INHOUDSOPGAVE
Stichting Pensioenfonds SABIC
Uitgave 1 januari 2021
INHOUDSOPGAVE
Aanvang en einde deelnemerschap 7
HOOFDSTUK 2 – BASISPENSIOEN 10
Omschrijving van de pensioenaanspraken 10
KEUZEMOGELIJKHEDEN TEN AANZIEN VAN PENSIOEN 16
Flexibele pensioeningangsdatum 16
Premievrije pensioenopbouw bij Arbeidsongeschiktheid 22
Arbeidsongeschiktheidspensioen 24
Aanspraken bij beëindiging van het deelnemerschap 25
HOOFDSTUK 3 – OVERIGE BEPALINGEN 31
HOOFDSTUK 4 - OVERGANGSBEPALINGEN 38
Omrekening ouderdomspensioen per 1 januari 2019 39
Overgangsregeling Premievrije Pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid 40
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 2
HOOFDSTUK 1 – ALGEMEEN
1.1 In dit reglement wordt verstaan onder:
Afkoopgrens | het bedrag zoals bedoeld in artikel 66 lid 1 Pensioenwet (€ 503,24 per jaar – per 1 januari 2021). |
AOW-leeftijd | de leeftijd zoals bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet. |
AOW-uitkering | het bruto ouderdomspensioen dat ingevolge de Xxxxxxxx Ouderdomswet (AOW) jaarlijks aan een gehuwde wordt toegekend, vermeerderd met de vakantietoeslag die geldt op het moment van de vaststelling van de Pensioengrondslag. |
Arbeidsongeschikt(heid) | de situatie waarin een aanspraak bestaat op een uitkering ingevolge de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). |
Beleidsdekkingsgraad | de beleidsdekkingsgraad zoals bedoeld in artikel 133a Pensioenwet. |
Bestuur | het bestuur van het Fonds. |
Bijzonder Partnerpensioen | • het (tijdelijk) partnerpensioen dat de Deelnemer ten behoeve van de Gewezen Partner zou hebben verkregen indien het deelnemerschap op de Scheidingsdatum zou zijn beëindigd; • het (tijdelijk) partnerpensioen dat de Gewezen Deelnemer ten behoeve van de Gewezen Partner heeft verkregen bij de beëindiging van het deelnemerschap. |
Deelnemer | • de Werknemer • de arbeidsongeschikte gewezen Werknemer die recht heeft op premievrije pensioenopbouw als bedoeld in artikel 15. |
Deelnemersjaren | de jaren gelegen tussen de datum waarop het deelnemerschap is aangevangen en de datum waarop het deelnemerschap is beëindigd, met inachtneming van artikel 12.2. Als Deelnemersjaren worden tevens aangemerkt extra Deelnemersjaren als gevolg van waardeoverdracht. Een Deelnemersjaar valt samen met een kalenderjaar en wordt vastgesteld in dagen nauwkeurig. |
Deeltijddienstverband | er is sprake van een Deeltijddienstverband indien een Deelnemer in een kalenderjaar op basis van zijn arbeidsovereenkomst minder uren werkt dan het aantal arbeidsuren bij een volledig dienstverband dat geldt op grond van de cao. |
Deeltijdfactor | de verhouding tussen het aantal te werken arbeidsuren in Deeltijddienstverband en het aantal arbeidsuren bij een volledig dienstverband op grond van de cao. |
Fonds | Stichting Pensioenfonds SABIC, gevestigd te Sittard. |
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 3
Franchise | het gedeelte van het pensioenloon waarover geen pensioen wordt opgebouwd, zijnde 100/75 van de AOW-uitkering, die geldt voor gehuwden met een Partner ouder dan de AOW-leeftijd (€ 14.544 – per 1 januari 2021). De Franchise wordt vervolgens door het Bestuur aangepast overeenkomstig de wijziging van de AOW- uitkering jaarlijks per 1 januari van het jaar waarover de bijdrage wordt geheven. |
Gepensioneerde | degene van wie het ouderdomspensioen is ingegaan. |
Gewezen Deelnemer | degene van wie het deelnemerschap met inachtneming van artikel 2.2, anders dan door overlijden of pensionering, is beëindigd en die aanspraken aan dit pensioenreglement kan ontlenen, maar door wie geen pensioen meer wordt verworven. |
Herstelplan | het herstelplan zoals omschreven in artikel 138 en 139 van de Pensioenwet. |
Kind | het eigen Kind dat tot de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staat. Het Bestuur is bevoegd een stief- of pleegkind die tot het huishouden van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde behoorde en tot zijn overlijden door hem of haar als eigen Kind werd onderhouden en opgevoed met een eigen Kind gelijk te stellen, tenzij het in het gezin van de pleegouder is opgenomen nadat de Pensioeningangsdatum is bereikt. |
Partner | a. de vrouw of man met wie de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde vóór het bereiken van de Pensioeningangsdatum is gehuwd; b. de vrouw of man met wie het Partnerschap met de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde vóór het bereiken van de Pensioeningangsdatum is geregistreerd bij de burgerlijke stand, op de wijze als omschreven in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; c. de Aangemelde Partner. |
Aangemelde Partner | degene met wie de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde reeds voor het bereiken van de Pensioeningangsdatum ongehuwd samenwoont wordt op verzoek van de (Gewezen) Deelnemer als Aangemelde Partner erkend indien is voldaan aan de volgende voorwaarden: • de Aangemelde Partner is ongehuwd en geen geregistreerd Partnerschap aangegaan en geen bloed- en aanverwant in de rechte lijn van de (Gewezen) Deelnemer; • de partners voeren een gemeenschappelijke huishouding, hetgeen blijkt uit een uittreksel uit het bevolkingsregister; • de gemeenschappelijke huishouding moet zijn aangevangen vóór het bereiken van de Pensioeningangsdatum van de (Gewezen) Deelnemer; en |
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 4
• de partners beschikken over een notarieel verleden samenlevingscontract, inhoudende enige vermogensrechtelijke zaken. | |
Gewezen Partner | de Partner van wie het Partnerschap door Xxxxxxxxx is geëindigd. |
Partnerschap | de formele relatie van een (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde met een Partner. Voor de toepassing van deze regeling wordt slechts één persoon als Partner aangemerkt. |
Pensioengerechtigde | persoon voor wie op grond van het reglement het pensioen is ingegaan. |
Pensioengrondslag | het Pensioenloon verminderd met de Franchise. De Pensioengrondslag wordt vastgesteld per datum van aanvang van het deelnemerschap en daarna telkens per 1 januari van ieder kalenderjaar. |
Pensioeningangsdatum | a. de dag waarop de (Gewezen) Deelnemer de 68-jarige leeftijd bereikt; of b. de dag die voortvloeit uit de keuze van de (Gewezen) Deelnemer overeenkomstig artikel 9. |
Pensioenleeftijd | voor het ouderdomspensioen is dit de leeftijd van 68 jaar. |
Pensioenloon | de som van de loonbestanddelen zoals opgesomd in bijlage 1 is voor zover de gezamenlijke loonbestanddelen niet meer bedragen dan het grensbedrag zoals bedoeld in artikel 18ga Wet op de Loonbelasting 1964 (€ 112.189 – per 1 januari 2021). Voor de vaststelling van de pensioenaanspraken wordt het het Pensioenloon bij indiensttreding en vervolgens het Pensioenloon per 1 januari in aanmerking genomen en wordt uitgegaan van het loon op voltijdbasis. |
Onafgetopt Pensioenloon | het gezamenlijk bedrag van de (bruto) loonbestanddelen als opgesomd in Bijlage 1, ook de loonbestanddelen boven het grensbedrag zoals bedoeld in artikel 18ga Wet op de Loonbelasting 1964 (€ 112.189 – per 1 januari 2021). Voor de vaststelling van de pensioenaanspraken wordt het loon per 1 januari in aanmerking genomen en wordt uitgegaan van het loon op voltijdsbasis. |
Scheiding | beëindiging van het partnerschap door: • de beëindiging van het huwelijk door echtscheiding; • ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed; • beëindiging van een geregistreerd Partnerschap; of • beëindiging van het Partnerschap met de Aangemelde Partner. |
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 5
Scheidingsdatum | datum van de Scheiding opgenomen in de registers van de burgerlijke stand, dan wel de datum waarop het samenlevingsverband zoals bedoeld in dit artikel wordt beëindigd of het Partnerschap met de Aangemelde Partner wordt verbroken blijkend uit een schriftelijke melding van de (Gewezen) Deelnemer of zijn Partner. |
Uitvoeringsovereenkomst | de Uitvoeringsovereenkomst 2019-2023 tussen de Werkgever en het Fonds van 31 december 2018 en de aanvullingen respectievelijk de wijzigingen van die overeenkomst die sindsdien hebben plaatsgevonden. |
Vakorganisaties | de Vakorganisaties zoals bedoeld in artikel 21 lid 1 van de statuten van het Fonds. |
Werkgever | • SABIC Europe B.V., gevestigd te Sittard, voor zover het Werknemers in dienst van SABIC Europe B.V. betreft, • SABIC Limburg B.V., gevestigd te Sittard, voor zover het Werknemers in dienst van SABIC Limburg B.V. betreft, • SABIC Capital B.V., gevestigd te Amsterdam, voor zover het Werknemers in dienst van SABIC Capital B.V. betreft, • SABIC Innovative Plastics B.V., gevestigd te Bergen op Zoom, voor zover het Werknemers in dienst van SABIC Innovative Plastics B.V. betreft; • SABIC Global Technologies B.V., gevestigd te Bergen op Zoom, voor zover het Werknemers in dienst van SABIC Global Technologies B.V. betreft; • SHPP B.V., gevestigd te Bergen op Zoom, voor zover het Werknemers in dienst van SHPP B.V. betreft; • SHPP Sales B.V., gevestigd te Bergen op Zoom, voor zover het Werknemers in dienst van SHPP Sales B.V. betreft; en, • SHPP Global Technologies B.V., gevestigd te Bergen op Zoom, voor zover het Werknemers in dienst van SHPP Global Technologies B.V. betreft. |
Werknemer | de Werknemer die krachtens een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek in dienst is van de Werkgever. |
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 6
AANVANG EN EINDE DEELNEMERSCHAP
2.1 Het deelnemerschap vangt aan op de dag van indiensttreding bij de Werkgever.
2.2 In afwijking van artikel 2.1 geldt voor werknemers van SABIC Innovative Plastics B.V en SABIC Global Technologies B.V. dat het deelnemerschap aanvangt op 1 januari 2014 of op de xxx xxx xxxxxxxxxxxxxxx bij SABIC Innovative Plastics B.V of SABIC Global Technologies B.V. voor zover deze dag is gelegen na 1 januari 2014.
2.3 Het deelnemerschap eindigt:
a) bij het bereiken van de Pensioeningangsdatum van de Deelnemer;
b) bij overlijden van xx Xxxxxxxxx;
c) bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de Deelnemer; of
d) uiterlijk bij het bereiken van de Pensioenleeftijd van de Deelnemer.
2.4 In afwijking van artikel 2.3 onder c), eindigt het deelnemerschap niet in geval een gewezen Werknemer recht heeft op premievrije pensioenopbouw zoals bedoeld in artikel 15. In dat geval eindigt het deelnemerschap, zodra het recht op premievrije pensioenopbouw zoals bedoeld in artikel 15 eindigt.
2.5 Indien en voor zover de arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 2.3 onder c), eindigt op de AOW-leeftijd eindigt het deelnemerschap in afwijking van artikel 2.3 onder c) niet indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
• de Werkgever en de Werknemer zijn een nieuwe individuele arbeidsovereenkomst overeengekomen die een pensioenovereenkomst omvat, waarvan de uitwerking is vastgelegd in dit reglement en eventuele toekomstige reglementen; en
• de Werkgever het Fonds schriftelijk heeft geïnformeerd over de inhoud van de pensioenovereenkomst tussen de Werkgever en de Werknemer.
Het bepaalde onder artikel 2.3 onder a), b) en c) (voor zover een dienstverband eindigt na de AOW- leeftijd) en artikel 2.3 onder d) blijven onverkort van kracht.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 7
Collectieve beschikbare premieregeling
3.1 De Werkgever stelt jaarlijks een vaste bijdrage zoals bedoeld in artikel 3.3 beschikbaar aan het Fonds. Met deze bijdrage beoogt het Fonds een pensioenopbouw te realiseren zoals beschreven in dit pensioenreglement. Als echter op enig moment de collectieve, vooraf bepaalde bijdrage die de Werkgever beschikbaar stelt niet voldoende is om de nagestreefde pensioenopbouw te realiseren, kan de toekomstige pensioenopbouw lager worden vastgesteld overeenkomstig artikel
23.7 e.v..
3.2 Met betaling van de jaarlijkse bijdrage zal de Werkgever volledig en definitief aan al haar pensioenverplichtingen hebben voldaan. De Werkgever heeft daarmee geen enkele financiële verplichting meer met betrekking tot achterliggende deelnemingsjaren en de reeds opgebouwde pensioenen. Het Fonds zal aan de Werkgever geen premiekortingen verlenen of andere restituties, onder welke benaming dan ook, doen. De Werkgever kan niet verplicht worden tot hogere bijdragen dan bepaald in de Uitvoeringsovereenkomst.
Werkgeversbijdrage
3.3 De totale bijdrage bedraagt jaarlijks een percentage van de som van de Pensioenlonen van de Werknemers die deelnemen in deze pensioenregeling. Het percentage is gelijk aan het percentage van het Pensioenloon van de Deelnemers in het Fonds zoals overeengekomen in artikel 3.1 van de Uitvoeringsovereenkomst. In deze bijdrage is de in artikel 3.4 omschreven Deelnemersbijdrage inbegrepen. Voor het arbeidsongeschiktheidspensioen boven het grensbedrag zoals bedoeld in artikel 18ga Wet op de Loonbelasting 1964 (€ 112.189 – per 1 januari 2021) is de Werkgever een percentage van de som van de pensioenlonen van de Werknemers boven het hiervoor genoemde grensbedrag verschuldigd. Het percentage is gelijk aan het percentage zoals bedoeld in artikel 3.2 van de Uitvoeringsovereenkomst.
Deelnemersbijdrage
3.4 De Deelnemer kan een bijdrage verschuldigd zijn zoals omschreven in de op hem van toepassing zijnde pensioenovereenkomst. De bijdragen van de Deelnemers worden door de Werkgever in termijnen ingehouden op het loon en afgedragen aan het Fonds, als onderdeel van de in artikel 3.1 bedoelde bijdrage van de Werkgever.
3.5 Bijdragen zijn niet verschuldigd en geen aanspraken worden verworven over tijdvakken waarover geen loon wordt ontvangen. Indien en voor zover over deze tijdvakken de bijdragen worden voldaan, worden over deze tijdvakken alsnog aanspraken toegekend.
Werkgeversvoorbehoud
3.6 De Werkgever behoudt zich het recht voor om hun bijdrage zoals bedoeld in artikel 3.3 aan het Fonds tussentijds te verminderen, op te schorten of te beëindigen bij een ingrijpende wijziging van de omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 12 van de Pensioenwet.
3.7 Zodra de Werkgever van dit voorbehoud gebruik maakt, zal het Fonds direct degenen van wie het pensioen of de aanspraak op pensioen daardoor worden geraakt hier direct schriftelijk over informeren. Daarnaast treedt de procedure als omschreven in artikel 23.1 tot en met artikel 23.6 in werking.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 8
Uitvoeringsovereenkomst
3.8 De bijdrage is nader omschreven in de tussen het Fonds en de Werkgever gesloten uitvoeringsovereenkomst.
Affinanciering
3.9 De jaarlijkse aanspraken dienen in elk geval steeds aan het einde van ieder kalenderjaar dan wel, indien het deelnemerschap eerder eindigt, bij beëindiging van het deelnemerschap volledig te zijn gefinancierd.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 9
HOOFDSTUK 2 – BASISPENSIOEN
OMSCHRIJVING VAN DE PENSIOENAANSPRAKEN
Pensioenaanspraken
4.1 Met inachtneming van de bepalingen van dit reglement geeft het deelnemerschap aanspraak op:
a) ouderdomspensioen voor de (Gewezen) Deelnemer;
b) partnerpensioen voor de Partner bij overlijden van de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde;
c) tijdelijk partnerpensioen voor de Partner bij overlijden van de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde;
d) aanvullend partnerpensioen voor de Partner bij overlijden van de Deelnemer of de Gepensioneerde of een Pensioengerechtigde die onmiddellijk aansluitend aan het dienstverband met de Werkgever recht heeft op een PPS-uitkering zoals bedoeld in artikel 11 van het Prepensioenspaarreglement;
e) wezenpensioen voor elk Kind van de overleden (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde;
f) arbeidsongeschiktheidspensioen voor de Deelnemer.
Uitkeringsovereenkomst
4.2 Met betrekking tot de pensioenen omschreven in dit hoofdstuk is sprake van een uitkeringsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 10 van de Pensioenwet, echter met dien verstande dat indien en voor zover op enig moment sprake is van de situatie zoals bedoeld in artikel 19 van de Statuten en/of artikel 23 van dit reglement, de pensioenaanspraken en -rechten verminderd kunnen worden op de wijze zoals omschreven in die bepalingen.
Afkoop of vervreemding
4.3 De pensioenaanspraken ingevolge dit reglement kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 10
Hoogte van het ouderdomspensioen
5.1 Het levenslang ouderdomspensioen bedraagt met ingang van 1 januari 2019 per Deelnemersjaar 1,875% van de in het desbetreffende jaar vastgestelde Pensioengrondslag. Het jaarlijks uit te keren ouderdomspensioen is gelijk aan de som van de opbouw, gedurende het deelnemerschap, inclusief de (voorwaardelijke) toeslagverlening conform artikel 20 en 21.
5.2 Over een gedeelte van een Deelnemersjaar wordt de aanspraak op ouderdomspensioen evenredig aan het aantal dagen van deelnemerschap in het desbetreffende Deelnemersjaar toegekend.
5.4 Het ouderdomspensioen zal niet uitstijgen boven hetgeen is toegestaan krachtens artikel 18a van de Wet op de loonbelasting 1964.
Ingang en einde van het ouderdomspensioen
5.5 Het ouderdomspensioen gaat in op de Pensioeningangsdatum. Het Bestuur kan ten gunste van de gerechtigde tot een andere ingangsdatum van het ouderdomspensioen beslissen.
5.6 Het ouderdomspensioen eindigt op de laatste dag van de maand van overlijden van de Gepensioneerde.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 11
Aanspraak op partnerpensioen
1 januari 2018 per Deelnemersjaar 1,3125% van de in het desbetreffende jaar vastgestelde Pensioengrondslag. Het jaarlijks uit te keren partnerpensioen is gelijk aan de som van de opbouw, gedurende het deelnemerschap, inclusief de (voorwaardelijke) toeslagverlening conform artikel 20 en 21.
6.2 Het partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 6.1 voor de Partner van een overleden Deelnemer wordt verhoogd tot het partnerpensioen dat zou zijn verkregen, indien het deelnemerschap tot aan het bereiken van de AOW-leeftijd, of tot de pensioenrichtleeftijd zoals bedoeld in artikel 18a van de Wet op de Loonbelasting 1964 voor zover deze eerder ligt dan de AOW-leeftijd, zou zijn voortgezet, op basis van de laatstelijk vastgestelde Pensioengrondslag voorafgaand aan het overlijden van de Deelnemer.
6.3 Het partnerpensioen zal niet uitstijgen boven hetgeen is toegestaan krachtens artikel 18b van de Wet op de loonbelasting 1964.
Ingang en einde van het partnerpensioen
6.4 Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand, volgend op die waarin de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde overlijdt. Het partnerpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin de Partner overlijdt.
Aanspraak op tijdelijk partnerpensioen
6.5 Voor de Partner die de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt, wordt het partnerpensioen verhoogd met het tijdelijk partnerpensioen. Het tijdelijk partnerpensioen voor de Partner bedraagt met ingang van 1 januari 2018 per Deelnemersjaar 0,2625% van de in het desbetreffende jaar vastgestelde Pensioengrondslag. Het jaarlijks uit te keren tijdelijk partnerpensioen is gelijk aan de som van de opbouw, gedurende het deelnemerschap, inclusief de (voorwaardelijke) toeslagverlening conform artikel 20 en 21.
6.6 Het tijdelijk partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 6.5 voor de Partner van een overleden Deelnemer wordt verhoogd tot het partnerpensioen dat zou zijn verkregen, indien het deelnemerschap tot aan het bereiken van de AOW-leeftijd, of tot de pensioenrichtleeftijd zoals bedoeld in artikel 18a van de Wet op de Loonbelasting 1964 voor zover deze eerder ligt dan de AOW-leeftijd, zou zijn voortgezet, op basis van de laatstelijk vastgestelde Pensioengrondslag voorafgaand aan het overlijden van de Deelnemer met dien verstande dat het tijdelijk partnerpensioen samen met het aanvullend partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 7 niet meer bedraagt dan op grond van de fiscale wet- en regelgeving mogelijk is.
Ingang en einde van het tijdelijk partnerpensioen
6.7 Het tijdelijk partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de (Gewezen) Deelnemer dan wel Gepensioneerde overlijdt en eindigt:
a) bij overlijden, op de laatste dag van de maand waarin de Partner overlijdt; of
b) uiterlijk op de AOW-leeftijd van de Partner.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 12
Beperking van het (tijdelijk) partnerpensioen
6.8 Op het (tijdelijk) partnerpensioen zoals omschreven in de artikelen 6.1 en 6.5 komt in mindering het toegekende Bijzonder Partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 13.
6.9 Bij een nieuw Partnerschap van een achtergebleven Partner met recht op een (tijdelijk) partnerpensioen zoals bedoeld in de artikelen 6.1 en 6.5, vervalt het gedeelte van het (tijdelijk) partnerpensioen dat geacht kan worden te zijn verkregen over de fictieve deelnemingsjaren na overlijden van de Deelnemer.
In aanvulling op artikel 1 wordt onder Partnerschap in dit artikel tevens verstaan: samenwonen waarbij de partners beiden ongehuwd zijn, geen geregistreerd partnerschap zijn aangegaan en geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn van elkaar zijn.
6.10 Zowel de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten als de pensioenopbouw zoals bedoeld in dit artikel kunnen verminderd worden op grond van de beperkende bepalingen zoals vastgelegd in artikel 23.1 tot en met artikel 23.6.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 13
Aanspraak op aanvullend partnerpensioen
a) een Deelnemer; of
ontstaat voor de Partner een aanspraak op een aanvullend partnerpensioen, indien de Partner de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt en recht heeft op een (tijdelijk) partnerpensioen.
7.2 Als aanvullend partnerpensioen is een bedrag verzekerd ter grootte van de bruto Anw-uitkering voor een achtergebleven Partner zonder Kinderen. Dit bedrag is gelijk aan de Anw-uitkering als bedoeld in artikel 17 lid 1 van de Algemene Nabestaandenwet (€ 15.986 – per 1 januari 2021). Het aanvullend partnerpensioen samen met het tijdelijk partnerpensioen op grond van artikel 6.5 e.v. bedraagt niet meer dan op grond van de fiscale wet- en regelgeving mogelijk is.
Ingang en einde van het aanvullend partnerpensioen
7.3 Het aanvullend partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de (Gewezen) Deelnemer dan wel de Pensioengerechtigde zoals bedoeld in 7.1 overlijdt en eindigt:
a) bij een nieuw Partnerschap, zoals bedoeld in artikel 6.9, op de laatste dag van de maand waarin het nieuw Partnerschap wordt aangegaan;
b) bij overlijden, op de laatste dag van de maand waarin de Pensioengerechtigde overlijdt; of
c) uiterlijk op de AOW-leeftijd van de Pensioengerechtigde.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 14
Hoogte van het wezenpensioen
8.1 Na overlijden van een (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde ontstaat voor het Kind een aanspraak op een wezenpensioen. Het wezenpensioen voor het Kind bedraagt met ingang van 1 januari 2018 per Deelnemersjaar 0,2625% van de in het desbetreffende jaar vastgestelde Pensioengrondslag. Het jaarlijks uit te keren wezenpensioen is gelijk aan de som van de opbouw, gedurende het deelnemerschap, inclusief de (voorwaardelijke) toeslagverlening conform artikel 20 en 21.
8.2 Het wezenpensioen zoals bedoeld in artikel 8.1 voor een Kind van een overleden Deelnemer wordt verhoogd tot het wezenpensioen dat zou zijn verkregen, indien het deelnemerschap tot aan het bereiken van de de AOW-leeftijd, of tot de pensioenrichtleeftijd zoals bedoeld in artikel 18a van de Wet op de Loonbelasting 1964 voor zover deze eerder ligt dan de AOW-leeftijd, zou zijn voortgezet, op basis van de laatstelijk vastgestelde Pensioengrondslag voorafgaand aan het overlijden van de Deelnemer.
8.3 Het wezenpensioen voor het Kind waarvan beide ouders zijn overleden wordt verdubbeld.
8.4 Het wezenpensioen zal niet uitstijgen boven hetgeen is toegestaan krachtens artikel 18c van de Wet op de loonbelasting 1964.
Ingang en einde van het wezenpensioen
8.5 Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand, volgend op die waarin de (Gewezen) Deelnemer of de Gepensioneerde overlijdt.
8.6 Het wezenpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin het Kind:
a) de 18-jarige leeftijd bereikt;
c) eerder dan de leeftijd onder artikel 8.6 onder a) of artikel 8.6 onder b) overlijdt.
Beperking en uitbreiding van wezenpensioen
8.7 Het Bestuur is bevoegd, in voorkomende situaties, te besluiten dat een Kind, dat studeert maar niet voldoet aan voornoemde criteria, met een studerend Kind in de zin van dit artikel wordt gelijkgesteld.
8.8 Het Kind geboren nadat de (Gewezen) Deelnemer de Pensioeningangsdatum heeft bereikt, heeft geen aanspraak op wezenpensioen.
8.9 Het studerend Kind dient op verzoek van het Fonds bewijsstukken (“studieverklaring”) te overleggen die nodig zijn voor voortgezette toekenning van wezenpensioen.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 15
KEUZEMOGELIJKHEDEN TEN AANZIEN VAN PENSIOEN
FLEXIBELE PENSIOENINGANGSDATUM
Vervroeging van het ouderdomspensioen
9.2 Voor zover het ouderdomspensioen (gedeeltelijk) ingaat vóór het bereiken van de leeftijd die vijf jaar lager is dan de voor de betreffende (Gewezen) Deelnemer geldende AOW-leeftijd, is vervroeging zoals bedoeld in artikel 9.1 uitsluitend mogelijk als de (Gewezen) Deelnemer aan het Fonds een schriftelijke verklaring overlegt waaruit blijkt dat de (Gewezen) Deelnemer met ingang van de dag waarop het ouderdomspensioen ingaat geen (of evenredig minder) betaalde werkzaamheden meer verricht.
Uitstel van het ouderdomspensioen
Aanvraagtermijn van vervroeging en uitstel
9.4 Een verzoek om vervroeging of uitstel wordt uitsluitend in behandeling genomen indien het verzoek is ingediend bij het Bestuur ten minste drie maanden, maar niet eerder dan zes maanden vóór de gewenste pensioeningangsdatum respectievelijk vóór de maand waarin de Deelnemer de Pensioenleeftijd bereikt.
Berekening van het ouderdomspensioen bij vervroeging en uitstel
9.5 Ingeval van vervroeging of uitstel van het ouderdomspensioen wordt het conform artikel 5 berekende ouderdomspensioen verlaagd of verhoogd op grond van factoren in Bijlage 2.
Keuze variatie uitkering bij ingang ouderdomspensioen
Vaststellen factoren
9.7 De factoren van de keuzemogelijkheden zoals bedoeld in de artikelen 9.1, 9.3 en 9.6 worden vastgesteld door het Bestuur op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid. Toekomstige wijzigingen van de factoren zijn bindend voor alle (Gewezen) Deelnemers van het Fonds.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 16
Uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen
10.2 De keuze geschiedt door middel van een keuzeformulier dat het Fonds op verzoek aan de (Gewezen) Deelnemer ter beschikking stelt. De (Gewezen) Deelnemer moet het keuzeformulier bij het einde van het deelnemerschap of ten minste drie maanden, maar niet eerder dan zes maanden vóór de Pensioeningangsdatum aan het Fonds, ondertekend door de (Gewezen) Deelnemer retourneren.
10.3 Het partnerpensioen zal na de uitruil nooit meer bedragen dan 70% van het ouderdomspensioen dat na de uitruil resteert.
10.4 Uitruil zoals bedoeld in artikel 10.1 heeft geen betrekking op het verevende deel van een ouderdomspensioen zoals bedoeld in artikel 13.
10.5 Door uitruil zoals bedoeld in artikel 10.1 wordt het ouderdomspensioen verlaagd op grond van uitruilfactoren opgenomen in Bijlage 2.
Uitruil partnerpensioen in ouderdomspensioen
10.9 Door uitruil zoals bedoeld in artikel 10.6 wordt het ouderdomspensioen verhoogd op grond van uitruilfactoren opgenomen in Bijlage 2 en vervalt (gedeeltelijk) de aanspraak op (tijdelijk) partnerpensioen.
10.10 Bijzonder Partnerpensioen komt niet in aanmerking voor uitruil in de zin van dit artikel.
Vaststellen factoren
10.11 De uitruilfactoren voor uitruil zoals bedoeld in artikelen 10.5, 10.8 en 10.9 worden vastgesteld door het Bestuur op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid. Toekomstige wijzigingen van de factoren zijn bindend voor alle (Gewezen) Deelnemers van het Fonds.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 17
Keuze voor deeltijdpensioen
11.1 De Deelnemer heeft het recht om met deeltijdpensioen te gaan, mits de laatstelijk overeengekomen werktijd in verband met pensionering gelijktijdig minimaal evenredig wordt verminderd. De keuze van de Deelnemer om met deeltijdpensioen te gaan is eenmalig en kan niet door de Deelnemer of de Werkgever worden herroepen.
Ingang van het deeltijdpensioen
11.2 Het deeltijdpensioen kan niet eerder ingaan dan op de dag waarop de Deelnemer de 60-jarige leeftijd bereikt. Een verzoek om deeltijdpensioen wordt uitsluitend in behandeling genomen indien het verzoek ten minste drie maanden, maar niet eerder dan zes maanden vóór de gewenste Pensioeningangsdatum van het deeltijdpensioen is ingediend bij het Bestuur.
11.3 Bij deeltijdpensioen wordt het ouderdomspensioen voor het deel dat ingaat berekend conform het bepaalde in artikel 9 over vervroeging van het ouderdomspensioen.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 18
12.3 Indien tijdens het Deeltijddienstverband het deelnemerschap eindigt wegens overlijden wordt:
• het partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 6.2;
• het tijdelijk partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 6.5;
• het aanvullend partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 7.2; en
• het wezenpensioen zoals bedoeld in artikel 8.2;
gecorrigeerd door vermenigvuldiging met de Deeltijdfactor, zoals deze van toepassing was direct voorafgaand aan zijn overlijden.
12.4 Indien een Gepensioneerde bij het einde van zijn dienstverband een Deeltijddienstverband had, wordt het aanvullend partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 7 gecorrigeerd door vermenigvuldiging met de Deeltijdfactor, zoals deze van toepassing was direct voorafgaand aan zijn pensionering.
12.5 Indien tijdens het Deeltijddienstverband het dienstverband eindigt wegens Arbeidsongeschiktheid wordt voor de berekening van de hoogte van de premievrije pensioenopbouw wegens Arbeidsongeschiktheid zoals bedoeld in artikel 15.1 over de jaren gelegen na de beëindiging van het deelnemerschap, uitgegaan van het te bereiken ouderdomspensioen overeenkomstig artikel 15 vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor, zoals deze van toepassing was direct voorafgaand aan zijn pensionering.
12.6 Het arbeidsongeschiktheidspensioen zoals bedoeld in artikel 16 dat toegekend wordt aansluitend aan een Deeltijddienstverband, wordt gecorrigeerd door vermenigvuldiging met de Deeltijdfactor, zoals deze van toepassing was direct voorafgaand aan het einde van het dienstverband.
12.7 Op verzoek van de Werkgever kan het Bestuur besluiten dat het bepaalde artikel 12.1 tot en met artikel 12.6 buiten toepassing blijft.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 19
Ouderdomspensioen
13.2 Het bepaalde in artikel 13.1 is niet van toepassing indien partijen verevening van pensioenrechten bij Scheiding hebben uitgesloten middels een daartoe bestemde akte.
13.3 In geval van beëindiging van het Partnerschap met de Aangemelde Partner kan het Bestuur het bepaalde in artikel 13.1 toepassen, indien beide partijen dit zijn overeengekomen in het notarieel verleden samenlevingscontract dan wel in een notariële akte opgemaakt bij de beëindiging van het samenlevingscontract.
13.4 De kosten van de verevening kan het Bestuur in gelijke delen aan beide partijen in rekening brengen.
Bijzonder Partnerpensioen
13.6 Het Bijzonder Partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde overlijdt. Het Bijzonder Partnerpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin de Gewezen Partner overlijdt. Het Bijzonder Partnerpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin de Gewezen Partner overlijdt, maar uiterlijk op de AOW-leeftijd van de Gewezen Partner.
13.7 Het Bijzonder Partnerpensioen is gelijk aan het (tijdelijk) partnerpensioen dat zou zijn verkregen indien de deelneming zou zijn geëindigd op de Scheidingsdatum, verminderd met al eerder toegekend(e) Bijzonder Partnerpensioen(en). Indien de Scheidingsdatum ligt na de datum waarop de deelneming is geëindigd, treedt de beëindigingsdatum voor de toepassing van dit artikel voor de Scheidingsdatum in de plaats.
13.8 Het Fonds informeert de Gewezen Partner over de hoogte van de aanspraak op Bijzonder Partnerpensioen.
13.9 Het bepaalde in dit artikel kan door beide partners worden uitgesloten middels een daartoe bestemde akte. Deze akte is slechts geldig indien aan deze akte een verklaring van het Fonds is gehecht, dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken.
13.10 Indien de Gewezen Partner met een recht op Bijzonder Partnerpensioen eerder overlijdt dan de (Gewezen) Xxxxxxxxx, dan maakt de aanspraak op Bijzonder Partnerpensioen vanaf het moment van overlijden van de Gewezen Partner weer deel uit van de pensioenaanspraken van de (Gewezen) Deelnemer.
13.11 Indien de Gewezen Partner met een recht op Bijzonder Partnerpensioen eerder overlijdt dan de Gepensioneerde, dan vervalt het Bijzonder Partnerpensioen aan het fonds.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 20
14.2 In uitzondering op 14.1 geldt dat indien een Deelnemer onbetaald verlof in de vorm van levensloop geniet, de pensioenopbouw wordt voortgezet conform het bepaalde in dit pensioenreglement. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:
• voor het bepalen van de Pensioengrondslag, wordt uitgegaan van het Pensioenloon, onmiddellijk voorafgaand aan het moment waarop het levensloop verlof wordt opgenomen;
• dit Pensioenloon zal jaarlijks worden aangepast aan de algemene loonsverhoging zoals die voor de Deelnemers van toepassing is;
• vervolgens wordt, analoog aan het bepaalde in artikel 12, het aantal Deelnemersjaren tijdens de periode van levensloop verlof gecorrigeerd door vermenigvuldiging met een factor waarvan de teller wordt gevormd door het levensloopsaldo en de noemer door het loon, onmiddellijk voorafgaand aan het moment waarop het levensloop verlof wordt opgenomen;
• de voortgezette opbouw wordt gemaximeerd tot de opbouw die behoort bij een Deelnemersperiode van 2,1 jaar.
14.3 Het opnemen van onbetaald verlof zoals bedoeld in 14.1 is tot een tijdvak van maximaal 18 maanden niet van invloed op de risicodekking van het (tijdelijk) partnerpensioen en aanvullend partnerpensioen.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 21
PREMIEVRIJE PENSIOENOPBOUW BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Arbeidsongeschiktheids- percentage: | Pensioenopbouw voortgezet voor: |
35% tot 45% | 40% |
45% tot 55% | 50% |
55% tot 65% | 60% |
65% tot 80% | 75% |
80% tot 100% | 100% |
15.2 De premievrije pensioenopbouw vangt aan op de dag waarop de gewezen Werknemer ononderbroken recht krijgt op een uitkering ingevolge de WIA naar een Arbeidsongeschiktheid van 35% of meer in de zin van die wet en zijn dienstverband (gedeeltelijk) is beeïndigd.
15.3 De premievrije pensioenopbouw, zoals bedoeld in artikel 15.1, vindt plaats op basis van het Pensioenloon per 1 januari voorafgaand aan de datum van beëindiging van het dienstverband als ware er geen sprake van ziekte verminderd met de Franchise. Het pensioenloon zoals bedoeld in de vorige volzin wordt jaarlijks geïndexeerd met de stijging van de consumentenprijsindex (CPI- Alle Bestedingen-afgeleid) zoals vastgesteld door het CBS. Bij de vaststelling van deze indexatie wordt uitgegaan van het percentage waarmee de consumentenprijsindex in de laatst verstreken maand oktober is gestegen ten opzichte van het percentage in de maand oktober in het voorafgaande jaar. De jaarlijkse indexatie van het pensioenloon zoals bedoeld in dit lid kan echter niet meer bedragen dan de algemene loonsverhogingen van de Werkgever, zijnde het gemiddelde van de loonstijgingen overeenkomstig de cao’s van SABIC Innovative Plastics B.V. en SABIC Limburg B.V. in de periode van 2 januari van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar. Voor zover sociale partners bij SABIC Innovative Plastics B.V. en/of SABIC Limburg B.V. op het moment dat het bestuur een besluit neemt over voorwaardelijke toeslagverlening, zoals bedoeld in artikel 20.1, geen overeenstemming hebben bereikt over een loonstijging in de voornoemde periode, dan wordt geacht dat in die periode de loonstijging voor de desbetreffende onderneming 0% bedraagt. Mochten sociale partners bij SABIC Innovative Plastics
B.V. en/of SABIC Limburg B.V. na het bestuursbesluit over voorwaardelijke toeslagverlening alsnog met terugwerkende kracht een loonstijging overeenkomen die betrekking heeft op de voornoemde periode, dan wordt het pensioenloon zoals bedoeld in dit lid niet met terugwerkende kracht verhoogd. In dat geval wordt deze loonstijging meegewogen in de algemene loonsverhogingen van de Werkgever per 1 januari van het daaropvolgend kalenderjaar. Het pensioenloon zoals bedoeld in dit lid kan niet meer bedragen dan het grensbedrag zoals bedoeld in artikel 18ga Wet op de Loonbelasting 1964 (€ 112.189 – per 1 januari 2021).
15.4 De Deelnemer die bij aanvang deelname ziek of (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is, heeft geen recht op premievrije pensioenopbouw, tenzij de mate van Arbeidsongeschiktheid toeneemt. Indien de mate van Arbeidsongeschiktheid tijdens het deelnemerschap toeneemt dan heeft de Deelnemer recht op premievrije pensioenopbouw naar rato van de toename van de mate van Arbeidsongeschiktheid.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 22
15.5 Indien het percentage van de Arbeidsongeschiktheid gedurende het dienstverband bij de Werkgever wordt verhoogd dan wel verlaagd, respectievelijk, indien dit percentage na te zijn verlaagd tot beneden 35%, wordt verhoogd tot 35% of meer, vindt de premievrije pensioenopbouw volgens het alsdan van toepassing zijnde percentage plaats.
15.6 Indien het percentage van de Arbeidsongeschiktheid na beëindiging van het dienstverband bij de Werkgever wordt verhoogd dan wel verlaagd, respectievelijk, indien dit percentage na te zijn verlaagd tot beneden 35%, wordt verhoogd tot 35% of meer, vindt de premievrije pensioenopbouw volgens het alsdan van toepassing zijnde percentage plaats voor zover dat percentage niet hoger is dan het percentage van de Arbeidsongeschiktheid zoals gold op het moment dat het dienstverband bij de Werkgever werd beëindigd.
15.7 Een verhoging of verlaging van het van toepassing zijnde percentage gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin het percentage van de Arbeidsongeschiktheid is gewijzigd.
15.8 De premievrije pensioenopbouw eindigt op de eerste van de volgende data:
a) op de dag dat de gerechtigde vóór het bereiken van de AOW-leeftijd geen recht meer heeft op een uitkering ingevolge de WIA naar een Arbeidsongeschiktheid van 35% of meer in de zin van die wet;
b) op de dag dat de gerechtigde vóór het bereiken van de AOW-leeftijd overlijdt;
d) uiterlijk op de dag dat de gerechtigde de AOW-leeftijd bereikt.
15.9 Indien de gewezen Werknemer met recht op premievrije pensioenopbouw overlijdt, wordt:
▪ het partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 6.2;
▪ het tijdelijk partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 6.6;
▪ het aanvullend partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 7.2; en
▪ het wezenpensioen zoals bedoeld in artikel 8.2;
15.10 Indien de overleden pensioengerechtigde zoals bedoeld in artikel 7.1 onder b) voorafgaand aan zijn pensionering recht had op premievrije pensioenopbouw, wordt het aanvullend partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 7 toegekend naar rato van het arbeidsongeschiktheidspercentage direct voorafgaand aan zijn pensionering overeenkomstig de tabel in artikel 15.1.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 23
ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN
Aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen
• de gewezen Werknemer na zijn dienstverband ononderbroken recht heeft of krijgt op een uitkering ingevolge de WIA naar een Arbeidsongeschiktheid van 80% of meer in de zin van die wet wegens die ziekte, en
• zijn Pensioenloon uitgaat boven het maximumpremieloon op jaarbasis als bedoeld in artikel 17 lid 1 eerste volzin Wet financiering sociale verzekeringen (€ 58.311 - per 1 januari 2021).
16.2 De Deelnemer die bij aanvang deelname gedeeltelijk of volledig arbeidsongeschikt is, heeft geen recht op arbeidsongeschiktheidspensioen, tenzij de mate van Arbeidsongeschiktheid toeneemt als gevolg van een andere oorzaak dan de oorzaak die bij aanvang van het dienstverband de basis vormt van de op dat moment aanwezig recht op een WIA-uitkering. Het Bestuur kan de arbeidsongeschiktheidsuitkering afhankelijk stellen van een door Deelnemer te leveren bewijs dat de toename van de mate van Arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een andere oorzaak dan oorzaak die bij aanvang het dienstverband aanwezig was. Bij nalatigheid van de gerechtigde wordt de uitkering opgeschort.
Hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen
16.4 Indien de gewezen Werknemer recht heeft op een PPS-uitkering zoals bedoeld in artikel 11 van de Prepensioenspaarregeling , wordt het jaarlijks arbeidsongeschiktheidspensioen verlaagd met de hoogte van de PPS-uitkering indien en voor zover het gezamenlijk brutobedrag van WIA- uitkeringen, arbeidsongeschiktheidspensioen en de PPS-uitkering nadat de gewezen Werknemer recht heeft gekregen op een PPS-uitkering zoals bedoeld in artikel 11 van Prepensioenspaarreglement (“PPS-ingangsdatum”) hoger is dan het gezamenlijke brutobedrag van WIA-uitkeringen en arbeidsongeschiktheidspensioen vóór de PPS-ingangsdatum.
Ingang en einde van het arbeidsongeschiktheidspensioen
16.5 Het arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op de dag waarop de gewezen Werknemer ononderbroken recht krijgt op een uitkering ingevolge de WIA naar een Arbeidsongeschiktheid van 80% of meer in de zin van die wet en zijn dienstverband is beeïndigd.
16.6 Het arbeidsongeschiktheidspensioen eindigt op de eerste van de volgende data:
a) op de laatste dag van de maand waarin de gerechtigde vóór het bereiken van de AOW-leeftijd geen recht heeft op een uitkering ingevolge de WIA naar een Arbeidsongeschiktheid van 80% of meer in de zin van die wet;
b) op de laatste dag van de maand waarin de gerechtigde vóór het bereiken van de AOW-leeftijd overlijdt;
d) uiterlijk op de dag dat de gerechtigde de AOW-leeftijd bereikt.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 24
AANSPRAKEN BIJ BEËINDIGING VAN HET DEELNEMERSCHAP
17.3 Indien het deelnemerschap eindigt, anders dan door pensionering of overlijden, vervalt het aanvullend partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 7 en het recht op arbeidsongeschiktheidspensioen zoals bedoeld in artikel 16.
17.4 De onder artikel 17.1 bedoelde premievrije aanspraak is gelijk aan de pensioenaanspraken die zijn opgebouwd in de periode tussen aanvang en einde deelnemerschap inclusief de verworven aanspraken op grond van waardeoverdracht zoals bedoeld in artikel 19.3 en artikel 19.6.
17.5 Het Fonds informeert de Gewezen Deelnemer over de hoogte van de premievrije aanspraken zoals bedoeld in artikel 39 van de Pensioenwet.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 25
Bij beëindiging van de deelneming vóór 1 januari 2007, kan het Fonds tot afkoop overgaan indien de Gewezen Deelnemer geen bezwaar maakt. Bij beëindiging van de deelneming na 31 december 2006 kan het Fonds tot afkoop overgaan, indien de Gewezen Deelnemer instemt met de afkoop. Het Fonds gaat over tot uitbetaling van de afkoopwaarde binnen de genoemde termijn van zes maanden.
Bij beëindiging van de deelneming die vóór 1 januari 2007, kan het fonds tot afkoop overgaan, indien de Gewezen Deelnemer geen bezwaar maakt. Bij beëindiging van de deelneming na 31 december 2006 kan het fonds tot afkoop overgaan, indien de Gewezen Deelnemer instemt met de afkoop. Het Fonds informeert de Gewezen Deelnemer over de afkoop voor de ingang van het pensioen en gaat over tot uitbetaling van de afkoopwaarde binnen zes maanden na de ingang van het pensioen.
18.3 Indien de artikel 18.1 en 18.2 toepassing vinden ten aanzien van ouderdomspensioen, wordt de meeverzekerde aanspraak op (tijdelijk) partnerpensioen en wezenpensioen tegelijkertijd vervangen door uitkering van een bedrag ineens op voet van het in de artikel 18.1 en 18.2 bepaalde.
18.4 Indien het Bijzonder Partnerpensioen op jaarbasis op de ingangsdatum minder zal bedragen dan de Afkoopgrens, koopt het Fonds de aanspraak op Bijzonder Partnerpensioen af. Het Fonds informeert de Gewezen Partner hierover binnen zes maanden na de melding van de scheiding en keert binnen die genoemde termijn van zes maanden een bedrag ineens uit aan de Gewezen Partner.
18.5 Indien het (tijdelijk) partnerpensioen, Bijzonder Partnerpensioen, of het wezenpensioen bij ingang de Afkoopgrens niet te boven gaat, koopt het Fonds het pensioen af en keert een bedrag ineens uit. Het Fonds informeert de Pensioengerechtigde over de afkoop binnen zes maanden na de ingang van het pensioen en gaat over tot uitbetaling van de afkoopwaarde binnen een termijn van zes maanden.
18.6 Het Fonds neemt het bepaalde ter zake van afkoop bij of krachtens de Pensioenwet in acht.
18.7 Het Fonds stelt de afkoopsom vast op basis van de factoren in Bijlage 3.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 26
Waardeoverdracht klein pensioen
19.1 Het Fonds is bevoegd tot het overdragen van pensioenaanspraken van de Gewezen Deelnemer van wie de deelneming is geëindigd op of na 1 januari 2018 indien voor zover de pensioenaanspraak lager is dan de Afkoopgrens.
19.2 Het Fonds neemt het bepaalde ter zake van waardeoverdracht klein pensioen bij of krachtens de Pensioenwet in acht.
Inkomende waardeoverdracht
Uitgaande waardeoverdracht
19.4 Bij individuele beëindiging van de deelneming, anders dan door overlijden of het bereiken van de Pensioeningangsdatum, zal op verzoek van de Gewezen Deelnemer de waarde van de pensioenaanspraken – voor zover het ouderdomspensioen meer dan de Afkoopgrens bedraagt – door het Fonds worden overgedragen aan de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever met inachtneming van de procedure- en rekenregels zoals gesteld bij of krachtens de Pensioenwet.
Collectieve overdracht bij liquidatie pensioenfonds
19.5 Het Fonds is verplicht tot collectieve waardeoverdracht aan een andere pensioenuitvoerder bij liquidatie van het Fonds.
Waardeoverdracht in andere gevallen
19.7 Het Bestuur neemt het bepaalde ter zake van waardeoverdracht bij of krachtens de Pensioenwet in acht.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 27
B.V. op het moment dat het Bestuur een besluit neemt over de voorwaardelijke toeslagverlening, geen overeenstemming hebben bereikt over een loonstijging in de voornoemde periode, dan wordt geacht dat in die periode de loonstijging voor de desbetreffende onderneming 0% bedraagt. Mochten sociale partners bij SABIC Innovative Plastics B.V. en/of SABIC Limburg B.V. na het bestuursbesluit over voorwaardelijke toeslagverlening alsnog met terugwerkende kracht een loonstijging overeenkomen die betrekking heeft op de voornoemde periode, dan worden de opgebouwde pensioenaanspraken van de Deelnemer niet met terugwerkende kracht verhoogd. In dat geval wordt deze loonstijging meegewogen in de algemene loonsverhogingen van de Werkgever per 1 januari van het daaropvolgend kalenderjaar. Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken worden aangepast.
a) de pensioenrechten;
b) de aanspraken op Bijzonder Partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 13.5 van de Gewezen Partner; en
c) de aanspraken op ouderdomspensioen, (tijdelijk) partnerpensioen voor de Partner en wezenpensioen voor de Kinderen van een Gewezen Deelnemer op wie het bepaalde in artikel
17.1 van toepassing is,
kan jaarlijks een toeslag worden verleend van maximaal de stijging van de consumentenprijsindex (CPI-Alle Bestedingen-afgeleid), zoals vastgesteld door het CBS. Bij de vaststelling van deze toeslag gaat het bestuur uit van het percentage waarmee de consumenten prijsindex in de laatst verstreken maand oktober is gestegen ten opzichte van het percentage in de maand oktober in het voorafgaande jaar. Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken en rechten worden aangepast.
Financiering
20.3 Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement gefinancierd.
Toekenning toeslagverlening
In de situatie dat:
• de Beleidsdekkingsgraad van het Fonds lager is dan 110%, verleent het Bestuur geen toeslag;
• de Beleidsdekkingsgraad van het Fonds hoger is dan 110% kan het Fonds een toeslag zoals bedoeld in 20.1 en 20.2 verlenen in de mate dat dit is toegestaan met inachtneming van het bepaalde in artikel 15 Besluit Financieel toetsingskader pensioenfondsen.
Bepalend is de Beleidsdekkingsgraad per 31 december direct voorafgaand aan de eerste januari waarop de toeslagverlening plaatsvindt.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 28
Wijzigen toeslagbeleid
20.5 Het Bestuur behoudt zich het recht voor om het toeslagenbeleid of onderdelen van het toeslagenbeleid als vastgelegd in de bepalingen van dit artikel aan te passen, in overeenstemming met de in de statuten omschreven formele vereisten terzake van reglementswijzigingen. Toekomstige wijzigingen in dit artikel zijn bindend voor alle (Gewezen) Deelnemers en Pensioengerechtigden van het Fonds.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 29
21.1 Het Bestuur kan inhaaltoeslagen verlenen om de toeslagen die op of na 1 januari 2008 niet zijn toegekend zoals bedoeld in artikel 20 of de in het verleden doorgevoerde vermindering van pensioenaanspraken en -rechten zoals bedoeld in artikel 23.1 te compenseren, indien:
• de Beleidsdekkingsgraad ten minste het niveau van het vereist eigen vermogen behoudt;
Voor inhaaltoeslagverlening wordt ten hoogste een vijfde van het vermogen dat voor inhaaltoeslagverlening beschikbaar is, gebruikt. In afwijking van de eerste volzin van dit lid, worden de toeslagen die niet zijn toegekend vóór 1 januari 2008 buiten beschouwing gelaten.
21.2 Inhaaltoeslag zoals bedoeld in artikel 21.1 wordt alleen verleend aan een (Gewezen) Deelnemer of Pensioengerechtigde voor zover zijn pensioenaanspraken en/of -rechten ook daadwerkelijk verminderd zijn zoals bedoeld in artikel 23.1 dan wel dat aan de (Gewezen) Deelnemer of Pensioengerechtigde geen of minder toeslag zoals bedoeld in artikel 20 in het verleden is verleend.
21.3 De aan een (Gewezen) Deelnemer of Pensioengerechtigde te verlenen inhaaltoeslag zoals bedoeld in artikel 21.1 wordt uitgedrukt in een percentage van de in het verleden niet toegekende toeslagen en de doorgevoerde verminderingen. Het percentage in de vorige volzin wordt vastgesteld door op de datum van toekenning van de inhaaltoeslag het voor inhaaltoeslagverlening beschikbare vermogen zoals bedoeld in artikel 21.1 te delen door de waarde van de in het verleden niet-verleende toeslagen en de waarde van de doorgevoerde verminderingen. Het percentage als bedoeld in de vorige volzin bedraagt nooit meer dan 100%.
21.4 Inhaaltoeslagen hebben effect op pensioenaanspraken en pensioenrechten per de datum waarop inhaaltoeslag verleend wordt. Inhaaltoeslagen worden niet met terugwerkende kracht nabetaald.
21.5 Het Bestuur behoudt zich het recht voor om het inhaaltoeslagenbeleid of onderdelen van het inhaaltoeslagenbeleid als vastgelegd in de bepalingen van dit artikel aan te passen, in overeenstemming met de in de statuten omschreven formele vereisten terzake van reglementswijzigingen. Toekomstige wijzigingen in dit artikel zijn bindend voor (Gewezen) Deelnemers en Pensioengerechtigden van het Fonds.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 30
HOOFDSTUK 3 – OVERIGE BEPALINGEN
22.1 In deze pensioenregeling kunnen niet méér pensioenaanspraken worden opgebouwd dan binnen het wettelijk kader van de Wet op de loonbelasting 1964 mogelijk is.
22.2 Indien komt vast te staan dat de pensioenregeling niet voldoet aan het bepaalde in de Wet op de loonbelasting 1964 zal de regeling onverwijld en met terugwerkende kracht conform artikel 19c Wet op de loonbelasting 1964 worden aangepast naar een krachtens deze wet aanvaardbaar niveau.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 31
Korting van pensioenaanspraken en -rechten
23.1 Het Fonds kan besluiten de pensioenaanspraken en -rechten te verminderen indien:
• het Fonds 5 achtereenvolgende jaren niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 131 Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen dan wel dat het fonds niet in staat is binnen 10 jaar aan de bij of krachtens artikel 132 Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen te voldoen zonder dat de belangen van de (Gewezen) Deelnemers, Pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de Werkgever onevenredig worden geschaad; en
• alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het Herstelplan.
23.2 De in artikel 23.1 bedoelde vermindering van pensioenaanspraken en -rechten zal plaatsvinden in de vorm van een gelijke procentuele korting op alle opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten, met dien verstande dat, indien het kortingspercentage meer zou zijn dan 10%, het Bestuur zal onderzoeken of en in hoeverre er aanleiding is om dat deel van de korting dat voornoemde 10% overschrijdt, op een andere wijze te verdelen over de belanghebbenden bij het Fonds.
23.3 Indien de Beleidsdekkingsgraad van het Fonds 5 achtereenvolgende jaren ligt onder het niveau zoals bedoeld in artikel 131 Pensioenwet, zal het Fonds de pensioenaanspraken en –rechten verminderen om te voldoen aan het minimaal vereist eigen vermogen zoals bedoeld in artikel 131 Pensioenwet. De hierbij benodigde vermindering zal uitgespreid worden over een periode van maximaal 5 jaar.
23.4 Indien het Fonds op basis van het Herstelplan niet binnen 10 jaar aan artikel 132 Pensioenwet kan voldoen, zal het Fonds de pensioenaanspraken en –rechten tijdsevenredig verminderen met de conform het Herstelplan benodigde vermindering.
23.5 Ingeval het Fonds besluit tot korting van de pensioenaanspraken en -rechten informeert het Fonds de (Gewezen) Deelnemers, Pensioengerechtigden, Vakorganisaties en de Werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en -rechten.
23.6 De vermindering, bedoeld in artikel 23.1, kan op zijn vroegst worden gerealiseerd drie maanden nadat de Pensioengerechtigden hierover zijn geënformeerd en één maand nadat de (Gewezen) Deelnemers, Vakorganisaties, de Werkgever en toezichthouder hierover geïnformeerd zijn.
Korting pensioenopbouw
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 32
• de technische voorziening en het vereist eigen vermogen volledig door waarden zijn gedekt;
• en de voorwaardelijke toeslagen zoals bedoeld in artikel 20 in de laatste 10 jaar zijn verleend en ook in de toekomst kunnen worden verleend; en
• alle verminderingen van de pensioenaanspraken en –rechten in de laatste 10 jaar zoals bedoeld in artikel 23.1 overeenkomstig artikel 21 zijn ingehaald.
Het Bestuur kan pas besluiten tot een vermindering van de pensioenopbouw zoals hierboven bedoeld, nadat het Bestuur de Werkgever en Vakorganisaties van de voorgenomen vermindering in kennis heeft gesteld.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 33
24.1 Toekenning van pensioen geschiedt op schriftelijke aanvraag. Bij deze aanvraag moeten de door het Bestuur nodig geachte bescheiden worden overgelegd. Het Bestuur is bevoegd een pensioenuitkering uit eigen beweging toe te kennen, indien de aanvraag om pensioen achterwege is gebleven. Degene aan wie een pensioen is toegekend ontvangt hiervan een opgave.
24.2 De Gepensioneerde of Pensioengerechtigde die woonachtig is in het buitenland dient jaarlijks een "bewijs van in leven zijn" aan het Fonds te zenden. Bij nalatigheid wordt de uitkering opgeschort. In de gevallen waarin het Bestuur zich op andere wijze heeft overtuigd van het feit dat betrokkene nog in leven is, kan het toezenden van een "bewijs van in leven zijn" achterwege blijven.
24.3 De pensioenen worden giraal in euro’s uitbetaald. Voor zover aan de betaling overmakingskosten zijn verbonden, kunnen deze kosten op de uitkering in mindering worden gebracht.
24.4 De pensioenen worden in gelijke termijnen aan het einde van iedere maand uitgekeerd.
24.5 De uitbetaling van pensioenen en van andere (rest-)uitkeringen geschiedt aan de Pensioengerechtigde of aan diens wettelijke vertegenwoordiger, dan wel onder overlegging van een bewijs van machtiging aan diens gemachtigde.
De uitbetaling van het wezenpensioen voor de minderjarige Kinderen geschiedt aan de vader of moeder of aan degene die, naar het oordeel van het Bestuur, de zorg voor de opvoeding van het Kind op zich heeft genomen.
24.6 Ten onrechte genoten uitkeringen moeten worden terugbetaald.
24.8 Het recht op partnerpensioen, tijdelijk partnerpensioen, aanvullend partnerpensioen en/of het wezenpensioen gaat voor die belanghebbende verloren, door wiens opzettelijke toedoen de (Gewezen) Deelnemer overlijdt.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 34
Informatieverplichtingen van de Deelnemer
25.1 De (Gewezen) Deelnemer of Pensioengerechtigde is verplicht om die gegevens aan het Fonds te verstrekken die het Bestuur noodzakelijk acht voor een goede uitvoering van de pensioenregeling en is tevens verplicht mee te werken aan een nader onderzoek door of namens het Fonds ter verificatie van de door hem verstrekte gegevens. Bij weigering of bij onjuiste inlichtingen worden de pensioenaanspraken naar de eisen van redelijkheid en billijkheid door het Bestuur vastgesteld.
Informatieverplichtingen van het Fonds
25.2 Het Fonds verstrekt overeenkomstig de eisen die hieraan door de Pensioenwet worden gesteld informatie aan de Deelnemers, Gewezen Deelnemers, (Gewezen) Partners, Pensioengerechtigden en overige belanghebbenden.
25.3 Het Bestuur kan de schriftelijke opgaves te allen tijde herzien, behoudens datgene waarop de Deelnemer recht heeft krachtens de reglementen van het Fonds. Van een dergelijke herziening wordt aan de Deelnemer een schriftelijke opgave gedaan. Laatstgenoemde opgave kan tevens worden herzien.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 35
26.1 Voor geschillen is er een geschillenprocedure en voor klachten is er een klachtenprocedure bij het Fonds die is neergelegd in de Regeling Klachten & Geschillen.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 36
27.1 Dit reglement is in werking getreden op 1 januari 2006 en vervangt met inachtneming van de hierna opgenomen overgangsbepalingen het vorige pensioenreglement dat hiermee vervallen is. Dit reglement is laatstelijk gewijzigd op 4 december 2020 en treedt in werking op 1 januari 2021. Dit reglement vervangt het gewijzigde reglement d.d. 1 november 2020 (kenmerk: 2020-000063).
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 37
HOOFDSTUK 4 - OVERGANGSBEPALINGEN
De artikelnummers waarnaar in dit hoofdstuk wordt verwezen zijn de artikelen van het pensioenreglement zoals dat gold op het moment dat de betreffende overgangsbepaling werd vastgesteld. Deze artikelnummers hoeven dan ook niet te corresponderen met de artikelnummers in de overige hoofstukken van dit reglement.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 38
OMREKENING OUDERDOMSPENSIOEN PER 1 JANUARI 2019
28.1 Het fonds heeft op verzoek van de Werkgever de ouderdomspensioenaanspraken van alle (Gewezen) Deelnemers die de (Gewezen) Deelnemers hebben opgebouwd tot en met 31 december 2018, per 1 januari 2019 omgerekend naar ouderdomspensioenaanspraken met als pensioenleeftijd 68 jaar. Het Fonds heeft hierbij het bepaalde bij of krachtens de Pensioenwet in acht genomen.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 39
OVERGANGSREGELING PREMIEVRIJE PENSIOENOPBOUW WEGENS ARBEIDSONGESCHIKTHEID
29.1 In afwijking van artikel 15, is het bepaalde in artikel 29.2 tot en met 29.5 van toepassing op arbeidsongeschikte (Gewezen) Deelnemers, die op 1 januari 2018 (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn en recht hebben op (gedeeltelijke) premievrije pensioenopbouw.
29.4 In afwijking van artikel 29.3 vindt de premievrije pensioenopbouw voor Gewezen Deelnemers die vóór 1 januari 2007 recht hebben gekregen op (gedeeltelijke) premievrije pensioenopbouw plaats met dien verstande dat de waarde van de bereikbare pensioenaanspraken op de Pensioenleeftijd gelijk is aan de waarde van de bereikbare pensioenaanspraken volgens het van toepassing zijnde reglement. De hoogte van de premievrije pensioenopbouw wordt afgeleid op basis van de actuariële grondslagen zoals gehanteerd bij de omzetting in artikel 29.2. Als berekeningsdatum voor de bedoelde vergelijking tussen het bereikbare pensioen voor en na de interne collectieve waardeoverdracht wordt 1 januari 2016 gehanteerd. Het recht op premievrije pensioenopbouw, voor deze arbeidsongeschikten, eindigt op de oorspronkelijke einddatum die gold op het moment dat het recht op premievrije pensioenopbouw is ontstaan. Bij een wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid ná 1 januari 2016, worden de bereikbare pensioenaanspraken zoals bedoeld in dit lid herzien overeenkomstig het bepaalde in het van toepassing zijnde pensioenreglement.
29.5 De Gewezen Deelnemers die tussen 1 januari 2007 en 1 juli 2014 recht hebben gekregen op premievrije pensioenopbouw bouwen met ingang van 1 januari 2018 pensioen op, op basis van het laatstelijk vastgestelde Pensioenloon voorafgaand aan de datum van beëindiging van het dienstverband als ware er geen sprake van ziekte verminderd met de Franchise. Het pensioenloon zoals bedoeld in de vorige volzin wordt jaarlijks geïndexeerd met de stijging van de consumentenprijsindex (CPI-Alle Bestedingen-afgeleid) zoals vastgesteld door het CBS. Bij de vaststelling van deze indexatie wordt uitgegaan van het percentage waarmee de consumentenprijsindex in de laatst verstreken maand oktober is gestegen ten opzichte van het percentage in de maand oktober in het voorafgaande jaar. De jaarlijkse indexatie van het pensioenloon zoals bedoeld in dit lid kan echter niet meer bedragen dan de algemene loonsverhogingen van de Werkgever, zijnde het gemiddelde van de loonstijgingen overeenkomstig de cao’s van SABIC Innovative Plastics B.V. en SABIC Limburg B.V. in de periode van 2 januari van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar. Voor zover sociale partners bij SABIC Innovative Plastics B.V. en/of SABIC Limburg B.V. op het moment dat het bestuur een besluit neemt over voorwaardelijke toeslagverlening, zoals bedoeld in artikel 20.1, geen overeenstemming hebben bereikt over een loonstijging in de voornoemde periode, dan wordt geacht dat in die periode de loonstijging voor de desbetreffende onderneming 0% bedraagt. Mochten sociale partners bij SABIC Innovative Plastics B.V. en/of SABIC Limburg B.V. na het bestuursbesluit over voorwaardelijke toeslagverlening alsnog met terugwerkende kracht een loonstijging overeenkomen die betrekking heeft op de voornoemde periode, dan wordt het
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 40
pensioenloon zoals bedoeld in dit lid niet met terugwerkende kracht verhoogd. In dat geval wordt deze loonstijging meegewogen in de algemene loonsverhogingen van de Werkgever per 1 januari van het daaropvolgend kalenderjaar. Het pensioenloon zoals bedoeld in dit lid kan niet meer bedragen dan het grensbedrag zoals bedoeld in artikel 18ga Wet op de Loonbelasting 1964 (€
112.189 – per 1 januari 2021).
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 41
Voor: SABIC Limburg B.V. (*) | Voor: SABIC Innovative Plastics B.V. (*) SHPP B.V (*) SHPP Sales B.V. (*) SABIC Global Technologies B.V. SHPP Global Technologies B.V.(*) |
Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen: • het salaris, • de jaaruitkering; • de toeslag voor ploegendienst; • de gemiddelde feestdagvergoeding voor het werken volgens continudienst-rooster; • de toeslag voor blijvende plaatsing in wachtdienst; • de toeslagen ingevolge de bijbetalingsregeling; • de WAO-uitkering c.q. de WIA-uitkering (inclusief vakantie-uitkering); • garantietoeslag en garantie-inkomen inzake de compensatieregeling langdurige Arbeidsongeschiktheid rekening houdend eventuele verminderen zoals bedoeld in de CAO; • de toeslagen welke voor rekening van de Werkgever worden toegekend bij tewerkstelling in WSW-verband (voor medewerkers die tot 1 april 2006 met WSW-ontslag zijn gegaan). • het totaal aan daadwerkelijk uitgekeerde persoonlijk budget en/of het daadwerkelijk uitgekeerd verlof tot maximaal 24% van het maandinkomen (5 dagen) per jaar als pensioengevend loonbestanddeel wordt aangemerkt. | Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen: • Salaris (12 x maandsalaris), vermeerderd met 13e maand en vakantiegeld • Ploegentoeslag • Persoonlijke toeslag • Afbouw ploegentoeslag • de WAO-uitkering c.q. de WIA- uitkering (inclusief vakantie-uitkering); |
Voor: SABIC Europe B.V. SABIC Capital B.V. |
Het vaste jaarsalaris zoals benoemd in de individuele arbeidsovereenkomst. |
* De bepalingen in de collectieve arbeidsovereenkomst zijn doorslaggevend.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 42
Factoren/percentages m.b.t. individuele keuzemogelijkheden
Met betrekking tot een aantal individuele keuzemogelijkheden, is in het reglement vastgelegd hoe het bestuur de factoren/percentages voor de desbetreffende keuzemogelijkheden vaststelt. Het Fonds beperkt, wanneer noodzakelijk, de keuzemogelijkheden van een (Gewezen) Deelnemer tot hetgeen fiscaal maximaal is toegestaan.
De factoren in deze bijlage worden vastgesteld door het Bestuur op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid en de onderstaande fondsgrondslagen:
Grondslagsoort | Omschrijving |
Sterfte | Prognosetafel AG 2020 met SPF ervaringssterfte 2020 |
Gehuwdheid | Gehuwdheidsfrequenties 1985-1990 zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap; 100% gehuwdheid op pensioenleeftijd; na pensioendatum op basis van bepaalde partnersysteem |
Leeftijdsverschil | De vrouwelijke partner/verzekerde wordt verondersteld twee jaar jonger te zijn dan de mannelijke verzekerde/partner met een aanvullende opslag op de netto voorziening ter hoogte van 0,75% |
Sekseneutraliteit | Gebaseerd op de verhouding van de voorziening man / vrouw voor niet pensioengerechtigden in de basispensioenregeling |
Uitkeringsduur | Opslag op de netto voorziening voor reglementaire uitkeringsvoorwaarden ter hoogte van 0,25% |
Excassokosten | 2,75% voor overige factoren |
Rente | DNB rentetermijnstructuur per 30 september van het voorafgaande jaar |
De grondslagen kunnen middels een bestuursbesluit op ieder moment worden aangepast. Toekomstige wijzigingen van de fondsgrondslagen en factoren die daarop zijn gebaserd zijn bindend voor alle (Gewezen) Deelnemers en Pensioengerechtigden van het Fonds.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 43
Factor/percentage zoals bedoeld in artikel 9.5: Vervroeging en uitstel van het ouderdomspensioen
In navolgende tabel is vermeld met welke percentages het Fonds de opgebouwde aanspraken op levenslang ouderdomspensioen (pensioenrichtleeftijd 68 jaar) vermenigvuldigt bij eerdere / latere ingang van de uitkering. Hierbij is uitgegaan van uitstel/vervroeging met hele maanden (ten opzichte van de dag waarop de (Gewezen) Deelnemer de 68-jarige leeftijd bereikt).
Ingangsdatum pensioen | Opgebouwde aanspraak vermenigvuldigen met: | Ingangsdatum pensioen | Opgebouwde aanspraak vermenigvuldigen met: | |||
jaren | maanden | jaren | maanden | |||
60 | 0 | 69,91% | 64 | 0 | 82,49% | |
60 | 1 | 70,13% | 64 | 1 | 82,79% | |
60 | 2 | 70,36% | 64 | 2 | 83,10% | |
60 | 3 | 70,59% | 64 | 3 | 83,41% | |
60 | 4 | 70,82% | 64 | 4 | 83,73% | |
60 | 5 | 71,05% | 64 | 5 | 84,04% | |
60 | 6 | 71,28% | 64 | 6 | 84,36% | |
60 | 7 | 71,52% | 64 | 7 | 84,68% | |
60 | 8 | 71,75% | 64 | 8 | 85,00% | |
60 | 9 | 71,99% | 64 | 9 | 85,32% | |
60 | 10 | 72,23% | 64 | 10 | 85,65% | |
60 | 11 | 72,47% | 64 | 11 | 85,98% | |
61 | 0 | 72,71% | 65 | 0 | 86,31% | |
61 | 1 | 72,95% | 65 | 1 | 86,64% | |
61 | 2 | 73,20% | 65 | 2 | 86,97% | |
61 | 3 | 73,44% | 65 | 3 | 87,31% | |
61 | 4 | 73,69% | 65 | 4 | 87,65% | |
61 | 5 | 73,94% | 65 | 5 | 87,99% | |
61 | 6 | 74,19% | 65 | 6 | 88,34% | |
61 | 7 | 74,44% | 65 | 7 | 88,69% | |
61 | 8 | 74,69% | 65 | 8 | 89,04% | |
61 | 9 | 74,95% | 65 | 9 | 89,39% | |
61 | 10 | 75,20% | 65 | 10 | 89,74% | |
61 | 11 | 75,46% | 65 | 11 | 90,10% | |
62 | 0 | 75,72% | 66 | 0 | 90,46% | |
62 | 1 | 75,98% | 66 | 1 | 90,83% | |
62 | 2 | 76,25% | 66 | 2 | 91,19% | |
62 | 3 | 76,51% | 66 | 3 | 91,56% | |
62 | 4 | 76,78% | 66 | 4 | 91,93% | |
62 | 5 | 77,05% | 66 | 5 | 92,31% | |
62 | 6 | 77,32% | 66 | 6 | 92,68% | |
62 | 7 | 77,59% | 66 | 7 | 93,06% | |
62 | 8 | 77,86% | 66 | 8 | 93,45% | |
62 | 9 | 78,14% | 66 | 9 | 93,83% | |
62 | 10 | 78,41% | 66 | 10 | 94,22% | |
62 | 11 | 78,69% | 66 | 11 | 94,61% | |
63 | 0 | 78,97% | 67 | 0 | 95,01% | |
63 | 1 | 79,25% | 67 | 1 | 95,41% | |
63 | 2 | 79,54% | 67 | 2 | 95,81% | |
63 | 3 | 79,83% | 67 | 3 | 96,21% | |
63 | 4 | 80,11% | 67 | 4 | 96,62% | |
63 | 5 | 80,40% | 67 | 5 | 97,03% | |
63 | 6 | 80,70% | 67 | 6 | 97,45% | |
63 | 7 | 80,99% | 67 | 7 | 97,86% | |
63 | 8 | 81,29% | 67 | 8 | 98,28% | |
63 | 9 | 81,58% | 67 | 9 | 98,71% | |
63 | 10 | 81,88% | 67 | 10 | 99,14% | |
63 | 11 | 82,18% | 67 | 11 | 99,57% |
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 44
Ingangsdatum pensioen | Opgebouwde aanspraak vermenigvuldigen met: | Ingangsdatum pensioen | Opgebouwde aanspraak vermenigvuldigen met: | |||
jaren | maanden | jaren | maanden | |||
68 | 0 | 100,00% | 70 | 0 | 111,63% | |
68 | 1 | 100,44% | 70 | 1 | 112,17% | |
68 | 2 | 100,88% | 70 | 2 | 112,71% | |
68 | 3 | 101,32% | 70 | 3 | 113,26% | |
68 | 4 | 101,77% | 70 | 4 | 113,81% | |
68 | 5 | 102,23% | 70 | 5 | 114,37% | |
68 | 6 | 102,68% | 70 | 6 | 114,94% | |
68 | 7 | 103,14% | 70 | 7 | 115,51% | |
68 | 8 | 103,61% | 70 | 8 | 116,08% | |
68 | 9 | 104,08% | 70 | 9 | 116,66% | |
68 | 10 | 104,55% | 70 | 10 | 117,25% | |
68 | 11 | 105,03% | 70 | 11 | 117,85% | |
69 | 0 | 105,51% | 71 | 0 | 118,45% | |
69 | 1 | 106,00% | 71 | 1 | 119,05% | |
69 | 2 | 106,48% | 71 | 2 | 119,65% | |
69 | 3 | 106,98% | 71 | 3 | 120,27% | |
69 | 4 | 107,47% | 71 | 4 | 120,88% | |
69 | 5 | 107,98% | 71 | 5 | 121,51% | |
69 | 6 | 108,48% | 71 | 6 | 122,14% | |
69 | 7 | 109,00% | 71 | 7 | 122,78% | |
69 | 8 | 109,51% | 71 | 8 | 123,43% | |
69 | 9 | 110,03% | 71 | 9 | 124,08% | |
69 | 10 | 110,56% | 71 | 10 | 124,74% | |
69 | 11 | 111,09% | 71 | 11 | 125,40% | |
72 | 0 | 126,08% |
Fondsgrondslagen zoals bedoeld in artikel 9.6: Variatie uitkering ouderdomspensioen
De pensioenregeling kent een keuzemogelijkheid voor variatie in uitkeringshoogte van het levenslange ouderdomspensioen. De periode van uitkering wordt in tweeën gesplitst. De hoogte van de uitkering in de eerste periode (waarvan de duur vastligt) is verschillend van de hoogte van de uitkering in de tweede, direct aansluitende, levenslange periode. Bij de berekening hanteert het Fonds de fondsgrondslagen zoals opgenomen in deze bijlage.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 45
Factor/percentage zoals bedoeld in artikel 10.1: Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen
Per € 100 ouderdomspensioen met pensioenrichtleeftijd 68 (OP68) wordt een partnerpensioen (PP) verkregen ter hoogte van de vermelde factor.
Leeftijd | Factor OP68 |
18 | 363,21 |
19 | 359,83 |
20 | 356,54 |
21 | 353,32 |
22 | 350,19 |
23 | 347,12 |
24 | 344,16 |
25 | 341,26 |
26 | 338,43 |
27 | 335,63 |
28 | 332,84 |
29 | 330,13 |
30 | 327,46 |
31 | 324,80 |
32 | 322,20 |
33 | 319,67 |
34 | 317,15 |
35 | 314,68 |
36 | 312,26 |
37 | 309,83 |
38 | 307,41 |
39 | 305,00 |
40 | 302,60 |
41 | 300,23 |
42 | 297,89 |
43 | 295,58 |
44 | 293,31 |
45 | 291,11 |
46 | 288,91 |
47 | 286,75 |
48 | 284,63 |
49 | 282,61 |
50 | 280,67 |
51 | 278,87 |
52 | 277,26 |
53 | 275,83 |
54 | 274,68 |
55 | 273,76 |
56 | 273,14 |
57 | 272,82 |
58 | 272,91 |
59 | 273,36 |
60 | 274,21 |
61 | 275,54 |
62 | 277,30 |
63 | 279,61 |
64 | 282,49 |
65 | 285,97 |
66 | 290,19 |
67 | 295,22 |
68 | 301,09 |
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 46
Factor/percentage zoals bedoeld in artikel 10.7: uitruil (tijdelijk) partnerpensioen in ouderdomspensioen
Het opgebouwde (tijdelijk) partnerpensioen kan op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen geruild worden voor extra ouderdomspensioen. Per € 100 partnerpensioen en € 20 tijdelijk partnerpensioen wordt een ouderdomspensioen met pensioenleeftijd 68 (OP68) verkregen ter hoogte van de vermelde factor.
Leeftijd | OP68 |
60 | 36,47 |
61 | 36,29 |
62 | 36,06 |
63 | 35,76 |
64 | 35,40 |
65 | 34,97 |
66 | 34,46 |
67 | 33,87 |
68 | 33,21 |
69 | 34,34 |
70 | 35,50 |
71 | 36,70 |
72 | 37,93 |
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 47
Tabel afkoop kleine pensioenen
Afkoopwaarde per 100 euro ouderdomspensioen met pensioenrichtleeftijd 68 (OP68), 100 euro partnerpensioen (PP) en 100 euro tijdelijk partnerpensioen (TPP)
Leeftijd | OP68 | PP | TPP |
18 | 1.256,87 | 346,05 | 34,30 |
19 | 1.274,69 | 354,24 | 35,36 |
20 | 1.292,68 | 362,57 | 36,38 |
21 | 1.310,83 | 371,00 | 37,36 |
22 | 1.329,11 | 379,54 | 38,30 |
23 | 1.347,51 | 388,19 | 39,21 |
24 | 1.366,04 | 396,92 | 40,06 |
25 | 1.384,66 | 405,75 | 40,86 |
26 | 1.403,38 | 414,68 | 41,61 |
27 | 1.422,16 | 423,73 | 42,34 |
28 | 1.440,99 | 432,94 | 43,06 |
29 | 1.459,87 | 442,22 | 43,73 |
30 | 1.478,77 | 451,59 | 44,34 |
31 | 1.497,64 | 461,10 | 44,93 |
32 | 1.516,48 | 470,66 | 45,45 |
33 | 1.535,27 | 480,27 | 45,89 |
34 | 1.553,95 | 489,98 | 46,30 |
35 | 1.572,52 | 499,72 | 46,62 |
36 | 1.590,92 | 509,49 | 46,87 |
37 | 1.609,09 | 519,35 | 47,07 |
38 | 1.627,00 | 529,26 | 47,22 |
39 | 1.644,58 | 539,21 | 47,33 |
40 | 1.661,79 | 549,17 | 47,36 |
41 | 1.678,56 | 559,09 | 47,29 |
42 | 1.694,82 | 568,95 | 47,13 |
43 | 1.710,51 | 578,69 | 46,85 |
44 | 1.725,55 | 588,30 | 46,47 |
45 | 1.739,87 | 597,66 | 45,91 |
46 | 1.753,31 | 606,87 | 45,26 |
47 | 1.765,81 | 615,80 | 44,47 |
48 | 1.777,24 | 624,40 | 43,54 |
49 | 1.787,73 | 632,59 | 42,44 |
50 | 1.797,39 | 640,39 | 41,22 |
51 | 1.806,30 | 647,72 | 39,82 |
52 | 1.814,56 | 654,47 | 38,24 |
53 | 1.822,22 | 660,63 | 36,49 |
54 | 1.829,42 | 666,01 | 34,49 |
55 | 1.836,15 | 670,71 | 32,35 |
56 | 1.842,56 | 674,58 | 30,01 |
57 | 1.848,70 | 677,63 | 27,53 |
58 | 1.854,84 | 679,66 | 24,85 |
59 | 1.860,92 | 680,75 | 22,07 |
60 | 1.867,04 | 680,89 | 19,21 |
61 | 1.873,32 | 679,87 | 16,29 |
62 | 1.879,63 | 677,84 | 13,40 |
63 | 1.886,26 | 674,62 | 10,57 |
64 | 1.893,27 | 670,20 | 7,87 |
65 | 1.900,68 | 664,64 | 5,44 |
66 | 1.908,84 | 657,79 | 3,30 |
67 | 1.917,93 | 649,67 | 1,75 |
68 | 1.928,08 | 640,36 | 0,48 |
Bij afkoop van het partnerpensioen wordt ook het wezenpensioen afgekocht. De waarde van het wezenpensioen is vastgesteld als 2,0% van het de waarde van het partnerpensioen.
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 0000-000000 00
Contact
Bij vragen over je pensioen kun je terecht op de website: xxx-xxxxxxxxxx.xx
of bij onze Pension Desk:
tel. 045 - 0000000
e-mail: xxxx.XxxxxxxxxxxxxXXXXX@xxx.xxx
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC | uitgave 1 januari 2021 | kenmerk 2020-000342 49