GEBRUIKSVOORSCHRIFT
GEBRUIKSVOORSCHRIFT
Op al onze leveringen en diensten aan Nederlandse (contracts)partijen zijn de FME-CWM voorwaarden van toepassing (gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Den Haag). Op al onze leveringen en diensten aan niet-Nederlandse (contracts)partijen zijn de Orgalime S 2000 voorwaarden van toepassing (gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel en Nijverheid te Brussel).
ZANTINGH CO-DETECTOR MODEL ZCO-WD22.100
Dit gebruiksvoorschrift is een integraal onderdeel van dit product.
Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de montage, ingebruikname, het gebruik en bediening. Lees de montage- en gebruiksvoorschriften zorgvuldig door! Bij schades die ontstaan door het niet in acht nemen van de montage- en gebruiksvoorschriften, vervalt het recht op garantie. Zantingh B.V. kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schades die daarvan het gevolg zijn.
BELANGRIJK Beslist lezen!
Bewaar deze montage- en gebruiksvoorschriften zorgvuldig bij de stookinstallatie! Inhoud : blz.
2. UITLEG EN WERKING XXX XX XX-XXXXXXXX 0
3. INSTALLATIE XXX XX XX-XXXXXXXX 0
3.3.1 Aansluiten van de voedingsspanning 9
3.3.2 Aansluiten van de relaisuitgangen 9
3.3.3 Aansluiting en functionaliteit van het start signaal 11
3.3.4 Aansluiting en functionaliteit van het reset signaal 11
3.3.5 Aansluiting van het 4-20mA uitgangssignaal 12
3.4 Kalibreren van de sensor 12
3.5 Inregelen van het schakelpunt van het alarmrelais 14
4. FUNCTIONALITEIT DISPLAY EN LED’S 16
5. DE AUTOMATISCHE SPOELFUNCTIE 17
6. INSTELLING BY-PASS REGELING 18
7. KRUISGEVOELIGHEID VAN DE SENSOR 19
8. ONDERHOUD XXX XX XX-XXXXXXXX 00
8.1 Vervangen van het filterelement 20
10.GARANTIEVOORWAARDEN 20
1. INLEIDING
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aanschaf van ons product.
Lees de montage- en gebruiksvoorschriften geheel en zorgvuldig door voordat u de CO-detector gaat plaatsen. U dient zich te houden aan de aanwijzingen betreffende de veiligheid en het gebruik.
Bij vragen kunt u zich wenden tot onze technische- en / of serviceafdeling:
Tel. algemeen: +31 (0)297 – 219 100
Tel. service: +31 (0)297 – 219 125
storingsdienst: +31 (0)20 – 48 58 212
Of via de e-mail: xxxx@xxxxxxxx.xxx
2. UITLEG EN WERKING VAN DE CO-DETECTOR
De ZCO-WD22.100CO is een stationaire CO-detector met een geavanceerde ingebouwde gasconditionering voor optimale meetresultaten.
Na het geven van een extern startsignaal zal het monsternamegas met behulp van een ingebouwde pomp door het ingangsfilter worden geleid welke zich aan de buitenzijde van de behuizing bevindt. Het eventuele condensaat wordt in het filter gescheiden en automatisch afgevoerd d.m.v. een ingebouwde peristaltische pomp welke periodiek wordt aangestuurd om het opgevangen vocht af te kunnen voeren. Door de ingebouwde Peltier gaskoeler wordt de temperatuur van het monsternamegas naar beneden gebracht waarmee het vochtgehalte van het gas tot een minimum wordt gereduceerd, het vrijgekomen condensaat wordt m.b.v. een tweede ingebouwde peristaltische pomp automatisch afgevoerd.
De verwarmde behuizing is voorzien van een thermostaat en biedt de sensor een constante temperatuur waarin geen condensaatvorming op kan treden waardoor een maximale meetnauwkeurigheid gegarandeerd wordt.
De aanwezige elektronica zorgt voor een periodieke spoeling van de sensor met omgevingslucht waardoor er geen drift ontstaat van het nulpunt van het meetsignaal. Middels een ingesteld setpoint zal de CO-detector een alarm genereren wanneer de gasconcentratie de ingestelde waarde overschrijdt, een relais zal automatisch afvallen waarop externe apparatuur aangesloten kan worden middels een connector aan de buitenzijde van het apparaat. Wanneer de gasconcentratie een meetwaarde bereikt welke zich ruimschoots boven de alarmgrens bevindt zal de CO-detector automatisch gaan spoelen met omgevingslucht om de sensor te beschermen.
In geval van een storing zal de CO-detector een relais laten afvallen waarmee eventuele externe actuator(-en) in- of uitgeschakeld kunnen worden.
Wanneer de CO-detector in alarm is gegaan door een gasconcentratie welke zich boven de alarmgrens bevindt zal deze te allen tijde in bedrijf blijven maar naar de spoelfunctie overschakelen. Middels het geven van een reset signaal zal de CO- detector weer teruggaan naar het meten van het monsternamegas (alleen indien de temperatuur in de behuizing voldoende hoog is).
3. INSTALLATIE VAN DE CO-DETECTOR
3.1 Bevestiging
De behuizing is voorzien van 4 montagebeugels waarmee het apparaat eenvoudig bevestigd kan worden aan een stevige wand. Het komt de levensduur en meetnauwkeurigheid ten goede wanneer de wand/muur vrij is van trillingen, vocht, hitte of vrieskou. De montagebeugels zijn aan de achterzijde vastgeschroefd middels inbusboutjes en kunnen evt. verwijderd worden.
figuur 1 beugels t.b.v. wandmontage
Monteer de behuizing zó dat deze waterpas hangt en zorg ervoor dat te allen tijde het deksel goed gemonteerd zit zonder kieren. Een onjuiste montage zal resulteren in slechte meetresultaten en defecten door vocht i.v.m. de afvoer van het condensaat.
Hang het apparaat in geen geval aan een condensor.
Figuur 2, juiste en onjuiste montage
Geadviseerd wordt om ØID 4mm/ØOD 6mm slang te gebruiken voor de diverse aansluitingen op de CO-detector zoals onderstaand getoond:
Figuur 3, diverse slangaansluitingen
Voor een eenvoudige aansluiting is de CO-detector uitgerust met slangpilaren waarop een slang met een interne diameter van 4mm kan worden gestoken.
• 1. aansluiting voor monsternamegas.
• 2/3. calibratie en by-pass aansluiting; altijd vrij laten.
• 4/5/6. afvoer condensaat en monstergas; altijd vrij laten.
De CO-detector wordt geleverd met een aansluitkit voor het monsternamepunt, deze omvat:
• 10 meter DN04/06 PTFE slang, UV-bestendig (-196°C tot +260°C)
• een rechte G1/2“/DN06 koppeling
• een haakse DN06/DN06 koppeling
• een metalen verbindingsstuk
Verbind de connectoren als onderstaand getoond:
Figuur 4, haakse koppeling
Draai de koppelingen goed vast zodat het geheel lekvrij functioneert. De moeren van de koppelingen moeten 1¼ tot 1½ slagen worden aangedraaid. Denk aan een juiste positionering van de knelring zoals in de afbeelding aangegeven.
Zorg er voor dat de haakse koppeling altijd naar boven wijst zodat de slang eerst omhoog loopt. Op deze manier zal het eventueel aanwezige condensaat terugstromen naar het monsternamepunt.
Figuur 5, meetslang aansluiten
Als geen gebruik wordt gemaakt van de aansluitkit: zorg er voor dat de lengte van de slang niet langer is dan 30 meter (van monsternamepunt tot aan detector) en niet groter in diameter dan 6 mm. Een kleinere diamater en kortere lengte van de monsternameleiding heeft een positief effect op de responstijd van de meting.
Figuur 6, by-pass aansluiten
Voorkom dat er een waterslot op kan treden (sifonwerking) zoals onderstaand getoond.
Figuur 7, sifonwerking
Probeer zo mogelijk de lengte van de monsternameleiding te beperken maar monteer de CO-detector nooit te dicht bij de schoorsteen of op de condensor i.v.m. de aanwezige hoge omgevingstemperatuur! Aangeraden wordt om de detector te monteren in een omgeving welke ligt tussen de +5° en +40°C.
3.3 Ingebruikname
3.3.1 Aansluiten van de voedingsspanning
De CO-detector wordt geleverd met een losse C13 apparaatstekker waaraan een kabel gemaakt kan worden met een landspecifieke contactstekker. Het apparaat kan naar keuze aangesloten worden op 115V/60Hz of 230V/50Hz. Belangrijk: om condensatie in de CO-detector te voorkomen moet deze altijd in bedrijf blijven. Het apparaat dus niet afschakelen. Een bijkomend voordeel is dat het toestel het aanwezige condensaat komende vanaf de monsternameleiding af zal blijven pompen.
Figuur 8, de C13 stekker
3.3.2 Aansluiten van de relaisuitgangen
De CO-detector heeft een tweetal relaisuitgangen:
1. een SPDT “Fault” relaisuitgang voor foutstatus, dit relais zal afvallen in geval van een storing.
2. een SPDT “Alarm” relaisuitgang voor overschrijding van de ingestelde grenswaarde van de gasconcentratie, dit relais valt af wanneer de grenswaarde overschreden wordt.
Een storing kan meerdere oorzaken hebben waardoor het foutstatusrelais (“FAULT”) afvalt:
• CO-detector te koud (probleem met de verwarming).
• Flow error (verstopping in de monsternameleiding of een probleem met de pomp).
Bij een storing wordt het storingsrelais omgeschakeld (= niet bekrachtigd), is het display donker (geen karakters) en gaat de mA uitgang naar:
• 1,5 mA bij een probleem met de verwarming (CO-detector te koud);
• 0,5 mA bij een probleem met de flow.
Het alarmrelais valt af wanneer de CO concentratie de instelde waarde overschrijdt, met als criteria:
1. CO langer dan 1 minuut tussen de setpoint waarde (fabrieksinstelling 30ppm) en 70 ppm.
2. Onmiddellijk indien de CO waarde boven 70 ppm komt.
Tegelijk met het afvallen van het alarmrelais, schakelt de CO-detector over naar de spoelfunctie, in dit geval om de sensor te beschermen tegen te hoge concentraties CO. Het alarmrelais blijft in alarmstatus staan (niet bekrachtigd) tot het moment dat een nieuwe resetpuls wordt gegeven.
Voor de twee relais wordt bij de CO-detector een 7-polige connector geleverd waarop men de diverse aansluitingen kan maken. Zie onderstaand voor de assemblage van de connector:
Figuur 9, assemblage 7-polige connector
De aansluitingen voor de twee relais in de 7-polige connector zijn als volgt:
Pin 1: Alarm Relais NO (Normally Open) Pin 2: Alarm Relais COM
Pin 3: Alarm Relais NC (Normally Closed) Pin 4: Fault Relais NO (Normally Open) Pin 5: Fault Relais COM
Pin 6: Fault Relais NC (Normally Closed) Pin 7: PE (earth wire)
Figuur 10, aansluitingen 7-polige kabel connector
3.3.3 Aansluiting en functionaliteit van het start signaal
De CO-detector kan geactiveerd worden middels het startsignaal (fysieke schakelaar of relais). Hij is te allen tijde in bedrijf, maar spoelt de sensor met lucht tot het moment dat START geactiveerd wordt. Bij het activeren van START schakelt de meter om naar het meten van rookgassen. Zie figuur 11 voor de aansluitingen t.b.v. het startsignaal.
LET OP: er wordt alleen gemeten zolang START actief is. Als het start signaal wordt weggenomen, zal de CO-detector overschakelen naar spoelen.
Pin 1: START sampling Pin 2: GND
Pin 3: RESET
Pin 4: GND
Pin 5: -mA signaal Pin 6: +mA signaal
Figuur 11, aansluitingen 6-polige kabel connector
3.3.4 Aansluiting en functionaliteit van het reset signaal
Wanneer de CO-detector zich in de foutstatus bevindt t.g.v. een storing zal het foutstatusrelais afvallen. Mogelijke oorzaken van storingen kunnen zijn:
• een verzadigd monsternamefilter,
• monsternamegas welke onder onderdruk aangeboden wordt,
• een obstructie in de meetleiding,
• een defecte of versleten monsternamepomp,
• een elektronisch defect (bijvoorbeeld aan het relais zelf),
• een probleem met de ingebouwde verwarming en/of setpoint verwarming nog niet bereikt,
• een defect aan de ingebouwde 3-weg klep.
Als de storing het gevolg is van een temperatuur- of flow probleem of overige problemen, zal deze storing waarschijnlijk terugkeren en dient de oorzaak te worden aangepakt.
Als RESET wordt geactiveerd, via de schakelaar op de behuizing of extern (d.m.v. schakelaar of relais), wordt het fout relais gereset. Indien START aktief is, zal de CO- detector ook overschakelen naar het meten van monsternamegas.
De aansluitingen voor de START en RESET in de 6-polige connector zijn weergeven in figuur 11.
Figuur 12, de reset schakelaar
3.3.5 Aansluiting van het 4-20mA uitgangssignaal
Op de 6-polige connector kan een aansluiting worden gemaakt voor het 4-20mA signaal, deze is galvanisch gescheiden. Om eventuele storingen snel te kunnen identificeren maakt het mA-signaal onderscheid tussen een aantal verschillende mogelijke oorzaken:
• 2,5 mA: storing door te hoge CO waarde (display geeft “oLL”),
• 1,5 mA: storing door probleem met temperatuur (display toont geen waarde),
• 0,5 mA: storing door probleem met flow (display toont geen waarde),
• 0 mA: hardware storing (elektronica probleem) (display toont geen waarde).
Voor de kalibratie van de CO-detector gelden de volgende mogelijkheden:
1. retournering van de CO-detector naar uw dealer voor periodieke controle en kalibratie,
2. controle en kalibratie van de CO-detector in eigen beheer door gekwalificeerd personeel.
Iedere uitvoering beschikt over een tweetal potmeters waarmee het nulpunt (zero) en het bereik (span) ingeregeld kan worden. Aangeraden wordt om ijkgas te gebruiken met een relatieve nauwkeurigheid van minimaal ±2% om een optimale werking te kunnen garanderen.
Gebruikmaking van een kwalitatief goed drukreduceerventiel is essentieel voor een juiste kalibratie, het gas moet met de juiste flow en zonder fluctuaties de sensor kunnen bereiken.
Zorg ervoor dat de CO-detector aangesloten is en volledig op bedrijfstemperatuur is gekomen alvorens met de kalibratie te beginnen. Wanneer een nieuwe elektrochemische sensor is geplaatst moet een stabilisatietermijn van minstens 3 uur in acht worden genomen waarna de sensor gereed is voor gebruik.
Als eerste dient altijd de zero (= nulpunt) te worden gekalibreerd, gebruik hiervoor uitsluitend 100% stikstof (N2).
Pas altijd een flowmeter met naaldventiel toe tijdens de kalibratie zoals onderstaand is getoond:
Figuur 13, kalibratie met ijkgas middels een by-pass
Middels de flowmeter kan gecontroleerd worden of er daadwerkelijk een positieve flow (=zeer lichte overdruk) aangeboden wordt aan de CO-detector. Deze by-pass flow hoeft slechts marginaal groter te zijn dan de flow naar de CO-detector.
Het nulpunt kan gekalibreerd worden a.d.h.v. de displayaanwijzing in het frontpaneel of middels de 4-20mA uitgang op de 6-polige connector (figuur 11). Voor alle uitvoeringen geldt 100% N2 = 4.00mA.
De nulpuntkalibratie kan eenvoudig worden uitgevoerd middels de zero potmeter op de printplaat in de behuizing (figuur 14).
Figuur 14, de zero en span potmeters
Ten tweede kan de span kalibratie worden uitgevoerd. Voorwaarde hierbij is dat de nulpunt kalibratie succesvol is verlopen.
Voor de span kalibratie wordt geadviseerd om ijkgas te gebruiken met een relatieve nauwkeurigheid van ±2%. De keuze van de gasconcentratie is vrij maar dient onder de ingestelde setpoint waarde (fabrieksinstelling 30 ppm) te liggen om ongewenst inschakelen van de spoelfunctie te voorkomen.
In verband met eventuele kruisgevoeligheden van de sensor wordt afgeraden om gebruik te maken van ijkgas welke bestaat uit meerdere componenten.
Dien het ijkgas voldoende lang toe aan de sensor totdat de meetwaarde op de mA- meter niet/nauwelijks meer verandert en stabiel is. De duur hiervan is sterk afhankelijk van het type sensor, de staat van de sensor, de omgevingstemperatuur en de gekozen concentratie.
Middels de span-potmeter kan de sensor worden afgesteld. Wanneer er veel bijgeregeld moet worden t.o.v. de vorige kalibratie en/of de sensor heeft een trage respons op het ijkgas moet een vervanging van de interne sensor worden overwogen. U neemt hiervoor het beste contact op met uw dealer.
3.5 Inregelen van het schakelpunt van het alarmrelais
De standaard fabrieksinstelling voor de alarmgrens is 30ppm CO, wanneer deze waarde is bereikt zal het alarmrelais afvallen. Deze alarmgrens is middels een potmeter traploos in te regelen naar een lagere of hogere gewenste drempelwaarde.
Figuur 15, de potmeter voor de alarmgrens meetwaarde CO
Pin 1: GND
figuur 16, inregelen van het alarmniveau
Pin 2: Referentiespanning voor Alarm grenswaarde CO (0-5 volt)
Met de potmeter kan traploos de spanning worden ingeregeld tussen de 0 en 5 volt: 0 volt = 4mA = 0 ppm CO
5 volt = 20mA = 100 ppm CO (volledige meetbereik van de CO-detector) Formule: (alarmgrens/meetbereik sensor) x 5 volt = referentiespanning
Voorbeeld: wanneer een alarmgrens is gewenst van 35ppm CO dan bedraagt de bijbehorende referentiespanning volgens de formule als volgt:
(35/100) x 5 = 1,75 volt
Bij een meetwaarde van > 70 ppm CO zal de CO-detector automatisch gaan spoelen met omgevingslucht, een alarminstelling van > 70 ppm CO zal derhalve geen toegevoegde waarde hebben.
4. FUNCTIONALITEIT DISPLAY EN LED’S
Voor de uitvoeringen met ingebouwd verlicht display geldt onderstaande:
• het display heeft 4 digits,
• de aanwijzing op het display loopt lineair mee met het mA-signaal,
• de afgelezen waarde op het display is de actuele meetwaarde van de gasconcentratie in ppm CO.
Het display geeft een foutmelding wanneer het mA-signaal een bepaalde onder- of bovengrens heeft bereikt:
Melding in display: “oLL” = mA-signaal is < 3mA
figuur 17, display met meetwaarde in ppm CO
Aangezien het display een onderdeel is van de 4-20 mA stroomlus, zal het niet functioneren indien de mA uitgang op de connector niet wordt aangesloten. Als de mA uitgang niet gebruikt wordt, dient deze te worden doorverbonden om het display te laten werken (pin 5 en 6 in de connector van figuur 11 doorverbinden).
In het deksel zitten een drietal tweekleuren led’s welke de volgende status kunnen weergeven:
LED benaming | ROOD | GROEN |
Sampling | - te hoge CO concentratie, of - een fout in het systeem, of - start is niet geactiveerd. | - apparaat is aan het meten |
System Failure | - te weinig of geen flow, of - te lage interne temperatuur | - flow en temperatuur in orde |
CO Failure | - te hoge CO concentratie | - CO concentraties binnen geprogrammeerde grenzen |
figuur 18, status led’s in het frontpaneel
5. DE AUTOMATISCHE SPOELFUNCTIE
De CO-detector is uitgerust met een 3-weg spoelklep, deze spoelklep zorgt ervoor dat de stroming van het monsternamegas naar de sensor periodiek onderbroken wordt en omschakelt naar buitenlucht of omgevingslucht.
Deze functionaliteit heeft een positief effect op de sensor en het meetsignaal:
• Door de sensor periodiek te spoelen met een droog gas (bijv. omgevingslucht) kan deze drogen, een vochtige sensor zal niet representatief meten en/of een trage respons hebben.
• Vooral bij meting van lage concentraties is de stabiliteit van het nulpunt (zero) belangrijk.
• Door de sensor te spoelen met een zero-gas (omgevingslucht) wordt deze gedwongen om weer helemaal terug te gaan naar een nulwaarde, hiermee wordt voorkomen dat de sensor traag wordt t.g.v. een verzadiging bij hogere gasconcentraties.
De CO-detector zal 1x per 60 minuten spoelen met lucht gedurende 2 minuten. Gedurende dit proces zal het display de laatst gemeten waarde vasthouden, dit geldt ook voor het mA signaal. Een kleine fluctuatie in het meetsignaal kan voorkomen wanneer de CO-detector weer terugschakelt naar de meting van CO.
figuur 19, de 3-weg spoelklep
Let op: tijdens de spoeling met omgevingslucht mag er uiteraard geen CO aanwezig zijn! Denk aan:
• roken
• verbrandingsmotoren (heftrucks op lpg, auto’s, vrachtwagens en overige motoren)
Wanneer in de ruimte geen meetwaarde van 0 ppm CO gegarandeerd kan worden is het raadzaam om een leiding naar buiten te leggen, houd hierbij de maximale lengte van 30 meter in acht. Indien een grotere lengte noodzakelijk is zal een externe pomp met by-pass toegepast moeten worden.
Als alternatief kan er ook gekozen worden voor een ijkgascilinder met 100% N2 of synthetische lucht i.c.m. een demand flow drukreduceerventiel.
6. INSTELLING BY-PASS REGELING
De ingebouwde pomp zorgt voor een juiste hoeveelheid flow voor de sensor, een eventueel te hoge flow wordt middels de by-pass weggeleid van de sensor. De CO- detector beschikt over een externe flowmeter met naaldventiel voor de by-pass. Bij normaal gebruik zal de kogel van de flowmeter zich tussen de 0.3 en 0.8 liter/min bevinden. Standaard staat het naaldventiel helemaal open (draaiknop op de flowmeter maximaal linksom gedraaid).
Wanneer de kogel van de flowmeter te hoog komt is dit het teken dat er te veel flow aangeboden wordt aan de CO-detector (overdruk in het rookgaskanaal of een te hoge druk vanaf de ijkgascilinder) en zal er een flow restrictor toegepast moeten worden.
Wanneer de kogel zich helemaal onderin bevindt bestaat de kans dat het monsternamegas verdund wordt met omgevingslucht via de by-pass opening!
figuur 20, flowmeter met naaldventiel
7. KRUISGEVOELIGHEID VAN DE SENSOR
De elektrochemische CO sensor is voorzien van een filter waardoor de kruisgevoeligheid met overige gassen tot een minimum wordt beperkt zoals onderstaand is getoond:
H2 | gevoeligheid in % van het gemeten gas @ 900ppm H2 in 900ppm CO @ 10°C: | < 2 |
H2 | gevoeligheid in % van het gemeten gas @ 900ppm H2 in 900ppm CO @ 20°C: | < 5 |
H2 | gevoeligheid in % van het gemeten gas @ 900ppm H2 in 900ppm CO @ 30°C: | < 6 |
H2S | gevoeligheid in % van het gemeten gas @ 20ppm H2S: | <0.1 |
NO2 | gevoeligheid in % van het gemeten gas @ 10ppm NO2: | <0.1 |
Cl2 | gevoeligheid in % van het gemeten gas @ 10ppm Cl2: | <0.1 |
NO | gevoeligheid in % van het gemeten gas @ 50ppm NO: | <0.1 |
SO2 | gevoeligheid in % van het gemeten gas @ 20ppm SO2: | <0.1 |
C2H4 | gevoeligheid in % van het gemeten gas @ 400ppm C2H4: | <2 |
NH3 | gevoeligheid in % van het gemeten gas @ 20ppm NH3: | <0.1 |
8. ONDERHOUD VAN DE CO-DETECTOR
Voor een optimale werking en nauwkeurige meting worden onderstaande onderhoudsintervallen geadviseerd. Te vervangen onderdelen zijn te bestellen met genoemd artikelnummer. Eén reserve filterelement wordt reeds met het apparaat meegeleverd.
Onderhoud | Interval | Zantingh artikelnummer |
Vervangen van het filterelement | 6 maanden | 0700221 |
Kalibratie van de sensor | 12 maanden | |
Vervanging van de sensor | 24-36 maanden | 0700224 |
Vervanging peristaltische slangenpomp | 60 maanden | 0700222 |
Vervanging monsternamepomp | 60 maanden | 0700223 |
De behuizing kan het best gereinigd worden met een zachte licht bevochtigde doek, geadviseerd wordt om geen gebruik te maken van reinigingsmiddelen i.v.m. vrijkomende dampen en mogelijke kruisgevoeligheid van de sensor.
8.1 Vervangen van het filterelement
Afhankelijk van de omstandigheden (bedrijfsuren, samenstelling van het monsternamegas, vochtgehalte) moet het filterelement periodiek vervangen worden. Om het filterelement te wisselen moet de ontgrendelknop op het filter ingedrukt worden en gelijktijdig linksom worden gedraaid zoals onderstaand getoond:
figuur 21, het monsternamefilter
Wanneer de condensaatvanger los is genomen van het filter wordt de zwarte klemmoer zichtbaar welke het filterelement op zijn plaats houd. Draai de klemmoer los om het element uit te kunnen nemen. Monteer uitsluitend originele filterelementen met de juiste porositeit!
figuur 22, losnemen van het filterelement
9. SPARE PARTS
Merk | Onderdeelnr. | Omschrijving |
Xxxxxxxx | XXX-000 | X0/0” XXXXXXXXXXX |
Xxxxxxxx | XXX-000 | X0/0” SLANGPILAAR SAMPLE GAS IN |
Xxxxxxxx | XX0-000 | XXXXXXXXXXXXXXXXX COMPLEET (INCL. FILTERELEMENT) |
Xxxxxxxx | XX0-000 | FILTERELEMENT |
Xxxxxxxx | XX0-000 | XXXXXXXXX X0/0” KOPPELING |
Xxxxxxxx | XX0-000 | AANSLUITKIT SLANG XX00/00 |
Xxxxxxxx | XX0-000 | FLOWMETER MET NAALDVENTIEL |
Xxxxxxxx | XX0-000 | VENTILATOR 50X50 |
Xxxxxxxx | XX0-000 | VENTILATIEROOSTER INCL. FILTERMAT |
Xxxxxxxx | XX0-000 | X00 CONNECTOR INCL. XXXXXXXXXX EN ZEKERINGHOUDER |
Xxxxxxxx | XX0-000 | RESET SCHAKELAAR |
Xxxxxxxx | XX0-000 | PERISTALTISCHE SLANGENPOMP |
Zantingh | XX0-000 | XXXXXXXXXXXXXXX |
Xxxxxxxx | XX0-000 | (ALARM-)RELAIS |
Zantingh | ZC0-019 | ELEKTROCHEMISCHE CO SENSOR |
Xxxxxxxx | XX0-000 | 3-WEG KLEP |
Zantingh | ZC0-024 | PELTIER ELEMENT |
Xxxxxxxx | XX0-000 | MONTAGEVOET (SET 4 STUKS) |
Xxxxxxxx | XX0-000 | DISPLAY |
Zantingh | XX0-000 | X00 XXXXXXXXX |
Xxxxxxxx | XX0-000 | 0-XXXXXX KABEL CONNECTOR |
Xxxxxxxx | XX0-000 | 0-XXXXXX KABEL CONNECTOR |
Zantingh | ZC0-032 | VOEDING |
Zantingh | ZCO-033 | HOOFDPRINT |
Zantingh | ZCO-034 | VENTILATOR 40X40 |
figuur 23, de diverse vervangingsdelen
10. GARANTIE VOORWAARDEN
Dit product wordt door Zantingh B.V. aan de installateur gegarandeerd onder de onderstaande voorwaarden. De installateur garandeert dit product onder dezelfde volgende voorwaarden aan de gebruiker:
1. De garantietermijn is geldig vanaf de leveringsdatum op locatie.
Garantie heeft een vaste looptijd van 12 maanden, op basis van de overeengekomen verkoopprijs.
2. Het toestel dient te zijn geïnstalleerd door een erkend installateur volgens de geldende algemene en plaatselijke voorschriften en met inachtneming van de door Zantingh verstrekte montage en gebruiksvoorschriften.
3. Het toestel moet geïnstalleerd blijven op de oorspronkelijke plaats.
4. De garantie vervalt indien:
- gebreken aan het toestel niet zo spoedig mogelijk nadat ze ontdekt werden of ontdekt hadden kunnen worden, schriftelijk aan de installateur en/of Zantingh B.V. worden gemeld;
- gebreken zijn veroorzaakt door fouten, onoordeelkundig gebruik of verzuim van de gebruiker die de opdracht heeft gegeven of rechtsopvolger, dan wel door van buiten komende oorzaken;
- gedurende de garantietermijn zonder schriftelijke toestemming van de installateur aan een derde opdracht is verstrekt van welke aard dan ook om aan het toestel voorzieningen te treffen, dan wel wanneer door de gebruiker zelf zodanig voorzieningen zijn getroffen;
- gedurende de garantieperiode niet periodiek deskundig onderhoud wordt verricht aan apparatuur die onderhoud behoeft;
- corrosie als gevolg van vervuilde rookgassen, ter beoordeling door Zantingh B.V. Indien na onderzoek blijkt dat bovengenoemde oorzaken niet in acht zijn genomen en reden zijn voor garantievraag, worden eventuele kosten voor onderzoek door Zantingh B.V. of door derden, in rekening gebracht.
5. De gebruiker dient een beroep op de in dit artikel omschreven garantieverplichtingen in de eerste aanleg schriftelijk te doen bij de installateur en wel binnen vijf werkdagen nadat de fout of het gebrek is geconstateerd of redelijkerwijs geconstateerd had kunnen worden.
6. Voorts gelden de bepalingen, opgenomen in onze Algemene verkoop- en Betalingsvoorwaarden, uitgegeven door de f.m.e. Gedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Den Haag op 19 oktober 1998 onder nummer 119/1998. Voor (de) vervolgschade aan het Zantingh toestel, anders dan ter zake van een gebrek dat onder de boven omschreven garantie valt wordt door Zantingh
B.V. niet ingestaan. Zantingh b.v. is jegens de gebruiker voorts niet aansprakelijk voor door de gebruiker geleden zuivere vermogensschade en/of bedrijfsschade van welke aard dan ook.
7. Eventuele demontage en/of montagekosten, reis- of verblijfskosten, bouwkundige kosten en dergelijke benodigd om de garantiewerkzaamheden te kunnen uitvoeren zijn uitgesloten.
Bij geschillen over aanspraak op garantie tussen Zantingh B.V. en de afnemer, zal desgewenst een ter zake kundige, onafhankelijke instantie worden ingeschakeld om de garantiekwestie te beoordelen. Partijen komen overeen zich neer te leggen bij de bindende uitspraak van deze instantie.
IMPRESSUM
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Zantingh B.V. Nadruk, ook als uittreksel, is niet toegestaan. Druk- en zetfouten voorbehouden. Dit montage- en gebruiksvoorschrift voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in techniek en uitvoering voorbehouden.