Geachte [Klik hier en type achternaam contactpersoon],
T.a.v. | |
Onze referentie | WBF/PvA[Klik hier en type initialen verantwoordelijke en uitvoerende] |
datum | Zwolle, [Klik hier en type datum] |
Bijlagen | Vragenlijst |
Onderwerp | Informatie |
Geachte [Klik hier en type achternaam contactpersoon],
Naar aanleiding van uw BRIEF/TELEFONISCH CONTACT van DATUM jl. MET/AAN de Stichting Waarborgfonds MBO over de criteria die het Waarborgfonds hanteert bij de beoordeling van een borgingsaanvraag informeren wij u met dit schrijven over de gangbare procedure en de aan de Stichting aan te leveren stukken.
Doel Stichting Waarborgfonds MBO:
De Stichting Waarborgfonds MBO heeft tot doel zich borg te stellen ten gunste van de geldgevers voor geldleningen die worden verkregen door de instellingen binnen de Bve-sector, teneinde daaruit voortvloeiende rente- en aflossingsverplichtingen (dienst van de lening) te kunnen nakomen.
Voor borging komen uitsluitend in aanmerking financieringen die bestemd zijn voor de (her-)huisvesting van instellingen in de Bve-sector.
Aan te leveren stukken:
Om uw aanvraag te kunnen beoordelen dient het Waarborgfonds MBO in bezit te zijn van:
• De jaarrekeningen van de totale organisatie (Geïntegreerd jaardocument) van het afgelopen jaar en het jaar daarvoor, voorzien van controleverklaringen, alsmede de jaarverslaggeving specifiek betreffende het MBO (de aangesloten instelling);
• Het rapport van de controlerend accountant aan het Bestuur behorende bij de meest recente jaarrekening/jaarverslag, alsmede het meest recente accountantsrapport betreffende de (interim)controle;
• Een overzicht van belangrijke gebeurtenissen na afloop van het boekjaar van de laatst vastgestelde jaarrekening (bijvoorbeeld het aangaan van verplichtingen, schadeclaims, bijzondere risico’s) die van invloed kunnen zijn op de financiële positie van de instelling;
• De begroting van het lopende jaar;
• De voorlopige resultaten van het lopende jaar c.q. de meest recente tussentijdse rapportage;
• De Meerjarenbegroting voor de komende 5 jaren en bij voorkeur 10 jaar, vanaf het moment van ingebruikneming, met daarin verwerkt de gevolgen van de investering waarop de borgingsaanvraag betrekking heeft;
De meerjarenbegroting bevat minimaal:
- De geprognostiseerde exploitatierekeningen en cashflow-overzichten;
- De geprognosticeerde balansen
- De geprognosticeerde ontwikkeling van de DSCR (Debt Service Coverage Ratio, inclusief huurlasten)1
- De ontwikkeling van de solvabiliteitsratio’s en de liquiditeit
- De verwachte ontwikkeling in deelnemeraantallen.
- Weergave van het basisscenario en een “worst-case” scenario (o.a. bij tegenvallende
leerlingaantallen)
• De Liquiditeitsbegroting voor de komende 5 jaren (c.q. 10 jaren);
• Een investeringsraming/-overzicht c.q. onderbouwing van de lening waarvoor de borging wordt aangevraagd;
• Investerings-/huisvestingsplan (meerjarig) zoals dit is vastgesteld en het bijbehorende financieringsplan;
• De offerte voor de financiering welke aan voorwaarden van het Waarborgfonds MBO voldoet; tevens dient de leningovereenkomst c.q. de offerte te vermelden wat het doel van de lening is.
De meeste banken zijn op de hoogte van deze voorwaarden:
- Looptijd financiering minimaal 10 jaar, maximaal 30 jaar;
- Rentevastperiode minimaal 10 jaar (eventueel bewerkstelligd met behulp van financiële instrumenten. De kosten van dergelijke financiële instrumenten komen voor rekening van de onderwijsinstelling en vallen uitdrukkelijk niet onder de borgstelling).
- Bij de toepassing van financiële instrumenten dienen de in de basisrente begrepen opslagen (debiteuren(risico)opslag, liquiditeitsopslag, e.d.) gedurende de looptijd van de overeenkomst in geen enkele omstandigheid te kunnen worden verhoogd.
In algemene zin wordt het gebruik van rentederivaten zoals renteswaps door het waarborgfonds ontraden gezien de ervaringen die hiermee binnen en buiten de onderwijssector zijn opgedaan en de handelswijze van banken bij de verkoop van dit soort producten.
- Aflossing lineair. Indien sprake is van een bullet, valt de bullet niet onder de borgstelling
c.q. dient deze in de leningovereenkomst te worden uitgezonderd.
1 DSCR: EBITDA van het afgesloten boekjaar/jaarlijkse bruto rentelasten plus aflossingen in het afgesloten boekjaar. Daarbij is EBITDA de netto winst gecorrigeerd voor het aandeel resultaat derde, resultaat deelnemingen,verkoop van onroerende zaken, het netto resultaat van de financiële baten en lasten, afschrijvingen en jaarlijkse huurverplichtingen (incl. operational lease).
Aflossingen: aflossingen van alle rentedragende schulden, waaronder de betaalde termijnen uit hoofde van huur (incl. operational lease)
- Er mogen in principe geen andere zekerheden met betrekking tot het onroerend goed zijn/worden verstrekt.
• Informatie over de bestaande meerderheidsdeelnemingen in de zin van de ‘Ministeriële regeling financiële verslaglegging voor instellingen voor educatie en beroepsonderwijs, agrarische innovatie en praktijkcentra en landelijke organen’;
• Statuten van de instelling en alle rechtspersonen binnen de groep;
• De ingevulde vragenlijst (zie bijlage).
Na de totstandkoming van de borging dienen wijzigingen ten opzichte van de eerdere beantwoording direct te worden doorgegeven (schriftelijk) aan het Waarborgfonds. Voor zover wijzigingen de bestaande borgingsrelatie raken dient vooraf instemming van het waarborgfonds te zijn verkregen.
• Alle overige hierboven niet genoemde relevante informatie met betrekking tot de aanvraag voor zover deze niet aan de orde komt in de vragenlijst.
Termijn beoordeling:
Zodra het Waarborgfonds alle hierboven genoemde gegevens ontvangen heeft streeft zij er naar het verzoek binnen zes weken na indiening af te handelen. Een en ander is uiteraard afhankelijk van de aard, inhoud en kwaliteit van de aangeleverde informatie.
Wanneer deze termijn in specifieke gevallen niet voldoende blijkt zal dit tijdig aan u gemeld worden. Op dat moment zullen nadere afspraken worden gemaakt over de benodigde beoordelingstermijn.
Beoordelingscriteria:
Om voor een borging in aanmerking te komen dient uw instelling tenminste aan de volgende criteria te voldoen:
• Uw instelling zal naar het oordeel van de Stichting Waarborgfonds MBO in staat z ijn tot nakoming van de verplichtingen uit alle afgesloten leningen, dan wel uw instelling heeft een vastgesteld saneringsplan, waarin is aangegeven op welke wijze het evenwicht tussen de inkomsten en uitgaven kan worden hersteld, aan de Stichting overgelegd of (gedeeltelijk) in uitvoering;
• Het verloop van het bedrijfsresultaat over de verstreken jaren geeft een positief beeld;
• De begroting van het lopende jaar en de meerjarenbegroting (5 jaar) zijn sluitend;
• De volgende ratio’s dienen een voldoende positief beeld te geven:
- Solvabiliteit 1: {Eigen Vermogen/ Totaal Vermogen};
- Solvabiliteit 2: {(Eigen Vermogen + Voorzieningen)/ Totaal Vermogen};
- Solvabiliteit 3: {Eigen Vermogen/Totale Opbrengst}
- Liquiditeit (current ratio): {Vlottende Activa/ Vlottende Passiva}; en
- Rentabiliteit:
{Resultaat uit gewone bedrijfsvoering/Totale baten uit gewone bedrijfsvoering}.
Resultaat beoordeling:
De Stichting Waarborgfonds MBO zal haar gemotiveerde besluit om al dan niet te willen borgen schriftelijk aan uw instelling meedelen.
Herbeoordeling na totstandkoming borging:
In principe volgt jaarlijks een herbeoordeling van de financiële positie van uw instelling. Doel hiervan is enerzijds het tijdig kunnen signaleren van eventuele financiële problemen bij instellingen en anderzijds het kunnen vergelijken van de aangesloten instellingen.
In eerste instantie geschiedt de jaarlijkse herbeoordeling aan de hand van het door u verstrekte geïntegreerde jaardocument, de opgevraagde accountantsrapportages en de begroting en meerjarenbegroting.
De jaarlijkse toetsing is van belang omdat:
- het Waarborgfonds en verantwoordelijkheid heeft jegens de MBO-sector
- het risico bestaat dat het vermogen van de Stichting Waarborgfonds MBO wordt aangetast wanneer een instelling niet aan haar verplichtingen kan voldoen en de Stichting als borg wordt aangesproken;
- de gezamenlijke instellingen ervoor garant staan dat het oorspronkelijke vermogen van de Stichting in stand blijft.
Om bovengenoemde redenen worden ook de cijfers van de instellingen waaraan geen borgstelling is verstrekt jaarlijks in onze beoordeling betrokken.
Kosten:
De kosten van borging van een lening (disagio) bedragen 0,5% van het te borgen (nominale) bedrag.
Dit bedrag is verschuldigd per de datum van afgifte van de borging en dient binnen één maand te zijn voldaan.
Indien dit wordt nagelaten zal het Waarborgfonds aan de instelling de wettelijke rente over het verschuldigde disagio in rekening brengen.
Overige verplichtingen na totstandkoming van een borgstelling:
• De geldnemer meldt aan de Stichting Waarborgfonds MBO het voornemen om één of meer nieuwe leningen aan te gaan, ook indien daarvoor geen borgstelling wordt gevraagd.
De melding geschiedt uiterlijk twee weken voordat de leningen worden aangegaan. De
• De Stichting Waarborgfonds MBO kan nadere voorwaarden stellen in verband met aanvullende informatieverstrekking op grond van een (her-)beoordeling van de financiële positie van geldnemer, naar aanleiding van de melding als bedoeld in het vorige punt en na het overleggen door geldnemer van zijn begroting en zijn verslag als bedoeld in artikel 2.5.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
• De Stichting Waarborgfonds MBO brengt éénmaal per jaar verslag uit van haar activiteiten en de financiële consequenties daarvan aan geldnemer en geldgever.
• De instelling verbindt zich tegenover de Stichting Waarborgfonds MBO om aan de instelling toebehorende registergoederen en eventueel door haar te verkrijgen registergoederen niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Stichting te vervreemden of met enig
recht te bezwaren en om, ingeval de Stichting door de geldgever wordt aangesproken wanneer de instelling haar verplichtingen uit de geldlening niet kan nakomen, op eerste vordering van de Stichting een recht van hypotheek aan de Stichting tot zekerheid van het regresrecht van de Stichting te verlenen (positieve/negatieve hypotheekverklaring dan wel de gevestigde privatieve last), welk regresrecht ontstaat door het door de Stichting overnemen van betalingsverplichtingen van de instelling;
• De instelling verplicht zich in de overeenkomst van borgtocht tegenover de Stichting melding te doen van een eventuele (verwachte) situatie waarin de instelling niet in staat zal zijn de verplichtingen na te komen uit de geldlening waarvoor de betreffende borgtocht is gesteld. Melding dient zo spoedig mogelijk na het duidelijk worden van deze situatie te geschieden;
• Tot slot verplicht de instelling zich in haar jaarrekening melding te maken van de door het Waarborgfonds MBO afgegeven borgstelling.
Borgstellingsovereenkomst:
Wanneer het Waarborgfonds bereid is een borgstelling te verstrekken stelt zij de borgstellingsovereenkomst (in drievoud) op. Deze overeenkomst, met daaraan gehecht de kopie van de ondertekende financieringsovereenkomst, dient door zowel geldnemer als geldgever ondertekend te worden.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Met vriendelijke groet, |
X.X. xxx Xxxxx RA Controller |