Overeenkomst
Overeenkomst
betreffende de sociale zekerheid tussen
het Koninkrijk België en
het Koninkrijk Marokko
Het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko, bezield met het verlangen de wederzijdse betrekkingen tussen beide staten op het gebied van de sociale zekerheid te regelen, zijn de hierna volgende bepalingen overeengekomen:
TITEL I
Algemene bepalingen
Artikel 1 Definities
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst:
a) Verstaat men onder "België": het Koninkrijk België; Verstaat men onder "Marokko": het Koninkrijk Marokko.
b) Verstaat men onder "grondgebied":
- Wat Marokko betreft: het grondgebied van Marokko en de gebieden grenzend aan de territoriale wateren van Marokko, daaronder begrepen de territoriale zee en, daar voorbij, de exclusieve economische zone, alsmede de zones waarover Marokko, in overeenstemming met de nationale wetgeving en het internationaal recht, soevereine rechten of zijn jurisdictie kan uitoefenen met het oog op de exploitatie en de exploratie van de natuurlijk rijkdommen van de zeebodems, de ondergrond ervan (continentaal plat) en de bovenliggende wateren.
- Wat België betreft: het grondgebied van België en de gebieden grenzend aan de territoriale wateren van België, daaronder begrepen de territoriale zee en, daar voorbij, de exclusieve economische zone, alsmede de zones waarover België, in overeenstemming met de nationale wetgeving en het internationaal recht, soevereine rechten of zijn jurisdictie kan uitoefenen met het oog op de exploitatie en de exploratie van de natuurlijk rijkdommen van de zeebodems, de ondergrond ervan (continentaal plat) en de bovenliggende wateren.
c) Verstaat men onder "onderdaan":
- voor België: een persoon die de Belgische nationaliteit heeft;
- voor Marokko: een persoon die de Marokkaanse nationaliteit heeft.
d) Verstaat men onder "wetgeving": de wetten en verordeningen bedoeld in artikel 2 van deze Overeenkomst.
e) Verstaat men onder "bevoegde autoriteit":
de ministers die, ieder wat hem betreft, belast zijn met de uitvoering van de wetgeving bedoeld in artikel 2 van deze Overeenkomst;
f) Verstaat men onder "bevoegde instelling": de instelling die, het orgaan dat, de organisatie die of de overheid die ermee belast is de in artikel 2 van deze Overeenkomst bedoelde wetgevingen geheel of gedeeltelijk toe te passen.
g) Verstaat men onder "verzekerde persoon": met betrekking tot de verschillende socialezekerheidstakken bedoeld in artikel 2 van deze Overeenkomst, iedere persoon die binnen het persoonlijk toepassingsgebied van deze Overeenkomst valt en die voldoet aan de voorwaarden die bij de wetgeving van de bevoegde overeenkomstsluitende Staat zijn vereist om recht te hebben op de prestaties, rekening houdend met de bepalingen van deze Overeenkomst.
h) Verstaat men onder "verzekeringstijdvak": elke periode die als dusdanig wordt erkend bij de wetgeving onder dewelke dit tijdvak werd vervuld, alsook elke periode die bij deze wetgeving als gelijkgestelde periode wordt erkend.
i) Verstaat men onder "prestatie": gelijk welke verstrekking of uitkering waarin de wetgeving van elk van de overeenkomstsluitende Staten voorziet, met inbegrip van alle aanvullingen of verhogingen die van toepassing zijn krachtens de wetgevingen bedoeld in artikel 2 van deze Overeenkomst.
j) Verstaat men onder "gezinslid": iedere persoon die als gezinslid wordt aangemerkt of erkend of als rechthebbende wordt beschouwd ingevolge de wetgeving krachtens dewelke de prestaties worden verleend, of, in het geval bedoeld in artikel 14 van deze Overeenkomst, ingevolge de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan hij woont.
k) Verstaat men onder "nagelaten betrekking": iedere persoon die als dusdanig wordt aangemerkt of erkend ingevolge de wetgeving krachtens dewelke de prestaties worden verleend.
l) Verstaat men onder "woonplaats": de plaats waar een persoon pleegt te wonen.
m) Verstaat men onder "verblijfplaats": de tijdelijke verblijfplaats. Een tijdelijk verblijf mag, tenzij deze Overeenkomst er anders over bepaalt, niet langer dan 3 maanden duren.
2. Elke term die niet is gedefinieerd in paragraaf 1 van dit artikel heeft de betekenis die daaraan wordt gegeven in de wetgeving die van toepassing is.
Artikel 2 Materiële werkingssfeer
1. Deze Overeenkomst is van toepassing:
- voor België, op de wetgevingen betreffende de verplichte stelsels voor:
a) de verstrekkingen en uitkeringen inzake ziekte en moederschapsverzekering van werknemers;
b) de verstrekkingen en uitkeringen inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten;
c) de rust- en overlevingspensioenen van werknemers;
d) de prestaties inzake de invaliditeit van werknemers, zeelieden ter koopvaardij en mijnwerkers;
e) de gezinsbijslag van werknemers;
en, wat titel II betreft, is deze Overeenkomst van toepassing op de wetgeving betreffende de sociale zekerheid van werknemers;
- voor Marokko, op de wetgevingen betreffende de verplichte stelsels voor:
a) de sociale zekerheid van de werknemers uit de privésector, tot dekking van de volgende prestaties: kinderbijslag, dagvergoedingen voor ziekte en moederschap, overlijdensuitkeringen en invaliditeits-, ouderdoms- en overlevingspensioenen;
b) de verplichte ziekteverzekering van de werknemers uit de privésector zoals bepaald in het Wetboek Basisgezondheidszorg;
c) arbeidsongevallen en beroepsziekten van werknemers uit de privésector.
2. Deze Overeenkomst is ook van toepassing op alle wetgevende of reglementaire akten die de in paragraaf 1 van dit artikel vermelde wetgevingen zullen wijzigen of aanvullen.
3. Zij is ook van toepassing op de wetgevende of reglementaire akten waarbij de bestaande regelingen tot nieuwe categorieën van gerechtigden uitgebreid zullen worden, indien de overeenkomstsluitende Staat die zijn wetgeving heeft gewijzigd zich daartegen niet verzet; in geval van verzet moet dit binnen een termijn van zes maanden met ingang van de officiële bekendmaking van bedoelde akten aan de andere overeenkomstsluitende Staat betekend worden.
4. Deze Overeenkomst is niet van toepassing op de wetgevende of reglementaire akten tot dekking van een nieuwe tak van de sociale zekerheid, behalve indien te dien einde tussen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten een akkoord wordt getroffen.
Artikel 3 Persoonlijke werkingssfeer
Behoudens andersluidende bepalingen, is deze Overeenkomst van toepassing op de personen op wie de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten van toepassing is of geweest is en op hun gezinsleden en hun nagelaten betrekkingen.
Artikel 4 Gelijke behandeling
Tenzij er in deze Overeenkomst anders over bepaald is, hebben de in artikel 3 bedoelde personen de rechten en verplichtingen voortvloeiende uit de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van deze Staat.
Artikel 5 Uitvoer van prestaties
l. Tenzij er in deze Overeenkomst anders over bepaald is, mogen de uitkeringen van de ziekte- en moederschapsverzekering, de uitkeringen wegens invaliditeit, arbeidsongevallen en beroepsziekten evenals die inzake rust en overleving, verworven ingevolge de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten, niet geschorst worden noch verminderd of gewijzigd worden op grond van het feit dat de gerechtigde verblijft of woont op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De rust- en overlevingsprestaties en de prestaties wegens arbeidsongevallen en beroepsziekten die krachtens de Belgische wetgeving verschuldigd zijn, worden aan de Marokkaanse onderdanen die wonen op het grondgebied van een derde Staat uitbetaald onder dezelfde voorwaarden als gold het Belgische onderdanen die wonen op het grondgebied van deze derde Staat.
3. De prestaties wegens invaliditeit, arbeidsongevallen en beroepsziekten, evenals die inzake rust en overleving die krachtens de Marokkaanse wetgeving verschuldigd zijn, worden aan de Belgische onderdanen die wonen op het grondgebied van een derde Staat uitbetaald onder dezelfde voorwaarden als gold het Marokkaanse onderdanen die wonen op het grondgebied van deze derde Staat.
Artikel 6 Verminderings- of schorsingsclausules
1. De bepalingen inzake vermindering of schorsing waarin de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat voorziet in geval van samenloop van een prestatie met andere prestaties van sociale zekerheid of met andere inkomsten door het feit van de uitoefening van beroepsarbeid, zijn op de rechthebbende van toepassing zelfs indien het gaat om prestaties die krachtens een regeling van de andere overeenkomstsluitende Staat zijn verkregen of indien het gaat om inkomsten verworven ingevolge beroepsarbeid uitgeoefend op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. Deze regel is evenwel niet van toepassing op de samenloop van gelijkaardige prestaties berekend naar verhouding van de duur van de verzekeringstijdvakken vervuld in de beide staten.
TITEL II
BEPALINGEN BETREFFENDE DE TOEPASSELIJKE WETGEVING
Artikel 7 Algemene regels
1. Onder voorbehoud van artikelen 8 tot 11 van deze Overeenkomst, wordt de toepasselijke wetgeving bepaald overeenkomstig de hierna volgende bepalingen:
a) op de werknemer een beroepsactiviteit uitoefent op het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat is de wetgeving van deze Staat van toepassing;
d) op de werknemer die deel uitmaakt van het reizend of varend personeel van een onderneming die voor rekening van een derde of voor eigen rekening internationaal vervoer van passagiers of goederen over de weg of door de lucht verricht en wier zetel gevestigd is op het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat is de wetgeving van deze Staat van toepassing.
2. De werknemer die tegelijkertijd op het grondgebied van de beide overeenkomstsluitende Staten een activiteit uitoefent, wordt, voor al zijn activiteiten als loontrekkende, onderworpen aan de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft. Voor de vaststelling van het bedrag van de inkomsten die in aanmerking moeten worden genomen voor de bijdragen verschuldigd krachtens de wetgeving van deze Staat, wordt rekening gehouden met de beroepsinkomsten verworven op het grondgebied van beide overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 8 Bijzondere regels
1. De werknemer die, in dienst zijnde van een onderneming die op het grondgebied van een van de overeenkomstsluitende Staten een vestiging heeft waaronder hij normaal ressorteert, door deze onderneming gedetacheerd wordt naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat om er een werk voor haar rekening uit te voeren, blijft, samen met zijn hem vergezellende gezinsleden, onder de toepassing vallen van de wetgeving van de eerste
Staat, alsof hij werkzaam bleef op diens grondgebied, op voorwaarde dat de te verwachten duur van het door hem uit te voeren werk geen vierentwintig maanden overschrijdt en dat hij niet gezonden wordt ter vervanging van een andere persoon wiens detacheringsperiode is afgelopen.
2. Wanneer de detachering langer duurt dan de bovenvermelde periode, blijft de wetgeving van de eerste overeenkomstsluitende Staat van toepassing op voorwaarde dat de bevoegde autoriteiten van beide overeenkomstsluitende Staten of de door hen aangeduide instellingen daarmee akkoord gaan. Dat akkoord kan evenwel slechts worden gegeven voor een bijkomende periode van hoogstens zesendertig maanden. De verlenging van de detachering moet worden aangevraagd vóór het einde van de aanvankelijke periode van vierentwintig maanden.
3. Xxxxxxxxx 0 van dit artikel is van toepassing wanneer een persoon, nadat hij door zijn werkgever van het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat naar het grondgebied van een derde land is gestuurd, door deze werkgever van het grondgebied van het derde land naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat wordt gestuurd.
4. De werknemer van een vervoeronderneming met zetel op het grondgebied van een van de overeenkomstsluitende Staten, die naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat gedetacheerd wordt of er in tijdelijk dan wel ambulant verband werkzaam is, valt, samen met de hem vergezellende gezinsleden, onder de toepassing van de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan de onderneming haar zetel heeft
5. Wanneer de vervoeronderneming echter op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat een filiaal of een permanente vertegenwoordiging heeft, dan valt de werknemer die ze tewerkstelt onder de toepassing van de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waar dat filiaal of die vertegenwoordiging zich bevindt.
Artikel 9 Ambtenaren
Op ambtenaren en het gelijkgesteld personeel van een overeenkomstsluitende Staat die worden gedetacheerd naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat om er hun activiteit uit te oefenen, alsook op hun gezinsleden, blijft de wetgeving van eerstgenoemde Staat van toepassing.
Artikel 10
Leden van diplomatieke missies en consulaire posten
1. De onderdanen van de zendende overeenkomstsluitende Staat die als leden van een diplomatieke missie of een consulaire post door deze Staat worden gezonden naar het grondgebied van de ontvangende overeenkomstsluitende Staat zijn onderworpen aan de wetgeving van eerstgenoemde Staat.
2. De personen die ter plaatse als leden van het administratief of technisch personeel, als consulaire bedienden of als leden van het dienstpersoneel in dienst zijn genomen door een diplomatieke missie of een consulaire post van de zendende overeenkomstsluitende Staat en die op het grondgebied van de ontvangende overeenkomstsluitende Staat wonen, zijn onderworpen aan de wetgeving van laatstgenoemde Staat.
3. Wanneer de diplomatieke missie of de consulaire post van de zendende overeenkomstsluitende Staat personen tewerkstelt die overeenkomstig paragraaf 2 van dit artikel onderworpen zijn aan de wetgeving van de ontvangende overeenkomstsluitende Staat, houdt de missie of de post rekening met de verplichtingen die de wetgeving van laatstgenoemde Staat de werkgevers oplegt.
4. De bepalingen van paragrafen 2 en 3 van dit artikel zijn naar analogie toepasselijk op de personen die tewerkgesteld zijn in private dienst van een persoon bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel.
5. De bepalingen van paragrafen 1 tot 4 van dit artikel zijn niet van toepassing op de ereleden van een consulaire post, noch op de personen tewerkgesteld in private dienst van deze personen.
6. De bepalingen van dit artikel zijn ook toepasselijk op de gezinsleden van de personen bedoeld in paragrafen 1 tot 4, die bij hen inwonen, tenzij ze zelf een beroepsbezigheid uitoefenen.
Artikel 11 Afwijkingen
In het belang van bepaalde verzekerden of categorieën van verzekerden kunnen de bevoegde autoriteiten, na gemeen overleg, voorzien in afwijkingen van de bepalingen van artikelen 7 tot 10 van deze Overeenkomst.
TITEL III
Bijzondere bepalingen betreffende de prestaties
Hoofdstuk 1 Ziekte en moederschap
Artikel 12
Samentelling van de verzekeringstijdvakken
Voor het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op prestaties en voor de duur van de toekenning ervan, worden de verzekeringstijdvakken vervuld onder de wetgeving van elk van de overeenkomstsluitende Staten samengeteld voor zover ze elkaar niet overlappen.
Artikel 13
Verstrekkingen in geval van verblijf op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat
1. Verzekerde personen en hun gezinsleden die krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten recht hebben op verstrekkingen en die, gelet op hun gezondheidstoestand, onmiddellijk verzorging nodig hebben tijdens een verblijf op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, genieten verstrekkingen op het grondgebied van deze andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De verstrekkingen worden ten laste van de bevoegde instelling verleend door de instelling van de verblijfplaats volgens de bepalingen die ze toepast, de duur van de toekenning van de verstrekkingen wordt evenwel geregeld bij de wetgeving van de bevoegde overeenkomstsluitende Staat.
3. Xxxxxxxxx 0 is niet van toepassing:
a) wanneer een verzekerde persoon of een lid van zijn gezin zich zonder de toelating van de bevoegde instelling begeeft naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat om er een medische behandeling te krijgen;
b) behoudens in onmiskenbare spoedgevallen, op de prothesen, op de hulpmiddelen van grotere omvang of op andere belangrijke verstrekkingen waarvan de lijst na gemeen overleg door de bevoegde autoriteiten wordt opgemaakt.
Onder onmiskenbare spoedgevallen dient de worden verstaan de gevallen waarin het verlenen van een van deze verstrekkingen niet kan worden uitgesteld zonder het leven van de betrokkene in gevaar te brengen of zonder onherstelbare schade aan te brengen aan de gezondheid van de betrokkene.
4. De instelling van de verblijfplaats moet de onmiddellijke behoefte aan verzorging bedoeld in paragraaf 1 en de onmiskenbare spoedgevallen bedoeld in paragraaf 3, b) vaststellen.
Artikel 14
Verstrekkingen voor de rechthebbenden en de gezinsleden die wonen op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat
1. Een verzekerde persoon die recht heeft op verstrekkingen krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten en die woont op het grondgebied van de andere
overeenkomstsluitende Staat geniet de verstrekkingen op het grondgebied van deze andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De gezinsleden van een verzekerde persoon die onderworpen is aan de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat en die wonen op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, genieten de verstrekkingen op het grondgebied van deze andere overeenkomstsluitende Staat.
3. De verstrekkingen worden verleend ten laste van de bevoegde instelling door de instelling van de woonplaats volgens de bepalingen die ze toepast.
4. Xxxxxxxxxx 0 en 3 zijn niet toepasselijk op de gezinsleden indien zij recht hebben op verstrekkingen krachtens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan zij wonen.
Artikel 15
Verstrekkingen voor werknemers die zich in bijzondere situaties bevinden
1. De verzekerde persoon die krachtens artikelen 8 tot 11 is onderworpen aan de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat alsook de hem vergezellende gezinsleden genieten verstrekkingen tijdens de hele duur van hun aanwezigheid op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De verstrekkingen worden verleend ten laste van de bevoegde instelling door de instelling van de verblijfplaats volgens de bepalingen die ze toepast.
Artikel 16
Verstrekkingen voor de gerechtigden op invaliditeits-, ouderdoms- of overlevingsuitkeringen
1. De gerechtigde op invaliditeits-, ouderdoms- of overlevingsuitkeringen, verschuldigd krachtens de wetgevingen van beide overeenkomstsluitende Staten, geniet voor zichzelf en voor zijn
gezinsleden verstrekkingen overeenkomstig de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan hij woont en ten laste van de bevoegde instelling van deze Staat.
2. De gerechtigde op een invaliditeits-, ouderdoms- of overlevingsuitkering, uitsluitend verschuldigd krachtens de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten, die woont op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, geniet verstrekkingen voor zichzelf en voor zijn gezinsleden. De verstrekkingen worden verleend ten laste van de bevoegde instelling door de instelling van de woonplaats volgens de bepalingen die ze toepast.
3. Paragraaf 2 is niet van toepassing op de gerechtigde op een invaliditeits-, ouderdoms- of overlevingsuitkering, noch op zijn gezinsleden, wanneer hij verstrekkingen geniet overeenkomstig de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten op basis van een beroepsactiviteit van de gerechtigde op een invaliditeits-, ouderdoms- of overlevingsuitkering.
4. Xxxxxxxxxx 0 tot 3 zijn niet van toepassing op de gezinsleden wanneer zij recht hebben op verstrekkingen krachtens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan zij wonen.
Artikel 17
Bijdragen van de gerechtigde op ouderdoms-, overlevings- en invaliditeitsuitkeringen
1. De bevoegde instelling van een overeenkomstsluitende Staat die krachtens de door die instelling toegepaste wetgeving belast is met het inhouden van de bijdragen ter dekking van prestaties bij ziekte en van moederschapsuitkeringen, kan slechts deze bijdragen, welke worden berekend overeenkomstig de door deze instelling toegepaste wetgeving, heffen en innen voor zover de kosten voor de verstrekkingen die moeten worden verleend krachtens de artikelen 16 van deze Overeenkomst worden gedragen door de bevoegde instelling van genoemde Staat.
2. Wanneer een gerechtigde op een ouderdoms-, overlevings- of invaliditeitsuitkering, in de gevallen bedoeld in artikel 16, xxxxxxxxx 0, xxxxxxxxx de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waar hij woont, bijdragen moet betalen voor het verkrijgen van prestaties bij ziekte en van moederschapsuitkeringen, kan de bevoegde instelling van genoemde Staat deze bijdragen niet inhouden uit hoofde van zijn woonplaats aldaar.
Artikel 18
Verstrekkingen in geval van verblijf op het grondgebied van de bevoegde overeenkomstsluitende Staat
De verzekerde personen bedoeld in paragraaf 1 en 2 van artikel 14 en in paragraaf 2 van artikel 16 van deze Overeenkomst, die verblijven op het grondgebied van de bevoegde overeenkomstsluitende Staat, genieten verstrekkingen op het grondgebied van deze Staat, ten laste van de bevoegde instelling van laatstgenoemde Staat en volgens de bepalingen die de instelling van de verblijfplaats toepast.
Artikel 19 Tenlasteneming van verstrekkingen
1. Wanneer een verzekerde persoon of een lid van zijn gezin aanspraak kan maken op verstrekkingen krachtens de wetgeving van één enkele overeenkomstsluitende Staat, zijn deze verstrekkingen uitsluitend ten laste van de bevoegde instelling van die overeenkomstsluitende Staat.
2. Wanneer een persoon of een lid van zijn gezin aanspraak kan maken op verstrekkingen krachtens beide betrokken wetgevingen, zijn deze verstrekkingen uitsluitend ten laste van de instelling van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan ze worden verleend.
Artikel 20
Terugbetaling van de verstrekkingen tussen instellingen
1. Het daadwerkelijke bedrag van de krachtens de bepalingen van artikelen 13, 14, 15 en 16, paragraaf 2, van deze Overeenkomst verleende verstrekkingen, wordt door de bevoegde instelling terugbetaald aan de instelling die deze verstrekkingen heeft verleend, volgens de modaliteiten voorzien in de Administratieve Schikking.
2. De bevoegde autoriteiten kunnen na gemeen overleg beslissen om onderling een andere wijze van terugbetaling af te spreken.
Artikel 21
Uitkeringen bij ziekte en moederschap
1. Een verzekerde persoon die voldoet aan de voorwaarden die bij de wetgeving van de bevoegde overeenkomstsluitende Staat gesteld zijn om recht te hebben op uitkeringen, eventueel rekening houdend met de bepalingen van artikel 12 van deze Overeenkomst, heeft recht op deze uitkeringen ook al bevindt hij zich op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat. De uitkeringen worden rechtstreeks verstrekt door de bevoegde instelling waaronder de rechthebbende ressorteert. De rechthebbende op uitkeringen van de ziekte- en moederschapsverzekering mag verblijven op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, mits voorafgaand akkoord van de bevoegde instelling.
2. De gerechtigde op uitkeringen krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat kan deze uitkeringen verder genieten wanneer hij zijn woonplaats overbrengt naar het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat. De bevoegde instelling die de uitkeringen verschuldigd is, kan eisen dat een voorafgaande toelating van de bevoegde instelling nodig is voor de verandering van woonplaats. Deze toelating kan evenwel enkel geweigerd worden indien de verplaatsing af te raden is op grond van behoorlijk vastgestelde medische redenen.
Hoofdstuk 2 Arbeidsongevallen en beroepsziekten
Artikel 22
Verstrekkingen verleend aan de rechthebbende die verblijft of woont op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat
1. De persoon die ingevolge een arbeidsongeval of een beroepsziekte recht heeft op verstrekkingen krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat geniet verstrekkingen wanneer hij verblijft of woont op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De verstrekkingen worden voor rekening van de bevoegde instelling verleend door de instelling van de verblijf- of woonplaats volgens de bepalingen die ze toepast, de duur van de toekenning van de verstrekkingen wordt evenwel geregeld bij de wetgeving van de bevoegde Staat.
Artikel 23
Verstrekkingen voor werknemers die zich in bijzondere situaties bevinden
1. De persoon die krachtens artikelen 8 tot 11 is onderworpen aan de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat heeft, wegens een arbeidsongeval of beroepsziekte, recht op verstrekkingen tijdens de hele duur van zijn activiteit op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De verstrekkingen worden voor rekening van de bevoegde instelling verleend door de instelling van de verblijf- of woonplaats volgens de bepalingen die het toepast. De toekenningsduur van de verstrekkingen wordt evenwel geregeld bij de wetgeving van de bevoegde Staat.
Artikel 24
Terugbetaling van de verstrekkingen tussen instellingen
1. Het daadwerkelijke bedrag van de krachtens artikelen 22 en 23 verleende verstrekkingen wordt door de bevoegde instelling terugbetaald aan de instelling die deze verstrekkingen heeft verleend, volgens de modaliteiten voorzien in de Administratieve Schikking.
2. De bevoegde autoriteiten kunnen na gemeen overleg beslissen geheel of gedeeltelijk af te zien van de in paragraaf 1 voorziene terugbetaling of een andere wijze van terugbetaling onderling afspreken.
Artikel 25
In aanmerking nemen van vroeger overkomen arbeidsongevallen en beroepsziekten
Indien de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat uitdrukkelijk of stilzwijgend bepaalt dat de vroeger overkomen arbeidsongevallen of beroepsziekten in aanmerking komen om de graad van ongeschiktheid te bepalen, worden de vroeger overkomen arbeidsongevallen en beroepsziekten onder de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat beschouwd als zijnde overkomen onder de wetgeving van eerstgenoemde Staat.
Artikel 26
Ongevallen op de weg naar en van het werk
Ongevallen op de weg naar en van het werk overkomen op het grondgebied van een andere dan de bevoegde overeenkomstsluitende Staat, worden beschouwd als zijnde overkomen op het grondgebied van de bevoegde Staat.
Artikel 27 Vaststelling van de beroepsziekte
1. Wanneer de persoon getroffen door een beroepsziekte een activiteit heeft uitgeoefend als gevolg waarvan deze ziekte zich kan voordoen onder de wetgeving van beide overeenkomstsluitende Staten, worden de prestaties waarop de getroffene of zijn nagelaten betrekkingen aanspraak kunnen maken uitsluitend toegekend krachtens de wetgeving van de Staat op het grondgebied waarvan deze activiteit laatstelijk werd uitgeoefend en onder voorbehoud dat de betrokkene voldoet aan de bij deze wetgeving gestelde eisen, in voorkomend geval rekening houdend met de bepalingen van paragraaf 2 van dit artikel.
2. Indien de toekenning van prestaties wegens een beroepsziekte krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat afhankelijk wordt gesteld van de voorwaarde dat de bewuste ziekte voor het eerst medisch werd vastgesteld op zijn grondgebied, wordt geacht aan deze voorwaarde te zijn voldaan wanneer deze ziekte voor het eerst werd vastgesteld op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat.
3. Indien de toekenning van prestaties wegens een beroepsziekte krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat afhankelijk wordt gesteld van de voorwaarde dat een activiteit als gevolg waarvan deze ziekte zich kan voordoen gedurende een bepaalde tijd werd uitgeoefend, houdt de bevoegde instelling van die Staat in de nodige mate rekening met de tijdvakken tijdens dewelke een dergelijke activiteit werd uitgeoefend onder de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat, alsof deze activiteit werd uitgeoefend onder de wetgeving van de eerste Staat.
Artikel 28 Verergering van de beroepsziekte
Wanneer, bij verergering van een beroepsziekte, de persoon die schadeloosstelling voor een beroepsziekte geniet of genoten heeft krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten, voor een gelijkaardige beroepsziekte, rechten op prestaties doet gelden krachtens de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn de volgende regels van toepassing:
a) indien de persoon op het grondgebied van laatstgenoemde Staat geen beroepsactiviteit heeft uitgeoefend waardoor de beroepsziekte kon worden veroorzaakt of verergeren, is de bevoegde instelling van de eerste Staat ertoe gehouden de last van de prestaties op zich te nemen, rekening houdend met de verergering, overeenkomstig de bepalingen van de wetgeving die ze toepast;
b) indien de persoon op het grondgebied van laatstgenoemde Staat dergelijke beroepsactiviteit heeft uitgeoefend, is de bevoegde instelling van de eerste Staat ertoe gehouden de last van de prestaties op zich te nemen, zonder rekening te houden met de verergering, overeenkomstig de bepalingen van de wetgeving die ze toepast; de bevoegde instelling van de tweede Staat kent de persoon een supplement toe, waarvan het bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig de wetgeving van deze Staat en dat gelijk is aan het verschil tussen het bedrag van de na de verergering verschuldigde prestatie en het bedrag van de prestatie die vóór de verergering verschuldigd zou zijn geweest.
Artikel 29
Xxxxx verschuldigd aan overlevende echtgenoten
Bij een arbeidsongeval of een beroepsziekte met de dood tot gevolg, wordt de aan de overlevende echtgenoot verschuldigde rente in voorkomend geval verdeeld onder de overlevende echtgenoten, volgens de bepalingen waarin het persoonlijk statuut van de sociaal verzekerde voorziet. De verdeling gebeurt naar verhouding van en rekening houdend met de huwelijksperiode.
Hoofdstuk 3 Ouderdom, overlijden en invaliditeit
AFDELING 1
Bijzondere bepalingen betreffende de prestaties inzake ouderdom en nagelaten betrekkingen
Artikel 30
Samentelling van verzekeringstijdvakken
1. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 2 van dit artikel worden, voor het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op prestaties, de verzekeringstijdvakken en de gelijkgestelde tijdvakken, vervuld overeenkomstig de wetgeving betreffende de pensioenverzekering van een van de overeenkomstsluitende Staten, in de nodige mate samengeteld met de verzekeringstijdvakken vervuld onder de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat, op voorwaarde dat zij elkaar niet overlappen.
2. Wanneer de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten de toekenning van bepaalde prestaties afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de verzekeringstijdvakken in een bepaald beroep werden vervuld, worden, voor het genieten van deze prestaties, slechts de verzekeringstijdvakken of gelijkgestelde tijdvakken samengeteld die in hetzelfde beroep in de andere overeenkomstsluitende Staat werden vervuld of als gelijkwaardig erkend zijn.
3. Wanneer de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten de toekenning van bepaalde prestaties afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de verzekeringstijdvakken in een bepaald beroep werden vervuld en wanneer deze tijdvakken geen recht op deze prestaties hebben kunnen geven, worden deze tijdvakken beschouwd als geldig voor de vaststelling van de prestaties waarin de algemene werknemersregeling voorziet.
4. Wanneer, ondanks de toepassing van paragraaf 1, de persoon de voorwaarden om het recht op prestaties te openen niet vervult, worden ook de verzekeringstijdvakken samengeteld die vervuld zijn onder de wetgeving van een derde Staat waarmee de beide overeenkomstsluitende Staten elk afzonderlijk een overeenkomst betreffende de sociale zekerheid hebben gesloten.
5. Wanneer slechts één overeenkomstsluitende Staat een overeenkomst betreffende de sociale zekerheid heeft gesloten met een derde Staat die op deze persoon van toepassing is, worden de verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgeving van deze derde Staat samengeteld.
Artikel 31
Berekening van de rust- en overlevingsprestaties
1. Wanneer de persoon voldoet aan de voorwaarden die bij de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten zijn vereist om recht te hebben op de prestaties zonder te moeten overgaan tot de samentelling, berekent de bevoegde instelling van die Staat het recht op de prestatie rechtstreeks op basis van de in de laatste Staat vervulde verzekeringstijdvakken en enkel ingevolge de wetgeving van die Staat.
Deze instelling berekent ook het bedrag van de prestatie dat zou bekomen worden na toepassing van de regels voorzien in paragraaf 2, punt a) en b). Er wordt enkel rekening gehouden met het hoogste bedrag.
2. Indien een persoon aanspraak kan maken op een prestatie krachtens de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten, waarvan het recht enkel is ontstaan ingevolge de samentelling van de verzekeringstijdvakken vervuld overeenkomstig artikel 30, zijn de volgende regels van toepassing:
a) De bevoegde instelling van deze overeenkomstsluitende Staat berekent het theoretische bedrag van de prestatie die verschuldigd zou zijn indien alle verzekeringstijdvakken vervuld krachtens de wetgevingen van beide overeenkomstsluitende Staten enkel zouden vervuld zijn geweest overeenkomstig de wetgeving die ze toepast;
b) deze instelling berekent vervolgens het verschuldigde bedrag, op basis van het bedrag bedoeld in punt a), naar verhouding van de duur van de verzekeringstijdvakken enkel vervuld overeenkomstig haar wetgeving tot de duur van alle verzekeringstijdvakken samengeteld krachtens punt a).
c) Voor de berekening van de rust- of overlevingsprestatie worden de verzekeringstijdvakken in aanmerking genomen voor zover ze het maximum aan verzekeringstijdvakken dat in aanmerking kan worden genomen bij de wetgeving die de bevoegde instelling toepast niet overschrijden.
Artikel 32
Verdeling van de overlevingsuitkering
Het aan de langst levende echtgenoot verschuldigde overlevingspensioen wordt in voorkomend geval verdeeld onder de overlevende echtgenoten, volgens de bepalingen waarin het persoonlijk statuut van de sociaal verzekerde voorziet. De verdeling gebeurt naar verhouding van en rekening houdend met de huwelijksperiode.
AFDELING 2
Invaliditeitsverzekering
Artikel 33
Samentelling van de verzekeringstijdvakken
1. Voor het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op invaliditeitsprestaties zijn de bepalingen van artikel 30 naar analogie toepasselijk.
2. Het recht op de invaliditeitsprestatie wordt toegekend aan de persoon die, op de datum van aanvang van de invaliditeit, onderworpen was aan de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten betreffende de invaliditeitsprestaties of die gerechtigd was op een invaliditeitsprestatie krachtens deze wetgeving en die vroeger verzekeringstijdvakken krachtens de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat heeft vervuld.
Artikel 34
Berekening van de invaliditeitsprestaties
1. Indien het recht op invaliditeitsprestaties krachtens de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten enkel ontstaat door samentelling van de verzekeringstijdvakken vervuld in de beide overeenkomstsluitende Staten overeenkomstig artikel 33 van deze Overeenkomst, wordt het bedrag van de verschuldigde prestatie vastgesteld volgens de modaliteiten bepaald bij artikel 31, paragraaf 2 van deze Overeenkomst.
2. Onverminderd de bepalingen van artikel 6 van deze Overeenkomst, kent de bevoegde instelling van een overeenkomstsluitende Staat een aanvulling toe voor zover:
a) het recht op de invaliditeitsprestaties in deze overeenkomstsluitende Staat ontstaat zonder dat een beroep moet worden gedaan op de bepalingen van artikel 33 van deze Overeenkomst;
b) en het bedrag opgeleverd door de samentelling van de prestaties van beide overeenkomstsluitende Staten berekend volgens paragraaf 1 van dit artikel kleiner is dan het bedrag van de prestatie verschuldigd op basis van enkel de wetgeving van deze overeenkomstsluitende Staat.
Deze aanvulling is gelijk aan het verschil tussen het bedrag bedoeld in punt b) en het bedrag verschuldigd krachtens enkel de wetgeving van deze Staat.
Artikel 35
Invaliditeitsprestaties tijdens een verblijf in de andere overeenkomstsluitende Staat
De rechthebbende op een invaliditeitsprestatie krachtens de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten blijft deze prestatie verder genieten tijdens een verblijf in de andere overeenkomstsluitende Staat wanneer dit verblijf vooraf werd toegestaan de bevoegde instelling van de eerste overeenkomstsluitende Staat. Deze toelating kan evenwel enkel worden geweigerd wanneer het verblijf plaatsheeft in de periode tijdens dewelke, krachtens de wetgeving van de eerste overeenkomstsluitende Staat, de bevoegde instelling van deze overeenkomstsluitende Staat de invaliditeitstoestand moet evalueren of herzien.
AFDELING 3
Gemeenschappelijke bepalingen betreffende de prestaties inzake invaliditeit, ouderdom en overleving
Artikel 36 Verzekeringstijdvakken van minder dan een jaar
Onverminderd de bepalingen van artikelen 30 en 33, is in de gevallen bedoeld in artikel 31, paragraaf 2, en artikel 34, paragraaf 1, geen enkele prestatie inzake invaliditeit, ouderdom of overleving verschuldigd door de bevoegde instelling van een overeenkomstsluitende Staat wanneer de verzekeringstijdvakken vervuld overeenkomstig de wetgeving van deze overeenkomstsluitende Staat vóór de realisatie van het risico in hun geheel geen jaar bereiken.
Artikel 37
Eventuele herziening van de prestaties
1. Indien wegens de verhoging van de kosten voor levensonderhoud of de variatie van het loonpeil de ouderdoms-, overlevings- of invaliditeitsprestaties toegekend krachtens de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten worden gewijzigd met een bepaald percentage of bedrag, moet de bevoegde instelling van de andere overeenkomstsluitende Staat niet overgaan tot een nieuwe berekening van die prestaties.
2. In geval van verandering van de wijze van vaststelling of van de berekeningsregels van de ouderdoms-, overlevings- of invaliditeitsprestaties, worden de prestaties opnieuw berekend overeenkomstig artikel 31 of 34 van deze Overeenkomst.
Hoofdstuk 4 Gezinsbijslag
Artikel 38
Verkrijgen, behoud of herstel van het recht op gezinsbijslag
1. Wanneer de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op prestaties afhankelijk stelt van de vervulling van verzekeringstijdvakken, houdt de bevoegde instelling die deze wetgeving toepast te dien einde, voor zover als nodig, voor de samentelling rekening met de verzekeringstijdvakken vervuld onder de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende Staat alsof het verzekeringstijdvakken betrof die vervuld zijn onder de wetgeving van eerstgenoemde overeenkomstsluitende Staat, op voorwaarde dat ze elkaar niet overlappen.
2. Onder "gezinsbijslag" verstaat men: de periodieke uitkeringen zoals bepaald in de Administratieve Schikking waarin artikel 39 van deze Overeenkomst voorziet.
3. In die schikking bepalen de bevoegde autoriteiten:
a) de categorieën rechtgevende kinderen;
b) de toekenningsvoorwaarden en de bedragen van de gezinsbijslag, evenals de tijdvakken waarvoor de gezinsbijslag wordt toegekend.
4. Personen op wie de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten van toepassing is, hebben, voor de kinderen die wonen op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, recht op de gezinsbijslag van de eerste overeenkomstsluitende Staat.
5. De rechthebbende op pensioenen of renten verschuldigd krachtens de wetgevingen van beide overeenkomstsluitende Staten heeft recht, voor de kinderen die wonen op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat dan die waar deze rechthebbende woont, recht op de gezinsbijslag van de Staat waar de rechthebbende op pensioenen of renten woont.
6. De wees van een overleden persoon die onderworpen was aan de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat en die woont op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, heeft recht op de gezinsbijslag volgens de wetgeving van de
overeenkomstsluitende Staat waaraan de overledene laatstelijk onderworpen was en onder de bij deze wetgeving bedoelde voorwaarden.
7. In afwijking van paragrafen 4 tot 6 van dit artikel wordt, wanneer een recht op gezinsbijslag is ontstaan in de beide overeenkomstsluitende Staten, de Staat waar het kind woont, beschouwd als zijnde de bevoegde Staat die de last van de gezinsbijslag heeft.
TITEL IV
Diverse bepalingen
Artikel 39
Samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten
De bevoegde autoriteiten:
a) komen per Administratieve Schikking de nodige maatregelen voor de toepassing van deze Overeenkomst overeen en duiden de verbindingsorganen, de bevoegde instellingen en de instellingen van de woonplaats en van de verblijfplaats aan;
b) leggen de procedures van administratieve samenwerking vast evenals de betalingsmodaliteiten voor de kosten voor geneeskundige, administratieve en andere getuigschriften die noodzakelijk zijn voor de toepassing van deze Overeenkomst;
c) verstrekken elkaar rechtstreeks alle inlichtingen met betrekking tot de ter uitvoering van deze Overeenkomst getroffen maatregelen;
d) verstrekken elkaar zo snel mogelijk en rechtstreeks alle wijzigingen van hun wetgeving die van aard zijn invloed te hebben op de toepassing van deze Overeenkomst.
Artikel 40 Administratieve samenwerking
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst bieden de bevoegde autoriteiten en de bevoegde instellingen van elk van beide overeenkomstsluitende Staten elkaar wederzijds hun bemiddeling aan, als gold het de toepassing van hun eigen wetgeving. Deze onderlinge bemiddeling is in principe kosteloos; de bevoegde autoriteiten kunnen evenwel overeenkomen bepaalde kosten te vergoeden.
2. De medische onderzoeken van personen die op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat wonen of verblijven worden uitgevoerd door de instelling van de verblijf- of woonplaats, op verzoek en ten laste van de bevoegde instelling. De kosten van deze
medische onderzoeken worden niet vergoed indien de onderzoeken werden uitgevoerd in het belang van beide overeenkomstsluitende Staten.
3. In geval van vergoeding, worden kosten bedoeld in paragrafen 1 en 2 van dit artikel terugbetaald volgens de modaliteiten vastgelegd bij de Administratieve Schikking bedoeld in artikel 39 van deze Overeenkomst.
4. Voor de toepassing van deze Overeenkomst zijn de bevoegde autoriteiten en de bevoegde instellingen van de overeenkomstsluitende Staten ertoe gemachtigd rechtstreeks met elkaar alsmede met enig welke persoon te corresponderen, welke ook diens woonplaats. Het corresponderen mag geschieden in een van de officiële talen van de overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 41 Samenwerking inzake fraudebestrijding
Naast de toepassing van de algemene principes inzake administratieve samenwerking, zullen de bevoegde autoriteiten in een Administratieve Schikking regels overeenkomen volgens welke ze hun medewerking verlenen aan de bestrijding van grensoverschrijdende fraude inzake socialezekerheidsbijdragen en –prestaties, in het bijzonder wat de werkelijke woonplaats van de personen, de raming van het inkomen, de berekening van de bijdragen en het cumuleren van prestaties betreft.
Artikel 42
Uitwisseling en bescherming van persoonlijke gegevens
1. De bevoegde instellingen van beide overeenkomstsluitende Staten zijn gemachtigd om voor de toepassing van deze Overeenkomst persoonlijke gegevens uit te wisselen, met inbegrip van gegevens met betrekking tot het inkomen van de personen die de bevoegde instelling van een overeenkomstsluitende Staat nodig heeft.
2. Bij het meedelen van persoonlijke gegevens door de bevoegde instelling van een overeenkomstsluitende Staat dient de wetgeving inzake bescherming van gegevens van deze overeenkomstsluitende Staat te worden nageleefd.
3. Op de bewaring, de verwerking, de verspreiding, de wijziging of de vernietiging van persoonlijke gegevens door de bevoegde instelling van de overeenkomstsluitende Staat waaraan ze worden meegedeeld, is de wetgeving inzake de bescherming van gegevens van deze overeenkomstsluitende Staat van toepassing.
4. De gegevens bedoeld in dit artikel mogen voor geen andere doelen worden gebruikt dan voor de toepassing van de wetgevingen van beide overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 43
Taksen en vrijstelling van geldigverklaring
1. Het voordeel van de vrijstellingen of verminderingen van taksen, zegel-, griffie- of registratierechten, bepaald bij de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten voor de stukken of documenten die bij toepassing van de wetgeving van deze Staat moeten overgelegd worden, wordt verruimd tot gelijkaardige voor de toepassing van de wetgeving van de andere Staat over te leggen stukken en documenten.
2. Alle voor de toepassing van deze Overeenkomst over te leggen akten en documenten worden vrijgesteld van het geldigverklaringsvisum van de diplomatieke of consulaire overheden.
Artikel 44
Aanvragen, verklaringen en rechtsmiddelen
1. Aanvragen, verklaringen of rechtsmiddelen die, krachtens de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat, binnen een bepaalde termijn hadden moeten ingediend worden bij een autoriteit, instelling of rechtscollege van deze Staat, zijn ontvankelijk indien zij binnen dezelfde termijn worden ingediend bij een autoriteit, instelling of rechtscollege van de andere overeenkomstsluitende Staat. In dit geval laat de/het aldus aangezochte autoriteit, instelling of rechtscollege deze aanvragen, verklaringen of rechtsmiddelen onverwijld geworden aan de
autoriteit, de instelling of het rechtscollege van de eerste overeenkomstsluitende Staat, ofwel rechtstreeks ofwel door toedoen van de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten. De datum waarop deze aanvragen, verklaringen of rechtsmiddelen werden ingediend bij een autoriteit, een instelling of een rechtscollege van de andere overeenkomstsluitende Staat wordt beschouwd als datum van indiening bij de/het ten deze bevoegde autoriteit, instelling of rechtscollege.
2. De aanvraag om prestaties ingediend bij de bevoegde instelling van een overeenkomstsluitende Staat is ook ontvankelijk, voor overeenstemmende prestaties, bij de bevoegde instelling van de andere overeenkomstsluitende Staat.
3. Aanvragen of documenten mogen niet van de hand worden gewezen omdat ze opgesteld zijn in een officiële taal van de andere overeenkomstsluitende Staat.
Artikel 45 Uitbetaling van de prestaties
1. De uitbetalingsinstellingen van prestaties ingevolge deze Overeenkomst kunnen er zich geldig van kwijten in de munt van hun Staat.
2. De uitbetalingsinstelling betaalt de verschuldigde prestaties rechtstreeks uit aan de rechthebbende of, wat de gezinsbijslag betreft, aan de bijslagtrekkende, volgens de termijnen en modaliteiten waarin de wetgeving die ze toepast voorziet.
3. De overdrachten die voortvloeien uit de toepassing van deze Overeenkomst gebeuren overeenkomstig de ter zake geldende akkoorden tussen de twee overeenkomstsluitende Staten.
4. De bepalingen van de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat inzake controle op de wisseloperaties mogen geen belemmering zijn voor de vrije overdracht van geldbedragen ingevolge de toepassing van deze Overeenkomst.
Artikel 46 Bijleggen van geschillen
Geschillen tussen de bevoegde instellingen over de interpretatie en de toepassing van deze Overeenkomst zullen geregeld worden door onderhandeling tussen de bevoegde autoriteiten.
Artikel 47 Onverschuldigde betalingen
1. Indien bij de uitbetaling of de herziening van prestaties bij toepassing van de Overeenkomst de bevoegde instelling van een overeenkomstsluitende Staat de prestatiegerechtigde een som heeft uitgekeerd die hoger is dan de som waarop hij recht heeft, kan deze instelling aan de bevoegde instelling van de andere overeenkomstsluitende Staat, die een overeenstemmende prestatie ten gunste van deze gerechtigde uitkeert, erom verzoeken het te veel betaalde in te houden op de nabetaling van achterstallen die aan deze gerechtigde verschuldigd zijn.
De modaliteiten voor de toepassing van deze bepaling zullen vastgelegd worden na gemeen overleg tussen de bevoegde Belgische en Marokkaanse autoriteiten.
Indien het te veel betaalde niet kan worden ingehouden op de nabetaling van achterstallen, zijn de bepalingen van paragraaf 2 van toepassing.
2. Wanneer de bevoegde instelling van een overeenkomstsluitende Staat aan een prestatiegerechtigde een som heeft uitgekeerd waarop hij geen recht heeft, kan deze instelling, binnen de voorwaarden en grenzen als bepaald bij de door haar toegepaste wetgeving, de instelling van de andere overeenkomstsluitende Staat die prestaties ten gunste van deze gerechtigde is verschuldigd, erom verzoeken deze som in te houden op de bedragen die ze aan deze gerechtigde uitkeert. Die laatste instelling verricht de inhouding binnen de voorwaarden en grenzen waarin een dergelijke verevening toegelaten is bij de wetgeving die ze toepast, als gold het sommen die ze zelf had uitgekeerd, en maakt het aldus ingehouden bedrag over aan de instelling die de vordering heeft.
Artikel 48 Uitvoeringsprocedures
1. De uitvoerbare vonnissen van de gerechtelijke instanties van en van beide overeenkomstsluitende Staten, evenals de uitvoerende handelingen of titels van een autoriteit of een instelling van een van de overeenkomstsluitende Staten waartegen niet meer in beroep kan worden gegaan, met betrekking tot socialezekerheidsbijdragen, interesten en alle andere kosten of met betrekking tot de terugvordering van onverschuldigd uitbetaalde prestaties, worden erkend en ten uitvoer gelegd op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat binnen de grenzen en volgens de procedures waarin is voorzien bij de wetgeving en alle andere procedures die van toepassing zijn op gelijkaardige vonnissen van de andere overeenkomstsluitende Staat.
2. De erkenning kan slechts worden geweigerd wanneer ze ingaat tegen de openbare orde van de overeenkomstsluitende Staat op het grondgebied waarvan het vonnis, de handeling of de titel diende te worden uitgevoerd.
3. De vorderingen van een instelling in het kader van een procedure inzake uitvoering, faillissement of gedwongen vereffening op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat, genieten dezelfde voorrechten als die toegekend krachtens de wetgeving van die overeenkomstsluitende Staat.
4. De vorderingen die het voorwerp moeten zijn van een terugvordering of een gedwongen terugvordering worden beschermd met dezelfde waarborgen en voorrechten als vorderingen van dezelfde aard van een instelling die zich bevindt op het grondgebied van de overeenkomstsluitende Staat waarop de terugvordering of de gedwongen terugvordering wordt uitgevoerd.
5. De toepassingsmodaliteiten van dit artikel worden vastgelegd in het kader van de Administratieve Schikking bedoeld in artikel 39 van deze Overeenkomst.
Artikel 49 Verhaal tegen derden
Indien een persoon prestaties geniet krachtens de wetgeving van een van beide overeenkomstsluitende Staten naar aanleiding van schade welke voortvloeit uit een op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende Staat voorgevallen gebeurtenis, worden de eventuele rechten welke de instelling, die de prestaties verschuldigd is, heeft ten opzichte van een derde die verplicht is de schade te vergoeden, als volgt geregeld:
a) wanneer de instelling die de prestaties verschuldigd is, krachtens de door deze instelling toegepaste wetgeving in de rechten treedt welke de rechthebbende ten opzichte van die derde heeft, erkent de andere overeenkomstsluitende Staat die subrogatie.
b) wanneer de instelling die de prestaties verschuldigd is een onmiddellijk recht ten opzichte van die derde heeft, erkent de andere Staat dat recht.
TITEL V
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 50
Gebeurtenissen en situaties voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Overeenkomst
1. Deze Overeenkomst is eveneens van toepassing op gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan vóór zij van kracht werd.
2. Deze Overeenkomst doet geen enkel recht ontstaan op prestaties die bij deze Overeenkomst worden ingesteld voor een tijdvak dat aan haar inwerkingtreding voorafgaat.
3. Ieder verzekeringstijdvak dat onder de wetgeving van een van de overeenkomstsluitende Staten werd vervuld vóór de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst wordt in aanmerking genomen voor het vaststellen van het recht op een overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst verkregen prestatie.
4. Deze Overeenkomst is niet van toepassing op rechten die werden vastgesteld door toekenning van een forfaitaire uitkering of door terugbetaling van bijdragen.
Artikel 51 Herziening, verjaring, verval
1. Elke prestatie die niet werd vereffend of die werd geschorst wegens de nationaliteit van de belanghebbende of wegens diens woonplaats op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende Staat dan die waar de uitbetalingsinstelling zich bevindt, wordt, op verzoek van belanghebbende, vereffend of hervat met ingang van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst.
2. De rechten van de belanghebbenden die vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst de vaststelling van een prestatie hebben bekomen, worden op hun verzoek herzien, rekening gehouden met de bepalingen van deze Overeenkomst. In geen geval mag dergelijke herziening als gevolg hebben dat de vroegere rechten van de betrokkenen verminderd worden.
3. Ingeval het verzoek bedoeld in paragraaf 1 of 2 van dit artikel wordt ingediend binnen een termijn van twee jaar ingaand op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst, zijn de overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst verkregen rechten verworven met ingang van deze datum, zonder dat de bepalingen van de wetgeving van de ene of van de andere overeenkomstsluitende Staat betreffende het verval of de verjaring van rechten, tegen de belanghebbenden mogen worden ingeroepen.
4. Ingeval het verzoek bedoeld in paragraaf 1 of 2 van dit artikel wordt ingediend na het verstrijken van een termijn van twee jaar ingaand op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst, zijn de rechten die vervallen noch verjaard zijn verworven vanaf de datum van het verzoek, onder voorbehoud van gunstigere bepalingen in de wetgeving van de betrokken overeenkomstsluitende Staat.
Artikel 52 Duur
Deze Overeenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan worden opgezegd door een van de overeenkomstsluitende staten door middel van een schriftelijke kennisgeving die wordt gericht aan de andere Staat, met een opzeggingstermijn van twaalf maanden.
Artikel 53
Waarborg voor verworven rechten of rechten in wording
In geval van opzegging van deze Overeenkomst worden de rechten op en de uitkeringen van prestaties verworven krachtens de Overeenkomst gehandhaafd. De overeenkomstsluitende Staten nemen de nodige schikkingen met betrekking tot de rechten in wording.
Artikel 54
Opheffingen en overgangsmaatregelen
1. Op de dag van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, houdt het Algemeen Verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko, ondertekend op 24 juni 1968, op te bestaan en wordt het vervangen door deze Overeenkomst.
2. De aanvragen voor prestaties gedaan vóór de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, maar waarin op die datum nog geen beslissing is genomen, worden onderzocht ten aanzien van zowel de bepalingen van het voornoemde Verdrag van 24 juni 1968 als van deze Overeenkomst. De gunstigste uitkomst voor de verzekerde wordt daarbij in aanmerking genomen.
Artikel 55 Inwerkingtreding
Deze Overeenkomst treedt in werking de eerste dag van de derde maand die volgt op de datum van ontvangst van de nota waarbij de laatste van de twee overeenkomstsluitende Staten de andere overeenkomstsluitende Staat zal meegedeeld hebben dat de wettelijk vereiste formaliteiten voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst vervuld zijn.
Ten blijke waarvan de behoorlijk daartoe gemachtigden deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan te Brussel , op 18 Februari 2014, in tweevoud, in de Arabische, Franse en Nederlandse taal, de drie teksten zijnde gelijkelijk rechtsgeldig.
Voor het Koninkrijk België, Voor het Koninkrijk Marokko,
Xxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxx
Minister van Sociale Zaken Minister van Werk en Sociale Zaken