxxx (EU) 2016/797 opgestelde EG-certificaten en EG-verklaringen moeten wederzijds worden erkend.
(8) Om de administratieve last te beperken, moeten de aanvragers tegelijkertijd een door het Bureau afgegeven uniek veiligheidscertificaat of EU-voertuigvergunning kunnen aanvragen en Zwitserland kunnen verzoeken om een controle van zijn nationale voorschriften. Met datzelfde doel voor ogen moeten de aanvragers gebruik kunnen maken van het éénloketsysteem als bedoeld in artikel 12 van verordening (EU) 2016/796 van het Europees Parlement en de Raad (6). aan Zwitserland moet toegang tot het éénloketsysteem worden verleend en het Bureau en Zwitserland moeten, voor zover nodig, samenwerken om dit besluit uit te voeren.
(9) De nationale voorschriften als bedoeld in artikel 13, lid 2, van Richtlijn (EU) 2016/797 en artikel 8, lid 2, van Richtlijn (EU) 2016/798, die van toepassing zijn op de afgifte van veiligheidscertificaten en voertuigvergunningen op het Zwitserse grondgebied (hierna de “nationale voorschriften” genoemd), moeten voor publicatie worden aangemeld door middel van het in artikel 27 van verordening (EU) 0000/000 xxxxxxxx IT-systeem. De gebieden waarop de Zwitserse nationale voorschriften van toepassing zijn, moeten in bijlage 1 bij de overeenkomst worden opgesomd.
(10) Zwitserland en de Europese Unie moeten de overtollige nationale voorschriften verwijderen die de interoperabiliteit en het vlotte spoorverkeer tussen Zwitserland en de Europese Unie belemmeren. Bepaalde Zwitserse nationale voorschriften die zijn opgesomd in bijlage 1 bij de overeenkomst kunnen onverenigbaar zijn met de technische specificaties inzake operabiliteit en moeten voor 31 december 2020 worden herzien met het oog op de schrapping, de wijziging of het behoud ervan.
(11) Besluit nr. 1/2013 van het Gemengd Comité moet worden ingetrokken. aangezien bepaalde lidstaten Richtlijn (EU) 2016/797 en Richtlijn (EU) 2016/798, overeenkomstig die richtlijnen, pas op 16 juni 2020 zullen omzetten, moeten artikel 2, lid 1, en artikel 3, lid 1, van dat besluit van het Gemengd Comité evenwel ten aanzien van de desbetreffende lidstaten van toepassing blijven tot en met die datum.
(12) Overeenkomstig Besluit nr. 1/2013 erkende EG-verklaringen van conformiteit en van geschiktheid voor gebruik, EG- keuringsverklaringen, EG-keuringscertificaten en vergunningen voor de indienststelling van subsystemen, voertuigen of voertuigtypen en veiligheidscertificaten moeten verder worden erkend onder de voorwaarden waaronder zij zijn afgegeven.
(13) In afwachting van de wijziging van de overeenkomst teneinde de rol van het Bureau op het gebied van veiligheidscer tificaten en voertuigvergunningen uit te breiden tot het Zwitserse spoorwegnet, moeten de overgangsbepalingen van dit besluit van toepassing blijven tot en met 31 december 2020. Indien het waarschijnlijk is dat de wettelijke bepalingen die gelijkwaardig zijn aan verordening (EU) 2016/796 en de Richtlijnen (EU) 2016/797 en (EU) 2016/798 niet uiterlijk 31 december 2020 van toepassing zullen zijn, moet het Gemengd Comité onderzoeken of de overgangsmaatregelen na 31 december 2020 van toepassing kunnen blijven,
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage 1 bij de overeenkomst wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
(6) verordening (EU) 2016/796 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Spoorwegbureau van de Europese Unie en tot intrekking van verordening (EG) nr. 881/2004 (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 1).
Artikel 2
1. De naleving van de toepasselijke eisen voor het gebruik van het Zwitserse spoorwegnet door een spoorwegon derneming kan worden vastgesteld door een combinatie van:
— een door het Bureau overeenkomstig artikel 10 van Xxxxxxxxx (EU) 2016/798 afgegeven uniek veiligheidscertificaat en
— een besluit van Zwitserland om de naleving van de in artikel 6, lid 1, bedoelde Zwitserse nationale voorschriften te controleren.
voor de toepassing van de eerste alinea erkent Zwitserland de door het Bureau overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn (EU) 2016/798 afgegeven unieke veiligheidscertificaten.
De nationale Zwitserse autoriteiten controleren de naleving van de nationale voorschriften binnen de in artikel 6 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/763 van de Commissie (7) vastgestelde termijnen.
2. Teneinde een uniek veiligheidscertificaat voor het gebruik van het spoorwegnet van de Europese Unie te kunnen afgeven, houdt het Bureau als bewijs rekening met de beoordeling die Zwitserland met het oog op de afgifte van veiligheids certificaten voor het Zwitserse spoorwegnet reeds heeft uitgevoerd van de met het toepasselijke Unierecht overeenstemmende vereisten van de Zwitserse wetgeving.
3. Een aanvrager kan tegelijkertijd een uniek veiligheidscertificaat aanvragen en verzoeken om een besluit ter controle van de naleving van de Zwitserse nationale voorschriften. In dat geval werken het Bureau en Zwitserland samen om ervoor te zorgen dat de besluiten inzake de aanvraag van een uniek veiligheidscertificaat en een controle van de naleving van de Zwitserse nationale voorschriften worden afgegeven binnen de in artikel 6 van verordening (EU) 2018/763 vastgestelde termijnen en overeenkomstig lid 1, derde alinea.
Artikel 3
1. De naleving van de toepasselijke voorschriften inzake een vergunning voor het gebruik van een voertuig op het Zwitserse spoorwegnet kan worden vastgesteld door een combinatie van:
— een door het Bureau overeenkomstig artikel 21 of 24 van Xxxxxxxxx (EU) 2016/797 afgegeven EU-vergunning voor een voertuig en
— een besluit van Zwitserland om de naleving van de in artikel 6, lid 1, bedoelde Zwitserse nationale voorschriften te controleren.
voor de toepassing van de eerste alinea erkent Zwitserland de door het Bureau afgegeven EU-voertuigvergunningen overeenkomstig de artikelen 21 en 24 van Richtlijn (EU) 2016/797.
Zwitserland controleert de naleving van de nationale voorschriften binnen de in artikel 34 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie (8) vastgestelde termijnen.
2. voor de afgifte van een EU-voertuigvergunning voor het gebruik van een voertuig op het spoorwegnet van de Europese Unie moet het Bureau als bewijs rekening houden met de beoordeling die Zwitserland met het oog op de afgifte van voertuigvergunningen voor het Zwitserse spoorwegnet reeds heeft uitgevoerd van de met het toepasselijke Unierecht overeenstemmende vereisten van de Zwitserse wetgeving.
3. Een aanvrager kan tegelijkertijd een EU-voertuigvergunning aanvragen en verzoeken om een besluit ter controle van de naleving van de Zwitserse nationale voorschriften. In dat geval werken het Bureau en Zwitserland samen om ervoor te zorgen dat de besluiten inzake de aanvraag van een EU-voertuigvergunning en een controle van de naleving van de Zwitserse nationale voorschriften worden afgegeven binnen de in artikel 34 van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 vastgestelde termijnen en overeenkomstig lid 1, derde alinea.
Artikel 4
1. Worden erkend op basis van wederkerigheid:
a) de EG-certificaten van conformiteit of geschiktheid voor gebruik als bedoeld in artikel 9, lid 2, van Richtlijn (EU) 2016/797, die zijn afgegeven door een aangemelde instantie;
(7) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/763 van de Commissie van 9 april 2018 tot vaststelling van praktische regelingen voor de afgifte van unieke veiligheidscertificaten aan spoorwegondernemingen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 653/2007 van de Commissie (PB L 129 van 25.5.2018, blz. 49).
(8) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie van 4 april 2018 tot vaststelling van de praktische regelingen voor het proces voor de afgifte van typegoedkeuringen en vergunningen voor spoorvoertuigen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 90 van 6.4.2018, blz. 66).
b) de EG-verklaringen van conformiteit of geschiktheid voor gebruik als bedoeld in artikel 9 en artikel 10, lid 1, van Xxxxxxxxx (EU) 2016/797, die zijn opgesteld door de fabrikant of zijn gemachtigde;
c) de EG-keuringscertificaten als bedoeld in bijlage Iv bij Richtlijn (EU) 2016/797, die zijn afgegeven door een aangemelde instantie;
d) de EG-keuringsverklaringen als bedoeld in artikel 15, lid 1, van Richtlijn (EU) 2016/797, die zijn opgesteld door de aanvrager;
e) de lijst van conformiteitsbeoordelingsinstanties van Zwitserland en de Europese Unie als bedoeld in artikel 38 van Richtlijn (EU) 2016/797.
2. Zwitserland stelt de Europese Commissie en de lidstaten van de Europese Unie overeenkomstig artikel 37 van Richtlijn (EU) 2016/797 in kennis van de in Zwitserland gevestigde conformiteitsbeoordelingsinstanties.
De Zwitserse aangemelde instanties mogen hun activiteiten uitoefenen onder de bij Richtlijn (EU) 2016/797 vastgestelde voorwaarden en zolang zij aan de eisen van Richtlijn (EU) 2016/797 voldoen.
De Commissie maakt de lijst van de aangemelde Zwitserse instanties openbaar.
Artikel 5
1. aanvragen voor een besluit om de naleving van de in artikel 2, lid 1, en artikel 3, lid 1, bedoelde nationale Zwitserse
voorschriften te controleren, worden ingediend via het in artikel 12 van verordening (EU) 0000/000 xxxxxxxx éénloketsysteem.
2. De in artikel 2, lid 3, en artikel 3, lid 3, bedoelde aanvragen worden ingediend via het éénloketsysteem.
3. Zwitserland registreert een afschrift van zijn besluit ter controle van de naleving van de nationale voorschriften in het éénloketsysteem.
4. Zwitserland heeft voor de toepassing van dit besluit toegang tot het éénloketsysteem.
Artikel 6
1. De Zwitserse nationale voorschriften kunnen een aanvulling op of een afwijking van de eisen van de Europese Unie vormen voor zover die voorschriften betrekking hebben op de technische parameters van de subsystemen, de operationele aspecten en de aspecten in verband met het personeel dat de in bijlage 1 bij de overeenkomst opgesomde veiligheidstaken verricht.
2. Met het oog op de publicatie van de in lid 1 bedoelde nationale voorschriften stelt Zwitserland het Bureau van die voorschriften in kennis via het in artikel 27 van verordening (EU) 0000/000 xxxxxxxx IT-systeem.
Artikel 7
1. Besluit nr. 1/2013 van het Gemengd Comité wordt vanaf de datum van de inwerkingtreding van dit besluit ingetrokken.
2. artikel 2, lid 1, en artikel 3, lid 1, van Besluit nr. 1/2013 van het Gemengd Comité blijven van toepassing tot en met
16 juni 2020 ten aanzien van de lidstaten die overeenkomstig artikel 57, lid 2, van Richtlijn (EU) 2016/797 of artikel 33, lid 2, van Richtlijn (EU) 2016/798 een kennisgeving hebben ingediend bij het Bureau en de Commissie.
3. De erkenning van op grond van Besluit nr. 1/2013 van het Gemengd Comité erkende EG-verklaringen van conformiteit of van geschiktheid voor gebruik, EG-keuringscertificaten en EG-keuringsverklaringen blijft geldig onder de voorwaarden waaronder zij zijn afgegeven.
4. De erkenning van op grond van Besluit nr. 1/2013 van het Gemengd Comité erkende veiligheidscertificaten en vergunningen voor de indienststelling van subsystemen, voertuigen en voertuigtypen blijft geldig onder de voorwaarden waaronder zij zijn afgegeven.
Artikel 8
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
De artikelen 2, 3, 4 en 5 zijn van toepassing tot en met 31 december 2020.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 december 2019.
Voor de Europese Unie De voorzitter
Xxxxxxxxx XXXXXX
Voor de Zwitserse Bondsstaat Het hoofd van de Zwitserse delegatie
Xxxxx XXXXXXXxXXX
BIJLAGE “BIJLAGE 1
TOEPASSELIJKE BEPALINGEN
Overeenkomstig artikel 52, lid 6, van deze overeenkomst past Zwitserland wettelijke bepalingen toe die gelijkwaardig zijn aan de hieronder vermelde bepalingen:
Relevante bepalingen van de wetgeving van de Europese Unie
DEEL 1 — TOEGaNG TOT HET BEROEP
— Richtlijn 2006/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg (gecodificeerde versie) (PB L 33 van 4.2.2006, blz. 82).
— verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoeron- dernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 51), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) nr. 517/2013 van de Raad van 13 mei 2013 (PB L 158 van 10.6.2013, blz. 1).
— verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 72), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) nr. 517/2013 van de Raad van 13 mei 2013 (PB L 158 van 10.6.2013, blz. 1).
Met het oog op de toepassing van deze overeenkomst:
a) ontslaan de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat iedere onderdaan van de Zwitserse Bondsstaat, een lidstaat van de Europese Unie en een lidstaat van de Europese Economische Ruimte van de verplichting om in het bezit te zijn van een bestuurdersattest;
b) mag de Zwitserse Bondsstaat onderdanen van andere staten dan bedoeld onder a) alleen van de verplichting om in het bezit te zijn van een bestuurdersattest ontslaan na raadpleging en met instemming van de Europese Unie;
c) zijn de bepalingen van hoofdstuk III van verordening (EG) nr. 1072/2009 (inzake cabotage) niet van toepassing.
— verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van verordening (EG) nr. 561/2006 (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 88), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) nr. 517/2013 van de Raad van 13 mei 2013 (PB L 158 van 10.6.2013, blz. 1).
voor de toepassing van deze overeenkomst is hoofdstuk v van verordening (EG) nr. 1073/2009 (inzake cabotage) niet van toepassing.
— Besluit 2009/992/EU van de Commissie van 17 december 2009 betreffende minimumeisen voor de in het nationale elektronische register van wegvervoerondernemingen in te voeren gegevens (PB L 339 van 22.12.2009, blz. 36).
— verordening (EU) nr. 1213/2010 van de Commissie van 16 december 2010 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de onderlinge koppeling van nationale elektronische registers van wegvervoerondernemingen (PB L 335 van 18.12.2010, blz. 21).
— verordening (EU) nr. 361/2014 van de Commissie van 9 april 2014 houdende uitvoeringsbepalingen voor verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad aangaande de documenten voor het internationale personenvervoer met touringcars en autobussen en tot intrekking van verordening (EG) nr. 2121/98 van de Commissie (PB L 107 van 10.4.2014, blz. 39).
— verordening (EU) 2016/403 van de Commissie van 18 maart 2016 tot aanvulling van verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de classificatie van ernstige inbreuken op de wetgeving van de Unie die tot verlies van de betrouwbaarheidsstatus van wegvervoerondernemers kunnen leiden, en tot wijziging van bijlage III bij Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 74 van 19.3.2016, blz. 8).
DEEL 2 — SOCIaLE NORMEN
— Richtlijn 2002/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen (PB L 80 van 23.3.2002, blz. 35).
— Richtlijn 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen, tot wijziging van verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad en Richtlijn 91/439/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 76/914/EEG van de Raad (PB L 226 van 10.9.2003, blz. 4).
— verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad (PB L 102 van 11.4.2006, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 1).
— Richtlijn 2006/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 inzake minimumvoorwaarden voor de uitvoering van de verordeningen (EEG) nr. 3820/85 en (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer en tot intrekking van Richtlijn 88/599/EEG van de Raad (PB L 102 van 11.4.2006, blz. 35), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) 2016/403 van de Commissie van 18 maart 2016 (PB L 74 van 19.3.2016, blz. 8).
— verordening (EU) nr. 581/2010 van de Commissie van 1 juli 2010 inzake de maximumtermijnen voor het downloaden van relevante gegevens van voertuigunits en bestuurderskaarten (PB L 168 van 2.7.2010, blz. 16).
— verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 1).
— Uitvoeringsverordening (EU) 2016/68 van de Commissie van 21 januari 2016 betreffende gemeenschappelijke procedures en specificaties die nodig zijn voor de onderlinge verbinding van elektronische registers van bestuurderskaarten (PB L 15 van 22.1.2016, blz. 51), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1503 van de Commissie van 25 augustus 2017 (PB L 221 van 26.8.2017, blz. 10).
— Uitvoeringsverordening (EU) 2016/799 van de Commissie van 18 maart 2016 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de eisen voor de constructie, het testen, de installatie, de exploitatie en de reparatie van tachografen en tachograafonderdelen (PB L 139 van 26.5.2016, blz. 1), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/502 van de Commissie van 28 februari 2018 (PB L 85 van 28.3.2018, blz. 1).
— Uitvoeringsverordening (EU) 2017/548 van de Commissie van 23 maart 2017 tot vaststelling van een standaard- formulier voor de schriftelijke verklaring over de verwijdering of verbreking van de verzegeling van een tachograaf (PB L 79 van 24.3.2017, blz. 1).
— Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/1013 van de Commissie van 30 maart 2017 tot vaststelling van het standaardschema als bedoeld in artikel 17 van verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 153 van 16.6.2017, blz. 28).
DEEL 3 — TECHNISCHE NORMEN
Motorvoertuigen
— Richtlijn 70/157/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende het toegestane geluidsniveau en de uitlaatinrichting van motorvoertuigen (PB L 42 van 23.2.1970, blz. 16), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/34/EG van de Commissie van 14 juni 2007 (PB L 155 van 15.6.2007, blz. 49).
— Richtlijn 88/77/EEG van de Raad van 3 december 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking (PB L 36 van 9.2.1988, blz. 33), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/27/EG van de Commissie van 10 april 2001 (PB L 107 van 18.4.2001, blz. 10).
— Richtlijn 91/671/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende het verplichte gebruik van veiligheidsgordels in voertuigen van minder dan 3,5 ton (PB L 373 van 31.12.1991, blz. 26), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2014/37/EU van de Commissie van 27 februari 2014 (PB L 59 van 28.2.2014, blz. 32).
— Richtlijn 92/6/EEG van de Raad van 10 februari 1992 betreffende de installatie en het gebruik, in de Gemeenschap, van snelheidsbegrenzers in bepaalde categorieën motorvoertuigen (PB L 57 van 2.3.1992, blz. 27), zoals gewijzigd bij Richtlijn 2002/85/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 (PB L 327 van 4.12.2002, blz. 8).
— Richtlijn 96/53/EG van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten (PB L 235 van 17.9.1996, blz. 59), zoals gewijzigd bij Richtlijn 2002/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 februari 2002 (PB L 67 van 9.3.2002, blz. 47).
— verordening (EG) nr. 2411/98 van de Raad van 3 november 1998 inzake de erkenning van het onderscheidingsteken van de lidstaat van inschrijving van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan in het verkeer binnen de Gemeenschap (PB L 299 van 10.11.1998, blz. 1).
— Richtlijn 2000/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2000 betreffende de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die in de Gemeenschap deelnemen aan het verkeer (PB L 203 van 10.8.2000, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2010/47/EU van de Commissie van 5 juli 2010 (PB L 173 van 8.7.2010, blz. 33).
— Richtlijn 2005/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 september 2005 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking (PB L 275 van 20.10.2005, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/74/EG van de Commissie van 18 juli 2008 (PB L 192 van 19.7.2008, blz. 51).
— verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro vI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PB L 188 van 18.7.2009, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) nr. 133/2014 van de Commissie van 31 januari 2014 (PB L 47 van 18.2.2014, blz. 1).
— verordening (EG) nr. 661/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende typegoedkeurings- voorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden (PB L 200 van 31.7.2009, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) 2016/1004 van 22 juni 2016 (PB L 165 van 23.6.2016, blz. 1).
— verordening (EU) nr. 582/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering en wijziging van verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro vI) en tot wijziging van de bijlagen I en III bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 167 van 25.6.2011, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) nr. 627/2014 van 12 juni 2014 (PB L 174 van 13.6.2014, blz. 28).
— Richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van Richtlijn 2009/40/EG (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 51).
— verordening (EU) nr. 540/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende het geluidsniveau van motorvoertuigen en vervangende geluidsdempingssystemen, en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van Richtlijn 70/157/EEG (PB L 158 van 27.5.2014, blz. 131), zoals gewijzigd bij Gedelegeerde verordening (EU) 2017/1576 van de Commissie van 26 juni 2017 (PB L 239 van 19.9.2017, blz. 3).
Vervoer van gevaarlijke goederen
— Richtlijn 95/50/EG van de Raad van 6 oktober 1995 betreffende uniforme procedures voor de controle op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (PB L 249 van 17.10.1995, blz. 35), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2008/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 (PB L 162 van 21.6.2008, blz. 11).
— Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/1846 van de Commissie van vrijdag 23 november 2018 (PB L 299 van 26.11.2018, blz. 58).
Met het oog op de toepassing van deze Overeenkomst gelden de volgende afwijkingen van Richtlijn 2008/68/EG in Zwitserland:
1. Wegver voer
afwijkingen voor Zwitserland krachtens artikel 6, lid 2, onder a), van Richtlijn 2008/68/EG van 24 september 2008 betreffende het binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen.
RO — a — CH — 1
Betreft: vervoer van dieselbrandstof en stookolie met UN-nummer 1202 in tankcontainers. verwijzing naar bijlage I, deel I.1, van de richtlijn: punten 1.1.3.6 en 6.8.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: afwijkingen met betrekking tot de vervoerde hoeveelheden per vervoerseenheid, voorschriften voor de constructie van tanks.
Inhoud van de nationale wetgeving: tankcontainers met een capaciteit van hoogstens 1 210 l voor het vervoer van stookolie of dieselbrandstof met UN-nummer 1202 die niet overeenkomstig punt 6.8 maar overeenkomstig de nationale wetgeving zijn vervaardigd, komen in aanmerking voor de afwijkingen in punt 1.1.3.6 aDR.
Referentie van de nationale wetgeving: aanhangsel 1, punten 1.1.3.6.3, onder b), en 6.14, van de verordening van 29 november 2002 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (SDR; RS 741.621).
vervaldatum: 1 januari 2023.
RO — a — CH — 2
Betreft: vrijstelling van het voorschrift om een vervoersdocument bij zich te hebben voor bepaalde hoeveelheden gevaarlijke goederen als gedefinieerd onder 1.1.3.6.
verwijzing naar bijlage I, deel I.1, van de richtlijn: punten 1.1.3.6 en 5.4.1.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: verplichting om een vervoersdocument te hebben.
Inhoud van de nationale wetgeving: voor het vervoer van ongereinigde lege houders van categorie 4 en volle of lege gascilinders voor ademhalingsapparatuur voor noodhulpdiensten of voor duikapparatuur, in hoeveelheden die de grenswaarden van punt 1.1.3.6 niet overschrijden, geldt de in punt 5.4.1 gestelde verplichting om een vervoersdocument bij te hebben niet.
Referentie van de nationale wetgeving: aanhangsel 1, punt 1.1.3.6.3, onder c), van de verordening va 29 november 2002 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (SDR; RS 741.621).
vervaldatum: 1 januari 2023.
RO — a — CH — 3
Betreft: vervoer van ongereinigde lege tanks door bedrijven die diensten verlenen aan opslagfaciliteiten voor vloeistoffen die gevaarlijk zijn voor water.
verwijzing naar bijlage I, deel I.1, van de richtlijn: punten 6.5, 6.8, 8.2 en 9.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: vervaardiging, uitrusting en inspectie van tanks en voertuigen; bestuurders opleiding.
Inhoud van de nationale wetgeving: voertuigen en ongereinigde lege tanks/houders die worden gebruikt door bedrijven die diensten verlenen aan opslagfaciliteiten voor vloeistoffen welke gevaarlijk zijn voor water en die bestemd zijn om vloeistoffen op te vangen terwijl stationaire tanks worden onderhouden, vallen niet onder de in de aDR vastgestelde regels inzake vervaardiging, uitrusting en inspectie, noch onder de regels inzake etikettering en identificatie aan de hand van oranje borden. Ze vallen onder bijzondere etiketterings- en identificatieregels, en de bestuurder van het voertuig hoeft de in 8.2 beschreven opleiding niet te hebben gevolgd.
Referentie van de nationale wetgeving: aanhangsel 1, punt 1.1.3.6.3.10, van de verordening van 29 november 2002 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (SDR; RS 741.621).
vervaldatum: 1 januari 2023.
afwijkingen voor Zwitserland krachtens artikel 6, lid 2, onder b), i), van Richtlijn 2008/68/EG van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land.
RO — bi — CH — 1
Betreft: vervoer van huishoudelijk afval dat gevaarlijke goederen bevat naar afvalverwijderingsinstallaties. verwijzing naar bijlage I, deel I.1, van de richtlijn: punten 2, 4.1.10, 5.2 en 5.4.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatie, gecombineerde verpakking, markering en etikettering, documentatie.
Inhoud van de nationale wetgeving: de regels hebben onder meer betrekking op de vereenvoudigde classificatie van huishoudelijk afval dat (huishoudelijke) gevaarlijke goederen bevat door een deskundige die erkend is door de bevoegde autoriteit, op het gebruik van aangepaste houders en op bestuurdersopleidingen. Huishoudelijk afval dat niet door de deskundige kan worden geclassificeerd, mag in kleine hoeveelheden, die per pakket en per vervoerseenheid zijn geïdentificeerd, worden vervoerd naar een behandelingsinstallatie.
Referentie van de nationale wetgeving: aanhangsel 1, punt 1.1.3.7, van de verordening van 29 november 2002 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (SDR; RS 741.621).
Toelichting: deze regels mogen alleen worden toegepast op het vervoer van huishoudelijk afval dat gevaarlijke goederen bevat tussen openbare behandelingsvestigingen en afvalverwijderingsinstallaties.
vervaldatum: 1 januari 2023.
RO — bi — CH — 2
Betreft: terugvervoer van vuurwerk.
verwijzing naar bijlage I, deel I.1, van de richtlijn: punten 2.1.2, 5.4. Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: classificatie en documentatie.
Inhoud van de nationale wetgeving: om het terugvervoer van vuurwerk met UN-nummers 0335, 0336 en 0337 van detailhandelaars naar leveranciers te vergemakkelijken, is voorzien in vrijstellingen van de vermelding van het nettogewicht en de productclassificatie in het vervoersdocument.
Referentie van de nationale wetgeving: aanhangsel 1, punt 1.1.3.8, van de verordening van 29 november 2002 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (SDR; RS 741.621).
Toelichting: een gedetailleerde controle van de exacte inhoud van elk niet-verkocht product in elke verpakking is praktisch onmogelijk voor producten die voor de detailhandel zijn bestemd.
vervaldatum: 1 januari 2023.
RO — bi — CH — 3
Betreft: aDR-opleidingscertificaat voor reizen die worden ondernomen om defecte voertuigen te vervoeren,
herstellingen uit te voeren, tankvoertuigen en tanks te inspecteren, en reizen met tankvoertuigen door deskundigen die verantwoordelijk zijn voor de inspectie van het voertuig in kwestie.
verwijzing naar bijlage I, deel I.1, van de richtlijn: punt 8.2.1.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: bestuurders moeten een opleiding volgen.
Inhoud van de nationale wetgeving: aDR-opleiding en certificaten zijn niet vereist voor reizen die worden ondernomen om defecte voertuigen te vervoeren of voor testritten na herstellingen, voor reizen met tankvoertuigen teneinde het tankvoertuig/de tank te inspecteren en voor reizen door deskundigen die verantwoordelijk zijn voor de inspectie van tankvoertuigen.
Referentie van de nationale wetgeving: instructies van 30 september 2008 van het federale departement milieu, vervoer, energie en communicatie (DETEC) met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg.
Toelichting: in sommige gevallen bevatten defecte voertuigen of voertuigen die worden hersteld en tankvoertuigen die worden voorbereid op een technische inspectie of worden gecontroleerd, op het ogenblik van de inspectie nog steeds gevaarlijke goederen.
De onder 1.3 en 8.2.3 vermelde eisen blijven van toepassing. vervaldatum: 1 januari 2023.
2. Spoor ver voer
afwijkingen voor Zwitserland krachtens artikel 6, lid 2, onder a), van Richtlijn 2008/68/EG van 24 september 2008 betreffende het binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen.
RA — a — CH — 1
Betreft: vervoer van dieselbrandstof en stookolie met UN-nummer 1202 in tankcontainers. verwijzing naar bijlage II, deel II.1, van de richtlijn: punt 6.8.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: Regels met betrekking tot de constructie van tanks.
Inhoud van de nationale wetgeving: tankcontainers met een capaciteit van hoogstens 1 210 l voor het vervoer van stookolie of dieselbrandstof met UN-nummer 1202 die niet overeenkomstig 6.8 maar overeenkomstig de nationale wetgeving zijn vervaardigd, zijn toegestaan.
Referentie van de nationale wetgeving: bijlage bij de DETEC-verordening van 3 december 1996 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor en kabelspoor (RSD; RS 742.401.6) en aanhangsel 1, hoofdstuk 6.14, van de verordening van 29 november 2002 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (SDR; RS 741.621).
vervaldatum: 1 januari 2023.
RA — a — CH — 2
Betreft: vervoersdocument.
verwijzing naar bijlage II, deel II.1, van de richtlijn: punt 5.4.1.1.1.
Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: algemene informatie die in het vervoersdocument moet worden vermeld.
Inhoud van de nationale wetgeving: het gebruik van een collectieve benaming in het vervoersdocument is toegestaan als bij dat vervoersdocument een lijst is gevoegd met de bovenvermelde informatie.
Referentie van de nationale wetgeving: bijlage bij de DETEC-verordening van 3 december 1996 inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor en kabelspoor (RSD; RS 742.401.6).
vervaldatum: 1 januari 2023.
— Richtlijn 2010/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2010 betreffende vervoerbare drukapparatuur en houdende intrekking van Richtlijnen 76/767/EEG, 84/525/EEG, 84/526/EEG, 84/527/EEG en 1999/36/EG van de Raad (PB L 165 van 30.6.2010, blz. 1).
DEEL 4 — TOEGaNGS- EN TRaNSITORECHTEN vOOR HET SPOOR
— Richtlijn 91/440/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap (PB L 237 van 24.8.1991, blz. 25).
— Richtlijn 95/18/EG van de Raad van 19 juni 1995 betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegonder- nemingen (PB L 143 van 27.6.1995, blz. 70).
— Richtlijn 95/19/EG van de Raad van 19 juni 1995 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van gebruiksrechten voor de infrastructuur (PB L 143 van 27.6.1995, blz. 75).
— Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (“spoorwegveiligheidsrichtlijn”) (PB L 164 van 30.4.2004, blz. 44), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2014/88/EU van de Commissie van 9 juli 2014 (PB L 201 van 10.7.2014, blz. 9).
— Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 51), zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2016/882 van de Commissie van 1 juni 2016 (PB L 146 van 3.6.2016, blz. 22).
— verordening (EG) nr. 653/2007 van de Commissie van 13 juni 2007 betreffende het gebruik van een gemeenschappelijk Europees formaat voor veiligheidscertificaten en aanvraagdocumenten overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad en betreffende de geldigheid van overeenkomstig Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad afgegeven veiligheidscertificaten (PB L 153 van 14.6.2007, blz. 9), zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie van 10 mei 2011 (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 22).
— Beschikking 2007/756/EG van de Commissie van 9 november 2007 tot vaststelling van de gemeenschappelijke specificatie van het nationaal voertuigregister als bedoeld in de artikelen 14, leden 4 en 5, van de Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG (PB L 305 van 23.11.2007, blz. 30), zoals gewijzigd bij Besluit 2011/107/EU van de Commissie van 10 februari 2011 (PB L 43 van 17.2.2011, blz. 33).
— Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2014/38/EU van de Commissie van 10 maart 2014 (PB L 70 van 11.3.2014, blz. 20).
— Beschikking 2009/965/EG van de Commissie van 30 november 2009 betreffende het referentiedocument als bedoeld in artikel 27, lid 4, van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (PB L 341 van 22.12.2009, blz. 1), gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2299 van de Commissie van 17 november 2015 (PB L 324 van 10.12.2015, blz. 15).
— verordening (EU) nr. 36/2010 van de Commissie van 3 december 2009 inzake communautaire modellen voor vergunningen van machinisten, aanvullende bevoegdheidsbewijzen, gewaarmerkte afschriften van aanvullende bevoegdheidsbewijzen en aanvraagformulieren voor vergunningen van machinisten, in het kader van Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 13 van 19.1.2010, blz. 1).
— Besluit 2010/713/EU van de Commissie van 9 november 2010 inzake de modules voor de procedure voor de beoordeling van de conformiteit, de geschiktheid voor gebruik en de EG-keuring die moeten worden toegepast in het kader van de overeenkomstig Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde technische specificaties inzake interoperabiliteit (PB L 319 van 4.12.2010, blz. 1).
— verordening (EU) nr. 1158/2010 van de Commissie van 9 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten voor spoorwegen (PB L 326 van 10.12.2010, blz. 11).
— verordening (EU) nr. 1169/2010 van de Commissie van 10 december 2010 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten voor spoorwegen (PB L 327 van 11.12.2010, blz. 13).
— verordening (EU) nr. 201/2011 van de Commissie van 1 maart 2011 betreffende het model voor de verklaring van overeenstemming met een goedgekeurd type spoorvoertuig (PB L 57 van 2.3.2011, blz. 8).
— Besluit 2011/275/EU van de Commissie van 26 april 2011 betreffende de technische specificatie inzake interopera- biliteit van het subsysteem “infrastructuur” van het conventionele trans-Europese spoorwegsysteem (PB L 126 van 14.5.2011, blz. 53), zoals gewijzigd bij Besluit 2012/464/EU van de Commissie van 23 juli 2012 (PB L 217 van 14.8.2012, blz. 20).
— verordening (EU) nr. 445/2011 van de Commissie van 10 mei 2011 betreffende een systeem voor de certificering van met het onderhoud van goederenwagons belaste entiteiten en tot wijziging van verordening (EG) nr. 653/2007 (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 22).
— verordening (EU) nr. 454/2011 van de Commissie van 5 mei 2011 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem telematicatoepassingen ten dienste van passagiers van het trans-Europees spoorwegsysteem (PB L 123 van 12.5.2011, blz. 11), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) 2019/775 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 van 27.5.2019, blz. 103).
— Uitvoeringsbesluit 2011/665/EU van de Commissie van 4 oktober 2011 inzake het Europees register van goedgekeurde spoorwegvoertuigtypen (PB L 264 van 8.10.2011, blz. 32).
— Besluit 2011/765/EU van de Commissie van 22 november 2011 inzake criteria voor de erkenning van opleidingscentra voor treinbestuurders, inzake criteria voor de erkenning van examinatoren van treinbestuurders en inzake criteria voor de organisatie van examens overeenkomstig Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 314 van 29.11.2011, blz. 36).
— Besluit 2012/88/EU van de Commissie van 25 januari 2012 betreffende de technische specificatie inzake interopera- biliteit van de subsystemen besturing en seingeving van het trans-Europese spoorwegsysteem (PB L 51 van 23.2.2012, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Besluit (EU) 2015/14 van de Commissie van 5 januari 2015 (PB L 3 van 7.1.2015, blz. 44).
— Besluit 2012/757/EU van de Commissie van 14 november 2012 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van Beschikking 2007/756/EG (PB L 345 van 15.12.2012, blz. 1), zoals gewijzigd bij Besluit 2013/710/ EU van de Commissie van 2 december 2013 (PB L 323 van 4.12.2013, blz. 35).
De volgende nationale voorschriften als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité zijn van toepassing in Zwitserland:
— XX-XXX XXX-000: spoorwegexploitatie: opname van mondelinge communicatie (ETF-GI) (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Besluit 2012/757/EU en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— XX-XXX XXX-000: spoorwegexploitatie: communicatiemethode (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Besluit 2012/757/EU en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI OPE-003: spoorwegexploitatie: voertaal (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Besluit 2012/757/EU en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— XX-XXX XXX-000: spoorwegexploitatie: noodoproep (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Besluit 2012/757/EU en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht).
— verordening (EU) nr. 1078/2012 van de Commissie van 16 november 2012 betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor de controle die moet worden uitgevoerd door met onderhoud belaste entiteiten alsmede door spoorwegondernemingen en infrastructuurbeheerders nadat zij een veiligheidscertificaat of veiligheidsvergunning hebben ontvangen (PB L 320 van 17.11.2012, blz. 8).
— verordening (EU) nr. 321/2013 van de Commissie van 13 maart 2013 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “rollend materieel — goederenwagens” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Beschikking 2006/861/EG (PB L 104 van 12.4.2013, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) 2015/924 van de Commissie van 8 juni 2015 (PB L 150 van 17.6.2015, blz. 10).
— Uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 van de Commissie van 30 april 2013 betreffende de gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor risico-evaluatie en -beoordeling en tot intrekking van verordening (EG) nr. 352/2009 (PB L 121 van 3.5.2013, blz. 8), zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1136 van de Commissie van 13 juli 2015 (PB L 185 van 14.7.2015, blz. 6).
— Uitvoeringsbesluit 2014/880/EU van de Commissie van 26 november 2014 inzake de gemeenschappelijke specificaties van het register van de spoorweginfrastructuur en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2011/633/EU (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 489).
— verordening (EU) nr. 1300/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende de toegankelijkheid van het spoorwegsysteem in de Unie voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 1), gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/772 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 I van 27.5.2019, blz. 1).
— verordening (EU) nr. 1301/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “energie” van het spoorwegsysteem in de Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 179), gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/868 van de Commissie van 13 juni 2018 (PB L 149 van 14.6.2018, blz. 16).
— verordening (EU) nr. 1302/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende een technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “rollend materieel — locomotieven en reizigerstreinen” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 228), laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsver- ordening (EU) 2018/868 van de Commissie van 13 juni 2018 (PB L 149 van 14.6.2018, blz. 16).
De volgende nationale voorschriften als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité zijn van toepassing in Zwitserland:
— CH-TSI LOC&PaS-001: breedte van de stroomafnemerkop;
— CH-TSI LOC&PaS-002: scherpe wissels/rijtest op wissels;
— CH-TSI LOC&PaS-003: kleine boogstraal r < 250 m;
— CH-TSI LOC&PaS-004: dwarskrachten op het spoor;
— CH-TSI LOC&PaS-005: verkantingstekort;
— CH-TSI LOC&PaS-006: homologatie van de kantelbakvoertuigen die de voertuigen van de N-reeks opvolgen;
— CH-TSI LOC&PaS-007: wielflenssmering;
— CH-TSI LOC&PaS-009: uitlaatemissies van dieselmaterieel (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI LOC&PaS-010: frontsein: 3 × rood;
— CH-TSI LOC&PaS-011: beperking van het tractievermogen;
— CH-TSI LOC&PaS-012: geleidingsvermogen;
— CH-TSI LOC&PaS-013: interactie tussen stroomafnemer en rijdraad;
— CH-TSI LOC&PaS-014: compatibiliteit met apparatuur die controleert of het spoor vrij is;
— CH-TSI LOC&PaS-017: vrijeruimteprofiel;
— CH-TSI LOC&PaS-018: minimumboogstraal;
— CH-TSI LOC&PaS-019: signaal “non leading input” voor het kopvoertuig (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI LOC&PaS-020: signaal “sleeping input” bij de exploitatie van gekoppelde motorvoertuigen of stuurstan drijtuigen (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI LOC&PaS-022: resetten van de noodrem (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI LOC&PaS-025: beveiliging van het systeem voor de ontkoppeling van de ETCS-treinapparatuur (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI LOC&PaS-026: SIGNUM/ZUB niet toegestaan op voertuigen die zijn uitgerust met ERTMS/ETCS Baseline 3;
— CH-TSI LOC&PaS-027: handmatige radiobesturing tijdens het rangeren (rangeermodus) (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI LOC&PaS-028: vrijeruimteprofiel, deuren;
— CH-TSI LOC&PaS-029: ontsporingsbeveiliging Y/Q;
— CH-TSI LOC&PaS-030: gebruik van remsystemen die niet op basis van adhesie werken;
— CH-TSI LOC&PaS-031: veilige tractieuitschakeling (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI LOC&PaS-035: toereikend remvermogen van de noodrem (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI LOC&PaS-037: bedrijfsrem ETCS (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) nr. 1302/2014 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht).
— verordening (EU) nr. 1303/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende “veiligheid in spoorwegtunnels” van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 394).
— verordening (EU) nr. 1304/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem “rollend materieel — geluidsemissies”, tot wijziging van Beschikking 2008/232/EG en tot intrekking van Besluit 2011/229/EU (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 421).
— verordening (EU) nr. 1305/2014 van de Commissie van 11 december 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van het subsysteem telematicatoepassingen voor goederenvervoer van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot wijziging van verordening (EG) nr. 62/2006 (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 438), laatstelijk gewijzigd bij verordening (EU) 2019/778 van de Commissie van 16 mei 2019 (PB L 139 van 27.5.2019, blz. 356).
— Uitvoeringsverordening (EU) 2015/171 van de Commissie van 4 februari 2015 betreffende bepaalde aspecten van de procedure voor de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen (PB L 29 van 5.2.2015, blz. 3).
— Uitvoeringsverordening (EU) 2015/909 van de Commissie van 12 juni 2015 betreffende de modaliteiten voor de berekening van de kosten die rechtstreeks uit de exploitatie van de treindienst voortvloeien (PB L 148 van 13.6.2015, blz. 17).
— Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 44). In Zwitserland gelden alleen de volgende bepalingen: artikel 7 (leden 1 t.e.m. 3), artikelen 8 t.e.m. 10, artikelen 12, 15, 17, 21 (behalve lid 7), 22 t.e.m. 25, 27 t.e.
m. 42, 44, 45 en 49, en de bijlagen II, III en Iv.
— Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 102). In Zwitserland gelden alleen de volgende bepalingen: artikelen 9, 10 (behalve lid 7),
13, 14 en 17 en bijlage III.
— verordening (EU) 2016/919 van de Commissie van 27 mei 2016 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit van de subsystemen besturing en seingeving van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 158 van 15.6.2016, blz. 1).
De volgende nationale voorschriften als bedoeld in artikel 6 van Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité zijn van toepassing in Zwitserland:
— CH-TSI CCS-003: activering/deactivering van de transmissie van het 44-pack naar de ZUB/SIGNUM-systemen;
— XX-XXX XXX-000: “Quality of Service”-certificaat voor de overdracht van GSM-R-gegevens (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI CCS-006: verlies van het signaal “non leading permitted” in de bedrijfsmodus “non leading” (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI CCS-007: regel inzake de remcurves voor ERTMS/ETCS Baseline 2;
— XX-XXX XXX-000: minimale uitvoering van wijzigingsverzoeken (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI CCS-011: Euroloopfunctie;
— CH-TSI CCS-015: gelijktijdig beheer van twee GSM-R-datakanalen;
— CH-TSI CCS-016: gebruik van landspecifieke weergaven en functies (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI CCS-018: verbod op het STM/NTC-niveaus voor ZUB/Signum;
— CH-TSI CCS-019: automatische verwerving en weergave van treingegevens (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI CCS-022: achteruit rijden in bedrijfsmodus “unfitted”;
— CH-TSI CCS-023: weergave van tekstberichten;
— CH-TSI CCS-024: treingegevens: NC_TRaIN, M_aXLELOaD, v_MaXTRaIN (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI CCS-026: onlinemonitoring van de spooruitrusting vanuit het voertuig;
— CH-TSI CCS-032: initiële invoer van het treinnummer voor de ETCS-treinapparatuur en de GSM-R-CabRadio (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— XX-XXX XXX-000: functionaliteit GSM-R voice (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI CCS-034: bedrijfsmodus “non leading”;
— XX-XXX XXX-000: op de DMI weer te geven teksten (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-TSI CCS-038: waarschuwing dat het betrouwbaarheidsinterval van de odometrie aanzienlijk is toegenomen (regel die mogelijkerwijs niet verenigbaar is met Verordening (EU) 2016/919 en die voor 31 december 2020 opnieuw moet worden onderzocht);
— CH-CSM-Ra-001: model van het veiligheidsdossier voor de aanvraag van een ETCS-homologatie in Zwitserland;
— CH-CSM-Ra-002: eisen voor snelheden van meer dan 200 km/h;
— CH-CSM-Ra-003: kwaliteit van de treingegevens.
— Uitvoeringsverordening (EU) 2018/545 van de Commissie van 4 april 2018 tot vaststelling van de praktische regelingen voor het proces voor de afgifte van typegoedkeuringen en vergunningen voor spoorvoertuigen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 90 van 6.4.2018, blz. 66).
— Gedelegeerde verordening (EU) 2018/761 van de Commissie van 16 februari 2018 tot vaststelling van gemeenschappelijke veiligheidsmethoden voor toezicht door nationale veiligheidsinstanties na de afgifte van een uniek veiligheidscertificaat of een veiligheidsvergunning overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van verordening (EU) nr. 1077/2012 (PB L 129 van 25.5.2018, blz. 16).
— Gedelegeerde verordening (EU) 2018/762 van de Commissie van 8 maart 2018 tot vaststelling van gemeenschappelijke veiligheidsmethoden inzake de eisen voor veiligheidsbeheersystemen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de verordeningen (EU) nr. 1158/2010 en (EU) nr. 1169/2010 (PB L 129 van 25.5.2018, blz. 26).
— Uitvoeringsverordening (EU) 2018/763 van de Commissie van 9 april 2018 tot vaststelling van praktische regelingen voor de afgifte van unieke veiligheidscertificaten aan spoorwegondernemingen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 653/2007 van de Commissie (PB L 129 van 25.5.2018, blz. 49).
— Uitvoeringsverordening (EU) 2019/250 van 12 februari 2019 van de Commissie inzake de modellen voor EG- verklaringen en certificaten voor interoperabiliteitsonderdelen en -subsystemen, het model voor de verklaring van conformiteit met een vergund voertuigtype en de EG-keuringsprocedures voor subsystemen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van verordening (EU) nr. 201/2011 van de Commissie (PB L 42 van 13.2.2019, blz. 9).
— aanbeveling van de Commissie (EU) 2019/780 van 16 mei 2019 over de praktische regelingen voor de afgifte van veiligheidsvergunningen aan infrastructuurbeheerders (PB L 139 van 27.5.2019, blz. 390).
Deel 5 — andere gebieden
— Richtlijn 92/82/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven voor minerale oliën (PB L 316 van 31.10.1992, blz. 19).
— Richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet (PB L 167 van 30.4.2004, blz. 39).
— Richtlijn 2008/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur (PB L 319 van 29.11.2008, blz. 59).”