TOELICHTENDE NOTA
Wijziging van de Overeenkomst betreffende de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling (IBRD/Wereldbank); Washington, 10 juli 2023 (Trb. 2023, 145)
TOELICHTENDE NOTA
Inleiding
Tijdens een vergadering van de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling (IBRD, de grootste tak van de Wereldbank) op 10 juli 2023 heeft de Raad van Bestuur1 resolutie 696 aangenomen, die voorziet in het schrappen van artikel III, sectie 3, van de op 27 december 1945 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst betreffende de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling (hierna: «de Overeenkomst»). De Raad van Bestuur is het hoogste orgaan van de Wereldbank, en daarmee ook van de IBRD. Met dit amendement schrapt de IBRD de Statutaire Leenlimiet (SLL) uit de Overeenkomst. Deze belangrijke wijziging zorgt de komende jaren voor een hogere leencapaciteit van de IBRD. Zo kunnen extra investeringen plaatsvinden, onder andere op het gebied van klimaat, pandemieparaatheid en fragiliteit.
Verloop van de onderhandelingen
De Wereldbank is het afgelopen jaar een verandertraject ingeslagen. In deze herziening van de missie en visie van de Wereldbank is onder andere bepaald dat de Wereldbank meer oplossingen dient te financieren voor grensoverschrijdende uitdagingen. In jargon: de Wereldbank moet investeren in wereldwijde publieke goederen (Global Public Goods). Italië heeft tijdens zijn G20- voorzitterschap al eerder besloten een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de leencapaciteit van multilaterale ontwikkelingsbanken. Uit dit onderzoek - Xxxxxxxx MDBs’ investing capacity, An Independent Review of Multilateral Development Banks’ Capital Adequacy Frameworks2 - bleek dat er veel rek zit in de kapitaaltoereikendheidsraamwerken (Capital Adequacy Frameworks) van onder meer de IBRD.
Concreet houdt dit in dat de IBRD conservatief is geweest in het uitlenen van geld. De Wereldbank hield een hoge kapitaalbuffer aan. Hoewel een hoge buffer verstandig is – een buffer zorgt voor zekerheid in crisistijd – kan deze ook té hoog zijn. Elke euro aan kapitaal die niet wordt uitgeleend is immers onproductief en komt niet ten goede aan het financieren van ontwikkelingsdoelen.
Omdat Internationale Financiële Instellingen (IFI) zoals de IBRD niet onder extern toezicht staan, hebben aandeelhouders een leidende rol in het oppakken van de aanbevelingen. Door de Statutaire Leenlimiet in de Overeenkomst van de IBRD te schrappen geeft de Wereldbank op aanwijzen van Nederland en andere aandeelhouders invulling aan de aanbevelingen van het G20-rapport.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel III, sectie 3
In april 2023 is tijdens de Wereldbankvoorjaarsvergadering in Washington door de Raad van Bestuur toegezegd om het voorstel ter afschaffing van de SLL te overwegen. Een aantal maanden later, op 10 juli 2023, heeft de Raad van Bestuur resolutie 696 aangenomen die hiertoe strekt.
Het schrappen van artikel III, sectie 3, uit de Overeenkomst zorgt ervoor dat de IBRD meer geld kan uitlenen (of voor meer geld garant kan staan) dan er aan kapitaal is toegezegd (zowel oproepbaar als ingelegd kapitaal) en aan reserves is opgebouwd. Gezien de bewezen prudentie van de IBRD worden er geen problemen verwacht door het schrappen van de SLL. De IBRD behoudt dan ook de AAA-status die door kredietbeoordelaars wordt toegekend.
1 In het Engels: Board of Governors
2 caf-review-report.pdf (xxxxx.xxx)
In overeenstemming met artikel VIII, onder a en onder c, van de Overeenkomst wordt de wijziging voor alle leden van kracht drie maanden na de datum waarop de Wereldbank bij een aan alle leden gerichte formele mededeling verklaart dat drie vijfde van de leden, die 85% van het totale aantal stemmen bezitten, de wijziging hebben aanvaard.
Stemaandeel van het Koninkrijk en financiële consequenties
Het Nederlandse stemaandeel bij de IBRD bedraagt 1,88%. Het stemaandeel wordt bepaald door het aandeel in het kapitaal van de IBRD. De verdragswijziging zal niet leiden tot een aanvullende bijdrage in het kapitaal van de IBRD en heeft daarom geen financiële consequenties voor Nederland, en dus evenmin voor het Nederlandse stemaandeel.
Eenieder verbindende bepalingen
Naar het oordeel van de regering bevat artikel 3, sectie 3, noch het schrappen daarvan eenieder verbindende bepalingen in de zin van de artikelen 93 en 94 van de Grondwet, die aan rechtssubjecten rechtstreeks rechten toekennen of plichten opleggen.
Koninkrijkspositie
De Overeenkomst geldt, wat het Koninkrijk betreft, voor het gehele Koninkrijk. De wijziging van de Overeenkomst zal eveneens voor het gehele Koninkrijk gelden.
De Minister van Financiën,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,