Subsidiereglement van de oproep voor projecten
Subsidiereglement van de oproep voor projecten
‘groenblauwe dooradering in de bebouwde ruimte’
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1 Definities
In dit reglement wordt verstaan onder:
1° aanvrager: de lokale overheid die de subsidieaanvraag indient en ondertekent;
2° bebouwde omgeving: een voldoende compact en samenhangend geheel van gebouwen voor wonen en werken en van infrastructuren, dat duidelijk identificeerbaar is in de ruimte en dat een hoge leefkwaliteit biedt door de eenvoudige aansluiting of aansluitbaarheid op maatschappelijke functies. Ondersteunende groene ruimten binnen de bebouwde contouren maken deel uit van een bebouwd gebied. De bebouwde gebieden situeren zich op verschillende schaalniveaus, zowel binnen een (groot)stedelijke als een rurale context. Als vuistregel geldt dat de bebouwde gebieden samenvallen met (a) de stedelijke gebieden, geselecteerde kernen en overige woonconcentraties en (b) de bedrijventerreinen (met uitsluiting van geïsoleerde bedrijfssites, zoals bijvoorbeeld deze die voortkomen uit een BPA of RUP ‘zonevreemde bedrijven);
3° begunstigde: de lokale overheid die een subsidie voor een groenblauw-dooraderingsproject ontvangt en optreedt als aanspreekpunt voor dit project;
4° departement: het Departement Omgeving, vermeld in artikel 29, §1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
5° groenblauwe dooradering: een fijnmazig netwerk van groene massa en water door open en bebouwde ruimte. Het bestaat onder meer uit rivier- en beekvalleien, parken en (speel)bossen, lijnelementen zoals bomenrijen, houtkanten of bermen, wateroppervlakten zoals vijvers, poelen en bekkens, en aan gebouwen gekoppeld groen zoals tuinen, groendaken of groengevels.
Groenblauwe dooradering bevordert de ecologische samenhang van grote aaneengesloten gebieden met kleinere fragmenten in of nabij de bebouwde ruimte, draagt bij aan de biodiversiteit, maakt ruimtes klimaatbestendig en draagt bij aan de leefkwaliteit en het welzijn van de bewoners door ze te verbinden en toegankelijk te maken;
6° groenblauw-dooraderingsproject: een project dat focust op het versterken van groenblauwe dooradering binnen de bebouwde ruimte en dat bestaat uit volgende onderdelen:
a) een ambitievoorstel dat uitmondt in minstens één transformatieproject;
b) minstens drie quick-win projecten
7° lokale overheid: gemeenten en steden in het Vlaamse Gewest; 8° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor omgeving
9° natuuroplossing: een oplossing die de natuur en haar ecosystemen gebruikt om maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatadaptatie aan te pakken en veranderingen zoals deze van het klimaat op te vangen;
10° ontharden: het fysisch wegnemen van verharding zodat verschillende ecosysteemfuncties van de bodem hersteld kunnen worden, het waterdoorlatend maken van verharde oppervlakten valt hier niet onder;
11° quick-win project: een ruimtelijk project dat de verharding op een kwalitatieve manier laat afnemen via ontharden, vergroenen en vernatten en dat bijdraagt aan groenblauwe dooradering in de bebouwde ruimte, en dat binnen een termijn van 2,5 jaar na start van het project wordt gerealiseerd;
12° startdatum van het project: het startmoment dat wordt georganiseerd door het Departement Omgeving, ten laatste 2 maanden na ondertekening van het besluit dat de subsidie wordt toegekend;
13° transformatieproject: een project met een complexe opgave dat inzet op structurele ruimtelijke verandering, waarbij meerdere actoren betrokken worden en die in de eerste plaats uitdagingen rond droogte en wateroverlast aanpakt. Daarnaast kan het een set van maatschappelijke uitdagingen, waaronder bodemkwaliteit, hitte-eilandeffect, leefomgeving en biodiversiteit in samenhang aanpakken. Hierbij wordt minstens bestaande grijze infrastructuur vervangen door groenblauwe infrastructuur en/of wordt planologische ruil ingezet;
14° uitvoeringsdossier: een dossier waarin naast de uitvoeringsplannen met de nodige detailtekeningen, ook de nodige lastenboeken en opmetingsstaten per deelfase van het ruimtelijke transformatieproject staan. Aan de hand van dit dossier kunnen aannemers een nauwkeurige en gedetailleerde prijsofferte opstellen;
15° verharding: oppervlakte waarvan de aard en/of toestand van het bodemoppervlak gewijzigd is door het aanbrengen van artificiële, (semi-)ondoorlaatbare materialen waardoor essentiële ecosysteemfuncties van de bodem verloren gaan. Voorbeelden van verharding zijn woningen, wegen, andere constructies.
Artikel 2 Doel
Deze oproep is gericht naar lokale besturen die willen meewerken aan projecten die focussen op groenblauwe dooradering die verder gaan dan de reguliere aanpak om te ontharden en zich aan te passen aan de klimaatverandering.
De oproep voor projecten ‘groenblauwe dooradering in de bebouwde ruimte’ heeft als doel om de bebouwde ruimte in Vlaanderen klimaatbestendiger in te richten en de verharding in het Vlaamse Gewest op een kwalitatieve manier te laten afnemen via aspecten van ontharden, infiltreren en vergroenen, openleggen en heraanleg van waterlopen, ruimte creatie voor water en door het verstevigen van groenblauwe dooradering.
De oproep wil daarnaast groenblauwe dooradering in het reguliere beleid van de lokale besturen laten verankeren en de begunstigden een ambassadeursrol naar andere gemeenten laten opnemen.
Hoofdstuk 2. Doelgroep en in aanmerking komende projecten
Artikel 3 Doelgroep
Enkel lokale overheden kunnen individueel of maximaal met drie lokale overheden gezamenlijk een aanvraag voor subsidie van een groenblauw-dooraderingsproject indienen.
Lokale overheden kunnen samenwerken met verenigingen, organisaties, (publieke) instanties om het groenblauw-dooraderingsproject te realiseren. Lokale overheden dienen echter in eigen naam de groenblauwe-dooraderingsprojecten in en nemen het trekkerschap hiervan op zich. Bij initiatieven waarbij meerdere lokale overheden betrokken zijn wordt de ambassadeursrol opgenomen door alle betrokken lokale overheden, waarbij ze samen instaan voor één contactpunt richting het Departement voor de opvolging van het project.
Provinciale, Vlaamse en federale instanties kunnen vanuit hun expertise participeren in samenwerkingsverbanden rond groenblauwe-dooraderingsprojecten of elementen hiervan.
Artikel 4 Algemene voorwaarden
§1. De projecten die voor subsidiëring in aanmerking komen betreffen groenblauw- dooraderingsprojecten die passen binnen de doelstellingen van de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.
Zowel het groenblauw-dooraderingsproject in zijn geheel als de onderdelen ervan dragen bij aan een omslag in ruimtegebruik en zorgen voor een klimaatadaptieve inrichting van de bebouwde ruimte
door maximaal gebruik te maken van natuuroplossingen. De projecten stimuleren de transformatie van ruimtes die reeds geheel of gedeeltelijk verhard zijn of een harde bestemming hebben.
Zowel het groenblauw-dooraderingsproject in zijn geheel als de onderdelen ervan kaderen binnen het omgevingsbeleid van de lokale overheid of binnen een lokale overkoepelende visie op groenblauwe dooradering.
Zowel het groenblauw-dooraderingsproject in zijn geheel als de verschillende onderdelen ervan zorgen voor een effectieve toename van kwalitatieve groenvolumes of open wateroppervlaktes binnen de bebouwde omgevingen door een effectieve afname van de netto verharde oppervlakte- of een netto toename van de infiltratiemogelijkheid. Dit kan ook het schrappen van strategisch gelegen bebouwbaar aanbod omvatten of het vermijden van bijkomende verharding.
§2. De aanvrager kan binnen deze oproep slechts een enkele subsidieaanvraag indienen en kan slechts één subsidiebudget krijgen. Per begunstigde bedraagt de subsidie minimaal 800.000 euro en maximaal 1 miljoen euro in totaliteit waarvan:
1° maximaal 600.000 euro voor de quick-win projecten in hun geheel;
2° maximaal 400.000 euro per ambitievoorstel dat uitmondt in een goedgekeurd transformatieproject.
Het subsidiebedrag bedraagt maximaal 70% van de totale projectbegroting, exclusief BTW, na aftrek van andere subsidies en toelages vanuit Vlaanderen voor dezelfde projectdoelstelling. De overige 30% van de projectbegroting is eigen inbreng van de aanvrager.
Maximaal 10 % van het toegekende subsidiebedrag mag aangewend worden voor procesbegeleiding, ontwerp of diensten die de lokale capaciteit versterken om de projecten uit te voeren.
§3. De concrete uitvoering van de projecten mag niet gestart zijn bij de selectie ervan in het kader van de lopende projectoproep. Dit houdt ook in dat het indienen van de omgevingsvergunning voor de werken voor het voorgestelde project nog niet gebeurd mag zijn. Ontwerpplannen moeten ingrijpend aangepast kunnen worden op basis van het voorziene begeleidingstraject. In het geval van gunning van een subsidie in het kader van deze oproep wordt het publiceren van de aanbesteding gepland in overleg met het Departement.
§4. De geselecteerde quick-win projecten worden gerealiseerd binnen een termijn van maximaal 2,5 jaar vanaf de start van het project.
Voor het transformatie project binnen deze oproep moet na maximaal 2,5 jaar na start van het project een financieel plan af te ronden, alsook een akkoord tussen alle actoren met een masterplan rond een (gedragen) ontharding en klimaatadaptieve inrichting die droogte of wateroverlast aanpakt en een contract met resultaatverbintenissen en met vermelding welke coalitieactoren zich verbinden tot welke realisaties.
Bijkomend is er een resultaatverbintenis voor het transformatie project om uiterlijk op 1 juli 2026 een uitvoeringsdossier en een inrichtingsnota afgerond te hebben. Deze nota bevat een finale engagementsverklaring, een afgerond financieel plan, een opsomming van de instrumenten die gebruikt zullen worden en een overzicht van de deelrealisaties.
§5. De projecten of onderdelen van projecten kunnen niet bestaan uit het uitvoeren van wettelijk verplichtingen en mogen niet in strijd zijn met bestaande wetgeving. De subsidie of toelage vormt geen garantie op het bekomen van vergunningen. De aanvrager informeert zich daarom best op
voorhand over de eventueel aan te vragen vergunningen bijvoorbeeld vegetatie-of reliëfwijziging (bv. een omgevingsvergunning).
§6. De verkozen projecten hebben een voorbeeldfunctie binnen het/de betrokken lokale overheid/overheden. De projecten betekenen een engagement van het bestuur/de besturen om werken aan het openbaar domein blijvend natuurinclusief uit te voeren. Lokale overheden worden gevraagd om deel te nemen aan de verdere ontwikkeling van het label Natuurinclusief werken en zich te engageren om deze visie ook in volgende opdrachten in te bedden. Hiertoe worden de besturen uitgenodigd om minimum 3 maal deel te nemen aan een werkgroep of adviesraad georganiseerd door COPRO gedurende de subsidieperiode. Zodra het label operationeel is, kunnen ze zich ertoe verbinden om het te behalen. Dit engagement kan al opgenomen worden in het indieningsvoorstel. De kosten hiervoor kunnen na goedkeuring door het departement ingebracht worden in het kader van de subsidie.
Hoofdstuk 4. Procedure
Artikel 5 Indienen van de projecten
§1. De subsidieaanvragen voor groenblauw-dooraderingsproject worden tussen 1 augustus 2021 en 1 oktober 2021, 12 uur ingediend via het formulier dat daarvoor beschikbaar is op de website van het departement.
§2. De aanvrager vult het aanvraagformulier in. Dit formulier bevat minstens:
1° een beschrijving van de groenblauwe aders die de aanvrager via de gevraagde subsidie wenst te versterken;
2° een beknopte kaartanalyse die beschrijft welke groenblauwe aders de aanvrager via deze projectoproep wenst te versterken en die aangeeft waar ontharding en groenblauwe dooradering het meest waardevol lijkt; of die aantoont hoe ver de visievorming rond groenblauwe dooradering gevorderd is;
3° een verantwoording die aantoont dat de aanvraag voldoet aan de definitie van groenblauw dooraderingsproject, vermeld in artikel 1, en dat de aanvraag past binnen de doelstellingen van de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen;
4° een beknopte samenvatting van het groenblauw-dooraderingsproject in zijn geheel en de verschillende onderdelen ervan, met minimaal de vermelding van de quick-win projecten die worden ingezet om de beschreven groenblauwe aders te versterken;
5° een uitgebreide omschrijving van het groenblauw-dooraderingsproject in zijn geheel en de verschillende onderdelen ervan die het mogelijk maakt de verschillende onderdelen te toetsen aan de algemene voorwaarden vermeld in artikel 4, de ontvankelijkheidscriteria vermeld in artikel 6, en evaluatiecriteria vermeld in artikel 7. Deze omschrijving bespreekt onder meer ligging, doelstelling, de resultaat- of inspanningsverbintenissen met betrekking tot groenblauwe dooradering en klimaatadaptatie, ingeschatte timing, beoogd procesverloop, beoogd instrumentarium en procesaanpak;
6° een omschrijving van concrete resultaats- en/of inspanningsverbintenissen met betrekking tot de afname van de netto verharde oppervlakte of oppervlakte met harde bestemming, de toename van kwalitatieve groenvolumes of open wateroppervlaktes en de klimaatadaptieve inrichting;
7° een omschrijving van de ambassadeursrol die de aanvrager wilt opnemen en de wijze waarop de aanvrager een impuls wil geven aan andere actoren om zich in te zetten op ontharden, klimaatadaptatie en groenblauwe dooraderingsprojecten, met inbegrip van de communicatieve acties die de aanvrager hiervoor voorziet;
8° een omschrijving van de beleidsaanpassingen dat de aanvrager wenst uit te voeren betreffende ontharding, klimaatadaptate en groenblauwe dooradering, inclusief de afwegingskaders die ze gebruikt of wenst te gebruiken;
9° in voorkomend geval een lijst van de betrokken verenigingen, organisaties of instanties met wie wordt of zal worden samengewerkt en een engagementsverklaring die stelt welke bijdrage deze zullen leveren;
10° de naam van het aanspreekpunt voor de aanvraag en de opvolging van de groenblauw- dooraderingsproject en van de deelnemer aan het begeleidingstraject;
11° een opsomming van de interne voltijdsequivalenten van de aanvrager en hun functie en een indicatie van de voltijdsequivalenten van de betrokken verenigingen, organisaties of instanties bij deze oproep die zie zich zullen inzetten op de projecten en hun functie hierbinnen;
12° een overzicht van de externe professionele ondersteuning waarop gedacht wordt beroep te doen;
De aanvrager voegt volgende documenten bij zijn aanvraag:
1. een financieel overzicht van alle geraamde inkomsten en uitgaven met betrekking tot het groenblauw-dooraderingsproject en zijn onderdelen, inclusief eventuele proces- en ontwerpbegeleiding, met opgave van eventuele andere subsidies die ontvangen worden;
2. visueel materiaal zoals plannen, foto’s, schema’s, … van de bestaande toestand en de
projectvoorstellen ter ondersteuning van de groenblauw-dooraderingsproject;
3. een garantie betreffende de resultaat- en inspanningsverbintenissen zoals bepaald in artikel 10, het behouden van de behaalde resultaten voor een periode van minimum 10 jaar en betreffende geen dubbele subsidiering voor eenzelfde kost;
Artikel 6 Ontvankelijkheidscriteria
De subsidieaanvraag is ontvankelijk als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° het groenblauwe dooraderingsproject is ingediend door de doelgroep, vermeld in artikel 3;
2° het groenblauwe dooraderingsproject in zijn geheel en de verschillende onderdelen voldoen aan de algemene voorwaarden, vermeld in artikel 4;
3° het aanvraagformulier, vermeld in artikel 5, is volledig en correct ingevuld, omvat alle nodige bijlagen en is tijdig ingediend;
Artikel 7 Evaluatiecriteria
De subsidieaanvragen worden beoordeeld aan de hand van volgende evaluatiecriteria:
1° de kwalitatieve en kwantitatieve bijdrage van het groenblauw-dooraderingsproject zowel in zijn geheel als de verschillende onderdelen aan de effectieve toename van kwalitatieve groenvolumes of open wateroppervlaktes binnen de bebouwde omgeving en aan de effectieve afname van de netto verharde oppervlakte. De ecologische meerwaarde van het groenblauw- dooraderingsproject zowel in zijn geheel als voor de quick-wins en het transformatieproject;
2° de mate waarin er een ruimtelijke en thematische samenhang is tussen groenblauwe dooradering en klimaatadaptatie in het geheel van het groenblauw-dooraderingsproject en de rol van de projecten binnen het groenblauw netwerk van de gemeenten;
3° de mate waarin het groenblauw-dooraderingsproject in zijn geheel als de onderdelen ervan bijdragen aan een klimaatadaptieve inrichting van de bebouwde ruimte door maximaal gebruik te maken van natuuroplossingen;
4° de kwaliteit van de visie over groenblauw beleid en het instrumentarium dat de gemeente hiervoor inzet. De mate waarin het groenblauw-dooraderingsproject hierin kadert en de
opschaalbaarheid van de voorgestelde procesaanpak;
5° Het beoogd procesverloop van het ingediende groenblauw-dooraderingsproject en de haalbaarheid van de ingeschatte timing;
6° de ambassadeursrol die de aanvrager opneemt, meer bepaald de mate waarin en de manier waarop de aanvrager zich kenbaar wil maken naar andere lokale overheden als voorbeeldgemeente voor groenblauwe dooraderingsprojecten, met inbegrip van de wijze waarop de aanvrager hierop inzet in haar communicatie;
7° de mate waarin en de manier waarop de aanvrager een impuls wil geven aan andere coalitieactoren om ook in te zetten op groenblauwe dooraderingsprojecten in de bebouwde ruimte en hiervoor met deze actoren samenwerkingsverbanden opzet, de wijze waarop burgers gesensibiliseerd worden, en de wijze waarop de aanvrager hierop inzet in haar communicatie;
8° de mate waarin de aanvrager bereid is beleidsaanpassingen op te nemen betreffende ontharding en groenblauwe dooradering op haar grondgebied, de mate dat ze reeds gebruikt maakt van een kansenkaart of een afwegingskader of de mate waarin ze extra ondersteuning kan gebruiken.
Daarnaast worden ook volgende criteria als meerwaarde (maar geen verplichting) gezien en mee in acht genomen bij de beoordeling:
1° de aanvrager heeft het Burgemeestersconvenant 2030 ondertekend;
2° de aanvrager heeft een lange termijn ambitieniveau opgesteld betreffende groenblauwe dooradering en klimaatadaptatie en heeft deze vastgesteld in één of meerdere plannen (klimaatadaptatieplan, hemelwater- en droogteplan, groenplan, ruimtelijke beleidskader, …);
3° de aanvrager heeft een onthardingsscan uitgevoerd of een andere tool gebruikt om onthardingskansen op haar grondgebied te detecteren;
4° de aanvrager heeft een Bouwmeester Scan uitgevoerd;
5° de mate waarin binnen het groenblauw-dooraderingsproject wordt ingezet om sociaal kwetsbare leefomgevingen te verbeteren;
Ten slotte worden ook volgende criteria meegenomen bij de evaluatie van de projecten 1° de regionale spreiding van de projecten;
2° de diversiteit van de projecten;
Artikel 8 Selectie
§1. Het Departement onderzoekt de volledigheid en ontvankelijkheid van de aanvragen conform artikel 6.
Binnen twintig weekdagen na sluiting van de projectoproep ontvangt elke aanvrager een bericht van het Departement of de aanvraag ontvankelijk is. Bij ontstentenis van een tijdig bericht van het Departement wordt de aanvraag geacht ontvankelijk te zijn.
Als de aanvraag onvolledig is, vraagt het Departement binnen twintig weekdagen na sluiting van de oproep om de aanvraagdossier binnen drie weekdagen te vervolledigen. Als de aanvrager de opgevraagde informatie niet tijdig levert, wordt de aanvraag geacht onvolledig te zijn.
Als de aanvrager het bewijs van goedkeuring van het project door het college van Burgemeester en Schepenen niet tijdig bezorgt als bepaald in artikel 5, §3, dan wordt de aanvraag alsnog geacht onontvankelijk te zijn.
§2. Een jury, samengesteld uit externe deskundigen en personeelsleden van het Departement, beoordeelt de ontvankelijk verklaarde aanvragen op basis van de evaluatiecriteria, vermeld in artikel
7. Als er veel aanvragen zijn, kan het programmateam kiezen om een preselectie door te voeren en een deel van de aanvragers de kans te geven om hun aanvraag tijdens een pitch of voorstellingsronde voor te stellen aan de jury.
Deze jury kan inhoudelijke voorwaarden of aanpassingen aan de projectbegroting opleggen aan ingediende projecten als bijkomende voorwaarde voor het toekennen van een subsidie voor het groenblauw-dooraderingsproject.
§3. Het Departement maakt het verslag op van de evaluatie, laat dit goedkeuren door de jury en legt de voordracht van projecten, het evaluatieverslag en een voorstel van toe te kennen subsidiebedrag voor aan de Vlaamse Regering.
Artikel 9 Beslissing en bekendmaking van de beslissing
De Vlaamse Regering beslist welke groenblauwe-dooraderingsprojecten een subsidie krijgen, en de grootte van de subsidie.
Het Departement brengt de aanvragers van ontvankelijk verklaarde groenblauw- dooraderingsprojecten op de hoogte van de beslissing van de Vlaamse Regering.
Hoofdstuk 5. Verplichtingen en engagementen tijdens en na de subsidieperiode
Artikel 10 Resultaat- en inspanningsverbintenissen
Tegenover de toekenning van de subsidie staat:
1° wat betreft de quick-win projecten:
a) een resultaatsverbintenis om binnen uiterlijk één jaar na de start van het project een ruimtelijke ingreep of fysisch testproject uit te voeren en participatie of communicatie te organiseren met betrekking tot ontharding en klimaatadaptieve inrichting ter plaatse. Dit gebeurt in samenspraak met het Departement;
b) een resultaatsverbintenis om in voorkomend geval binnen uiterlijk 1,5 jaar na de start van het project de nodige vergunningsaanvragen voor de uitvoering van het project te hebben ingediend, en die ontvankelijk en volledig is verklaard;
c) een inspanningsverbintenis om uiterlijk 2,5 jaar na de start van het project de effectieve ontharding en de klimaatadaptieve inrichting van het terrein te hebben gerealiseerd.
2° wat betreft het transformatieproject dat uit het ambitievoorstel vloeit:
a) een resultaatsverbintenis om uiterlijk 2,5 jaar na de start van het project een financieel plan af te ronden, alsook een akkoord tussen alle actoren met een masterplan rond een (gedragen) ontharding en klimaatadaptieve inrichting en een contract met resultaatverbintenissen en met vermelding welke coalitieactoren zich verbinden tot welke realisaties;
b) een resultaatsverbintenis om uiterlijk op 1 juli 2026 een uitvoeringsdossier en een inrichtingsnota afgerond te hebben. Deze nota bevat een finaal engagementsverklaring, een afgerond financieel plan, een opsomming van de instrumenten die gebruikt zullen worden en een overzicht van de deelrealisaties.
c) Een resultaatsverbintenis dat het transformatieproject na de subsidieperiode wordt uitgevoerd en voor een periode van minstens 10 jaar in de gerealiseerde staat behouden zal blijven.
Artikel 11 Begeleidingstraject
§1. Het Departement organiseert een begeleidingstraject voor de begunstigden.
Het begeleidingsteam staat samen met de begunstigde in voor kennisuitwisseling en -opbouw tussen de steden en gemeenten, kwaliteitscreatie, evenals gestructureerde communicatie naar een breder publiek.
De begunstigden engageren zich om actief deel te nemen aan dit begeleidingstraject en workshops die in dit kader worden georganiseerd.
§2 Gedurende het eerste jaar van dit begeleidingstraject voorziet het Departement overkoepelende ondersteuning. Deze periode begint vanaf de start van het project.
Tijdens deze periode stelt het Departement een begeleidingsteam samen dat bestaat uit experten en personeelsleden van het Departement.
Voor de geselecteerde quick-win projecten wordt gedurende de eerste 4 maanden na de start van het project actief ingezet op het vastleggen van de strategische locaties van deze projecten.
Het Departement werkt op basis van de kaartanalyse, vermeld in artikel 5, aan een onthardingsscan voor de begunstigden die dit nog niet hebben. Het Departement wordt hierbij ondersteund door de begunstigde in kwestie.
De begunstigde is bereid om in samenspraak met het begeleidingsteam zijn quick-win projecten zowel naar invulling, ontwerp als locatie te wijzigen op basis van deze onthardingsscan.
Koppelkansen, inpassing in de omgeving en relaties met andere beleidsdoelstellingen worden in onderling overleg tussen het begeleidingsteam en de begunstigde maximaal ingebed in de quick- winprojecten.
Voor het transformatieproject werken de begunstigden en het begeleidingsteam tijdens de eerste vier maanden na de start van het project actief samen om de geselecteerde ambitievoorstellen om te vormen naar een optimaal strategisch en kwalitatieve transformatieproject. De goedkeuring van het transformatieproject gebeurt door het begeleidingsteam.
§3 Binnen de eerste 6 maanden na de start van het project zal de vooropgestelde begroting herzien dienen te worden door de aanvrager rekening houdende met de verfijning van de quick-win projecten en het ambitievoorstel van het transformatie project. Het totale toegekende subsidiebedrag wordt tijdens deze herziening niet verhoogd. Het begeleidingsteam dient een positieve beoordeling te geven over de herziene begroting.
§4. Gedurende het tweede en derde jaar van dit begeleidingstraject voorzien de personeelsleden van het Departement in de begeleiding en ondersteuning van de begunstigden, eventueel aangevuld met externe expertise. De ondersteuning voor het transformatie project wordt tijdens deze periode verdergezet.
Artikel 12 Communicatieverplichtingen
Bij elke communicatie in het kader van een gesubsidieerd groenblauw-dooraderingsproject wordt vermeld dat het project wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid en worden het logo van de Vlaamse overheid, het logo van Vlaanderen Breekt Uit en het logo van de Blue Deal aangebracht. De begunstigden gebruiken actief het Nederlands, minstens in communicatie naar het publiek. De
minister of het departement wordt door de begunstigden bij pers- en publieksevenementen uitgenodigd.
Artikel 13 Opvolging en wijze van rapportering
§1. Het Departement kan de begunstigden in de loop van hun groenblauw-dooraderingsproject of gedurende de eerste 3 jaar na realisatie ervan vragen om informatie of toelichting te geven in functie van kennisdeling. De begunstigden leveren in deze periode op vraag van het Departement informatie en materiaal aan als input voor het overkoepelend en lokaal communicatie- en participatietraject.
§2. De aanvrager rapporteert om de 6 maanden aan het Departement Omgeving via een tussentijdse rapportage. Deze tussentijdse rapportage omvat een gedetailleerd overzicht van de vooruitgang van de proeftuin met betrekking tot de resultaats- en/of inspanningsverbintenissen.
§3. Voor de quick-win projecten dient de begunstigde ten laatste binnen de zes maanden na realisatie van het project volgende documenten in bij het Departement:
1° een inhoudelijk eindverslag met:
a) een volledige weergave van de bereikte resultaten;
b) een vergelijking van de bereikte resultaten met de beoogde resultaten, zoals opgenomen in de aanvraag waarvoor subsidie wordt toegekend
c) een beknopte beschrijving van de activiteiten in het kader van het project inclusief de communicatieactiviteiten;
d) foto’s van het eindresultaat van het project.
2° een financieel eindrapport met:
a) een gedetailleerde financiële eindafrekening van alle werkelijke inkomsten en bewezen uitgaven voor het project conform het financieel overzicht zoals vermeld in artikel 11, §3;
b) in voorkomend geval, de gegevens over andere toegekende of aangevraagde subsidies of toelagen voor activiteiten die betrekking hebben op het groenblauw- dooraderingsproject.
Het Departement kan indien nodig bijkomende bewijsstukken opvragen. Het Departement of een andere Vlaamse instelling kan te allen tijde een controle ter plekke uitvoeren van de effectieve realisatie van het project.
§4. wat betreft het transformatieproject dat uit het ambitievoorstel vloeit dient de begunstigde ten laatste op 1 juli 2026 volgende documenten in bij het Departement:
1° een inhoudelijk eindverslag met:
a) een volledige weergave van de beoogde resultaten;
b) een vergelijking van de beoogde resultaten met de vooropgestelde resultaat- of inspanningsverbintenissen, zoals opgenomen in de ontvankelijk verklaarde subsidieaanvraag;
c) een beknopte beschrijving van de activiteiten in het kader van het project inclusief de communicatieactiviteiten;
2° een financieel eindrapport met:
c) een financiële overzicht van alle werkelijke inkomsten en uitgaven voor het project conform het financieel overzicht zoals vermeld in artikel 11, §3; en de geplande uitgaven in kader van het transformatieproject
d) in voorkomend geval, de gegevens over andere toegekende of aangevraagde subsidies of toelagen voor activiteiten die betrekking hebben op het groenblauw- dooraderingsproject.
Het Departement kan indien nodig bijkomende bewijsstukken opvragen. Het Departement of een andere Vlaamse instelling kan te allen tijde een controle ter plekke uitvoeren van de effectieve realisatie van het project.
Hoofdstuk 6. Subsidiebepalingen
Artikel 14 Begrotingskredieten
§1. Binnen de perken van de begrotingskredieten relance-budget VV31 op artikel QB0-1QCE2ND-WT (basisallocatie QB0 1QC932 4322) ten bijdrage van 15.000.000 euro, en overeenkomstig de bepalingen van dit reglement, kan de Vlaamse Regering een subsidie van maximaal 1.000.000 euro toekennen aan lokale besturen voor een groenblauw-dooraderingsproject.
Binnen de perken van de voorziene begrotingskredieten kan de minister de totale enveloppe voor de oproep groenblauwe dooradering in de bebouwde ruimte verhogen.
Artikel 15 Betalingsmodaliteiten
§1. De uitbetaling van de subsidie voor een geselecteerd groenblauw-dooraderingsprojecten zal gebeuren volgens de in artikel 14, vastgelegde verdeling van de budgetten en volgens de verdeling van de in artikel 11, §3, herziene begroting. De uitbetaling zal gebeuren in vier schijven:
1° Een eerste schijf van 30% van de totaal toegekende subsidie wordt uitbetaald na betekening van het besluit Vlaamse Regering houdende toekenning van de subsidie aan de begunstigde en bij aanvang van het project aan de aanvrager;
2° Een tweede schijf van 30% van de totaal toegekende subsidie wordt uitbetaald 12 maanden na de start van het project , na ontvangst van het tussentijds rapport en een positieve beoordeling hiervan door het begeleidingsteam;
3° Een derde schijf van maximaal 40% van het bedrag voor de quick-win projecten volgens de verdeling van de in artikel 11, §3, herziene begroting. De toegekende subsidie van deze schijf wordt uitbetaald na uitvoering van de resultaatverbintenissen van de quick-win projecten in artikel 10, 1° , na ontvangst van het eindrapport en de eindafrekening vermeld in artikel 13, §3, en een positieve beoordeling hiervan door het begeleidingsteam. Het eindrapport wordt maximaal 6 maand na oplevering verstuurd naar het Departement.
4° Een vierde schijf van maximaal 40% van het bedrag voor het transformatieproject volgens de verdeling van de in artikel 11, §3, herziene begroting. De toegekende subsidie van deze schijf wordt uitbetaald na uitvoering van de resultaatverbintenissen van het transformatieproject in artikel 10, 2°, na ontvangst van het eindrapport en de eindafrekening vermeld in artikel 13, §4, en een positieve beoordeling hiervan door het begeleidingsteam. Het eindrapport wordt maximaal 6 maand na oplevering verstuurd naar het Departement.
§2. De vrijgave van elke schijf moet worden aangevraagd worden door de aanvrager.
§3. Voor de quick-win projecten wordt het definitieve subsidiebedrag van de in artikel 11, §3, herziene begroting herrekend op basis van de bewezen en aanvaarde kosten die betrekking hebben op de realisatie van de quick-win projecten. Het herrekende bedrag kan nooit het toegekende subsidiebedrag uit het besluit van de Vlaamse Regering overschrijden. Indien de werkelijke kosten lager zijn dan de raming van de uitgaven zoals omschreven in artikel 11, §3, wordt de subsidie van maximaal 70% herrekend. Bij een overschrijding van de bewezen kosten ten aanzien van de raming van de uitgaven zoals omschreven in artikel 11, §3, wordt geen bijkomende subsidie verleend.
§4. Voor de quick-win projecten komen alleen kosten die gemaakt worden binnen de vastgestelde termijn van uitvoering zoals bepaald in artikel 4, §4, in aanmerking voor subsidiëring. Alleen directe kosten als onderdeel van het project gekoppeld aan de uitvoering van de quick-win projecten kunnen worden ingebracht. Hieronder vallen eventuele investeringskosten, werkingskosten. Studies,
visievorming en planning, inventarissen, monitoring en sensibilisatieprojecten, projectcoördinatie, enz. kunnen als onderdeel van de groenblauwe dooraderingsprojecten worden ingebracht voor maximaal 10 % van het toegekende subsidiebedrag, zoals vastgesteld in artikel 14, §2.. Kosten van Vlaamse instellingen en overheden in kader van samenwerkingsverbanden komen niet in aanmerking. Ook overheadkosten, boetes, financiële sancties en gerechtskosten komen niet in aanmerking voor subsidiëring.
Artikel 16 Sancties
§1. Indien binnen een termijn van 10 jaar na rapportering van de uitvoering door de aanvrager, de aanvrager een controle ter plaatste weigert of uit een controle ter plaatste blijkt dat niet voldaan is aan de voorwaarden vermeld in artikel 4, zal de minister behoudens in gevallen van overmacht, de subsidie stopzetten en op eenvoudig verzoek de onterecht toegekend subsidie terugvorderen.
Het begeleidingsteam beslist dat bij een gedeeltelijke uitvoering van het groenblauw- dooraderingsproject het toegekende subsidiebedrag door het departement wordt teruggevorderd of niet toegekend. Terugvorderen of niet toekennen kan op eenvoudig verzoek door het departement.
§2. Als de minister dubbele subsidiëring of subsidiefraude vaststelt, zal de minister de subsidie stopzetten en op eenvoudig verzoek de onterecht toegekende subsidie terugvorderen.
§3. Het departement vordert onterecht ontvangen subsidies of toelagen na de eindrapportage en eindbeoordeling op eenvoudig verzoek terug.
Hoofdstuk 7. Slotbepalingen
Artikel 17 Gegevensgebruik en verwerking
§0.Xx persoonsgegevens van de aanvragers van een subsidie en bijhorend ondersteuningstraject als groenblauwe dooraderingsproject worden door het Departement in een bestand opgenomen. Deze gegevens vallen onder toepassing van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming, hierna AVG) en van de Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens van 30 juli 2018.
Het beleid van het Departement met betrekking tot deze persoonsgegevens en de rechten
van betrokkenen kunnen worden geraadpleegd op xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx.
§2. De begunstigde geeft toestemming aan het departement om de informatie verleend in het kader van het subsidieproject te gebruiken voor verwerking in wetenschappelijke studies en rapporten die door of in opdracht van het departement worden opgemaakt en voor verwerking in communicatieve dragers zoals website, publicaties, persberichten, presentaties voor zover zij betrekking hebben op gebiedsontwikkeling en groenblauwe dooradering.
Artikel 18 DNSH principe
Alle activiteiten die kaderen binnen deze projectoproep dienen het beginsel “geen ernstige afbreuk
doen aan” (ofwel “do no significant harm” (DNSH)) in acht te nemen. Dit wil zeggen dat de middelen enkel aangewend mogen worden op een wijze die geen ernstige afbreuk doet aan zes welbepaalde milieudoelstellingen: klimaatmitigatie, klimaatadaptatie, water en marine hulpbronnen, biodiversiteit, circulaire economie en verontreiniging
Artikel 19 Instandhouding
§1. De gerealiseerde groenblauwe dooraderingsprojecten moeten minstens 10 jaar lang, te rekenen vanaf de realisatie van het project, in goede staat behouden blijven. Mislukte werken of aanplantingen dienen hersteld te worden binnen de zes maanden na de vaststelling door de begunstigde of de controlerende instantie. Bij een verkoop van de grond waarop de groenblauwe dooraderingsprojecten werden gerealiseerd, moet dit engagement ook in de verkoopakte worden opgenomen.
Artikel 20 Inwerkingtreding
Het reglement treedt onmiddellijk in werking.