STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 28927
28 juni
2021
Sociaal Fonds Colland Arbeidsmarkt 2021/2024 Verbindendverklaring gewijzigde cao-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 juni 2021 tot wijziging van het besluit tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Agrarische en aanverwante sectoren inzake Sociaal Fonds Colland Arbeidsmarkt
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelezen het verzoek van Actor Bureau voor sectoradvies namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeenverbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Partijen ter ener zijde: Vereniging Cultuurtechnische werken en Grondverzet, Meststoffendistributie en Loonwerken in de Agrarische sector in Nederland (CUMELA Nederland), Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (Branchevereniging VHG), Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO Nederland), PLANTUM NL, Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB), LTO Glaskracht Nederland (LGNL), Koninklijke Handelsbond voor Boomkwekerij- en Bolproducten (Anthos), De Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO), Nederlandse Vereniging van Boseigenaren, Algemene Vereniging Inlands Hout, Vereniging Landschapsbeheerorganisaties, Werkgeversvereniging AB Nederland, Coöperatieve Bond van verenigingen voor Kunstmatige Inseminatie van Varkens, Vereniging van Nederlandse Groenvoederdrogerijen (V.N.G.) en Envigo RMS B.V.;
Partijen ter andere zijde: FNV, CNV Xxxxxxxxx.xx en Vakvereniging Het Zwarte Corps.
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
Besluit:
Dictum I
Het besluit tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Agrarische en aanverwante sectoren inzake Sociaal Fonds Colland Arbeidsmarkt1 wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd:
A
De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd: Artikel 1 komt te luiden:
Artikel 1 Werkingssfeer en definities
In deze cao wordt verstaan onder:
A. Werknemer:
1. Werknemer is de natuurlijke persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW in dienst is van de werkgever zoals bedoeld onder B.
2. Deze bepaling geldt met inachtneming van de bepalingen opgenomen in bijlage A.
B. Werkgever:
1. a. Degene die een onderneming uitoefent waarvan de bedrijfsactiviteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit activiteiten zoals onder C lid 1 tot en met lid 11 vermeld.
b. Degene die een onderneming uitoefent met een onderdeel:
1 Stcrt. 2019, nr. 21626, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 december 2020 (Stcrt. 2020, nr. 61573).
– waarvan de bedrijfsactiviteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit activiteiten zoals onder C 1 tot en met 11 vermeld, en:
– waarin het aantal arbeidsuren meer dan 50% van het totaal aantal arbeidsuren in de onderneming uitmaakt.
Dit geldt niet indien voor die gehele onderneming een andere collectieve arbeidsovereenkomst inzake een sociaal fonds van kracht is, die geregistreerd is bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
c. Juridisch zelfstandige delen van een groep in de zin van artikel 2:24b BW waarvan de bedrijfs- activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit activiteiten zoals onder C 1 tot en met 11 vermeld;
d. De personeelsvennootschap binnen een groep in de zin van artikel 2:24b BW waarvan ten minste 75% van het totaal aantal arbeidsuren van de werknemers wordt uitgeoefend bij een of meer andere groepsonderdelen waarvan de bedrijfsactiviteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit activiteiten zoals onder C 1 tot en met 11 vermeld;
2. Van ‘in hoofdzaak is sprake indien het aantal arbeidsuren van de werknemers in dienst van werkgever die betrokken zijn bij de activiteiten onder C 1 tot en met 11 vermeld meer dan 50% van het totaal aantal arbeidsuren binnen de onderneming uitmaakt;
3. Deze bepaling geldt met inachtneming van de bepalingen in bijlage B.
C. Bedrijfsactiviteiten
1. Bedrijfsverzorgingsdiensten:
a. voor ten minste 50% van de met de werknemers in de onderneming overeengekomen arbeidsuren, betrekking hebben op het in agrarische sectoren als bedoeld onder C 2 tot en 11:
– tewerkstellen van werknemers bij een derde, niet onder toezicht en leiding van de derde en/of:
– detacheren.
b. voor ten minste 50% van de met de werknemers in de onderneming overeengekomen arbeidsuren bestaan uit het ter beschikking stellen van haar werknemers aan, of doen laten verrichten van werkzaamheden van organisatorische, en/of andere aard, ter ondersteuning van de activiteiten voor een of meer ondernemingen als bedoeld onder a. en met een of meer van de ondernemingen is verbonden in de zin van artikel 2:24a of 2:24b BW.
2. Bloembollengroothandel:
Handel in bloembollen.
3. Bos- en natuur:
– Een terreinbeheersbedrijf: een onderneming waarin de bosbouw in de ruime zin des woords wordt uitgeoefend, met inbegrip van werkzaamheden in droge en natte natuurterreinen en het houden van toezicht in bossen en natuurterreinen, en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het functioneren van het bedrijf of de organisatie waardoor eerdergenoemde werkzaamheden worden uitgevoerd;
– Aannemingsbedrijf: een onderneming die tegen betaling werkzaamheden voor terreinbeheers- bedrijven verricht in bossen of andere houtopstanden dan wel in natuurterreinen, welke bedrijfsmatig in die terreinbeheersbedrijven plegen te worden verricht, dan wel een onderne- ming die voor eigen rekening houtoogstwerkzaamheden verricht, en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het functioneren van het bedrijf of de organisatie waardoor eerderge- noemde werkzaamheden worden uitgevoerd.
4. Groen, Grond en Infrastructuur
Een onderneming waarin de activiteiten overwegend bestaan uit het met, aan of door machines en/of werktuigen voor derden verrichten van:
– landbouwambachtenwerkzaamheden:
werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de feitelijke plantaardige en dierlijke productie;
– cultuurtechnische werkzaamheden:
werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de aanleg van groenvoorzieningen, de daarmee samenhangende drainage en grondwerken (bovenste grondlaag), alsmede het hiermee samenhangende onderhoud, met uitsluiting van baggerwerk- zaamheden met specifiek baggermaterieel.
Van de hierboven genoemde landbouwambachten- en cultuurtechnische werkzaamheden is eerst sprake, indien en voor zover geen bouw-/aanlegvergunning is vereist, met uitzondering van de vergunningen betrekking hebbend op de feitelijke plantaardige en dierlijke productie en/of de aanleg van groenvoorzieningen;
– meststoffenwerkzaamheden:
werkzaamheden met meststoffen ten behoeve van de agrarische sector, waarbij gebruik wordt gemaakt van machines en/of werktuigen.
Onder meststoffen wordt verstaan:
– dierlijke meststoffen, inclusief champost, en/of
– producten die bestemd zijn om:
1e te worden toegevoegd aan grond of aan een groeimedium en die geheel of gedeeltelijk bestaan uit stoffen, organismen daaronder begrepen, of mengsels van stoffen, die als zodanig kunnen dienen om grond of een groeimedium geschikt of beter geschikt te maken als voedingsbodem voor planten; of
2e te worden gebruikt als groeimedium; of
3e te worden gebruikt als voedsel voor planten of delen van planten, voorzover deze producten niet reeds zijn inbegrepen onder 1e of 2e.
Onder werkzaamheden wordt verstaan het afleveren van meststoffen aan handelaren in, of gebruikers van, meststoffen, alsmede het met het oog daarop voorhanden of in voorraad hebben, aanbieden of vervoeren van meststoffen. Het produceren van meststoffen behoort niet tot werkzaamheden.
5. Hoveniersbedrijf:
– hovenierswerkzaamheden:
Het al dan niet voor derden aanleggen en/of onderhouden van tuinen (inclusief tuinafscheidin- gen, schuttingen en (zwem-)vijvers), een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw en gladheidbestrijding. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord;
– groenvoorzieningswerkzaamheden:
Het al dan niet voor derden aanleggen en/of onderhouden van parken, plantsoenen, groenstro- ken, terreinen en begraafplaatsen, een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw, gladheidbe- strijding en onkruidbestrijding. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord;
– boomverzorgingswerkzaamheden:
Het al dan niet voor derden planten, verplanten, snoeien, ruimen van bomen, verbeteren van de groeiplaats, bestrijden van ziekten en plagen en/of verzorgen van zowel de bovengrondse als ondergrondse delen van bomen, met inbegrip van advies, het aanvragen van vergunningen en de voorbereidende werkzaamheden. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord;
– dak- en gevelbegroeningswerkzaamheden:
Het al dan niet voor derden ontwerpen, aanleggen, beheren en onderhouden van vegetatiesys- temen op bouwwerken zoals vegetatiedaken in hun diverse verscheidenheid, vegetatiegevels alsmede vegetatiesystemen, inclusief de voor de duurzame instandhouding van deze systemen benodigde ondergrond (o.a. drainagesystemen, worteldoek, substraatlaag) en technische installaties (o.a. beregening en bemesting) en verankering. Dit met inachtneming van de voor deze systemen benodigde technische eigenschappen van het bouwwerk waarop of waaraan dezen worden bevestigd;
– interieurbeplantingswerkzaamheden:
Het al dan niet voor derden adviseren, ontwerpen, plaatsen en/of onderhouden van interieur- beplantingen met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord;
– greenkeeperwerkzaamheden:
Het aanleggen en/of onderhouden van golfterreinen een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw en gladheidsbestrijding in het voornoemde. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord.
Onder Hoveniersbedrijf wordt niet verstaan een onderneming, welke zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt met de voorbereidende grondwerkzaamheden.
6. Glastuinbouw:
Plantaardige teelten die permanent onder glas of plastic plaatsvinden, met uitzondering van paddenstoelenteelt en de boomteelt onder glas of plastic, maar met inbegrip van vermeerderings- bedrijven, ongeacht of bedrijfsactiviteiten geheel of ten dele in de open lucht plaatsvinden.
7. Open Teelten:
– Plantaardige teelten in de open lucht en plantaardige teelten niet permanent onder glas of plastic. Hieronder valt ook de teelt en vermeerdering die onder glas plaatsvindt in de boom- kwekerij.
– Alle (groot-)handelsactiviteiten in de boomkwekerij.
8. Dierhouderij:
Het bedrijfsmatig en productiegericht houden van dieren.
Hieronder wordt verstaan het houden, fokken of kweken van dieren – gericht op het voortbrengen van producten (zoals vlees, wol, huid of pels) van die dieren en/of het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van die dieren – met als doel voor het voortbestaan van de onderneming voldoende bedrijfsresultaat te genereren.
Onder dieren wordt onder meer verstaan:
– rundvee (melk- en vleesvee;
– varkens;
– pluimvee (inclusief broederijen en/of het exporteren van eendagskuikens en eieren);
– geiten;
– schapen;
– paarden;
– vissen;
– insecten;
– wormen
– slakken;
– konijnen;
– edel pelsdieren;
– exotische dieren;
– eenden;
– ganzen.
9. Paddenstoelenteelt:
Teelt van paddenstoelen en/of aansluitende reeks van nauw verwante activiteiten, met name de opslag van, het inpakken van en het uitleveren van paddenstoelen en aanverwante producten aan vervoerders en het in beperkte mate produceren van compost;
10. Groenvoederdrogerij:
Het kunstmatig drogen van groenvoederproducten met inbegrip van alle bijbehorende werkzaam- heden;
11. Varkensverbetering:
– fokkerij: diensten en/of producten aanbieden voor het vervaardigen, respectievelijk distribueren van genetisch hoogwaardig fokmateriaal ten behoeve van de varkenssector;
– k.i .: exploiteren van een k.i.-station en/of een instelling voor kunstmatige inseminatie van varkens
– varkensverbetering: het verbeteren van kwaliteit en rentabiliteit van de varkenshouderij middels diensten en/of producten.
D. Overige definities
1. Stichting:
Stichting Colland Xxxxxxxxxxxx
0. Bestuur:
bestuur van de stichting
3. Statuten:
statuten van de stichting
4. Sectorcao:
cao waarvan de werkingssfeer een van de bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder C omvat of een gedeelte daarvan.
5. Sector:
sector waarvan de bedrijfsactiviteiten bestaan uit één van de bedrijfsactiviteiten als bedoeld onder C 1 tot en met 11 of een gedeelte daarvan.
6. Sectorcommissie:
door het bestuur ten behoeve van een specifieke sector ingestelde commissie als bedoeld in artikel 11 van de statuten.
7. Premieplichtig loon:
a. Tot het premieplichtig loon behoren:
• alle bruto loonbestanddelen, welke arbeidstijd gerelateerd zijn;
• de vaste jaarlijkse toeslagen en uitkeringen. Hiertoe worden gerekend:
1. het feitelijk loon uit de huidige dienstbetrekking;
2. overuren/meeruren/onaangename uren inclusief inconveniëntentoeslag;
3. 13e maand;
4. structurele eindejaarsuitkering;
5. vakantietoeslag;
6. uitbetaalde verlof- en Adv-dagen, reis-uren (niet zijnde reiskosten);
7. prestatietoeslag op het uurloon;
8. tijdelijke toeslag werken in hogere functie;
9. tijdelijke toeslag vakkennis;
10. persoonlijke toeslagen;
11. consignatievergoeding / bereikbaarheidsvergoeding
b. Als maximum dagloon per dag wordt aangehouden anderhalf maal het maximum premiedag- loon waarover de premies werknemersverzekeringen worden geheven.
c. Over tijdvakken van arbeidsongeschiktheid gelegen na het tijdvak van 104 weken als bedoeld in artikel 7 : 629 Burgerlijk Wetboek is over de in deze tijdvakken′ontvangen uitkeringen ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidverzekering (WAO), de Wet Werk en Inkomen
naar Arbeidsvermogen (WIA) of daarmee naar de aard en strekking gelijk te stellen uitkeringen of loonbetalingen geen heffing verschuldigd.
8. Doelactiviteit: activiteit als bedoeld in artikel 2 lid 3 tot en met lid 7 van de statuten.
9. Instelling: rechtspersoon, niet zijnde een werkgever, waarvan de bedrijfsactiviteiten (mede) liggen op het gebied van een of meerdere van de doelactiviteiten.
10. Bestedingsdoel: (af)financiering van de kosten van invoering en uitvoering van een doelactiviteit.
Artikel 4 komt te luiden:
Artikel 4 Premiebijdragen
1. De werkgever is ten behoeve van de stichting per kalenderjaar een premie verschuldigd.
2. De premie bestaat uit een percentage van het totale premieplichtige loon van de werknemers in dienst (geweest) van de werkgever.
3. De premie is onderverdeeld in een premie voor het A-deel en een premie voor het B-deel.
4. Premie voor het A-deel
a. De premie voor het A-deel geldt voor iedere werkgever.
b. De premie voor het A-deel is bestemd voor bestedingsdoelen die gericht zijn op alle sectoren.
5. Premie voor het B-deel
a. De premie voor het B-deel geldt voor de werkgever behorend tot een specifieke sector.
b. De premie voor het B-deel is bestemd voor bestedingsdoelen die gericht zijn op de specifieke sector.
6. Het bestuur stelt jaarlijks het premiepercentage als bedoeld in lid 2 vast voor het A-deel zodanig dat voorzien kan worden in de beoogde bestedingsdoelen.
7. Het bestuur stelt jaarlijks het premiepercentage als bedoeld in lid 2 vast voor het B-deel, zodanig dat voorzien kan worden in de beoogde bestedingsdoelen.
9. Werknemersbijdrage
a. Er kan een werknemersbijdrage worden overeengekomen die onderdeel uitmaakt van de premie voor het B-deel.
b. In de premie voor het B-deel voor de sector als bedoeld onder artikel 1sub C5 (Hoveniersbe- drijf) is een werknemersbijdrage opgenomen ter hoogte van:
i. 0,10% voor de doelactiviteit als bedoeld in artikel 2 lid 6b van de statuten en:
ii. 0,10% voor de doelactiviteit als bedoeld in artikel 2 lid 7 van de statuten.
c. In de premie voor het B-deel voor de sector als bedoeld onder artikel 1 sub C4 (Groen, Grond en Infrastructuur onderneming) is een werknemersbijdrage opgenomen ter hoogte van 0,10% voor de doelactiviteit als bedoeld in artikel 2 lid 6b van de statuten.
10. De methode van berekening van de premiebijdragen, de wijze van incassering daarvan en de daarmee samenhangende verplichtingen van de werkgever zijn vastgelegd in het Heffingsregle- ment Premiebijdragen.
11. De actuele premiepercentages per sector zijn te vinden op xxx.xxxxxxx.xx.
Bijlage A komt te luiden:
BIJLAGE A AANVULLING AFWIJKING DEFINITIE WERKNEMER
In aanvulling op respectievelijk in afwijking van hetgeen in artikel 1 sub A is bepaald over het begrip ‘werknemer’, geldt het volgende voor:
a. Bloembollengroothandel, Glastuinbouw en Open Teelten:
Niet als werknemer wordt beschouwd: de piekarbeider.
1. Een piekarbeider is degene, in dienst van een werkgever die een onderneming uitoefent als bedoeld in artikel 1 sub C lid 2 (Bloembollengroothandel), sub C lid 6 (Glastuinbouw) en/of sub C lid 7(Open Teelten), die:
– seizoensgebonden, uitsluitend routinematige werkzaamheden verricht die gerelateerd zijn aan oogst- en teeltwerkzaamheden (inclusief be- en verwerking van de oogst) voor agrarische gewassen; en
– genoemde werkzaamheden gedurende een piekperiode (een periode van verhoogd
werkaanbod) van maximaal 8 aaneengesloten weken per jaar uitvoert; en
– gedurende zijn inzet tijdens de piekperiode een compensatie ter hoogte van 0,7% van het geldend loon ontvangt; en
– door de werkgever uiterlijk op de 5e dag is aangemeld bij de fondsadministrateur.
2. Niet onder de definitie van piekarbeider van lid 1 valt:
a. degene die aaneensluitend aan een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever een dienstverband piekarbeid aangaat waar minder dan 6 maanden tussen zit.
b. degene met een dienstverband piekarbeid waar binnen 31 dagen een vast of tijdelijke dienstverband bij dezelfde werkgever op volgt.
3. Een werknemer kan maar een keer per kalenderjaar een dienstverband piekarbeid aangaan.
b. Hoveniersbedrijf:
Niet als werknemer wordt beschouwd degene die de feitelijke leiding heeft van de onderneming.
c. Groen, Grond en Infrastructuur ondernemingen:
Niet als werknemer wordt beschouwd de directeur van een NV of BV.
d. Paddenstoelenteelt:
Niet als werknemer wordt beschouwd de scholier of student in volledig of parttime onderwijs die tijdens onderwijsvrije tijden op maandag tot en met zaterdag en gedurende onderwijsvakanties wordt ingezet als algemeen medewerker.
e. Groenvoederdrogerijen:
Niet als werknemer wordt beschouwd degene die met de dagelijkse leiding belast is.
Bijlage A.1 komt te luiden:
BIJLAGE A.1 FUNCTIERASTER GROEN, GROND EN INFRASTRUCTUUR
GROEPS- GRENZEN | UITVOERING | ONDERSTEUNING | STAF |
A (<-110) | |||
B (110-155) | Grondwerker I | Algemeen medew. onderhoud | Medew. huishoudelijke dienst |
C (155-200) | Grondwerker II | ||
Machinist/tractorchauffeur I | |||
Vrachtwagenchauffeur I | |||
D (200-245) | Grondwerker III | Monteur I | Medewerker administratie I |
Machinist/tractorchauffeur II | |||
Vrachtwagenchauffeur II | |||
E (245-290) | Machinist/tractorchauffeur III | Monteur II | Medewerker administratie II |
Medewerker bedrijfsbureau I | |||
F (290-335) | Uitvoerder I | Medewerker bedrijfsbureau II | Medewerker administratie III |
G (335-380) | Uitvoerder II | Hoofd technische dienst | Medewerker ICT |
Medewerker bedrijfsbureau III | Commercieel medew./advies. | ||
Administrateur I | |||
H (380-430) | Uitvoerder III | Marketingcommunicatie-advies. | |
HR-adviseur | |||
Administrateur II | |||
KAM-coördinator | |||
I (430-480) | Projectleider I | ||
J (480-530) | Projectleider II |
Bijlage B komt te luiden:
BIJLAGE B AANVULLING/AFWIJKING DEFINITIE WERKGEVER
In aanvulling op respectievelijk in afwijking van hetgeen in artikel 1 sub B is bepaald over het begrip ‘werkgever’, geldt het volgende voor:
a. Bedrijfsverzorgingsdiensten:
Niet als werkgever wordt beschouwd een werkgever die:
a. tenminste 15% van het totaal aantal arbeidsuren uitzendt op basis van een uitzendovereen- komst als bedoeld in artikel 7:690 BW, met uitzendbeding als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 BW, of
b. als lid is toegelaten tot de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU), of
c. als lid is toegelaten tot de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU).
b. Bloembollengroothandel, Dierhouderij, Glastuinbouw, Open Teelten, Paddenstoelenteelt: Arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed;
c. Groen, Grond en Infrastructuur:
Eveneens onder het begrip ‘werkgever’ valt:
i. diegene die bedrijfsactiviteiten zoals in artikel 1 sub C 4 vermeld al dan niet in een Groen, Grond en Infrastructuur onderneming doet verrichten, tenzij voor die werkgever reeds een andere cao geldt.
ii. diegene die een onderneming uitoefent met drie of meer verschillende soorten bedrijfsactivi- teiten indien het percentage arbeidsuren dat besteed wordt aan activiteiten in artikel 1 sub C 4 vermeld groter is dan ieder afzonderlijk percentage arbeidsuren dat aan een andere bedrijfsac- tiviteit wordt besteed.
iii. Degene die én bedrijfsactiviteiten verricht zoals vermeld onder artikel 1 sub C 4 én activiteiten verricht die vallen onder de cao BTER Bouw & Infra (gepubliceerd in de Staatscourant
22 december 2015 nr. 37453) wordt – in afwijking van het onder artikel 1 sub B 2 en in deze bijlage onder cii bepaalde – alleen als werkgever beschouwd indien het percentage loonsom dat besteed wordt aan activiteiten zoals vermeld onder C 4 groter is dan ieder afzonderlijk percentage loonsom dat aan een andere bedrijfsactiviteit wordt besteed.
d. Hoveniersbedrijf:
i. Als op een onderneming meerdere cao’s van toepassing kunnen zijn, hoeft onderhavige cao niet te worden toegepast indien de in artikel 1 sub C 5 genoemde bedrijfsactiviteiten onderge- schikte betekenis hebben in de bedrijfsvoering.
ii. Niet als werkgever wordt beschouwd de bij de Nederlandse Vereniging van Golfaccommoda- ties als lid aangesloten golfbaanexploiterende onderneming of instelling.
iii. In afwijking van het onder artikel 1 sub B bepaalde wordt niet als werkgever beschouwd de onderneming die op grond van hetgeen opgenomen is in de bijlage bij het besluit d.d.
18 maart 2008 nr. UAW/CAV/06-74568/12 bij het verplichtstellingsbesluit van het Bedrijfs- pensioenfonds voor de Landbouw (gepubliceerd in de Staatscourant 3 augustus 2016 nr. 41695) behoort tot de Bouwnijverheid.
e. Paddenstoelenteelt:
Niet als werkgever worden beschouwd de hieronder genoemde kistenbedrijven:
• Champignonkwekerij De Steenbrug Beheer B.V.
• Champignonkwekerij Champibelle B.V.
• Holland Champignons B.V.
f. Bos en Natuur:
i. Als werkgever worden tevens beschouwd:
• Stichting Landschapsbeheer Nederland
• Stichting Landschap Erfgoed Utrecht
• Stichting Landschapsbeheer Zeeland
• Stichting. Instandhouding Landschapselementen Limburg
• Stichting Landschapsbeheer Flevoland
• Stichting Landschapsbeheer Friesland
• Stichting Landschapsbeheer Drenthe
• Stichting Landschapsbeheer Groningen
ii. In afwijking van het onder artikel 1 sub B bepaalde wordt niet als werkgever beschouwd de onderneming die op grond van hetgeen opgenomen is in de Bijlage bij het besluit d.d.
18 maart 2008 nr. UAW/CAV/06-74568/12 bij het verplichtstellingsbesluit van het Bedrijfs- pensioenfonds voor de Landbouw (gepubliceerd in de Staatscourant 3 augustus 2016 nr. 41695) behoort tot de Bouwnijverheid.
g. Dierhouderij:
Niet als werkgever wordt beschouwd een werkgever die de navolgende bedrijfsactiviteiten uitvoert:
– de viskwekerij en vishouderij (inclusief schaal- en schelpdieren) in visvijvers of in open water;
– de stalhouderij c.q. een onderneming die paarden houdt voor recreatieve doeleinden en/of sportwedstrijden;
– de weefsel- en micro-organismen kwekerij;
– de proefdierenfokkerij met uitzondering van Envigo RMS B.V. te Horst;
– de gezelschapsdierenfokkerij.
Reglement 5, artikelen 1 en 2 komen te luiden:
5. Uitkeringsreglement Scholing B-deel cursusgroepen
Artikel 1 Toepassing
Dit reglement is van toepassing op de sectoren Paddenstoelenteelt, Dierhouderij, Open Teelten (onderverdeeld in: Boomkwekerij, Landbouw, Tuinbouw, Bloembollen), Groothandel in Bloembollen en Groenvoederdrogerij, zoals bedoeld in artikel 1, sub C. van de cao Colland.
Artikel 2 Begripsbepalingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
a. school
Een rechtspersoon waarvan de activiteiten hoofdzakelijk gericht zijn op het geven van onderwijs;
b. cursus
Een kortdurende lesperiode in groepsverband gericht op het vergroten van kennis en vaardigheden van de werknemer noodzakelijk bij zijn huidige werkgever en verzorgd door een school. Ondanks het ontbreken van een groepsverband kan E-learning onder deze definitie vallen en kan, uitsluitend voor de sector Open Teelten (onderverdeeld in boomkwekerij, landbouw, tuinbouw, bloembollen) zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 7 cao Colland, een individuele taalcursus onder deze definitie vallen.
c. cursusjaar
Het jaar dat start op 1 augustus en loopt tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;
d. kalenderjaar
Het jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december;
e. werkgever
i. De rechtspersoon of natuurlijk persoon zoals bedoeld in artikel 1 sub B xxx Xxxxxxx die premies afdraagt aan de stichting op basis van cao Colland of:
ii. De rechtspersoon of natuurlijk persoon die premies afdraagt op basis van een contract met de stichting;
x. xxxxxxxxx
Diegene, die bij een werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW in dienst is van werkgever;
g. cursuskosten
Het in verband met het volgen van een cursus te betalen inschrijfgeld, cursusgeld, leermiddelengeld, examengeld en verblijfskosten (exclusief overnachting);
h. stichting
De Stichting Colland Arbeidsmarkt;
i. bestuur
Het bestuur van de stichting;
j. sectorcommissie
De conform artikel 11 van de statuten van de stichting ingestelde commissie ten behoeve van een sector als bedoeld in artikel 1;
k. administrateur
De administrateur die in opdracht van en namens het bestuur uitvoering geeft aan de administratie die voortvloeit uit deze scholingsregeling.
l. bedrijfstraining
Een cursus die door de werkgever als maatwerk wordt aangeboden aan werknemers van zijn onderneming;
m. CAS
Het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor declaraties. Het loket is te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
n. Subsidie
De tegemoetkoming in de cursuskosten die overeenkomstig dit reglement door of namens de stichting verstrekt wordt.
Reglement 6 artikel 1 komt te luiden:
6. Uitkeringsreglement Scholing B-deel BBL
Artikel 1 Toepassing en begripsbepalingen
1. Dit reglement is van toepassing op de sectoren Bos en Natuur, Groen, Grond en Infrastructuur en Glastuinbouw, zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 3, lid 4 en lid 6 cao Colland.
2. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.
3. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:
a. school
Een onderneming of instelling gericht op het in enige vorm geven van onderwijs;
b. BBL
Een in het CREBO-register opgenomen opleiding die gegeven wordt in het kader van de beroeps- begeleidende leerweg (voorheen leerlingwezen);
c. beschikking
Een besluit op een subsidieaanvraag;
d. schooljaar
Het jaar dat start op 1 augustus en loopt tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;
e. kalenderjaar
Het jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december;
f. werkgever
De rechtspersoon of natuurlijk persoon zoals bedoeld in artikel 1 sub B xxx Xxxxxxx die premies afdraagt aan de stichting op basis van xxx Xxxxxxx of de rechtspersoon of natuurlijk persoon die premies afdraagt op basis van een contract met de stichting.
g. werknemer
Diegene, die bij een werkgever als bedoeld onder f. krachtens een overeenkomst tot het persoonlijk verrichten van arbeid werkzaam is;
h. sectorcommissie
De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersverte- genwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;
i. praktijktraining
Voor sommige BBL-opleidingen noodzakelijke extra training in aanvulling op het reguliere onderwijsprogramma van de BBL;
j. vervallen;
k. schoolverklaring
Een door de school aan de administratie van de stichting af te geven verklaring over de feitelijke deelname van de werknemer aan schooldagen van de BBL-opleiding. Het format van de schoolver- klaring wordt vastgesteld door de sectorcommissie;
l. CAS:
het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Reglement 10 artikel 2 komt te luiden:
10. Uitvoeringsreglement Employabilitybudget Hoveniersbedrijf
Artikel 2 Vergoedingen
1. De werknemer kan in aanmerking komen voor een vergoeding van de betaalde cursuskosten, indien de cursus valt onder de definitie als bedoeld in deel A van dit reglement.
2. De werknemer kan in aanmerking komen voor een vergoeding indien de werkgever premie conform artikel 1 lid f voor hem afdraagt.
Reglement 11, artikelen 2, 4 en 17 komen te luiden:
11. Reglement seniorenregeling in het hoveniersbedrijf 2019
Artikel 2 Begripsbepalingen
1. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen van artikel 1 sub D. cao Colland.
2. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:
a. Reglement:
Reglement Seniorenregeling Hoveniersbedrijf 2019;
b. Reglement 2006:
Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbedrijf 2006
c. Reglement 2008:
Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbedrijf 2008;
d. Reglement 2014:
Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbedrijf 2014;
e. Seniorenregeling
het, op grond van artikel 2 lid 6 sub b. van de statuten, verkorten van de arbeidstijd tot 80% conform het Reglement;
f. Regeling 1:
het verkorten van de arbeidstijd tot 80% conform Reglement 2008 en Reglement 2014;
g. Regeling 2:
De toekenning van vier extra betaalde vakantiedagen per kalenderjaar conform Reglement 2008 en Reglement 2014;
h. Werkgever:
1. De werkgever zoals bedoeld in artikel 1 sub B cao Colland, die een onderneming uitoefent waarvan de bedrijfsactiviteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit activiteiten zoals vermeld in artikel 1 sub C lid 5 cao Colland;
i. Werknemer:
Degene die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW in dienst is van de werkgever zoals bedoeld onder sub h.
j. Deelnemer:
De werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de seniorenregeling te mogen deelnemen is ingewilligd;
k. Volledige arbeidsongeschiktheid:
Werknemer is tenminste 104 weken arbeidsongeschikt wegens ziekte geweest en/of:
– werkgever is niet langer verplicht tot loondoorbetaling en;
– aan werknemer is een uitkering op grond van de WIA toegekend op basis van een arbeidson- geschiktheidspercentage van 80%-100%;
l. WAO:
Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;
m. WIA:
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
n. Administrateur:
De instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;
o. Sectorcommissie Hoveniers:
De door het bestuur ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;
p. CAS:
het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van het fonds voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
q. Fonds:
Stichting Colland Arbeidsmarkt.
r. Bestuur:
Bestuur van het fonds.
s. Geschillencommissie Hoveniers
De geschillencommissie als bedoeld in artikel 72 cao voor het Hoveniersbedrijf in Nederland (Stcrt. 9 januari 2019, nummer 1265).
Artikel 4 Regeling
1. De werkgever kan deelnemen aan de seniorenregeling indien de betreffende werknemer aantoon- baar direct voorafgaand aan de ingangsdatum van deelname aan de regeling:
a. in dienst is van de werkgever en;
b. gedurende minimaal vijf aaneensluitende jaren tenminste 26 weken per jaar in dienst is geweest bij de werkgever als bedoeld in artikel 1 sub B. of artikel 7 xxx Xxxxxxx;
c. de leeftijd heeft bereikt van 60 jaar, behoudens toepasselijkheid van artikel 6;
d. De perioden waarover de werkgever het loon heeft doorbetaald tijdens ziekte, worden meegerekend.
Parttime werknemers en werknemers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO of WIA kunnen deelnemen aan de regeling.
2. Voor deelname aan de seniorenregeling dient een schriftelijke overeenkomst te worden gesloten tussen de betreffende werkgever en werknemer. Uiterlijk drie maanden voorafgaand aan de datum waarop de werknemer van de regeling gebruik wil maken, dient hij een schriftelijk verzoek in bij de werkgever. De werkgever stemt in met het verzoek, tenzij zwaarwegende bedrijfsomstandigheden zich daartegen verzetten, In dat geval deelt de werkgever zijn gemotiveerde afwijzing schriftelijk aan de werknemer mee.
3. Aan de overeenkomst zijn de volgende rechten en verplichtingen voor werkgever en werknemer verbonden:
a. De werknemer vermindert de voor hem geldende gemiddelde wekelijkse arbeidstijd tot 80%.
b. Het bruto weekloon van de werknemer bedraagt totaal 90% van het bruto weekloon dat de betreffende werknemer zou hebben verdiend, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten. Elke uitbreiding van de omvang van het dienstverband welke minder dan één jaar voor aanvang van het gebruik van de regeling is ingegaan, blijft hierbij buiten beschouwing.
c. Een negende deel van het bruto weekloon waarop de werknemer recht heeft op grond van de in dit artikel beschreven overeenkomst, wordt geacht betrekking te hebben op de niet gewerkte arbeidstijd.
d. De werknemer ontvangt vakantiegeld op basis van het door hem feitelijk verdiende brutoloon.
e. De werknemer heeft recht op 90% van het aantal vakantiedagen per jaar en 90% van het aantal extra vakantieuren wegens 10- of 25 jarig dienstverband waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.
f. De werknemer ontvangt een reiskostenvergoeding conform de cao Hoveniersbedrijven.
g. De werkkledingtoeslag wordt vastgesteld op 80% van de vergoeding waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.
h. Eventuele overige vergoedingen worden berekend op basis van 80% dienstverband.
i. Werknemer en werkgever leggen in hun overeenkomst de dag of dagen vast, waarop de werknemer niet of korter werkt. Van de aldus vastgelegde vrije dag of vrije uren kan inciden- teel, in onderlinge overeenstemming, worden afgeweken.
j. Het is de werknemer niet toegestaan om op de vrijgekomen tijd die ontstaat door het sluiten van de in dit hoofdstuk beschreven overeenkomst, hovenierswerkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van een arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf.
k. De werknemer kan gedurende maximaal 8 jaar gebruik maken van de seniorenregeling.
4. De werkgever ontvangt van het fonds een compensatie voor de gederfde arbeidsprestatie van de werknemer die deelneemt aan de seniorenregeling. De actuele hoogte van de compensatie is te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Artikel 17 Verstrekking bij volledige arbeidsongeschiktheid
De werkgever heeft geen recht op verstrekking van het fonds indien en zolang de werknemer volledig arbeidsongeschikt is, zie voor de definitie artikel 2 lid 2 sub k.
Reglement 12 komt te vervallen.
12. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2006
Vervallen
Reglement 13, artikelen 1a, 1b, 3, 3a, 5, 6, 13, 13a en 18 worden gewijzigd en na artikel 4 wordt een nieuw artikel 4a ingevoegd en na artikel 7 wordt een nieuw artikel 8 ingevoegd die komen te luiden:
13. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Groen, Xxxxx en Infrastructuur
Artikel 1a Toepassing
Dit reglement is van toepassing op de Groen, Grond en Infrastructuur zoals bedoeld in artikel 1 sub C. lid 4 cao Colland en geldt uitsluitend voor aanmeldingen die conform artikel 5 van dit reglement op en na 1 juli 2021 zijn ontvangen en voor werkgevers en werknemers op wie de overgangsbepalingen van artikel 4A van toepassing zijn.
Artikel 1b Begripsbepalingen
1. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.
2. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:
a. regeling
De mogelijkheid tot minder werken voor oudere werknemers zoals bedoeld in artikel 2 lid 6 sub b Statuten Stichting Colland Arbeidsmarkt.
b. werkgever
1. De werkgever zoals bedoeld in artikel 1 sub B van xxx Xxxxxxx, die een onderneming uitoefent waarin de bedrijfsactiviteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit activiteiten zoals vermeld in artikel 1 sub C lid 4 cao Colland;
c. werknemer
Degene die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder sub b;
x. xxxxxxxxx
De werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd;
e. volledige arbeidsongeschiktheid:
– werknemer is tenminste 104 weken arbeidsongeschikt wegens ziekte geweest en;
– werkgever is niet langer verplicht tot loondoorbetaling en;
– aan werknemer is een uitkering op grond van de WIA toegekend op basis van een arbeidson- geschiktheidspercentage van 80%-100%.
f. WAO
Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;
g. WIA
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
j. administrateur
De instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;
k. sectorcommissie
De door het bestuur ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;
l. paritaire commissie Xxxxx, Xxxxx en Infrastructuur
De paritaire commissie zoals bedoeld in artikel 88 xxx Xxxxx, Grond en Infrastructuur (Stcrt. 25 februari 2021, nummer 4519).
m. SV-dag:
is een loondag dus alle werkdagen in de week (maandag tot en met vrijdag).
n. CAS:
het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van het fonds voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx;
o. Fonds
Stichting Colland Arbeidsmarkt;
p. Bestuur
Bestuur van het fonds;
q. Oude reglement:
Verstrekkingenreglement Regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouw- werktuigen exploiterende ondernemingen zoals dat gold tot 1 juli 2021.
Artikel 3 Regeling
1. De werknemer die gedurende minimaal vijf aaneensluitende jaren direct voorafgaand aan de
ingangsdatum van de in dit artikel beschreven overeenkomst, in elk jaar gedurende ten minste 26 weken, als werknemer in dienst is geweest bij een werkgever als bedoeld in artikel 1 sub b, kan onder de hierna genoemde voorwaarden gebruik maken van de mogelijkheid om zijn arbeidstijd te verkorten.
2. Hiertoe dient een schriftelijke aanvulling op de arbeidsovereenkomst te worden opgemaakt en getekend door de betreffende werkgever en werknemer.
Uiterlijk drie maanden voorafgaand aan de datum waarop de werknemer van de regeling gebruik wil maken, dient hij schriftelijk een verzoek in bij de werkgever. De werkgever stemt in met het verzoek van de werknemer, tenzij zwaarwegende bedrijfsomstandigheden zich daartegen verzetten. In dat geval deelt de werkgever zijn gemotiveerde afwijzing schriftelijk aan de werk- nemer mee.
3. Aan de overeenkomst zijn de volgende rechten en verplichtingen voor werkgever en werknemer verbonden:
a. De werknemer werkt gedurende vier dagen per week.
b. Het bruto weekloon van de werknemer bedraagt totaal 90% van het bruto weekloon dat de betreffende werknemer zou hebben verdiend, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten. Elke uitbreiding van de omvang van het dienstverband welke minder dan één jaar voor aanvang van het gebruik van de regeling is ingegaan, blijft hierbij buiten aanmerking.
c. Een-negende deel van het bruto weekloon waarop de werknemer recht heeft op grond van de in dit artikel beschreven overeenkomst, wordt geacht betrekking te hebben op de vijfde (niet gewerkte) arbeidsdag. Het uurloon wijzigt niet door deelname aan de regeling. Het aantal
SV-dagen blijft 4.
d. De werknemer ontvangt vakantiegeld op basis van het door hem feitelijk verdiende brutoloon.
e. De werknemer heeft recht op 80% van het aantal vakantiedagen (wettelijk en bovenwettelijk) en roostervrije dagen waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten. Het recht op extra bovenwettelijke vakantie- dagen vanwege leeftijd vervalt vanaf deelname aan de regeling.
f. De werknemer ontvangt een reiskostenvergoeding op basis van vier werkdagen per week.
g. Overige vergoedingen worden vastgesteld op 80% van de vergoeding waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.
h. Werknemer en werkgever leggen in hun overeenkomst tot minder werken een met name genoemde dag vast, waarop de werknemer niet werkt. Van de aldus vastgelegde vrije dag kan, in onderling overleg, worden afgeweken.
i. Het is de werknemer niet toegestaan om op de vrije dag die ontstaat door het sluiten van de in dit artikel beschreven overeenkomst, werkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van een arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf.
j. De werknemer kan vanaf zijn 60e jaar tot zijn individuele AOW leeftijd gedurende maximaal 8 jaar van de regeling gebruik maken.
k. De werknemer kan vanuit dezelfde functie bij dezelfde werkgever eenmalig uit de regeling stappen. Bij herintreding in de regeling wordt de tijd gedurende welke de werknemer al heeft deelgenomen aan de regeling in mindering gebracht op de termijn van maximaal 8 jaar.
4. De werkgever ontvangt van het fonds een compensatie voor de gederfde arbeidsprestatie van de werknemer die deelneemt aan de regeling. De actuele hoogte van de compensatie is te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
5. Voor parttime werknemers en werknemers die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn in de zin van de WAO of WIA gelden de in lid 3 genoemde rechten naar rato.
6. Een vaste overbrugger die deelneemt aan de regeling, bouwt overbruggingsdagen op over 80% dienstverband. en ontvangt op een overbruggingsdag het loon conform artikel 3, lid 3 sub b.
Artikel 3a Intreedleeftijd
De werknemer kan vanaf zijn 60e jaar van de regeling gebruik maken.
Artikel 4a Overgangsbepalingen
1. Voor de werknemer die gedurende de periode van 31 december 2020 tot 1 juli 2021 reeds gebruik maakt van een regeling tot minder werken op grond van het oude reglement, wordt de duur dat hij gebruik kan maken van de regeling verlengd tot maximaal 8 jaar maar uiterlijk tot de voor de werknemer geldende AOW-leeftijd. De periode dat de werknemer reeds gebruik gemaakt heeft van
de regeling wordt in mindering gebracht op de maximale duur van 8 jaar.
2. Voor de werkgever die ten behoeve van een werknemer als bedoeld in lid 1 deelneemt aan de regeling wordt de periode van deelname verlengd overeenkomstig lid 1.
3. Artikel 8 is van overeenkomstige toepassing op de werkgever en werknemer als bedoeld in lid 1 en lid 2. Deelname blijft derhalve gebaseerd op een oorspronkelijke werkweek voorafgaand aan deelname van maximaal 38 uur.
4. Artikel 6 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5 Aanmelding
1. De werkgever die voor zijn werknemer wil deelnemen aan de regeling kan dit vanaf drie maanden voorafgaand aan de gewenste ingangsdatum door middel van een digitale aanmelding via CAS bij de administrateur melden. Bij voortzetting van de regeling bij een andere werkgever in de sector conform artikel 13a meldt de nieuwe werkgever dit via CAS uiterlijk op het moment van indienst- treding van de werknemer.
2. Indien de werkgever geen mogelijkheden heeft om de aanmelding digitaal via CAS te laten lopen, kan de aanvraag schriftelijk ingediend worden.
3. De aanmelding dient volledig ingevuld te worden. De door werkgever en werknemer ondertekende schriftelijke aanvulling op de arbeidsovereenkomst (overeenkomst tot minder werken) moet meegestuurd worden. Het oorspronkelijke loon en het oorspronkelijke aantal uren per week dat geldt vóórafgaand aan deelname aan de regeling dient te worden te worden vermeld in de schriftelijke aanvulling op de arbeidsovereenkomst. Bij voortzetting van de regeling bij een andere werkgever in de sector conform artikel 13a moet de door werknemer en de nieuwe werkgever ondergetekende schriftelijke arbeidsovereenkomst worden meegestuurd.
4. Indien de aanmelding niet volledig is, ontvangt de werkgever binnen twee weken na binnenkomst van de aanmelding bericht, om de ontbrekende gegevens of documenten alsnog bij de administra- tie in te dienen.
5. Vindt aanmelding plaats na het tijdstip waarop werknemer en werkgever de regeling wensen in te laten gaan, dan kan de regeling niet eerder ingaan dan op de datum waarop de volledige aanmelding is ontvangen.
6. Uiterlijk twee weken na ontvangst van de volledige aanmelding ontvangt de werkgever een besluit over deelname aan de regeling. Het besluit vermeldt de deelnemer aan de regeling, de werknemer die het betreft en de datum waarop de regeling aanvangt.
7. Vermindering van de arbeidstijd na aanmelding
Als de arbeidstijd van de werknemer na ingang van de regeling met instemming van werkgever en werknemer verder wordt verminderd, is de deelnemer verplicht dit (digitaal) te melden via CAS aan de administrateur.
Deze melding dient vergezeld te gaan van een door werkgever en werknemer ondertekend document (schriftelijke aanvulling op de arbeidsovereenkomst / overeenkomst tot minder werken) waaruit deze nieuwe arbeidstijd blijkt.
De verstrekking aan de werkgever als bedoeld in artikel 6 wordt naar rato van de aanpassing van de arbeidstijd verminderd.
Artikel 6 Verstrekking
1. De werkgever kan aanspraak maken op een verstrekking van het fonds.
2. De door het fonds te verstrekken vergoeding wordt na instemming van de sectorcommissie jaarlijks door het bestuur vastgesteld op een bedrag per gedeclareerde dag, ongeacht de werke- lijke kosten. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast in dezelfde mate als de daadwerkelijke loonkos- tenstijging volgens de collectieve arbeidsovereenkomst Groen, Grond en Infrastructuur. Het bedrag wordt berekend door het verschil te nemen tussen 80% werken met 80% loon en 80% werken met 90% loon waarbij uitgegaan wordt van een vaste werknemer E met 6 functiejaren op basis van 40-urige werkweek als bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst Groen, Grond en Infrastructuur.
3. De hoogte van de vergoeding wordt gepubliceerd op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
4. Voor werknemers (zowel met een 38-urige als 40-urige werkweek) met een loon boven E6 op basis van een 40-urige werkweek kan een hogere vergoeding dan bedoeld in lid 2 worden toegekend. Om voor deze hogere vergoeding in aanmerking te komen, dient de werkgever hierom gelijktijdig met de aanmelding te verzoeken. Uitgaande van het verschil tussen het E6-loon op basis van een 40-urige werkweek en het werkelijke loon wordt een percentage berekend waarmee de vergoeding als bedoeld in lid 2 wordt verhoogd. Dit percentage wordt per deelnemer eenmalig, bij de aanmelding, vastgesteld en geldt voor de gehele duur van de deelname.
5. Voor parttimers en gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers wordt genoemde vergoeding naar rato vastgesteld.
Artikel 8 40-urige werkweek
Met ingang van 2021 bestaat de mogelijkheid in de sector Groen, Grond en Infrastructuur dat werkgever en werknemer in overleg een normale arbeidstijd van 40 uur per week overeen komen. Het is niet mogelijk om gedurende de deelname de oorspronkelijke, voorafgaand aan de deelname voor de betrokken werknemer geldende werkweek van 38 uur te wijzigen in 40 uur.
Artikel 13 Einde van de deelname
Voor de deelnemer eindigt de deelname aan de regeling:
a. bij volledige vroegpensionering of bij het bereiken van de individuele AOW leeftijd van de werknemer,
b. bij overlijden van de werknemer;
c. wanneer de deelnemer te kennen geeft dat hij de deelname wenst te beëindigen;
d. wanneer de deelnemer handelt in strijd met dit reglement of met door het bestuur gegeven nadere aanwijzingen;
e. wanneer de deelnemer voor de werknemer 8 jaar gebruik heeft gemaakt van de regeling.
f. bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de werknemer.
Artikel 13a Voortzetten deelname aan de regeling in dienst van andere werkgever in dezelfde sector
Als de arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en de werkgever/deelnemer wordt beëindigd en de werknemer treedt in dienst van een andere werkgever in de sector Groen, Grond en Infrastructuur dan kan de werknemer het gebruik van de seniorenregeling voortzetten bij de nieuwe werkgever. Hierbij geldt dat:
a. voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in artikel 3;
b. de nieuwe werkgever het verzoek tot deelname z.s.m. na indiensttreding meldt bij CAS conform artikel 5.
c. de duur dat de werknemer tijdens het dienstverband met de oude werkgever gebruik gemaakt heeft van de regeling in mindering wordt gebracht op de maximale deelnameperiode.
Artikel 18 Bezwaar
1. Een bezwaar tegen een besluit van het bestuur betreffende de (ingangsdatum van) deelname, de hoogte, herziening of terugvordering van een toegekende verstrekking moet binnen vier weken na dagtekening van het desbetreffende besluit schriftelijk en gemotiveerd worden ingediend bij het bestuur.
2. Het bestuur delegeert de behandeling van het bezwaar aan de sectorcommissie. De sectorcommis- sie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het bezwaarschrift door het bestuur een besluit.
3. Indien de werkgever het verzoek van de werknemer om gebruik te maken van de seniorenregeling afwijst (zie artikel 3 lid 2), kan de werknemer een bezwaar indienen bij de paritaire commissie Xxxxx, Xxxxx en Infrastructuur. De paritaire commissie Xxxxx, Xxxxx en Infrastructuur neemt binnen drie maanden na ontvangst van het bezwaarschrift een besluit.
4. Tegen een beslissing op het bezwaar als bedoeld in lid 2 of lid 3 is binnen het fonds geen beroep meer mogelijk.
Reglement 16 artikel 2b komt te luiden:
16. Reglement Seniorenregeling Open Teelten
Artikel 2 b Begripsbepalingen
1. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 sub D. cao Colland.
2. In dit reglement wordt verstaan onder;
a. Regeling
De mogelijkheid tot minder werken voor werknemers zoals bedoeld in artikel 2 lid 6 sub b Statuten Stichting Colland Arbeidsmarkt door het verkorten van zijn arbeidstijd tot 80%;
b. Werkgever
1. De werkgever zoals bedoeld in artikel 1 sub B cao Colland, die een onderneming uitoefent waarvan de bedrijfsactiviteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit activiteiten zoals vermeld in artikel 1 sub C lid 7 cao Colland;
c. Degene die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7;610 BW in dienst is van de werkgever als bedoeld onder sub b.;
d. Deelnemer
De werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd;
e. ZW
Ziektewet;
f. WAO
Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;
g. WIA
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
h. Administrateur
De instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;
i. Sectorcommissie Open Teelten
De door het bestuur ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;
j. CAS
Het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van het fonds voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx;
k. Fonds
Stichting Colland Arbeidsmarkt;
l. Bestuur
Bestuur van het fonds;
m. Paritaire commissie Open Teelten
De paritaire commissie zoals bedoeld in artikel 48 cao Open Teelten (Stcrt. 21 juni 2018, nummer 29176);
o. Volledige arbeidsongeschiktheid
– Werknemer is tenminste 104 weken arbeidsongeschikt wegens ziekte geweest en:
– werkgever is niet langer verplicht tot loondoorbetaling en;
– aan werknemer is een uitkering op grond van de WIA toegekend op basis van een arbeidson- geschiktheidspercentage van 80%–100%.
Na reglement 22 wordt een nieuw reglement 23 ingevoerd dat komt te luiden:
23. Uitkeringsreglement Scholing B-deel cursusgroepen sector Hoveniers
Artikel 1 Toepassing
Dit reglement is van toepassing op de sector Hoveniers, zoals bedoeld in artikel 1, sub C. lid 5 van de cao Colland.
Artikel 2 Begripsbepalingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
a. school
Een onderneming of instelling, niet zijnde een of meerdere zelfstandige(n) zonder personeel, waarvan de activiteiten gericht zijn op het in enige vorm geven van onderwijs. Dit onder verwijzing naar het gestelde in artikel 4 lid 7 en lid 8;
b. cursus
Een kortdurende lesperiode in groepsverband gericht op het vergroten van kennis en vaardigheden van de werknemer noodzakelijk bij zijn huidige werkgever en verzorgd door een school. Ondanks het ontbreken van een groepsverband kan een online training onder deze definitie vallen, mits sprake is van een lesduur van minimaal 2 uur;
c. cursusjaar
Het jaar dat start op 1 augustus en loopt tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;
d. kalenderjaar
Het jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december;
e. werkgever
i. De werkgever zoals bedoeld in artikel 1 sub B cao Colland die een onderneming drijft in de sector Hoveniers en premies afdraagt aan de stichting op basis van xxx Xxxxxxx of:
x. xxxxxxxxx
Diegene, die bij een werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW in dienst is van werkgever;
g. cursuskosten
Het in verband met het volgen van een cursus te betalen inschrijfgeld, cursusgeld, leermiddelengeld, examengeld en verblijfskosten (exclusief overnachting);
h. stichting
De Stichting Colland Arbeidsmarkt;
i. bestuur
Het bestuur van de stichting;
j. sectorcommissie
De conform artikel 11 van de statuten van de stichting ingestelde commissie ten behoeve van een sector als bedoeld in artikel 1;
k. administrateur
De administrateur die in opdracht van en namens het bestuur uitvoering geeft aan de administratie die voortvloeit uit deze scholingsregeling.
l. bedrijfstraining
Een cursus die door de werkgever als maatwerk wordt aangeboden aan werknemers van zijn onderneming;
m. CAS
Het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor declaraties. Het loket is te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
n. Subsidie
De tegemoetkoming in de cursuskosten die overeenkomstig dit reglement door of namens de stichting verstrekt wordt.
o. Sector Hoveniers
De sector zoals bedoeld in artikel 1, sub C. lid 5 cao Colland.
Artikel 3 Cursusgroepen
1. Het bestuur definieert op basis van de inhoud zogenoemde cursusgroepen. Een cursusgroep bestaat uit een aantal subsidiabele cursussen.
2. Bij de beoordeling of een cursus in aanmerking komt voor subsidie en opgenomen wordt in een cursusgroep hanteert het bestuur de volgende uitgangspunten:
a. een cursus dient gericht te zijn op het behouden dan wel vergroten van de kennis en vaardig- heden van werknemers die nodig zijn om in de hun huidige arbeidsorganisatie op veranderin- gen te kunnen reageren en anticiperen, en;
b. een cursus dient bij voorkeur afgesloten te worden met een certificaat, getuigschrift of diploma dat ondertekend is door de opleider en de cursist. Is dit niet het geval dan dient een onderte- kende presentielijst ter controle beschikbaar te zijn, en;
c. een cursus mag niet langer duren dan twaalf maanden.
3. Indien en voor zover in het kader van dit reglement sprake is van een, voor een specifieke cursus of cursusgroep, hogere maximale subsidie per werknemer per kalenderjaar, een afwijkend vergoedingspercentage voor een cursus en/of aanvullende vergoedingen of voorwaarden, wordt dit gepubliceerd op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Artikel 4 Subsidie
1. De werkgever of werknemer kan in aanmerking komen voor subsidie.
2. Het bestuur stelt op advies van de betreffende sectorcommissie per cursusgroep het vergoedings- percentage voor de subsidie vast.
3. Het bestuur kan de vergoedingspercentages per 1 augustus of per 1 januari wijzigen.
4. De cursusgroepen en de vergoedingspercentages zijn te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
5. Indien de werknemer een subsidiabele cursus volgt tijdens de voor het bedrijf van zijn werkgever normale werktijden, dient de werkgever het van toepassing zijnde loon aan de werknemer door te betalen.
6. Een bedrijfstraining komt in aanmerking voor declaratie van cursuskosten, mits de training valt onder de definitie een cursusgroep en wordt verzorgd door een school in de zin van artikel 2 sub a.
7. Cursuskosten die niet voor subsidie in aanmerking komen:
a. cursuskosten die betrekking hebben op een cursus die door andere fondsen of regelingen gesubsidieerd wordt, met uitzondering van de Subsidieregeling ESF;
b. cursuskosten van cursussen die niet opgenomen zijn in een cursusgroep;
c. cursuskosten die betrekking hebben op een cursus die gevolgd is door een werknemer die op de eerste cursusdag nog geen werknemer was in de zin van dit reglement.
8. Organisaties die niet als school worden aangemerkt
Niet in aanmerking voor subsidie komen cursuskosten die betrekking hebben op:
a. een organisatie of persoon die (juridisch) gelieerd is aan een specifieke werkgever in de sector Hoveniers en/of;
b. een of meerdere zelfstandige(n) zonder personeel is en/of;
c. een organisatie die geen voor een ieder toegankelijke inschrijving van het cursusaanbod kent en/of;
d. een organisatie die geen marktconforme cursusprijzen hanteert, dit ter beoordeling van de betreffende sectorcommissie en/of;
e. een organisatie die tevens leverancier c.q. verhuurder is van de machines, apparatuur en/of software waarbij het gebruik hiervan onderwerp is van de betreffende cursusinhoud.
9. Aanmerken als school door de sectorcommissie
a. In afwijking van het gestelde in dit reglement en op voorspraak van een sectorcommissie kan het bestuur een rechtspersoon, natuurlijk persoon of zelfstandige zonder personeel aanmerken als school in combinatie met een specifieke cursus die van groot belang is voor de bedrijfsvoe- ring in de betreffende sector en die niet in vergelijkbare kwaliteit en/of tegen vergelijkbare kosten beschikbaar is bij een school als bedoeld in artikel 2 sub a.
b. De aanmerking als school conform sub a beperkt zich nadrukkelijk tot de betreffende sector en de betreffende cursus.
Artikel 5 Indienen van een declaratie
1. De werkgever of de werknemer dient de declaratie in via CAS. Indien de werkgever of werknemer geen mogelijkheden heeft om de declaratie via CAS in te dienen, kan dat schriftelijk.
2. De declaratie gaat vergezeld van een factuur van de school.
3. De declaratie wordt niet in behandeling genomen:
a. als deze is ingediend voor de eerste cursusdag;
b. als deze is ingediend twee maanden na de laatste cursusdag. Bepalend is de datum waarop de administrateur de declaratie ontvangt;
c. als deze betrekking heeft op een cursist die op de eerste cursusdag geen werknemer was in de zin van dit reglement.
4. De werkgever of de werknemer verklaart door indiening van de declaratie dat:
a. hij de declaratie naar waarheid heeft ingevuld;
b. hij akkoord gaat met het controleren van de gegevens door de administratie;
c. hij bekend is en akkoord gaat met de voorwaarden zoals vermeld in dit reglement.
5. Declaraties kunnen worden ingediend, zolang de middelen dit naar oordeel van het bestuur toelaten.
Artikel 6 Beoordeling declaratie en vaststellen subsidiebedrag
1. De administrateur beoordeelt een declaratie.
2. Een declaratie betreffende een cursus die uit meerdere modulen bestaat, wordt per module beoordeeld
3. De declaratie wordt afgewezen als:
a. deze niet aan de in dit reglement genoemde voorwaarden voldoet;
b. deze onvolledig en/of onjuist is en de ontbrekende en/of juiste gegevens zijn niet binnen twee maanden na de laatste cursusdag ontvangen;
c. deze overeenkomsten vertoont met een eerdere declaratie ten aanzien waarvan oneigenlijk gebruik of misbruik van de regeling en/of andere onregelmatigheden geconstateerd zijn;
d. de indiener van de declaratie geen medewerking verleent aan de steekproef en een eventueel aanvullend onderzoek als bedoeld in artikel 9 lid 1.
4. Indien en voor zover geen sprake is van de in lid 3 bedoelde omstandigheden, wordt de declaratie goedgekeurd en wordt het toe te kennen subsidiebedrag vastgesteld. Hierbij is de op de eerste cursusdag geldende subsidie bepalend.
5. De subsidie wordt berekend over het bedrag van de factuur als bedoeld in artikel 5 lid 2:
a. exclusief eventuele BTW als de declaratie is ingediend door een werkgever;
b. inclusief eventuele BTW als de declaratie is ingediend door een werknemer.
6. Per werknemer geldt een maximale subsidie per kalenderjaar. Het bestuur stelt op advies van de betreffende sectorcommissie dit maximum per sector vast. De actuele gegevens betreffende de maximale subsidie zijn te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
7. Om te bepalen of de maximale subsidie is bereikt, geldt de datum van goedkeuring van de declaratie als peildatum.
8. De administrateur informeert de indiener van de declaratie schriftelijk over de afwijzing respectie- velijk goedkeuring van de declaratie. Hierbij wordt de reden van afwijzing respectievelijk de hoogte van het toegekende subsidiebedrag vermeld.
Artikel 7 Uitbetaling van de subsidie
1. De subsidie wordt uitbetaald na goedkeuring van de declaratie.
2. De subsidie wordt uitbetaald aan de debiteur die vermeld staat op de factuur als bedoeld in artikel 5 lid 2.
Artikel 8 Vereisten aan de factuur
De factuur zoals bedoeld in artikel 5 lid 2 dient te voldoen aan de wettelijke vereisten.
a. Daarnaast dienen op de factuur of een gewaarmerkte bijlage vermeld te zijn:
b. de naam van de cursus;
c. de feitelijke cursusdata:
d. de namen van de cursist(en).
Artikel 9 Steekproef; extra controles
1. Om te controleren op misbruik of oneigenlijk gebruik van de regeling verricht de administrateur structureel een steekproef. De aan deze steekproef gestelde voorwaarden en vereisten staan vermeld in CAS. De stichting is gerechtigd om naar aanleiding van de resultaten van de steekproef aanvullend onderzoek te (laten) verrichten naar de juistheid van de declaratie.
2. De indiener van de declaratie is verplicht om aan de steekproef en een eventueel aanvullend onderzoek mee te werken. Indien deze dit naar oordeel van de administratie niet volledig doet, wordt de declaratie afgewezen.
3. Tot de resultaten van de steekproef en eventueel het aanvullend onderzoek bekend zijn, wordt een subsidietoekenning voor in behandeling zijnde en nieuwe declaraties aangehouden.
Artikel 10 Oneigenlijk gebruik of misbruik van de regeling
Indien op enig moment en op welke wijze dan ook geconstateerd wordt dat sprake is van onregelma- tigheden die resulteren in oneigenlijk gebruik of misbruik van de regeling kan het bestuur, na voorafgaand advies van de betreffende sectorcommissie, besluiten om:
a. de goedkeuring van de declaratie en de toekenning van het subsidiebedrag in te trekken of te herzien;
b. de indiener van de declaratie voor een nader te bepalen periode uit te sluiten van subsidie;
c. cursussen verzorgd door scholen die aantoonbaar meewerken aan een onjuiste declaratie voor een nader te bepalen periode uit te sluiten van subsidie;
d. een reeds uitbetaalde subsidie terug te vorderen en bovendien gemaakte kosten, zoals maar niet beperkt tot onderzoekskosten, bij de werkgever in rekening te brengen.
Artikel 11 Beroep
1. Tegen een op grond van dit reglement genomen besluit kan een belanghebbende in beroep gaan.
2. Het beroep dient binnen twee maanden na dagtekening van het besluit door middel van een schriftelijk en gemotiveerd beroepschrift te worden ingediend bij het bestuur.
3. Het bestuur delegeert de behandeling van het beroep aan de betreffende sectorcommissie. Deze sectorcommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift door het bestuur een besluit.
4. Tegen een besluit van de sectorcommissie betreffende het beroep is binnen de stichting geen beroep meer mogelijk.
5. Geen beroep is mogelijk indien een declaratie niet in behandeling is genomen op grond van artikel 5 lid 3b of is afgewezen op grond van artikel 6 lid 3b.
Artikel 12 Onvoorziene gevallen
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.
Dictum II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2021 en heeft geen terugwerkende kracht. ’s-Gravenhage, 23 juni 2021
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze,
De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,
X.X.X. xxx xxx Xxxx