Herijking zorglandschap Wmo
Bijlage 1
Ontwikkeling strategisch partnerschap Wmo begeleiding
Herijking zorglandschap Wmo
2
2
2.4. Werken aan een consistente inrichting 3
3. WERKWIJZE PREFERRED SUPPLIER
3
5
4.2. Budgetplafond, lumpsum en overige uitgaven 5
4.3. LUMPSUM (PER AANBIEDER) 6
7
In dit document wordt het strategisch partnerschap voor de dienstverlening begeleiding concreet gemaakt. Het gaat dan enerzijds over de werkwijze en positionering als preferred supplier (paragraaf 3) en anderzijds over het financieel kader, de lumpsum en de controle en verantwoording hiervan (paragraaf 4). Na overeenstemming hierover met de daarvoor geselecteerde inschrijvers (verder: aanbieders) ontstaan gedeelde verantwoordelijkheden. De betreffende aanbieders worden daarmee strategische partner van de opdrachtgevende gemeenten. De overeenstemming wordt geformaliseerd in een addendum op de oorspronkelijke overeenkomst.
Nadrukkelijk wordt aangegeven dat het voorstel slechts betrekking heeft op het kalenderjaar 2022. Partijen werken in 2022 samen aan de (verdere) ontwikkeling van de inrichtingsvraagstukken gericht op een structurele voortzetting van het strategisch partnerschap. Een ontwikkelagenda start na overeenstemming, met de partijen waarmee deze overeenstemming is bereikt. In paragraaf 2 worden kort de achtergrond en fasering van het traject toegelicht.
Een lumpsumbekostiging, die volumeonafhankelijk is, leidt tot het ontstaan van gezamenlijke belangen, verantwoordelijkheden en doelen met zorgaanbieders en vormt een sterke(re) basis voor een doorontwikkeling van het ondersteuningsaanbod. Het biedt partijen meer ruimte en flexibiliteit en vraagt doorgaans minder bureaucratie dan cliëntgebonden financieringsmodellen. De lumpsum prikkelt aanbieders tot kostenbesparingen en zorgt ervoor dat gemeenten kunnen meeprofiteren in de behaalde doelmatigheidswinst.1
Fase 1: de selectie van partijen is bekend
De opdrachten begeleiding individueel en begeleiding groep zijn op 16 december definitief gegund. In totaal zijn er in de regio Maastricht-Heuvelland voor de outputgerichte opdrachten vierentwintig zorgaanbieders gecontracteerd, twintig voor BGI (was honderdelf) en elf voor BGG (was achtenzeventig). Het aantal partijen is daarmee fors teruggebracht. Desondanks kan de ondersteuning voor het overgrote deel van de cliënten – meer dan 90% - blijven doorlopen bij hun vertrouwde hulp. Dit komt doordat partijen tijdig de samenwerking hebben weten te vinden. Voor de overige 10% geldt een ruime overgangsperiode. Fase 1 van de herijkingsopdracht is daarmee gerealiseerd.
Collegenota inkoopstrategie Wmo begeleiding 2022 e.v. (nr.2021.26200)
‘Het aanbestedingsproces richt zich met name op het verminderen van het aantal partijen en selecteren van de beoogde strategische partners. Het kan gezien worden als de eerste stap in de herijking van het zorglandschap Wmo.’
1 Kostenbesparingen zijn vooral te behalen door terugdringing van zorgvolume. Belangrijk hierbij is te bewaken de reductie in zorgvolume niet wordt bereikt door kwaliteitsverlies of afwenteling van (dure) cliënten.
Fase 2: het aangaan van partnerschap als vertrekpunt
De gunning creëert voor de gemeenten Maastricht, Meerssen en Valkenburg aan de Geul de mogelijkheid om met een aantal van de gegunde partijen2 een taakgerichte opdracht voor de dienstverlening begeleiding individueel en begeleiding groep overeen te komen. In totaal zijn hiervoor vijf verschillende aanbieders gecontracteerd, vijf voor BGI en drie voor BGG.
Om van een taakgerichte opdracht te spreken is het nodig de cliëntgebonden bekostiging bij deze aanbieders los te laten en overeenstemming te bereiken over een lumpsumfinanciering in combinatie met een preferred supplier status.
Collegenota inkoopstrategie Wmo begeleiding 2022 e.v. (nr.2021.26200)
‘Na gunning treden we met deze partijen in overleg over een lumpsum bekostiging in combinatie met een preferred supplier status. De afspraken in dit kader worden in een separate collegenota voor 1 april 2022 ter besluitvorming voorgelegd. Overeenstemming hierover geldt nadrukkelijk als voorbehoud. Eerst na instemming hiermee wordt de status van strategische partner geëffectueerd.’
2.4. Werken aan een consistente inrichting.
Fase 3: het creëren van een consistente inrichting
Een taakgerichte opdracht kent een aantal elementaire inrichtingsvraagstukken. Het gaat dan om het maken van keuzes en afwegingen ten aanzien van de toegang, de rechtspositie van de cliënt, het vormgeven van de samenwerking, de verantwoording/ monitoring en de sturing. Hier ligt ook nadrukkelijk de link met de gemeentelijke organisatieontwikkeling. De uiteindelijke inrichtingskeuzes moeten in dialoog met aanbieders worden vormgegeven én bovendien leiden tot een consistente inrichting in lijn met de in ontwikkeling zijnde organisatie visie en doelstellingen. Belangrijk hierbij is om de andere gemeenten – Meerssen en Valkenburg aan de Geul – hierbij aan te haken.
Collegenota inkoopstrategie Wmo begeleiding 2022 e.v. (nr.2021.26200)
’Met de strategische partners, zetten we in op een traject om de doelmatigheid van de maatschappelijke ondersteuning continu te verbeteren (Plan, Do, Check, Act). De ontwikkelagenda op de thema’s toegang tot ondersteuning, meerjarige reële bekostiging (lumpsum/ budgetplafonds), verantwoording, de-bureaucratisering, (door)ontwikkeling KPI’s en onderlinge samenwerking, vindt onder regie van de gemeente plaats in afstemming en samenhang met het uitvoeringsplan Duurzaam Sociaal Domein.’
3. Werkwijze preferred supplier
De mate waarin aanbieders in staat zijn het ingezette zorgvolume te beïnvloeden, bepaalt voor een (groot) deel de risicoafweging die zij moeten maken. In deze paragraaf wordt de werkwijze gedetailleerd beschreven.
2 Stichting Levanto, SUMMA (Stichting Mondriaan, Stichting Leger des Heils, Stichting Relim, Werk en Begeleiding Z-L (Philadelphia)), Xxxxxxx xxx Xxxx, Radar en SGL voor de opdracht begeleiding individueel. Stichting Levanto, SUMMA en Radar voor de opdracht begeleiding groep.
Uniformiteit
Vooropgesteld zij dat de werkwijze betrekking heeft op de positionering van de strategische partners en de afbakening van rollen en bevoegdheden. Het staat daardoor los van de bestaande en/of toekomstige structuur (van de toegang). Dat maakt dat voor de deelnemende gemeenten op dit punt ruimte is voor een couleur locale, terwijl de in dit document afgesproken werkwijze met de aanbieders uniform geldt voor de deelnemende gemeenten (Maastricht, Meerssen en Valkenburg aan de Geul).
Melding en onderzoek3
Cliënt meldt zijn probleem en de gemeentelijke consulent doorloopt het Wmo proces. Als uit het gemeentelijk onderzoek blijkt dat er professionele ondersteuning in de vorm van begeleiding nodig is én de cliënt kiest voor Zorg in Natura, neemt de consulent contact op met een van de preferred suppliers.
Keuze aanbieder
De consulent maakt de keuze voor een van de preferred suppliers rekening houdend met de (eventuele) voorkeur van de cliënt, de geconstateerde zorgbehoefte en de expertise van de aanbieder. De keuze van de cliënt en consulent beperkt zich in beginsel tot de preferred suppliers. De verwijsgids wordt hierop aangepast. Wanneer er consensus is over het in zorg nemen van de cliënt is daarmee de keuze van aanbieder afgerond.
De preferred supplier status impliceert dat deze aanbieders altijd eerst in de gelegenheid moeten zijn de zorgvraag te beantwoorden. Gemeenten bewaken dit, rapporteren en bespreken op maandbasis de instroom in de outputgerichte contracten met de strategische partners. Waar nodig worden hier aanvullende beheersmaatregelen op ingericht.
Ruimte voor uitzonderingen
In uitzonderlijke gevallen heeft de cliënt een nadrukkelijke voorkeur voor een aanbieder, soms als gevolg van acquisitie door de aanbieder in kwestie. Consulenten dienen hier zeer terughoudend mee om te gaan4. Daar waar de gecontracteerde strategische partners bij voorbaat aangeven niet te beschikken over een bepaalde expertise kan vooraf dispensatie worden verleend voor een afgebakende cliëntpopulatie.
Voor de gemeente Maastricht en Valkenburg aan de Geul geldt dit in ieder geval bij de dienstverlening begeleiding groep voor de doelgroep ouderen5. Beide gemeenten hebben voor deze doelgroep reeds strategische partners met een preferred supplier status. Deze doelgroep maakt (in ieder geval) bij begeleiding groep ook geen onderdeel uit van het financieel kader.
Toewijzing en beschikking
De toewijzing (301) naar aanbieder en beschikking aan de cliënt vindt bij het strategisch partnerschap plaats op het niveau van de dienstverlening – begeleiding individueel of begeleiding groep. De intensiteit van het traject wordt daarbij niet genoemd. In het berichtenverkeer worden hiervoor - specifiek voor de nieuwe instroom - twee nieuwe arrangementscode ’s aangemaakt.
3 Voor de gemeente Maastricht geldt dat de werkwijze zoals gehanteerd in de pilot Krachtenbundeling in 2022 wordt voortgezet in de wijk waar dit betreft. De financiering van de formatiekosten wordt ondergebracht in de lumpsum (zie paragraaf 4.2.).
4 Er is op grond van de wet geen recht op de keuzemogelijkheid tussen zorgaanbieders. Iets wat er volgens de wet duidelijk wel is tussen Zorg in Natura (ZIN) en een persoonsgebonden budget (PGB). 5 Cliënten met een (psycho)geriatrische beperking en/of cliënten ouder dan 70 jaar.
Daarmee creëren we flexibiliteit voor de aanbieder om te doen wat nodig is en voorkomen we onnodige bureaucratie. Declareren en op- en afschalen is binnen de taakgerichte uitvoeringsvariant – ook reeds in 2022 – niet meer nodig. De bestaande afspraken met betrekking tot start en (tijdelijke) stopberichten blijven ongewijzigd.
Product | Productcode | Productnaam |
Begeleiding Individueel | 21200 | Begeleiding Individueel - Preferred Supplier |
Begeleiding Groep | 71100 | Begeleiding Groep - Preferred Supplier |
Bestaande cliënten (van strategische partners) die onlangs zijn omgeklapt naar de codes, die corresponderen met de nieuwe cliëntprofielen handhaven we in deze codering. Een nieuwe omklap naar de bovenstaande arrangementscodes heeft hier geen toegevoegde waarde. Volledigheidshalve zij het opgemerkt dat deze cliënten nog een lopende beschikking hebben op de ‘oude’ indeling in bandbreedtes.
Mochten gemeenten en/of zorgaanbieder besluiten geen vervolg geven aan de taakgerichte opdracht na 2022 zal het complete bestand opnieuw ingedeeld worden naar cliëntprofielen om de stap naar de outputgerichte opdracht mogelijk te maken.
Verdeling rollen en verantwoordelijkheden
Het strategisch partnerschap is een samenwerkingsmodel waarin gemeenten en aanbieders ieder hun eigen rollen en verantwoordelijkheden hebben. De verdeling hiervan op hoofdlijnen is als volgt. De gemeentelijke toegang stuurt op de instroom (= poortwachter) en op de door- en uitstroom van de outputgerichte arrangementen en PGB-trajecten (C). De strategische aanbieders sturen op de instroom in de outputgerichte arrangementen (C) en op de doorstroom en uitstroom van de in zorg zijnde cliënten (B). Vanaf de start van het strategisch partnerschap monitoren we de werking ervan op basis van prestatievelden en indicatoren. Invulling hiervan vindt plaats bij aanvang van de ontwikkelagenda.
De afspraken met betrekking tot het financieel kader gelden vooralsnog voor één jaar. Partijen hebben de intentie om te komen tot meerjarige afspraken. De overeenstemming over de bekostiging na 2022 is onderwerp van de ontwikkelagenda. Uiterlijk 1 oktober 2022 dient dit te worden bereikt. Tot dat moment wordt een terugvalscenario naar de outputfinanciering (per 1 januari 2023) voorzien. Daarmee beperken we het risico en voorzien we in een veiligheidsventiel voor zowel opdrachtgevers, als opdrachtnemers.
4.2. Budgetplafond, lumpsum en overige uitgaven
We onderscheiden drie budgetten en brengen deze in onderlinge samenhang met elkaar.
1. Het budgetplafond 2022 waaruit alle gemeentelijke uitgaven – lumpsum, arrangementen en PGB6 - voor begeleiding groep en/of begeleiding individueel worden betaald.
2. De lumpsum, zijnde de optelsom van de lumpsum die gemeenten voor de dienstverlening begeleiding individueel en/of begeleiding groep aan de strategische partners beschikbaar stellen.
6 Het PGB-bedrag wordt gebaseerd op het bestedingsoverzicht van de SVB op peildatum 1 maart 2022. De verdeling individueel of groep wordt gerelateerd aan de verdeling van de toewijzingen over het betreffende kalenderjaar.
3. De overige uitgaven zijnde het bedrag dat gemeenten uitgeven aan de overige voor de dienstverlening begeleiding individueel en/of begeleiding groep gecontracteerde partijen en de PGB uitgaven voor de dienstverlening begeleiding individueel en/of begeleiding groep.
De drie budgetten vormen het financieel kader voor het strategisch partnerschap. Het financieel kader wordt per dienstverleningsvorm berekend op gemeentelijk niveau. Het financieel kader is opgenomen in bijlage (Excel). Hetzij opgemerkt dat deze bedragen nog voorlopig zijn en mede naar aanleiding van de accountantsverklaringen 2021 nog kunnen worden aangepast.
Schematisch kan de onderlinge relatie van de budgetten als volgt worden weergegeven.
Substitutie
Strategische partners worden in 2022 gefinancierd op basis van een lumpsum. Bij de berekening van de lumpsum hanteren gemeenten het principe van substitutie. De lumpsum per aanbieder wordt (per gemeente) gebaseerd op de omzet 2021 voor de dienstverlening begeleiding individueel of begeleiding groep en geldt als financiering voor alle in zorg zijnde cliënten en voor de instroom 2022. Door de historie als uitgangspunt te nemen sluiten we aan op de actuele kostenstructuur van de organisaties en doen we recht aan ieders aandeel in de totale dienstverlening. Op de omzetbedragen 2021 wordt een indexering van 3,87%7 toegepast. De lumpsum financiering vervangt de arrangementsfinanciering. Alle aanspraken op outputgerichte arrangementsfinanciering voor de dienstverlening begeleiding individueel en begeleiding groep komen daarmee (voor 2022) te vervallen. Reeds betaalde arrangementen 2022 worden op de lumpsum in mindering gebracht (verrekend). De lumpsum worden in vier voorschotten per kwartaal beschikbaar gesteld.8
Risico op nacalculatie
De lumpsum is cliëntongebonden en volumeonafhankelijk. Het betreft een vast bedrag per aanbieder dat slechts wordt herrekend bij een eventuele overschrijding van het budgetplafond. Bij overschrijding van het budgetplafond wordt de helft van het bedrag van de overschrijding in mindering gebracht op de lumpsum. Terugvordering gebeurt naar rato van ieders aandeel in de
7 MEV- raming (Macro Economische Verkenningen) plus een beleidsmatige ophoging van de ova met 1,13% als gevolg van motie Hijink/Bikker.
8 I.v.m. de reeds verstreken termijn volgen de eerste twee voorschotten direct na formele besluitvorming.
lumpsum 2022. Met overeenstemming over de lumpsumbekostiging aanvaarden partijen dit risico. Door middel van de preferred supplier status kunnen zij direct invloed uitoefenen op de ontwikkeling van de uitgaven overig (C).
Krachtenbundeling Maastricht
Specifiek voor de berekening van de lumpsum voor de gemeente Maastricht geldt dat de kosten voor de inzet 2022 voor de pilot krachtenbundeling – als opslag - worden meegenomen in de berekening van de lumpsum. Uitgaande van dezelfde formatieve inzet in 2021 worden deze gebaseerd op de kosten 2021 plus de eerdergenoemde indexering van 3,87%. In de wijk die het betreft wordt de werkwijze krachtenbundeling in 2022 gecontinueerd.
Begeleiding groep ouderen Maastricht en Valkenburg aan de Geul.
Specifiek voor de berekening van het budgetplafond (A) voor de gemeente Maastricht en Valkenburg aan de Geul geldt dat de kosten van het aandeel 70+9 uit de overige uitgaven (C) en uit het budgetplafond (A) worden gehaald. De uitgaven voor deze doelgroep worden toegerekend naar de taakgerichte opdracht in het kader van de algemeen toegankelijke voorziening begeleiding groep voor ouderen. Ze maken onderdeel uit van het daar geldende financieel kader.
Op het financieel kader – het budgetplafond en de lumpsum – wordt een taakstelling toegepast van 7,5%. Deze taakstelling wordt gemotiveerd door de verminderde administratieve lasten en grotere flexibiliteit die de taakgerichte opdracht ook reeds in 2022 met zich meebrengt. De lumpsum is cliënt- en volume ongebonden waardoor aanbieders hun inzet flexibel kunnen aanpassen aan de zorgbehoefte van de cliënt. Ervaringen in de pilot krachtenbundeling hebben ons geleerd dat aanbieders hierdoor aanzienlijk meer cliënten kunnen helpen met hetzelfde budget.
De taakgerichte uitvoeringsvariant kent een cliënt-ongebonden financiering. Na overeenstemming over de hoogte van de lumpsum 2022 gelden daarom afwijkende afspraken in het kader van de verantwoording en (accountants)controle. Er dient vast te liggen hoe de hoogte van de lumpsum tot stand is gekomen (in dit geval dus op basis van historische omzet) en de uiteindelijke vaststelling van de hoogte van het lumpsum bedrag dient vast te liggen (dus afrekening lumpsum). De zorgaanbieders dienen de lumpsum te verantwoorden in de productieverantwoording welke jaarlijks beschikbaar wordt gesteld door het ketenbureau I-sociaal domein en waaraan het landelijke accountantsprotocol ten grondslag ligt. In het kader van de ontwikkelagenda wordt in samenspraak met de strategische partners beoordeeld of er aanleiding is te werken aan een uitgebreidere wijze van verantwoorden inclusief een op maat geschreven bijbehorend accountantsprotocol.
De in dit document en bijlage opgenomen inhoudelijke en financiële kaders worden vertaald in een addendum op de oorspronkelijke overeenkomst. Partijen – zowel opdrachtgevers, als aanbieders - zijn pas gebonden door rechtsgeldige ondertekening van dit addendum en volgens de daarin opgenomen kaders. Dit document betreft een conceptvoorstel waar aanbieders geen rechten aan kunnen ontlenen.
9 Peildatum 1 januari 2021; we gebruiken hier de leeftijdsgrens voor de selectie. In de praktijk wordt het onderscheid gemaakt op basis van de grondslag (psycho)geriatrie.