Algemene voorwaarden behorend bij parkeerovereenkomsten en kort betaald parkeren Universiteit Leiden
Algemene voorwaarden behorend bij parkeerovereenkomsten en kort betaald parkeren Universiteit Leiden
Deze voorwaarden gelden vanaf 29 maart 2011.
De toegang tot de parkeeraccommodatie wordt uitsluitend verleend onder toepassing van de navolgende voorwaarden, die deel uitmaken van iedere parkeerovereenkomst gesloten tussen eigenaar/beheerder van de parkeeraccommodatie en de gebruiker/parkeerder.
I . Algemeen
1. Definities Parkeeraccommodatie:
De parkeeraccommodatie c.q. het parkeerterrein met bijbehorende terreinen en ruimten.
Eigenaar:
Eigenaar en/of beheerder van de parkeeraccommodatie en/of hun/zijn vertegenwoordiger(s). De Universiteit Leiden is zowel eigenaar als beheerder.
Parkeerder:
Eigenaar/gebruiker van een voertuig, dat in of op de parkeeraccommodatie is gebracht.
Parkeerbewijs:
Parkeerkaart, waardekaart, parkeerpas, chipcard, creditcard, of elk ander middel dat gebruikt kan worden of handeling die verricht dient te worden om toegang tot de parkeeraccommodatie te verkrijgen.
Parkeergeld:
Bedrag dat de parkeerder verschuldigd is voor het gebruik van de parkeeraccommodatie.
2. Parkeerovereenkomst
2.1 Een parkeerovereenkomst wordt geacht tot stand te zijn gekomen door het enkele feit van het houderschap van een parkeerbewijs c.q. door het enkele feit van het gebruik van de parkeeraccommodatie. Bij onenigheid over de vraag of er reeds gebruik wordt of is gemaakt van de parkeeraccommodatie, zal bepalend zijn het feit dat de parkeerder zich op het tot de parkeeraccommodatie behorende garage of terrein bevindt of heeft bevonden.
2.2 Aan de parkeerder wordt een willekeurige plaats in de parkeeraccommodatie ter beschikking gesteld. Tot de verplichting van de eigenaar behoort niet de bewaking van het voertuig.
3. Parkeerbewijs
Een voertuig wordt slechts toegelaten tot de parkeer- accommodatie met een geldig parkeerbewijs, c.q. na het verrichten van een door de eigenaar aangegeven handeling die het de parkeerder mogelijk maakt toegang te verkrijgen tot de parkeeraccommodatie.
4. Parkeergeld
Het parkeergeld wordt berekend volgens door de eigenaar vastgestelde tarieven zoals deze in de parkeeraccommodatie of bij de ingang van de parkeeraccommodatie staan vermeld.
5. Toegang
5.1 Het in- en uitrijden van voertuigen in/uit de parkeer- accommodatie kan uitsluitend geschieden tijdens de in of bij de parkeeraccommodatie aangegeven openingstijden of op nader overeengekomen tijden. De eigenaar stelt de openingstijden vast.
5.2 In de parkeeraccommodatie mogen uitsluitend personenauto’s en bedrijfsauto’s met een maximale lengte van
4.80 m worden geparkeerd en een maximale hoogte van 1.80 m. De hoogte van de voertuigen mag niet meer bedragen dan welke bij de ingang van de parkeeraccommodatie staat aangegeven. Het is niet toegestaan met aanhangwagens van welke aard dan ook, hieronder mede begrepen caravans, de parkeeraccommodatie binnen of op te rijden.
5.3 De eigenaar is gerechtigd aan enig voertuig de toegang tot de parkeeraccommodatie te weigeren indien de eigenaar dit met inachtneming van de redelijkheid en billijkheid wenselijk acht. Dit geval zal zich met name voordoen indien de eigenaar weet of vermoedt dat een voertuig ontplofbare of andere gevaarlijke stoffen vervoert, daaronder niet begrepen motorbrandstoffen in het daarvoor bestemde reservoir van het voertuig, alsmede in het geval de eigenaar van oordeel is dat het voertuig, gelet op de omvang en/of zwaarte, dan wel door de zaken die daarmee worden vervoerd, aan de omgeving schade kan toebrengen in de meest ruime zin. De eigenaar is ook gerechtigd voertuigen die (mede) LPG als brandstof gebruiken de toegang tot de parkeeraccommodatie te weigeren.
5.4 De in of op de parkeeraccommodatie geparkeerde voertuigen dienen aan dezelfde voorwaarden te voldoen als de op de openbare weg geparkeerde voertuigen (deel III /WA- verzekering, APK geldig keuringsbewijs etc.). In of op de parkeer- accommodatie is ook de Wegenverkeerswet en het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van toepassing.
II. Betaling
1. Betaling
Het verschuldigde parkeergeld dient, voordat de parkeerder met zijn voertuig de parkeeraccommodatie betreedt, te worden voldaan, tenzij een andere regeling getroffen is.
2. Geen geldig parkeerbewijs
Indien de parkeerder geen geldig parkeerbewijs kan tonen, is hij voor elke dag of gedeelte daarvan dat hij gebruik heeft gemaakt van de parkeeraccommodatie, het tarief van maximaal 3 maal het dagtarief verschuldigd, zoals vermeld in de parkeeraccommodatie, plus eventuele wegsleepkosten.
III. Gebruik van de parkeeraccommodatie
1. Regels
1.1 Gedurende de aanwezigheid op het terrein van de parkeeraccommodatie dient de parkeerder zich conform de bepalingen van de Wegenverkeerswet, de nadere regels krachtens deze wet gesteld, het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens en de daarbij behorende bijlagen, als ook de nadere regels krachtens bedoeld reglement gesteld, te gedragen. Bij niet- nakoming daarvan is de parkeerder aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende schade.
1.2 De parkeerder is voorts verplicht aanwijzingen van het personeel van de eigenaar op te volgen, het voertuig te plaatsen op de aangegeven c.q. de aan te geven plaats en zich zodanig te gedragen dat het verkeer in en/of bij de parkeeraccommodatie niet wordt gehinderd en de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht.
1.3 Het personeel van de eigenaar is gerechtigd, indien dit naar het oordeel van dit personeel noodzakelijk is, voertuigen en/of personen binnen de parkeeraccommodatie te verplaatsen en/of enig voertuig uit de parkeeraccommodatie te (doen) verwijderen. De staat waarin een voertuig verkeert kan voor het personeel van de eigenaar eveneens een reden zijn om dit voertuig uit de parkeeraccommodatie te (laten) verwijderen, zonder dat dit tot enige aansprakelijkheid voor de eigenaar of het personeel kan leiden. Het personeel dient bij het beoordelen van de noodzaak tot verplaatsen en/of verwijderen de redelijkheid en zorgvuldigheid in acht te nemen.
1.4 De voertuigen dienen tijdens het parkeren deugdelijk te zijn afgesloten en de lichten dienen te zijn gedoofd. Het is de inzittenden van de voertuigen die in de parkeeraccommodatie worden geparkeerd niet toegestaan langer in het voertuig te verblijven dan gedurende de tijd die nodig is om het betreffende voertuig te parkeren. Nadat het voertuig is geparkeerd dienen de inzittenden het voertuig en de parkeeraccommodatie te verlaten.
2. Hinder/beperkingen gebruik
2.1 De voertuigen dienen op dezelfde dag dat deze toegang hebben verkregen tot de parkeeraccommodatie en voor het verstrijken van de openingstijd uit de parkeeraccommodatie te zijn verwijderd.
2.2 Het is verboden in of op de parkeeraccommodatie goederen te verkopen, te koop aan te bieden, te verhuren of ter verhuur aan te bieden.
2.3 Het is verboden ontplofbare, ontbrandbare of anderszins gevaarlijke en/of schadelijke stoffen in de parkeeraccommodatie te brengen dan wel te hebben, motorbrandstoffen in het daarvoor bestemde normale brandstofreservoir van het voertuig uitgezonderd.
2.4 Het is verboden in of op de parkeeraccommodatie reparaties aan het voertuig of andere werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren tenzij daartoe uitdrukkelijk toestemming door of namens de eigenaar is verleend.
2.5 Het geparkeerde voertuig kan alleen tijdens de openingstijden afgehaald worden, behoudens in die gevallen waarin de eigenaar de parkeerder de mogelijkheid heeft verschaft zich middels het toegangssysteem nadien toegang tot de parkeeraccommodatie te verschaffen. Na het verstrijken van de openingstijd is de gebruiker van de parkeeraccommodatie naast en boven het normaal geldende parkeertarief een boete verschuldigd van € 40,– per dag, voor elke dag dat nog gebruik wordt gemaakt van de parkeer- accommodatie, zonder dat enige ingebrekestelling is vereist en onverkort het recht van de eigenaar van de parkeeraccommodatie om daarnaast en daarboven schadevergoeding te vorderen, een en ander onverminderd het bepaalde in artikel IV 1.3.
IV Niet-nakoming
1. Toerekenbare tekortkoming
1.1 Indien de parkeerder tekortschiet in de nakoming van enige verplichting welke ingevolge de wet, de plaatselijke verordeningen en gebruiken en/of de met hem gesloten overeenkomst inclusief de daarop van toepassing zijnde voorwaarden op hem rust, is de parkeerder gehouden aan de eigenaar alle schade te vergoeden, door deze geleden c.q. te lijden als gevolg van bovengenoemde fout, nalatigheid of enig ander in gebreke blijven.
1.2 Indien de eigenaar genoodzaakt is een sommatie, ingebrekestelling of ander exploot aan de parkeerder te doen uitbrengen of ingeval van noodzakelijke procedures tegen de parkeerder, is de parkeerder verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, waaronder de kosten van rechtsdeskundige bijstand, zowel in als buiten rechte, aan de eigenaar te vergoeden, tenzij de procedure ten onrechte is aangegaan.
1.3 De eigenaar is te allen tijde gerechtigd het voertuig onder zich te houden en daartoe geëigende maatregelen te treffen, zoals het aanbrengen van een wielklem, zolang niet al hetgeen aan de eigenaar, hetzij op grond van de parkeerovereenkomst, hetzij uit andere hoofde van de parkeerder te vorderen heeft, is voldaan. De kosten van het verwijderen van de parkeerklem worden naast de kosten genoemd in artikel III 2.5 in rekening gebracht.
1.4 Indien de parkeerder een voertuig in de parkeeraccommodatie heeft achtergelaten en ondanks schriftelijk verzoek c.q. sommatie van de eigenaar weigert c.q., om welke reden dan ook, niet in staat is het achtergelaten voertuig te verwijderen, zal de eigenaar het achtergelaten voertuig uit of van de parkeeraccommodatie kunnen laten verwijderen binnen 14 dagen na het verzoek c.q. de sommatie(ingeval het adres van de parkeerder ondanks redelijke inspanning niet valt te achterhalen, kan worden volstaan met het aanbrengen van een duidelijk zichtbaar verzoek tot verwijdering onder een ruitenwisser van het motorvoertuig) en elders op te slaan. Indien de parkeerder binnen 3 maanden na het verzoek c.q. sommatie het voertuig niet heeft opgehaald, is de eigenaar gerechtigd het voertuig te verkopen of te vernietigen. De eigenaar is alsdan slechts gehouden aan de parkeerder te vergoeden de verkoopopbrengst verminderd met het verschuldigd parkeergeld, eventuele boete en de kosten van de eigenaar in verband met verwijdering en de tijdelijke opslag van het voertuig. Indien het verschuldigde parkeergeld, eventuele boete en de kosten van de eigenaar hoger zijn dan de opbrengst van het voertuig, dient de parkeerder al deze kosten te voldoen aan de eigenaar. Indien de persoon van de parkeerder c.q. diens woon- of verblijfplaats onbekend is en de eigenaar derhalve niet in staat is de parkeerder schriftelijk te verzoeken c.q. sommeren het voertuig te verwijderen, is de eigenaar binnen 3 maanden nadat het voertuig in of op de parkeeraccommodatie is geparkeerd, gerechtigd het voertuig te laten verwijderen uit of van de parkeeraccommodatie, met inachtneming van het in dit lid bepaalde.
2. Niet-toerekenbare tekortkoming
Een tekortkoming kan de eigenaar niet worden toegerekend indien zij te wijten is aan een van de wil van de eigenaar onafhankelijke omstandigheid als gevolg waarvan de nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst redelijkerwijs door de parkeerder niet meer van de eigenaar kan worden verlangd.
Hieronder worden in ieder geval begrepen werkstakingen, brand, overheidsmaatregelen, bedrijfsstoringen alsmede een tekortkoming in de nakoming door derden.
V Aansprakelijkheid
1. Aansprakelijkheid
1.1 Het gebruik van de parkeeraccommodatie geschiedt op eigen risico. De tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst omvat geen bewaking. De eigenaar aanvaardt dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor diefstal of het verloren gaan van eigendommen van de parkeerder. De eigenaar aanvaardt voorts geen aansprakelijkheid voor welke schade dan ook aan de eigendommen van de parkeerder alsmede terzake van lichamelijk letsel en/of enige andere schade, direct of indirect veroorzaakt door of ten gevolge van het gebruik van de parkeeraccommodatie, tenzij de schade direct is veroorzaakt door of vanwege de eigenaar en/of het personeel van de parkeeraccommodatie en deze aansprakelijkheid niet in enig ander artikel van deze algemene voorwaarden wordt uitgesloten. Onder ‘parkeerder’ worden hier mede verstaan andere inzittenden van zijn voertuig.
1.2 De parkeerder is aansprakelijk voor alle schade die door hem is veroorzaakt. Schade door de parkeerder veroorzaakt aan de parkeeraccommodatie of daarbij behorende apparatuur en installaties dient ter plaatse te worden vergoed dan wel dient door de parkeerder te worden vergoed nadat door de eigenaar een expertise van de schade is opgemaakt, een en ander onverminderd het bepaalde in artikel IV 1.3.
1.3. De eigenaar aanvaardt voorts geen aansprakelijkheid voor tekortkoming ten gevolge van het gebruik van de parkeer- accommodatie of ten gevolge van overige diensten welke door of namens de eigenaar in de parkeeraccommodatie worden aangeboden tenzij de parkeerder kan aantonen dat er sprake is van schuld van de eigenaar en/of het personeel van de parkeeraccommodatie.
VI Overige bepalingen
1. Medewerkers/gasten Universiteit Leiden
1.1 Deze algemene voorwaarden gelden eveneens voor parkeerders die op basis van een door de Universiteit Leiden verstrekt abonnement gebruik maken van de parkeeraccommodatie, dan wel op andere wijze door de Universiteit Leiden in de gelegenheid zijn gesteld toegang te krijgen tot de parkeeraccommodatie.
1.2 Bij beëindiging van het dienstverband vervalt de geldigheid van een parkeerabonnement binnen twee maanden na einde dienstverband. Eventuele resterende looptijd van het abonnement kan via restitutie worden verrekend. Hiervoor geldt dat er sprake moet zijn van nog minimaal twee maanden of meer geldende toegangsrechten.
2. Conversie
Voor zover enig beding in de tussen de eigenaar en de parkeerder gesloten overeenkomst, waaronder begrepen de onderhavige algemene voorwaarden, nietig is c.q. vernietigbaar is c.q. de wederpartij stelt dat enig beding niet van toepassing is omdat dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn en een beroep hierop door de rechter wordt gehonoreerd c.q. aanvaard, dient dit beding te worden geconverteerd in een zodanig beding dat zoveel als mogelijk recht wordt gedaan aan de strekking van het nietige c.q. vernietigde c.q. buiten toepassing gelaten beding. Indien een situatie genoemd in voorgaande volzin zich voordoet, blijven de overig bedingen uit deze algemene voorwaarden onverminderd in stand.
3. Nederlands recht
Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. De bevoegde rechter is die van de Rechtbank ‘s-Gravenhage.
4. Domicilie
Alle schriftelijke mededelingen, sommaties daaronder begrepen, voortvloeiend uit of verband houdend met deze overeenkomst en algemene voorwaarden, dienen te worden gezonden naar:
Universiteit Leiden
t.a.v. het Vastgoedbedrijf Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxx
versie 2019