Reglement Raad van Toezicht van de Stichting BESCAL
Reglement Raad van Toezicht van de Stichting BESCAL
Artikel 1 – Vaststelling en reikwijdte reglement
1. Dit reglement heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 lid 6 van de statuten van de Stichting BESCAL, hierna de stichting, tot doel het functioneren van de Raad van Toezicht van de stichting, hierna Raad van Toezicht, nader uit te werken. Ook betreft het een vertaling van de werkafspraken welke zijn gemaakt tussen de directeur-bestuurder en de Raad van Toezicht.
2. Dit reglement is, na bespreking in de vergaderingen de Raad van Toezicht op 21 januari 2016 en 29 maart 2016, vastgesteld en goedgekeurd in de vergadering van de Raad van Toezicht d.d. 30 mei 2016.
3. In de in lid 2 van dit artikel genoemde vergadering van de Raad van Toezicht heeft de directeur-bestuurder verklaard in te stemmen met de inhoud van dit reglement en de daarin opgenomen regels voor zover die hun regarderen, te zullen naleven
4. Dit reglement treedt in werking met terugwerkende kracht op 1 januari 2016. Hiermee komt het bestuursstatuut zoals vastgestelde in de vergadering van Raad van Toezicht op 29 september 2009 te vervallen.
5. Dit reglement kan bij besluit van de Raad van Toezicht en de directeur-bestuurder gezamenlijk worden gewijzigd. Een voorstel tot wijziging kan geschieden door zowel de Raad van Toezicht als de directeur- bestuurder. Daar waar de wijziging van het reglement de bevoegdheden van de directeur-bestuurder raakt, behoeft het instemming van de directeur-bestuurder. Dit reglement dient door de directeur- bestuurder, de Raad van Toezicht als geheel en door ieder lid van de Raad van Toezicht te worden nageleefd.
6. Het reglement wordt geplaatst op de website van de stichting.
Samenstelling en benoeming van de Raad van Toezicht
Artikel 2 - Samenstelling
1. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 lid 2 van de statuten, bestaat de Raad van Toezicht uit een oneven aantal van minimaal 3 en maximaal 5 leden.
2. De Raad van Toezicht is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, de directeur- bestuurder en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren.
3. De Raad van Toezicht is zodanig samengesteld dat hij zijn taak naar behoren kan vervullen. Ter invulling van artikel 8 lid 3 van de statuten stelt de Raad van Toezicht een profielschets op voor de Raad van Toezicht. Deze profielschets is opgenomen in bijlage 1 van dit reglement.
4. Ieder lid van de Raad van Toezicht dient geschikt te zijn om de hoofdlijnen van het totale beleid te beoordelen. Ieder lid van de Raad van Toezicht beschikt over de specifieke deskundigheid die noodzakelijk is voor de vervulling van zijn specifieke taak, binnen zijn rol in het kader van de profielschets die is vastgesteld door de Raad van Toezicht.
5. Ten minste één lid van de Raad van Toezicht beschikt over voor de stichting relevante kennis van en ervaring met beheer van sociaal-culturele en culturele accommodaties.
6. De Raad van Toezicht wijst, overeenkomstig artikel 10, lid 2 van de statuten, uit zijn midden een voorzitter en een vice-voorzitter aan.
7. De voorzitter van de Raad van Toezicht is in beginsel permanent aanspreekbaar voor de overige leden van de Raad van Toezicht en de directeur-bestuurder. De voorzitter van de Raad van Toezicht onderhoudt nauw en frequent contact met de directeur-bestuurder en houdt de Raad van Toezicht van deze contacten nauwkeurig en regelmatig op de hoogte.
8. Een persoon die een bestuursfunctie bij de stichting heeft gehad wordt niet tot voorzitter van de Raad van Toezicht benoemd, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn die een andere beslissing rechtvaardigen.
9. De voorzitter van de Raad van Toezicht treedt namens de Raad van Toezicht naar buiten op. Hij streeft naar optimale participatie van de overige leden van de Raad bij de werkzaamheden van de Raad van
Toezicht en coördineert alle activiteiten van de Raad van Toezicht. Indien leden van de Raad van Toezicht frequent afwezig zijn bij vergaderingen, spreken zij elkaar daarop aan.
10. De voorzitter van de Raad van Toezicht is belast met de leiding van de vergadering van de Raad van Toezicht. Periodiek vindt informatie-uitwisseling plaats tussen de voorzitter van de Raad van Toezicht en de directeur-bestuurder. De directeur-bestuurder zorgt voor een goede ondersteuning van de voorzitter.
11. Bij afwezigheid van de voorzitter van de Raad van Toezicht, welke langer dan zeven dagen aaneensluitend is, wordt deze afwezigheid gemeld bij de directeur-bestuurder en bij de vice-voorzitter van de Raad van Toezicht.
12. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 lid 2 van de statuten benoemt de Raad van Toezicht uit zijn midden een vice-voorzitter. De vice-voorzitter neemt bij ontstentenis van de voorzitter diens taken waar.
Artikel 3 - Benoeming leden Raad van Toezicht
1. De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor de benoeming van de leden van de Raad van Toezicht conform artikel 8 van de statuten.
2. Bij de werving, selectie en benoeming van nieuwe leden van de Raad van Toezicht wordt gebruik gemaakt van een voor de betreffende vacature opgestelde profielschets. De leden van de Raad van Toezicht worden op openbare wijze geworven.
Artikel 4 - Aftreden en herbenoeming leden Raad van Toezicht
1. Overeenkomstig artikel 8, lid 7 van de statuten kan een lid van de Raad van Toezicht maximaal tweemaal voor een periode van vier jaar zitting hebben in de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht kan hiervan in bijzondere gevallen afwijken. Hierbij geldt als uitgangspunt dat zo weinig mogelijk leden van de Raad van Toezicht tegelijkertijd aftreden.
2. Alvorens tot herbenoeming wordt overgegaan, zal de voorzitter van de Raad van Toezicht de overige leden van de Raad van Toezicht elk afzonderlijk consulteren over de wenselijkheid van herbenoeming. Hierbij zijn van belang: het functioneren gedurende de afgelopen zittingsperiode, het alsdan geldende profiel van de Raad van Toezicht alsmede de leeftijd van het betrokken lid van de Raad van Toezicht. Als het de voorzitter zelf betreft dan neemt de vice-voorzitter of de langstzittende commissaris deze taak over.
3. Indien de Raad van Toezicht één van zijn leden voordraagt tot herbenoeming, zal worden vermeld waarom er aanleiding is voor herbenoeming. Indien het lid niet wordt voorgedragen voor herbenoeming, wordt dit door de voorzitter mondeling en schriftelijk aan het lid toegelicht.
Xxxxxxxxx en ontslag Raad van Toezicht
Artikel 5 - Schorsing en Ontslag
1. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de statuten, kan de Raad van Toezicht een lid van de Raad van Toezicht ontslaan wegens verwaarlozing van zijn taak, onvoldoende functioneren, structurele onverenigbaarheid van belangen, andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan zijn handhaving als lid van de Raad van Toezicht redelijkerwijs niet van de stichting kan worden verlangd.
2. Alvorens een besluit tot ontslag te nemen, zal de voorzitter van de Raad van Toezicht, buiten aanwezigheid van het lid van de Raad van Toezicht over wiens ontslag wordt besloten, de overige leden van de Raad van Toezicht elk afzonderlijk over het voornemen tot ontslag consulteren. Als het een voorgenomen besluit tot ontslag van de voorzitter betreft, zal de vice-voorzitter van de Raad van Toezicht, buiten aanwezigheid van de voorzitter, de overige leden van de Raad van Toezicht elk afzonderlijk over het voornemen tot ontslag consulteren.
3. Vervolgens wordt een besluit tot ontslag, overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de
statuten, niet genomen dan nadat het desbetreffende lid van de Raad van Toezicht, over wiens ontslag wordt besloten, vooraf de gelegenheid is geboden zich tegenover de Raad van Toezicht te verklaren.
4. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 lid 3 van de statuten, is voor een besluit als bedoeld in
lid 1 van dit artikel ten minste de helft van het aantal leden van de Raad van Toezicht aanwezig zijn, buiten
aanwezigheid van het lid van de Raad van Toezicht over wiens ontslag wordt besloten. Verkeert één lid van de Raad van Toezicht in de onmogelijkheid aan deze vergadering deel te nemen, uitgezonderd de betrokkene, dan kan niettemin een geldig besluit worden genomen door de aanwezige leden van de Raad van Toezicht, mits de reden van het niet aanwezig zijn van het desbetreffende lid van de Raad van Toezicht in het besluit wordt genoemd.
5. Het besluit tot ontslag wordt, met vermelding van de gronden onmiddellijk aan het desbetreffende lid van de Raad van Toezicht schriftelijk bevestigd.
6. In verband met het bepaalde in dit artikel dient ieder lid van de Raad van Toezicht bij zijn aantreden op voorhand aan te geven dat, als het gaat om de eigen positie in de Raad van Toezicht, hij zich zal neerleggen bij het oordeel en het besluit van de Raad van Toezicht en daar naar zal handelen, onverminderd zijn recht om het oordeel en het besluit van de Raad van Toezicht aan het oordeel van de burgerlijke rechter te laten onderwerpen.
Onverenigbaarheid, onafhankelijkheid en tegenstrijdige belangen
Artikel 6 - Onafhankelijkheid en onverenigbaarheid
1. Elke vorm en schijn van belangenverstrengeling tussen de stichting en leden van de Raad van Toezicht dient te worden vermeden.
2. Leden van de Raad van Toezicht die op voordracht of door anderen dan de Raad van Toezicht dienen te worden benoemd zijn onafhankelijk.
3. De leden van de Raad van Toezicht vervullen hun functie zonder last of ruggespraak en zonder een deelbelang te laten prevaleren.
4. Een lid van de Raad van Toezicht kan niet tegelijkertijd de functie vervullen van directeur-bestuurder of van de Raad van Toezicht van een andere vergelijkbare organisatie die binnen het verzorgingsgebied van de stichting geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden als de stichting verricht.
5. Een voormalig directeur-bestuurder van de stichting is gedurende een periode van drie jaar na het einde van zijn bestuurlijke functie niet benoembaar tot lid van de Raad van Toezicht. Evenmin zijn tot de leden van de Raad van Toezicht benoembaar werknemers of personen die tot de stichting toegelaten zijn tot drie jaar na het einde van hun arbeidscontract of toelatingsovereenkomst.
6. Het door een lid van de Raad van Toezicht aanvaarden van een nevenfunctie die gezien aard of tijdsbeslag van betekenis is voor de uitoefening van de taak van toezichthouder behoeft voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht.
Artikel 7- Tegenstrijdige belangen
1. Besluiten tot het aangaan van transacties door de stichting waarbij tegenstrijdige belangen van leden van de Raad van Toezicht kunnen spelen, die van materiële betekenis zijn voor de stichting en/of voor de betreffende leden van de Raad van Toezicht, behoeven goedkeuring van de Raad van Toezicht.
2. De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor de besluitvorming over de omgang met tegenstrijdige belangen bij de leden van de Raad van Toezicht, de directeur-bestuurder en/of externe accountants in relatie tot de stichting.
3. Een tegenstrijdig belang bestaat in ieder geval wanneer de stichting voornemens is een transactie aan te gaan met een rechtspersoon waarin één van de leden van de Raad van Toezicht persoonlijk een materieel/financieel belang houdt.
4. Een tegenstrijdig belang bestaat in ieder geval wanneer de stichting voornemens is een transactie aan te gaan met een rechtspersoon waarvan één van de leden van de Raad van Toezicht of de directeur- bestuurder een familierechterlijke verhouding heeft met één van de leden van de Raad van Toezicht van de stichting.
5. Een tegenstrijdig belang bestaat in ieder geval wanneer de stichting voornemens is een transactie aan te gaan met een rechtspersoon waarbij een lid van de Raad van Toezicht een bestuurs- of toezichthoudende functie vervult.
6. Een lid van de Raad van Toezicht meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang dat van materiële betekenis is voor de stichting terstond aan de voorzitter en verschaft daarover alle relevante informatie. Xxxxxxx het de voorzitter betreft, meldt deze aan de vice-voorzitter. De Raad van Toezicht besluit buiten afwezigheid van de voorzitter of er sprake is van een tegenstrijdig belang.
7. Een lid van de Raad van Toezicht neemt niet deel aan de discussie en de besluitvorming over een onderwerp of transactie waarbij hij een tegenstrijdig belang heeft.
Taken van de Raad van Toezicht
Artikel 8 – Toezicht
1. Overeenkomstig artikel 9, lid 1 van de statuten heeft de Raad van Toezicht tot taak toezicht te houden op het beleid van de directeur-bestuurder en op de algemene gang van zaken in de stichting en is voorts belast met de werkzaamheden die hem in de statuten zijn opgedragen.
2. De Raad van Toezicht staat de directeur-bestuurder met raad en advies terzijde.
3. Bij de vervulling van zijn taak richt de Raad van Toezicht zich naar het belang van de stichting als maatschappelijke onderneming en weegt daartoe de in aanmerking komende belangen van de bij de stichting betrokken belanghebbenden af.
4. Bij zijn toezicht, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, hanteert de Raad van Toezicht als uitgangspunt de vraag of het beleid wordt gevoerd overeenkomstig de elementaire beginselen van verantwoord maatschappelijk ondernemerschap. Daarvoor ziet de Raad van Toezicht erop toe dat het beleid in ieder geval in overeenstemming is met wettelijke, statutaire en andere voorschriften en dat de continuïteit van de stichting gewaarborgd is.
5. De Raad van Toezicht houdt toezicht op ten minste:
a. De realisatie van de statutaire en andere doelstellingen van de stichting;
b. De strategie en de risico’s verbonden aan de activiteiten van de stichting;
c. De opzet en werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen;
d. De financiële verslaglegging;
e. De kwaliteit van de dienstverlening;
f. De naleving van wet- en regelgeving;
g. De verhouding met belanghebbenden;
h. Het op passende wijze uitvoering geven aan de sociaal-maatschappelijke en sociaal-culturele doelstelling en verantwoordelijkheid van de stichting.
6. De Raad van Toezicht vergewist zich er van dat door de directeur-bestuurder genomen / te nemen besluiten op goede gronden berusten en zorgvuldig tot stand zijn gekomen.
7. Aan de goedkeuring van de Raad van Toezicht zijn in ieder geval onderworpen de besluiten van de directeur-bestuurder zoals genoemd in artikel 5 lid 3 van de statuten en de besluiten omtrent:
a. Het voeren van gerechtelijke procedures met een aanzienlijk belang. Van een aanzienlijk belang is sprake indien de continuïteit van de stichting in het geding is en/of de financiële consequenties een bedrag van € 50.000 te boven kunnen gaan en/of het imago van de stichting schade kan oplopen;
b. Het door de directeur-bestuurder aan personen verlenen van procuratie of anderszins doorlopende vertegenwoordigingsbevoegdheid conform artikel 7 lid 2 van de statuten;
c. Het instellen van commissies op basis van artikel 11 van de statuten.
8. De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn eigen functioneren en evalueert zijn functioneren ten minste jaarlijks buiten de aanwezigheid van de directeur-bestuurder en informeert de directeur-bestuurder over de uitkomsten hiervan.
Artikel 9 - Werkgeverschap
1) De Raad van Toezicht vervult de werkgeversrol voor de directeur-bestuurder en zorgt ondermeer door benoeming, evaluatie en ontslag dat de stichting is voorzien van een capabel bestuur.
2) De Raad van Toezicht stelt voor de directeur-bestuurder het salaris en de overige arbeidsvoorwaarden vast.
3) Wanneer de Raad van Toezicht in een vacature in de directeur-bestuurder moet voorzien, stelt de Raad van Toezicht een schriftelijk profiel vast alvorens dienovereenkomstig een kandidaat te zoeken en te benoemen. De Raad van Toezicht pleegt daarbij, indien bij de situatie passend, zorgvuldig overleg met de zittende directeur-bestuurder en vraagt advies aan de personeelsvertegenwoordiging en de gemeente Lisse conform de daarvoor geldende wettelijke en statutaire bepalingen.
4) De Raad van Toezicht draagt zorg voor een schriftelijke arbeidsovereenkomst met de directeur-bestuurder.
5) De Raad van Toezicht vormt zich gedurende het jaar een oordeel inzake het gevoerde beleid, de bereikte resultaten, de ontwikkelingen en de mate waarin de directeur-bestuurder daarop adequaat reageert. De Raad van Toezicht voert halfjaarlijks met de directeur-bestuurder een gesprek over diens functioneren en legt de beoordeling schriftelijk vast.
6) De Raad van Toezicht voert ten minste jaarlijks met de directeur-bestuurder als geheel een evaluatiegesprek over het wederzijds functioneren van beide organen op zich en in relatie tot elkaar.
7) Wanneer de Raad van Toezicht het voornemen heeft te besluiten tot schorsing of ontslag van een lid van de directeur-bestuurder, zal de Raad van Toezicht door de voorzitter of een delegatie uit zijn midden de directeur-bestuurder horen. Daar waar de Raad van Toezicht van mening is dat er redenen zijn om direct over te gaan tot schorsing is hij daartoe bevoegd, zij het dat hij dan zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen een termijn van vijf werkdagen de directeur-bestuurder alsnog hoort.
8) Indien schorsing of ontslag mocht volgen, wordt xxxxx met vermelding van de gronden onmiddellijk aan de directeur-bestuurder schriftelijk, aangetekend met ontvangstbevestiging, bevestigd. Xxxxxxxxx en ontslag vinden plaats met inachtneming van artikel 4 lid 6 van de statuten.
9) Worden bij ontstentenis of belet van de directeur-bestuurder een of meer leden van de Raad van Toezicht tijdelijk met het bestuur van de stichting belast, dan treden zij voor die tijd af als lid van de Raad van Toezicht.
Vergaderingen en besluitvorming Raad van Toezicht
Artikel 10- Vergaderingen en besluitvorming
1. Voor de vergaderfrequentie en de leiding van de vergaderingen wordt verwezen naar artikel 17 en 18 van de statuten.
2. De notulen zullen beknopt doch adequaat de ter vergadering behandelde onderwerpen, standpunten, overwegingen en besluiten weergeven op zodanige wijze, dat voor niet ter vergadering aanwezige leden van de Raad van Toezicht en/of de directeur-bestuurder een duidelijk en volledig beeld wordt gegeven van het, voor zover relevant, ter vergadering besprokene.
3. Besluitvorming ter vergadering vindt plaats conform artikel 10 lid 3 van de statuten.
4. Besluitvorming buiten vergadering kan plaatsvinden conform artikel 10 lid 4 van de statuten.
5. De Raad van Toezicht bespreekt in ieder geval eenmaal per jaar de strategie en de voornaamste risico’s verbonden aan de stichting.
6. Overeenkomstig artikel 13 lid 4 van de statuten wordt jaarlijks binnen drie maanden na afloop van het boekjaar door de Raad van Toezicht een vergadering gehouden waarin de décharge van de directeur- bestuurder voor het beleid van het afgelopen boekjaar wordt behandeld.
7. In geval van een conflict tussen de directeur-bestuurder en de Raad van Toezicht zal de Raad van Toezicht, overeenkomstig artikel 4 lid 7 een gemeenschappelijke vergadering van beide organen bijeenroepen, waarin naar consensus zal worden gestreefd. De desbetreffende vergadering zal worden geleid door de voorzitter van de Raad van Toezicht.
Artikel 11 – Secretariaat
1. De stichting voorziet in een secretariaat met archief, waarin notulen en andere vergaderstukken, alsmede alle correspondentie en overige documentatie de Raad van Toezicht betreffende, worden bewaard, met uitzondering van die documentatie ten aanzien waarvan de Raad van Toezicht een afzonderlijke bewaring verlangt, zoals, doch niet uitsluitend, arbeidsovereenkomsten en beoordelingen van de directeur- bestuurder.
2. Het secretariaat wordt onder verantwoordelijkheid van de directeur-bestuurder gevoerd. Het secretariaat omvat de secretariaatswerkzaamheden inclusief het archief.
3. Het archief van de Raad van Toezicht is te allen tijde toegankelijk voor de leden van de Raad van Toezicht.
Overige bepalingen
Artikel 12 - Informatievoorziening
1. De Raad van Toezicht en de leden afzonderlijk hebben een eigen verantwoordelijkheid om van de directeur-bestuurder en de externe accountant alle informatie te verlangen die de Raad van Toezicht behoeft om zijn taak als toezichthoudend orgaan goed te kunnen uitoefenen. Indien de Raad van Toezicht dit geboden acht, kan hij overeenkomstig artikel 9 lid 4 informatie inwinnen van functionarissen en externe adviseurs van de stichting. De stichting stelt hiertoe de benodigde middelen ter beschikking.
2. Overeenkomstig artikel 9 lid 3 van de statuten verschaft de directeur-bestuurder de Raad van Toezicht tijdig de voor de uitvoering van diens taken en bevoegdheden noodzakelijke gegevens en voorts aan ieder lid van de Raad van Toezicht alle inlichtingen betreffende de aangelegenheden van de stichting die deze mocht verlangen. De Raad van Toezicht kan de directeur-bestuurder aanwijzingen geven omtrent de soort te verschaffen informatie, alsmede omtrent de wijze en frequentie van informatieverstrekking.
3. Ontvangt een lid van de Raad van Toezicht uit andere bron dan de directeur-bestuurder of de Raad van Toezicht informatie of signalen die in het kader van het toezicht van belang zijn, dan brengt hij deze informatie zo spoedig mogelijk ter kennis van de voorzitter, die vervolgens de Raad van Toezicht op de hoogte zal stellen.
4. Ieder lid van de Raad van Toezicht die op informele of andere indirecte wijze in vertrouwen wordt genomen ten aanzien van kwesties de stichting betreffende, zal in deze contacten zorgvuldig handelen en steeds vooropstellen dat de Raad van Toezicht, althans de voorzitter, in dit vertrouwen kan worden betrokken.
5. De leden van de Raad van Toezicht hebben, overeenkomstig artikel 9 lid 2 van de statuten zowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk te allen tijde toegang tot de kantoren en bezittingen van de stichting en het recht tot inzage van de boeken, bescheiden en correspondentie en tot controle van de kas van de stichting.
6. Ieder lid van de Raad van Toezicht zal alle informatie en documentatie die hij in het kader van zijn taak als toezichthouder verkrijgt en die redelijkerwijs als vertrouwelijk zijn te beschouwen, als strikt vertrouwelijk behandelen en niet buiten de Raad van Toezicht en de directeur-bestuurder openbaar maken, ook niet na zijn aftreden.
Artikel 13 - Relatie tot de accountant
1. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 lid 5 van de statuten benoemt de Raad van Toezicht jaarlijks een accountant en verleent hem de opdracht tot controle van de jaarstukken. De Raad van Toezicht laat zich bij de benoeming adviseren door de directeur-bestuurder.
2. De externe accountant wordt benoemd voor een periode van maximaal vier jaar, waarna herbenoeming mogelijk is.
3. Aan de vergadering(en) van de Raad van Toezicht waarin de concept jaarstukken alsmede het accountantsverslag en de managementletter worden behandeld, neemt als regel ook de accountant deel. Op uitnodiging van de Raad van Toezicht kan de accountant ook aan andere vergaderingen deelnemen.
4. De contacten tussen de Raad van Toezicht en de accountant lopen via de voorzitter van de Raad van Toezicht. De operationele, reguliere contacten verlopen tussen de accountant en de directeur-bestuurder.
Artikel 14 - Bezoldiging
1. De leden van de Raad van Toezicht ontvangen een vrijwilligersvergoeding voor gemaakte kosten, welke door de Raad van Toezicht wordt vastgesteld in een reglement vergoedingen van de Raad van Toezicht.
2. Voor de leden van de Raad van Toezicht wordt door de stichting een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering en een ongevallenverzekering afgesloten. De kosten hiervan komen volledig voor rekening van de stichting.
3. De stichting verstrekt aan de leden van de Raad van Toezicht geen persoonlijke leningen of garanties.
4. Leden van de Raad van Toezicht dienen op geen enkele wijze persoonlijk profijt te trekken van de werkzaamheden van de stichting anders dan via de overeengekomen beloning.
Bijlage 1: Profielschets Raad van Toezicht Stichting BESCAL