Samenwerkingsovereenkomst tussen de centrale cliëntenraad en de Robert Coppes Stichting
Samenwerkingsovereenkomst tussen de centrale cliëntenraad en de Xxxxxx Xxxxxx Stichting
Begripsomschrijvingen
De Stichting: De Xxxxxx Xxxxxx Stichting te Vught
De cliënt: Degenen die gebruik maken van de dienstverlening die de
Stichting biedt.
De cliëntenraad: Het onafhankelijk en zelfstandig orgaan dat de belangen van de cliënten behartigd en waarin de cliënten van de Stichting zitting hebben.
De directie: Het orgaan dat belast is met de coördinatie van de
beleidsvoering en met de dagelijkse leiding van de woonvorm.
De instelling: De instelling die zorg en diensten verleent aan bewoners
(cliënten) en daartoe is erkend op grond van de AWBZ (algemene Wet Bijzondere Ziektekosten).
De stichting: De rechtspersoon die de woonvorm(en) beheert.
Het bestuur: Het algemeen bestuur van de stichting die de instelling beheert.
De ondersteuner: Degene die ervoor zorgt dat de raad wordt ondersteunt bij zijn functioneren door:
- het naar behoefte van de raad uitvoeren van werkzaamheden die gericht zijn op taken van de raad;
- het naar behoefte van de raad uitvoeren van werkzaamheden zoals bijvoorbeeld op organisatisch of beleidsvoorbereidend gebied
- het naar behoefte ondersteunen van individuele leden van de raad bij hun werkzaamheden als raadslid.
Het huishoudelijk Het stuk waarin de doelstelling en de werkwijze van de raad reglement: zijn beschreven
De samenwerkings- Het stuk waarin de directie en de raad vastleggen hoe zij met overeenkomst: elkaar omgaan, wat de bevoegdheden van de raad zijn en
wat de positie van de raad in de stichting is.
1. Wat is het doel van de centrale cliëntenraad?
Artikel 1 De centrale cliëntenraad komt op voor de belangen van alle cliënten en ontwikkelt activiteiten ter versteviging en handhaving van de rechtspositie van cliënten. De raad wil dat cliënten goed kunnen wonen of begeleid wonen. Het welzijn van alle cliënten samen staat voorop. De centrale cliëntenraad wil dat de cliënten zoveel mogelijk zichzelf kunnen zijn. Ook bevordert de raad het dat cliënten zoveel mogelijk keuzevrijheid krijgen.
2. Wat doet de centrale cliëntenraad?
Artikel 2 De cliëntenraad probeert op verschillende manieren haar doel te bereiken.
• De raad overlegt met de directie. Dit overleg loopt volgens afspraken die in deze samenwerkingsovereenkomst staan.
• De raad geeft adviezen aan de directie. Hierover staan ook afspraken in de samenwerkingsovereenkomst.
• De raad beoordeelt de dienstverlening door de stichting. Hiervoor gebruiken de leden van de raad hun eigen ervaringen en de meningen die zij van andere cliënten gehoord hebben. Ook kan de raad een onderzoek laten doen.
• De raad houdt contacten met de andere cliënten.
• De raad houdt contacten met het Landelijke Steunpunt cliëntenraden (LSR).
• De raad houdt contact met de locale cliëntenraden.
• De raad kan contact houden met andere cliëntenraden in de regio. Als de raad het wil dan kan zij ook andere activiteiten uitvoeren. Die activiteiten moeten bedoeld zijn om het doel van de raad te bereiken.
3. Hoe is de centrale cliëntenraad samengesteld?
Artikel 3 De raad bestaat uit zeven leden. Als er niet genoeg cliënten zijn die in de raad willen dan is een kleinere raad ook goed. Er moeten wel minstens drie cliënten in de raad zitten.
Artikel 4 Alleen cliënten van de stichting kunnen lid van de raad zijn. Het zijn afgevaardigden van de lokale raden van de woonvormen en van AWB. Er zijn eventueel twee leden aanwezig die niet rechtstreeks lid zijn van de lokale raden.
Artikel 5 De raad probeert een gelijke verdeling te krijgen uit de verschillende locaties
4 leden komen van de lokale raad wonen 3 leden komen van lokale raad AWB
Artikel 6 Cliënten kunnen lid worden van de centrale raad na verkiezingen uit de lokale raden. De centrale raad kan ook cliënten rechtstreeks vragen om plaats te nemen in de centrale raad. Hierover staan afspraken in het huishoudelijk reglement van de raad.
Artikel 7 Het lidmaatschap geldt voor de duur van twee jaar.
Artikel 8. Als er twee jaar lang geen raad is geweest dan doet de stichting zijn best om opnieuw een raad te vormen.
4. Hoe komt de centrale cliëntenraad aan informatie?
Artikel 9 De directie geeft de raad alle informatie die nodig is. Deze informatie komt op tijd, zodat de leden van de raad zich op de vergadering voor kunnen bereiden. Als de raad het vraagt dan geeft de directie informatie op papier. De centrale raad geeft – waar nodig – deze informatie door aan de lokale raden.
Artikel 10 De raad mag om informatie vragen. De directie geeft deze informatie binnen twee weken nadat de raad het gevraagd heeft.
Artikel 11 Xxxxxxxx één keer per jaar geeft de directie informatie over het beleid dat in de periode daarvoor gevoerd is. Ook krijgt de raad minstens één keer per jaar informatie over het beleid dat in de periode daarna gevoerd zal worden. Deze informatie staat op papier en wordt door de centrale cliëntenraad verstrekt aan de lokale raden.
5. Hoe weten cliënten en medewerkers dat er een centrale cliëntenraad er is?
Artikel 12 De raad informeert alle andere cliënten over het werk van de raad.
Cliënten kunnen van de raad ook informatie krijgen over de afspraken in deze samenwerkingsovereenkomst.
Artikel 13 De directie informeert de cliënten en de medewerkers over het bestaan van de raad en deze samenwerkingsovereenkomst. De bewoners en medewerkers krijgen deze informatie op papier.
6. Hoe regelt de centrale cliëntenraad haar werkwijze?
Artikel 14 De raad maakt afspraken over haar werkwijze en werkzaamheden. De raad zet deze afspraken op papier en noemt dit het ‘huishoudelijk reglement’.
De raad benoemt één persoon die mag spreken als woordvoerder namens de raad. Deze persoon kan de raad vertegenwoordigen als het nodig is.
De afspraken hierover komen in het huishoudelijk reglement te staan.
Artikel 15 De afspraken in het huishoudelijk reglement moeten passen bij de afspraken in deze samenwerkingsovereenkomst.
7. Bevoegdheden van de centrale cliëntenraad: adviesrecht
Artikel 16 De directie zorgt dat de raad advies uit kan brengen over besluiten die de directie wil nemen. De raad mag in ieder geval adviseren over de onderwerpen die hieronder genoemd worden.
• Een wijziging van de doelstelling of grondslag van de stichting
• Het overdragen van de zeggenschap of fusie of het aangaan of verbreken van een duurzame samenwerking met een andere rechtspersoon.
• Een gehele of gedeeltelijke opheffing, inkrimping, verbouwing, verhuizing of andere wijziging van de werkzaamheden van de stichting.
• De raad mag adviseren bij een belangrijke wijziging in de organisatie.
• De raad mag adviseren over de benoeming van nieuwe directieleden. Ook bij ontslag of schorsing van directieleden mag de raad adviseren.
• De raad mag adviseren over de begroting en de jaarrekening.
• De raad mag adviseren over het algemeen beleid inzake de toelating van nieuwe cliënten en het stopzetten van de zorgverlening aan cliënten
8. Bevoegdheden van de centrale cliëntenraad: verzwaard adviesrecht.
Artikel 17 De directie zorgt dat de raad verzwaard advies uit kan brengen over elk voorgenomen besluit, die het algemeen belang van cliënten betreffen, inzake:
a. Het algemeen beleid op het gebied van de veiligheid van cliënten;
b. De systematische bewaking, beheersing of verbetering van de kwaliteit van de aan cliënten te verlenen zorg;.
c. De wijziging van de regeling voor de cliëntenraad, inclusief het toekennen of intrekken van bovenwettelijke bevoegdheden
d. Bij de vaststelling of wijziging van voor cliënten geldende algemene regelingen
e. De benoeming van ondersteuners t.b.v. de cliëntenraad
9. Bevoegdheden van de centrale cliëntenraad: ongevraagd advies
Artikel 18 De raad mag adviseren zonder dat de directie daar om gevraagd heeft.
Dit mag gaan over de onderwerpen waarbij de raad adviesrecht of verzwaard adviesrecht heeft. Het advies mag ook gaan over andere onderwerpen.
De raad geeft het advies aan de directie bij voorkeur schriftelijk.
10. Voordracht bestuurslid
Artikel 19 De raad en de directie stellen samen een regeling vast over de invloed die cliënten hebben op de samenstelling van het bestuur.
Artikel 20 De hierboven bedoelde regeling houdt ten minste in dat één bestuurslid op bindende voordracht van de raad wordt benoemd. In de regeling staat tevens benoemd binnen welke termijn de stichting en de raad een voordracht zullen doen.
11. Bevoegdheden van de centrale raad m.b.t. algemene bevoegdheden
Artikel 21 De raad heeft de volgende algemene bevoegdheden:
a. Nadat de lijn is gevolgd ( begeleiding, manager, directeur) kan de raad besluiten om collectieve klachten of wensen van cliënten in behandeling te nemen of naar instanties binnen of buiten de instelling te geleiden; het gaat om punten van algemene aard;
x. xx xxxx heeft toegang tot informatie betreffende binnengekomen klachten. De door de raad gewenste informatie dient verstrekt te worden met inachtneming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Bij het inwinnen van informatie dient rekening te worden gehouden met de algemene regels van de instelling of de woonvorm;
x. Xx xxxx kan in contact treden met het bestuur;
x. xx xxxx kan vergaderingen voor alle cliënten organiseren. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de algemene regels van de stichting;
x. xx xxxx kan beslissen informatie te verstrekken aan cliënten over alle aangelegenheden die de raad van belang acht;
x. xx xxxx kan medewerkers van de stichting raadplegen of deskundigen/adviseurs van buiten de instelling inlichtingen, bijstand en advies vragen.
12. De adviesprocedure
Artikel 22 De directie vraagt de raad advies op een zodanig tijdstip dat het advies nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.
Artikel 23 De adviesaanvraag, zoals bedoeld in de artikelen 16 en 17, wordt schriftelijk en gemotiveerd bij de raad ingediend.
Bij de vraag om advies geeft de directie informatie over:
a. de redenen die aan het voorgenomen besluit ten grondslag liggen;
b. de gevolgen die een zodanig besluit voor cliënten zal hebben;
c. de naar aanleiding van het besluit te nemen maatregelen.
Artikel 24 De raad brengt het advies, zo mogelijk schriftelijk, uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van de adviesaanvraag uit aan de directie.
Artikel 25 Wanneer de raad niet binnen de in artikel 24 genoemde termijn een advies heeft uitgebracht, wordt hij geacht geen gebruik te maken van zijn bevoegdheid.
Artikel 26 Indien de raad om enigerlei reden afziet van het uitoefenen van een adviesbevoegdheid, zoals genoemd in artikel 16 en 17, dan stelt de raad de directie hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte.
Artikel 27 De directie mag een uitgebracht advies over de onderwerpen genoemd in de artikelen 16 en 17 niet zomaar naast zich neerleggen. Als de directie een advies niet wil opvolgen moet zij daarover eerst tenminste eenmaal met de raad, voor zover redelijkerwijs mogelijk is, overleggen.
Artikel 28 Indien de raad een advies heeft uitgebracht over de onderwerpen genoemd in de artikelen 16 en 17, dan deelt de directie het besluit schriftelijk mee aan de cliëntenraad. Als het besluit afwijkt van het advies van de raad moet de directie de redenen daarvoor vermelden.
Artikel 29 De directie kan aangaande onderwerpen genoemd in artikel 17 geen besluit nemen dat afwijkt van het uitgebrachte advies van de raad. Indien de directie toch wil afwijken van het advies van de raad dan kan dit voornemen voor de commissie als bedoeld in artikel 43 worden voorgelegd. Deze commissie kan na beoordeling van de redelijkheid van het voornemen en de afweging van de betrokken belangen de directie, indien noodzakelijk, in het gelijk stellen. Gedurende de procedure bij de commissie zal het besluit worden opgeschort totdat de commissie een bindende uitspraak heeft gedaan.
Artikel 30 De directie mag tevens van het advies van de raad afwijken als zij dit op grond van een wettelijk voorschrift moet.
Artikel 31 Een besluit van de directie genomen in strijd met artikel 44 is ongeldig indien de raad tegenover de directie schriftelijk een beroep op nietigheid heeft gedaan.
De raad moet dit beroep op nietigheid doen binnen een maand nadat de directie zijn besluit heeft meegedeeld, dan wel als hierover geen mededeling is gedaan en het de raad gebleken is dat de directie uitvoering of toepassing geeft aan zijn besluit.
13. De overlegvergadering
Artikel 32 De directie en de raad vergaderen minimaal vier keer per jaar. Deze vergadering wordt de overlegvergadering genoemd.
Artikel 33 De overlegvergadering wordt beurtelings geleid door de voorzitter van de raad en de directie, tenzij beide in onderling overleg een andere regeling treffen.
Artikel 34 De directie en de raad maken gezamenlijk afspraken over de gang van zaken bij de overlegvergadering.
Deze afspraken betreffen:
a. de wijze van bijeenroepen van de overlegvergadering;
b. het opmaken van de agenda;
c. het notuleren van de overlegvergadering;
d. het vaststellen en bekendmaken van de verslagen van de overlegvergadering.
14. Middelen
Artikel 35 De stichting stelt jaarlijks een budget ter beschikking van de raad. In de procedure met betrekking tot het vaststellen van de begroting wordt er over de hoogte van het budget ieder jaar afspraken gemaakt tussen raad en directie.
Artikel 36 De stichting stelt de cliëntenraad in staat gebruik te maken van de aanwezige voorzieningen die de raad voor de uitvoering van zijn taak in redelijkheid nodig heeft. De kosten hiervan komen niet ten laste van het in artikel 35 genoemde budget. Het betreft hier zaken zoals vergaderruimte, kopieerapparatuur, computer- en printfaciliteiten, telefoon, fax, briefpapier, porto, koffie en thee.
Artikel 37 De raad kan het budget passend binnen zijn doelstelling naar eigen inzicht besteden, overeenkomstig de in de stichting geldende regels.
Artikel 38 Indien de raad voor de uitoefening van zijn taak een deskundige wenst te raadplegen, kan deze voor een overeen te komen aantal uren worden aangesteld. De kosten die hieraan verbonden zijn, komen niet ten laste van het budget genoemd in artikel 35. De duur van het advies en de hoogte van kosten worden bepaald in overleg tussen de raad en de manager. Wanneer daarbij geen overeenstemming bereikt kan worden, ligt de eindbeslissing bij de directie.
Artikel 39 Indien de raad een extern ondersteuner wenst, en de stichting zulks goedkeurt, kan voor een overeen te komen aantal uren een extern ondersteuner worden aangesteld die de raad adviseert en ondersteunt. De kosten die hieraan verbonden zijn komen niet ten laste van het budget genoemd in artikel 35.
15. Openbaarheid
Artikel 40 De directie doet in haar jaarverslag verslag van de wijze waarop deze overeenkomst is uitgevoerd.
Artikel 41 De raad stelt jaarlijks een schriftelijk verslag op over haar functioneren en de uitvoering van deze overeenkomst.
Artikel 42 De directie maakt binnen tien dagen na vaststelling de volgende stukken openbaar:
a. het jaarverslag;
b. op schrift gestelde uitgangspunten voor het beleid, waaronder begrepen de algemene criteria, welke bij de zorgverlening worden gehanteerd;
x. xx xxxxxxx en de besluitenlijst van de vergaderingen van het bestuur, voor zover deze algemene beleidszaken betreffen;
d. een regeling betreffende de behandeling van klachten van cliënten en andere voor cliënten geldende regelingen.
Artikel 43 Het openbaar maken geschiedt door de stukken voor cliënten ter inzage te leggen en op verzoek afschriften te verstrekken.
De directie verstrekt deze afschriften kosteloos aan cliënten.
16. Commissie van vertrouwenslieden
Artikel 44 De commissie heeft tot taak te bemiddelen en zonodig een
uitspraak te doen:op verzoek van de raad in geschillen met de directie:
a. over de uitvoering van artikel 3 van de Wet Medezeggenschap Cliëntenraden Zorginstellingen (WMCZ);
b. over verplichtingen die de directie niet nakomt met betrekking tot:
• het (tijdig) vragen van advies;
• het voeren van overleg alvorens van een advies af te wijken;
• het geven van redenen over de afwijking van een advies;
• het (gevraagd en ongevraagd) tijdig geven van informatie;
• het openbaar maken van bepaalde stukken.op verzoek van de directie, indien deze ten aanzien van een onderwerp genoemd in artikel 3, eerste lid, onder i tot en met m van de WMCZ, een van dat schriftelijk uitgebracht advies afwijkend besluit wil nemen.
op verzoek van zowel de raad als de directie, waarbij de commissie om de bemiddeling of arbitrage wordt gevraagd.
Artikel 45 Geschillen over de uitvoering van deze samenwerkings- overeenkomst worden voorgelegd aan de landelijke commissie van vertrouwenslieden. Met dien verstande dat sprake is van een geschil over de uitvoering indien raad of directie te kennen geeft een geschil aanwezig te achten.
17. Kantonrechter
Artikel 46 De raad en iedere cliënt van de instelling kunnen de kantonrechter van de woonplaats van de instelling schriftelijk verzoeken de directie te bevelen:
a. een raad in te stellen;
b. een regeling te treffen die waarborgt dat cliënten invloed kunnen uitoefenen op de samenstelling van het bestuur;
c. jaarlijks algemene gegevens te verstrekken over het gevoerde en te voeren beleid;
d. een jaarverslag uit te brengen omtrent de wijze waarop de WMCZ in de instelling wordt toegepast.
Artikel 47 Alvorens de kantonrechter wordt ingeschakeld dient de raad de directie schriftelijk te verzoeken om de handelingen, overeenkomstig hetgeen wordt verzocht, uit te voeren. De directie moet een redelijke termijn krijgen om hieraan te voldoen
.
Artikel 48 De kantonrechter kan in zijn beschikking aan de instelling, de verplichting opleggen bepaalde handelingen te verrichten of na te laten.
Artikel 49 De kosten van het voeren van rechtsgedingen door de raad komen alleen ten laste van de instelling, indien deze van de te maken kosten vooraf in kennis is gesteld.
Artikel 50 De kantonrechter kan op vordering van de verzoeker de instelling veroordelen tot betaling van een geldsom, dwangsom genaamd, voor het geval dat aan de verplichting niet wordt voldaan.
18. Bescherming raadsleden
Artikel 51 De raadsleden ondervinden geen hinder bij de zorg- en dienstverlening en bejegening door begeleiders en andere medewerkers van de stichting
als gevolg van deelname aan de raad en activiteiten die daaruit voortvloeien.
19. geheimhouding
Artikel 52 De leden van de raad alsmede eventueel geraadpleegde deskundigen zijn verplicht tot geheimhouding van alle aangelegenheden waarvan de insteling dan wel de raad hun geheimhouding heeft opgelegd. Dit geldt ook voor de aangelegenheden waarvan de leden het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen. Het voornemen tot geheimhouding wordt voor het behandelen van de betrokken aangelegenheid meegedeeld, waarbij indien relevant een termijn van geheimhouding wordt meegedeeld.
20. Slotbepalingen
Artikel 53 De samenwerkingsovereenkomst gaat in op de datum waarop deze is ondertekend door raad en directie.
Artikel 54 De overeenkomst eindigt door schriftelijke opzegging door een van beide partijen met een opzegtermijn van zes maanden en met schriftelijke opgaaf van redenen.
Artikel 55 De overeenkomst zal na inwerkingtreding iedere twee jaar door raad en directie worden geëvalueerd.
Artikel 56 Aangelegenheden die beide partijen raken maar niet in deze overeenkomst zijn geregeld, worden behandeld in de geest van deze overeenkomst.
Aldus vastgesteld en ondertekend te Vught
datum: ……………………………………..
Namens de centrale cliëntenraad namens de Xxxxxx Xxxxxx Stichting
………………………………………………, voorzitter , bestuurder
…….………………………………………., secretaris