SolidBriQ Algemene Voorwaarden
SolidBriQ Algemene Voorwaarden
Versie mei 2021
INDEX
I ALGEMEEN 3
1 BEGRIPPEN 3
2 Inleidende bepalingen 4
3 De schuldenaar 5
4 VOLMACHTEN 6
5 Kennisgeving en toezending van bescheiden 6
II DE LENING 8
6 Ingangsdatum, duur en verlenging van de lening 8
7 Aflossingen en vergoedingen 8
8 BETALINGEN 9
9 RENTE 10
10 Bepaling van schuld, toerekening van betalingen en jaaropgave 11
11 Bouwbepalingen en Bouwdepot 12
12 Kosten voor rekening van de schuldenaar 12
13 Opeisbaarheid 13
III ADMINISTRATIE 16
14 Persoonlijke gegevens en overige informatie 16
15 Correspondentie 17
16 BKR 17
17 Administratie kredietgever 18
IV HET ONDERPAND 18
18 Instandhouding van het onderpand, voldoening van lasten, verweer tegen vorderingen, aanwijzingen en aanschrijvingen 18
19 Verhuur van het onderpand en goed verhuurderschap 19
20 Verzekering van het onderpand 20
V DE ZEKERHEDEN 21
21 Zekerheden algemeen 21
22 Pandrechten: vestiging 21
23 Pandrechten: bepalingen 22
24 Parate executie: hypotheekrecht 24
25 Parate executie: pandrecht 24
26 BORGTOCHT 25
27 Parate executie van Borgtochten 25
SolidBriQ Algemene Voorwaarden - Versie mei 2021 2 van 25
I ALGEMEEN
1 Begrippen
1.1 In deze voorwaarden wordt verstaan onder:
a) afloopdatum: de eerste dag van de maand na de maand waarop de looptijd eindigt;
b) akte: de geaccepteerde definitieve offerte, de geaccepteerde verlengingen daarvan, al dan niet met zekerheidstelling, alsmede die van verlenging, medeschuldenaarschap, borgtocht, hypotheekstelling, verpanding, alsmede enige andere zekerheidsakte en elk geschrift waarbij aanvullingen en/of wijzigingen in deze akten of in door de schuldenaar verleende zekerheden worden aangebracht;
c) belasting: elke belasting, accijns of andere heffing die bij wege van aanslag wordt geheven, dan wel op aangifte wordt voldaan of afgedragen (daaron- der begrepen rente, kosten of boete verschuldigd in verband met de niet tijdige betaling daarvan);
d) bouwdepot: het gedeelte van de lening dat door de kredietgever bij de opname van de lening nog niet aan de schuldenaar is verstrekt en dat door de schuldenaar kan worden aangewend ter financiering van door de kredietgever goedgekeurde uit te voeren (werkzaamheden terzake) de (ver)bouw, onderhoud, wijziging of uitbreiding van het onderpand;
e) groep: een groep als bedoeld in artikel 2:24b van het Burgerlijk Wetboek;
f) kredietgever: degene(n) die de lening heeft (hebben) verstrekt;
g) lening: een geldlening, kredietverlening, krediet- faciliteit, overeenkomst van geldlening, krediet- overeenkomst en elke andere overeenkomst tot het ter beschikking stellen van krediet, alsmede wijzigingen of verlengingen daarvan;
h) looptijd: het overeengekomen tijdvak waarvoor de lening is verstrekt;
i) onderpand: elk van de ten behoeve van de kredietgever tot zekerheid verbonden goederen;
j) schuldenaar:
i. degene aan wie de lening is verstrekt;
ii. de (mede)kredietnemer;
iii. de (al dan niet hoofdelijk)(mede)schuldenaar;
iv. de borg; en/of
v. de verschaffer van zekerheid (daaronder begrepen de pand- en/of hypotheekgever);
k) tariefklasse: een door kredietgever te bepalen indeling in klassen op basis van het risico dat kredietnemer de lening niet helemaal terugbetaald. De tariefklasse waarin de kredietgever de kredietnemer heeft ingedeeld, bepaalt de hoogte van de risicokosten. De
tariefklasse kan tussentijds worden gewijzigd door de kredietgever;
l) verschuldigde: het uit hoofde van de lening uitstaande bedrag, renten, vergoedingen, premies, boeten en kosten, de door de kredietge- ver voor de schuldenaar gedane betalingen, alsmede elk ander bedrag dat de schuldenaar uit welke hoofde ook, op enig tijdstip aan de krediet- gever verschuldigd is; en
m) voorwaarden: de SolidBriQ Algemene Voorwaarden zoals deze van tijd tot tijd zullen luiden.
n) zekerheid: een recht van hypotheek, een recht van pand, een garantie, een borgtocht of een andere vorm van zekerheid.
1.2 In deze voorwaarden wordt mede verstaan onder:
a) borgtocht, borg: alle overeenkomstige begrippen bij:
i. een overeenkomst waarbij iemand zich tegen- over de kredietgever verbindt tot een presta- tie voor het geval de schuldenaar een verbin- tenis jegens de kredietgever niet nakomt; en
ii. elke andere garantie ten gunste van de kredietgever voor, of in verband met, een verbintenis van de schuldenaar (daaronder begrepen een verklaring als bedoeld in artikel 2:403 lid 1 onder f van het Burgerlijk Wetboek);
iii. een overeenkomst waarbij de kredietgever met de schuldenaar en de borg overeenkomt dat de borg geen geld ontvangt voor het verstrekken van de zekerheid; en
iv. een overeenkomst waarbij de kredietgever bepaalt in welke volgorde de schuldenaar en borg worden aangesproken om de lening met bijbehorende verschuldigde rente, kosten en boetes terug te betalen;
b) erfpacht, erfpachtvoorwaarden, erfpachtover- eenkomst: alle overeenkomstige begrippen bij het recht van beklemming, van ondererfpacht, van opstal, van onderopstal en van vruchtgebruik; en
c) huurovereenkomst, huurprijs, huurpenningen, huur, verhuur, huurder: alle overeenkomstige begrippen bij pacht of enig al dan niet op een overeenkomst gebaseerd ander gebruik.
1.3 Tenzij anders bepaald wordt elke verwijzing in deze voorwaarden naar:
a) een artikel geacht te zijn een verwijzing naar een artikel van deze voorwaarden;
b) betaling en betalen (daaronder begrepen andere werkwoordsvormen daarvan) mede geacht te zijn
een verwijzing naar terugbetaling en terugbeta- len;
c) een persoon geacht te zijn een verwijzing naar een natuurlijk persoon, een rechtspersoon, een personenvennootschap, een samenwerkingsver- band of enige andere (al dan niet rechtspersoon- lijkheid bezittende) entiteit; en
d) de schuldenaar, de kredietgever of enig ander persoon, mede geacht te zijn een verwijzing naar diens rechtsopvolger(s) onder algemene titel en door de kredietgever toegestane rechtsopvol- ger(s) onder bijzondere titel.
1.4 Indien in deze voorwaarden de woorden daaron- der begrepen zijn gebezigd, is de daarop volgende opsomming niet limitatief.
1.5 Woorden en definities in deze voorwaarden die het enkelvoud aangeven zullen tevens het meer- voud omvatten en omgekeerd.
1.6 Waar in deze voorwaarden verwezen wordt naar ‘hij’ of ‘hem’, dient ook te worden gelezen ‘zij’ of ‘haar’, al naar gelang wat van toepassing is.
1.7 De titels van de artikelen in deze voorwaarden zijn uitsluitend opgenomen ten behoeve van de over- zichtelijkheid, maar dienen niet voor de uitleg van deze voorwaarden.
2 Inleidende bepalingen
2.1 Deze voorwaarden gelden voor alle bestaande en toekomstige rechtsverhoudingen tussen de kredietgever en de schuldenaar, voor zover daarvan in de akte niet is afgeweken.
2.2 Indien door de schuldenaar algemene voorwaar- den van toepassing zijn of worden verklaard, gelden die niet in zijn rechtsverhouding met de kredietgever.
2.3 Deze voorwaarden maken een onverbrekelijk onderdeel uit van de akte en alle verwijzingen naar de akte worden mede geacht verwijzingen te zijn naar deze voorwaarden.
2.4 Ten aanzien van deze voorwaarden en de akte waarop deze voorwaarden van toepassing zijn, is uitsluitend Nederlands recht van toepassing en geschillen tussen de kredietgever en de schul- denaar kunnen enkel aanhangig worden gemaakt bij de Rechtbank Amsterdam, tenzij wetgeving of internationale verdragen dwingend anders bepalen.
2.5 Indien één of meer bepalingen van de akte of van deze voorwaarden wordt vernietigd, nietig is of niet afdwingbaar is, dan heeft dit geen gevolgen voor de rechtsgeldigheid of afdwingbaarheid van de overige bepalingen van de akte of deze voorwaarden.
2.6 Bij een eventuele tegenstrijdigheid tussen de diverse bepalingen, geldt de volgende volgorde:
a) de akte;
b) de specifieke voorwaarden uit aanvullende bijlagen;
c) de andere delen van deze voorwaarden.
2.7 Indien de kredietgever een haar uit hoofde van de wet of de akte toekomend recht of bevoegdheid (tijdelijk) niet uitoefent, dan wordt dit niet geacht te zijn een (stilzwijgende) rechtsverwerking of afstand van dat recht of die bevoegdheid. De rechten of bevoegdheden die de kredietgever uit hoofde van de akte heeft, heeft de kredietgever in aanvulling op de rechten en bevoegdheden die de kredietgever uit hoofde van de wet of anderszins heeft.
2.8 De kredietgever is bevoegd voor rekening en risico van de schuldenaar gebruik te maken van de diensten van derden bij de uitvoering van verbin- tenissen of aan haar toekomende bevoegdheden, alsmede om goederen van de schuldenaar ten name van de kredietgever bij derden in bewaring te geven.
2.9 De kredietgever is bevoegd persoonsgegevens van de schuldenaar en van diens vertegenwoordi- gers, alsmede alle gegevens met betrekking tot de lening en andere door de schuldenaar afgenomen producten en diensten te verwerken conform hetgeen is bepaald in het privacy statement van de kredietgever. Het privacy statement van de kredietgever (zoals van tijd tot tijd gewijzigd) is te vinden op xxx.xxxxxxxxx.xx.
2.10 De kredietgever is te allen tijde bevoegd om haar rechten of verplichtingen uit hoofde van de akte over te dragen (ongeacht of dit geschiedt door cessie of contractoverneming) en voor zover nodig verleent de schuldenaar hiervoor bij voorbaat zijn onherroepelijke en onvoorwaardelijke toestemming en medewerking.
2.11 De schuldenaar en de kredietgever komen hierbij overeen dat, indien de kredietgever (een deel van) haar vordering(en) overdraagt aan een derde
(ongeacht of dit geschiedt door cessie of contract- overneming), op deze derde tevens een met (het overgedragen deel van) deze vordering(en) even- redig deel van de voor deze vordering(en) geves- tigde zekerheden als nevenrecht overgaat. Het bepaalde in de vorige volzin is niet een derdenbe- ding in de zin van artikel 6:253 van het Burgerlijk Wetboek.
2.12 De kredietgever is bevoegd wijzigingen in, en aanvullingen op, deze voorwaarden aan te brengen. Wijzigingen en aanvullingen zullen voor de schuldenaar bindend zijn te rekenen vanaf 30 dagen nadat deze aan hem beschikbaar zijn gesteld.
2.13 De kredietgever is niet verplicht gebruik te maken van haar rechten in deze voorwaarden. Indien de kredietgever besluit om geen gebruik te maken van een recht, dan behoudt de kredietgever wel alle andere rechten die in deze voorwaarden staan.
3 De schuldenaar
3.1 Is eenzelfde prestatie door twee of meer schulde- naren aan de kredietgever verschuldigd, dan zijn zij hoofdelijk verbonden. Wanneer een schuld van een schuldenaar aan de kredietgever op twee of meer rechtsopvolgers van de schuldenaar overgaat, zullen zij hoofdelijk verbonden zijn.
3.2 Door het van toepassing worden van deze voorwaarden doet de schuldenaar afstand van zijn recht om te kunnen vorderen dat de krediet- gever eerst enige zekerheid verstrekt door enig ander persoon zal uitwinnen (zoals bedoeld in artikel 3:234 van het Burgerlijk Wetboek) en dat de kredietgever de in artikel 3:233 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde kosten aan de schuldenaar moet betalen.
3.3 Door het van toepassing worden van deze voorwaarden doet de schuldenaar afstand van zijn recht om de opschorting of de beëindiging van zijn aansprakelijkheid in te roepen op grond van artikel 6:139 van het Burgerlijk Wetboek, van zijn rechten en verweren op grond van artikel 6:9, 6:154, 7:852, 7:853 en 7:855 van het Burgerlijk Wetboek en van ieder ander recht of verweer die een borg, hoofdelijk schuldenaar of borg heeft op grond van de wet.
3.4 Door het van toepassing worden van deze voorwaarden gaat de schuldenaar ermee akkoord
dat de schuldenaar niet subrogeert in rechten van de kredietgever.
3.5 Door ondertekening van de akte komt een schul- denaar overeen met kredietgever om te verlenen en verleent (voor zover relevant bij voorbaat) aan de kredietgever op zijn regresrechten en rechten verkregen door subrogatie (niettegenstaande artikel 3.4 (de regres- en subrogatieclaims) een recht van pand als zekerheid voor het verschul- digde door de (andere) schuldenaar(s) voor wiens schuld aan de kredietgever zekerheid is gegeven (de primaire schuldenaar(s)) jegens de kredietge- ver op grond van alle huidige en toekomstige rechtsverhoudingen tussen de primaire schul- denaar(s) en de kredietgever. De primaire schul- denaar(s) bevestigt door ondertekening van de akte dat het pandrecht aan hem is medegedeeld. Ook heeft de kredietgever de bevoegdheid om – voor het geval de primaire schuldenaar niet partij is bij de betreffende akte – namens de primaire schuldenaar mededeling van het recht van pand in ontvangst te nemen, welke inontvangstneming blijkt uit ondertekening door de kredietgever van de betreffende akte. De schuldenaar stelt de regres- en subrogatieclaims achter bij de vorderin- gen van de kredietgever op de primaire schul- denaar(s) en zal zonder toestemming van de kredietgever geen recht in verband met de regres- en subrogatieclaims uitoefenen tot de vorderin- gen van de kredietgever op de primaire schul- denaar(s) geheel zijn voldaan.
3.6 De schuldenaar blijft gebonden totdat het verschuldigde tot nakoming waarvan hij zich tegenover de kredietgever heeft verbonden volle- dig en onherroepelijk is voldaan, ook indien de looptijd wordt verlengd, de voorwaarden van de lening worden gewijzigd, uitstel van betaling wordt verleend, afstand van enig recht wordt gedaan, daaronder begrepen afstand van een vorderingsrecht van de kredietgever jegens een andere persoon, enig recht wordt opgezegd en/of met een akkoord in welke vorm ook wordt ingestemd, tot welk een en ander de kredietgever uitdrukkelijk bevoegd is zonder daartoe de medewerking of toestemming van de schuldenaar te behoeven.
3.7 Door het van toepassing worden van deze voorwaarden heeft iedere schuldenaar aan iedere andere schuldenaar onherroepelijk volmacht verleend om namens de volmachtgever alle verklaringen, met inbegrip van mededelingen en verzoeken tot opname van de lening, aan de
kredietgever te doen en alle verklaringen die de kredietgever doet in ontvangst te nemen namens de volmachtgever. De in dit artikel bedoelde volmacht is onherroepelijk.
3.8 Indien er meerdere schuldenaren zijn en (rechts) gevolgen zijn verbonden aan het zich voordoen van een omstandigheid de schuldenaar betref- fende, geldt die omstandigheid ook indien die zich slechts ten aanzien van één van de schuldenaren voordoet.
3.9 Afstand om niet, afstand om baat of uitstel van betaling, alsmede een aanbod daartoe, door de kredietgever gedaan of verleend aan een van de schuldenaren, betreft uitsluitend die schuldenaar.
3.10 De schuldenaar kan slechts een beroep doen op door de kredietgever gedane verklaringen met inbegrip van mededelingen, indien deze zonder voorbehoud en schriftelijk zijn geschied.
3.11 De schuldenaar zal zich te allen tijde:
a) houden aan alle wet- en regelgeving die op hem van toepassing is; en
b) onthouden van gedragingen of uitingen die naar het oordeel van de kredietgever tot reputatieschade voor de kredietgever leiden of kunnen leiden en de schuldenaar zal zo nodig redelijke maatregelen treffen teneinde te voorkomen dat reputatieschade voor de kredietgever ontstaat of redelijkerwijs kan ontstaan.
3.12 Door het van toepassing worden van deze voorwaarden geeft de schuldenaar die een rechts- persoon is de kredietgever de bevoegdheid om de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amster- dam te verzoeken om een onderzoek in de zin van artikel 2:345 van het Burgerlijk Wetboek in te stellen.
3.13 De rechten of verplichtingen van de schuldenaar uit hoofde van de akte zijn niet overdraagbaar of verpandbaar, behalve aan of door de kredietge- ver. Dit beding heeft goederenrechtelijke werking.
3.14 Voor zover de wet dat toestaat doet de schul- denaar afstand van elke bevoegdheid die hij te eniger tijd mocht hebben tot:
a) ontbinding van de akte op grond van art. 6:265 van het Burgerlijk Wetboek;
b) opschorting van zijn verplichtingen uit hoofde van de akte op grond van art. 6:52, 6:262 of 6:263 van
het Burgerlijk Wetboek of op enige andere grond; en
c) vernietiging van de akte op grond van art. 6:228 van het Burgerlijk Wetboek of op enige andere grond.
4 Volmachten
4.1 Een niet rechtstreeks aan de wet ontleende, aan de kredietgever toekomende bevoegdheid houdt mede in een volmacht aan de kredietgever om de desbetreffende rechtshandelingen namens de schuldenaar zowel in der minne als in rechte te verrichten, deze rechtshandelingen te registreren bij de bevoegde instantie, geschillen aan arbitrage of bindend advies te onderwerpen, vaststellings- overeenkomsten aan te gaan, vorderingen in en buiten rechte te innen en kwijting te geven, alles voor rekening en voor risico van de schuldenaar. De in dit artikel bedoelde volmacht is onherroepe- lijk.
4.2 Het verlenen van een bevoegdheid aan de krediet- gever geschiedt onder vrijwaring van de krediet- gever door de schuldenaar voor iedere aansprake- lijkheid en schade die zou kunnen voortvloeien uit het gebruik van die bevoegdheid en houdt de verplichting in, tenzij de kredietgever anders bepaalt, dat de schuldenaar eerdere zodanige aan een ander dan de kredietgever verleende bevoegdheden herroept.
4.3 De kredietgever kan, ook als zij gevolmachtigde van de volmachtgever is, steeds als wederpartij van de volmachtgever optreden en kan voorts alle aan haar toekomende bevoegdheden aan een ander verlenen.
4.4 De kredietgever is niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het al dan niet gebruiken van haar toekomende bevoegdheden, tenzij de schade een gevolg is van eigen opzet of grove schuld van de kredietgever.
4.5 Het gebruiken door de kredietgever van enige bevoegdheid laat haar overige bevoegdheden onaangetast.
5 Kennisgeving en toezending van bescheiden
5.1 Tenzij de kredietgever uitdrukkelijk een ander adres heeft aangewezen, dienen - ongeacht voor welk kantoor van de kredietgever deze zijn bestemd - opdrachten, opgaven en mededelingen aan de kredietgever uitsluitend te worden gericht
aan het adres van de kredietgever zoals op het moment van verzending in het handelsregister staat vermeld.
5.2 De schuldenaar dient zorg te dragen, dat opdrach- ten, opgaven en mededelingen aan de kredietge- ver duidelijk zijn en de juiste gegevens bevatten.
5.3 Opdrachten tot overboeking voert de kredietge- ver uit op basis van het door de schuldenaar opgegeven rekeningnummer. De kredietgever is niet gehouden de juistheid van de in de opdracht vermelde gegevens te verifiëren.
5.4 Formulieren dienen door de schuldenaar volledig te worden ingevuld. Andere door de kredietgever goedgekeurde informatiedragers of communica- tiemiddelen dient de schuldenaar overeenkom- stig de aanwijzingen van de kredietgever te gebruiken.
5.5 De kredietgever is niet gehouden opdrachten uit te voeren indien bij het geven van die opdrachten geen gebruik is gemaakt van door de kredietgever vastgestelde of goedgekeurde informatiedragers of communicatiemiddelen.
5.6 De kredietgever kan verlangen dat mededelingen in een bepaalde vorm worden gedaan.
5.7 De schuldenaar is verplicht aan de kredietgever schriftelijk kennis te geven van xxxx xxxxxxxxx die redelijkerwijs voor de kredietgever van belang kan zijn ter zake de lening, daaronder begrepen elke wijziging in zijn adres, feitelijke verblijfplaats of rechtstoestand, alsmede elke wijziging die het onderpand, het huurderbestand, het huurbedrag, de eigendomstoestand of de verzekering daarvan, ondergaat. De kennisgeving van een wijziging in het huurderbestand of het huurbedrag dient vergezeld te gaan van een geactualiseerd huur- overzicht. Indien de schuldenaar documenten ontvangt die te maken hebben met het onderpand en die redelijkerwijs voor de kredietgever van belang kunnen zijn, dient de schuldenaar deze binnen 14 dagen na ontvangst door te sturen naar de kredietgever of onmiddellijk wanneer de kredietgever daar om vraagt.
5.8 De schuldenaar is te allen tijde verplicht zodanige geschriften en andere bewijzen aan de kredietge- ver over te leggen die de kredietgever nodig acht teneinde te kunnen vaststellen dat de kredietge-
ver voldoet aan de op haar rustende verplichtin- gen tot customer due diligence onderzoek of vergelijkbare uit toepasselijke wet- of regelgeving voortvloeiende verplichtingen.
5.9 Indien de schuldenaar een rechtspersoon is, is hij verplicht aan de kredietgever schriftelijk kennis te geven van:
a) een wijziging van zijn statuten, reglement of overeenkomst van vennootschap, zijn ontbinding, zijn fusie of zijn splitsing, waarbij kennisgeving uiterlijk een maand voor de effectuering daarvan moet geschieden (en van al het voorgaande ten aanzien van zijn eventuele bewaarder); en
b) een wijziging van de samenstelling van zijn bestuur, waarbij kennisgeving uiterlijk 14 dagen voor de effectuering daarvan moet geschieden.
5.10 Indien de schuldenaar een rechtspersoon is met een in aandelen op naam verdeeld kapitaal, is hij verplicht aan de kredietgever schriftelijk kennis te geven van een directe of indirecte wijziging van zijn aandeelhouders, beperkt gerechtigden of certificaathouders of van hun rechten, waarbij kennisgeving uiterlijk 14 dagen voor de effectue- ring daarvan moet geschieden.
5.11 Indien de schuldenaar een personenvennoot- schap is, is hij verplicht aan de kredietgever schrif- telijk kennis te geven van:
b) een wijziging van zijn vennootschapscontract of maatschapsovereenkomst en zijn ontbinding, waarbij kennisgeving uiterlijk een maand voor de effectuering daarvan moet geschieden;
c) een wijziging van zijn vennoten of de samenstel- ling van het bestuur van de beherend vennoot of eventuele bewaarder van hun rechten, waarbij kennisgeving uiterlijk 14 dagen voor de effectue- ring daarvan moet geschieden.
5.12 Indien de schuldenaar aan iemand vertegenwoor- digingsbevoegdheid toekent of heeft toegekend, is hij verplicht een toekenning, wijziging of intrek- king van die bevoegdheid, ook al is daarvan inschrijving gedaan in de openbare registers, schriftelijk mede te delen aan de kredietgever, bij gebreke waarvan die toekenning, wijziging of intrekking niet aan de kredietgever kan worden tegengeworpen.
5.13 De schuldenaar is verplicht binnen 14 dagen na een daartoe strekkend verzoek van de kredietge- ver aan de kredietgever toe te zenden:
d) alle bescheiden betreffende het onderpand en de schuldenaar welke de kredietgever nodig acht;
e) indien de schuldenaar een rechtspersoon is met een in aandelen op naam verdeeld kapitaal, de namen en adressen van de aandeelhouders, beperkt gerechtigden en certificaathouders, met vermelding van de rechten van ieder van hen; en
f) indien hij een personenvennootschap is, de namen en adressen van de vennoten, met xxxxxx- xxxx van de rechten van ieder van hen.
5.14 De schuldenaar die een rechtspersoon is of op wie titel 9 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is, is verplicht jaarlijks binnen 6 maanden na afloop van zijn boekjaar of terstond na eerder gereedkomen, de kredietgever zijn jaarrekening over te leggen, welke jaarrekening, indien een externe accountant bij het opstellen daarvan was betrokken, van een goedkeurende verklaring dient te zijn voorzien. Een andere schuldenaar dan bedoeld in de vorige zin is, indien de kredietgever dit wenst, verplicht zich op eigen kosten ten genoegen van de kredietgever onder deskundige controle te stellen en zijn balans en winst- en verliesrekening met toelichting en rapport over de gehouden controle terstond nadat deze zijn uitgebracht aan de kredietgever over te leggen.
5.15 De schuldenaar is verplicht op eerste verzoek van de kredietgever aan de kredietgever en/of de door de kredietgever aangewezen derde(n) alle door de kredietgever gevraagde informatie betreffende zijn bedrijf of beroep ter beschikking te stellen en de kredietgever en/of bedoelde derde(n) de gelegenheid te geven zijn volledige administratie te controleren.
5.16 De schuldenaar is zich ervan bewust en accepteert dat hij voor het aangaan van de lening is geclassificeerd als zakelijke partij en niet als consument en dat derhalve de bepalingen omtrent kredietverstrekking aan consumenten zoals opgenomen in de Wet op het financieel toezicht en het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing zijn op zijn situatie en dat kredietgever dientengevolge niet gehouden is te voldoen aan deze bepalingen. De schuldenaar is verplicht terstond aan de kredietgever alle door de kredietgever gevraagde informatie betreffende zijn status als niet-consument ter beschikking te stellen, zowel voorafgaand aan de lening als gedurende de looptijd.
II DE LENING
6 Ingangsdatum, duur en verlenging van de lening
6.1 De kredietgever is niet gehouden de lening of het nog niet opgenomen gedeelte daarvan aan de schuldenaar ter beschikking te stellen indien:
a) een door de kredietgever voor de ter beschikking- stelling van de lening gestelde voorwaarde of voorbehoud naar het oordeel van de kredietgever niet, niet naar genoegen of slechts gedeeltelijk is vervuld; of
b) zich een gebeurtenis of omstandigheid als bedoeld in artikel 13.1 voordoet of dreigt voor te doen.
6.2 De kredietgever stort het geld van de lening op de bankrekening van de notaris waar de schuldenaar de hypotheekakte ondertekent of op de bankrekening van de schuldenaar als er sprake is van een opname onder de bestaande inschrijving van de hypotheek.
6.3 De looptijd van de lening start op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de kredietgever het geld van de lening op de rekening van de schuldenaar of op de rekening van de notaris heeft gestort.
6.4 Het uit hoofde van de lening op de afloopdatum uitstaande bedrag moet, behoudens verlenging van de looptijd, alsdan worden terugbetaald samen met alle onbetaalde rente en overige bedragen in verband met die lening (inclusief eventuele boeterente verschuldigd conform artikel 9.12).
6.5 Indien de kredietgever bereid is tot verlenging van de looptijd, zal zij daartoe een schriftelijk voorstel doen. De schuldenaar heeft geen recht op verlen- ging.
7 Aflossingen en vergoedingen
7.1 In de akte staat vermeld of op een lening periodiek moet worden afgelost. De bedragen en de betaal- data van de periodieke aflossingen staan vermeld in de akte. De periodieke aflossing is gebaseerd op de start van de looptijd zoals beschreven in artikel 6.3, tenzij anders staat vermeld in de akte.
7.2 Een deel van de lening dat is terugbetaald of afgelost kan uitsluitend opnieuw worden opgenomen na schriftelijke goedkeuring van de kredietgever.
7.3 Gehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing van de lening vóór de afloopdatum is steeds toege- staan met inachtneming van het hierna in dit artikel bepaalde.
7.4 In geval van vervroegde aflossing, aangekondigd door de schuldenaar of als gevolg van opeising, is de schuldenaar gehouden (in geval van een aangekondigde vervroegde aflossing op de aange- kondigde aflosdatum en in geval van opeising door de kredietgever op diens eerste verzoek) te betalen:
a) beheerskosten voor aflossingen welke in de akte zijn gespecificeerd;
b) het bedrag van de vervroegde aflossing;
c) de hierna in dit artikel bedoelde vergoeding wegens vervroegde aflossing;
d) de rente over het bedrag van de vervroegde aflos- sing, berekend tot die datum; en
e) een anti-speculatie vergoeding welke in de akte is gespecificeerd.
7.5 De kredietnemer mag 10% van de hoofdsom boetevrij aflossen. Indien er meer dan dit percentage wordt afgelost, geldt voor het meerdere het volgende:
a) Eerst bepaalt de kredietgever of het vergelijkings- tarief lager is dan het huidige rentetarief dat van toepassing is op de lening. Het vergelijkingstarief is het tarief uit het aanbod van de kredietgever voor een periode die gelijk is aan het resterende deel van de huidige rentevaste periode (en als die niet in het aanbod zit, het hoogste naastgelegen tarief) en gebaseerd op de tariefklasse ten tijde van het verstrekken respectievelijk het verlengen van de lening. Is het vergelijkingstarief gelijk aan of hoger dan het huidige toepasselijke rentetarief, dan is geen vergoeding verschuldigd.
b) Vervolgens berekent de kredietgever de gemiste rente over het resterende deel van de huidige rentevaste periode (op basis van het vergelijkings- tarief en het huidige toepasselijke rentetarief). Daarbij wordt rekening gehouden met periodieke aflossingen die verplicht zijn tijdens het reste- rende deel van de huidige rentevaste periode.
c) Ten slotte bepaalt de kredietgever de vergoeding op de contante waarde van de gemiste rente (waarbij als tarief voor het berekenen van de contante waarde het vergelijkingstarief wordt gebruikt).
7.6 Geen vergoeding is verschuldigd als de schul- denaar een natuurlijk persoon is en vervroegde aflossing plaatsvindt binnen 6 maanden na het overlijden van de schuldenaar. Geen vergoeding is
verschuldigd als aflossing plaatsvindt op of in de maand voor de afloopdatum.
7.7 De schuldenaar kan alleen vervroegd aflossen als de datum van aflossing ten minste één maand daaraan voorafgaand schriftelijk aan de kredietge- ver is medegedeeld. Een schriftelijk mededeling door de schuldenaar van een vervroegde aflossing is onherroepelijk en de kredietgever heeft aan- spraak op de vervroegde aflossing als de schul- denaar die niet doet komt conform de eerdere mededeling.
7.8 Als gevolg van hetgeen omschreven in artikel 9.10 kan het voorkomen dat de lening in een andere tariefklasse valt. Door deze gewijzigde tariefklasse kan kredietgever een extra aflossing en/of aangepast aflossingsschema eisen, aan welke eis de schuldenaar moet voldoen, zodat de lening direct of zo spoedig mogelijk weer in lijn is met de oorspronkelijke tariefklasse bij toekenning van de lening. Voorts kan de kredietgever in dergelijke gevallen conform artikel 21.1 eisen dat de schuldenaar (aanvullende) zekerheid stelt of doet stellen.
8 Betalingen
8.1 Alle betalingen moeten geschieden in Euro’s, zonder enige inhouding, korting, verrekening, kostenberekening of voorwaarde, door storting of overmaking op een bankrekening ten name van de kredietgever, of op een andere door de kredietgever te bepalen wijze.
8.2 Van betaling is eerst sprake indien en zodra het bedrag onherroepelijk en onvoorwaardelijk in de macht van de kredietgever is gekomen.
8.3 Elk beroep op verrekening jegens de kredietgever is uitgesloten, doch de kredietgever is steeds bevoegd om hetgeen zij al dan niet opeisbaar of onder voorwaarde van de schuldenaar te vorde- ren heeft, te verrekenen met al dan niet opeisbare tegenvorderingen van de schuldenaar op de kredietgever, ongeacht de valuta waarin die vorderingen luiden. Vorderingen in vreemde valuta worden verrekend tegen de koers van de dag van verrekening.
8.4 Alle door de schuldenaar in verband met de akte aan de kredietgever te betalen bedragen zullen worden berekend en worden voldaan zonder inhouding of aftrek van, of in verband met, belas-
ting (een belastingaftrek), tenzij de wet een belas- tingaftrek vereist, in welk geval het te betalen bedrag zodanig zal worden verhoogd dat na die belastingaftrek het door de kredietgever te ontvangen bedrag gelijk is aan het bedrag dat de kredietgever ontvangen zou hebben indien die belastingaftrek niet zou zijn vereist.
8.5 Indien een betaling vervalt op een dag die geen werkdag is, vervalt die betaling in plaats daarvan op de eerstvolgende werkdag in dezelfde kalen- dermaand of, bij gebreke daarvan, de laatste werkdag van de betreffende kalendermaand. In dit artikel is een werkdag elke dag behalve zater- dag, zondag, een algemeen erkende feestdag in Nederland of een dag waarop banken in Neder- land zijn gesloten voor interbancair verkeer.
8.6 Betalingen geschieden zoveel mogelijk via automatische incasso. De schuldenaar is verplicht automatische incasso mogelijk te maken voor de betaling van rente, aflossing, kosten en vergoedingen.
9 Rente
9.1 Rente groeit aan van dag tot dag en bij de bereke- ning wordt het jaar gesteld op 360 dagen en de maand op 30 dagen. De rente zal worden berekend met inachtneming van het hierna in dit artikel bepaalde en overigens met inachtneming van een door de kredietgever te bepalen rentebe- rekeningsmethode.
9.2 De kredietgever stort een paar dagen voordat u de hypotheekakte ondertekent, het geld van de lening op de bankrekening van de notaris. Vanaf het moment dat de kredietgever het geld van de lening op de bankrekening van de notaris stort, is de schuldenaar rente verschuldigd.
9.3 De rente wordt berekend tot en met de dag waarop het verschuldigde geheel aan de kredietgever is voldaan.
9.4 De akte vermeldt de vaste rente die van toepassing is op de lening. De betaaldata van de rentebetalingen staan vermeld in de akte. De looptijd van de rentevaste periode start op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de kredietgever het geld van de lening op de rekening van de schuldenaar of op de rekening van de notaris heeft gestort.
9.5 Indien op de lening vaste rente van toepassing is en de rentevaste periode afloopt voor de afloop- datum van de lening, dan doet de kredietgever voor het einde van de aflopende rentevaste periode een aanbieding voor één of meer nieuwe rentevaste periodes uit het dan geldende aanbod aan rentevaste periodes van de kredietgever. De schuldenaar moet een keuze voor de nieuwe rentevaste periode minimaal een week voor het einde van de aflopende rentevaste periode melden. Maakt de schuldenaar geen of te laat een keuze, dan kiest de kredietgever de nieuwe rentevaste periode. De kredietgever kiest de rentevaste periode die als laatst van toepassing was. Als de kredietgever de laatst toepasselijke rentevaste periode niet meer aanbiedt, dan kiest de kredietgever uit het huidige aanbod de eerstvolgende rentevaste periode die qua looptijd het minst langer is dan de laatste toepasselijke rentevaste periode.
9.6 Indien de rentevaste periode afloopt voor de afloopdatum, dan doet de kredietgever voor het einde van de aflopende rentevaste periode een aanbieding voor een nieuwe rentevaste periode die gelijk is aan de rentevaste periode die het laatste van toepassing was, gemaximeerd op de afloopdatum van de lening. Als de kredietgever de laatst toepasselijke rentevaste periode niet meer aanbiedt, dan kiest de kredietgever uit het huidige aanbod de eerstvolgende rentevaste periode die qua looptijd het minst langer is dan de laatste toepasselijke rentevaste periode. Een rentevaste periode kan nooit langer zijn dan de looptijd van de lening.
9.7 Bij de aanbieding van een nieuwe rentevaste periode kan de kredietgever ook een wijzigingsformulier meesturen. Op dit formulier staan de alternatieve rentevaste periodes van de kredietgever met bijbehorende rentepercentages vermeld. Hiermee kan de schuldenaar voor een andere rentevaste periode kiezen. Als de gekozen rentevaste periode na de afloopdatum van de lening ligt, wordt middels dit wijzigingsformulier ook de afloopdatum gewijzigd. Alleen indien de kredietgever bereid is tot verlenging van de looptijd, zal de kredietgever het wijzigingsformu- lier verstrekken. De schuldenaar heeft geen recht op verlenging en op ontvangst van een wijzigingsformulier. Indien de schuldenaar een wijzigingsformulier heeft ontvangen en gebruik wenst te maken van een rentevaste periode uit het wijzigingsformulier, dient de kredietgever het getekende wijzigingsformulier minimaal een week
voor het einde van de aflopende rentevaste periode te hebben ontvangen.
9.8 De rente van de lening is opgebouwd uit een aantal onderdelen. Onder andere kosten voor het risico dat de schuldenaar de lening niet helemaal terugbetaalt. De kredietgever heeft dit risico verdeeld in een aantal tariefklassen. Wanneer de lening ten opzichte van de waarde van het onder- pand hoog is, is de lening voor de kredietgever meer risicovol en valt de lening in een hogere tariefklasse. Als de kredietgever minder risico loopt, worden de risicokosten lager.
9.9 De waarde van het onderpand bepaalt de krediet- gever aan het begin van de lening. De waarde is de laagste waarde van de marktwaarde die uit het taxatierapport blijkt of de investeringswaarde. De marktwaarde uit het taxatierapport betreft de laagste waarde van het onderpand in verhuurde staat of in leegstand. De investeringswaarde is alleen van toepassing in geval van een nieuw te bouwen of te verbouwen onderpand waarbij de marktwaarde wordt gebaseerd op de waarde na realisatie van de bouw / verbouw.
9.10 De kredietgever mag tussen de ingangsdatum en de afloopdatum van de lening altijd de waarde van het onderpand onderzoeken. Daarbij bepaalt de kredietgever wie de taxateur is. Als de kredietge- ver daar om vraagt, moet de schuldenaar de taxateur zijn werk laten doen. De schuldenaar moet de taxateur binnen laten in het onderpand. De kosten van de taxateur zijn voor rekening van de schuldenaar. De kredietgever mag de markt- waarde uit het nieuwe taxatierapport gebruiken om de tariefklasse van de lening opnieuw te bepalen.
9.11 Als gevolg van hetgeen omschreven in artikel 9.10 kan het voorkomen dat de lening in een andere tariefklasse valt. Deze tussentijdse aanpassing van de tariefklasse als gevolg van een nieuwe waarde- bepaling is uitsluitend voorbehouden aan de kredietgever. De schuldenaar heeft geen recht om tussentijds de waarde opnieuw te laten bepalen en als gevolg daarvan de tariefklasse aan te passen.
9.12 De kredietgever kan de tariefklassen tussentijds wijzigen, alsmede ook de bijbehorende risicokos- ten. De hoogte van een tussentijdse aanpassing van de rente van de lening binnen een rentevaste periode wordt derhalve altijd bepaald door de kredietgever. Indien een bedrag niet op een
overeengekomen betaaldatum (waaronder de afloopdatum) is ontvangen door de kredietgever, dan is over het niet-betaalde bedrag boeterente verschuldigd. De boeterente is verschuldigd in aanvulling op de overeengekomen rente. De boeterente is achteraf per maand betaalbaar op de eerste dag van de maand. Als boeterente niet wordt betaald, dan is daar ook boeterente over verschuldigd. Het rentepercentage van de boeterente is gelijk aan de wettelijke handelsrente.
9.13 Indien de kosten die de kredietgever maakt in verband met de lening (daaronder begrepen een afname van de winstmarge op de lening) als gevolg van de invoering of wijziging van wet- of regelgeving toenemen, dan is de kredietgever bevoegd om deze toegenomen kosten aan de schuldenaar door te belasten door de rente te wijzigen.
10 Bepaling van schuld, toerekening van betalin- gen en jaaropgave
10.1 Ten aanzien van het verschuldigde is de schul- denaar gebonden aan de door de kredietgever overeenkomstig haar boeken verstrekte opgave met het recht van de schuldenaar om, na betaling aan of verhaal door de kredietgever, terug te vorderen hetgeen hij mocht kunnen bewijzen minder verschuldigd te zijn.
10.2 Alle door de kredietgever, uit welke hoofde ook, van, namens of voor rekening van de schuldenaar ontvangen gelden, zullen - ongeacht de betalings- omschrijving - strekken tot betaling in mindering op die bedragen welke de kredietgever van de schuldenaar al dan niet na opeising kan vorderen, in volgorde en tot zodanige bedragen als de kredietgever zal bepalen, met dien verstande echter dat de kredietgever die gelden ook eerst kan aanwenden voor het doen van betalingen waartoe de kredietgever krachtens hetgeen met de schuldenaar overeengekomen bevoegd is.
Indien de schuldenaar te weinig betaalt aan de kredietgever, worden de gelden als volgt gealloceerd:
a) eerst aan de bedragen die de kredietgever voor de schuldenaar heeft betaald;
b) daarna aan andere bedragen die de schuldenaar aan de kredietgever is verschuldigd zoals kosten en boetes;
c) daarna aan de rente die de schuldenaar aan de kredietgever moet betalen; en
d) als laatste worden de gelden aangewend om een deel van de lening terug te betalen.
De kredietgever doet dit altijd in deze volgorde. De schuldenaar kan deze volgorde niet wijzigen.
11 Bouwbepalingen en Bouwdepot
11.1 Indien de lening (mede) is verstrekt ter financie- ring van de bouw, wijziging of uitbreiding van het onderpand dan wel van onderhoud aan het onderpand, is de schuldenaar desgevraagd verplicht terstond aan de kredietgever te verschaffen dan wel over te dragen de desbetref- fende plannen, tekeningen en andere documen- ten, daaronder begrepen reeds gemaakte of in bewerking zijnde tekeningen, bestekken of technische omschrijvingen, begrotingen, rechten uit met architecten, constructeurs, (onder)aan- nemers en/of leveranciers gesloten overeenkom- sten, vergunningen en documenten of brieven waarbij in enigerlei vorm overheidssteun is aange- vraagd of toegezegd of die daartoe van belang kunnen zijn.
11.2 De kredietgever is bevoegd rechtstreeks voor rekening van de schuldenaar (onder)aannemer(s), constructeur(s), architect(en), installateur(s) en / of leverancier(s) te betalen en, indien het verschuldigde opeisbaar is, voorts bevoegd voor rekening van de schuldenaar werkzaamheden te (doen) verrichten en het daartoe benodigde aan te schaffen.
11.3 lndien er meerdere schuldenaren zijn, is ieder van hen bevoegd de kredietgever om betaling uit het bouwdepot te verzoeken.
11.4 Ook tijdens de looptijd van het bouwdepot moet de rente worden terugbetaald. De schuldenaar betaalt iedere maand rente voor de lening aan de kredietgever. Indien vastgelegd in de akte, betaalt de schuldenaar ook iedere maand een deel van de lening aan de kredietgever terug. Als er sprake is van een rentedepot, worden deze bedragen vanuit het rentedepot voldaan, zolang het saldo daarvoor toereikend is. Wanneer er onvoldoende saldo op het rentedepot staat of er geen sprake is van een rentedepot, betaalt de schuldenaar deze bedragen van zijn/haar betaalrekening.
11.5 De kredietgever is te allen tijde gerechtigd de voortgang of voltooiing van de bouw/verbouwing op kosten van de schuldenaar te Iaten controleren
door een door de kredietgever aan te wijzen deskundige.
11.6 Een bouwdepot is niet langer beschikbaar voor opnames vanaf het moment waarop er minder dan het minimum bedrag zoals bepaald in de akte ongetrokken in het bouwdepot staat of de dag die 4 maanden is gelegen na de laatste opname uit het bouwdepot. Zodra (een deel van) het bouwdepot niet meer beschikbaar is voor opnames, vervalt het betreffende niet- uitbetaalde deel van de lening.
11.7 De kredietgever mag voorwaarden stellen aan opnames uit het bouwdepot, zowel in de akte als op ieder later moment. Een voorwaarde kan zijn dat uitbetaling rechtstreeks aan de aannemer geschiedt.
11.8 Het in de vorige leden van dit artikel bepaalde is van overeenkomstige toepassing indien de lening (mede) is verstrekt ter financiering van de aanschaf (van delen) van overig onderpand.
12 Kosten voor rekening van de schuldenaar
12.1 Voor rekening van de schuldenaar komen:
a) de afsluitkosten, de annuleringsvergoeding, de assessmentkosten, de beheerskosten, de verleningskosten en bereidstellingsprovisie, de bouwdepot kosten, en de administratie- vergoeding, zoals nader gespecificeerd in de akte.
b) de kosten van al hetgeen nodig is voor de totstandkoming en instandhouding van de lening en de ten behoeve van de kredietgever overeen- gekomen zekerheden, daaronder begrepen de kosten van de akte, (her)taxatie, de bouwkundig inspecteur, de afschriften en eventuele grosse, de kosten van registratie, de kosten van vestiging, vernieuwing, verbetering, aanvulling, mededeling, afstand, opzegging, opheffing of doorhaling van zekerheden en de kosten van de bescheiden die de kredietgever verlangt alsmede de behandelkosten voor wijzigingen van de akte (al dan niet door de schuldenaar verzocht);
c) de kosten ter voldoening aan een aangegane overeenkomst of aan enig bevel van de bevoegde autoriteiten betreffende het onderpand en de kosten verbonden aan de ontbinding of vernieti- ging van enige ter zake het onderpand aangegane overeenkomst welke in strijd is met hetgeen tussen de schuldenaar en de kredietgever is overeengekomen;
d) alle andere kosten waartoe hetgeen tussen de schuldenaar en de kredietgever is overeengeko- men te eniger tijd aanleiding kan geven, of die wanneer dan ook uit de relatie tussen de krediet- gever en de schuldenaar kunnen voortvloeien, daaronder begrepen de kosten van kwiteren, incasso, herinnering, aanmaning, ingebrekestel- ling, opzegging, opeising, betekening en ontrui- ming en die van alle gerechtelijke en buitenge- rechtelijke handelingen en (rechts)bijstand welke de kredietgever nodig acht tot handhaving en ter uitoefening van haar rechten, of waarin de kredietgever uit hoofde van procedures of geschil- len tussen de schuldenaar en een derde wordt betrokken;
e) alle kosten die de kredietgever overigens maakt voor de uitoefening en bewaring van haar rechten, één en ander in de meest uitgebreide zin, daaronder begrepen de kosten als bedoeld in artikel 2.7, die van verzekering als bedoeld in artikel 22, kosten gemaakt in het kader van het beheer en het onder zich nemen van onderpand en die in geval van executieverkoop;
f) de kosten van kadastrale opmeting, splitsing of grensaanwijzing van het onderpand; en
g) alle belastingen of andere lasten welke ooit onder welke benaming ook ter zake de lening, over het verschuldigde of ter zake het onderpand mochten worden geheven.
12.2 De kredietgever is bevoegd om, zodra zij dit wenst, de in artikel 12.1 bedoelde kosten, voor zover deze vaststaan, voor rekening van de schul- denaar te betalen. De schuldenaar is desgevraagd gehouden tot onverwijlde betaling aan de krediet- gever van alle in dit artikel bedoelde bedragen.
13 Opeisbaarheid
13.1 Het verschuldigde is, onverminderd de overige rechten van de kredietgever, xxxxxxxx opeisbaar zonder dat enige ingebrekestelling of opzegging is vereist, indien:
Niet-betaling
a) het verschuldigde of enig uit hoofde van, of in verband met, de akte verschuldigd geraakt bedrag niet op de overeengekomen datum of binnen de door de kredietgever gestelde termijn wordt betaald;
Niet-nakoming
b) de schuldenaar tekort schiet in de nakoming van enige verplichting jegens de kredietgever, daaronder begrepen de verplichting tot het
aanleveren van informatie en het ter beschikking stellen van documenten;
c) een door of namens de schuldenaar gegeven verklaring of opgave of aan de kredietgever verstrekte informatie onjuist of onvolledig is of blijkt of indien voor de kredietgever van belang zijnde omstandigheden zijn verzwegen;
d) de schuldenaar weigert toestemming voor automatische incasso af te geven ten behoeve van de kredietgever of een door de kredietgever aan te wijzen partij;
Cross-default
e) een schuld van de schuldenaar niet wordt voldaan, vervroegd wordt opgeëist of vervroegd opeisbaar wordt;
Insolventie, overlijden
f) de schuldenaar in staat van faillissement wordt verklaard, aan hem (voorlopige) surseance van betaling wordt verleend, hij daartoe een verzoek of aanvraag doet, hij om toepassing van de schuld- saneringsregeling verzoekt of hij op andere wijze geheel of gedeeltelijk de vrije beschikking of het bestuur over zijn vermogen verliest of dreigt te verliezen;
g) de schuldenaar overlijdt, vermoedelijk overleden wordt verklaard, of afwezig is zonder ten genoe- gen van de kredietgever orde op zaken met betrekking tot het bestuur van zijn goederen te hebben gesteld;
Wijzigingen t.a.v. de schuldenaar
h) de schuldenaar een rechtspersoon is, hij zijn rechtspersoonlijkheid verliest of omzet in een andere rechtsvorm, nietig wordt verklaard of wordt ontbonden, fuseert, ten gevolge van split- sing ophoudt te bestaan of zijn vermogen of een gedeelte daarvan verliest of dat zijn statuten of reglement wijzigen, of dat de schuldenaar kennis geeft van een voornemen daartoe;
i) de schuldenaar een personenvennootschap is, vennoten toe- of uittreden (daaronder begrepen bij wijze van opvolging), de personenvennoot- schap wordt ontbonden, dan wel de overeen- komst van vennootschap wijzigt daaronder begre- pen het verkrijgen of opgeven van rechtspersoon- lijkheid of het omzetten in een andere rechts- vorm;
j) het bestuur van de schuldenaar wijzigt;
k) de schuldenaar een rechtspersoon is met een in aandelen op naam verdeeld kapitaal:
i. de samenstelling van zijn aandeelhouders (of de verhouding waarin deze aandeelhouders aandelen houden) wijzigt;
ii. de samenstelling van de aandeelhouders in een rechtspersoon met een in aandelen op naam verdeeld kapitaal die direct of indirect de aandeelhouder van de schuldenaar is (of de verhouding waarin deze aandeelhouders aandelen houden) wijzigt; of
iii. het stemrecht op één of meer van de aandelen bedoeld in paragraaf (i) of (ii) hierboven van de betreffende aandeelhouder al dan niet voorwaardelijk overgaat naar een ander dan de kredietgever, of dat de schuldenaar kennis geeft van een voornemen daartoe;
l) de schuldenaar een samenwerkingsverband van niet gelieerde partijen is dat niet is aan te merken als een personenvennootschap, dit samenwer- kingsverband wordt gewijzigd, beëindigd of opgezegd;
Xxxxxxxxx beroep of bedrijf
m) de schuldenaar schriftelijk te kennen geeft niet langer als professionele vastgoedbelegger te boek te staan maar als consument moet worden aangemerkt, of als de schuldenaar in gebreke blijft bij het aanleveren van informatie aangaande zijn classificatie als niet-consument, of als uit omstandigheden blijkt dat de schuldenaar als consument moet worden aangemerkt, zulks ter beoordeling van de kredietgever;
n) een omstandigheid ontstaat waardoor de schuldenaar niet langer als klant kan worden geaccepteerd door de kredietgever onder de voor haar geldende klantacceptatieprocedures, daaronder begrepen situaties waarin de schuldenaar voorkomt op sanctielijsten, als politiek prominente persoon wordt aangemerkt of in verband wordt gebracht met een verhoogd risico op witwassen of terrorismefinanciering;
Einde volmacht
o) een door de schuldenaar aan de kredietgever verstrekte volmacht of bevoegdheid wijzigt of eindigt;
Wijziging t.a.v. relevante derden
p) zich een van de gebeurtenissen of omstandighe- den als bedoeld in de paragrafen e), f), g), of aa) van dit artikel voordoet ten aanzien van:
i. in het geval de schuldenaar een rechtspersoon of personenvennootschap is, een rechtsper- soon of personenvennootschap met wie de schuldenaar in een groep is verbonden; en
ii. in het geval de schuldenaar een natuurlijk persoon is, diens echtgeno(o)t(e) of geregi- streerd partner.
Aantasting akte
q) sprake is van gehele of gedeeltelijke nietigheid, vernietigbaarheid of ontbinding van de akte of, indien de akte een akte van borgtocht is, deze door de borg wordt opgezegd;
Reputatieschade kredietgever
r) de kredietgever het voortzetten van de zakelijke relatie met de schuldenaar uit maatschappelijk oogpunt als schadelijk voor de kredietgever ervaart of naar haar oordeel reputatieschade voor de kredietgever is ontstaan, ontstaat of kan ontstaan;
Onverhaalbaarheid
s) naar het oordeel van de kredietgever gegronde vrees voor onverhaalbaarheid van het verschul- digde dreigt of anderszins omstandigheden opko- men waardoor redelijkerwijs niet van de krediet- gever kan worden verlangd dat de lening op de overeengekomen voorwaarden wordt gecontinu- eerd;
Aantasting zekerheid
t) de verstrekte zekerheid nietig of vernietigbaar is of niet de vereiste rang heeft, een met betrekking tot de schuldenaar neergelegde verklaring als bedoeld in artikel 2:403 lid 1 onder f van het Burgerlijk Wetboek wordt ingetrokken, een reten- tierecht als bedoeld in artikel 3:290 en volgende van het Burgerlijk Wetboek wordt uitgeoefend dan wel enige handeling wordt verricht die met betrekking tot het onderpand kan leiden tot een retentierecht, toegezegde zekerheden niet tijdig zijn gesteld of voortijdig vervallen, of de vermin- derde kredietwaardigheid van de schuldenaar daar naar het oordeel van de kredietgever aanlei- ding toe geeft, zoals door onder meer zijn negatief eigen vermogen;
Niet-betaling van lasten
u) lasten, belastingen, heffingen, exploitatiekosten, bijdragen of premies van in de akte bedoelde verzekeringen niet tijdig worden voldaan;
v) door een schuldenaar een mededeling wordt gedaan als bedoeld in artikel 36, tweede lid, van de Invorderingswet 1990 of artikel 60 van de Wet financiering sociale verzekeringen;
Wijzigingen t.a.v. onderpand
w) Indien een (her)taxatie uitwijst dat de waarde van het onderpand lager is dan het verschuldigde waarvoor het onderpand als zekerheid is verstrekt;
x) blijkt van een publiekrechtelijke bestemming of van enig gebrek in eigendoms- of andere titels (daaronder begrepen die van een rechtsvoorgan- ger) of van het bestaan van een overeenkomst, beperkt recht of gebrek met betrekking tot het onderpand, waardoor naar het oordeel van de kredietgever de waarde van het onderpand of van haar rechten nadelig kunnen worden beïnvloed;
y) de juridische of economische gerechtigdheid tot het onderpand wijziging ondergaat, daaronder begrepen vervreemding, verdeling, toedeling, huurkoop, inbreng en het gaan behoren tot een huwelijks- of andere gemeenschap;
z) betreffende het onderpand enig beperkt recht ontstaat of teniet gaat of de bestemming van het onderpand wordt gewijzigd, dan wel een bedrijfs-
, gebruiks- of andere vergunning ter zake van het onderpand wordt gewijzigd, ingetrokken of vervalt;
aa) executie van het onderpand bekend wordt gemaakt of aangezegd of op het onderpand beslag wordt gelegd;
bb) executie van een vermogensbestanddeel van de schuldenaar bekend wordt gemaakt of aangezegd of op een vermogensbestanddeel van de schul- denaar beslag wordt gelegd;
cc) het onderpand wordt beschadigd, tenietgaat of wordt gesloopt dan wel naar het oordeel van de kredietgever ernstige gebreken vertoont of in waarde is verminderd, alsmede indien zich enige omstandigheid voordoet die naar het oordeel van de kredietgever aanleiding geeft tot gegronde vrees, dat het verschuldigde niet of niet geheel op de opbrengst van het onderpand kan worden verhaald;
dd) het onderpand leeg staat, niet wordt gebruikt dan wel wordt gebruikt in strijd met de bestaande publiekrechtelijke bestemming of de huurover- eenkomst, alsmede indien het onderpand is gekraakt of anderszins zonder recht of titel door derden in gebruik is genomen;
ee) de huurprijs, het door de gewezen huurder verschuldigde of de vergoeding wegens vordering van het onderpand zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de kredietgever wordt verlaagd tot onder de getaxeerde markthuur op basis waarvan de lening is verstrekt, de huur in contant geld wordt betaald, een derde om welke reden dan ook in de plaats van een huurder wordt gesteld, alsmede indien beslag wordt gelegd op de huurpenningen of uit huurovereenkomsten voortvloeiende rechten;
ff) bij hypotheek op erfpacht, de erfpacht eindigt, de erfpachtvoorwaarden wijzigen, de canon veran- dert, afstand van de erfpacht wordt gedaan, de
erfpacht wordt opgezegd, beëindigd of vervallen verklaard of zulks naar het oordeel van de krediet- gever dreigt te geschieden, de verplichtingen uit hoofde van de erfpacht niet stipt worden nageko- men, alsmede indien de erfpachter de met erfpacht belaste zaak alsdan in volle eigendom verkrijgt zonder aan de kredietgever een hypotheekrecht van gelijke rang op de volle eigen- dom te verschaffen;
gg) bij het onderpand bestaande uit een apparte- mentsrecht, de appartementseigenaar of de gebruiker van een privéruimte voorschriften of bepalingen niet nakomt of overtreedt, alsmede indien met betrekking tot het desbetreffende registergoed of gebouw zich een omstandigheid voordoet die in deze voorwaarden als opeisings- grond is omschreven;
hh) bij het onderpand bestaande uit pandrecht ter zake rechten en vorderingen die worden ontleend aan een overeenkomst van levensverzekering, het faillissement van de desbetreffende verzekeraar wordt uitgesproken of als het onderpand voor het overige niet langer verzekerd is of als de afwikkelingsregeling of het faillissement van de desbetreffende verzekeraar wordt uitgesproken;
ii) de huurder door de daartoe bevoegde instantie wordt gemachtigd tot verandering van de inrichting of gedaante van het onderpand;
xx) een ter zake van het onderpand van overheids- wege toegezegde bijdrage vervalt;
kk) met betrekking, of in relatie, tot het onderpand een gerechtelijke of arbitrale procedure wordt begonnen of dreigt te worden begonnen die tot een naar het oordeel van de kredietgever materi- eel nadelig effect voor de kredietgever leidt of kan leiden;
ll) een daartoe bevoegde instantie een aanschrijving doet uitgaan of een besluit neemt waardoor naar het oordeel van de kredietgever onderhandse of openbare verkoop van het onderpand wordt bemoeilijkt, de waarde van het onderpand vermindert of kan verminderen, het onderpand direct of indirect uit de macht van de schuldenaar raakt of kan geraken of de rechten van de krediet- gever op enigerlei andere wijze nadelig worden beïnvloed, daaronder begrepen aanschrijvingen of besluiten houdende onbewoonbaarverklaring, bodemsanering, vordering, verbod van bouw, verbouw of herbouw, aanwijzing tot onteigening, plaatsing op een monumentenlijst, ontstaan van een wettelijk voorkeursrecht tot koop, daaronder begrepen de vestiging van een voorkeursrecht uit hoofde van de Wet voorkeursrecht gemeenten, opneming in een ruilverkaveling, of publiekrech- telijke bestemmingswijziging;
Bouwlening
mm) bij een lening als bedoeld in artikel 11.1:
i. de uitvoering van de werkzaamheden of de aanschaf niet geschiedt volgens de aan de kredietgever kenbaar gemaakte plannen, verstrekte tekeningen, bestekken of techni- sche omschrijvingen, of met de schuldenaar overeengekomen bouw- en/of betalings- schema’s, of niet geschiedt in overeenstem- ming met de daarvoor verleende omgevings- vergunning of anderszins in strijd is met toepasselijke wet- of regelgeving;
ii. de in paragraaf (i) hierboven bedoelde plannen, tekeningen, bestekken, omschrijvin- gen of schema’s wijzigen zonder voorafgaande toestemming van de kredietgever;
iii. de uitvoering van de werkzaamheden of de aanschaf om welke reden ook, naar het oordeel van de kredietgever geen of onvol- doende voortgang vinden;
iv. voor de uitvoering van de werkzaamheden of de aanschaf noodzakelijke vergunningen niet worden verleend of worden gewijzigd of ingetrokken;
v. een van de gebeurtenissen of omstandighe- den als bedoeld in de paragrafen f), g), h), i), k) of r) van dit artikel zich voordoet ten aanzien van een met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden betrokken aannemer of een met betrekking tot de aanschaf betrokken leverancier; of
vi. een met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden of de aanschaf betrokken aannemer of leverancier een beroep doet op een retentierecht in relatie tot het onderpand de kredietgever op grond van wet- of regelge- ving niet (langer) zaken mag doen met een schuldenaar of een bevoegde toezichthouder een instructie geeft of een verzoek doet aan de kredietgever om dat niet te doen of het voort- zetten van de relatie met de schuldenaar in strijd is met een grond uit het beleid van de kredietgever voor integere bedrijfsvoering (daaronder begrepen witwassen van geld, financiering van terrorisme, fraude en crimina- liteit).
13.2 In geval van opeising kan de kredietgever vorde- ren dat het haar verschuldigde xxxxxxxx wordt betaald.
III ADMINISTRATIE
14 Persoonlijke gegevens en overige informatie
14.1 De kredietgever ontvangt van de schuldenaar de volgende persoonlijke gegevens:
a) naam, adres, woonplaats;
b) geboortedatum;
c) Burgerservicenummer;
d) indien de schuldenaar getrouwd is of samenwoont: de voorwaarden van het huwelijk of het partnerschap. Bijvoorbeeld of er sprake is van een huwelijk in gemeenschap van goederen of onder huwelijkse voorwaarden. De kredietgever ontvangt dan een kopie van de akte van huwelijkse voorwaarden; en
e) indien de kredietgever samen met iemand anders verantwoordelijk is voor de lening: de persoonlijke gegevens van de ander.
14.2 Soms maakt de kredietgever beeld- en/of geluidopnamen bij onze dienstverlening. Het kan zijn dat u daarop voorkomt. Als wij opnamen maken, houden wij ons daarbij aan wet- en regelgeving en onze gedragscodes. Wij maken bijvoorbeeld opnamen voor:
a) een goede bedrijfsvoering en kwaliteitsbewaking. Wij kunnen bijvoorbeeld telefoongesprekken opnemen voor scholing van onze werknemers;
b) bewijslevering. Wij kunnen bijvoorbeeld een opname maken van de bewijslast voor uitkering van het bouwdepot door een video inspectie op locatie; en
c) criminaliteitsbestrijding.
14.3 Als u recht heeft op een kopie van een beeld- en/of geluidopname of een uitgeschreven tekst van een geluidopname, geeft u ons eerst de informatie die ons helpt om de opname terug te vinden. Denkt u hierbij aan de plaats, datum en tijd van de opname.
14.4 In sommige gevallen moet de schuldenaar extra informatie aan de kredietgever verstrekken. Bijvoorbeeld als de kredietgever vragen heeft over het werk van de schuldenaar of waarom de schuldenaar de lening wil.
14.5 Indien de schuldenaar geld bij ons of bij een notaris op een rekening stort, of indien de schuldenaar waardepapieren zoals aandelen of andere waardevolle bezittingen aan de kredietgever aantoont, mag de kredietgever aan de schuldenaar vragen hoe deze daaraan komt. De schuldenaar moet die informatie aan de kredietgever verstrekken.
15 Correspondentie
15.1 Indien de kredietgever de schuldenaar niet kan bereiken op het opgegeven adres, kan de kredietgever post die bedoeld is voor de schuldenaar sturen naar de notaris waar de hypotheekakte is getekend of naar een ander bij de kredietgever bekend adres. Dit doet de kredietgever, zodat de rechter of iemand anders de schuldenaar altijd post kan sturen.
15.2 Indien de schuldenaar samen met iemand anders verantwoordelijk is voor de lening, stuurt de kredietgever alle post naar het adres dat is afgesproken. Wanneer de schuldenaar het met die ander niet eens is over het adres, bepaalt de kredietgever naar welk adres de post wordt verstuurd.
15.3 De informatie die de kredietgever van de schuldenaar krijgt, wordt ontvangen in het Nederlands of het Engels. In het geval de schuldenaar de documenten in het Engels opstuurt, mag de kredietgever deze weigeren. In het geval de kredietgever Engelstalige documenten weigert of indien de schuldenaar documenten in een andere taal heeft, moet de schuldenaar deze in het Nederlands laten vertalen door een beëdigd vertaler. De kosten voor het vertalen, zijn voor rekening van de schuldenaar.
15.4 Aan het begin van ieder jaar krijgt de schuldenaar van de kredietgever een brief waarin staat hoe hoog de lening op 31 december van het vorige jaar was. In deze brief staat ook hoeveel rente, kosten en andere bedragen de schuldenaar aan de kredietgever betaalde in dat jaar of verschuldigd was. In deze brief staat ten slotte de nog uitstaande hoofdsom van de lening.
15.5 Indien de schuldenaar informatie van de kredietgever ontvangt, dient de schuldenaar onmiddellijk te controleren of deze informatie klopt en of de kredietgever de opdrachten van de schuldenaar goed heeft uitgevoerd.
15.6 De schuldenaar dient de kredietgever direct te laten weten indien de informatie die is ontvangen niet juist is of indien de schuldenaar denkt dat de kredietgever een fout heeft gemaakt. Wanneer de schuldenaar dit binnen dertig dagen laat weten, zal de kredietgever de fout herstellen. Indien dit niet binnen dertig dagen gebeurt, wordt de informatie geacht juist te zijn door zowel de schuldenaar als de kredietgever en mag de
kredietgever er van uitgaan dat wat de kredietgever geen fouten heeft gemaakt. Alleen rekenfouten worden ook na dertig dagen hersteld. De schuldenaar dient er zorg voor te dragen dat er zo weinig mogelijk schade ontstaat.
15.7 Indien de kredietgever weet dat er foute informatie naar de schuldenaar is gestuurd of dat er iets niet goed is gedaan, mag de kredietgever dit onmiddellijk herstellen zonder de toestemming van de schuldenaar. De kredietgever dient dit de schuldenaar wel onmiddellijk te laten weten.
15.8 Wanneer de schuldenaar geen informatie van de kredietgever ontvangt maar denkt dat de schuldenaar wel informatie had moeten krijgen, dient de schuldenaar dit onmiddellijk te laten weten aan de kredietgever.
16 BKR
16.1 De kredietgever is aangesloten bij het Bureau Krediet Registratie in Tiel (BKR). In het geval de schuldenaar een natuurlijk persoon is, meldt de kredietgever de lening bij het BKR direct na uitbetaling van de lening. De kredietgever heeft de verplichting op zich genomen een achterstand in de nakoming van de betalingsverplichtingen uit hoofde van de lening van meer dan 2 maanden te melden bij het BKR. Dit kan gevolgen hebben voor iedere eventuele volgende financieringsaanvraag.
16.2 De kredietgever mag de persoonlijke gegevens van de schuldenaar aan het Bureau Krediet Registratie (BKR) verstrekken. Xxx kredietgever mag ook persoonlijke gegevens van de schuldenaar vragen aan het BKR. BKR verwerkt de gegevens in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) ten behoeve van het voorkomen en beperken van krediet- en betaalrisico’s voor de aangesloten instellingen en het voorkomen en beperken van overkreditering van betrokken (kredietnemers), alsmede ten behoeve van het leveren van een bijdrage aan het voorkomen van problematische schuldsituaties. Deze gegevens worden in het kader van de eerder genoemde doelstellingen door BKR ter beschikking gesteld aan de aangesloten instellingen, hetgeen mogelijk is in feitelijke en statistisch bewerkte vorm. BKR registreert leningen die de schuldenaar in de vorm van een natuurlijk persoon op dit moment heeft of de afgelopen vijf jaar heeft gehad, alsmede de
achterstanden hierop. Let op: andere organisaties mogen ook in het register kijken.
17 Administratie kredietgever
17.1 In de administratie van de kredietgever staat hoe hoog de lening is. Daarin staat ook hoeveel rente, kosten en andere bedragen de schuldenaar moet betalen. De informatie in de administratie van de kredietgever is het volledige en dwingende bewijs van de lening en alle rechten en plichten die daarbij horen. Wanneer de kredietgever brieven stuurt op basis van de informatie uit de administratie, moet de schuldenaar doen wat er in die brieven staat.
17.2 Op deze regel zijn drie uitzonderingen:
a) de schuldenaar heeft de informatie van de kredietgever gecontroleerd, heeft ontdekt dat de informatie een fout bevat of dat de kredietgever een fout heeft gemaakt en de schuldenaar heeft dat binnen dertig dagen aan de kredietgever laten weten;
b) de schuldenaar heeft de informatie van de kredietgever gecontroleerd en heeft een rekenfout ontdekt en heeft dat aan de kredietgever laten weten; en
c) de schuldenaar bewijst dat de informatie in de administratie van de kredietgever niet klopt.
17.3 De kredietgever bewaart haar administratie niet langer dan in de wet staat.
17.4 De kredietgever mag een andere organisatie vragen de administratie van de lening te doen.
17.5 Wanneer de schuldenaar informatie dient te geven aan de kredietgever en een andere organisatie doet de administratie, moet de schuldenaar deze informatie aan deze organisatie verstrekken. Dit geldt ook voor alle documenten en brieven die de schuldenaar aan de kredietgever moet sturen.
17.6 Wanneer die andere organisatie iets doet waardoor de schuldenaar schade heeft, moet de schuldenaar rechtstreeks contact opnemen met de organisatie die de schade heeft toegebracht. De kredietgever is niet verantwoordelijk voor die schade.
17.7 Alleen in die gevallen waarde kredietgever iets met opzet of bewuste roekeloosheid heeft gedaan of nagelaten waardoor de schuldenaar schade heeft geleden, betaalt de kredietgever de schade.
IV HET ONDERPAND
18 Instandhouding van het onderpand, voldoe- ning van lasten, verweer tegen vorderingen, aanwijzingen en aanschrijvingen
18.1 Het onderpand moet ten genoegen van de kredietgever in goede staat worden gehouden, te allen tijde (brand)veilig zijn en eventuele beschadigingen moeten met bekwame spoed worden hersteld. De aard, de bestemming, het gebruik, de inrichting en de gedaante van het onderpand mogen zonder voorafgaande toestem- ming van de kredietgever niet worden veranderd, noch mag een waardevermindering worden veroorzaakt, gedoogd of toegestaan. Indien de kredietgever dat nodig acht, onder andere indien een gebeurtenis of omstandigheid als bedoeld in artikel 13.1 zich voordoet of zich dreigt voor te doen is de schuldenaar verplicht het onderpand op zijn kosten door een door de kredietgever aan te wijzen taxateur te laten (her)taxeren.
18.2 Het onderpand mag zonder voorafgaande toestemming van de kredietgever niet worden verenigd, verdeeld, toegedeeld, gesplitst (ook niet in appartementsrechten) of met enig recht, daaronder begrepen een recht van pand of hypotheek anders dan ten gunste van de krediet- gever, of met retentierecht, of enige last of kwali- tatieve verplichting worden bezwaard, het mag niet van heersende erfdienstbaarheden of van andere rechten worden ontdaan, noch mag de aard van gebruik of exploitatie worden gewijzigd.
18.3 Bestaande of toekomstige claims of vorderingen uit welke hoofde ook ter zake het onderpand mogen zonder voorafgaande toestemming van de kredietgever niet worden vastgesteld, overeenge- komen, afgekocht of ontvangen.
18.4 Zaken welke bij of na de verlening van pand of hypotheekrecht bestanddeel van het onderpand zijn (geworden), vermengd zijn met het onder- pand of door het onderpand worden nagetrokken, strekken mede tot onderpand (zoals bedoeld in artikel 3:266 van het Burgerlijk Wetboek) en mogen niet worden weggenomen.
18.5 De schuldenaar is verplicht alle lasten en belastin- gen betreffende het onderpand vóór of op de vervaldag te voldoen en de bewijzen van betaling aan de kredietgever over te leggen zodra zij dit verlangt.
18.6 De kredietgever is bevoegd de in artikel 18.5 bedoelde lasten en belastingen voor rekening van de schuldenaar te betalen, indien de schuldenaar daarmee in verzuim is.
18.7 De kredietgever is, onverminderd haar overige rechten, bevoegd voor rekening van de schul- denaar al datgene te verrichten, ongedaan te maken of te vernietigen wat in strijd met het hiervoor in dit artikel bepaalde is nagelaten of ge- schied.
18.8 De kredietgever is bevoegd verweer te voeren en rechtsmiddelen aan te wenden tegen vorderin- gen, aanwijzingen, aanschrijvingen en dergelijke met betrekking tot het onderpand gedaan of ingesteld tegen de schuldenaar uit hoofde van enige wettelijke regeling.
19 Verhuur van het onderpand en goed verhuurderschap
19.1 Zonder voorafgaande toestemming van de kredietgever mag het onderpand niet geheel of gedeeltelijk door de schuldenaar worden verhuurd of anderszins in gebruik worden afgestaan, mag door de schuldenaar geen gebruik door derden worden gedoogd, mag geen opzeg- ging, beëindiging, vernieuwing, wijziging of verlenging van huurovereenkomsten plaatsvin- den door de schuldenaar, mag de schuldenaar niet een derde om welke reden dan ook in de plaats van een huurder laten stellen, mag door de schuldenaar geen afstand worden gedaan of beschikt worden over huurpenningen of uit huurovereenkomsten voortvloeiende rechten, mogen door de schuldenaar huurpenningen en voormelde rechten niet aan een ander dan de kredietgever worden gecedeerd of verpand, mogen door de schuldenaar geen opties worden verleend, mag door de schuldenaar geen vooruit- betaling van huurpenningen of andere vergoedin- gen voor langer dan 3 maanden worden bedon- gen of ontvangen en mag door de schuldenaar geen uitstel van betaling worden gegeven. Hetgeen in strijd hiermede is geschied, kan worden vernietigd door de kredietgever. De kredietgever is bevoegd bestaande huurovereen- komsten met betrekking tot het onderpand op te zeggen. De uitoefening van deze bevoegdheid laat onverlet de overige aan de kredietgever verleende bevoegdheden.
19.2 Akten, ontwerpen van akten en bewijzen betref- fende huur moeten aan de kredietgever worden overgelegd zodra zij dit verlangt.
19.3 Toestemming voor een in artikel 19.1 vermelde rechtshandeling wordt geacht te zijn verleend door de kredietgever indien:
a) de kredietgever de hoogst gerangschikte pandhouder van de desbetreffende rechten is en in geval van beslag op zodanig recht heeft de kredietgever het recht om haar toestemming met terugwerkende kracht in te trekken. Bij gebruikmaking van dat recht is de kredietgever niet gehouden tot ongedaan making van de reeds door haar ontvangen prestaties onverminderd het recht tot ontvangst van de prestaties die de huurder aan de schuldenaar verschuldigd wordt;
b) de huurinkomsten tenminste even hoog zijn als voor de wijzigingen van huurovereenkomsten;
c) de juridische en economische positie van de kredietgever tenminste gelijk gebleven is naar het oordeel van de kredietgever.
19.4 De schuldenaar is verplicht het onderpand binnen een in de akte bepaalde termijn na oplevering of verbouwing te verhuren.
19.5 De eigenaar/verhuurder is verantwoordelijk voor goed verhuurderschap. Dit houdt onder andere in dat hij/zij:
a) De huurders goed moet screenen van te voren. Hierbij dienen minimaal onderstaande documenten te worden opgevraagd:
i. een werkgeversverklaring (indien van toepassing);
ii. kopie 3 meest recente loonstroken (indien van toepassing);
iii. kopie bankpas voor en achterzijde;
iv. kopie ID;
v. Uittreksel KvK huurder (indien van toepassing);
b) toezicht moet houden op het onderpand bijvoorbeeld door het opstellen van huis- en leefregels en toezicht daarop mede ter voorkoming overlast aan buurtbewoners;
c) niet mag discrimineren bij de selectie van huurders;
d) geen onterecht berekende bemiddelingskosten danwel servicekosten mag doorbelasten; en
e) de politie of handhavende instantie moet informeren bij (het vermoeden van) illegale handelingen.
19.6 Verhuur dient plaats te vinden op basis van de landelijke en lokale wet- en regelgeving, voorbeelden:
a) in lijn met gemeentelijke huisvestingsverordening;
b) maximaal toegestane aantal kamerbewoners in lijn met bestemmingsplan; en
c) verhuur dient te voldoen aan brandveiligheidseisen, gebruikseisen en de hinderbepaling (Bouwbesluit). Bij kamerverhuur van 5 of meer wooneenheden dient een melding brandveilig gebruik gedaan te worden.
20 Verzekering van het onderpand
20.1 De schuldenaar is verplicht het onderpand op zijn kosten te verzekeren en verzekerd te houden tegen alle schaden ten gevolge van brand, blikseminslag, storm, ontploffing, overstroming, uitstromend water, tegen alle schaden veroor- zaakt door luchtvaartuigen en die als bedoeld in artikel 7:951 van het Burgerlijk Wetboek en voorts tegen alle zodanige andere schaden en risico’s als de kredietgever nodig acht (daaronder begrepen de risico’s van terrorisme en milieu aansprakelijk- heid), en wel gebouwen, bouwwerken en installa- ties naar herbouwwaarde en overige goederen tot een door de kredietgever voldoende geacht bedrag. Indien van toepassing zal de schuldenaar voorts verzekerd zijn tegen huurderving voor een door de kredietgever bepaalde minimale duur.
20.2 Indien achteraf blijkt dat de verzekering niet vol- doende was, dan komt de schade voor rekening van de schuldenaar.
20.3 De schuldenaar dient de kredietgever onmiddel- lijk op de hoogte te brengen zodra de schuldenaar bericht van de verzekeringsmaatschappij krijgt dat de verzekeringsmaatschappij de verzekering vermindert of stopt.
20.4 Indien de schuldenaar schade heeft en een voorstel krijgt van de verzekeringsmaatschappij voor het regelen van de schade, moet de krediet- gever akkoord gaan met dit voorstel.
20.5 Indien de schuldenaar geld krijgt van de verzekeringsmaatschappij, mag de kredietgever besluiten of dit geld gebruikt dient te worden om een deel van de lening terug te betalen, of dat dit geld gebruikt dient te worden om de schade te repareren. Indien er na de reparatie nog geld over is mag de kredietgever besluiten om dit geld te gebruiken om een deel van de lening terug te betalen of dat de schuldenaar het geld krijgt.
20.6 Indien de verzekeringsmaatschappij niet uitbe- taalt bij schade, is dat een zaak tussen de schul- denaar en de verzekeraar. De schuldenaar is
daarvoor verantwoordelijk en niet de kredietge- ver. Dat betekent dat de schuldenaar ook in dat geval de lening gewoon helemaal aan de krediet- gever moet terugbetalen. De schuldenaar kan het bedrag dat de schuldenaar zou moeten krijgen van de verzekeringsmaatschappij dus niet verre- kenen met de lening.
20.7 Xxxxxxx xxx xxxx, verbouw of sloop of andere werkzaamheden, voor zover niet reeds gedekt onder de opstalverzekering, dient het onderpand gedurende de periode van deze werkzaamheden op basis van Construction All Risks (CAR) te zijn verzekerd.
20.8 Verzekering moet plaatshebben bij een verzeke- raar ten genoegen van de kredietgever en onder door de kredietgever goedgekeurde bepalingen. Indien een verzekeraar om wat voor reden dan ook niet langer ten genoegen van de kredietgever is, zal de schuldenaar op eerste verzoek van de kredietgever de verzekeringen afsluiten bij een verzekeraar die wel acceptabel voor de kredietge- ver is.
20.9 De schuldenaar is verplicht het belang van de kre- dietgever bij de verzekering op duidelijke wijze ter kennis van de verzekeraar te brengen en te bevor- deren dat een desbetreffende aantekening op het bewijs van de verzekering wordt gesteld.
20.10 Wordt aan één of meer van de hiervoor vermelde verplichtingen niet binnen een door de kredietge- ver gestelde termijn voldaan, dan is de kredietge- ver tot verzekering op kosten van de schuldenaar bevoegd.
20.11 In geval het onderpand bestaat uit een apparte- mentsrecht en degene die tot verzekering verplicht is, niet of niet volledig voor verzekering overeenkomstig hetgeen in artikel 20.1 omschreven zorg draagt, is de schuldenaar gehouden ten aanzien van het onderpand zodanige (aanvullende) verzekeringen te sluiten dat zijn belangen volgens de normen van artikel
20.1 zijn gedekt.
20.12 Afschriften van bewijzen van verzekering moeten op verzoek van de kredietgever binnen de door de kredietgever gestelde termijn aan haar ter beschikking worden gesteld. Indien de kredietge- ver een dergelijk verzoek heeft gedaan, is de schuldenaar bij hernieuwing van de verzekering verplicht afschriften van de bewijzen van de
nieuwe verzekering vóór de ingangsdatum aan haar ter beschikking te stellen.
20.13 De premies van de in dit artikel bedoelde verzeke- ringen dienen vóór of op de desbetreffende vervaldag te zijn voldaan, bij gebreke waarvan de kredietgever tot betaling voor rekening van de schuldenaar bevoegd is. De schuldenaar is, indien de kredietgever dit verlangt, verplicht de kwitan- ties aan de kredietgever over te leggen.
20.14 De schuldenaar is verplicht bij schade aan het onderpand de kredietgever hiervan zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen acht dagen in kennis te stellen.
20.15 De rechten van de schuldenaar onder de ten aanzien van het onderpand gesloten verzekering(en) zijn aan de kredietgever verpand. Indien op enig moment na ondertekening van de akte de schuldenaar een verzekering voor het onderpand afsluit die nog niet reeds was afgesloten op het moment van ondertekening van de akte, dan zal de schuldenaar steeds en te allen tijde medewerking verlenen aan het vestigen van een nieuw eersterangs pandrecht op de uit die verzekeringsovereenkomst voortvloeiende rechten van de schuldenaar. Indien geen eersterangs pandrecht kan worden gevestigd heeft het pandrecht een zo hoog mogelijke rang.
V DE ZEKERHEDEN
21 Zekerheden algemeen
21.1 Door het van toepassing worden van deze voorwaarden heeft de schuldenaar zich jegens de kredietgever verbonden om voor alle bestaande en alle toekomstige vorderingen van de kredietge- ver op de schuldenaar, uit welke hoofde ook, op eerste verzoek van de kredietgever, ten genoegen van de kredietgever, (aanvullende) zekerheid te (doen) stellen. Deze dient steeds zodanig te zijn, en daartoe zo nodig door de schuldenaar ten genoegen van de kredietgever te worden vervan- gen en/of aangevuld, dat de kredietgever gelet op het risicoprofiel van de schuldenaar, de dekkings- waarde van de zekerheden en eventuele andere voor de kredietgever relevante factoren, doorlo- pend voldoende zekerheid heeft en zal hebben.
21.2 Bij niet betaling van het verschuldigde of bij tekortkoming in de nakoming van enige andere verbintenis jegens de kredietgever treedt het
verzuim in door het enkel verstrijken van de voor die betaling bepaalde termijn of door het enkel feit van die tekortkoming, zonder dat ingebreke- stelling of enige andere formaliteit vereist is.
21.3 Indien de kredietgever verhaal neemt op een gedeelte van het onderpand, laat dat de rechten van de kredietgever ten aanzien van het overige onderpand onaangetast.
21.4 Bij vestiging van recht van pand en/of hypotheek houdt het van toepassing worden van deze voorwaarden mede in toekenning aan de krediet- gever van de bevoegdheid dat beperkte recht door opzegging geheel of gedeeltelijk teniet te doen gaan met betrekking tot het geheel of een deel van het onderpand en/of het geheel of een deel van de vorderingen tot zekerheid waarvoor dat beperkte recht is gevestigd.
21.5 De schuldenaar is verplicht de kredietgever op eerste verzoek alle inlichtingen, gegevens en bescheiden te verschaffen of te laten opstellen die de kredietgever nodig acht om haar zekerheden te kunnen uitoefenen. De schuldenaar moet dit doen op eigen kosten en binnen de termijn en conform de door de kredietgever gestelde eisen aan de vorm en inhoud.
22 Pandrechten: vestiging
22.1 Door het van toepassing worden van deze voorwaarden heeft de schuldenaar zich jegens de kredietgever verbonden om de volgende goederen met inbegrip van de daarbij behorende nevenrechten aan de kredietgever te verpanden:
a) alle (geld)vorderingen die de schuldenaar, uit welke hoofde ook, op de kredietgever heeft of verkrijgt;
b) alle roerende zaken die de kredietgever of een derde voor haar, uit welke hoofde ook, van of voor de schuldenaar onder zich heeft of verkrijgt;
c) alle vorderingen die de schuldenaar ter zake of in verband met het onderpand heeft of verkrijgt, krachtens welke titel of jegens wie dan ook; en
d) alle goederen die in de plaats van de goederen onder de paragrafen (a) t/m (c) hierboven treden.
Onder de vermelde vorderingen zijn onder meer begre- pen alle vorderingen:
a) uit hoofde van overeenkomsten van huur en verhuur (daaronder begrepen vorderingen tot betaling van servicekosten, alsmede die wegens opzegging, beëindiging, vernieuwing, wijziging of verlenging van zulke overeenkomsten van huur en
verhuur) en in verband daarmee gestelde of verstrekte garanties of waarborgsommen;
b) wegens (op)vordering van het onderpand door of vanwege de overheid op grond van wat voor wet- of regelgeving dan ook;
c) wegens beschadiging of tenietgaan van het onder- pand;
d) welke de schuldenaar geldend kan maken in geval van maatregelen, daden of verzuimen welke het gebruik van het onderpand verhinderen of beper- ken;
e) welke de schuldenaar geldend kan maken in geval van het instellen door of tegen hem van een vordering tot ontbinding van de overeenkomst waarbij hij het onderpand heeft verkregen of van een vordering tot nakoming of schadevergoeding in verband met zulk een overeenkomst;
f) uit hoofde van reeds gesloten of in de toekomst nog te sluiten overeenkomsten waarbij de schul- denaar het onderpand geheel of gedeeltelijk vervreemdt (daaronder begrepen die tot ontvangst van de tegenprestatie en die tot ontvangst van een boete of (schade) vergoeding voor het geval de verkrijger tekort schiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van zulk een overeenkomst);
g) welke de erfpachter tegen de grondeigenaar kan doen gelden of welke de grondeigenaar tegen de erfpachter kan doen gelden, daaronder begrepen de canon;
h) wegens ruilverkaveling, onteigening, aanwijzing als concessiegebied, planschade en bestuurscom- pensatie;
i) welke kunnen worden ontleend aan overheids- steun, subsidies, garanties en andere faciliteiten;
j) welke de appartementseigenaar kan doen gelden jegens de desbetreffende vereniging van eigenaars ook in geval van beëindiging van het lidmaatschap of de liquidatie van die vereniging van eigenaars;
k) welke de aandeelhouder jegens een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid heeft, ook in geval van ontbinding van die rechtspersoon; en
l) welke een vennoot jegens een personenvennoot- schap heeft, ook in geval van ontbinding van die personenvennootschap.
22.2 Het van toepassing worden van deze voorwaar- den houdt mede in de bevoegdheid van de kredietgever de in artikel 22.1 bedoelde vorderin- gen aan zichzelf te verpanden.
23 Pandrechten: bepalingen
23.1 Voor een pandrecht ten behoeve van de krediet- gever gelden, ongeacht of dit pandrecht van rechtswege bestaat of ten behoeve van de kredietgever is gevestigd en onverminderd enig ander recht dat aan de kredietgever als hypotheekhouder of pandhouder of anderszins toekomt, onder meer de volgende bepalingen.
Algemeen
23.2 Het pandrecht strekt tot zekerheid voor al hetgeen de kredietgever van de schuldenaar te vorderen heeft of te eniger tijd mocht hebben uit hoofde van verstrekte en/of nog te verstrekken leningen, al dan niet in rekeningcourant, tegen- woordige en/of toekomstige borgtochten, door de kredietgever aangegane borgtochten of afge- geven garanties voor, of in verband met, nakoming van een verbintenis die de schuldenaar tegenover een ander (daaronder begrepen een andere persoon binnen de groep waartoe de kredietgever behoort) heeft of zal krijgen, dan wel uit welke andere hoofde ook.
23.3 De kredietgever is te allen tijde bevoegd van een pandrecht en de daaruit voortvloeiende bevoegd- heden voor rekening van de schuldenaar medede- ling te doen aan ieder die het naar het oordeel van de kredietgever aangaat, zodra haar belang dit naar haar oordeel wenselijk maakt.
23.4 De schuldenaar mag het verpande onderpand zonder voorafgaande toestemming van de kredietgever niet vervreemden, verhuren of daarop een pandrecht vestigen ten behoeve van een derde en ook niet anderszins over zodanig onderpand beschikken.
23.5 Indien en voor zover vereist in het kader van overdracht (verpanden daaronder begrepen) aan de kredietgever, of aan een door de kredietgever aan te wijzen derde, van rechten uit hoofde van enig document (een vergunning daaronder begre- pen), is de kredietgever bevoegd tot wijziging van de tenaamstelling van dat document.
23.6 De schuldenaar is verplicht de kredietgever op eerste verzoek alle inlichtingen, gegevens en bescheiden te verschaffen die de kredietgever nodig acht om haar pandrechten te kunnen uitoefenen.
Pandrecht op roerende zaken
23.7 De schuldenaar die tot het onderpand behorende roerende zaken onder zich heeft, moet deze roerende zaken als een zorgvuldig schuldenaar houden, gebruiken, beheren en onderhouden en daaraan alle nodige reparaties verrichten, een en ander voor rekening van de schuldenaar en ten genoegen van de kredietgever. De kredietgever is bevoegd op kosten van de schuldenaar aan de verpande roerende zaken alle zodanige reparaties of onderhoudswerkzaamheden te verrichten als zij wenselijk oordeelt.
23.8 Tot het onderpand behorende roerende zaken die onbruikbaar worden of tenietgaan dienen door de schuldenaar op zijn kosten ten genoegen van de kredietgever door nieuwe roerende zaken te worden vervangen. De schuldenaar moet de vervanging binnen 14 dagen aan de kredietgever schriftelijk meedelen. Deze mededeling bevat een gespecificeerde opgave van de nieuwe roerende zaken.
23.9 De schuldenaar is te allen tijde verplicht aan de kredietgever of een door haar aan te wijzen persoon toegang te verlenen tot alle plaatsen waar de verpande roerende zaken zich bevinden, zodat deze zich kan overtuigen dat de roerende zaken die aan de kredietgever verpand zijn goed gebruikt, beheerd en onderhouden worden.
Pandrecht op vorderingen
23.10 Pandrecht op een vordering omvat ook pandrecht op nevenrechten die bij die vordering behoren en houdt voor de kredietgever de bevoegdheid in om eventueel aan die vordering en nevenrechten verbonden rechten van pand en hypotheek en uit borgtocht uit te oefenen.
23.11 Na mededeling van de verpanding is uitsluitend de kredietgever bevoegd in en buiten rechte nakoming van de vordering te eisen, de betaling daarvan in ontvangst te nemen en daarvoor te kwiteren, zodat de schuldenaar zich alsdan anders dan op schriftelijk verzoek van de kredietgever van het uitoefenen van die rechten zal onthou- den.
23.12 De kredietgever is voorts bevoegd ter zake de verpande vordering geheel naar eigen goeddun- ken voor rekening van de schuldenaar:
a) regelingen te treffen, vaststellingsovereenkom- sten aan te gaan en andere rechtshandelingen te verrichten;
b) in uitgesproken beslissingen te berusten of daartegen rechtsmiddelen aan te wenden;
c) een andere dan de oorspronkelijk verschuldigde prestatie in ontvangst te nemen; en
d) verder alles te verrichten wat de kredietgever nodig acht, daaronder begrepen het vast (laten) stellen van de verpande vordering en de indiening van deze in de boedel van de schuldenaar daarvan in geval van faillissement, surseance van betaling, schuldsaneringsregeling, of minnelijk of gerechte- lijk akkoord.
23.13 Indien de kredietgever geen gebruik maakt van de haar in artikel 23.12 verleende bevoegdheid om voor de vordering regelingen te treffen of de vordering vast te stellen, is de regeling met ieder die tot voldoening verplicht is aan de vooraf- gaande goedkeuring van de kredietgever onder- worpen.
23.14 De kredietgever is bevoegd dit aan de schuldenaar van de vordering mee te delen. Na ontvangst van de vergoeding beslist de kredietgever in hoeverre deze strekt:
a) tot betaling in mindering op het verschuldigde;
b) voor herbouw of herstel op door haar te bepalen wijze;
c) voor aankoop van vervangende goederen; en/of
d) als zekerheid voor de betaling van het verschul- digde.
Pandrecht op (levens)verzekering
23.15 Voor pandrecht ter zake rechten en vorderingen die worden ontleend aan een overeenkomst van levens, ongevallen of arbeidsongeschiktheidsver- zekering geldt onverminderd het hiervoor in dit artikel inzake pandrecht op vorderingen bepaalde voorts het volgende:
a) de verzekering moet ongewijzigd in stand worden gehouden, de premie moet stipt op de vervaldag door de schuldenaar worden voldaan en het bewijs van betaling dient op verzoek van de kredietgever onverwijld aan haar ter inzage te worden verstrekt;
b) de kredietgever is bevoegd achterstallige premie met eventuele beleningsrente en verdere kosten voor rekening van de schuldenaar te betalen;
c) de kredietgever is bevoegd zichzelf als eerste begunstigde, vóór de reeds aangewezen begun- stigden, aan te wijzen; voor zover de medewer- king van de schuldenaar daartoe is vereist, is de schuldenaar tot die medewerking verplicht en de kredietgever namens de schuldenaar tot het verlenen van die medewerking bevoegd;
d) indien de schuldenaar in verzuim is in de voldoe- ning van het verschuldigde, is de kredietgever bevoegd de verzekering tegen uitkering van de afkoopwaarde aan haar door opzegging te beëin- digen (en de kredietgever is bevoegd de afkoop- waarde geheel of gedeeltelijk in mindering te laten strekken op, of te verrekenen met, het verschuldigde);
e) zonder voorafgaande toestemming van de kredietgever kan de schuldenaar geen rechten uit de verzekering uitoefenen; en
f) de kredietgever is bevoegd de verpanding, haar aanwijzing als eerste begunstigde en de aanteke- ning van een en ander op de polis mede namens de schuldenaar aan de verzekeraar mee te delen respectievelijk te verzoeken.
24 Parate executie: hypotheekrecht
24.1 Indien de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van het verschuldigde, is de kredietge- ver, onverminderd haar recht tot verhaal van het verschuldigde op elke andere wijze, bevoegd tot executie van het verhypothekeerde onderpand op de in artikel 3:268 van het Burgerlijk Wetboek omschreven wijze, hetzij in zijn geheel, hetzij in gedeelten, in zodanige kavels en op zodanige wijze en onder zodanige voorwaarden en bepalingen, daaronder begrepen het opteren voor een met omzetbelasting belaste prestatie, als de kredietgever geraden acht.
24.2 In het geval van executie van het verhypothe- keerde onderpand in gedeelten is de kredietgever bevoegd al die handelingen te verrichten die de kredietgever te dier zake geraden acht, daaronder begrepen splitsing in appartementsrechten, uitgifte in erfpacht van (een gedeelte van) het onderpand, vestiging van erfdienstbaarheden, andere beperkte rechten of persoonlijke rechten en kwalitatieve en niet kwalitatieve verplichtingen en het doen opmaken, doen passeren en onderte- kenen van de voor een en ander benodigde akten en verdere bescheiden.
24.3 Indien de schuldenaar door verkoop als bedoeld in artikel 24.1 een boete verbeurt of een (schade)vergoeding moet betalen ingevolge een bepaling opgenomen in zijn titel van aankomst of welke andere titel dan ook, zal hij de kredietgever niet aanspreken voor de schade welke hij daardoor lijdt en vrijwaart hij de kredietgever voor de schade welke deze zou lijden als de kredietgever zelf bedoelde boete zou verbeuren
of bedoelde (schade) vergoeding zou moeten betalen.
24.4 Alleen de kredietgever, en niet de schuldenaar, is gerechtigd de voorzieningenrechter van de rechtbank te verzoeken te bepalen dat ter executie van het hypotheekrecht van de kredietgever, het onderpand zal worden verkocht op een van artikel 3:250 van het Burgerlijk Wetboek afwijkende wijze, alsmede te verzoeken dat het onderpand voor een door de voorzieningenrechter van de rechtbank vast te stellen bedrag aan kredietgever zal verblijven.
25 Parate executie: pandrecht
25.1 Indien de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van het verschuldigde, is de kredietge- ver, onverminderd haar recht tot verhaal van het verschuldigde op elke andere wijze, bevoegd tot executie van het verpande onderpand op de in artikel 3:250 van het Burgerlijk Wetboek omschre- ven wijze, hetzij in zijn geheel, hetzij in gedeelten, en op zodanige wijze en onder zodanige voorwaarden en bepalingen, als de kredietgever geraden acht.
25.2 De schuldenaar is niet gerechtigd de voorzienin- genrechter van de rechtbank te verzoeken te bepalen dat het onderpand zal worden verkocht op een van artikel 3:250 van het Burgerlijk Wetboek afwijkende wijze.
25.3 De kredietgever is niet verplicht het voornemen tot verkoop en de verkoop nadat deze heeft plaatsgehad mee te delen aan de schuldenaar, een pandgever, beperkt gerechtigde of beslagleg- ger.
25.4 De schuldenaar is verplicht zijn volledige medewerking aan die verkoop te verlenen en daartoe onder meer, indien het verpande onder- pand zaken of toonderpapier betreft, deze ter beschikking van de kredietgever te stellen ter plaatse als door de kredietgever zal worden medegedeeld.
25.5 Bij niet nakoming van deze verplichtingen is de kredietgever bevoegd zich toegang te verschaffen tot die zaken en deze onder zich te nemen, dan wel aan een derde in bewaring te geven, desnoods met behulp van de sterke arm, onverschillig waar die zaken zich bevinden.
25.6 De kredietgever is bevoegd de in artikel 3:254 van het Burgerlijk Wetboek vermelde zaken tezamen met het verhypothekeerde onderpand volgens de voor hypotheek geldende regels te executeren.
26 Borgtocht
26.1 Indien de schuldenaar een rechtspersoon is, verlangt kredietgever één of meer borgen ter zekerheid van al hetgeen kredietgever op de schuldenaar te vorderen heeft of zal hebben uit hoofde van de lening. Een of meer akten van borgtocht kunnen worden gesteld door (indirecte) aandeelhouders van de schuldenaar, partners, beneficianten of bestuurders, zolang deze tezamen het bedrag zoals verlangd door kredietgever afdekken.
26.2 De borgtocht wordt zodanig vastgelegd dat de borg zich verbindt jegens kredietgever tot betaling van een maximaal bedrag, met rente en kosten, op eerste verzoek van kredietgever.
26.3 Borgtochten blijven geldig totdat de kredietgever verklaart dat de schuldenaar niets meer is verschuldigd of verschuldigd zal worden uit hoofde van de lening.
27 Parate executie van Borgtochten
27.1 Indien zich een gebeurtenis of omstandigheid als bedoeld in artikel 13.1 voordoet en na executie van het hypotheekrecht en van pandrechten, of indien executie van hypotheekrecht en/of pandrechten langer duurt dan redelijkerwijs verwacht mag worden, is de kredietgever, onverminderd haar recht tot verhaal van het verschuldigde op elke andere wijze, bevoegd tot het aanspreken van de borg(en) ter betaling van al hetgeen de schuldenaar verschuldigd is of zal zijn aan kredietgever op zodanige wijze en onder zodanige voorwaarden en bepalingen, als de kredietgever geraden acht.
27.2 De schuldenaar is verplicht zijn volledige medewerking aan uitwinning van de borgtochten te verlenen.