Contract
Regeling garanties voor financieringen van de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten
b e s l u i t :
I. Vast te stellen de navolgende regeling: Garantie
Artikel 1
De verstrekking van garanties door de gemeente jegens de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten geschiedt tot zekerheid voor de nakoming van de betalingsverplichtingen voortvloeiende uit financieringen, welke door die stichting worden verstrekt op verlangen van de gemeente, zulks op grond van de bovenvermelde deelnemingsovereenkomst.
Algemene en bijzondere bepalingen
Artikel 2
Indien dit van gemeentewege wordt gewenst, brengt het Bemiddelend Orgaan te Hoevelaken inzake de aanvraag om gemeentegarantie advies uit.
Artikel 3
De garantie wordt verstrekt onder de voorwaarden en bepalingen, vervat in de bij deze regeling behorende bijlage 1.
Slotbepalingen
Artikel 4
Dit besluit kan worden aangehaald als "Regeling garanties voor financieringen van de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten".
II. Aan burgemeester en wethouders over te dragen de uitoefening van de bevoegdheid tot het verstrekken van deze garanties. Zij kunnen mandaat verlenen aan nader door hen aan te wijzen ondergeschikte functionarissen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 14 juli 1998. de secretaris de voorzitter
Voorwaarden en bepalingen als bedoeld in artikel 3 van de regeling garanties voor Financieringen van de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten
Het verlenen van de in artikel 1 van de regeling genoemde garanties geschiedt onder de navolgende voorwaarden en bepalingen.
1. De garantie wordt verstrekt in de vorm van borgtocht.
2. De garantie wordt verstrekt onder de voorwaarden dat: A.
De overeenkomst van geldlening is aangegaan bij notariële akte, waarbij tot meerdere zekerheid van hetgeen de geldgever uit hoofde van de geldleningsovereenkomst van de schuldenaar te vorderen heeft, een hypotheek is gevestigd op het object ten behoeve waarvan de geldlening is verstrekt, indien althans dit object een onroerende zaak is.
B.
De overeenkomst van geldlening is afgesloten voor een bepaald aantal jaren (maximaal 35) en is van de zijde van de geldgever niet opzegbaar, behoudens ter zake gebruikelijke bedingen omtrent opeisbaarheid.
C.
Bij de overeenkomst van geldlening is bepaald dat de schuldenaar, zonder verbeurte van een boete in welke vorm ook, in ieder geval bevoegd is in een jaar extra aflossingen te doen tot een bedrag van 10% van het overeengekomen bedrag van de geldlening.
D.
In de overeenkomst van geldlening een clausule is opgenomen, waarin staat dat de schuldenaar ervoor zal zorgdragen dat het object tijdens de duur van de lening naar herbouwwaarde tegen brandschade is en blijft verzekerd, indien althans het object een ten behoeve van de geldgever verhypothekeerde onroerende zaak betreft.
3. In afwijking van het onder 2.A. bepaalde kan op verzoek van de gemeente in plaats van met het recht van hypotheek genoegen worden genomen met andere zekerheden.
4. De garantie wordt daarenboven verstrekt onder voorwaarde, dat bij de overeenkomst van geldlening geen voorwaarden en bepalingen zijn opgenomen, die in strijd zijn met danwel tekort doen aan het bepaalde onder 2.
5. De geldgever verplicht de schuldenaar de verschuldigde bedragen wegens rente en/of aflossing maandelijks te betalen.
6. Een inzake de geldlening verschuldigd rentepercentage (voor zover van toepassing) zal ten minste voor een periode van vijf jaren worden gefixeerd.
7. De geldgever verleent geen uitstel van betaling van het aan hem verschuldigde dan na hieromtrent met de gemeente verkregen overeenstemming, tenzij de schuldenaar door het verrichten van extra aflossingen reeds zover op zijn betalingsplan is vooruitgelopen dat door uitstel geen achterstand op het
betalingsplan ontstaat. Indien het verzoek om uitstel van betaling zijn oorzaak vindt in een structureel beperkte betaalcapaciteit van de schuldenaar zal ter zake van het verlenen van uitstel van betaling overeenstemming tussen geldgever en gemeente dienen te bestaan.
8. Ingeval de schuldenaar met de betaling van de termijnen van rente en/of aflossing in gebreke is gebleven, zal de geldgever:
A.
de gemeente schriftelijk in kennis stellen van een ontstane achterstand binnen twee maanden na vervaldatum van de maandelijkse nota;
B.
iedere nieuwe niet-betaling schriftelijk aan de gemeente melden; C.
elk binnengekomen bedrag ter vermindering van de achterstand in de betaling van rente en/of aflossing schriftelijk aan de gemeente melden.
9. A.
Indien de schuldenaar in de tijdige betaling van rente en/of aflossing in gebreke blijft, zal de geldgever niet tot executie (als bedoeld in artikel 3:268, lid 1 of lid 2, bvv) van het object - indien daarop een hypotheek ten behoeve van de geldgever is gevestigd - overgaan dan na verkregen toestemming van de gemeente, met dien verstande dat deze toestemming niet of niet meer is vereist indien de schuldenaar in gebreke is gebleven in de tijdige betaling van rente en/of aflossing gedurende of over een tijdvak van ten minste negen maanden. B.
Mocht executie nodig zijn om andere redenen dan niet tijdige betaling van het verschuldigde dan zal de geldgever de gemeente onverwijld in kennis stellen.
10. De geldgever zal de gemeente eerst dan tot nakoming uit hoofde van borgtocht aanspreken nadat het object - indien daarop een hypotheek ten behoeve van de geldgever is gevestigd - is uitgewonnen.
11. De geldgever zal jaarlijks voor 1 maart aan de gemeente opgave doen van het bedrag dat door de schuldenaar uit hoofde van de door de gemeente gegarandeerde geldlening nog is verschuldigd.
12. De garantie heeft gedurende de looptijd van de geldlening betrekking op de vordering van de geldgever uit hoofde van de overeenkomst van geldlening op de datum, waarop de koper in geval van executie als bedoeld in artikel 3: 268, lid 1 of lid 2, bw (dan wel executie vervangende onderhandse verkoop) de koopsom voor het desbetreffende object - indien daarop een hypotheek ten behoeve van de geldgever is gevestigd - betaalt. Voornoemde vordering is inclusief rente, kosten en dergelijke.
Indien er geen sprake mocht zijn van een ten behoeve van de geldgever verhypothekeerde onroerende zaak heeft de garantie gedurende de looptijd van de geldlening betrekking op het bedrag van de vordering, zoals hierboven omschreven, tot twee maanden na de datum van opeising van de lening.
13. Indien de gemeentegarantie wordt aangesproken, worden onder de vordering, als bedoeld in artikel 12, niet gerekend boeten of vergoedingen wegens vervroegde aflossing of opeising van de lening. Voorts zal bij de bepaling van de boete wegens te late betaling maximaal de wettelijke rente in rekening
worden gebracht.
14. Indien de gemeentegarantie wordt aangesproken, dient de geldgever aan de gemeente een termijn van twee maanden te gunnen om tot uitbetaling over te gaan, alvorens wettelijke rente in rekening te brengen. De termijn van twee maanden gaat in na ontvangst van de afrekening met bijbehorende stukken door de gemeente.
- - - - - - - - - - - - - - - -