VERKOOPPROSPECTUS
VERKOOPPROSPECTUS
(met bijlagen en statuten)
_
Ethna SICAV
_
Deelfondsen:
Ethna SICAV – AKTIV A Ethna SICAV – DEFENSIV A Ethna SICAV – DYNAMISCH A
Beheersmaatschappij:
ETHENEA Independent Investors S.A. (société anonyme)
Bewaarder:
DZ PRIVATBANK S.A. (société anonyme)
Versie: 1 januari 2023
Inhoud
BEHEER, VERKOOP EN ADVISERING 4
VERKOOPPROSPECTUS 8
DE BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ 8
DE BEHEERSMAATSCHAPPIJ 8
DE BEWAARDER 10
HET REGISTRATIE- EN TRANSFERKANTOOR 10
HET CENTRAAL BEHEERSKANTOOR 10
RECHTSPOSITIE VAN DE AANDEELHOUDERS 10
ALGEMENE INFORMATIE OVER DE HANDEL IN AANDELEN VAN DE DEELFONDSEN 11
BELEGGINGSBELEID 12
INFORMATIE OVER DERIVATEN EN ANDERE TECHNIEKEN EN INSTRUMENTEN 12
BEREKENING VAN DE NETTO INTRINSIEKE WAARDE PER AANDEEL 16
UITGIFTE VAN AANDELEN 16
INKOOP EN OMWISSELING VAN AANDELEN 17
INFORMATIE OVER XXXXXX'X 19
RISICOPROFIELEN 30
PROCEDURE VAN RISICOBEHEER 30
LIQUIDITEITSBEHEER 31
FISCALITEIT VAN DE BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ 32
BELASTING OP INKOMSTEN UIT AANDELEN VAN DE BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ BIJ DE AANDEELHOUDER 33
BEKENDMAKING VAN DE NETTO INTRINSIEKE WAARDE PER AANDEEL EN DE EMISSIE- EN INKOOPKOERS 33
INFORMATIE VOOR DE AANDEELHOUDERS 34
INFORMATIE VOOR AANDEELHOUDERS MET BETREKKING TOT DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA 36
INFORMATIE VOOR AANDEELHOUDERS MET BETREKKING TOT DE AUTOMATISCHE UITWISSELING VAN INFORMATIE 39
DE BESTRIJDING VAN HET WITWASSEN VAN GELD 40
GEGEVENSBESCHERMING 41
BIJLAGE 1.A 43
BIJLAGE 1.B 52
BIJLAGE 2.A 61
BIJLAGE 2.B 70
BIJLAGE 3.A 79
BIJLAGE 3.B 88
STATUTEN 97
I. NAAM, MAATSCHAPPELIJKE ZETEL EN DOEL VAN DE BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ 97
ARTIKEL 1 NAAM 97
ARTIKEL 2 MAATSCHAPPELIJKE ZETEL 97
ARTIKEL 3 DOEL 97
ARTIKEL 4 ALGEMENE BELEGGINGSBEGINSELEN EN -BEPERKINGEN 97
II. LOOPTIJD, FUSIE EN LIQUIDATIE VAN DE BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ RESP. EEN OF MEER DEELFONDSEN 108
ARTIKEL 5 LOOPTIJD VAN DE BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ 108
ARTIKEL 6 FUSIE VAN DE BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ RESP. EEN OF MEER DEELFONDSEN 109
ARTIKEL 7 LIQUIDATIE VAN DE BELEGGINGSMAATSCHAPPIJ RESP. EEN OF MEER DEELFONDSEN 110
III. DE DEELFONDSEN EN DE LOOPTIJD VAN EEN OF MEER DEELFONDSEN 112
ARTIKEL 8 DE DEELFONDSEN 112
ARTIKEL 9 LOOPTIJD VAN DE AFZONDERLIJKE DEELFONDSEN 112
IV. MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL EN AANDELEN 112
ARTIKEL 10 MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL 112
ARTIKEL 11 AANDELEN 112
ARTIKEL 12 BEREKENING VAN DE NETTO INTRINSIEKE WAARDE PER AANDEEL 113
ARTIKEL 13 OPSCHORTING VAN BEREKENING VAN DE NETTO INTRINSIEKE WAARDE PER AANDEEL 116
ARTIKEL 14 EMISSIE VAN AANDELEN 117
ARTIKEL 15 BEPERKING EN OPSCHORTING VAN DE EMISSIE VAN AANDELEN 118
ARTIKEL 16 INKOOP EN OMWISSELING VAN AANDELEN 119
V. ALGEMENE VERGADERING 121
ARTIKEL 17 RECHTEN VAN DE ALGEMENE VERGADERING 121
ARTIKEL 18 BIJEENROEPING 121
ARTIKEL 19 QUORUM EN STEMRECHT 122
ARTIKEL 20 VOORZITTER, STEMOPNEMER, SECRETARIS 123
VI. RAAD VAN BESTUUR 124
ARTIKEL 21 SAMENSTELLING 124
ARTIKEL 22 BEVOEGDHEDEN 124
ARTIKEL 23 INTERNE ORGANISATIE VAN DE RAAD VAN BESTUUR 125
ARTIKEL 24 FREQUENTIE EN BIJEENROEPING 125
ARTIKEL 25 ZITTINGEN VAN DE RAAD VAN BESTUUR 125
ARTIKEL 26 NOTULEN 126
ARTIKEL 27 HANDTEKENINGSBEVOEGDHEDEN 126
ARTIKEL 28 REGELING VAN DE ONVERENIGBAARHEDEN 126
ARTIKEL 29 VRIJWARING 127
ARTIKEL 30 BEHEERSMAATSCHAPPIJ 127
ARTIKEL 31 FONDSMANAGER 128
VII. ACCOUNTANT 129
ARTIKEL 32 ACCOUNTANT 129
VIII. ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN 129
ARTIKEL 33 AANWENDING XXX XX XXXXXXXXXXX 000
ARTIKEL 34 VERSLAGEN 130
ARTIKEL 35 KOSTEN 130
ARTIKEL 36 BOEKJAAR 133
ARTIKEL 37 BEWAARDER 133
ARTIKEL 38 WIJZIGING VAN DE STATUTEN 136
ARTIKEL 39 ALGEMEEN 136
Xxxxxx, verkoop en advisering
Beleggingsmaatschappij Xxxxx XXXXX
0, xxx Xxxxxx Xxxxxx
X-0000 Xxxxxxxx, Xxxxxxxxx
R.C.S. B 212494
Raad van bestuur van de beleggingsmaatschappij Voorzitter van de raad van bestuur
Xxxxx Xxxxxxxx
ETHENEA Independent Investors S.A.
Bestuurslid Xxxxxxx Xxxxxx
ETHENEA Independent Investors S.A.
Bestuurslid Xxxxxxxx Xxxxxxx
IPConcept (Luxemburg) S.A. (société anonyme)
Beheersmaatschappij
ETHENEA Independent Investors S.A.
00, xxx Xxxxxxx Xxxxxxxx, X-0000 Xxxxxxxx
Eigen vermogen op 31 december 2021: 1.000.000,- euro
Raad van bestuur van de beheersmaatschappij (bestuursorgaan) Voorzitter van de raad van bestuur
Xxxxxx Xxxxxxx
ETHENEA Independent Investors S.A.
Leden van de raad van bestuur
Xxxxxxx Xxxxxxxx
ETHENEA Independent Investors S.A.
Xxxxxxxx Xxxxxxx
IPConcept (Luxemburg) S.A. (société anonyme)
Directeuren van de beheersmaatschappij
Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxx
Accountant van de beheersmaatschappij Ernst & Young S.A. (société anonyme)
00X, Xxxxxx Xxxx X. Xxxxxxx X-0000 Xxxxxxxxxx
Bewaarder DZ PRIVATBANK S.A. 4, rue Xxxxxx Xxxxxx L-1445 Strassen, Luxemburg | Registratie- en transferkantoor evenals centraal be- heerskantoor DZ PRIVATBANK S.A. 4, rue Xxxxxx Xxxxxx L-1445 Strassen, Luxemburg |
Groothertogdom Luxemburg DZ PRIVATBANK S.A. 4, rue Xxxxxx Xxxxxx L-1445 Strassen, Luxemburg | Accountant van de beleggingsmaatschappij Ernst & Young S.A. 35E, Avenue Xxxx X. Xxxxxxx L-1855 Luxembourg |
De in dit verkoopprospectus (met bijlagen en statuten) ("verkoopprospectus") beschreven beleggingsmaatschap- pij is een Luxemburgse beleggingsmaatschappij (société d’investissement à capital variable), die overeenkomstig deel I van de Luxemburgse wet van 17 december 2010 betreffende instellingen voor collectieve belegging ("Wet van 17 december 2010") voor onbepaalde tijd is opgericht in de vorm van een paraplufonds ("beleggingsmaat- schappij" of "fonds") met een of meerdere deelfondsen ("deelfondsen").
Dit verkoopprospectus is alleen geldig in combinatie met het laatst bekendgemaakte jaarverslag, dat niet ouder mag zijn dan zestien maanden. Wanneer het laatste jaarverslag ouder dan acht maanden is, dient aan de koper bovendien het halfjaarverslag te worden verstrekt. De wettelijke basis voor de aankoop van aandelen zijn het actuele verkoopprospectus en de "essentiële beleggersinformatie". Met de aankoop van een aandeel aanvaardt de aandeelhouder dit verkoopprospectus, de "essentiële beleggersinformatie", alsook alle goedgekeurde en gepubliceerde wijzigingen daarvan.
Tijdig vóór de aankoop van fondsaandelen wordt aan de aandeelhouder kosteloos de "essentiële beleggersinformatie" verstrekt.
Het is niet toegestaan inlichtingen te verstrekken of verklaringen af te leggen die afwijken van het verkoopprospectus of van de "essentiële beleggersinformatie". De beheersmaatschappij noch de beleggingsmaatschappij kunnen aansprakelijk worden gesteld als en voor zover er inlichtingen worden verstrekt of verklaringen worden afgelegd die afwijken van het huidige verkoopprospectus of van de "essentiële beleggersinformatie".
Het verkoopprospectus, de "essentiële beleggersinformatie", alsmede het jaar- en halfjaarverslag van de beleggingsmaatschappij kunnen door de beleggers ook kosteloos worden verkregen bij de zetel van de beleggingsmaatschappij, de beheersmaatschappij, de bewaarder, in de betaalkantoren/informatiepunten en bij een eventuele tussenpersoon. Het verkoopprospectus en de "essentiële beleggersinformatie" kunnen eveneens op de website xxx.xxxxxxx.xxx worden geraadpleegd. Op verzoek van de aandeelhouder kunnen de vermelde documenten hem/haar ook op papier worden toegezonden. In verband met verdere informatie wordt verwezen naar het hoofdstuk "Informatie voor de aandeelhouders".
Vanaf 1 januari 2023 wordt de essentiële-beleggersinformatie vervangen door het essentiële- informatiedocument voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP's).
Verkoopprospectus
De in dit verkoopprospectus beschreven beleggingsmaatschappij wordt beheerd door ETHENEA Independent Investors S.A.
Bij dit verkoopprospectus is ten minste een fondsspecifieke bijlage en de statuten van de beleggingsmaatschappij gevoegd. Het verkoopprospectus (met bijlagen) en de statuten vormen inhoudelijk één geheel en vullen elkaar derhalve aan.
De beleggingsmaatschappij
De beleggingsmaatschappij is een beleggingsmaatschappij met veranderlijk kapitaal (een société d'investisse- ment à capital variable in de vorm van een société anonyme) naar Luxemburgs recht met statutaire zetel te 4, rue Xxxxxx Xxxxxx, L-1445 Strassen, Luxemburg. Ze werd op 3 februari 2017 voor onbepaalde tijd opgericht in de vorm van een paraplufonds. Haar statuten werden bekendgemaakt op het Recueil électronique des sociétés et associations ("RESA") van het Handels- en vennootschapsregister in Luxemburg. Wijzigingen van de statuten van de beleggingsmaatschappij zijn voor het laatst in werking getreden op 30 juli 2017 en werden bekendge- maakt op het RESA. De beleggingsmaatschappij is in het Handels- en vennootschappenregister van Luxemburg ingeschreven onder het nummer R.C.S. Luxemburg B 212494. Het boekjaar van de beleggingsmaatschappij ein- digt op 31 december van elk jaar.
Het kapitaal van de beleggingsmaatschappij bedroeg bij de oprichting 30.000 euro, bestaande uit 300 aandelen zonder nominale waarde en het zal in de toekomst telkens overeenstemmen met de nettovermogenswaarde van de beleggingsmaatschappij. Conform de Wet van 17 december 2010 moet het kapitaal van de beleggings- maatschappij binnen een periode van zes maanden na vergunning van de beleggingsmaatschappij door de Luxemburgse toezichthoudende instantie een bedrag van ten minste 1.250.000,- euro bereiken.
De enige doelstelling van de beleggingsmaatschappij is de belegging in effecten en/of andere toegelaten vermo- genswaarden volgens het beginsel van risicospreiding in overeenstemming met deel I van de Wet van 17 decem- ber 2010, met als doel door het uitstippelen van een welbepaald beleggingsbeleid een meerwaarde te realiseren ten gunste van de aandeelhouders.
De raad van bestuur van de beleggingsmaatschappij heeft de bevoegdheid alle zaken af te handelen en alle handelingen uit te voeren die noodzakelijk of van belang zijn voor de verwezenlijking van het doel van de beleggingsmaatschappij. De raad van bestuur is bevoegd voor alle aangelegenheden van de beleggingsmaatschappij voor zover zij conform de Wet van 10 augustus 1915 betreffende de handelsvennootschappen (inclusief wetswijzigingen) of conform de statuten niet voorbehouden zijn aan de algemene vergadering.
De raad van bestuur van de beleggingsmaatschappij heeft met de overeenkomst van 3 februari 2017 het beheer conform Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad tot coördinatie van de wettelijke en be- stuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) overgedragen aan de beheersmaatschappij.
De beheersmaatschappij
De raad van bestuur van de beleggingsmaatschappij heeft ETHENEA Independent Investors S.A. ("beheersmaat- schappij") een naamloze vennootschap naar Luxemburgs recht met statutaire zetel te 00, xxx Xxxxxxx Xxxxxxxx, X-0000 Xxxxxxxx belast met het beleggingsbeheer, de administratie en de verhandeling van aandelen van de
beleggingsmaatschappij. Zij is op 10 september 2010 voor onbepaalde tijd opgericht. Haar statuten zijn op 15 september 2010 gepubliceerd in het Mémorial. Een laatste wijziging van de statuten van de beheersmaatschappij is in werking getreden op 1 januari 2015 en is op 13 februari 2015 gepubliceerd in het Mémorial. De beheers- maatschappij is in het Handels- en vennootschappenregister van Luxemburg ingeschreven onder het nummer
R.C.S. Luxemburg B-155427. Het boekjaar van de beheersmaatschappij eindigt op 31 december van elk jaar. Op 31 december 2021 bedroeg het eigen vermogen van de beheersmaatschappij 1.000.000 euro.
Het doel van de beheersmaatschappij is de oprichting en het beheer van op grond van Richtlijn 2009/65/EG en haar wijzigingen ("Richtlijn 2009/65/EG") toegelaten Luxemburgse instellingen voor collectieve belegging in ef- fecten en andere instellingen voor collectieve belegging, die niet onder Richtlijn 2009/65/EG vallen en waarvoor de beheersmaatschappij onderworpen is aan toezicht.
De beheersmaatschappij is in overeenstemming met de voorschriften van de gewijzigde Richtlijn 2009/65/EG van de Raad tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellin- gen voor collectieve belegging in effecten (icbe's).
De beheersmaatschappij is verantwoordelijk voor het beheer en de bedrijfsleiding van de beleggingsmaatschap- pij en haar deelfondsen. Zij mag voor rekening van de beleggingsmaatschappij resp. haar deelfondsen alle maat- regelen in het kader van de bedrijfsleiding en het beheer en alle rechtstreeks en middellijk met het maatschap- pelijk vermogen of het deelfondsvermogen verbonden rechten uitoefenen.
De beheersmaatschappij treedt bij de vervulling van haar taken eerlijk, redelijk, professioneel en onafhankelijk van de bewaarder op en handelt uitsluitend in het belang van de aandeelhouders.
De beheersmaatschappij vervult haar plichten met de zorgvuldigheid van een betaalde gevolmachtigde.
De raad van bestuur van de beheersmaatschappij heeft de xxxx Xxxxx Xxxxxxxx, de xxxx Xxxxxx Xxxxxxx en xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxx tot directeur benoemd en alle taken in verband met de bedrijfsleiding aan hen overge- dragen. De beheersmaatschappij beheert momenteel de volgende beleggingsfondsen: Ethna-AKTIV, Ethna-DE- FENSIV, Ethna-DYNAMISCH, Ethna SICAV en HESPER FUND.
De beheersmaatschappij kan in verband met het beheer van de activa van de respectieve deelfondsen onder eigen verantwoordelijkheid en controle een beleggingsadviseur/fondsmanager inschakelen. De eventuele beleg- gingsadviseur/fondsmanager wordt voor de geleverde prestaties vergoed uit de beheersvergoeding van de be- heersmaatschappij dan wel rechtstreeks uit het desbetreffende deelfondsvermogen. De procentuele hoogte, berekening en betaling worden voor het desbetreffende deelfonds in de bijbehorende bijlage bij het verkoop- prospectus vermeld.
De beleggingsbeslissingen, het verstrekken van de orders en de keuze van de brokers zijn uitsluitend voor de beheersmaatschappij voorbehouden voor zover er geen fondsmanager is belast met het beheer van het desbe- treffende deelfondsvermogen.
De beheersmaatschappij heeft het recht om, met behoud van haar eigen verantwoordelijkheid en controle, haar eigen activiteiten aan derden uit te besteden.
De overdracht van taken mag op geen enkele manier afbreuk doen aan de doeltreffendheid van het door de beheersmaatschappij verschafte toezicht. De beheersmaatschappij mag door de overdracht van taken met name niet verhinderd worden om in het belang van de aandeelhouders te handelen.
De bewaarder
De enige bewaarder van het fonds is DZ PRIVATBANK S.A. met statutaire zetel in 4, rue Xxxxxx Xxxxxx, L-1445 Strassen, Luxemburg. De bewaarder is een naamloze vennootschap naar Luxemburgs recht en verricht bank- transacties.
De rechten en plichten van de bewaarder zijn in overeenstemming met de Wet van 17 december 2010, de gel- dende regelgeving, de bewaardersovereenkomst, de statuten (artikel 37) en dit verkoopprospectus. Hij handelt eerlijk, redelijk en professioneel, treedt onafhankelijk van de beheersmaatschappij op en handelt uitsluitend in het belang van het fonds en de aandeelhouders.
De bewaarder heeft volgens artikel 37 van de statuten de mogelijkheid om delen van zijn taken aan derden te delegeren ("onderbewaarders").
Een actueel overzicht van de onderbewaarders is te raadplegen op de website van de beheersmaatschappij (xxx.xxxxxxx.xxx) of is op aanvraag gratis verkrijgbaar bij de beheersmaatschappij.
Op verzoek zal de beheersmaatschappij de aandeelhouders de recentste informatie verstrekken over de identi- teit van de bewaarder van het fonds, de beschrijving van de plichten van de bewaarder alsook de belangencon- flicten die kunnen ontstaan en de beschrijving van alle door de bewaarder overgedragen bewaringsfuncties, de lijst van de onderbewaarders resp. bewaarplaatsen en vermelding van eventuele belangenconflicten die uit de takendelegatie kunnen voortvloeien.
Door de benoeming van de bewaarder en/of de onderbewaarders kunnen potentiële belangenconflicten be- staan, die nader worden beschreven in het hoofdstuk "Potentiële belangenconflicten".
Het registratie- en transferkantoor
Het registratie- en transferkantoor van de beleggingsmaatschappij is DZ PRIVATBANK S.A., met statutaire zetel te 4, rue Xxxxxx Xxxxxx, L-1445 Strassen, Luxemburg. Het registratie- en transferkantoor is een naamloze ven- nootschap naar Luxemburgs recht. De taken van het registratie- en transferkantoor bestaan uit de uitvoering van verzoeken en orders in verband met de inschrijving op aandelen, de inkoop, omwisseling en overdracht van aandelen en het bijhouden van het aandelenregister.
Het centraal beheerskantoor
Het centraal beheerskantoor van de beleggingsmaatschappij is DZ PRIVATBANK S.A., met statutaire zetel te 0, xxx Xxxxxx Xxxxxx, X-0000 Xxxxxxxx, Xxxxxxxxx. Het centraal beheerskantoor is een naamloze vennootschap naar Luxemburgs recht en heeft als opdracht de boekhouding, berekening van de netto intrinsieke waarde per aandeel en de opstelling van de jaarrekening.
Het centraal beheerskantoor heeft verschillende bestuurlijke taken onder zijn verantwoordelijkheid en controle, bijvoorbeeld de berekening van de netto intrinsieke waarde, overgedragen aan de Attrax Financial Services S.A. (société anonyme) gevestigd te 0, Xxxxxxxxx, X-0000 Xxxxxxxxxxxxx.
Rechtspositie van de aandeelhouders
De beheersmaatschappij belegt de in de respectieve deelfondsen belegde middelen in naam van de beleggings- maatschappij en voor rekening van de respectieve deelfondsen overeenkomstig het beginsel van risicospreiding
in effecten en/of andere toegelaten vermogenswaarden in overeenstemming met artikel 41 van de Wet van 17 december 2010. De belegde middelen en de daarmee verworven vermogenswaarden vormen het respectieve deelfondsvermogen dat apart wordt gehouden van het eigen vermogen van de beheersmaatschappij.
De aandeelhouders participeren in het respectieve deelfondsvermogen als mede-eigenaar naargelang de hoogte van hun aandelenbezit. De aandelen in het respectieve deelfonds worden uitgegeven op grond van de in de specifiek voor het deelfonds geldende bijlage genoemde wijze van effectisering en de daar vermelde coupures. Indien aandelen op naam worden uitgegeven, worden deze door het registratie- en transferkantoor geregi- streerd in het aandelenregister dat voor de beleggingsmaatschappij wordt bijgehouden. In dit verband worden aan de aandeelhouders bevestigingen van de opname in het aandelenregister verzonden aan het adres dat in het aandelenregister vermeld staat. Er bestaat geen recht op afgifte van materiële aandeelbewijzen.
Alle aandelen van een deelfonds hebben in beginsel gelijke rechten, tenzij de beleggingsmaatschappij beslist om in overeenstemming met artikel 11, vijfde lid, van de statuten in een deelfonds verschillende aandelenklassen uit te geven.
De beleggingsmaatschappij wijst de aandeelhouders op het feit dat iedere aandeelhouder al zijn aandeelhou- dersrechten slechts rechtstreeks ten opzichte van het fonds of deelfonds kan doen gelden, met name het recht om deel te nemen aan aandeelhoudersvergaderingen, wanneer de aandeelhouder zelf en onder zijn eigen naam is ingeschreven in het aandeelhoudersregister van het fonds of deelfonds. Indien de aandeelhouder in een fonds of deelfonds heeft belegd via een tussenpersoon die de belegging in eigen naam maar in opdracht van de aan- deelhouder verricht, kan de aandeelhouder al zijn aandeelhoudersrechten niet onvoorwaardelijk rechtstreeks ten opzichte van het fonds of deelfonds doen gelden. Aandeelhouders krijgen hierbij het advies om inlichtingen in te winnen over hun rechten.
Algemene informatie over de handel in aandelen van de deelfondsen
Een belegging in het deelfonds wordt beschouwd als een middellange- tot langetermijninvestering. De beheers- maatschappij verwerpt arbitragemethoden zoals "market timing" en "late trading".
Onder "market timing" verstaat men de arbitragemethode waarbij de aandeelhouder systematisch aandelen van een deelfonds binnen een korte tijdsspanne met gebruikmaking van tijdsintervallen en/of onvolkomenheden of zwakke punten in het beoordelingssysteem van de netto intrinsieke waarde van het deelfonds intekent, omwis- selt of terugneemt. De beheersmaatschappij neemt de nodige beschermings- of controlemaatregelen om derge- lijke praktijken te voorkomen. Ze behoudt zich ook het recht voor een aanvraag tot inschrijving of opdracht tot omwisseling van een aandeelhouder af te wijzen, te herroepen of op te schorten wanneer de betrokken aan- deelhouder verdacht wordt van "market timing".
De aan- of verkoop van aandelen na de sluiting van de handel tegen de reeds vaststaande of te voorziene slot- koers – zogenoemde "late trading" – wordt door de beheersmaatschappij streng afgewezen. De beheersmaat- schappij zorgt er in elk geval voor dat de uitgifte en inkoop van aandelen wordt afgesloten op basis van een netto intrinsieke waarde per aandeel die vooraf niet gekend was door de aandeelhouder. Wanneer echter het vermoe- den bestaat dat een aandeelhouder aan "late trading" doet, kan de beheersmaatschappij de acceptatie van de intekenings- of inkoopaanvraag zolang weigeren tot de aanvrager iedere twijfel in verband met zijn aanvraag heeft opgehelderd.
Er kan niet worden uitgesloten dat de aandelen van het desbetreffende deelfonds ook op officiële beurzen of op andere markten worden verhandeld.
De marktprijs die ten grondslag ligt aan de beurshandel of de handel op andere markten wordt niet uitsluitend bepaald door de waarde van de in het desbetreffende deelfonds aangehouden vermogenswaarden, maar ook door vraag en aanbod. Daardoor komt het dat deze marktprijs kan afwijken van de meegedeelde aandelenkoers.
Beleggingsbeleid
Het beleggingsbeleid van de afzonderlijke deelfondsen/de beleggingsmaatschappij heeft tot doel een passende waardeontwikkeling in de respectieve deelfondsvaluta (zoals gedefinieerd in de overeenkomstige bijlage) te re- aliseren. Het specifiek door een deelfonds gevolgde beleggingsbeleid wordt voor het desbetreffende deelfonds in de bijbehorende bijlage bij het verkoopprospectus vermeld.
De in artikel 4 van de statuten vermelde algemene beleggingsprincipes en beleggingsbeperkingen gelden voor alle deelfondsen voor zover er voor het desbetreffende deelfonds geen afwijkingen of aanvullingen zijn opgeno- men in de bijlage bij het verkoopprospectus.
Het desbetreffende deelfondsvermogen wordt belegd met inachtneming van het beginsel van risicospreiding in de zin van de voorschriften van deel I van de Wet van 17 december 2010 en op grond van de in artikel 4 van de statuten beschreven beleggingsstrategische beginselen en binnen de beleggingsbeperkingen. Het beginsel van risicospreiding wordt ook nageleefd geacht wanneer een deelfonds met naleving van de bepalingen van hoofd- stuk 9 van de Wet van 17 december 2010 ten minste 85 % in een master-icbe belegt.
Informatie over derivaten en andere technieken en instrumenten
In overeenstemming met de in artikel 4 van de statuten genoemde algemene bepalingen van het beleggingsbe- leid kan de beheersmaatschappij voor het desbetreffende deelfonds, om de beleggingsdoelstellingen te berei- ken, in het kader van een doeltreffend portefeuillebeheer gebruikmaken van derivaten, effectenfinancierings- transacties en andere technieken en instrumenten die voldoen aan de beleggingsdoelstellingen van het desbe- treffende deelfonds. De contractpartners of financiële tegenpartijen zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, van Veror- dening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transpa- rantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 ("SFTR") bij voornoemde transacties moeten instellingen onder toezicht zijn en moeten zijn gevestigd in een lidstaat van de EU, een ander land dat partner is van het Verdrag betreffende de EER, of in een derde land, waarvan de toezichtsbepalingen naar het oordeel van de Commission de Surveillance du Secteur Financier (“CSSF”) gelijkwaardig zijn aan die van het recht van de XX.Xx contractpartner of de financiële tegenpartij moet in beginsel beschikken over minstens een "investment grade"-rating, waarvan echter in gemotiveerde uitzonde- ringen kan worden afgezien. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de contractpartner of financiële tegenpartij na de selectie onder deze rating valt. In dit geval zal de beheersmaatschappij een afzonderlijke test uitvoeren. Ze moeten bovendien in dit soort transacties gespecialiseerd zijn. Bij de selectie van de contractpartners of fi- nanciële tegenpartijen in het kader van effectenfinancieringstransacties en totale-opbrengstenswaps ("total re- turn swaps") wordt met criteria zoals juridische status, land van oorsprong en rating van de contractpartner rekening gehouden. Meer informatie is gratis beschikbaar op de in het hoofdstuk "Informatie voor de aandeel- houders" vermelde website van de beheersmaatschappij. Hierbij kan niet worden uitgesloten dat het bij de con- tractpartner of financiële tegenpartij gaat om een onderneming die verbonden is met de beheersmaatschappij of met de fondsmanager/beleggingsadviseur. In dit verband verwijzen wij naar het hoofdstuk "Mogelijke belan- genconflicten".
Derivaten en andere technieken en instrumenten bieden aanzienlijke kansen, maar gaan ook gepaard met grote risico's. Op basis van de hefboomwerking van deze producten kunnen met een relatief bescheiden inzet van
kapitaal grote verliezen ontstaan voor het deelfonds. Hieronder volgt een illustratieve, niet-exhaustieve opsom- ming van derivaten, technieken en instrumenten die voor het deelfonds kunnen worden gebruikt:
1. Optierechten
Een optierecht is het recht om een bepaalde vermogenswaarde op een vooraf bepaald tijdstip ("uitoefe- ningstijdstip") of gedurende een vooraf bepaalde periode aan te kopen ("aankoopoptie"/"call") of te ver- kopen ("verkoopoptie"/"put") tegen een vooraf bepaalde prijs ("uitoefeningsprijs"). De prijs van een aan- koop- of verkoopoptie is de optiepremie.
Voor het desbetreffende deelfonds mogen zowel aankoop- als verkoopopties worden verworven of ver- kocht, op voorwaarde dat het desbetreffende deelfonds conform zijn in de bijbehorende bijlage beschre- ven beleggingsbeleid mag beleggen in de onderliggende waarden.
2. Financiële termijncontracten
Financiële termijncontracten zijn overeenkomsten waarbij beide partijen de plicht op zich nemen om op een bepaald tijdstip, de vervaldag, een bepaalde hoeveelheid van een bepaalde onderliggende waarde te kopen respectievelijk te verkopen tegen een vooraf overeengekomen prijs.
Voor het desbetreffende deelfonds mogen financiële termijncontracten uitsluitend worden verworven of verkocht op voorwaarde dat het desbetreffende deelfonds conform zijn in de bijbehorende bijlage be- schreven beleggingsbeleid mag beleggen in de onderliggende waarden.
3. In financiële instrumenten besloten derivaten
Voor het desbetreffende deelfonds mogen financiële instrumenten met besloten derivaat worden ver- worven, indien het bij de basiswaarden gaat om instrumenten in de zin van artikel 41, eerste lid, van de Wet van 17 december 2010 of bijvoorbeeld financiële indexen, rentevoeten, wisselkoersen of valuta. Bij financiële instrumenten met besloten derivaat kan het bijvoorbeeld om gestructureerde producten (cer- tificaten, aandelenobligaties, optieobligaties, converteerbare obligaties, credit linked notes enz.) of optie- bewijzen gaan. De volgens het begrip van in financiële instrumenten besloten derivaten ontworpen pro- ducten onderscheiden zich doorgaans doordat de besloten afgeleide componenten de kasstromen van het volledige product beïnvloeden. Naast de risicokenmerken van effecten moet ook rekening worden gehouden met de risicokenmerken van derivaten en andere technieken en instrumenten.
Gestructureerde producten mogen worden gebruikt, op voorwaarde dat het bij deze producten gaat om effecten in de zin van artikel 2 van de verordening van 8 februari 2008 van het Groothertogdom Luxem- burg.
4. Effectenfinancieringstransacties
Als effectenfinancieringstransacties gelden bijv.:
- Effectenleningen
- Repo-overeenkomsten
4.1. Securities Lending (verstrekte effectenlening)
Er worden geen effectenleningen voor het desbetreffende deelfonds afgesloten.
4.2. Repo-overeenkomsten
Er worden geen repo-overeenkomsten voor het desbetreffende deelfonds afgesloten.
5. Deviezentermijncontracten
De beheersmaatschappij mag voor het desbetreffende deelfonds deviezentermijncontracten afsluiten.
Deviezentermijncontracten zijn overeenkomsten waarbij beide partijen de plicht op zich nemen om op een bepaald tijdstip, de vervaldag, een bepaalde hoeveelheid van een bepaalde onderliggende valuta te kopen respectievelijk te verkopen tegen een vooraf overeengekomen prijs.
6. Swaps
De beheersmaatschappij mag voor rekening van het desbetreffende deelfondsvermogen in het kader van de beleggingsprincipes swaptransacties afsluiten.
Een swap is een overeenkomst tussen twee partijen waarbij kasstromen, vermogenswaarden, opbreng- sten of risico's worden geruild. Bij de swaptransacties die voor het desbetreffende deelfonds afgesloten mogen worden, gaat het bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend, om renteswaps, valutaswaps, equity swaps en credit default swaps.
Een renteswap is een transactie waarbij twee partijen kasstromen ruilen die berusten op vaste of varia- bele rentebetalingen. De transactie kan worden vergeleken met de opname van middelen tegen een vast rentepercentage en de gelijktijdige plaatsing van middelen tegen een variabel rentepercentage waarbij de nominale bedragen van de vermogenswaarden niet worden uitgewisseld.
Valutaswaps betreffen meestal een ruiltransactie van de nominale bedragen van de vermogenswaarden. Ze zijn te vergelijken met een opname van middelen in een bepaalde valuta en de gelijktijdige plaatsing van middelen in een andere valuta.
Asset swaps, vaak ook "synthetische effecten" genoemd, zijn transacties die het rendement op een be- paalde vermogenswaarde in een andere renterichting (vast of variabel) of in een andere valuta converte- ren, doordat de vermogenswaarde (bijvoorbeeld lening, floating rate note, bankdeposito, hypotheek) wordt gecombineerd met een rente- of valutaswap.
Een equity swap wordt gekenmerkt door de ruil van kasstromen, waardeveranderingen en/of opbreng- sten van een vermogenswaarde tegen kasstromen, waardeveranderingen en/of opbrengsten van een an- dere vermogenswaarde, waarbij minstens één van de geruilde kasstromen of opbrengsten van een ver- mogenswaarde een aandeel of aandelenindex is.
De verdragsluitende partijen kunnen geen invloed uitoefenen op de samenstelling of het beheer van de beleggingsportefeuille van de icbe of de onderliggende waarden van de afgeleide producten. Voor trans- acties in verband met de beleggingsportefeuille van de icbe is geen toestemming van de tegenpartij ver- eist.
6.1 Total return swaps of andere derivaten met dezelfde kenmerken
De beheersmaatschappij zal voor de desbetreffende deelfondsen geen total return swaps of andere afge- leide producten met dezelfde kenmerken afsluiten.
7. Swaptions
Een swaption is het recht, maar niet de plicht, om op een bepaald tijdstip of binnen een bepaalde termijn een swap af te sluiten waarvan de voorwaarden nauwkeurig bepaald zijn. Voor het overige gelden de- zelfde beginselen als bij optietransacties.
8. Technieken voor kredietrisicobeheer
De beheersmaatschappij kan voor het desbetreffende deelfonds met het oog op een doeltreffend beheer van het desbetreffende deelfondsvermogen ook zogenaamde credit default swaps ("CDS") gebruiken.
Op de markt van de kredietderivaten vormen de CDS het breedst verspreide en kwantitatief belangrijkste instrument. CDS maken het mogelijk om het kredietrisico los te maken van de onderliggende kredietver- houding. Doordat het kredietrisico afzonderlijk verhandelbaar wordt, biedt dit meer mogelijkheden voor systematische risico- en opbrengstencontrole. Met een CDS kan een zekerheidsnemer (zekerheidskoper, protection buyer) zich voor een welbepaalde termijn dekken tegen bepaalde risico's die voortvloeien uit een kredietverhouding door aan een zekerheidsverschaffer (zekerheidsverkoper, protection seller) een op het nominaal bedrag berekende periodieke premie te betalen voor de overname van het kredietrisico. Deze premie richt zich onder andere naar de kwaliteit van de onderliggende referentiedebiteur(en) (= kredietrisico). De af te wentelen risico's worden vooraf duidelijk gedefinieerd als zogenaamde kredietge- beurtenissen ("credit event"). Zolang er zich geen credit event voordoet, moet de verkoper van de CDS niets betalen. Wanneer er zich een credit event voordoet, betaalt de verkoper het vooraf bepaalde be- drag, bijvoorbeeld de nominale waarde of een vergoeding voor het verschil tussen de nominale waarde van de referentieactiva en hun marktwaarde na het optreden van de credit event ("cash settlement"). De koper heeft dan het recht om een in de overeenkomst omschreven actief van de referentiedebiteur aan te bieden terwijl de premiebetalingen van de koper vanaf dit tijdstip worden vastgesteld. Het desbetref- fende deelfonds kan optreden als zekerheidsnemer of als zekerheidsverschaffer.
CDS worden buitenbeurs verhandeld (OTC-markt) waardoor rekening kan worden gehouden met speci- fiekere, niet-gestandaardiseerde behoeften van beide partijen – ten koste van een lagere liquiditeit.
De verbintenis van de verplichtingen die uit de CDS voortvloeien, moet zowel stroken met de belangen als met het beleggingsbeleid van het fonds. Bij de beleggingsgrenzen in overeenstemming met artikel 4, vijfde lid, van de statuten dient rekening te worden gehouden met de aan de CDS onderliggende leningen en de betrokken emittent.
Credit default swaps worden regelmatig gewaardeerd op grond van begrijpelijke en transparante metho- den. De beheersmaatschappij en de accountant zullen toezicht houden op de begrijpelijkheid en de trans- parantie van de waarderingsmethoden en hun aanwending. Indien in het kader van dit toezicht verschillen worden vastgesteld, dan zorgt de beheersmaatschappij ervoor dat deze worden verholpen.
9. Opmerkingen
De bovengenoemde technieken en instrumenten kunnen eventueel door de beheersmaatschappij wor- den uitgebreid wanneer op de markt nieuwe instrumenten worden aangeboden die in overeenstemming zijn met het beleggingsdoel en die het desbetreffende deelfonds conform de prudentiële en wettelijke voorschriften mag aanwenden.
Ten gevolge van de aanwending van technieken en instrumenten voor een doeltreffend portefeuillebe- heer is het mogelijk dat er directe/indirecte kosten ontstaan die worden doorgerekend aan het desbe- treffende deelfondsvermogen en dus het fondsvermogen verkleinen. Deze kosten kunnen zowel ontstaan voor derden als voor partijen die behoren tot de beheersmaatschappij of de bewaarder.
Berekening van de netto intrinsieke waarde per aandeel
Het fondsvermogen van de beleggingsmaatschappij luidt in euro ("referentievaluta").
De waarde van een aandeel ("netto intrinsieke waarde per aandeel") luidt in de valuta die in de bijlage bij het verkoopprospectus is vermeld ("deelfondsvaluta"), indien voor deze of eventuele andere aandelenklassen in de bijlage bij het verkoopprospectus geen valuta is opgegeven die van de deelfondsvaluta afwijkt ("valuta van de aandelenklasse").
De netto intrinsieke waarde per aandeel wordt door de beheersmaatschappij of een door haar gemachtigde onder toezicht van de bewaarder berekend op elke bankwerkdag in Luxemburg, behalve op 24 en 31 december van het jaar ("waarderingsdag"). Voor de berekening van de intrinsieke waarde per aandeel wordt de waarde van de tot het desbetreffende deelfonds behorende vermogenswaarden, verminderd met de verplichtingen van het desbetreffende deelfonds, op elke waarderingsdag vastgesteld (“nettovermogen van het deelfonds”). Ver- dere informatie over de berekening van de netto intrinsieke waarde per aandeel is vastgelegd in artikel 12 van de statuten.
Uitgifte van aandelen
1. De aandelen worden op elke waarderingsdag uitgegeven tegen de emissiekoers. De emissiekoers is de netto intrinsieke waarde per aandeel op grond van artikel 12, vierde lid, van de statuten, vermeerderd met een bedrag voor emissiekosten, met een maximum voor het desbetreffende deelfonds dat is vermeld in de bijbehorende bijlage bij het verkoopprospectus. De emissiekoers kan worden verhoogd met vergoe- dingen of andere belastingen die in rekening worden gebracht in de betrokken landen van verkoop.
2. Aanvragen tot inschrijving voor de aankoop van aandelen op naam kunnen worden ingediend bij de be- heersmaatschappij en een eventuele tussenpersoon. Deze in ontvangst nemende instanties zijn verplicht de aanvragen tot inschrijving onmiddellijk door te geven aan het registratie- en transferkantoor. De ont- vangst bij het registratie- en transferkantoor is doorslaggevend. Het aanvaardt de aanvragen tot inschrij- ving in opdracht van de beheersmaatschappij.
Aanvragen tot inschrijving voor de aankoop van aandelen die schriftelijk zijn vastgelegd in globale certifi- caten ("aandelen aan toonder”) worden door de instantie waar de aanvrager zijn effectendepot aan- houdt, doorgegeven aan het registratie- en transferkantoor ("desbetreffende instantie"). De ontvangst bij het registratie- en transferkantoor is doorslaggevend.
Volledige aanvragen tot inschrijving die uiterlijk om 12:00 uur op een waarderingsdag bij de desbetref- fende instantie zijn binnengekomen, worden afgehandeld op basis van de emissiekoers van de daarop- volgende waarderingsdag, indien de tegenwaarde van de aandelen waarop is ingeschreven, beschikbaar is. De beheersmaatschappij zorgt er in elk geval voor dat de uitgifte van aandelen wordt afgesloten op basis van een netto intrinsieke waarde per aandeel die vooraf niet gekend was door de aandeelhouder. Wanneer echter het vermoeden bestaat dat een aandeelhouder aan late trading doet, kan de beheers- maatschappij de acceptatie van de aanvraag tot inschrijving zolang weigeren tot de aanvrager iedere twij- fel in verband met zijn aanvraag tot inschrijving heeft opgehelderd. Volledige aanvragen tot inschrijving die na 12:00 uur op een waarderingsdag bij de desbetreffende instantie zijn binnengekomen, worden afgehandeld op basis van de emissiekoers van de tweede daaropvolgende waarderingsdag.
Indien de tegenwaarde van de aandelen op naam waarop is ingeschreven niet beschikbaar is op het tijd- stip waarop de volledige aanvraag tot inschrijving bij het registratie- en transferkantoor is ontvangen of wanneer de aanvraag tot inschrijving foutief of onvolledig is ontvangen, geldt de aanvraag tot inschrijving als door het registratie- en transferkantoor ontvangen op de datum waarop de tegenwaarde van de aan- delen waarop is ingeschreven wel beschikbaar is resp. de datum waarop de aanvraag tot inschrijving naar behoren is ingediend.
De aandelen aan toonder worden na ontvangst van de emissiekoers bij het registratie- en transferkantoor resp. de bewaarder in opdracht van de beheersmaatschappij door de bewaarder resp. het registratie- en transferkantoor overgedragen, doordat ze worden gecrediteerd bij de instantie waar de inschrijver zijn effectendepot aanhoudt.
De emissiekoers moet binnen het in de desbetreffende bijlage van het deelfonds vermelde aantal bank- werkdagen na de bijbehorende waarderingsdag in de desbetreffende deelfondsvaluta of, in geval van verschillende aandelenklassen, in de desbetreffende valuta van de aandelenklasse worden betaald bij de bewaarder in Luxemburg.
3. De omstandigheden waarin de emissie van aandelen wordt opgeschort, worden beschreven in artikel 15 juncto artikel 13 van de statuten.
Inkoop en omwisseling van aandelen
1. De aandeelhouders hebben het recht om op ieder gewenst tijdstip de inkoop van hun aandelen tegen de netto intrinsieke waarde per aandeel aan te vragen, in overeenstemming met artikel 12, vierde lid, van de statuten, eventueel verminderd met een inkoopprovisie ("inkoopkoers"). Deze inkoop geschiedt alleen op een waarderingsdag. Wanneer er een inkoopprovisie in rekening wordt gebracht, dan wordt de maxi- male hoogte daarvan voor het desbetreffende deelfonds vermeld in de bijlage bij dit verkoopprospectus.
De uitbetaling van de inkoopkoers wordt in bepaalde landen verminderd met de daar geldende belastin- gen en andere heffingen. Wanneer de inkoopkoers is uitbetaald, vervalt het bijbehorende aandeel.
2. De uitbetaling van de inkoopkoers en eventuele andere betalingen aan de aandeelhouders geschieden via de bewaarder en de betaalkantoren. De bewaarder is slechts verplicht tot uitbetaling als de overboe- king van de inkoopkoers in het land van de aanvrager niet wordt verboden door wettelijke bepalingen, bijvoorbeeld wettelijke voorschriften in verband met deviezen of andere omstandigheden waarop de be- waarder geen invloed heeft.
De beheersmaatschappij kan aandelen eenzijdig terugkopen tegen betaling van de inkoopprijs, indien zij dit nodig acht in het belang van alle aandeelhouders of ter bescherming van de aandeelhouders of van een deelfonds.
3. De omwisseling van alle aandelen of van een gedeelte daarvan in aandelen van een ander deelfonds ge- schiedt op basis van de relevante netto intrinsieke waarde per aandeel van het desbetreffende deelfonds met inachtneming van een omwisselprovisie, die ten hoogste 1% mag bedragen van de netto intrinsieke waarde per aandeel van de aandelen waarop wordt ingeschreven, maar die minstens zo hoog moet zijn als het verschil tussen de emissiekosten van het deelfonds waartoe de om te wisselen aandelen behoren en de emissiekosten van het deelfonds waarin wordt omgewisseld. Indien er geen omwisselprovisie wordt berekend, wordt dit voor het desbetreffende deelfonds in de bijbehorende bijlage bij het verkooppros- pectus vermeld.
Indien er binnen het deelfonds verscheidene aandelenklassen worden aangeboden, kunnen aandelen van een aandelenklasse ook worden omgewisseld in aandelen van een andere aandelenklasse binnen het deelfonds, tenzij in de respectieve bijlage bij het verkoopprospectus anders wordt bepaald. In deze geval- len wordt geen omwisselprovisie berekend.
De beheersmaatschappij kan een verzoek tot omwisseling van de hand wijzen wanneer dit nodig blijkt in het belang van het desbetreffende fonds of deelfonds of in het belang van de aandeelhouders.
4. Volledige inkooporders of omwisselingsorders voor de inkoop resp. omwisseling van aandelen op naam kunnen worden ingediend bij de beheersmaatschappij, de eventuele tussenpersoon en de betaalkanto- ren. Deze in ontvangst nemende instanties zijn verplicht de inkoop- en omwisselingsorders onmiddellijk door te geven aan het registratie- en transferkantoor.
Een inkoop- of omwisselingsorder voor de inkoop resp. omwisseling van aandelen op naam is slechts vol- ledig wanneer dit de naam en het adres van de aandeelhouder, het aantal en de tegenwaarde van de terug te geven of om te wisselen aandelen en de naam van het deelfonds vermeldt, en wanneer dit door de betrokken aandeelhouder is ondertekend.
Volledige inkooporders of omwisselingsorders voor de inkoop resp. omwisseling van aandelen aan toon- der worden door de instantie waar de aandeelhouder zijn effectendepot aanhoudt, doorgegeven aan het registratie- en transferkantoor.
Volledige inkooporders of volledige omwisselingsorders die uiterlijk om 12:00 uur op een waarderingsdag zijn binnengekomen, worden afgerekend op basis van de netto intrinsieke waarde per aandeel van de daarop volgende waarderingsdag, verminderd met een eventuele inkoopprovisie resp. met inachtneming van de omwisselprovisie. De beheersmaatschappij zorgt er in elk geval voor dat de inkoop of omwisseling van aandelen wordt afgesloten op basis van een netto intrinsieke waarde per aandeel die vooraf niet gekend was door de aandeelhouder. Volledige inkooporders of volledige omwisselingsorders die na 12:00 uur op een waarderingsdag zijn binnengekomen, worden afgerekend op basis van de netto intrinsieke waarde per aandeel van de tweede daarop volgende waarderingsdag, verminderd met een eventuele inkoopprovisie resp. met inachtneming van de omwisselprovisie.
De ontvangst bij het registratie- en transferkantoor is doorslaggevend voor de ontvangst van de inkoop- of omwisselingsorder.
De inkoopkoers wordt binnen het in de desbetreffende bijlage bij het deelfonds vermelde aantal bank- werkdagen na de bijbehorende waarderingsdag in de desbetreffende deelfondsvaluta of, in geval van verschillende aandelenklassen, in de desbetreffende valuta van de aandelenklasse uitbetaald. Voor aan- delen op naam geschiedt de uitbetaling op een rekening die door de aandeelhouder moet worden aan- geduid.
De uit de omwisseling van aandelen voortkomende topbedragen worden de aandeelhouder gecrediteerd.
5. De beheersmaatschappij is verplicht de inkoop of omwisseling van aandelen tijdelijk op te schorten om- wille van een opschorting van de berekening van de netto intrinsieke waarde per aandeel.
6. De beheersmaatschappij heeft met voorafgaande goedkeuring van de bewaarder en met inachtneming van de belangen van de aandeelhouders het recht om omvangrijke inkopen pas te realiseren nadat de overeenkomstige vermogenswaarden van het desbetreffende deelfonds zonder uitstel zijn verkocht. In dat geval geschiedt de inkoop tegen de op dat ogenblik geldende inkoopkoers. Dit geldt eveneens voor orders m.b.t. de omwisseling van aandelen. De beheersmaatschappij ziet er echter op toe dat het desbe- treffende deelfondsvermogen steeds voldoende liquide middelen bevat, zodat onder normale omstan- digheden een inkoop of omwisseling van aandelen op verzoek van de aandeelhouders direct kan plaats- vinden.
Informatie over risico's
Algemene informatie over risico's bij master-feeder-constructies
Feeder-icbe's beleggen in master-icbe's en zijn op grond daarvan blootgesteld aan de immanente, specifieke risico's waaraan die master-icbe's zijn blootgesteld. Voordat zij in de feeder-icbe beleggen, dienen potentiële beleggers zich daarom eerst vertrouwd te maken met de in verband met de master-icbe bestaande risicofac- toren, die in het verkoopprospectus en de essentiële beleggersinformatie van de master-icbe of alle andere relevante documenten van de master-icbe zijn vermeld.
Feeder-icbe's zijn bovendien blootgesteld aan de waardeschommelingen van de desbetreffende master-icbe. De bij de beleggingen van de master-icbe bestaande diversificatie bestaat niet op het niveau van de feeder-icbe.
Potentiële beleggers dienen er zich van bewust te zijn dat de mogelijkheid bestaat dat de waardeontwikkeling en de winsten van de feeder-icbe op grond van de wijze waarop de feeder-icbe wordt beheerd en waarop haar vermogenswaarden worden belegd, niet volledig overeenstemmen met de waardeontwikkeling en de winsten van de master-icbe. De feeder-icbe kan bijvoorbeeld bewust niet al haar vermogenswaarden in de master-icbe beleggen (een bepaald aandeel aan vermogenswaarden kan bijvoorbeeld voor cash management worden aan- gewend). Ook kunnen omrekeningen van deviezen mogelijk niet tegelijkertijd of met dezelfde wisselkoers plaats- vinden. Bovendien kunnen ook de aandelenklassen van de feeder-icbe en de master-icbe verschillende lopende kosten en uitgaven hebben.
Een feeder-icbe vervult geen actieve rol in het kader van het dagelijks beheer van de master-icbe waarin zij be- legt. Bijgevolg hangen de winsten van de feeder-icbe in grote mate af van de prestaties van de vermogensbe- heerder van de master-icbe en kunnen ze daarom door een eventuele ondermaatse prestatie van deze vermo- gensbeheerder worden beïnvloed. Bovendien is de feeder-icbe bij de berekening van haar netto intrinsieke waarde aangewezen op de berekening en bekendmaking van de netto intrinsieke waarde van de master-icbe. Bijgevolg zal elke vertraging, opschorting van of fout in de berekening van de netto intrinsieke waarde van de
master-icbe onmiddellijk van invloed zijn op de berekening van de netto intrinsieke waarde van de desbetref- fende feeder-icbe.
Algemeen marktrisico
De vermogenswaarden, waarin de beheersmaatschappij voor rekening van het deelfonds of de deelfondsen be- legt, omvatten naast de kans op waardestijging ook risico's. Wanneer een deelfonds rechtstreeks of middellijk in effecten en andere vermogenswaarden belegt, dan stelt het zich bloot aan de algemene trends en tendensen op de markten, met name de effectenmarkten, die gebaseerd zijn op sterk uiteenlopende, en vaak ook irrationele factoren. Zo kunnen er zich waardeverliezen voordoen wanneer de marktwaarde van de vermogenswaarden daalt ten opzichte van de instapkoers. Wanneer de aandeelhouder aandelen van het deelfonds verkoopt op een ogenblik waarop de koers van de vermogenswaarden in het deelfonds is gedaald ten opzichte van het ogenblik waarop hij die aandelen gekocht heeft, dan krijgt hij het geld dat hij in het deelfonds belegd heeft niet volledig terug. Hoewel elk deelfonds streeft naar bestendige waardetoename, kan dit niet worden gegarandeerd. Het risico van de aandeelhouder blijft echter beperkt tot het door hem belegde bedrag. Een verplichting tot bijbeta- ling van bedragen boven het door hem belegde geld bestaat er niet.
Renterisico
Met de belegging in vastrentende effecten hangt de mogelijkheid samen dat het marktrenteniveau dat op het ogenblik van de emissie van een effect bestaat, kan wijzigen. Wanneer de marktrente stijgt ten opzichte van de rente op het tijdstip van emissie, dan dalen doorgaans de koersen van vastrentende effecten. Wanneer de markt- rente echter daalt, dan stijgt de koers van vastrentende effecten. Deze koersevolutie leidt ertoe dat het huidige rendement van het vastrentende effect in zekere zin overeenstemt met de huidige marktrente. Deze koers- schommelingen vallen echter anders uit, afhankelijk van de looptijd van het vastrentende effect. Vastrentende effecten met een kortere looptijd vertonen minder koersrisico dan vastrentende effecten met een langere loop- tijd. Vastrentende effecten met een kortere looptijd leveren doorgaans echter minder rendement op dan vast- rentende effecten met een langere looptijd.
Risico van negatieve creditrentevoeten
De beheersmaatschappij belegt liquide middelen van het fonds bij de bewaarder of andere kredietinstellingen voor rekening van het fonds. Voor deze tegoeden bij kredietinstellingen is ten dele een rentevoet overeengeko- men die met vermindering van een bepaalde marge met de internationale rentevoeten overeenkomt. Indien de rentevoeten dalen tot onder de overeengekomen marge, leidt dit tot negatieve rente op de betreffende reke- ning. Afhankelijk van de ontwikkeling van het rentebeleid van de betreffende centrale banken kunnen zowel tegoeden op korte, middellange als lange termijn bij kredietinstellingen een negatieve rente realiseren.
Kredietrisico
De kredietwaardigheid (solvabiliteit en betalingsbereidheid) van de emittent van een effect of geldmarktinstru- ment dat rechtstreeks of middellijk door een deelfonds wordt aangehouden, kan achteraf dalen. Dit leidt door- gaans tot koersdalingen van het betrokken effect die ingrijpender zijn dan de algemene marktschommelingen.
Ondernemingsrisico
De koersevolutie van effecten en geldmarktinstrumenten die rechtstreeks of middellijk door een deelfonds wor- den aangehouden, hangt ook af van factoren die met de onderneming in kwestie te maken hebben, bijvoorbeeld
van de bedrijfseconomische omstandigheden van de emittent. Wanneer die specifieke factoren van de onder- neming verslechteren, kan de koerswaarde van het betrokken effect duidelijk en voortdurend dalen, ongeacht eventueel algemeen positieve ontwikkelingen op de beurs.
Debiteurenrisico
De emittent van een effect dat rechtstreeks of middellijk door een deelfonds wordt aangehouden of de debiteur van een vordering die tot een deelfonds behoort, kan insolvabel worden. De bijbehorende vermogenswaarden van het deelfonds kunnen hierdoor economisch waardeloos worden.
Tegenpartijrisico
Indien transacties niet worden verricht via een beurs of een gereglementeerde markt (buitenbeurs- of OTC- transacties) of indien er effectenfinancieringstransacties worden verricht, bestaat – naast het algemene debiteu- renrisico – ook het risico dat de tegenpartij van de transactie in gebreke blijft of haar verplichtingen niet volledig nakomt. Dit geldt vooral voor transacties in technieken en instrumenten. Om het tegenpartijrisico bij OTC-deri- vaten en effectenfinancieringstransacties te beperken, kan de beheersmaatschappij zekerheden aanvaarden. Dit gebeurt in overeenstemming en rekening houdend met de vereisten van ESMA-richtsnoer 2014/937. De zeker- heden kunnen in contanten, als staatsobligaties of als schuldbrieven van internationale instellingen met publiek- rechtelijk karakter waartoe een of meer lidstaten van de Europese Unie behoren en gedekte schuldbrieven wor- den aanvaard. De verkregen contante zekerheden worden niet herbelegd. De overige verkregen zekerheden worden niet verkocht, herbelegd of verpand. Voor de ontvangen zekerheden gebruikt de beheersmaatschappij trapsgewijze waarderingscorrecties met inachtneming van de specifieke eigenschappen van de zekerheden en emittenten (zogenoemde haircut-strategie). In de volgende tabel vindt u de gegevens van telkens de laagste toegepaste waarderingscorrecties per soort zekerheid:
Zekerheid | Minimale haircut |
Contant geld (deelfondsvaluta) | 0 % |
Contant geld (vreemde valuta's) | 0 % |
Staatsobligaties (looptijd minder dan een jaar) | 0 % |
Staatsobligaties (looptijd vanaf een jaar) | 0,50% |
Schuldbrieven van internationale instellingen met publiekrechtelijk ka- rakter waartoe één of meer lidstaten van de Europese Unie behoren en gedekte schuldbrieven | 0,50% |
Uitvoeriger gegevens over de toegepaste waarderingscorrecties kunnen te allen tijde gratis bij de beheersmaat- schappij worden opgevraagd.
Zekerheden die de beheersmaatschappij in het kader van OTC-derivaten en effectenfinancieringstransacties ont- vangt, moeten onder meer aan de volgende criteria voldoen:
i) Niet-contante zekerheden moeten voldoende liquide zijn en op een gereguleerde markt of bin- nen een multilateraal handelssysteem worden verhandeld.
ii) De zekerheden staan permanent onder toezicht en worden dagelijks gewaardeerd volgens de markt.
iii) Zekerheden die een hoge volatiliteit vertonen, mogen niet zonder passende haircuts (waarde- ringscorrecties) worden geaccepteerd.
iv) De kredietwaardigheid van de emittent moet hoog zijn.
v) De zekerheden moeten voldoende gediversifieerd zijn volgens land, markt en emittent. Er wordt geen rekening gehouden met wisselwerkingen tussen de zekerheden. De ontvangen ze- kerheden moeten echter door een partij worden uitgegeven die niet met de tegenpartij ver- bonden is.
vi) De waarborg die niet contant wordt betaald, moet worden uitgegeven door een onderneming die niet met de tegenpartij verbonden is.
Er zijn geen voorschriften voor een inperking van de resterende looptijd van zekerheden. Aan de basis van deze garantie liggen individuele contractuele overeenkomsten tussen de contractpartner en de beheersmaatschappij. Hierin worden onder andere de soort en kwaliteit van de zekerheden, haircuts, belastingvrije bedragen en mini- mumoverdrachtbedragen gedefinieerd. De waarden van de OTC-derivaten en de eventueel reeds gestelde ze- kerheden worden op dagelijkse basis vastgesteld. Indien op basis van de individuele contractuele voorwaarden een vermeerdering of vermindering van de zekerheden nodig is, worden deze bij de tegenpartij opgevraagd of teruggevorderd. Informatie betreffende de overeenkomsten kan te allen tijde gratis bij de beheersmaatschappij worden opgevraagd.
Met betrekking tot de risicospreiding van de ontvangen zekerheden geldt dat de maximale exposure tegenover één bepaalde emittent niet meer mag bedragen dan 20 % van het nettovermogen van het desbetreffende deel- fonds. In afwijking hiervan geldt artikel 4, vijfde lid, onder h), van de statuten met betrekking tot het emittenten- risico bij de ontvangst van zekerheden van bepaalde emittenten.
De beheersmaatschappij kan voor rekening van het fonds in het kader van derivaten- en effectenfinancierings- transacties effecten als zekerheid in ontvangst nemen. Wanneer deze effecten als zekerheid werden overgedra- gen, moeten ze bij de bewaarder worden bewaard. Indien de beheersmaatschappij de effecten in het kader van derivaattransacties als zekerheid heeft verpand, is de bewaring onderhevig aan het oordeel van de zekerheids- nemer.
Valutarisico
Wanneer een deelfonds rechtstreeks of middellijk vermogenswaarden aanhoudt die in deviezen luiden, dan be- staat er ook een valutarisico (voor zover deze posities in deviezen niet zijn afgedekt). Een eventuele waardever- mindering van de vreemde valuta ten opzichte van de basisvaluta van het deelfonds heeft tot gevolg dat de waarde van de in die vreemde valuta luidende vermogenswaarden daalt.
Aandelenklassen waarvan de valuta niet is uitgedrukt in de desbetreffende deelfondsvaluta kunnen overeen- komstig zijn onderworpen aan een afwijkend valutarisico. Dit valutarisico kan per geval worden afgedekt tegen de deelfondsvaluta.
Sectorrisico
Indien een deelfonds in het kader van zijn beleggingen gericht is op welbepaalde sectoren, wordt de risicosprei- ding daardoor ook beperkt. Bijgevolg is het deelfonds niet alleen in grote mate afhankelijk van de algemene
evolutie, maar ook van de evolutie van de bedrijfswinsten in één enkele sector of in sectoren waartussen een wisselwerking bestaat.
Landen-/regiorisico
Indien een deelfonds in het kader van zijn beleggingen gericht is op welbepaalde landen of regio's, wordt de risicospreiding daardoor eveneens beperkt. Bijgevolg is het deelfonds in grote mate afhankelijk van de algemene evolutie van afzonderlijke landen en regio's of van landen en regio's waartussen een wisselwerking bestaat en van de ondernemingen die daar gevestigd zijn of er hun activiteiten ontplooien.
Juridisch of fiscaal risico
De juridische of fiscale behandeling van het fonds kan op onafzienbare en niet-beïnvloedbare wijze worden ge- wijzigd.
Landen- en transferrisico
De economische of politieke onstabiliteit van landen, waar een deelfonds heeft belegd, kan ertoe leiden dat een deelfonds het verschuldigde geld niet, niet tijdig of niet volledig, of enkel in een andere valuta ontvangt, ook al is de emittent van het betrokken effect of een andere vermogenswaarde solvabel. Beperkingen in de omloop van deviezen of in de overdracht daarvan, of het gebrek aan bekwaamheid of bereidheid tot overdracht kunnen hiervoor doorslaggevend zijn. Indien de emittent in een andere valuta betaalt, is deze positie ook onderworpen aan een valutarisico.
Xxxxxx'x uit overmacht
Onder overmacht worden gebeurtenissen begrepen waarover de betroffen personen geen enkele controle heb- ben. Daartoe behoren bijvoorbeeld ernstige verkeersongevallen, pandemieën, aardbevingen, overstromingen, orkanen, kernrampen, oorlog en terrorisme, ontwerp- en constructiefouten die niet aan het fonds te wijten zijn, milieuwetgeving, algemene economische omstandigheden of arbeidsgeschillen. Indien het fonds door een of meer gevallen van overmacht wordt overvallen, moet het hierdoor mogelijk verliezen nemen of resulteert het zelfs in het volledige verlies van het fondsvermogen.
Liquiditeitsrisico
Voor het fonds kunnen ook vermogenswaarden en derivaten worden verworven die niet op een beurs zijn toe- gelaten of op een andere georganiseerde markt zijn toegelaten of hierin betrokken zijn. Deze vermogenswaarden kunnen mogelijk alleen met grote prijsverminderingen, met vertraging of helemaal niet worden doorverkocht. Ook op een beurs toegelaten vermogenswaarden kunnen afhankelijk van de marktsituatie, het volume, het tijds- kader en de geplande kosten mogelijk niet of slechts met grote prijsverminderingen worden verkocht. Hoewel voor het fonds alleen vermogenswaarden mogen worden verworven die principieel op elk moment kunnen wor- den geliquideerd, kan niet worden uitgesloten dat deze op bepaalde momenten of permanent slechts met verlies kunnen worden verkocht.
Bewaarrisico
De bewaring van vermogenswaarden gaat gepaard met een verliesrisico dat kan resulteren uit insolventie of de schending van de "goede huisvader"-regel door de bewaarder of een onderbewaarder of door andere gebeurte- nissen.
Inflatierisico
Onder inflatierisico wordt verstaan: het gevaar dat het vermogen in waarde daalt door toedoen van geldont- waarding. Inflatie kan ertoe leiden dat de opbrengst van een deelfonds en de waarde van de beleggingen als dusdanig lager worden in relatie tot de koopkracht. Het inflatierisico geldt voor verschillende valuta's in uiteen- lopende mate.
Concentratierisico
Ook een concentratie van de belegging in bepaalde vermogenswaarden of markten kan risico's met zich mee- brengen. In deze gevallen kunnen gebeurtenissen die een invloed hebben op deze vermogenswaarden of mark- ten, een sterkere invloed hebben op het fondsvermogen. Zo kunnen voor het fondsvermogen verliezen ontstaan die in verhouding groter zijn dan bij een meer gediversifieerd beleggingsbeleid.
Performance-risico
Een positieve waardeontwikkeling kan bij gebrek aan een door een derde partij uitgesproken garantie niet wor- den gegarandeerd. Bovendien kunnen voor een deelfonds verworven vermogenswaarden een andere waarde- ontwikkeling doormaken dan bij de verwerving werd verwacht.
Afwikkelingsrisico
Bij de afwikkeling van effectentransacties bestaat het risico dat een van de contractuele partijen niet, te laat of niet zoals overeengekomen betaalt of de effecten niet of niet op tijd levert. Dit afwikkelingsrisico bestaat ook bij de stopzetting van zekerheden voor het fonds.
Risico's bij het gebruik van derivaten en andere technieken en instrumenten
Door het hefboomeffect van optierechten kan de waarde van het betrokken deelfondsvermogen sterker worden beïnvloed – zowel in positieve als in negatieve zin – dan bij de rechtstreekse aankoop van effecten en andere vermogenswaarden het geval is; in dit opzicht is het gebruik ervan met bijzondere risico's verbonden.
Financiële termijncontracten die niet als afdekking maar met een ander doel worden gebruikt, gaan eveneens gepaard met aanzienlijke kansen en risico’s aangezien telkens slechts een fractie van de contractomvang (inleg) meteen moet worden betaald.
Koersschommelingen kunnen aldus leiden tot aanzienlijke winst of verlies. Hierdoor kunnen zowel het risico als de volatiliteit van het deelfonds verhogen.
Afhankelijk van de vorm van swaps kunnen een toekomstige wijziging van de marktrente (renterisico) of het insolvabel worden van de tegenpartij (tegenpartijrisico), alsook de wijziging van de onderliggende waarde van invloed zijn op de waardering van de swaps. In principe kunnen toekomstige (waarde)wijzigingen van de
onderliggende kasstromen, vermogenswaarden, opbrengsten of risico's leiden tot winsten, maar ook tot verlie- zen in het deelfonds.
Technieken en instrumenten gaan met bepaalde beleggings- en liquiditeitsrisico's gepaard.
Aangezien het gebruik van in financiële instrumenten besloten derivaten met een hefboomwerking gepaard kan gaan, kan het gebruik ervan leiden tot grotere schommelingen – zowel positief als negatief – van de waarde van het deelfondsvermogen.
Xxxxxx'x in verband met de ontvangst en het verlenen van zekerheden
De beheersmaatschappij ontvangt of verleent OTC-derivaten en effectenfinancieringstransacties zekerheden. OTC-derivaten en effectenfinancieringstransacties kunnen in waarde wijzigen. Het risico bestaat dat de ontvan- gen zekerheden niet meer volstaan om de leverings- of teruggavevereisten van de beheersmaatschappij tegen- over de partijen volledig te dekken. Om dit risico tot een minimum te beperken, zal de beheersmaatschappij in het kader van het Collateral Management elke dag de waarde van de zekerheden afstemmen op de waarde van de OTC-derivaten en effectenfinancieringstransacties, en zekerheden in afspraak met de partijen navorderen.
De zekerheden kunnen in contanten, als staatsobligaties of als schuldbrieven van internationale instellingen met publiekrechtelijk karakter waartoe een of meer lidstaten van de Europese Unie behoren en gedekte schuldbrie- ven worden aanvaard. De kredietinstelling waarbij de contanten worden bewaard, kan echter wegvallen. Staats- obligaties en schuldbrieven van internationale instellingen kunnen zich negatief ontwikkelen. Indien de overeen- komst wegvalt, kunnen de belegde zekerheden met of ondanks inachtneming van haircuts niet meer in hun vol- ledige omvang beschikbaar zijn, hoewel ze door de beheersmaatschappij voor het fonds in de oorspronkelijk gegarandeerde hoogte weer terug gegarandeerd moeten worden. Om dit risico tot een minimum te beperken, controleert de beheersmaatschappij in het kader van het Collateral Management de waarden op dagelijkse basis en komt ze bijkomende zekerheden overeen bij een verhoogd risico.
Risico's met betrekking tot doelfondsen
De risico's van de doelfondsaandelen die voor het desbetreffende deelfondsvermogen worden verworven, zijn sterk gelinkt aan de risico's van de zich in dit doelfonds bevindende vermogenswaarden en de daardoor gevolgde beleggingsstrategieën. De vermelde risico's kunnen echter door de diversifiëring van vermogensbeleggingen bin- nen de speciale vermogens waarvan aandelen worden verworven, en door de diversifiëring binnen dit (deel)fondsvermogen worden gereduceerd.
Omdat de managers van de afzonderlijke doelfondsen onafhankelijk van elkaar handelen, kan het echter ook gebeuren dat meerdere doelfondsen dezelfde of tegengestelde beleggingsstrategieën volgen. Hierdoor kunnen bestaande risico's cumuleren en eventuele kansen kunnen elkaar opheffen.
Normaal gesproken is het niet mogelijk dat de beheersmaatschappij het management van de doelfondsen con- troleert. Hun beleggingsbeslissingen hoeven niet dwingend met de aannames of verwachtingen van de maat- schappij overeen te stemmen.
De beheersmaatschappij is vaak niet onmiddellijk op de hoogte van de meest recente samenstelling van de doel- fondsen. Indien de samenstelling niet met haar aannames of verwachtingen overeenkomt, kan ze eventueel pas met een grote vertraging reageren door de doelfondsaandelen terug te geven.
Open beleggingsvermogens waar het fonds aandelen verwerft, kunnen bovendien tijdelijk de terugname van de aandelen onderbreken. Dan wordt de beheersmaatschappij verhinderd, de aandelen aan het doelfonds te
verkopen, doordat ze deze tegen uitbetaling van de terugnameprijs bij de beheersmaatschappij of de bewaarder van het doelfonds teruggeeft.
Bovendien kunnen bij het verwerven van doelfondsen principieel kosten worden berekend op het niveau van het doelfonds. Daardoor worden bij de belegging in doelfondsen twee keer kosten aangerekend.
Risico van inkoopopschorting
De aandeelhouders kunnen principieel van de beheersmaatschappij verlangen dat deze hun aandelen terug- koopt overeenkomstig de bovenstaande informatie over de inkoop van aandelen. De beheersmaatschappij kan de inkoop van aandelen in uitzonderlijke omstandigheden echter tijdelijk opschorten en de aandelen pas later inkopen tegen de op dat tijdstip geldige koers (zie ook artikel 13 van de statuten "Opschorting van de berekening van de netto intrinsieke waarde per aandeel" en artikel 16 van de statuten "Inkoop en omwisseling van aande- len"). Deze koers kan lager zijn dan de koers die gold vóór de opschorting van de inkoop.
De beheersmaatschappij kan zich ook gedwongen zien de inkoop op te schorten wanneer een of meer deelfond- sen, waarvan aandelen voor een deelfonds zijn verworven, zelf de inkoop van aandelen opschorten en wanneer deze een aanzienlijk aandeel van het nettovermogen van het desbetreffende deelfonds vormen. Dit geldt meer bepaald wanneer er sprake is van een master-feeder-constructie en de desbetreffende master-icbe de inkoop van aandelen opschort. In een dergelijk geval heeft de beheersmaatschappij conform artikel 79, derde lid, van de Wet van 17 december 2010 het recht de verhandeling van aandelen tijdens dezelfde periode voor de feeder- icbe op te schorten.
Xxxxxx'x verbonden aan de aankoop van noodlijdende effecten (Distressed Securities):
Afzonderlijke fondsen kunnen conform hun beleggingsbeleid in Distressed Securities beleggen. Distressed Secu- rities zijn effecten van ondernemingen die in staat van faillissement verkeren, op andere wijze een betalingsach- terstand dreigen op te lopen of anderszins in financiële moeilijkheden geraken. Indien deze omstandigheden zich nog niet hebben voorgedaan, leiden deze tot een verlaging van de rating, zodat deze effecten doorgaans onder de categorie "Speculative Grade" of slechter vallen. Dergelijke effecten brengen aanzienlijke risico's met zich mee en de opbrengsten zijn zeer onzeker. Het risico bestaat dat herstructureringsplannen, ruilaanbiedingen, enz. niet haalbaar zijn en een negatief effect hebben op de waarde van deze effecten. De actuele waarde kan snel stijgen of dalen. Er bestaat een risico op verlies van de totale inleg. De waarde van de beleggingen in deze effec- ten kan sterk schommelen, aangezien deze afhankelijk is van de toekomstige omstandigheden van de emittent, die op het ogenblik van de belegging onbekend zijn. Deze effecten kunnen mogelijk alleen met grote prijsver- minderingen, met vertraging of helemaal niet worden doorverkocht. Er bestaat een risico op volledige insolvabi- liteit, waarbij het fonds zijn hele belegging in de betreffende effecten verliest.
Risico's verbonden aan de aankoop van Contingent Convertible Bonds ("CoCo-obligaties")
CoCo-obligaties zijn achtergestelde obligaties voor onbepaalde tijd die overeenkomstig bepaalde criteria ("trig- ger events", bijvoorbeeld een onderschrijding van een bepaald eigenvermogensaandeel) worden omgezet van schuldkapitaal in eigen vermogen van de uitgevende onderneming, meestal banken. In tegenstelling tot traditi- onele converteerbare obligaties bestaat er voor de belegger geen kiesrecht. Afhankelijk van de vorm kan ofwel een verplichte omzetting in aandelen ofwel een gedeeltelijke of volledige afschrijving plaatsvinden. In geval van omzetting wordt de schuldeiser een kapitaalinbrenger. Met betrekking tot dezelfde emittent kunnen beleggers in CoCo-obligaties onder bepaalde omstandigheden eerder een kapitaalverlies lijden dan aandelenbeleggers.
CoCo-obligaties kunnen aan andere bijzondere risico's blootgesteld zijn, zoals
– Drempelwaarde-risico's (Trigger level risk)
Drempelwaarden kunnen op verschillende wijzen worden ingesteld en bepalen afhankelijk van de afstand tussen het eigen vermogen en de drempelwaarde het risico op een omzetting of waardevermindering. De CoCo-obligaties kunnen in het kader van een verplichte omzetting worden omgezet in aandelen. Bij een waardevermindering of omzetting kunnen beleggers in CoCo-obligaties hun belegde kapitaal verliezen. Transparantie is cruciaal om risico's te beperken.
– Opzeggingsrisico coupons
Voor beleggers in CoCo-obligaties bestaat het risico dat zij niet alle verwachte couponbetalingen ontvan- gen. De emittent kan de couponbetalingen te allen tijde voor een willekeurige periode opschorten. Als de couponbetalingen worden hervat, bestaat het risico dat de uitgestelde couponbetalingen niet worden uitbetaald.
– Beleggingsrisico vermogensstructuur
Onder bepaalde omstandigheden kunnen beleggers in CoCo-obligaties bij activering van de trigger (in te- genstelling tot de klassieke kapitaalhiërarchie) eerder verliezen lijden dan aandeelhouders.
– Verlengingsrisico
CoCo-obligaties worden uitgegeven als instrumenten met een onbepaalde looptijd, die alleen met toe- stemming van de bevoegde autoriteit op een vooraf vastgesteld niveau kunnen worden opgezegd. Door de flexibele opzegbaarheid van CoCo-obligaties is het mogelijk dat de vervaldatum van de obligatie wordt verschoven en dat de belegger de kapitaalaflossing niet op het verwachte tijdstip ontvangt, hetgeen zowel kan leiden tot een wijziging in het rendement en de waardering van de CoCo-obligatie als tot een ver- slechtering van de liquiditeitssituatie in het fonds.
– Onbekende risico's
De structuur van de CoCo-obligaties is innovatief en nog niet getest. De gevolgen van gespannen markt- fasen voor de onderliggende kenmerken van CoCo-obligaties kunnen nog niet duidelijk worden geclassi- ficeerd.
– Rendements-/waarderingsrisico's
Het vaak aantrekkelijke rendement, dat te wijten is aan de bovengenoemde risico's en complexiteit van deze beleggingen, is de belangrijkste reden om te beleggen in CoCo-obligaties. Tot dusver is echter niet gewaarborgd dat beleggers bij hun waardering en meting van risico's voldoende rekening houden met de onderliggende risico's.
De voorgaande lijst met risicofactoren is geen uitputtende weergave van alle risico's verbonden aan een beleg- ging in CoCo-obligaties. De activering van de trigger of opschorting van de couponbetaling door één enkele emit- tent kan onder bepaalde omstandigheden leiden tot een overreactie en bijgevolg tot een toename van de vola- tiliteit en tot illiquiditeit voor de hele aandelenklasse. In een illiquide markt kan tevens de prijsvorming onder druk komen te staan.
Nadere informatie over potentiële risico's verbonden aan beleggingen in CoCo-obligaties is te vinden in de ken- nisgeving van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA/2014/944) van 31 juli 2014.
Xxxxxx'x verbonden aan de belegging in effecten op onderpand van activa ("Asset-Backed Securities")
Asset-Backed Securities ("ABS") is de algemene term voor een obligatie uitgegeven door een emittent die wordt gedekt of gewaarborgd door een onderliggende pool van vermogenswaarden. De onderliggende vermogens- waarden zijn doorgaans kredietvorderingen. Deze worden gebundeld in een debiteurenpool die op discretionaire basis wordt beheerd door een financieringsmaatschappij. Deze voor een bijzonder doel opgerichte entiteit legt de vorderingen schriftelijk vast en verkoopt deze aan beleggers door. Dit zijn zeer complexe financiële instru- menten waarvan de risico's navenant moeilijk in te schatten zijn. Een subcategorie van ABS's zijn Mortgage- Backed Securities (effecten op onderpand van hypotheken ("MBS")). MBS's zijn obligaties die worden gedekt of gewaarborgd door een pool van op onderpand van hypotheken gedekte vorderingen.
Een andere vorm is de Collateralized Debt Obligation ("CDO"). CDO's zijn gestructureerde obligaties die worden gedekt door een pool van diverse vorderingen, met name krediet- en hypotheekvorderingen maar ook andere zoals leasevorderingen.
ABS's zijn complexe en gestructureerde effecten waarvan het risicopotentieel pas na een grondige analyse kan worden beoordeeld. Door hun uiteenlopende vorm is een algemene beoordeling niet mogelijk. Vergeleken met andere rentedragende effecten kunnen deze effecten op onderpand van activa onderhevig zijn aan bijkomende of hogere risico's, waaronder:
– Debiteurenrisico
Als gevolg van de veranderende kapitaalmarktrente kan het voorkomen dat de debiteur zijn verplichtin- gen niet meer kan nakomen, wat kan leiden tot een verhoging van het debiteurenrisico in de debiteuren- pool.
– Liquiditeitsrisico
Ondanks beurstoelating kunnen beleggingen in ABS's illiquide zijn.
– Renterisico
Rentewijzigingen kunnen optreden als gevolg van voortijdige terugkoopopties in de onderliggende pool.
– Financieel risico
Het risico bestaat dat vorderingen uit de onderliggende pool niet zullen worden gehonoreerd.
– Herbeleggingsrisico
Door de beperkte verhandelbaarheid is het mogelijk dat het fonds niet altijd volledig belegd is.
– Kredietrisico
Het aan deze belegging inherente kredietrisico kan ondanks risicobeperkende maatregelen niet worden uitgesloten en kan tot volledige insolvabiliteit leiden.
– Correlatierisico
De verschillende onderliggende vorderingen uit een pool hangen van elkaar af en worden beïnvloed door interacties die tot uiting komen in de waardering van Asset Backed Securities. In extreme situaties kan de wisselkoers sterk dalen als een vordering met een betalingsachterstand andere vorderingen in de pool in het gedrang brengt.
– Complexiteitsrisico
Door de complexiteit van de aandelenklasse is het vaak alleen mogelijk om de omvang van de afzonder- lijke risicotypen met betrekking tot beleggingen in ABS's te schatten. Nauwkeurigere voorspellingen zijn alleen mogelijk voor korte perioden. Aangezien beleggingen in ABS's in het algemeen voor de langere termijn zijn gepland, bestaat er een aanzienlijk risico voor beleggers.
De beschreven risicotypen zijn niet uitputtend, maar vertegenwoordigen de belangrijkste risico's van het beleg- gingsfonds. In het algemeen kunnen er andere risico's bestaan en optreden.
Duurzaamheidsrisico's
Voorvallen of veranderingen op het gebied van milieu, maatschappij of governance (Environment, Social, Gover- nance, hierna "ESG"), die een potentiële of reële negatieve impact op de waarde van de positie en in het ver- lengde daarvan op de waardeontwikkeling van een deelfonds hebben, worden als duurzaamheidsrisico's bestem- peld. Duurzaamheidsrisico's kunnen andere soorten risico's, zoals koersrisico's of tegenpartijrisico's, aanzienlijk versterken. Als ESG-risico's volledig buiten beschouwing blijven, heeft dat waarschijnlijk negatieve gevolgen voor het langetermijnrendement van een portefeuille.
Risico's die voortvloeien uit de ESG-strategie
Als de beleggingsstrategie van een deelfonds voorschrijft dat ESG-criteria in beleggingsbeslissingen moeten wor- den meegewogen, wordt het beleggingsuniversum waarschijnlijk enigszins ingeperkt. Daardoor behaalt een deelfonds mogelijk een lager rendement dan een fonds dat geen rekening houdt met ESG-criteria. Het fondsma- nagement besluit op basis van eigen, subjectieve inschattingen welke posities met het oog op het algehele risi- coniveau en het totaalrendement interessant zijn.
Mogelijke belangenconflicten
De beheersmaatschappij, haar werknemers, vertegenwoordigers en/of verbonden ondernemingen mogen als bestuurslid, beleggingsadviseur, fondsmanager, centraal beheers-, registratie- en transferkantoor of op andere wijze als dienstverlener optreden ten gunste van het fonds resp. deelfonds. De functie van de bewaarder resp. onderbewaarders die met bewaarfuncties worden belast, kan eveneens door een aan de beheersmaatschappij verbonden onderneming worden waargenomen. Indien er een band bestaat tussen de beheersmaatschappij en de bewaarder, beschikken zij over gepaste structuren om mogelijke belangenconflicten als gevolg van deze band te vermijden. Indien belangenconflicten niet kunnen worden voorkomen, zullen de beheersmaatschappij en de bewaarder deze identificeren, controleren, opvolgen en, indien nodig, bekendmaken. De beheersmaatschappij is zich ervan bewust dat er belangenconflicten kunnen ontstaan op grond van de verschillende activiteiten die zij met betrekking tot het bestuur van het fonds resp. deelfonds zelf uitvoert. Conform de Wet van 17 december 2010 en de toepasselijke beheersvoorschriften van de CSSF beschikt de beheersmaatschappij over toereikende en passende structuren en controlemechanismen en handelt zij met name in het beste belang van de fondsen resp. deelfondsen. De eventuele belangenconflicten als gevolg van de takendelegatie zijn beschreven in de
Principes voor de omgang met belangenconflicten. De beheersmaatschappij heeft deze gepubliceerd op haar website xxx.xxxxxxx.xxx. Indien de belangen van de beleggers worden belemmerd door het optreden van een belangenconflict, zal de beheersmaatschappij de aard resp. de oorzaken van het bestaande belangenconflict bekendmaken op haar website. Wanneer de beheersmaatschappij opdrachten aan derden uitbesteedt, contro- leert zij of die derden de nodige maatregelen hebben getroffen om te voldoen aan alle eisen betreffende de organisatie en ter voorkoming van belangenconflicten zoals vastgesteld in de toepasselijke Luxemburgse wet- en regelgeving.
Risicoprofielen
De door de beheersmaatschappij beheerde beleggingsfondsen worden ondergebracht bij een van de volgende risicoprofielen. Het risicoprofiel voor elk deelfonds vindt u in de specifiek voor dat deelfonds geldende bijlage. De beschrijvingen van de volgende profielen worden gegeven op basis van normaal functionerende markten. Bij onvoorziene marktomstandigheden of marktverstoringen omwille van niet-functionerende markten kunnen nog andere risico's optreden dan die welke in het risicoprofiel worden vermeld.
Risicoprofiel – Gericht op veiligheid
Het deelfonds is geschikt voor aandeelhouders die gericht zijn op veiligheid. Op grond van de samenstelling van het nettovermogen van het deelfonds bestaat er een gering totaalrisico, dat overeenkomstige winstkansen met zich meebrengt. De risico's bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- en koersrisico's evenals risi- co's die voortvloeien uit de evolutie van de marktrente.
Risicoprofiel – Conservatief
Het deelfonds is geschikt voor behoudsgezinde aandeelhouders. Op grond van de samenstelling van het netto- deelfondsvermogen bestaat er een gematigd totaalrisico, dat ook gematigde winstkansen met zich meebrengt. De risico's bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- en koersrisico's evenals risico's die voort- vloeien uit de evolutie van de marktrente.
Risicoprofiel – Gericht op groei
Het deelfonds is geschikt voor op groei gerichte aandeelhouders. Op grond van de samenstelling van het netto- deelfondsvermogen bestaat er een hoog totaalrisico, dat ook hoge winstkansen met zich meebrengt. De risico's bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- en koersrisico's evenals risico's die voortvloeien uit de evolutie van de marktrente.
Risicoprofiel – Speculatief
Het deelfonds is geschikt voor op speculatie gerichte aandeelhouders. Op grond van de samenstelling van het nettodeelfondsvermogen bestaat er een zeer hoog totaalrisico, dat ook zeer hoge winstkansen met zich mee- brengt. De risico's bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- en koersrisico's evenals risico's die voortvloeien uit de evolutie van de marktrente.
Procedure van risicobeheer
De beheersmaatschappij past een procedure van risicobeheer toe waardoor zij in staat is het risico dat met de beleggingsposities samenhangt en haar aandeel in het totale risicoprofiel van de beleggingsportefeuille van de
door haar beheerde deelfondsen te allen tijde te bewaken en te meten. Conform de Wet van 17 december 2010 en de toepasselijke op het gebied van toezicht gestelde eisen van de "CSSF" brengt de beheersmaatschappij regelmatig verslag uit aan de CSSF over de toegepaste procedure van risicobeheer. In het kader van de procedure van risicobeheer garandeert de beheersmaatschappij aan de hand van relevante en geschikte methoden dat het aan derivaten gekoppelde totale risico van de beheerde deelfondsen niet groter is dan de totale nettowaarde van de portefeuilles ervan. Daartoe maakt de beheersmaatschappij gebruik van de volgende methoden:
• Commitment approach:
Bij de methode "commitment approach" worden de posities op grond van afgeleide financiële instrumenten omgerekend naar de bijbehorende equivalente (eventueel deltagewogen) onderliggende waarden of nomi- nale waarden. Daarbij wordt rekening gehouden met salderings- en hedgingeffecten tussen afgeleide finan- ciële instrumenten en de onderliggende waarden ervan. De som van deze equivalente onderliggende waar- den mag niet hoger zijn dan de totale nettowaarde van de fondsenportefeuille.
• VaR-methode:
Value-at-Risk (VaR) is een mathematisch-statistisch begrip en wordt in de financiële sector gebruikt als een risicomaatstaf. De VaR duidt het mogelijke verlies van een portefeuille aan tijdens een bepaalde periode (de "stilstandperiode"), dat met een bepaalde waarschijnlijkheidsgraad (het "betrouwbaarheidsinterval") niet zal worden overschreden.
• Relatieve VaR-methode:
Bij de relatieve VaR-methode mag de VaR van het fonds de VaR van een referentieportefeuille niet over- schrijden met een factor die afhankelijk is van de hoogte van het risicoprofiel van het fonds. De prudentieel maximaal toegelaten factor bedraagt 200 %. Daarbij is de referentieportefeuille in principe een correcte weerspiegeling van het beleggingsbeleid van het fonds.
• Absolute VaR-methode:
Bij de absolute VaR-methode mag de VaR (99 % betrouwbaarheidsinterval, 20 dagen stilstandperiode) van het fonds niet hoger zijn dan het aandeel van het fondsvermogen dat afhankelijk is van de hoogte van het risicoprofiel van het fonds. De prudentieel maximaal toegelaten limiet bedraagt 20 % van het fondsver- mogen.
Voor fondsen, waarvan het onderzoek van het totale risico aan de hand van VaR-methoden gebeurt, schat de beheersmaatschappij de verwachte mate van hefboomwerking. Deze mate van hefboomwerking kan, afhankelijk van de marktsituatie, afwijken van de werkelijke waarde en zowel worden over- als onderschreden. De aandeel- houder wordt erop gewezen dat uit deze informatie geen conclusies over het risicogehalte van het fonds worden getrokken. Bovendien mag de bekendgemaakte verwachte mate van hefboomwerking uitdrukkelijk niet worden beschouwd als de beleggingsgrens. De gebruikte methode voor de bepaling van het totale risico en, voor zover van toepassing, de bekendmaking van de referentieportefeuille en de verwachte mate van hefboomwerking en de berekeningsmethode daarvan worden vermeld in de specifiek voor het deelfonds geldende bijlage.
Liquiditeitsbeheer
Aangezien de liquiditeit van de feeder-icbe sterk afhankelijk is van hoe liquide de master-icbe is, geldt voor de master-icbe de hieronder beschreven procedure:
De beheersmaatschappij heeft voor de master-icbe bepalingen en procedures schriftelijk vastgelegd waarmee de liquiditeitsrisico's van de master-icbe binnen de perken gehouden kan worden en waarmee ze ervoor kan zorgen dat de portefeuille voldoende liquide is om aan de verplichtingen van de master-icbe te voldoen. Over- eenkomstig de bepalingen uit de beleggingsstrategieën ziet het liquiditeitsprofiel van de master-icbe er als volgt uit: De verhouding tussen activa en passiva van de master-icbe, de beleggersprofielen en de terugkoopvoorwaar- den uit het verkoopprospectus zijn leidend voor het liquiditeitsprofiel van de master-icbe.
De beginselen en procedures omvatten het volgende:
• De beheersmaatschappij bewaakt de liquiditeitsrisico's die zich kunnen voordoen op het niveau van de master-icbe of van de posities. Er wordt ingeschat hoe liquide afzonderlijke effecten zijn in verhouding met het algehele vermogen van de master-icbe en op basis daarvan worden de effecten in liquiditeits- klassen ingedeeld. De liquiditeitsbeoordeling bestaat onder meer uit een analyse van het handelsvo- lume, de complexiteit of andere typische kenmerken en eventueel volgt er een kwalitatieve evaluatie van een effect.
• De beheersmaatschappij bewaakt de liquiditeitsrisico's die kunnen ontstaan als de vraag naar terugkoop van deelnemingsrechten onder beleggers toeneemt of als er massaal teruggekocht moet worden. Dat resulteert in verwachtingen over veranderingen in het nettovermogen, die op hun beurt zijn gebaseerd op bekende empirische cijfers van historische veranderingen in het nettovermogen.
• De beheersmaatschappij monitort de lopende vorderingen en verplichtingen van de master-icbe en schat in welke consequenties die hebben voor de liquiditeitspositie van de master-icbe.
• De beheersmaatschappij heeft voor de master-icbe passende bovengrenzen voor de liquiditeitsrisico's ingesteld. Ze ziet erop toe dat deze bovengrenzen niet overschreden worden en heeft procedures vast- gelegd voor als (er dreigt dat) deze grenzen worden overschreden.
• De door de beheersmaatschappij ingevoerde procedures zorgen voor consistentie tussen liquiditeits- klassen, -risicolimieten en de verwachte veranderingen in het nettovermogen.
De beheersmaatschappij buigt zich regelmatig over deze bepalingen en wijzigt ze indien nodig.
De beheersmaatschappij voert regelmatig stresstests uit om de liquiditeitsrisico's van de master-icbe te bepalen. Deze stresstests zijn gebaseerd op betrouwbare en actuele kwantitatieve informatie – of, als de situatie zich daar niet voor leent, op kwalitatieve informatie. Dergelijke informatie omvat onder meer de beleggingsstrategie, te- rugkooptermijnen, betalingsverplichtingen en termijnen waarbinnen de activa kunnen worden uitgegeven en informatie over historische of hypothetische ontwikkelingen. In de stresstests worden er situaties nagebootst waarin de effecten die de master-icbe in portefeuille heeft, niet voldoende liquide zijn en waarin er een atypische vraag naar terugkoop is. Zo kunnen marktrisico's en de potentiële consequenties daarvan in kaart gebracht wor- den, onder meer margin calls, problemen met garanties of kredietlijnen. Bij de tests wordt er rekening gehouden met de beleggingsstrategie, het liquiditeitsprofiel, het type belegger en de inkoopbepalingen van de master-icbe, en ze worden zo vaak uitgevoerd als voor de master-icbe nodig is.
Fiscaliteit van de beleggingsmaatschappij
In het Groothertogdom Luxemburg worden geen belastingen geheven op de inkomsten en winsten van het maat- schappelijke vermogen. In het Groothertogdom Luxemburg is het maatschappelijke vermogen enkel onderwor- pen aan de zgn. "taxe d'abonnement" van momenteel 0,05% per jaar. Een verminderde "taxe d'abonnement"
tot beloop van 0,01% per jaar is van toepassing voor (i) deelfondsen of aandelenklassen waarvan de aandelen uitsluitend worden uitgegeven aan institutionele aandeelhouders in de zin van artikel 174 van de Wet van 17 december 2010, (ii) deelfondsen met als enige doel om te beleggen in geldmarktinstrumenten, in termijndepo- sito's bij kredietinstellingen of beide. Indien een deelfonds belegt in duurzame economische activiteiten over- eenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2020/852 (EU-Taxonomie), kan een vermindering van de "taxe d- abonnement" worden toegepast overeenkomstig artikel 174, lid 3, van de wet van 17 december 2010. De taxe d'abonnement moet telkens op het einde van het kwartaal worden betaald op basis van het netto maatschap- pelijk vermogen. De omvang van de taxe d'abonnement voor het desbetreffende deelfonds of de aandelenklas- sen wordt in de bijbehorende bijlage bij het verkoopprospectus vermeld. Vrijstelling van de "taxe d'abonnement" wordt onder meer toegepast wanneer het fondsvermogen is belegd in andere Luxemburgse beleggingsfondsen die zelf reeds onderworpen zijn aan de "taxe d'abonnement".
Inkomsten uit het fonds (met name rente en dividenden) kunnen in de landen waar het deelfondsvermogen is belegd, onderworpen zijn aan een bronbelasting of een vastgelegde belasting. Het fonds kan ook onderworpen zijn aan een belasting op de gerealiseerde of niet-gerealiseerde kapitaalaanwas van de beleggingen in het bron- land. Noch de bewaarder noch de beheersmaatschappij zijn verplicht tot het opvragen van belastingspecificaties.
Belanghebbenden en aandeelhouders worden aangeraden om zich te informeren over wetten en regelingen die betrekking hebben op de belasting op het maatschappelijke vermogen, de inschrijving, de aankoop, het bezit, de inkoop of overdracht van aandelen en daarover advies in te winnen bij een externe derde partij, met name een belastingconsulent.
Belasting op inkomsten uit aandelen van de beleggingsmaatschappij bij de aandeelhouder
Aandeelhouders die niet fiscaal gevestigd zijn of waren in het Groothertogdom Luxemburg en daar geen bedrijfs- vestiging onderhouden of geen permanente vertegenwoordiger hebben, zijn niet onderworpen aan de Luxem- burgse winstbelasting in verband met hun inkomsten of winsten bij vervreemding van aandelen in het fonds.
Natuurlijke personen die fiscaal gevestigd zijn in het Groothertogdom Luxemburg, worden onderworpen aan de progressieve Luxemburgse inkomstenbelasting.
Voor vennootschappen die fiscaal gevestigd zijn in het Groothertogdom Luxemburg wordt vennootschapsbelas- ting geheven op de inkomsten uit de fondsaandelen.
Belanghebbenden en aandeelhouders worden aangeraden om zich te informeren over wetten en regelingen die betrekking hebben op de belasting op het maatschappelijke vermogen, de inschrijving, de aankoop, het bezit, de inkoop of overdracht van aandelen en daarover advies in te winnen bij een externe derde partij, met name een belastingconsulent.
Bekendmaking van de netto intrinsieke waarde per aandeel en de emissie- en inkoopkoers
De actuele netto intrinsieke waarde per aandeel en emissie- en inkoopkoers kunnen, net als alle andere infor- matie voor aandeelhouders, te allen tijde worden opgevraagd bij de maatschappelijke zetel van de beheersmaat- schappij, de bewaarder, bij de betaalkantoren/informatiepunten en de eventuele tussenpersonen. Bovendien worden de uitgifte- en inkoopkoersen op alle beursdagen bekendgemaakt op de website van de beheersmaat- schappij (xxx.xxxxxxx.xxx).
Informatie voor de aandeelhouders
Informatie, met name mededelingen aan de aandeelhouders, wordt bekendgemaakt op de website van de be- heersmaatschappij (xxx.xxxxxxx.xxx). Bovendien worden mededelingen in wettelijk voorgeschreven gevallen voor het Groothertogdom Luxemburg ook in de "RESA", in het "Tageblatt"en zo nodig in een andere krant met een redelijke oplage bekendgemaakt.
De hierna genoemde stukken kunnen kosteloos worden ingezien gedurende de normale kantooruren op werk- dagen in Luxemburg (met uitzondering van zaterdagen) bij de vestiging van de beheersmaatschappij:
• de statuten van de beheersmaatschappij,
• de statuten van de beleggingsmaatschappij,
• de beheersovereenkomst,
• de bewaardersovereenkomst,
• de overeenkomst betreffende de overname van de functies van het centraal beheerskantoor, het registratie- en transferkantoor en het betaalkantoor.
Het actuele verkoopprospectus, de "essentiële beleggersinformatie", alsmede de jaar- en halfjaarverslagen van het fonds kunnen kosteloos op de website van de beheersmaatschappij xxx.xxxxxxx.xxx worden geraad- pleegd. Het actuele verkoopprospectus, de "essentiële beleggersinformatie", alsmede de jaar- en halfjaarversla- gen van het fonds kunnen door de aandeelhouders ook kosteloos op papier worden verkregen bij de zetel van de beheersmaatschappij, de bewaarder, in de betaalkantoren/ informatiepunten en bij de eventuele tussenper- sonen.
Informatie over de beginselen en strategieën die de beheersmaatschappij hanteert voor de uitoefening van de stemrechten, die volgen uit de door het fonds aangehouden vermogenswaarden, kunnen de aandeelhouders kosteloos krijgen op de website xxx.xxxxxxx.xxx.
De beheersmaatschappij handelt bij de uitvoering van beslissingen over de aankoop of verkoop van vermogens- waarden voor een deelfonds in het beste belang van het beleggingsvermogen. Informatie over de principes die de beheersmaatschappij daartoe heeft vastgesteld, vindt u op de website xxx.xxxxxxx.xxx.
Bij vaststelling van het verlies van een in bewaring gegeven financieel instrument wordt de aandeelhouder hier- van via een duurzame gegevensdrager zo spoedig mogelijk door de beheersmaatschappij op de hoogte gesteld. Voor meer informatie wordt verwezen naar artikel 37, lid 12, van de statuten.
Aandeelhouders kunnen zich met vragen, opmerkingen en klachten schriftelijk of elektronisch wenden tot de beheersmaatschappij. Informatie over de klachtenbehandeling kan kosteloos worden geraadpleegd op de web- site van de beheersmaatschappij xxx.xxxxxxx.xxx.
Informatie over de vergoedingen die de beheersmaatschappij van derden ontvangt of aan derden uitbetaalt, kan steeds kosteloos worden opgevraagd bij de beleggingsmaatschappij of bij de beheersmaatschappij.
Informatie over het beheer van duurzaamheidsrisico's en de daartoe uitgestippelde strategieën is te vinden op de website van de beheersmaatschappij xxx.xxxxxxx.xxx.
De fondsbeheerder houdt rekening met de belangrijkste nadelige effecten van beleggingsbeslissingen op duur- zaamheidsfactoren in de zin van artikel 4, lid 1, a), van Verordening (EU) 2019/2088.
Als een deelfonds geacht wordt een wezenlijk negatief effect op duurzaamheidsfactoren te hebben, zal deze informatie in de desbetreffende bijlage worden vermeld. Meer informatie is beschikbaar op de website van de beheerder xxx.xxxxxxx.xxx.
De beheersmaatschappij heeft een beloningsbeleid en -cultuur vastgelegd die overeenstemmen met de wette- lijke voorschriften, met name de in artikel 111ter van de Wet van 17 december 2010 vermelde principes, en zij past deze toe. Deze zijn verenigbaar met de door de beheersmaatschappij vastgelegde procedure van risicobe- heer, bevorderen deze en moedigen noch het nemen van risico's aan die niet verenigbaar zijn met de risicopro- fielen of de statuten van het door haar beheerde fonds, noch verhinderen de beheersmaatschappij om plichts- getrouw in het beste belang van het fonds te handelen.
Het beloningsbeleid en de beloningscultuur omvatten vaste en variabele bestanddelen van de salarissen en vrij- willige pensioenuitkeringen.
Het beloningsbeleid en de beloningscultuur gelden voor de categorieën van medewerkers, met inbegrip van bedrijfsleiding, risicodragers, medewerkers met controlefuncties en medewerkers die op basis van hun totale vergoeding in dezelfde inkomenscategorie zitten als de bedrijfsleiding en risicodragers, waarvan de activiteiten een belangrijke invloed op de risicoprofielen van de beheersmaatschappij of het door haar beheerde fonds heb- ben.
Het beloningsbeleid van de beheersmaatschappij is in overeenstemming met een degelijk en effectief risicoma- nagement en ligt in het verlengde van de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, de waarden en de langetermijnbe- langen van de beheersmaatschappij, de icbe onder haar beheer en de beleggers daarin evenals eventuele duur- zaamheidsrisico's. Het naleven van de beloningsprincipes met inbegrip van de omzetting ervan wordt één keer per jaar gecontroleerd. Vaste en variabele bestanddelen van de totale vergoeding staan in een redelijke verhou- ding tot elkaar, waarbij het aandeel van het vaste bestanddeel van de totale vergoeding hoog genoeg is om met betrekking tot de variabele vergoedingscomponent volledige flexibiliteit te bieden, met inbegrip van de moge- lijkheid geen gebruik te maken van de betaling van een variabele component. Een resultaatgebonden beloning is afgestemd op de kwalificatie en de vaardigheden van de medewerker alsook op de verantwoordelijkheid en de bijdrage van de functie in de meerwaarde voor de beheersmaatschappij. Voor zover toepasbaar wordt de betaling uitgevoerd in een periode van meerdere jaren die aangepast is aan de stilstandperiode die aan de be- leggers van de door de beheersmaatschappij beheerde icbe werd aanbevolen, om te garanderen dat de waar- dering op de betaling van de icbe en haar beleggingsrisico's op langere termijn is afgestemd en de eigenlijke uitbetaling van succesafhankelijke vergoedingscomponenten over dezelfde periode gespreid is. De pensioenre- geling is in overeenstemming met de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, de waarden en de langetermijnbelan- gen van de beheersmaatschappij en de door haar beheerde icbe's.
Details van het huidige beloningsbeleid, waaronder een beschrijving van de berekeningswijze van de beloning en de overige vergoedingen, en de identiteit van de voor de toewijzing van de beloning en overige vergoedingen bevoegde personen, met inbegrip van de samenstelling van het remuneratiecomité, indien een dergelijk comité bestaat, kunnen gratis worden opgevraagd op de website van de beheersmaatschappij, xxx.xxxxxxx.xxx. Op aanvraag wordt aan de aandeelhouders een gratis papieren versie ter beschikking gesteld.
Indien er sprake is van een master-feeder-constructie, moet de master-icbe alle vereiste documenten en infor- matie ter beschikking stellen aan de feeder-icbe die deze laatste nodig heeft om te kunnen voldoen aan de be- palingen van de Wet van 17 december 2010. Wanneer de master-icbe en de feeder-icbe door dezelfde beheers- maatschappij worden beheerd, worden door de beheersmaatschappij interne regelingen getroffen om de nale- ving van de wettelijke bepalingen te waarborgen.
De beheersmaatschappij heeft met betrekking tot de vereisten van de wet- en regelgeving, met inbegrip van Verordening 10-5 van de CSSF van 20 december 2010 met betrekking tot bepalingen inzake de fusies van fond- sen, master-feeder-constructies en kennisgevingsprocedures, zoals gewijzigd, interne regelingen getroffen die van toepassing zijn op de door haar beheerde master-feeder-constructies.
De interne regelingen omvatten informatie over de volgende onderwerpen:
- beleggings- en vervreemdingsbeginselen van de feeder-icbe,
- standaardovereenkomsten,
- gebeurtenissen met gevolgen voor handelsovereenkomsten,
- coördinatie van de financiële verslagen,
- bekendmaking van informatie aan de aandeelhouders van de feeder-icbe, en
- belangenconflicten.
De interne regelingen worden op aanvraag gratis ter beschikking gesteld aan de aandeelhouders.
Informatie voor aandeelhouders met betrekking tot de Verenigde Staten van Amerika
De aandelen van de beleggingsmaatschappij werden, zijn en worden niet overeenkomstig de VS-Amerikaanse effectenwet van 1933 in zijn telkens geldige versie (U.S. Securities Act of 1933) (de "effectenwet") of overeen- komstig de beurswetten van afzonderlijke deelstaten of territoriale publiekrechtelijke lichamen van de Verenigde Staten van Amerika of de soevereine gebieden ervan of andere grondgebieden die in het bezit zijn van of vallen onder de jurisdictie van de Verenigde Staten van Amerika, met inbegrip van het Commonwealth Puerto Rico (de "Verenigde Staten") toegelaten, geregistreerd, direct of indirect aan of ten gunste van een ingezetene van de VS ("US Person" overeenkomstig de definitie in de effectenwet) overgedragen, aangeboden of verkocht.
De beleggingsmaatschappij is en wordt niet overeenkomstig de VS-Amerikaanse wet inzake beleggingsmaat- schappijen van 1940 in zijn telkens geldige versie (Investment Company Act of 1940) (de "wet inzake beleggings- maatschappijen") of overeenkomstig de wetten van afzonderlijke deelstaten van de USA toegelaten of geregi- streerd en de aandeelhouders kunnen geen aanspraak maken op het voordeel van de registratie overeenkomstig de wet inzake beleggingsmaatschappijen.
Naast de in het prospectus, de statuten of de inschrijvingsorder eventueel opgenomen andere vereisten geldt voor aandeelhouders dat zij a) geen "ingezetenen van de VS" ("US Persons") mogen zijn zoals bedoeld in de definitie van regeling S van de effectenwet, b) geen "Specified US Persons" mogen zijn zoals bedoeld in de defi- nitie van de Foreign Account Tax Compliance Act ("FATCA"), c) "Non-US Persons" moeten zijn zoals bedoeld in de Commodity Exchange Act en d) geen "US Persons" mogen zijn zoals bedoeld in de VS-inkomstenbelastingwet (Internal Revenue Code) van 1986 in de telkens geldige versie (de "Code") en de overeenkomstig de Code uitge- vaardigde uitvoeringsbepalingen van het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten (Treasury Regulati- ons). Meer informatie is op aanvraag verkrijgbaar bij de beheersmaatschappij.
Personen die aandelen willen kopen, moeten schriftelijk bevestigen dat zij voldoen aan de vereisten van de vo- rige paragraaf.
FATCA is als deel van de Hiring Incentives to Restore Employment Act van maart 2010 in de Verenigde Staten als wet aangenomen. FATCA verplicht financiële instellingen buiten de Verenigde Staten van Amerika ("buitenlandse financiële instellingen" of "FFI's") jaarlijks informatie met betrekking tot financiële rekeningen (financial ac- counts) die direct of indirect worden aangehouden door Specified US Persons, door te geven aan de VS-belas- tingdiensten (Internal Revenue Service of IRS). Er wordt een bronbelasting van 30% geheven op bepaalde VS- inkomsten van FFI's die deze verplichting niet nakomen.
Op 28 maart 2014 trad het Groothertogdom Luxemburg toe tot een intergouvernementeel akkoord ("IGA"), overeenkomstig model 1, met de Verenigde Staten van Amerika en een desbetreffende intentieverklaring (Me- morandum of Understanding).
De beheersmaatschappij en het fonds voldoen aan de FATCA-voorschriften.
Op de aandelenklassen van het fonds kan ofwel
(i) door aandeelhouders worden ingeschreven via een FATCA-conforme zelfstandige tussen- persoon (Nominee) ofwel
(ii) direct of indirect door aandeelhouders worden ingeschreven via een tussenpersoon (die enkel ter tussenkomst dient en niet als Nominee handelt) met uitzondering van:
• Specified US Persons
Deze aandeelhoudersgroep omvat die US Persons die de regering van de Verenigde Staten als bedreiging beschouwt met het oog op praktijken inzake belastingontduiking en belas- tingvlucht. Dit geldt evenwel niet voor beursgenoteerde ondernemingen, organisaties met belastingvrijstelling, Real Estate Investment Trusts (REIT), trustmaatschappijen, VS-effec- tenmakelaars of dergelijke.
• passive non-financial foreign entities (of passive NFFE's) waarvan de belangrijkste eigen- domsaandelen in het bezit zijn van een US Person
Onder deze aandeelhoudersgroep verstaat men doorgaans die NFFE's i) die niet worden beschouwd als actieve NFFE's of ii) waarbij er geen sprake is van een "withholding foreign partnership" of "withholding foreign trust" (een buitenlandse personenvennootschap of een buitenlandse trust die bronbelasting heft) overeenkomstig de desbetreffende uitvoe- ringsbepalingen van het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten (Treasury Regu- lations).
• Non-participating financial institutions
De Verenigde Staten van Amerika delen deze status mee op basis van de niet-conformiteit van een financiële instelling die bepaalde voorschriften op grond van de schending van de voorwaarden van het betreffende landspecifieke IGA binnen 18 maanden na de eerste waarschuwing niet heeft vervuld.
Indien het fonds op basis van ontbrekende FATCA-conformiteit van een aandeelhouder wordt verplicht tot be- taling van een bronbelasting of tot verslaglegging of indien het andere schade ondervindt, behoudt het fonds zich het recht voor om - ongeacht andere rechten - schadeloosstelling te eisen van de betreffende aandeelhou- der.
Bij vragen over FATCA en de FATCA-status van het fonds wordt aandeelhouders en potentiële aandeelhouders aangeraden hun financiële, belasting- en/of juridische adviseur te raadplegen.
Informatie voor aandeelhouders met betrekking tot de automatische uitwisseling van informatie
Met Richtlijn 2014/107/EU van 9 december 2014 van de Raad met betrekking tot de verplichting tot automati- sche uitwisseling van (fiscale) informatie en de Common Reporting Standard ("CRS"), een door de OESO ontwik- kelde norm voor melding en zorgvuldigheid voor de internationale automatische uitwisseling van informatie over financiële rekeningen, wordt de automatische uitwisseling van informatie volgens de intergouvernementele overeenkomsten en de Luxemburgse voorschriften (wet ter omzetting van de automatische uitwisseling van in- formatie in fiscale kwesties over financiële rekeningen van 18 december 2015) omgezet. De automatische uit- wisseling van informatie werd in Luxemburg voor het eerst omgezet voor het boekjaar 2016.
Hiervoor wordt op jaarlijkse basis door meldingsplichtige financiële instellingen informatie over de aanvragers en de verplicht te melden registraties aan de Luxemburgse belastingdienst ("Administration des Contributions Directes in Luxemburg") gemeld, die deze dan doorgeeft aan de belastingdiensten van de landen waarin de aan- vrager(s) fiscaal gevestigd is/zijn.
Het betreft hierbij met name de mededeling van:
• naam, adres, fiscaal identificatienummer, vestigingsplaatsen en geboortedatum en -plaats van iedere meldingsplichtige persoon,
• nummer in het vennootschappenregister,
• registersaldo of -waarde,
• gecrediteerde kapitaalopbrengsten inclusief opbrengsten uit doorverkoop.
De verplicht te melden informatie voor een specifiek boekjaar dat tegen 30 juni van het volgende jaar aan de Luxemburgse belastingdienst moet worden overgemaakt, wordt tot 30 september van het jaar uitgewisseld tus- sen de desbetreffende belastingdiensten, voor het eerst in september 2017 op basis van de gegevens van 2016.
Informatie voor beleggers met betrekking tot meldingsverplichtingen op belastinggebied (DAC – 6)
Overeenkomstig de zesde Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies - 'DAC-6' - zijn zogenoemde intermediairs en naar gelang het geval in bepaalde omstandigheden ook belastingplichtigen verplicht om aan hun respectievelijke nationale belastingdienst bepaalde grensoverschrijdende constructies te melden die minimaal een van de zogenoemde wezenskenmerken hebben. De wezenskenmerken beschrijven de fiscale kenmerken van een grensoverschrij- dende constructie waardoor de constructie meldingsplichtig is. EU-lidstaten wisselen de gemelde informatie met elkaar uit.
De EU-lidstaten moesten DAC-6 voor 31 december 2019 omzetten in nationale wetgeving, en wel met een eerste toepassing vanaf 1 januari 2021. Hierbij moeten met terugwerkende kracht alle meldingsplichtige grensover- schrijdende constructies worden gemeld die werden geïmplementeerd sinds DAC-6 op 25 juni 2018 van kracht werd.
De beheersmaatschappij is voornemens te voldoen aan een dergelijke eventueel bestaande meldingsplicht met betrekking tot het fonds en/of zijn directe of indirecte beleggingen. Deze meldingsplicht kan informatie over de belastingconstructie en de beleggers omvatten, aangaande hun identiteit, in het bijzonder de naam, woonplaats en het fiscaal identificatienummer van de belegger. Xxxxxxxxx kunnen ook direct zelf aan deze meldingsplicht zijn onderworpen. Indien beleggers advies willen inwinnen over deze kwestie, dan wordt raadpleging van een juridisch of fiscaal adviseur aangeraden.
De bestrijding van het witwassen van geld
Overeenkomstig de internationale en de Luxemburgse wetten en verordeningen, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, de wet van 12 november 2004 over de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, de CSSF-verordening 12-02 van 14 december 2012 en de CSSF-circulaires CSSF 13/556, CSSF 15/609, CSSF 17/650 en CSSF 17/661 over de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en alle wijzigingen daarvan of daaropvolgende verordeningen, is het de verantwoordelijkheid van alle betrokke- nen om te voorkomen dat instellingen voor collectieve beleggingen worden misbruikt voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. De beheersmaatschappij of een door haar gemachtigde kan van een aan- vrager ieder document verlangen dat zij voor de vaststelling van zijn identiteit als noodzakelijk beschouwt. Daar- naast kan de beheersmaatschappij (of een door deze gemachtigde) alle andere informatie verlangen die zij nodig heeft om te voldoen aan de geldende wettelijke en regelgevende bepalingen, met inbegrip van, maar niet be- perkt tot, de CRS- en de FACTA-wet.
Wanneer een aanvrager de vereiste documenten te laat, niet of niet volledig overlegt, wordt de aanvraag tot inschrijving afgewezen. In geval van ontbrekende documenten kan het bij inkopen zo zijn dat de uitbetaling van de inkoopkoers vertraging oploopt. De beheersmaatschappij is niet verantwoordelijk voor een vertraagde afwik- keling of de annulering van een transactie als de aanvrager de documenten te laat, niet of niet volledig heeft overgelegd.
Beleggers kunnen door de beheersmaatschappij (of een door deze gemachtigde), in overeenstemming met de geldende wetten en bepalingen met betrekking tot hun plichten inzake continu toezicht op en controle van hun klanten, van tijd tot tijd worden verzocht om aanvullende of bijgewerkte documenten met betrekking tot hun identiteit te overleggen. Als deze documenten niet onmiddellijk worden voorgelegd, heeft de beheersmaat- schappij het recht en de plicht om de fondsaandelen van de betrokken belegger te blokkeren.
Tot omzetting van artikel 30 van de Verordening (EU) nr. 2015/849 van het Europees Parlement en de Europese Raad, de zogenaamde 4e EU-antiwitwasrichtlijn, werd de wet van 13 januari 2019 over de aanleg van een register van de uiteindelijke begunstigden goedgekeurd. Dit verplicht de geregistreerde rechtspersonen om hun uitein- delijke begunstigden te melden aan het register dat daarvoor is opgericht.
Als "geregistreerde rechtspersonen" zijn in Luxemburg wettelijk onder meer ook beleggingsmaatschappijen en beleggingsfondsen bedoeld.
Een uiteindelijke begunstigde in de zin van de wet van 12 november 2004 is bijvoorbeeld standaard elke natuur- lijke persoon die in totaal meer dan 25% van de aandelen of deelbewijzen van een rechtspersoon in handen heeft of die op andere wijze controleert.
Afhankelijk van de situatie zou dat ertoe kunnen leiden dat ook eindbeleggers van de beleggingsmaatschappij resp. het beleggingsfonds met naam en andere persoonlijke gegevens zouden moeten worden gemeld aan het register van de uiteindelijk begunstigden. De volgende gegevens van een uiteindelijke begunstigde kunnen vanaf 1 september 2019 door iedereen gratis worden geraadpleegd op de website van het "Luxembourg Business Re- gister": Naam, voorna(a)m(en), nationaliteit(en), geboortedatum en -plaats, land van verblijfplaats, en aard en omvang van de uiteindelijke begunstiging. Alleen in uitzonderlijke omstandigheden kan na een controle van het specifieke geval tegen betaling de openbare inzage worden beperkt.
Gegevensbescherming
Persoonsgegevens worden verwerkt in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG ("algemene verordening gegevensbescherming") en het in Luxemburg toepasselijke recht in- zake gegevensbescherming (met inbegrip van, doch niet beperkt tot de gewijzigde wet van 2 augustus 2002 in- zake de bescherming van persoonsgegevens bij de gegevensverwerking).
Zo kunnen persoonsgegevens, die in verband met een belegging in het fonds ter beschikking worden gesteld, op een computer worden opgeslagen en verwerkt door de beheersmaatschappij voor rekening van het fonds en door de bewaarder, die telkens verantwoordelijk zijn voor de verwerking.
Persoonsgegevens worden verwerkt voor de verwerking van orders tot inschrijving en inkoop, voor het bijhou- den van het aandelenregister en voor de uitvoering van de taken van de hierboven genoemde partijen en voor de inachtneming van geldende wetten of voorschriften in Luxemburg of in andere rechtsgebieden, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, het geldende vennootschapsrecht, wetten en voorschriften met het oog op de be- strijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, en het belastingrecht, zoals de FATCA (Foreign Account Tax Compliance Act), de CRS (Common Reporting Standard) of vergelijkbare wetten of voor- schriften (zoals op OESO-niveau).
Derden krijgen alleen toegang tot persoonsgegevens als dit op basis van gegronde bedrijfsredenen of voor de uitoefening of de verdediging van een recht in rechte nodig is, of als doorgifte verplicht is op grond van wetten of voorschriften. Dit kan de openbaarmaking ervan aan derden, zoals overheids- of toezichtsinstanties omvatten, met inbegrip van belastingautoriteiten en auditors in Luxemburg en in andere rechtsgebieden.
Behalve in de hierboven genoemde gevallen worden geen persoonsgegevens aan landen buiten de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte verstrekt.
Door op aandelen in te tekenen of deze te houden, geven de beleggers – althans stilzwijgend – hun toestemming voor de voornoemde verwerking van hun persoonsgegevens en met name voor de openbaarmaking van derge- lijke gegevens aan en de verwerking van deze gegevens door de hierboven genoemde partijen, met inbegrip van verbonden ondernemingen in landen buiten de Europese Unie die mogelijk niet dezelfde bescherming bieden als het Luxemburgse recht inzake gegevensbescherming.
In dit verband erkennen en accepteren de beleggers dat als zij nalaten de door de beheersmaatschappij ver- langde persoonsgegevens in het kader van de verhouding die zij tot het fonds hebben, te verstrekken, dit een voortzetting van hun deelname aan het fonds kan verhinderen en tot een hieruit voortvloeiende mededeling van de beheersmaatschappij aan de daartoe bevoegde Luxemburgse autoriteiten kan leiden.
In dit verband erkennen en accepteren de beleggers dat de beheersmaatschappij alle relevante informatie in verband met hun belegging in het fonds aan de Luxemburgse belastingautoriteiten meldt, die deze informatie middels een geautomatiseerde procedure delen met de verantwoordelijke autoriteiten van de betrokken landen of andere rechtsgebieden waar dit toegestaan is krachtens de CRS-wet of bijbehorende Europese en Luxem- burgse wetgeving.
Zolang de persoonsgegevens, die in samenhang met een aandeel in het fonds ter beschikking worden gesteld, persoonsgegevens van plaatsvervangers, vertegenwoordigers, personen met de bevoegdheid om te tekenen of economische rechthebbenden van de beleggers omvatten, wordt ervan uitgegaan dat de beleggers de
toestemming van de betrokken personen voor de voornoemde verwerking van hun persoonsgegevens hebben verkregen, met name als het gaat om de openbaarmaking van hun gegevens aan en de verwerking van hun gegevens door de hierboven genoemde partijen, met inbegrip van partijen in landen buiten de Europese Unie die mogelijk niet dezelfde bescherming bieden als het Luxemburgse recht inzake gegevensbescherming.
Beleggers kunnen, in overeenstemming met het geldende recht inzake gegevensbescherming, toegang, correctie of verwijdering van hun persoonsgegevens aanvragen. Dergelijke aanvragen moeten schriftelijk aan de beheers- maatschappij worden gericht. Er wordt vanuit gegaan dat de beleggers de plaatsvervangers, vertegenwoordi- gers, personen met de bevoegdheid om te tekenen of economische rechthebbenden waarvan de persoonsgege- vens worden verwerkt over deze rechten op de hoogte brengen.
Ook als de hierboven genoemde partijen passende maatregelen om de vertrouwelijkheid van de persoonsgege- vens te garanderen hebben getroffen, kan hetzelfde niveau van vertrouwelijkheid en bescherming zoals nu door het momenteel in Luxemburg geldende recht inzake gegevensbescherming niet worden gegarandeerd zolang de persoonsgegevens zich in het buitenland bevinden, vanwege het feit dat zulke gegevens elektronisch worden overgedragen en buiten Luxemburg beschikbaar zijn.
Persoonsgegevens worden alleen bewaard tot het doel van de verwerking van de gegevens bereikt is, waarbij echter steeds rekening moet worden gehouden met de geldende wettelijke minimale bewaartermijnen.
Bijlage 1.A Ethna SICAV – AKTIV A
Beleggingsdoelstellingen en beleggingsstrategie
De beleggingsdoelstelling van de Ethna SICAV – AKTIV A ("deelfonds" of “financieel product”) bestaat erin om als feeder-icbe de waardeontwikkeling van Ethna-AKTIV, een juridisch niet-zelfstandig beleggingsfonds conform hoofdstuk 2 van de Wet van 17 december 2010 in de vorm van een monofonds, (aandelenklasse A) ("master- icbe") te weerspiegelen. De master-icbe wordt door ETHENEA Independent Investors S.A. beheerd. De DZ PRI- VATBANK S.A. werd aangesteld als bewaarder van de master-icbe.
De fondsmanager weegt, in lijn met de strategie van dit deelfonds als feeder-ibce van de master-icbe, duurzaam- heidsrisico's mee in beleggingsbeslissingen.
Op dit fonds is artikel 8 van de Verordening (EU) 2019/2088 evenals artikel 6 van de Verordening (EU) 2020/852 (EU-Taxonomie) van toepassing.
Voor nadere informatie met betrekking tot de bevordering van milieu- en/of sociale kenmerken en, indien van toepassing, duurzame beleggingsdoelstellingen van de fondsbeheerder in overeenstemming met artikel 8 van Verordening (EU) 2019/2088 en artikel 6 van Verordening (EU) 2020/852 (EU-Taxonomie) voor dit deelfonds wordt verwezen naar bijlage 1.B van het prospectus.
Er wordt uitdrukkelijk op gewezen dat de inhoud van bijlage 1.B van dit prospectus die van de bijlage van de master-icbe is!
De performance van de desbetreffende aandelenklasse van het deelfonds wordt vermeld in de bijbehorende "essentiële beleggersinformatie" en hangt in essentie van de performance van de master-icbe af. Afwijkingen van de performance van het deelfonds ten aanzien van de performance van de master-icbe kunnen ontstaan door het aanhouden van liquide middelen en door een afwijkende vergoedingenstructuur.
In beginsel geldt dat eerder behaalde performances geen garantie bieden voor een toekomstig rendement. Er kan geen garantie worden gegeven dat de beleggingsdoelstellingen worden gerealiseerd.
Beleggingsbeleid
Met inachtneming van artikel 4 van de statuten gelden voor het deelfonds de volgende bepalingen:
Het deelfonds belegt permanent minstens 85% van zijn nettodeelfondsvermogen in aandelen van de master- icbe. Het deelfonds is daarom een feeder-icbe in de zin van artikel 77 van de Wet van 17 december 2010. Beleg- gen in liquide middelen is toegestaan tot maximaal 15% van het nettodeelfondsvermogen. Aandelen in de ma- ster-icbe kunnen worden verworven tot 100% van het nettodeelfondsvermogen.
Op grond van de bovengenoemde beleggingsgrenzen kan het deelfonds daarom geen doelfonds worden.
Het gebruik van afgeleide financiële instrumenten ("derivaten") en andere technieken en instrumenten is niet toegestaan.
Beleggingsdoelstellingen en beleggingsstrategie van de master-icbe
De beleggingsdoelstelling van de master-icbe bestaat uit het realiseren van een passende waardestijging in euro, rekening houdend met de criteria van duurzaamheid, waardestabiliteit, behoud van het kapitaal en liquiditeit van het fondsvermogen van de master-icbe. De master-icbe wordt actief beheerd. De portefeuille wordt samen- gesteld door de fondsmanager op basis van de criteria die zijn vastgelegd in het beleggingsbeleid en de beleg- gingsdoelstellingen. De samenstelling wordt regelmatig gecontroleerd en indien nodig aangepast. De master- icbe wordt niet op basis van een index beheerd.
De fondsmanager weegt, in lijn met de ESG-strategie van de master-icbe, ESG-criteria mee in beleggingsbeslis- singen, waarbij met name duurzaamheidsrisico's een belangrijke rol spelen.
Op dit fonds is artikel 8 van de Verordening (EU) 2019/2088 evenals artikel 6 van de Verordening (EU) 2020/852 (EU-Taxonomie) van toepassing.
Nadere informatie met betrekking tot de bevordering van milieu- en/of sociale kenmerken en, indien van toe- passing, duurzame beleggingsdoelstellingen van de fondsbeheerder overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2019/2088 en artikel 6 van Verordening (EU) 2020/852 (EU Taxonomie) voor dit fonds is te vinden in bijlage 1.B van het prospectus.
Beleggingsbeleid van de master-icbe
Om deze beleggingsdoelstelling te realiseren, wordt het fondsvermogen van de master-icbe overeenkomstig het beginsel van risicospreiding belegd, waarbij zowel aandelen als vast- en variabelrentende obligaties, schuldbrie- ven, converteerbare obligaties, optieobligaties waarvan de optiebewijzen op effecten betrekking hebben en cer- tificaten worden verworven. Hiertoe behoren ook certificaten op edelmetalen en grondstoffen en hun indexen die de waardeontwikkeling van de betreffende onderliggende waarden 1:1 weergeven en waarbij de fysieke le- vering is uitgesloten. Beleggingen in deze certificaten mogen maximaal 20% van het nettofondsvermogen van de master-icbe uitmaken. Er mag in totaal niet meer dan 49% van het nettofondsvermogen van de master-icbe worden belegd in aandelen, aandelenfondsen of effecten met een met aandelen vergelijkbaar karakter.
In overeenstemming met artikel 4, punt 2, onder d), van het beheersreglement van de master-icbe mag het fondsvermogen van de master-icbe tevens tot maximaal 49% in effecten en geldmarktinstrumenten uit nieuwe emissies ("IPO's") worden belegd. Bovendien mag het fondsvermogen van de master-icbe worden belegd in nieuwe emissies die zich in het voorstadium van IPO bevinden ("OTC-deelnemingen" of "pre-IPO's"). OTC-deel- nemingen of pre-IPO’s vallen onder de beleggingsbeperkingen van artikel 4, punt 3, van het beheersreglement van de master-icbe. Indien de waarderingsgrondslagen van artikel 6 van het beheersreglement van de master- icbe in redelijkheid niet leiden tot passende waarderingsresultaten, worden OTC-deelnemingen, IPO’s of pre- IPO’s gewaardeerd tegen de instapkoers.
Deelbewijzen in icbe's of andere icb's ("doelfondsen") mogen door de master-icbe worden aangekocht tot maxi- maal 10% van het fondsvermogen; de master-icbe kan daarom een doelfonds worden.
In het algemeen is de belegging in liquide activa beperkt tot 20% van het nettofondsvermogen, maar als het nettofondsvermogen wegens uitzonderlijk ongunstige marktomstandigheden passend wordt geacht, kan het nettofondsvermogen binnen de wettelijk toegestane limieten (op korte termijn) in liquide activa worden aange- houden en daarmee op korte termijn van deze beleggingslimiet afwijken. De door de master-icbe verworven effecten worden voornamelijk uitgegeven door emittenten met vestiging in een OESO-lidstaat. Daarnaast kan het fondsvermogen van de master-icbe in andere, wettelijk toegestane vermogenswaarden worden belegd.
Het recht om de levering van vermogenswaarden te vragen (aankoopoptie), mag enkel worden toegekend aan een derde voor rekening van de master-icbe ("short call") wanneer de vermogenswaarden die het voorwerp van de aankoopoptie vormen op het ogenblik van de toekenning van de aankoopoptie en tijdens de stilstandperiode van de aankoopoptie, tot de master-icbe behoren. Deze regeling is van toepassing op aankoopopties met fysieke levering of aankoopopties met een kiesrecht en waarvan de fysieke levering niet is uitgesloten.
Het recht om de afname van vermogenswaarden te vragen (verkoopoptie), mag enkel worden toegekend aan een derde voor rekening van de master-icb ("short put") wanneer het dekkingstekort aan liquide middelen maxi- maal 5 % van de NAV bedraagt. Er is sprake van een dekkingstekort wanneer de som van de commitments van alle short put-opties niet is gedekt door rekeningen-courant en zichtrekeningen.
Beleggingen in Distressed Securities, CoCo-obligaties en effecten op onderpand van activa mogen in totaal maxi- maal 10 % van het vermogen van het fonds bedragen. Het gebruik van deze financiële instrumenten kan leiden tot verhoogde risico's die, samen met de werkwijze en andere risico's, nader uiteen worden gezet in het hoofd- stuk "Risico-informatie" van het verkoopprospectus.
De beheersmaatschappij kan in het kader van de beleggingsrichtlijnen en beleggingsbeperkingen in overeen- stemming met artikel 4 van het beheersreglement van de master-icbe gebruikmaken van technieken en instru- menten die effecten, valuta's, financiële termijncontracten en andere financiële instrumenten tot onderwerp hebben.
De beheersmaatschappij sluit voor het fonds geen total return swaps of andere derivatentransacties met de- zelfde kenmerken af.
Gedetailleerde informatie over de beleggingsplafonds zijn opgenomen in artikel 4 van het beheersreglement van de master-icbe.
Informatie over de master-icbe
De actuele versie van het verkoopprospectus, tezamen met het beheersreglement, het recentste jaar- en half- jaarverslag, evenals de "essentiële beleggersinformatie" van de master-icbe, kunnen worden geraadpleegd op de homepage van de beheersmaatschappij xxx.xxxxxxx.xxx.
De interne regelingen tussen master- en feeder-icbe conform artikel 79, eerste lid, van de Wet van 17 december 2010 kunnen worden aangevraagd bij de beheersmaatschappij ETHENEA Independent Investors S.A.
Bovendien wordt in het hoofdstuk "Informatie aan de aandeelhouders" in het algemene deel van het prospectus verwezen naar de samenvatting van de interne regelingen tussen master- en feeder-icbe.
Risicoprofiel en methode voor de berekening van het totale risico van het deelfonds
Conform artikel 4, lid 11, van de statuten wordt het totale risico van het deelfonds berekend op grond van een combinatie van de eigen beleggingen van het deelfonds en de beleggingen van de master-icbe. Aangezien het deelfonds volgens zijn beleggingsbeleid
- geen derivaten mag aanwenden,
- minimaal 85% en maximaal 100% in de master-icbe belegt,
- in andere gevallen maximaal 15% in liquide middelen belegt,
stemmen het risicoprofiel en de methode voor de berekening van het totale risico van het deelfonds overeen met het risicoprofiel en de methode van de master-icbe.
- Gericht op groei: Het deelfonds is geschikt voor beleggers die gericht zijn op groei. Op grond van de samen- stelling van het nettovermogen van het deelfonds bestaat er een hoog totaalrisico, dat ook hoge winstkan- sen met zich meebrengt. De risico's bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- en koersrisico's evenals risico's die voortvloeien uit de evolutie van de marktrente.
- De absolute VaR-methode wordt toegepast om het totale aan beleggingen gekoppelde risico te bewaken en te meten. De direct verwachte mate van hefboomwerking berekend volgens de nominale-waardeme- thode (som van de nominale waarden van alle relevante derivaten), bedraagt 0%. De door de belegging in de master-icbe verwachte indirecte mate van hefboomwerking berekend volgens de nominale-waardeme- thode, is op 500 % van het fondsvolume geraamd.
Onder hefboomwerking moet iedere methode worden verstaan waarmee het niveau van de beleggingen van een fonds kan worden verhoogd. Dit kan met name door de aankoop van derivaten worden bereikt. Nadere inlichtingen over derivaten vindt u in het hoofdstuk "Informatie over derivaten en andere tech- nieken en instrumenten" van het verkoopprospectus. De verwachte mate van hefboomwerking wordt aan de hand van de nominale-waardemethode vastgesteld. Bij deze methode worden uitsluitend derivaten in aanmerking genomen en de som van de nominale waarden van alle derivaten vastgesteld. Hierbij is het niet toegestaan om derivatentransacties of effectenposities met elkaar te verrekenen. De verwachte mate van hefboomwerking maakt geen onderscheid tussen de verschillende doeleinden van het gebruik van deriva- ten. Ook derivaten die ter afdekking worden gebruikt, verhogen de hefboomwerking. Uit de informatie met betrekking tot de verwachte hefboomwerking worden geen conclusies over het daadwerkelijke risicoge- halte van het fonds getrokken.
Risicoprofiel van de master-icbe Gericht op groei
De master-icbe is geschikt voor beleggers die gericht zijn op groei. Op grond van de samenstelling van het net- tofondsvermogen bestaat er een hoog totaalrisico, dat ook hoge winstkansen met zich meebrengt. De risico's bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- en koersrisico's evenals risico's die voortvloeien uit de evolutie van de marktrente.
De master-icbe investeert overeenkomstig het beginsel van risicospreiding in verschillende vermogenswaarden.
Bij de selectie van de beleggingswaarden staat de verwachte waardeontwikkeling van de vermogensbestandde- len voorop. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat effecten behalve kansen op koerswinst en op- brengsten ook risico’s inhouden, aangezien de koersen tot onder de instapkoers kunnen dalen.
Fondsaandelen zijn effecten waarvan de prijzen worden bepaald door de dagelijkse koersschommelingen op de beurs van de vermogenswaarden in de portefeuille van het fonds en aldus kunnen stijgen of ook dalen. Er kan daarom in beginsel geen garantie worden gegeven dat de doelstellingen van het beleggingsbeleid van de ma- ster-icbe worden gerealiseerd.
De ervaring leert dat aandelen en effecten met een met aandelen vergelijkbaar karakter onderhevig zijn aan sterke koersschommelingen. Daarom bieden zij kans op aanzienlijke koerswinsten, maar daar staat het bijbeho- rende risico op verlies tegenover. Factoren die van invloed zijn op aandelenkoersen, zijn vooral de
winstontwikkeling van individuele bedrijven en sectoren, maar ook de macro-economische ontwikkelingen en politieke vooruitzichten die de verwachtingen op de effectenbeurzen en daarmee ook de koersvorming bepalen. Investeringen in marginale waarden, maar ook IPO's, OTC-deelnemingen en pre-IPO's kunnen in voorkomende gevallen blootgesteld zijn aan sterke koersschommelingen. Bovendien kan een grotere krapte op de markt (ge- ringe omzetactiviteit) leiden tot verhoogde liquiditeitsrisico's, met als gevolg dat geplaatste verkooporders niet tegen actuele prijzen kunnen worden uitgevoerd.
De voornaamste factor die de koersveranderingen van vastrentende effecten beïnvloedt, is de renteontwikke- ling op de kapitaalmarkten die op haar beurt weer wordt beïnvloed door macro-economische factoren. Wanneer de rente op de kapitaalmarkt stijgt, kunnen de koersen van vastrentende effecten dalen, terwijl ze bij een da- lende lange rente op de kapitaalmarkt juist een koersstijging kunnen laten zien. Koersveranderingen zijn verder nog afhankelijk van de looptijd respectievelijk de resterende looptijd van vastrentende effecten. Over het alge- meen vertonen vastrentende effecten met een kortere looptijd minder koersrisico dan vastrentende effecten met een langere looptijd. Als gevolg van de veelvuldiger optredende vervaldata van de effecten in portefeuille, dienen daarvoor in het algemeen wel lagere rendementen en hogere kosten voor herbelegging op de koop toe te worden genomen. Bij vastrentende effecten moet overigens ook het kredietwaardigheidsrisico, d.w.z. het ri- sico op verlies als gevolg van insolvabiliteit van de uitgever (emittentenrisico) worden benadrukt.
De waarde van aandelen in beleggingsfondsen (doelfondsen) kan worden beïnvloed door maatregelen inzake deviezenbeleid, fiscale regelingen, inclusief het heffen van bronbelasting, maar ook door andere economische of politieke randvoorwaarden dan wel wijzigingen in de landen waarin het doelfonds belegt.
De belegging van het fondsvermogen van de master-icbe in aandelen van doelfondsen gaat gepaard met het risico dat de inkoop van de aandelen onderworpen is aan beperkingen, hetgeen tot gevolg heeft dat dergelijke beleggingen in voorkomende gevallen minder liquide zijn dan andere vermogensbeleggingen.
Voor zover het bij de doelfondsen om deelfondsen van een paraplufonds gaat, is de aankoop van aandelen van een doelfonds met een extra risico verbonden, wanneer het paraplufonds in zijn geheel tegenover derden aan- sprakelijk is voor de verplichtingen van elk deelfonds.
Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissie- kosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt.
Indien de belegging van het fondsvermogen van de master-icbe in een grondstoffenfonds als doelfonds ge- schiedt, kunnen daarmee kansen maar ook risico's gepaard gaan, als gevolg van de waardeveranderingen van deze beleggingen. Dergelijke risico’s kunnen er bijvoorbeeld, hoewel hiertoe niet beperkt, in bestaan dat grond- stoffenprijzen onderhevig zijn aan cyclische schommelingen en bij prijsberekeningen in een vreemde valuta kun- nen bovendien wisselkoersschommelingen optreden.
Optiebewijzen zijn beleggingsinstrumenten met een hefboomwerking die ervoor zorgen dat er met een relatief bescheiden kapitaal in grote volumes kan worden gehandeld. Vanwege deze hefboomwerking zijn optiebewijzen beleggingsinstrumenten met een hogere volatiliteit. Zowel koersstijgingen als -dalingen van de onderliggende effecten van het optiebewijs zijn van onevenredig grote invloed op de koersontwikkeling van het optiebewijs.
Converteerbare obligaties en optieobligaties zijn vastrentende deelschuldbrieven waarbij de houder het schrif- telijk vastgelegde recht heeft om de obligatie binnen een bepaalde termijn in een vastgelegde
omwisselverhouding, eventueel met bijbetaling, in aandelen om te wisselen. Hiermee dragen converteerbare obligaties en optieobligaties zowel de kenmerkende risico's van aandelen alsook de typische risico's van vastren- tende effecten in zich.
Ook bij zorgvuldige selectie van aan te kopen effecten mag het emittentenrisico niet worden uitgesloten. Wan- neer een emittent failliet gaat, kan de master-icbe haar aanspraak op kapitaal- en opbrengstbetalingen daaruit volledig verliezen.
Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissie- kosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt.
Het vermogen van de master-icbe luidt in euro. Bij de belegging in vermogenswaarden die in een andere valuta luiden, is er sprake van valutakoerskansen en -risico’s. Het zogenaamde valutakoersrisico kan in het voordeel, maar ook in het nadeel van de belegger uitvallen.
Derivaten en andere technieken en instrumenten (zoals opties, futures, financiële termijntransacties) bieden aanzienlijke kansen, maar gaan ook gepaard met duidelijke risico's. Op basis van de hefboomwerking van deze producten kunnen met een relatief bescheiden inzet van kapitaal grote verplichtingen of zelfs verliezen ontstaan voor de master-icbe. De hoogte van het risico op verlies is meestal niet vooraf bekend en kan ook hoger uitvallen dan eventuele gestelde zekerheden. Het risico op verlies kan nog stijgen als de verplichtingen uit deze transacties in een andere valuta luiden dan de valuta van de master-icbe.
Xxxxxxxxx moeten zich bewust zijn van de eventuele risico’s die gepaard kunnen gaan met een belegging in de master-icbe en zich laten adviseren door hun eigen beleggingsadviseur. Het advies aan beleggers luidt voorts om bij hun beleggingsadviseur regelmatig informatie op te vragen over de ontwikkeling van de master-icbe.
Methode voor de berekening van het totale risico van de master-icbe
De absolute VaR-methode wordt toegepast om het totale aan de beleggingsposities van de icbe gekoppelde risico te bewaken en te meten.
De verwachte mate van hefboomwerking
De verwachte mate van hefboomwerking is op 500 % van het fondsvolume van de master-icbe geraamd. Het gebruik van derivaten is gepland om de eerder genoemde beleggingsdoelstellingen te behalen en om beleggings- en afdekkingsdoelstellingen te bereiken. Afhankelijk van de desbetreffende inschatting van de marktsituatie kan het gebruik van derivaten sterk variëren.
Er wordt op gewezen dat binnen de wettelijke grenzen hogere of lagere hefboomwerkingen mogelijk zijn.
Verder kan de master-icbe derivaten gebruiken waarvan de volatiliteit in vergelijking met andere aandelenklas- sen veeleer gering is, en die naargelang het gebruik hogere contractsommen vereisen om op fondsniveau een significante werking te realiseren.
ISIN: | LU1546153187 |
Effectenidentificatiecode | A2AH5Q |
Xxxxxxx van eerste inschrijving | 6 februari 2017 |
Eerste netto intrinsieke waarde per aandeel: (De eerste emissiekoers stemt overeen met de eerste netto intrinsieke waarde per aandeel vermeerderd met een bedrag voor emissiekosten) | 100,- euro |
Betaling van de initiële uitgifteprijs: | 8 februari 2017 |
Betaling van de uitgifteprijs | Binnen 2 bankwerkdagen |
Betaling van de inkoopprijs | Binnen 2 bankwerkdagen |
Valuta van het deelfonds: | EUR |
Valuta van de aandelenklasse | EUR |
Berekening aandeelkoers | elke bankwerkdag in Luxemburg, met uitzondering van 24 en 31 december van elk jaar |
Einde van het boekjaar van het fonds: Voor het eerst: | 31 december 31 december 2017 |
Eerste halfjaarverslag (niet gecontroleerd): Eerste jaarverslag (gecontroleerd): | 30 juni 2017 31 december 2017 |
Soort schriftelijke vastlegging (effectisering): | Aandelen op naam, aandelen aan toonder |
Coupures: | tot op drie decimalen |
Minimale eerste inleg: | geen |
Minimale volgende inleg: | geen |
Spaarplannen voor aandelen op naam die in het aan- deelhoudersregister worden bijgehouden – maandelijks vanaf: | Mogelijk |
Spaarplannen voor aandelen aan toonder, die in het bankdepot worden bijgehouden: | Informatie kunt u krijgen bij uw depothoudende instel- ling |
Uitkeringsplan voor aandelen op naam die in het aan- deelhoudersregister worden bijgehouden – maandelijks vanaf: | Mogelijk |
Uitkeringsplan voor aandelen aan toonder, die in het bankdepot worden bijgehouden: | Informatie kunt u krijgen bij uw depothoudende instel- ling |
Taxe d'abonnement | 0,05 % per jaar |
Het deelfonds is opgericht voor onbepaalde tijd.
Kosten die uit het deelfondsvermogen worden vergoed:
1. Beheersvergoeding
Voor het beheer van het deelfonds ontvangt de beheersmaatschappij een vergoeding van maximaal 0,05% per jaar van het nettodeelfondsvermogen. Deze vergoeding wordt maandelijks na het einde van de maand pro rata berekend op basis van het gemiddelde nettovermogen van het deelfonds gedurende een maand en uitbetaald.
Met de vergoeding worden de prestaties van de beheersmaatschappij, het centraal beheerskantoor en de be- waarder vereffend.
Deze vergoedingen zijn te vermeerderen met een eventuele belasting op de toegevoegde waarde.
2. Vergoeding voor het registratie- en transferkantoor
Het registratie- en transferkantoor ontvangt vanaf een nettodeelfondsvermogen van 20 miljoen euro een ver- goeding van maximaal 0,0075 % van het nettodeelfondsvermogen. Deze vergoeding wordt maandelijks na het einde van de maand pro rata berekend op basis van het gemiddelde nettovermogen van het deelfonds gedu- rende een maand en uitbetaald.
Deze vergoedingen zijn te vermeerderen met een eventuele belasting op de toegevoegde waarde.
3. Andere kosten
Daarnaast kan het deelfondsvermogen worden belast met de kosten die worden vermeld in artikel 35 van de statuten.
De opgave van de totale kosten voor het desbetreffende deelfonds en de master-icbe is te vinden in het jaarver- slag van de beleggingsmaatschappij.
Kosten ten laste van de aandeelhouders
Emissiekosten: (ten gunste van de betrokken tussenpersoon) | Maximaal 3% |
Inkoopprovisie: | n.v.t. |
Omwisselprovisie: (m.b.t. de netto intrinsieke waarde per aandeel van de aan te kopen aandelen ten gunste van de eventuele tus- senpersoon) | n.v.t. |
Kosten van de master-icbe:
De volgende vergoedingen worden aangerekend voor de in het deelfonds aangehouden aandelen van de master- icbe en ze worden gedragen door het deelfonds, en daardoor ook rechtstreeks door de aandeelhouders van het deelfonds:
– Voor het beheer van de master-icbe ontvangt de beheersmaatschappij een vergoeding ter waarde van maxi- maal 1,70% per jaar. Bovendien ontvangt de beheersmaatschappij een prestatiegebonden vergoeding ter waarde van maximaal 20% van de waardestijging van het fondsvermogen die boven 5% ligt, op voorwaarde dat eerdere waardedalingen gecompenseerd zijn.
– Met de vergoeding van de beheersmaatschappij worden de prestaties van de beheersmaatschappij, het cen- traal beheerskantoor en de bewaarder vereffend.
– Daarnaast kan de master-icbe worden belast met de kosten die worden vermeld in artikel 11 van het be- heersreglement van de master-icbe.
De opgave van de totale kosten is te vinden in het jaarverslag van de master-icbe.
Informatie over het kostenoverzicht
Als de belegger bij de aankoop van aandelen advies van derden inwint, of als deze bij de aankoop bemiddelen, leveren zij de belegger indien nodig bewijs van de kosten of kostenratio's, die niet overeenstemmen met de kostengegevens in dit verkoopprospectus en in de essentiële beleggersinformatie. Reden hiervoor kan met name zijn dat de derde de kosten van zijn eigen activiteiten (bijv. bemiddeling, advies of het beheren van het depot) in aanmerking neemt. Daarnaast neemt hij indien nodig ook eenmalige kosten zoals uitgiftetoeslagen en gebruikt doorgaans andere berekeningsmethodes of ook ramingen voor de kosten die op fondsniveau ontstaan, die met name de transactiekosten van het fonds omvatten.
Afwijkingen in het kostenoverzicht kunnen zich zowel voordoen bij informatie vóór het sluiten van een overeen- komst als de periodieke informatieverstrekking over de bestaande beleggingen in fondsen in het kader van een duurzame klantenrelatie.
aanwending van de opbrengsten
De opbrengsten van het deelfonds worden uitgekeerd. De uitkeringen worden gedaan met de door de beheers- maatschappij van tijd tot tijd vastgestelde tussenpozen. Eigenaars van aandelen op naam worden in het aande- lenregister vermeld met het aantal aandelen in het deelfonds dat overeenstemt met het bedrag van de uitkering. Op uitdrukkelijk verzoek worden uitkeringen ook overgeschreven op de rekening die de aandeelhouder opgeeft. Indien de uitgifteprijs oorspronkelijk automatisch van een rekening is afgeschreven, wordt de uitkering op die- zelfde rekening betaald.
Uitvoerige informatie over de aanwending van de opbrengsten wordt in principe bekendgemaakt op de website van de beheersmaatschappij xxx.xxxxxxx.xxx.
Bijlage 1.B
Model voor de precontractuele informatieverschaffing voor de financiële producten als be- doeld in artikel 8, leden 1, 2 en 2 bis, van Verordening (EU) 2019/2088 en artikel 6, eerste alinea, van Verordening (EU) 2020/852
Ethna SICAV – AKTIV A (Feeder-ICBE)
Duurzame belegging: een belegging in een economische activiteit die bijdraagt aan het behalen van een mili- eudoelstelling of een sociale doelstelling, mits deze belegging geen ernstige afbreuk doet aan milieu- of so- ciale doelstellingen en de ondernemingen waarin is belegd prak- tijken op het gebied van goed bestuur toe- passen.
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI): 5299001YDDWV0ALEG76
De EU-taxonomie is een cIassificatiesys- teem dat is vastgelegd in Verordening (EU) 2020/852, waarbij een lijst van ecologisch duurzame economi- sche activiteiten is vastgesteld. In de ver- ordening is geen lijst van sociaal duurzame economische activitei- ten vastgesteld. Duur- zame beleggingen met een milieudoelstelling kunnen al dan niet in overeenstemming zijn met de taxonomie
Ecologische en/of sociale kenmerken | |
Productbenaming: Ethna-AKTIV (Master-ICBE) Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI): 529900GYLM0Z95YA0Y09 | |
Heeft dit financiële product een duurzame beleggingsdoelstelling? | |
Ja | Nee |
Er zal een minimumaandeel duurzame beleg- gingen met een milieudoelstelling worden ge- daan: % in economische activiteiten die als ecologisch duurzaam zijn aangemerkt in de EU-taxonomie in economische activiteiten die niet als ecologisch duurzaam zijn aange- merkt in de EU-taxonomie | Het product promoot ecologische/sociale (E/S) kenmerken, en hoewel hetgeen duur- zame beleggingen als doelstelling heeft, zal het een minimumaandeel van % aan duurzame beleggingen behelzen met een milieudoelstelling in econo- mische activiteiten die als ecologisch duurzaam zijn aangemerkt in de EU- taxonomie met een milieudoelstelling in econo- mische activiteiten die niet als ecolo- gisch duurzaam zijn aangemerkt in de EU-taxonomie met een sociale doelstelling |
Er zal een minimumaandeel duurzame beleg- Het promoot E/S-kenmerken, maar zal geen gingen met een sociale doelstelling worden duurzame beleggingen doen gedaan: % |
Welke ecologische en/of sociale kenmerken promoot dit financiële product?
Bij zijn beleggingen in obligaties en aandelen geeft het Fonds de voorkeur aan bedrijven die al een geringe blootstelling aan materiële ESG-risico's hebben of die de ESG-risico's die onvermijdelijk met hun bedrijfsactiviteiten gepaard gaan, actief beheren en daardoor verminderen.
De analyses van het externe ratingbureau Sustainalytics worden gebruikt om de voor de afzonderlijke bedrijven relevante ESG-risico's te beoordelen en het actieve beheer van ESG-
risico's binnen de bedrijven te evalueren. Met de door Sustainalytics berekende ESG Risk Score worden drie factoren onderzocht die cruciaal zijn voor een risicobeoordeling:
• Corporate governance
• Materiële ESG-risico's op sectorniveau en de individuele tegenmaatregelen van het bedrijf
• Idiosyncratische risico's (kwesties waarin bedrijven verwikkeld zijn)
De beoordeling van corporate governance (bestuur) is een belangrijk kenmerk voor de beoordeling van de financiële en ESG-risico's van een belegging. Voor de milieu- en sociale kenmerken richt de analyse zich op de materiële risico's voor de sector. In de productiesector is het verbruik van hulpbronnen altijd een risicofactor, naast de sociale factoren. Daarom worden in de analyse milieukenmerken opgenomen, zoals
• broeikasgasemissies en broeikasgasintensiteit
• bescherming van natuurlijke hulpbronnen, met name water,
• beperking van bodemafdekking,
• bescherming van de biodiversiteit
Dienstverlenende bedrijven hebben door hun activiteiten een aanzienlijk kleiner effect op het milieu; voor hen ligt de nadruk op sociale kenmerken, die bijv.
• eerlijke arbeidsvoorwaarden en een gepaste beloning,
• een gezonde en veilige werkplek,
• voorkomen van corruptie,
• voorkomen van bedrog, en
• controle van de productkwaliteit omvatten.
Het Fonds legt dus de nadruk op het in aanmerking nemen van relevante milieu- en sociale risico's, die van bedrijf tot bedrijf kunnen verschillen. Het Fonds probeert niet alleen ecologische risico's te vermijden door te beleggen in bedrijven waarvan de milieurisico's op basis van de activiteiten van het bedrijf al laag zijn, maar houdt ook rekening met bedrijven die de milieurisico's die aan het bedrijfsmodel verbonden zijn, beperken en verminderen door een passend beheersbeleid.
Bovendien zijn er uitgebreide uitsluitingen die het Fonds verbieden een groot aantal beleggingen te doen die algemeen als controversieel worden beschouwd. Meer bepaald zijn beleggingen in bedrijven met kernactiviteiten op het gebied van bewapening, tabak, pornografie, speculatie met basisvoedingsmiddelen en/of de productie/distributie van steenkool verboden. Bovendien zijn beleggingen in ondernemingen verboden als ernstige schendingen van de beginselen van het Global Compact van de VN zijn vastgesteld en er geen overtuigend vooruitzicht is op herstel van de misstanden. In het geval van overheidsemittenten zijn beleggingen in obligaties van landen die in de jaarlijkse analyse van Freedom House (xxx.xxxxxxxxxxxx.xxx) als "onvrij" worden aangemerkt, verboden.
Duurzaamheidsindica- toren meten hoe wordt voldaan aan de ecologische of sociale kenmerken die het fi- nanciële product pro- moot.
Met welke duurzaamheidsindicatoren wordt de verwezenlijking van elk van de door dit financiële product gepromote ecologische of sociale kenmerken gemeten?
De analyses van het externe ratingbureau Sustainalytics worden gebruikt om de voor de afzonderlijke bedrijven relevante ESG-risico's te beoordelen en het actieve beheer van ESG-risico's binnen de bedrijven te evalueren.
Sustainalytics vat de resultaten van haar analyses samen in een ESG-risicoscore, variërend van 0 tot 100, waarbij
een score lager dan 10 duidt op geringe risico's, een score van 10 tot 19,99 duidt op lage risico's,
een score van 20 tot 29,99 duidt op gemiddelde risico's, een score van 30 tot 39,99 duidt op hoge risico's,
en een score van 40 of hoger duidt op ernstige risico's.
Afgemeten aan deze ESG-risicoscore zou het Fonds doorgaans ten minste een gemiddeld ESG-risicoprofiel moeten bereiken (ESG-risicoscore van minder dan 30).
Individuele aandelen met zeer ernstige risico's (ESG-risicoscore hoger dan 50) worden alleen in gerechtvaardigde uitzonderingsgevallen als belegging in het fonds in aanmerking genomen en moeten vergezeld gaan van een actief Engagement- proces om het ESG-risicoprofiel van de belegging te verbeteren.
Door middel van het uitsluitingsproces worden beleggingen in bedrijven of producten uitgegeven door bedrijven die de VN-verdragen inzake clustermunitie, chemische wapens en andere verboden massavernietigingswapens schenden, of die dergelijke bedrijven/producten financieren, uitgesloten. Verdere productgerelateerde uitsluitingen zijn van toepassing als de omzet van een bedrijf uit de productie en/of distributie van bepaalde goederen de onderstaande omzetcijfers overschrijdt: Kolen (25%), wapens (10%), kleine wapens (10%),
volwassenenentertainment (10%), tabak (5%).
Bovendien zijn beleggingen in ondernemingen verboden als ernstige schendingen van de beginselen van het Global Compact van de VN zijn vastgesteld en er geen overtuigend vooruitzicht is op herstel van de misstanden.
In het geval van overheidsemittenten zijn beleggingen in obligaties van landen die in de jaarlijkse analyse van Freedom House (xxx.xxxxxxxxxxxx.xxx) als "onvrij" worden aangemerkt, verboden.
Wat zijn de doelstellingen van de duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk beoogt te realiseren en hoe draagt de duurzame belegging bij tot die doelstellingen?
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
Hoe doen de duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk beoogt te doen geen ernstige afbreuk aan ecologische of sociale duurzame beleggingsdoelstel- lingen?
De belangrijkste on- gunstige effecten zijn de belangrijkste nega- tieve effecten van be- leggingsbeslissingen op duurzaamheidsfac- toren die verband hou- den met ecologische en sociale thema's en arbeidsomstandighe- den, eerbiediging van de mensenrechten en bestrijding van corrup- tie en omkoping.
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
o Hoe is rekening gehouden met de indicatoren voor ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren?
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
o Hoe zijn de duurzame beleggingen afgestemd op de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten?
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
In de EU-taxonomie is het beginsel "geen ernstige afbreuk doen", dat inhoudt dat op taxonomie af ge- stemde beleggingen geen ernstige afbreuk mogen doen aan de doelstellingen van de EU-taxonomie en dat vergezeld gaat van specifieke EU-criteria.
Het beginsel "geen ernstige afbreuk doen" is alleen van toepassing op de onderliggende beleggingen van het financiële product die rekening houden met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten. De onderliggende beleggingen van het resterende deel van dit financiële product houden geen rekening met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten.
Andere duurzame beleggingen mogen ook geen ernstige afbreuk doen aan milieu-of sociale doelstellin- gen.
Wordt in dit financiële product rekening gehouden met de belangrijkste ongunstige effec- ten op duurzaamheidsfactoren?
Ja, in het Fonds wordt rekening gehouden met de belangrijkste nadelige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren uit de volgende themagroepen van Bijlage 1 van Tabel 1 van Verordening (EU) 2022/1288 van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2022: Broeikasgasemissies, biodiversiteit, water, afval, en sociale thema’s en arbeidsomstandigheden.
De portefeuillebeheerders baseren zich op de externe analyses van ESG-bureaus, openbare documenten van de bedrijven en notities uit directe dialogen met bedrijfsleiders om nadelige duurzaamheidseffecten vast te stellen, te meten en te beoordelen. De negatieve duurzaamheidseffecten kunnen dus uitgebreid worden geanalyseerd en in aanmerking worden genomen bij beleggingsbeslissingen.
Bij het beoordelen van de duurzaamheid van beleggingen worden in beginsel verschillende duurzaamheidsaspecten gewogen, afhankelijk van hun relevantie voor het betreffende bedrijfsmodel. Zo is de relevantie van broeikasgasemissies in bijzonder CO2-intensieve sectoren aanzienlijk groter dan in minder CO2-intensieve sectoren.
De regelmatige rapportage van duurzaamheidsfactoren is gebaseerd op de ruwe gegevens van het ratingbureau Sustainalytics.
Nee,
Welke beleggingsstrategie hanteert dit financiële product?
De beleggingsstrategie stuurt beleggingsbe- slissingen op basis van factoren als beleg- gingsdoelstellingen en risicotolerantie.
De belangrijkste doelstelling van het beleggingsbeleid van het Fonds is het realiseren van een adequate waardestijging in euro, rekening houdend met de criteria van duurzaamheid, waardestabiliteit, kapitaalzekerheid en liquiditeit van de activa van het Fonds, zoals xxxxx beschreven in het Prospectus onder "Beleggingsdoelstellingen en -strategie" en "Beleggingsbeleid".
In het beleggingsproces is een drietraps analyse- en besluitvormingsproces geïntegreerd voor de continue verwezenlijking van de gepropageerde milieu- en sociale doelstellingen.
De eerste stap is een uitgebreide uitsluitingsprocedure om bepaalde controversiële beleggingen van meet af aan uit te sluiten (details over de gebruikte uitsluitingen staan in het volgende antwoord).
De tweede stap is een ESG-risicobeoordeling om de materiële duurzaamheidsrisico's van een belegging te beoordelen en te beperken. Bij zijn beleggingen geeft het Fonds de voorkeur aan bedrijven die al een geringe blootstelling aan materiële ESG-risico's hebben en daarom als niet-controversieel kunnen worden aangemerkt, of die de ESG-risico's die onvermijdelijk met hun bedrijfsactiviteiten gepaard gaan, actief beheren en daardoor verminderen (details hierover staan eveneens in het volgende antwoord).
Individuele aandelen met zeer ernstige ESG-risico's dienen te worden onderworpen aan een gericht engagement-proces. In het geval van aandelenbeleggingen wordt het engagement- proces gerealiseerd door bijvoorbeeld het uitoefenen van stemrechten en het actief uitoefenen van aandeelhoudersrechten. In het geval van obligatiebeleggingen kunnen de rechten van schuldeisers worden uitgeoefend. Voorts moet de portefeuillebeheerder actief de dialoog aangaan met het bestuur van het bedrijf om de duurzaamheidsdoelstellingen af te stemmen, kritische vragen te stellen en zo nodig voorstellen tot verbetering te doen. In het geval van een obligatie-uitgifte kan dit bijvoorbeeld gebeuren tijdens roadshows, op persconferenties en na de presentatie van de kwartaal- of jaarresultaten, op conferenties, ter plaatse bij het bedrijf, in vergaderingen en dialogen met vertegenwoordigers van het bedrijf, of ad hoc via Investor Relations.
Welke bindende elementen van de beleggingsstrategie zijn bij het selecteren van de beleggingen gebruikt om te voldoen aan alle ecologische en sociale kenmerken die dit financiële product promoot?
De analyses van het externe ratingbureau Sustainalytics worden gebruikt om de voor de afzonderlijke bedrijven relevante ESG-risico's te beoordelen en het actieve beheer van ESG-risico's binnen de bedrijven te evalueren.
Sustainalytics vat de resultaten van haar analyses samen in een ESG-risicoscore, variërend van 0 tot 100, waarbij
een score lager dan 10 duidt op geringe risico's, een score van 10 tot 19,99 duidt op lage risico's,
een score van 20 tot 29,99 duidt op gemiddelde risico's, een score van 30 tot 39,99 duidt op hoge risico's,
en een score van 40 of hoger duidt op ernstige risico's.
Afgemeten aan deze ESG-risicoscore zou het Fonds doorgaans ten minste een gemiddeld ESG-risicoprofiel moeten bereiken (ESG-risicoscore van minder dan 30).
Individuele aandelen met zeer ernstige risico's (ESG-risicoscore hoger dan 50) worden alleen in gerechtvaardigde uitzonderingsgevallen als belegging in het fonds in aanmerking genomen en moeten vergezeld gaan van een actief Engagement- proces om het ESG-risicoprofiel van de belegging te verbeteren.
Door middel van het uitsluitingsproces worden beleggingen in bedrijven of producten uitgegeven door bedrijven die de VN-verdragen inzake clustermunitie, chemische wapens en andere verboden massavernietigingswapens schenden, of die dergelijke bedrijven/producten financieren, uitgesloten. Verdere productgerelateerde uitsluitingen zijn van toepassing als de omzet van een bedrijf uit
de productie en/of distributie van bepaalde goederen de onderstaande omzetcijfers overschrijdt: Kolen (25%), wapens (10%), kleine wapens (10%),
volwassenenentertainment (10%), tabak (5%).
Bovendien zijn beleggingen in ondernemingen verboden als ernstige schendingen van de beginselen van het Global Compact van de VN zijn vastgesteld en er geen overtuigend vooruitzicht is op herstel van de misstanden.
In het geval van overheidsemittenten zijn beleggingen in obligaties van landen die in de jaarlijkse analyse van Freedom House (xxx.xxxxxxxxxxxx.xxx) als "onvrij" worden aangemerkt, verboden.
Wat is het toegezegde minimumpercentage voor het beperken van de beleggings- ruimte overwogen vóór de toepassing van die beleggingsstrategie?
Het Fonds verbindt zich er niet toe het beleggingsuniversum met een bepaald minimumpercentage te verminderen.
Praktijken op het ge- bied van goed bestuur omvatten goede ma- nagementstructuur en, betrekkingen met werknemers, beloning van het betrokken per- soneel en naleving van de belastingwetgeving.
Wat is het beoordelingsbeleid voor praktijken op het gebied van goed bestuur van de ondernemingen waarin is belegd?
Bovendien zijn beleggingen in ondernemingen verboden als ernstige schendingen van de beginselen van het Global Compact van de VN zijn vastgesteld en er geen overtuigend vooruitzicht is op herstel van de misstanden.
De activa-allocatie be- schrijft het aandeel be- leggingen in bepaalde activa.
Op de taxonomie afge- stemde activiteiten worden uitgedrukt als aandeel van:
- de omzet die het aandeel van de op- brengsten uit groene activiteiten van on- dernemingen waarin is belegd weerspie- gelen;
- de kapitaaluitgaven (CapEx) die laten zien welke groene beleg- gingen worden ge- daan door de onder- nemingen waarin is belegd, bv. voor een transitie naar een groene economie
- de operationele uit- gaven (OpEx) die groene operationele activiteiten van on- dernemingen waarin is belegd weerspie- gelen.
De tien beginselen van het Global Compact van de VN zijn:
01 Bedrijven moeten de bescherming van internationale mensenrechten steunen en respecteren.
02 Bedrijven moeten ervoor zorgen dat zij niet medeplichtig zijn aan mensenrechtenschendingen.
03 Bedrijven moeten de vrijheid van vereniging en de daadwerkelijke erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen waarborgen.
04 Bedrijven moeten zich inzetten voor het uitbannen van alle vormen van dwangarbeid.
05 Bedrijven moeten zich inzetten voor het afschaffen van kinderarbeid.
06 Bedrijven moeten zich inzetten voor het uitbannen van discriminatie in werk en beroep.
07 Bedrijven moeten bij de aanpak van milieuproblemen het voorzorgsbeginsel volgen.
08 Bedrijven moeten initiatieven nemen om een groter milieubewustzijn te bevorderen.
09 Bedrijven moeten de ontwikkeling en verspreiding van milieuvriendelijke technologieën versnellen.
10 Bedrijven moeten alle vormen van corruptie bestrijden, met inbegrip van afpersing en omkoping.
Welke activa-allocatie is er voor dit financiële product gepland?
57
#1 Afgestemd op E/S-kenmerken omvat de beleggingen van het gebruikte financiële product om te voldoen aan de ecologische of sociale kenmerken die het financiële product promoot. Het minimumpercentage van deze beleggingen bedraagt 51%. De feeder-ICBE belegt tussen 85% en 100% in de master-ICBE. Het aandeel van de op milieu- en sociale kenmerken gerichte beleggingen in de feeder-ICBE kan derhalve minder dan 51% bedragen.
#2 Overige beleggingen omvat de overige beleggingen van het financiële product die niet zijn afgestemd op de ecologische of sociale kenmerken en die evenmin als duurzame beleg- ging kwalificeren.
De categorie #1 Afgestemd op E/S-kenmerken omvat:
– De Subcategorie #1B Overige E/S-kenmerken omvat beleggingen die zijn afgestemd op de ecologische of sociale kenmerken die niet als duurzame belegging kwalificeren.
#2 Overige
Beleggingen
#1B Overige E/S-
kenmerken
#1 Afgestemd op E/S- kenmerken
Op welke wijze voldoet het gebruik van derivaten aan de ecologische of sociale ken- merken die het financiële product promoot?
Het Fonds kan gebruik maken van afgeleide financiële instrumenten (derivaten) voor beleggings- en afdekkingsdoeleinden. Derivaten worden niet gebruikt om de door het financiële product bevorderde milieu- of sociale kenmerken te bereiken.
In welke minimale mate zijn duurzame beleggingen met een milieudoelstelling afgestemd op de EU-taxonomie?
Faciliterende activitei- ten maken het recht- streeks mogelijk dat andere activiteiten een substantiële bijdrage leveren aan een mili- eudoelstelling.
Transitieactiviteiten zijn activiteiten waar- voor nog geen kool- stofarme alternatieven beschikbaar zijn en die onder meer broeikas- gasemissieniveaus hebben die overeenko- men met de beste prestaties.
Het hoofddoel van dit Fonds is bij te dragen aan het nastreven van E/S-kenmerken. Daarom verbindt dit Fonds zich er momenteel niet toe een minimumaandeel van zijn totale activa te beleggen in ecologisch duurzame economische activiteiten zoals omschreven in artikel 3 van de EU-Taxonomieverordening (2020/852). Dit betreft ook informatie over beleggingen in economische activiteiten die op grond van artikel 16 of artikel 10, lid 2, van de EU- Taxonomieverordening (2020/852) als faciliterende en/of transitieactiviteiten worden aangemerkt.
De twee onderstaande grafieken tonen in groen het minimumpercentage beleggingen dat is afge- stemd op de EU-taxonomie. Aangezien er geen geschikte methode is om te bepalen of overheidsobli- gaties zijn afgestemd op de taxonomie*, toont de eerste grafiek de afstemming op de taxonomie voor alle beleggingen van het financiële product, met inbegrip van overheidsobligaties, terwijl de tweede grafiek de afstemming op de taxonomie toont voor uitsluitend de beleggingen van het financiële pro- duct anders dan in overheidsobligaties. | |
1. Afstemming op taxonomie van beleggingen met inbegrip van 0% overheidsobligaties* Afgestemd op de taxonomie Andere beleggingen 100% | 2. Afstemming op taxonomie van beleggingen exclusief overheidsobligaties* 0% Afgestemd op de taxonomie Andere beleggingen 100% |
Afgestemd op de taxonomie: | 0% | Afgestemd op de taxonomie: | 0% |
Andere beleggingen: | 100% | Andere beleggingen: | 100% |
*Voor deze grafieken omvatten "overheidsobligaties" alle blootstellingen aan overheidsschulden.
Wat is het minimumaandeel beleggingen in transitie- en faciliterende activiteiten?
Transitieactiviteiten: 0%
Faciliterende activiteiten: 0%
zijn duurzame beleggingen meteen miIieudoelstelling die geen rekening houden met de cri- teria voor ecolo- gisch duurzame eco- nomische activitei- ten in het kader van de EU-taxonomie.
Wat is het minimumaandeel van duurzame beleggingen met een milieudoelstelling die niet zijn afgestemd op de EU-taxonomie?
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
Het minimumaandeel van duurzame beleggingen met een milieudoelstelling die niet zijn afge- stemd op de EU-taxonomie bedraagt 0%
Wat is het minimumaandeel van sociaal duurzame beleggingen?
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
Het minimumaandeel van sociale duurzame beleggingen bedraagt 0%
Welke beleggingen zijn opgenomen in "#2 Overige"? Waarvoor zijn deze bedoeld en be- staan er ecologische of sociale minimumwaarborgen?
Hieronder vallen afdekkingsinstrumenten, beleggingen voor diversificatiedoeleinden (bijvoorbeeld grondstoffen en andere beleggingsfondsen), beleggingen waarover geen gegevens beschikbaar zijn en kasmiddelen.
"#2 Overige beleggingen" worden met name gebruikt om het Fonds te diversifiëren en de liquiditeit te beheren teneinde de in het beleggingsbeleid beschreven beleggingsdoelstellingen te verwezenlijken.
De duurzaamheidsindicatoren die worden gebruikt om de verwezenlijking van de afzonderlijke milieu- of sociale kenmerken te meten in "#1 Op milieu- of sociale kenmerken gerichte beleggingen", worden niet systematisch toegepast in "#2 Overige beleggingen". Bij
„#2 Overige beleggingen” is geen sprake van minimumwaarborgen.
Is er een specifieke index als referentiebenchmark aangewezen om te bepalen of dit financi- ele product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die dit financiële pro- duct promoot?
Referentiebench- marks zijn indices waarmee wordt gemeten of het fi- nanciële product voldoet aan de ecologische of so- ciale kenmerken die dat product promoot.
Ja, Nee
Hoe wordt de referentiebenchmark doorlopend afgestemd op alle ecologische of so- ciale kenmerken die dit financiële product promoot?
Is er een specifieke index als referentiebenchmark aangewezen om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die dit financiële product promoot?
Hoe wordt de afstemming van de beleggingsstrategie op de methodologie van de in- dex doorlopend gewaarborgd?
Is er een specifieke index als referentiebenchmark aangewezen om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die dit financiële product promoot?
In welk opzicht verschilt de aangewezen index van een relevante brede marktindex? Is er een specifieke index als referentiebenchmark aangewezen om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die dit financiële product promoot?
Waar is de voor de berekening van de aangewezen index gebruikte methodologie te vinden?
Is er een specifieke index als referentiebenchmark aangewezen om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die dit financiële product promoot?
Waar is er online meer product specifieke informatie te vinden? U vindt meer product specifieke informatie op de website: xxxxx://xxx.xxxxxxx.xxx/xx-xx/xxx-xxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx/
Bijlage 2.A
Ethna SICAV – DEFENSIV A
Beleggingsdoelstellingen en beleggingsstrategie
De beleggingsdoelstelling van de Ethna SICAV – DEFENSIV A ("deelfonds" of “financieel product”) bestaat erin om als feeder-icbe de waardeontwikkeling van Ethna-DEFENSIV, een juridisch niet-zelfstandig beleggingsfonds conform hoofdstuk 2 van de Wet van 17 december 2010 in de vorm van een monofonds, (aandelenklasse A) ("master-icbe") te weerspiegelen. De master-icbe wordt door ETHENEA Independent Investors S.A. beheerd. De DZ PRIVATBANK S.A. werd aangesteld als bewaarder van de master-icbe.
De fondsmanager weegt, in lijn met de strategie van dit deelfonds als feeder-ibce van de master-icbe, duurzaam- heidsrisico’s mee in beleggingsbeslissingen.
Op dit fonds is artikel 8 van de Verordening (EU) 2019/2088 evenals artikel 6 van de Verordening (EU) 2020/852 (EU-Taxonomie) van toepassing.
Voor nadere informatie met betrekking tot de bevordering van milieu- en/of sociale kenmerken en, indien van toepassing, duurzame beleggingsdoelstellingen van de fondsbeheerder in overeenstemming met artikel 8 van Verordening (EU) 2019/2088 en artikel 6 van Verordening (EU) 2020/852 (EU-Taxonomie) voor dit deelfonds wordt verwezen naar bijlage 2.B van het prospectus.
Er wordt uitdrukkelijk op gewezen dat de inhoud van bijlage 2.B van dit prospectus die van de bijlage van de master-icbe is. De performance van de desbetreffende aandelenklasse van het deelfonds wordt vermeld in de bijbehorende "essentiële beleggersinformatie" en hangt in essentie van de performance van de master-icbe af. Afwijkingen van de performance van het deelfonds ten aanzien van de performance van de master-icbe kunnen ontstaan door het aanhouden van liquide middelen en door een afwijkende vergoedingenstructuur.
In beginsel geldt dat eerder behaalde performances geen garantie bieden voor een toekomstig rendement. Er kan geen garantie worden gegeven dat de beleggingsdoelstellingen worden gerealiseerd.
Beleggingsbeleid
Met inachtneming van artikel 4 van de statuten gelden voor het deelfonds de volgende bepalingen:
Het deelfonds belegt permanent minstens 85% van zijn nettodeelfondsvermogen in aandelen van de master- icbe. Het deelfonds is daarom een feeder-icbe in de zin van artikel 77 van de Wet van 17 december 2010.
Beleggen in liquide middelen is toegestaan tot maximaal 15% van het nettodeelfondsvermogen. Aandelen in de master-icbe kunnen worden verworven tot 100% van het nettodeelfondsvermogen.
Op grond van de bovengenoemde beleggingsgrenzen kan het deelfonds daarom geen doelfonds worden.
Het gebruik van afgeleide financiële instrumenten ("derivaten") en andere technieken en instrumenten is niet toegestaan.
Beleggingsdoelstellingen en beleggingsstrategie van de master-icbe
De beleggingsdoelstelling van de master-icbe is om via een actief portefeuillebeheer het kapitaal van beleggers te behouden en tegelijkertijd op lange termijn een passend rendement te realiseren, waarbij de zone waarbinnen de fondskoers schommelt zo klein mogelijk wordt gehouden (lage volatiliteit). Er wordt voornamelijk belegd in obligaties van emittenten uit landen van de OESO. De master-icbe wordt actief beheerd. De portefeuille wordt samengesteld door de fondsmanager op basis van de criteria die zijn vastgelegd in het beleggingsbeleid en de beleggingsdoelstellingen. De samenstelling wordt regelmatig gecontroleerd en indien nodig aangepast. De ma- ster-icbe wordt niet op basis van een index beheerd.
De fondsmanager weegt, in lijn met de strategie van de master-icbe, duurzaamheidsrisico's mee in beleggings- beslissingen.
Op dit fonds is artikel 8 van de Verordening (EU) 2019/2088 evenals artikel 6 van de Verordening (EU) 2020/852 (EU-Taxonomie) van toepassing.
Voor nadere informatie met betrekking tot de bevordering van milieu- en/of sociale kenmerken en, indien van toepassing, duurzame beleggingsdoelstellingen van de fondsbeheerder in overeenstemming met artikel 8 van Verordening (EU) 2019/2088 en artikel 6 van Verordening (EU) 2020/852 (EU-Taxonomie) voor dit deelfonds wordt verwezen naar bijlage 2.B van het prospectus.
Beleggingsbeleid van de master-icbe
Om deze beleggingsdoelstelling te realiseren, wordt het fondsvermogen van de master-icbe overeenkomstig het beginsel van risicospreiding geïnvesteerd, waarbij zowel in vast- en variabelrentende obligaties, converteerbare obligaties, optieobligaties waarvan de optiebewijzen op effecten betrekking hebben, maar ook in winstbewijzen, bankschuldbrieven, indexcertificaten op rente en rente-indexen, leningen in de vorm van schuldbrieven, credit linked notes en andere vastrentende effecten (bijvoorbeeld zerobonds) van internationale emittenten uit OESO- landen, mag worden belegd. Bovendien kan worden belegd in certificaten op edelmetalen en grondstoffen en hun indexen die de waardeontwikkeling van de betreffende onderliggende waarden 1:1 weergeven en waarbij de fysieke levering is uitgesloten. Deze certificaten mogen daarbij maximaal 20% van het nettofondsvermogen van de master-icbe uitmaken. Het fondsvermogen kan ook in hoogrentende staats-, converteerbare en bedrijfs- obligaties uit OESO-lidstaten worden belegd. Om de beleggingsdoelstelling te realiseren, kunnen ook derivaten zoals futures of termijncontracten als belegging worden gebruikt.
In het algemeen is de belegging in liquide activa beperkt tot 20% van het nettofondsvermogen, maar als het nettofondsvermogen wegens uitzonderlijk ongunstige marktomstandigheden passend wordt geacht, kan het nettofondsvermogen binnen de wettelijk toegestane limieten (op korte termijn) in liquide activa worden aange- houden en daarmee op korte termijn van deze beleggingslimiet afwijken. De vermogenswaarden kunnen luiden in de valuta van een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
Maximaal 10% van het nettofondsvermogen van de master-icbe kan in aandelen en effecten met een met aan- delen vergelijkbaar karakter worden belegd.
Wat het fondsvermogen van de master-icbe betreft, mag in totaal maximaal 10% van het nettovermogen van de master-icbe in aandelen van andere icbe's en andere icb's worden belegd. Met betrekking tot het voor het fonds verwerfbare doelfonds volgt geen beperking voor de toegelaten soorten verwerfbare doelfondsen.
Daarnaast kan het fondsvermogen van de master-icbe in andere, wettelijk toegestane vermogenswaarden wor- den belegd.
De beheersmaatschappij kan in het kader van de beleggingsrichtlijnen en beleggingsbeperkingen in overeen- stemming met artikel 4 van het beheersreglement van de master-icbe gebruikmaken van technieken en instru- menten die effecten, valuta's, financiële termijncontracten en andere financiële instrumenten tot onderwerp hebben.
De beheersmaatschappij sluit voor het fonds geen total return swaps of andere derivaten met dezelfde kenmer- ken af.
De master-icbe richt zich niet op een benchmark.
Gedetailleerde informatie over de beleggingsplafonds zijn opgenomen in artikel 4 van het beheersreglement van de master-icbe.
Informatie over de master-icbe
De actuele versie van het verkoopprospectus, tezamen met het beheersreglement, het recentste jaar- en half- jaarverslag, evenals de "essentiële beleggersinformatie" van de master-icbe, kunnen worden geraadpleegd op de homepage van de beheersmaatschappij xxx.xxxxxxx.xxx.
De interne regelingen tussen master- en feeder-icbe conform artikel 79, eerste lid, van de Wet van 17 december 2010 kunnen worden aangevraagd bij de beheersmaatschappij ETHENEA Independent Investors S.A.
Bovendien wordt in het hoofdstuk "Informatie aan de aandeelhouders" in het algemene deel van het prospectus verwezen naar de samenvatting van de interne regelingen tussen master- en feeder-icbe.
Risicoprofiel en methode voor de berekening van het totale risico van het deelfonds
Conform artikel 4, lid 11, van de statuten wordt het totale risico van het deelfonds berekend op grond van een combinatie van de eigen beleggingen van het deelfonds en de beleggingen van de master-icbe. Aangezien het deelfonds volgens zijn beleggingsbeleid
- geen derivaten mag aanwenden,
- minimaal 85% en maximaal 100% in de master-icbe belegt,
- in andere gevallen maximaal 15% in liquide middelen belegt,
stemmen het risicoprofiel en de methode voor de berekening van het totale risico van het deelfonds overeen met het risicoprofiel en de methode van de master-icbe.
- Conservatief: Het deelfonds is geschikt voor behoudsgezinde beleggers. Op grond van de samenstelling van het netto deelfondsvermogen bestaat er een gematigd totaalrisico, dat ook gematigde winstkansen met zich meebrengt. De risico's bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- en koersrisico's evenals risico's die voortvloeien uit de evolutie van de marktrente.
- De absolute VaR-methode wordt toegepast om het totale aan beleggingen gekoppelde risico te bewaken en te meten. De direct verwachte mate van hefboomwerking berekend volgens de nominale-waardeme- thode (som van de nominale waarden van alle relevante derivaten), bedraagt 0%. De door de belegging in de master-icbe verwachte indirecte mate van hefboomwerking berekend volgens de nominale-waardeme- thode, is op 200% van het fondsvolume geraamd.
Onder hefboomwerking moet iedere methode worden verstaan waarmee het niveau van de beleggingen van een fonds kan worden verhoogd. Dit kan met name door de aankoop van derivaten worden bereikt. Nadere inlichtingen over derivaten vindt u in het hoofdstuk "Informatie over derivaten en andere tech- nieken en instrumenten" van het verkoopprospectus. De verwachte mate van hefboomwerking wordt aan de hand van de nominale-waardemethode vastgesteld. Bij deze methode worden uitsluitend derivaten in aanmerking genomen en de som van de nominale waarden van alle derivaten vastgesteld. Hierbij is het niet toegestaan om derivatentransacties of effectenposities met elkaar te verrekenen. De verwachte mate van hefboomwerking maakt geen onderscheid tussen de verschillende doeleinden van het gebruik van deriva- ten. Ook derivaten die ter afdekking worden gebruikt, verhogen de hefboomwerking. Uit de informatie met betrekking tot de verwachte hefboomwerking worden geen conclusies over het daadwerkelijke risicoge- halte van het fonds getrokken.
Risicoprofiel van de master-icbe Conservatief
De master-icbe is geschikt voor behoudsgezinde beleggers. Op grond van de samenstelling van het nettofonds- vermogen bestaat er een gematigd totaalrisico, dat ook gematigde winstkansen met zich meebrengt. De risico's bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- en koersrisico's evenals risico's die voortvloeien uit de evolutie van de marktrente.
De master-icbe mag overeenkomstig het beginsel van risicospreiding beleggen in vast- of variabelrentende obli- gaties, schuldpapieren, converteerbare obligaties en optieobligaties waarvan de optiebewijzen op effecten be- trekking hebben.
Bij de selectie van de beleggingswaarden staat de verwachte waardeontwikkeling van de vermogensbestandde- len voorop. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat effecten behalve kansen op koerswinst en op- brengsten ook risico’s inhouden, aangezien de koersen tot onder de instapkoers kunnen dalen.
De voornaamste factor die de koersveranderingen van vastrentende effecten beïnvloedt, is de renteontwikkeling op de kapitaalmarkten die op haar beurt weer wordt beïnvloed door macro-economische factoren. Wanneer de rente op de kapitaalmarkt stijgt, kunnen de koersen van vastrentende effecten dalen, terwijl ze bij een dalende lange rente op de kapitaalmarkt juist een koersstijging kunnen laten zien. Koersveranderingen zijn verder nog afhankelijk van de looptijd respectievelijk de resterende looptijd van vastrentende effecten. Over het algemeen vertonen vastrentende effecten met een kortere looptijd minder koersrisico dan vastrentende effecten met een langere looptijd. Als gevolg van de veelvuldiger optredende vervaldata van de effecten in portefeuille, dienen daarvoor in het algemeen wel lagere rendementen en hogere kosten voor herbelegging op de koop toe te wor- den genomen.
Converteerbare obligaties en optieobligaties zijn vastrentende deelschuldbrieven waarbij de houder het schrif- telijk vastgelegde recht heeft om de obligatie binnen een bepaalde termijn in een vastgelegde omwisselverhou- ding, eventueel met bijbetaling, in aandelen om te wisselen. Hiermee dragen converteerbare obligaties en op- tieobligaties zowel de kenmerkende risico’s van vastrentende effecten alsook de typische risico’s van aandelen in zich.
Bij zerobondobligaties (vastrentende effecten zonder regelmatige rentebetalingen) is het koersrisico hoger dan bij vastrentende effecten met rentecoupon, aangezien de rente voor de totale looptijd van de zerobondobligaties in de koers verdisconteerd wordt uitgedrukt. Vanwege de relatief langere looptijd en het gebrek aan regelmatige rentebetalingen is er nood aan nauwkeurige opvolging voor de kredietwaardigheidscontrole en de beoordeling van de emittenten van vastrentende effecten zonder regelmatige rentebetalingen en zerobonds. Bij stijging van
de kapitaalmarktrente, is het mogelijk dat dergelijke schuldbrieven beperkt verhandelbaar zijn. Bij vastrentende effecten moet overigens ook het kredietwaardigheidsrisico, d.w.z. het risico op verlies als gevolg van insolvabili- teit van de uitgever (emittentenrisico) worden benadrukt.
Met de belegging in effecten van opkomende landen zijn een aantal risico’s verbonden. Deze hangen vooral samen met het pijlsnelle economischeontwikkelingsproces die deze landen ten dele doorlopen. Bovendien gaat het eerder om markten met een bescheiden marktkapitalisatie, die neigen naar volatiliteit en illiquiditeit. Ook kunnen andere factoren (zoals politieke veranderingen, wisselkoersschommelingen, beurstoezicht, belastingen, beperkingen met betrekking tot buitenlandse kapitaalbeleggingen en kapitaalonttrekkingen, enz.) invloed heb- ben op de verkoopbaarheid van de effecten en de daaruit voortvloeiende opbrengsten.
Onder bepaalde omstandigheden is de solvabiliteit van diverse emittenten op de markten waarop de master- icbe kan beleggen, zowel met het oog op de belangrijkste eis als ook met het oog op de rentebetalingen onzeker. Er kan dan ook niet worden gegarandeerd dat individuele emittenten niet insolvabel worden.
Bovendien is het mogelijk dat deze bedrijven onderworpen zijn aan aanzienlijk minder staatstoezicht en aan een minder genuanceerde wetgeving. De boekhouding en de controle van de boeken stroken niet altijd met de norm die hier van kracht is.
Ook bij zorgvuldige selectie van aan te kopen effecten mag het emittentenrisico niet worden uitgesloten. Wan- neer een emittent failliet gaat, kan de master-icbe haar aanspraak op kapitaal- en opbrengstbetalingen daaruit volledig verliezen.
De ervaring leert dat aandelen en effecten met een met aandelen vergelijkbaar karakter onderhevig zijn aan sterke koersschommelingen. Daarom bieden zij kansen op aanzienlijke koerswinsten, maar daar staan bijbeho- rende risico's tegenover. Factoren die van invloed zijn op aandelenkoersen, zijn vooral de winstontwikkeling van individuele bedrijven en sectoren, maar ook de macro-economische ontwikkelingen en politieke vooruitzichten die de verwachtingen op de effectenbeurzen en daarmee ook de koersvorming bepalen.
Het vermogen van de master-icbe luidt in euro. Bij de belegging in vermogenswaarden die in een andere valuta luiden, is er sprake van valutakoerskansen en -risico’s. Het zogenaamde valutakoersrisico kan in het voordeel, maar ook in het nadeel van de belegger uitvallen.
Derivaten en andere technieken en instrumenten (zoals opties, futures, financiële termijntransacties) bieden aanzienlijke kansen, maar gaan ook gepaard met duidelijke risico's. Op basis van de hefboomwerking van deze producten kunnen met een relatief bescheiden inzet van kapitaal grote verplichtingen of zelfs verliezen ontstaan voor de master-icbe. De hoogte van het risico op verlies is meestal niet vooraf bekend en kan ook hoger uitvallen dan eventuele gestelde zekerheden. Het risico op verlies kan nog stijgen als de verplichtingen uit deze transacties in een andere valuta luiden dan de valuta van de master-icbe.
Bij de hierboven genoemde risico's gaat het om de voornaamste risico's van een belegging in de master-icbe. Naargelang het accent van de beleggingen kunnen sommige risico's sterker of minder sterk aanwezig zijn.
Potentiële beleggers moeten zich bewust zijn van de risico’s die gepaard kunnen gaan met een belegging in de master-icbe en zich laten adviseren door hun eigen beleggingsadviseur. Het advies aan beleggers luidt voorts om bij hun beleggingsadviseur regelmatig informatie op te vragen over de ontwikkeling van de master-icbe. Er kan in beginsel geen garantie worden gegeven dat de doelstellingen van het beleggingsbeleid worden gerealiseerd.
Methode voor de berekening van het totale risico van de master-icbe
De absolute VaR-methode wordt toegepast om het totale aan derivaten gekoppelde risico te bewaken en te meten.
De verwachte mate van hefboomwerking
De verwachte mate van hefboomwerking is op 200% van het fondsvolume van de master-icbe geraamd. Het gebruik van derivaten is gepland om de eerder genoemde beleggingsdoelstellingen te behalen en om beleggings- en afdekkingsdoelstellingen te bereiken. Afhankelijk van de desbetreffende inschatting van de marktsituatie kan het gebruik van derivaten sterk variëren.
Er wordt op gewezen dat binnen de wettelijke grenzen hogere of lagere hefboomwerkingen mogelijk zijn.
Verder kan de master-icbe derivaten gebruiken waarvan de volatiliteit in vergelijking met andere aandelenklas- sen veeleer gering is, en die naargelang het gebruik hogere contractsommen vereisen om op fondsniveau een significante werking te realiseren.
ISIN: | LU1546156875 |
Effectenidentificatiecode | A2AH5R |
Xxxxxxx van eerste inschrijving | 6 februari 2017 |
Eerste netto intrinsieke waarde per aandeel: (De eerste emissiekoers stemt overeen met de eerste netto intrinsieke waarde per aandeel vermeerderd met een bedrag voor emissiekosten) | 100,- euro |
Betaling van de initiële uitgifteprijs: | 8 februari 2017 |
Betaling van de uitgifteprijs | Binnen 2 bankwerkdagen |
Betaling van de inkoopprijs | Binnen 2 bankwerkdagen |
Valuta van het deelfonds: | EUR |
Valuta van de aandelenklasse | EUR |
Berekening aandeelkoers | elke bankwerkdag in Luxemburg, met uitzondering van 24 en 31 december van elk jaar |
Einde van het boekjaar van het fonds: Voor het eerst: | 31 december 31 december 2017 |
Eerste halfjaarverslag (niet gecontroleerd): Eerste jaarverslag (gecontroleerd): | 30 juni 2017 31 december 2017 |
Soort schriftelijke vastlegging (effectisering): | Aandelen op naam, aandelen aan toonder |
Coupures: | tot op drie decimalen |
Minimale eerste inleg: | geen |
Minimale volgende inleg: | geen |
Spaarplannen voor aandelen op naam die in het aan- deelhoudersregister worden bijgehouden – maandelijks vanaf: | Mogelijk |
Spaarplannen voor aandelen aan toonder, die in het bankdepot worden bijgehouden: | Informatie kunt u krijgen bij uw depothoudende instel- ling |
Uitkeringsplan voor aandelen op naam die in het aan- deelhoudersregister worden bijgehouden – maandelijks vanaf: | Mogelijk |
Uitkeringsplan voor aandelen aan toonder die in het bankdepot worden bijgehouden: | Informatie kunt u krijgen bij uw depothoudende instel- ling |
Taxe d'abonnement | 0,05 % per jaar |
Het deelfonds is opgericht voor onbepaalde tijd.
Kosten die uit het deelfondsvermogen worden vergoed:
1. Beheersvergoeding
Voor het beheer van het deelfonds ontvangt de beheersmaatschappij een vergoeding van maximaal 0,05% per jaar van het nettodeelfondsvermogen. Deze vergoeding wordt maandelijks na het einde van de maand pro rata berekend op basis van het gemiddelde nettovermogen van het deelfonds gedurende een maand en uitbetaald.
Met de vergoeding worden de prestaties van de beheersmaatschappij, het centraal beheerskantoor en de be- waarder vereffend.
Deze vergoedingen zijn te vermeerderen met een eventuele belasting op de toegevoegde waarde.
2. Vergoeding voor het registratie- en transferkantoor
Het registratie- en transferkantoor ontvangt vanaf een nettodeelfondsvermogen van 20 miljoen euro een ver- goeding van maximaal 0,0075 % van het nettodeelfondsvermogen. Deze vergoeding wordt maandelijks na het einde van de maand pro rata berekend op basis van het gemiddelde nettovermogen van het deelfonds gedu- rende een maand en uitbetaald.
Deze vergoedingen zijn te vermeerderen met een eventuele belasting op de toegevoegde waarde.
3. Andere kosten
Daarnaast kan het deelfondsvermogen worden belast met de kosten die worden vermeld in artikel 35 van de statuten.
De opgave van de totale kosten voor het desbetreffende deelfonds en de master-icbe is te vinden in het jaarver- slag van de beleggingsmaatschappij.
Kosten ten laste van de aandeelhouders
Emissiekosten: (ten gunste van de betrokken tussenpersoon) | Maximaal 2,5 % |
Inkoopprovisie: | n.v.t. |
Omwisselprovisie: (m.b.t. de netto intrinsieke waarde per aandeel van de aan te kopen aandelen ten gunste van de eventuele tus- senpersoon) | n.v.t. |
Kosten van de master-icbe:
De volgende vergoedingen worden aangerekend voor de in het deelfonds aangehouden aandelen van de master- icbe en ze worden gedragen door het deelfonds, en daardoor ook rechtstreeks door de aandeelhouders van het deelfonds:
– Voor het beheer van de master-icbe ontvangt de beheersmaatschappij een vergoeding van maximaal 0,95% per jaar.
– Met de vergoeding van de beheersmaatschappij worden de prestaties van de beheersmaatschappij, het cen- traal beheerskantoor en de bewaarder vereffend.
– Daarnaast kan de master-icbe worden belast met de kosten die worden vermeld in artikel 11 van het be- heersreglement van de master-icbe.
De opgave van de totale kosten is te vinden in het jaarverslag van de master-icbe.
Informatie over het kostenoverzicht
Als de belegger bij de aankoop van aandelen advies van derden inwint, of als deze bij de aankoop bemiddelen, leveren zij de belegger indien nodig bewijs van de kosten of kostenratio's, die niet overeenstemmen met de kostengegevens in dit verkoopprospectus en in de essentiële beleggersinformatie. Reden hiervoor kan met name zijn dat de derde de kosten van zijn eigen activiteiten (bijv. bemiddeling, advies of het beheren van het depot) in aanmerking neemt. Daarnaast neemt hij indien nodig ook eenmalige kosten zoals uitgiftetoeslagen en gebruikt doorgaans andere berekeningsmethodes of ook ramingen voor de kosten die op fondsniveau ontstaan, die met name de transactiekosten van het fonds omvatten.
Afwijkingen in het kostenoverzicht kunnen zich zowel voordoen bij informatie vóór het sluiten van een overeen- komst als de periodieke informatieverstrekking over de bestaande beleggingen in fondsen in het kader van een duurzame klantenrelatie.
Aanwending van de opbrengsten
De opbrengsten van het deelfonds worden uitgekeerd. Ongeacht de opbrengsten en de waardeontwikkeling wordt minstens 1,5 % (vast percentage) van de netto intrinsieke waarde van het voorafgaande boekjaareinde van de aandelenklasse A uitgekeerd, op voorwaarde dat het nettofondsvermogen in totaal op basis van de uit- kering niet onder de minimumgrens van 1.250.000,- euro daalt. De minimumuitkering gebeurt voor het eerst voor het boekjaar 2017 in het jaar 2018. Onverminderd het bovenstaande heeft de raad van bestuur van de beleggingsmaatschappij in overeenstemming met artikel 22 van de statuten de bevoegdheid tussentijdse divi- denden uit te keren. De uitkeringen worden gedaan met de door de beheersmaatschappij van tijd tot tijd vast- gestelde tussenpozen. Eigenaars van aandelen op naam worden in het aandelenregister vermeld met het aantal aandelen in het deelfonds dat overeenstemt met het bedrag van de uitkering. Op uitdrukkelijk verzoek worden uitkeringen ook overgeschreven op de rekening die de aandeelhouder opgeeft. Indien de uitgifteprijs oorspron- kelijk automatisch van een rekening is afgeschreven, wordt de uitkering op diezelfde rekening betaald.
Uitvoerige informatie over de aanwending van de opbrengsten wordt in principe bekendgemaakt op de website van de beheersmaatschappij xxx.xxxxxxx.xxx.
Bijlage 2.B
Model voor de precontractuele informatieverschaffing voor de financiële producten als be- doeld in artikel 8, leden 1, 2 en 2 bis, van Verordening (EU) 2019/2088 en artikel 6, eerste alinea, van Verordening (EU) 2020/852
Ethna SICAV - DEFENSIV A (Feeder-ICBE)
Duurzame belegging: een belegging in een economische activiteit die bijdraagt aan het behalen van een mili- eudoelstelling of een sociale doelstelling, mits deze belegging geen ernstige afbreuk doet aan milieu- of so- ciale doelstellingen en de ondernemingen waarin is belegd prak- tijken op het gebied van goed bestuur toe- passen.
Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI): 529900LSK0Z6WMHEYG79
De EU-taxonomie is een cIassificatiesys- teem dat is vastgelegd in Verordening (EU) 2020/852, waarbij een lijst van ecologisch duurzame economi- sche activiteiten is vastgesteld. In de ver- ordening is geen lijst van sociaal duurzame economische activitei- ten vastgesteld. Duur- zame beleggingen met een milieudoelstelling kunnen al dan niet in overeenstemming zijn met de taxonomie
Ecologische en/of sociale kenmerken | |
Productbenaming: Ethna-DEFENSIV (Master-ICBE) Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI): 529900U8G97ZTLVL3W28 | |
Heeft dit financiële product een duurzame beleggingsdoelstelling? | |
Ja | Nee |
Er zal een minimumaandeel duurzame beleg- gingen met een milieudoelstelling worden ge- daan: % in economische activiteiten die als ecologisch duurzaam zijn aangemerkt in de EU-taxonomie in economische activiteiten die niet als ecologisch duurzaam zijn aange- merkt in de EU-taxonomie | Het product promoot ecologische/sociale (E/S) kenmerken, en hoewel hetgeen duur- zame beleggingen als doelstelling heeft, zal het een minimumaandeel van % aan duurzame beleggingen behel- zen met een milieudoelstelling in econo- mische activiteiten die als ecologisch duurzaam zijn aangemerkt in de EU- taxonomie met een milieudoelstelling in econo- mische activiteiten die niet als ecolo- gisch duurzaam zijn aangemerkt in de EU-taxonomie met een sociale doelstelling |
Er zal een minimumaandeel duurzame beleg- gingen met een sociale doelstelling worden gedaan: % | Het promoot E/S-kenmerken, maar zal geen duurzame beleggingen doen |
Welke ecologische en/of sociale kenmerken promoot dit financiële product?
Bij zijn beleggingen in obligaties en aandelen geeft het Fonds de voorkeur aan bedrijven die al een geringe blootstelling aan materiële ESG-risico's hebben of die de ESG-risico's die onvermijdelijk met hun bedrijfsactiviteiten gepaard gaan, actief beheren en daardoor verminderen.
De analyses van het externe ratingbureau Sustainalytics worden gebruikt om de voor de afzonderlijke bedrijven relevante ESG-risico's te beoordelen en het actieve beheer van ESG- risico's binnen de bedrijven te evalueren. Met de door Sustainalytics berekende ESG Risk Score worden drie factoren onderzocht die cruciaal zijn voor een risicobeoordeling:
• Corporate governance
• Materiële ESG-risico's op sectorniveau en de individuele tegenmaatregelen van het bedrijf
• Idiosyncratische risico's (kwesties waarin bedrijven verwikkeld zijn)
De beoordeling van corporate governance (bestuur) is een belangrijk kenmerk voor de beoordeling van de financiële en ESG-risico's van een belegging. Voor de milieu- en sociale kenmerken richt de analyse zich op de materiële risico's voor de sector. In de productiesector is het verbruik van hulpbronnen altijd een risicofactor, naast de sociale factoren. Daarom worden in de analyse milieukenmerken opgenomen, zoals
• broeikasgasemissies en broeikasgasintensiteit
• bescherming van natuurlijke hulpbronnen, met name water,
• beperking van bodemafdekking,
• bescherming van de biodiversiteit
Dienstverlenende bedrijven hebben door hun activiteiten een aanzienlijk kleiner effect op het milieu; voor hen ligt de nadruk op sociale kenmerken, die bijv.
• eerlijke arbeidsvoorwaarden en een gepaste beloning,
• een gezonde en veilige werkplek,
• voorkomen van corruptie,
• voorkomen van bedrog, en
• controle van de productkwaliteit omvatten.
Het Fonds legt dus de nadruk op het in aanmerking nemen van relevante milieu- en sociale risico's, die van bedrijf tot bedrijf kunnen verschillen. Het Fonds probeert niet alleen ecologische risico's te vermijden door te beleggen in bedrijven waarvan de milieurisico's op basis van de activiteiten van het bedrijf al laag zijn, maar houdt ook rekening met bedrijven die de milieurisico's die aan het bedrijfsmodel verbonden zijn, beperken en verminderen door een passend beheersbeleid.
Bovendien zijn er uitgebreide uitsluitingen die het Fonds verbieden een groot aantal beleggingen te doen die algemeen als controversieel worden beschouwd. Meer bepaald zijn beleggingen in bedrijven met kernactiviteiten op het gebied van bewapening, tabak, pornografie, speculatie met basisvoedingsmiddelen en/of de productie/distributie van steenkool verboden. Bovendien zijn beleggingen in ondernemingen verboden als ernstige schendingen van de beginselen van het Global Compact van de VN zijn vastgesteld en er geen overtuigend vooruitzicht is op herstel van de misstanden. In het geval van overheidsemittenten zijn beleggingen in obligaties van landen die in de jaarlijkse analyse van Freedom House (xxx.xxxxxxxxxxxx.xxx) als "onvrij" worden aangemerkt, verboden.
Duurzaamheidsindica- toren meten hoe wordt voldaan aan de ecologische of sociale kenmerken die het fi- nanciële product pro- moot.
Met welke duurzaamheidsindicatoren wordt de verwezenlijking van elk van de door dit financiële product gepromote ecologische of sociale kenmerken gemeten?
De analyses van het externe ratingbureau Sustainalytics worden gebruikt om de voor de afzonderlijke bedrijven relevante ESG-risico's te beoordelen en het actieve beheer van ESG-risico's binnen de bedrijven te evalueren.
Sustainalytics vat de resultaten van haar analyses samen in een ESG-risicoscore, variërend van 0 tot 100, waarbij
een score lager dan 10 duidt op geringe risico's, een score van 10 tot 19,99 duidt op lage risico's,
een score van 20 tot 29,99 duidt op gemiddelde risico's, een score van 30 tot 39,99 duidt op hoge risico's,
en een score van 40 of hoger duidt op ernstige risico's.
Afgemeten aan deze ESG-risicoscore zou het Fonds doorgaans ten minste een goed, gemiddeld ESG-risicoprofiel moeten bereiken (ESG-risicoscore van minder dan 30).
Individuele aandelen met ernstige risico's (ESG-risicoscore hoger dan 40) worden alleen in gerechtvaardigde uitzonderingsgevallen als belegging in het fonds in aanmerking genomen en moeten vergezeld gaan van een actief Engagement-proces om het ESG-risicoprofiel van de belegging te verbeteren.
Door middel van het uitsluitingsproces worden beleggingen in bedrijven of producten uitgegeven door bedrijven die de VN-verdragen inzake clustermunitie, chemische wapens en andere verboden massavernietigingswapens schenden, of die dergelijke bedrijven/producten financieren, uitgesloten. Verdere productgerelateerde uitsluitingen zijn van toepassing als de omzet van een bedrijf uit de productie en/of distributie van bepaalde goederen de onderstaande omzetcijfers overschrijdt: Kolen (25%), wapens (10%), kleine wapens (10%),
volwassenenentertainment (10%), tabak (5%).
Bovendien zijn beleggingen in ondernemingen verboden als ernstige schendingen van de beginselen van het Global Compact van de VN zijn vastgesteld en er geen overtuigend vooruitzicht is op herstel van de misstanden.
In het geval van overheidsemittenten zijn beleggingen in obligaties van landen die in de jaarlijkse analyse van Freedom House (xxx.xxxxxxxxxxxx.xxx) als "onvrij" worden aangemerkt, verboden.
Wat zijn de doelstellingen van de duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk beoogt te realiseren en hoe draagt de duurzame belegging bij tot die doelstellingen?
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
Hoe doen de duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk beoogt te doen geen ernstige afbreuk aan ecologische of sociale duurzame beleggingsdoelstel- lingen?
De belangrijkste on- gunstige effecten zijn de belangrijkste nega- tieve effecten van be- leggingsbeslissingen op duurzaamheidsfac- toren die verband hou- den met ecologische en sociale thema's en arbeidsomstandighe- den, eerbiediging van de mensenrechten en bestrijding van corrup- tie en omkoping.
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
o Hoe is rekening gehouden met de indicatoren voor ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren?
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
o Hoe zijn de duurzame beleggingen afgestemd op de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten?
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
In de EU-taxonomie is het beginsel "geen ernstige afbreuk doen", dat inhoudt dat op taxonomie af ge- stemde beleggingen geen ernstige afbreuk mogen doen aan de doelstellingen van de EU-taxonomie en dat vergezeld gaat van specifieke EU-criteria.
Het beginsel "geen ernstige afbreuk doen" is alleen van toepassing op de onderliggende beleggingen van het financiële product die rekening houden met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten. De onderliggende beleggingen van het resterende deel van dit financiële product houden geen rekening met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten.
Andere duurzame beleggingen mogen ook geen ernstige afbreuk doen aan milieu-of sociale doelstellin- gen.
Wordt in dit financiële product rekening gehouden met de belangrijkste ongunstige effec- ten op duurzaamheidsfactoren?
Ja, in het Fonds wordt rekening gehouden met de belangrijkste nadelige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren uit de volgende themagroepen van Bijlage 1 van Tabel I van Verordening (EU) 2022/1288 van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2022: Broeikasgasemissies, biodiversiteit, water, afval, en sociale thema’s en arbeidsomstandigheden.
De portefeuillebeheerders baseren zich op de externe analyses van ESG-bureaus, openbare documenten van de bedrijven en notities uit directe dialogen met bedrijfsleiders om nadelige duurzaamheidseffecten vast te stellen, te meten en te beoordelen. De negatieve duurzaamheidseffecten kunnen dus uitgebreid worden geanalyseerd en in aanmerking worden genomen bij beleggingsbeslissingen.
Bij het beoordelen van de duurzaamheid van beleggingen worden in beginsel verschillende duurzaamheidsaspecten gewogen, afhankelijk van hun relevantie voor het betreffende bedrijfsmodel. Zo is de relevantie van broeikasgasemissies in bijzonder CO2-intensieve sectoren aanzienlijk groter dan in minder CO2-intensieve sectoren.
De regelmatige rapportage van duurzaamheidsfactoren is gebaseerd op de ruwe gegevens van het ratingbureau Sustainalytics.
Nee,
Welke beleggingsstrategie hanteert dit financiële product?
De beleggingsstrategie stuurt beleggingsbe- slissingen op basis van factoren als beleg- gingsdoelstellingen en risicotolerantie.
De belangrijkste doelstelling van het beleggingsbeleid van het Fonds is het realiseren van een adequate waardestijging in euro, rekening houdend met de criteria van duurzaamheid, waardestabiliteit, kapitaalzekerheid en liquiditeit van de activa van het Fonds, zoals xxxxx beschreven in het Prospectus onder "Beleggingsdoelstellingen en -strategie" en "Beleggingsbeleid".
In het beleggingsproces is een drietraps analyse- en besluitvormingsproces geïntegreerd voor de continue verwezenlijking van de gepropageerde milieu- en sociale doelstellingen.
De eerste stap is een uitgebreide uitsluitingsprocedure om bepaalde controversiële beleggingen van meet af aan uit te sluiten (details over de gebruikte uitsluitingen staan in het volgende antwoord).
De tweede stap is een ESG-risicobeoordeling om de materiële duurzaamheidsrisico's van een belegging te beoordelen en te beperken. Bij zijn beleggingen geeft het Fonds de voorkeur aan bedrijven die al een geringe blootstelling aan materiële ESG-risico's hebben en daarom als niet-controversieel kunnen worden aangemerkt, of die de ESG-risico's die onvermijdelijk met hun bedrijfsactiviteiten gepaard gaan, actief beheren en daardoor verminderen (details hierover staan eveneens in het volgende antwoord).
Individuele aandelen met zeer ernstige ESG-risico's dienen te worden onderworpen aan een gericht engagement-proces. In het geval van aandelenbeleggingen wordt het engagement- proces gerealiseerd door bijvoorbeeld het uitoefenen van stemrechten en het actief uitoefenen van aandeelhoudersrechten. In het geval van obligatiebeleggingen kunnen de rechten van schuldeisers worden uitgeoefend. Voorts moet de portefeuillebeheerder actief de dialoog aangaan met het bestuur van het bedrijf om de duurzaamheidsdoelstellingen af te stemmen, kritische vragen te stellen en zo nodig voorstellen tot verbetering te doen. In het geval van een obligatie-uitgifte kan dit bijvoorbeeld gebeuren tijdens roadshows, op persconferenties en na de presentatie van de kwartaal- of jaarresultaten, op conferenties, ter plaatse bij het bedrijf, in vergaderingen en dialogen met vertegenwoordigers van het bedrijf, of ad hoc via Investor Relations.
Welke bindende elementen van de beleggingsstrategie zijn bij het selecteren van de beleggingen gebruikt om te voldoen aan alle ecologische en sociale kenmerken die dit financiële product promoot?
De analyses van het externe ratingbureau Sustainalytics worden gebruikt om de voor de afzonderlijke bedrijven relevante ESG-risico's te beoordelen en het actieve beheer van ESG-risico's binnen de bedrijven te evalueren.
Sustainalytics vat de resultaten van haar analyses samen in een ESG-risicoscore, variërend van 0 tot 100, waarbij
een score lager dan 10 duidt op geringe risico's, een score van 10 tot 19,99 duidt op lage risico's,
een score van 20 tot 29,99 duidt op gemiddelde risico's, een score van 30 tot 39,99 duidt op hoge risico's,
en een score van 40 of hoger duidt op ernstige risico's.
Afgemeten aan deze ESG-risicoscore zou het Fonds doorgaans ten minste een gemiddeld ESG-risicoprofiel moeten bereiken (ESG-risicoscore van minder dan 30).
Individuele aandelen met ernstige risico's (ESG-risicoscore hoger dan 40) worden alleen in gerechtvaardigde uitzonderingsgevallen als belegging in het fonds in aanmerking genomen en moeten vergezeld gaan van een actief Engagement-proces om het ESG-risicoprofiel van de belegging te verbeteren.
Door middel van het uitsluitingsproces worden beleggingen in bedrijven of producten uitgegeven door bedrijven die de VN-verdragen inzake clustermunitie, chemische wapens en andere verboden massavernietigingswapens schenden, of die dergelijke bedrijven/producten financieren, uitgesloten. Verdere productgerelateerde uitsluitingen zijn van toepassing als de omzet van een bedrijf uit de productie en/of distributie van bepaalde goederen de onderstaande omzetcijfers overschrijdt: Kolen (25%), wapens (10%), kleine wapens (10%),
volwassenenentertainment (10%), tabak (5%).
Bovendien zijn beleggingen in ondernemingen verboden als ernstige schendingen van de beginselen van het Global Compact van de VN zijn vastgesteld en er geen overtuigend vooruitzicht is op herstel van de misstanden.
In het geval van overheidsemittenten zijn beleggingen in obligaties van landen die in de jaarlijkse analyse van Freedom House (xxx.xxxxxxxxxxxx.xxx) als "onvrij" worden aangemerkt, verboden.
Wat is het toegezegde minimumpercentage voor het beperken van de beleggings- ruimte overwogen vóór de toepassing van die beleggingsstrategie?
Het Fonds verbindt zich er niet toe het beleggingsuniversum met een bepaald minimumpercentage te verminderen.
Praktijken op het ge- bied van goed bestuur omvatten goede ma- nagementstructuur en, betrekkingen met werknemers, beloning van het betrokken per- soneel en naleving van de belastingwetgeving.
Wat is het beoordelingsbeleid voor praktijken op het gebied van goed bestuur van de ondernemingen waarin is belegd?
Bovendien zijn beleggingen in ondernemingen verboden als ernstige schendingen van de beginselen van het Global Compact van de VN zijn vastgesteld en er geen overtuigend vooruitzicht is op herstel van de misstanden.
De tien beginselen van het Global Compact van de VN zijn:
01 Bedrijven moeten de bescherming van internationale mensenrechten steunen en respecteren.
02 Bedrijven moeten ervoor zorgen dat zij niet medeplichtig zijn aan mensenrechtenschendingen.
03 Bedrijven moeten de vrijheid van vereniging en de daadwerkelijke erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen waarborgen.
04 Bedrijven moeten zich inzetten voor het uitbannen van alle vormen van dwangarbeid.
05 Bedrijven moeten zich inzetten voor het afschaffen van kinderarbeid.
06 Bedrijven moeten zich inzetten voor het uitbannen van discriminatie in werk en beroep.
07 Bedrijven moeten bij de aanpak van milieuproblemen het voorzorgsbeginsel volgen.
08 Bedrijven moeten initiatieven nemen om een groter milieubewustzijn te bevorderen.
09 Bedrijven moeten de ontwikkeling en verspreiding van milieuvriendelijke technologieën versnellen.
10 Bedrijven moeten alle vormen van corruptie bestrijden, met inbegrip van afpersing en omkoping.
De activa-allocatie be- schrijft het aandeel be- leggingen in bepaalde activa.
Op de taxonomie afge- stemde activiteiten worden uitgedrukt als aandeel van:
- de omzet die het aandeel van de op- brengsten uit groene activiteiten van on- dernemingen waarin is belegd weerspie- gelen;
- de kapitaaluitgaven (CapEx) die laten zien welke groene beleg- gingen worden ge- daan door de onder- nemingen waarin is belegd, bv. voor een transitie naar een groene economie
- de operationele uit- gaven (OpEx) die groene operationele activiteiten van on- dernemingen waarin is belegd weerspie- gelen.
Welke activa-allocatie is er voor dit financiële product gepland?
#1 Afgestemd op E/S- #1B Overige kenmerken E/S- Beleggingen kenmerken #2 Overige |
#1 Afgestemd op E/S-kenmerken omvat de beleggingen van het gebruikte financiële product om te voldoen aan de ecologische of sociale kenmerken die het financiële product promoot. Het minimumpercentage van deze beleggingen bedraagt 51%. De feeder-ICBE belegt tussen 85% en 100% in de master-ICBE. Het aandeel van de op milieu- en sociale kenmerken gerichte beleggingen in de feeder-ICBE kan derhalve minder dan 51% bedragen. #2 Overige beleggingen omvat de overige beleggingen van het financiële product die niet zijn afgestemd op de ecologische of sociale kenmerken en die evenmin als duurzame beleg- ging kwalificeren. De categorie #1 Afgestemd op E/S-kenmerken omvat: – De Subcategorie #1B Overige E/S-kenmerken omvat beleggingen die zijn afgestemd op de ecologische of sociale kenmerken die niet als duurzame belegging kwalificeren. |
Op welke wijze voldoet het gebruik van derivaten aan de ecologische of sociale ken- merken die het financiële product promoot?
Het Fonds kan gebruik maken van afgeleide financiële instrumenten (derivaten) voor beleggings- en afdekkingsdoeleinden. Derivaten worden niet gebruikt om de door het financiële product bevorderde milieu- of sociale kenmerken te bereiken.
In welke minimale mate zijn duurzame beleggingen met een milieudoelstelling afgestemd op de EU-taxonomie?
Faciliterende activitei- ten maken het recht- streeks mogelijk dat andere activiteiten een substantiële bijdrage leveren aan een mili- eudoelstelling.
Transitieactiviteiten zijn activiteiten waar- voor nog geen kool- stofarme alternatieven beschikbaar zijn en die onder meer broeikas- gasemissieniveaus hebben die overeenko- men met de beste prestaties.
Het hoofddoel van dit Fonds is bij te dragen aan het nastreven van E/S-kenmerken. Daarom verbindt dit Fonds zich er momenteel niet toe een minimumaandeel van zijn totale activa te beleggen in ecologisch duurzame economische activiteiten zoals omschreven in artikel 3 van de EU-Taxonomieverordening (2020/852). Dit betreft ook informatie over beleggingen in economische activiteiten die op grond van artikel 16 of artikel 10, lid 2, van de EU- Taxonomieverordening (2020/852) als faciliterende en/of transitieactiviteiten worden aangemerkt.
De twee onderstaande grafieken tonen in groen het minimumpercentage beleggingen dat is afge- stemd op de EU-taxonomie. Aangezien er geen geschikte methode is om te bepalen of overheidsobli- gaties zijn afgestemd op de taxonomie*, toont de eerste grafiek de afstemming op de taxonomie voor alle beleggingen van het financiële product, met inbegrip van overheidsobligaties, terwijl de tweede grafiek de afstemming op de taxonomie toont voor uitsluitend de beleggingen van het financiële pro- duct anders dan in overheidsobligaties. | |
1. Afstemming op taxonomie van beleggingen met inbegrip van 0% overheidsobligaties* Afgestemd op de taxonomie Andere beleggingen 100% | 2. Afstemming op taxonomie van beleggingen exclusief overheidsobligaties* 0% Afgestemd op de taxonomie Andere beleggingen 100% |
Afgestemd op de taxonomie: | 0% | Afgestemd op de taxonomie: | 0% |
Andere beleggingen: | 100% | Andere beleggingen: | 100% |
*Voor deze grafieken omvatten "overheidsobligaties" alle blootstellingen aan overheidsschulden.
Wat is het minimumaandeel beleggingen in transitie- en faciliterende activiteiten?
Transitieactiviteiten: 0%
Faciliterende activiteiten: 0%
zijn duurzame beleggingen meteen miIieudoelstelling die geen rekening houden met de cri- teria voor ecolo- gisch duurzame eco- nomische activitei- ten in het kader van de EU-taxonomie.
Wat is het minimumaandeel van duurzame beleggingen met een milieudoelstelling die niet zijn afgestemd op de EU-taxonomie?
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
Het minimumaandeel van duurzame beleggingen met een milieudoelstelling die niet zijn afge- stemd op de EU-taxonomie bedraagt 0%
Wat is het minimumaandeel van sociaal duurzame beleggingen?
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
Het minimumaandeel van sociale duurzame beleggingen bedraagt 0%
Welke beleggingen zijn opgenomen in "#2 Overige"? Waarvoor zijn deze bedoeld en be- staan er ecologische of sociale minimumwaarborgen?
Hieronder vallen afdekkingsinstrumenten, beleggingen voor diversificatiedoeleinden (bijvoorbeeld grondstoffen en andere beleggingsfondsen), beleggingen waarover geen gegevens beschikbaar zijn en kasmiddelen.
"#2 Overige beleggingen" worden met name gebruikt om het Fonds te diversifiëren en de liquiditeit te beheren teneinde de in het beleggingsbeleid beschreven beleggingsdoelstellingen te verwezenlijken.
De duurzaamheidsindicatoren die worden gebruikt om de verwezenlijking van de afzonderlijke milieu- of sociale kenmerken te meten in "#1 Op milieu- of sociale kenmerken gerichte beleggingen", worden niet systematisch toegepast in "#2 Overige beleggingen". Bij
„#2 Overige beleggingen” is geen sprake van minimumwaarborgen.
Is er een specifieke index als referentiebenchmark aangewezen om te bepalen of dit financi- ele product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die dit financiële pro- duct promoot?
Referentiebench- marks zijn indices waarmee wordt gemeten of het fi- nanciële product voldoet aan de ecologische of so- ciale kenmerken die dat product promoot.
Ja, Nee
Hoe wordt de referentiebenchmark doorlopend afgestemd op alle ecologische of so- ciale kenmerken die dit financiële product promoot?
Is er een specifieke index als referentiebenchmark aangewezen om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die dit financiële product promoot?
Hoe wordt de afstemming van de beleggingsstrategie op de methodologie van de in- dex doorlopend gewaarborgd?
Is er een specifieke index als referentiebenchmark aangewezen om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die dit financiële product promoot?
In welk opzicht verschilt de aangewezen index van een relevante brede marktindex? Is er een specifieke index als referentiebenchmark aangewezen om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die dit financiële product promoot?
Waar is de voor de berekening van de aangewezen index gebruikte methodologie te vinden?
Is er een specifieke index als referentiebenchmark aangewezen om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die dit financiële product promoot?
Waar is er online meer product specifieke informatie te vinden? U vindt meer product specifieke informatie op de website: xxxxx://xxx.xxxxxxx.xxx/xx-xx/xxx-xxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx/
Bijlage 3.A
Ethna SICAV – DYNAMISCH A
Beleggingsdoelstellingen en beleggingsstrategie
De beleggingsdoelstelling van de Ethna SICAV – DYNAMISCH A ("deelfonds" “financieel product”) bestaat erin om als feeder-icbe de waardeontwikkeling van Ethna-DYNAMISCH, een juridisch niet-zelfstandig beleggingsfonds conform hoofdstuk 2 van de Wet van 17 december 2010 in de vorm van een monofonds, (aandelenklasse A) ("master-icbe") te weerspiegelen. De master-icbe wordt door ETHENEA Independent Investors S.A. beheerd. De DZ PRIVATBANK S.A. werd aangesteld als bewaarder van de master-icbe.
De fondsmanager weegt, in lijn met de strategie van dit deelfonds als feeder-ibce van de master-icbe, duurzaam- heidsrisico’s mee in beleggingsbeslissingen.
Op dit fonds is artikel 8 van de Verordening (EU) 2019/2088 evenals artikel 6 van de Verordening (EU) 2020/852 (EU-Taxonomie) van toepassing.
Voor nadere informatie met betrekking tot de bevordering van milieu- en/of sociale kenmerken en, indien van toepassing, duurzame beleggingsdoelstellingen van de fondsbeheerder in overeenstemming met artikel 8 van Verordening (EU) 2019/2088 en artikel 6 van Verordening (EU) 2020/852 (EU-Taxonomie) voor dit deelfonds wordt verwezen naar bijlage 3.B van het prospectus.
Er wordt uitdrukkelijk op gewezen dat de inhoud van bijlage 3.B van dit prospectus die van de bijlage van de master-icbe is.
De performance van de desbetreffende aandelenklasse van het deelfonds wordt vermeld in de bijbehorende "essentiële beleggersinformatie" en hangt in essentie van de performance van de master-icbe af. Afwijkingen van de performance van het deelfonds ten aanzien van de performance van de master-icbe kunnen ontstaan door het aanhouden van liquide middelen en door een afwijkende vergoedingenstructuur.
In beginsel geldt dat eerder behaalde performances geen garantie bieden voor een toekomstig rendement. Er kan geen garantie worden gegeven dat de beleggingsdoelstellingen worden gerealiseerd.
Beleggingsbeleid
Met inachtneming van artikel 4 van de statuten gelden voor het deelfonds de volgende bepalingen:
Het deelfonds belegt permanent minstens 85% van zijn nettodeelfondsvermogen in aandelen van de master- icbe. Het deelfonds is daarom een feeder-icbe in de zin van artikel 77 van de Wet van 17 december 2010.
Beleggen in liquide middelen is toegestaan tot maximaal 15% van het nettodeelfondsvermogen. Aandelen in de master-icbe kunnen worden verworven tot 100% van het nettodeelfondsvermogen.
Op grond van de bovengenoemde beleggingsgrenzen kan het deelfonds daarom geen doelfonds worden.
Het gebruik van afgeleide financiële instrumenten ("derivaten") en andere technieken en instrumenten is niet toegestaan.
Beleggingsdoelstellingen en beleggingsstrategie van de master-icbe
De beleggingsdoelstelling van de master-icbe bestaat uit het realiseren van een passende waardestijging in euro, rekening houdend met de criteria van waardestabiliteit, behoud van het kapitaal en liquiditeit van het fondsver- mogen van de master-icbe. De master-icbe wordt actief beheerd. De portefeuille wordt samengesteld door de fondsmanager op basis van de criteria die zijn vastgelegd in het beleggingsbeleid en de beleggingsdoelstellingen. De samenstelling wordt regelmatig gecontroleerd en indien nodig aangepast. De master-icbe wordt niet op basis van een index beheerd.
De fondsmanager weegt, in lijn met de strategie van de master-icbe, duurzaamheidsrisico’s mee in beleggings- beslissingen.
Op dit fonds is artikel 8 van de Verordening (EU) 2019/2088 evenals artikel 6 van de Verordening (EU) 2020/852 (EU-Taxonomie) van toepassing.
Voor nadere informatie met betrekking tot de bevordering van milieu- en/of sociale kenmerken en, indien van toepassing, duurzame beleggingsdoelstellingen van de fondsbeheerder in overeenstemming met artikel 8 van Verordening (EU) 2019/2088 en artikel 6 van Verordening (EU) 2020/852 (EU-Taxonomie) voor dit deelfonds wordt verwezen naar bijlage 3.B van het prospectus.
Beleggingsbeleid van de master-icbe
Bij de master-icbe gaat het om een gediversifieerd beleggingsfonds dat voortdurend ten minste 25 % van zijn fondsvermogen in kapitaaldeelname belegt.
Om deze beleggingsdoelstelling te realiseren, zal het fondsvermogen van de master-icbe overeenkomstig het beginsel van risicospreiding beleggen in zowel openbare aandelen-, rente- of geldmarktfondsen, ook in de vorm van op de beurs verhandelde fondsen (ETF's), als rechtstreeks in aandelen, vast- of variabelrentende obligaties en geldmarktinstrumenten over de hele wereld.
Daarnaast mag de master-icbe beleggen in certificaten (die ingevolge het bepaalde in artikel 41, eerste lid, van de Wet van 17 december 2010 als effecten worden beschouwd). Hiertoe behoren ook certificaten op edelmeta- len en grondstoffen en hun indexen die de waardeontwikkeling van de betreffende onderliggende waarden 1:1 weergeven en waarbij de fysieke levering is uitgesloten. Beleggingen in deze certificaten mogen maximaal 20% van het nettofondsvermogen van de master-icbe uitmaken.
Er kan tot 100 % van het nettofondsvermogen van de master-icbe worden belegd in aandelen, aandelenfondsen of effecten met een met aandelen vergelijkbaar karakter. Door de flexibele mix van verschillende vermogensbe- leggingen kan, afhankelijk van de economische- en kapitaalmarktsituatie, een optimalere kapitaalopbrengst- en risicoverhouding worden gerealiseerd. Hiermee krijgen beleggers de kans om deel te nemen aan de groeivoor- uitzichten van de economische en kapitaalmarkten.
In overeenstemming met artikel 4, punt 2, onder d), van het beheersreglement van de master-icbe mag het fondsvermogen van de master-icbe tevens tot maximaal 100 % in effecten en geldmarktinstrumenten uit nieuwe emissies ("IPO's") worden belegd. Bovendien mag het fondsvermogen van de master-icbe worden belegd in nieuwe emissies die zich in het voorstadium van IPO bevinden ("OTC-deelnemingen" of "pre-IPO's"). OTC-deel- nemingen of pre-IPO’s vallen onder de beleggingsbeperkingen van artikel 4, punt 3, van het beheersreglement van de master-icbe. Indien de waarderingsgrondslagen van artikel 6 van het beheersreglement van de master-
icbe in redelijkheid niet leiden tot passende waarderingsresultaten, worden OTC-deelnemingen, IPO’s of pre- IPO’s gewaardeerd tegen de instapkoers.
Wat het fondsvermogen van de master-icbe betreft, mag in totaal maximaal 10% van het nettofondsvermogen van de master-icbe in aandelen van andere icbe's en andere icb's worden belegd. Met betrekking tot het voor het fonds verwerfbare deelfonds volgt geen beperking voor de toegelaten soorten verwerfbare doelfondsen.
De master-icbe heeft de mogelijkheid activa in vreemde valuta te verwerven en kan daarbij onderworpen zijn aan een exposure van vreemde valuta.
In het algemeen is de belegging in liquide activa beperkt tot 20% van het nettofondsvermogen, maar als het nettofondsvermogen wegens uitzonderlijk ongunstige marktomstandigheden passend wordt geacht, kan het nettofondsvermogen binnen de wettelijk toegestane limieten (op korte termijn) in liquide activa worden aange- houden en daarmee op korte termijn van deze beleggingslimiet afwijken. De door de master-icbe verkregen vermogenswaarden kunnen enerzijds in de valuta's van een lidstaat van de Organisatie voor Economische Sa- menwerking en Ontwikkeling (OESO) en anderzijds in de valuta's van de BRIC-staten luiden.
Daarnaast kan het fondsvermogen van de master-icbe in andere, wettelijk toegestane vermogenswaarden wor- den belegd.
Om de beleggingsdoelstelling te bereiken, kan de master-icbe ook futures en opties kopen en verkopen zonder dat de bijbehorende underlying in de fondsportefeuille moet zijn opgenomen. Bovendien kunnen met het oog hierop OTC-opties worden gebruikt. Het gebruik van de voornoemde derivaten geschiedt voor beleggingsdoel- einden en beoogt in de eerste plaats de realisatie van winst uit koersschommelingen en de ontvangst van optie- premies. Het gebruik van de betrokken derivaten vindt plaats ter uitvoering van het beleggingsbeleid, de beleg- gingsdoelstelling en het risicoprofiel.
De beheersmaatschappij sluit voor het fonds geen total return swaps of andere derivatentransacties met de- zelfde kenmerken af.
Voorts kunnen andere technieken en instrumenten, met inbegrip van alle derivaten, voor beleggings- en dek- kingsdoeleinden worden gebruikt. Het totaalrisico dat uit het gebruik van voornoemde derivaten voortvloeit, mag in zijn geheel niet hoger zijn dan het nettofondsvermogen van de master-icbe.
De master-icbe richt zich niet op een benchmark.
Gedetailleerde informatie over de beleggingsplafonds zijn opgenomen in artikel 4 van het beheersreglement van de master-icbe.
Informatie over de master-icbe
De actuele versie van het verkoopprospectus, tezamen met het beheersreglement, het recentste jaar- en half- jaarverslag, evenals de "essentiële beleggersinformatie" van de master-icbe, kunnen worden geraadpleegd op de homepage van de beheersmaatschappij xxx.xxxxxxx.xxx.
De interne regelingen tussen master- en feeder-icbe conform artikel 79, eerste lid, van de Wet van 17 december 2010 kunnen worden aangevraagd bij de beheersmaatschappij ETHENEA Independent Investors S.A.
Bovendien wordt in het hoofdstuk "Informatie aan de aandeelhouders" in het algemene deel van het prospectus verwezen naar de samenvatting van de interne regelingen tussen master- en feeder-icbe.
Risicoprofiel en methode voor de berekening van het totale risico van het deelfonds
Conform artikel 4, lid 11, van de statuten wordt het totale risico van het deelfonds berekend op grond van een combinatie van de eigen beleggingen van het deelfonds en de beleggingen van de master-icbe. Aangezien het deelfonds volgens zijn beleggingsbeleid
- geen derivaten mag aanwenden,
- minimaal 85% en maximaal 100% in de master-icbe belegt,
- in andere gevallen maximaal 15% in liquide middelen belegt,
stemmen het risicoprofiel en de methode voor de berekening van het totale risico van het deelfonds overeen met het risicoprofiel en de methode van de master-icbe.
- Gericht op groei: Het deelfonds is geschikt voor beleggers die gericht zijn op groei. Op grond van de samen- stelling van het nettovermogen van het deelfonds bestaat er een hoog totaalrisico, dat ook hoge winstkan- sen met zich meebrengt. De risico's bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- en koersrisico's evenals risico's die voortvloeien uit de evolutie van de marktrente.
- De Commitment Approach wordt toegepast om het totale aan beleggingen gekoppelde risico te bewaken en te meten.
Risicoprofiel van de master-icbe
Gericht op groei
De master-icbe is geschikt voor beleggers die gericht zijn op groei. Op grond van de samenstelling van het net- tofondsvermogen bestaat er een hoog totaalrisico, dat ook hoge winstkansen met zich meebrengt. De risico's bestaan hoofdzakelijk uit valuta-, kredietwaardigheids- en koersrisico's evenals risico's die voortvloeien uit de evolutie van de marktrente.
De master-icbe investeert overeenkomstig het beginsel van risicospreiding in verschillende vermogenswaarden.
Bij de selectie van de beleggingswaarden staat de verwachte waardeontwikkeling van de vermogensbestandde- len voorop. Daarbij moet er rekening mee worden gehouden dat effecten behalve kansen op koerswinst en op- brengsten ook risico’s inhouden, aangezien de koersen tot onder de instapkoers kunnen dalen.
De ervaring leert dat aandelen en effecten met een met aandelen vergelijkbaar karakter onderhevig zijn aan sterke koersschommelingen. Daarom bieden zij kansen op aanzienlijke koerswinsten, maar daar staan bijbeho- rende risico's tegenover. Factoren die van invloed zijn op aandelenkoersen, zijn vooral de winstontwikkeling van individuele bedrijven en sectoren, maar ook de macro-economische ontwikkelingen en politieke vooruitzichten die de verwachtingen op de effectenbeurzen en daarmee ook de koersvorming bepalen. Investeringen in margi- nale waarden, maar ook IPO's, OTC-deelnemingen en pre-IPO's kunnen in voorkomende gevallen blootgesteld zijn aan sterke koersschommelingen. Bovendien kan een grotere krapte op de markt (geringe omzetactiviteit) leiden tot verhoogde liquiditeitsrisico’s, met als gevolg dat geplaatste verkooporders niet tegen actuele prijzen kunnen worden uitgevoerd.
De voornaamste factor die de koersveranderingen van vastrentende effecten beïnvloedt, is de renteontwikkeling op de kapitaalmarkten die op haar beurt weer wordt beïnvloed door macro-economische factoren. Wanneer de rente op de kapitaalmarkt stijgt, kunnen de koersen van vastrentende effecten dalen, terwijl ze bij een dalende
lange rente op de kapitaalmarkt juist een koersstijging kunnen laten zien. Koersveranderingen zijn verder nog afhankelijk van de looptijd respectievelijk de resterende looptijd van vastrentende effecten. Over het algemeen vertonen vastrentende effecten met een kortere looptijd minder koersrisico dan vastrentende effecten met een langere looptijd. Als gevolg van de veelvuldiger optredende vervaldata van de effecten in portefeuille, dienen daarvoor in het algemeen wel lagere rendementen en hogere kosten voor herbelegging op de koop toe te wor- den genomen. Bij vastrentende effecten moet overigens ook het kredietwaardigheidsrisico, d.w.z. het risico op verlies als gevolg van insolvabiliteit van de uitgever (emittentenrisico) worden benadrukt.
Het vermogen van de master-icbe luidt in euro. Bij de belegging in vermogenswaarden die in een andere valuta luiden, is er sprake van valutakoerskansen en -risico’s. Het zogenaamde valutakoersrisico kan in het voordeel, maar ook in het nadeel van de belegger uitvallen.
Met de belegging in effecten van opkomende landen (emerging markets) zijn een aantal risico’s verbonden. Deze hangen vooral samen met het pijlsnelle economischeontwikkelingsproces die deze landen ten dele kunnen door- lopen. Bovendien gaat het eerder om markten met een bescheiden marktkapitalisatie, die neigen naar volatiliteit en illiquiditeit. Ook kunnen andere factoren (zoals politieke veranderingen, wisselkoersschommelingen, beurs- toezicht, belastingen, beperkingen met betrekking tot buitenlandse kapitaalbeleggingen en kapitaalonttrekkin- gen, enz.) invloed hebben op de verkoopbaarheid van de effecten en de daaruit voortvloeiende opbrengsten. Onder bepaalde omstandigheden is de solvabiliteit van diverse emittenten op de markten waarop de master- icbe kan beleggen, zowel met het oog op de belangrijkste eis als ook met het oog op de rentebetalingen onzeker. Er kan dan ook niet worden gegarandeerd dat individuele emittenten niet insolvabel worden. Bovendien is het mogelijk dat deze bedrijven onderworpen zijn aan aanzienlijk minder staatstoezicht en aan een minder genuan- ceerde wetgeving. De boekhouding en de controle van de boeken stroken niet altijd met de norm die hier van kracht is.
De waarde van aandelen in beleggingsfondsen (doelfondsen) kan worden beïnvloed door maatregelen inzake deviezenbeleid, fiscale regelingen, inclusief het heffen van bronbelasting, maar ook door andere economische of politieke randvoorwaarden dan wel wijzigingen in de landen waarin het doelfonds belegt.
De belegging van het fondsvermogen van de master-icbe in aandelen van doelfondsen gaat gepaard met het risico dat de inkoop van de aandelen onderworpen is aan beperkingen, hetgeen tot gevolg heeft dat dergelijke beleggingen in voorkomende gevallen minder liquide zijn dan andere vermogensbeleggingen.
Voor zover het bij de doelfondsen om deelfondsen van een paraplufonds gaat, is de aankoop van aandelen van een doelfonds met een extra risico verbonden, wanneer het paraplufonds in zijn geheel tegenover derden aan- sprakelijk is voor de verplichtingen van elk deelfonds.
Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissie- kosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt.
Er kan daarom in beginsel geen garantie worden gegeven dat de doelstellingen van het beleggingsbeleid worden gerealiseerd.
Indien de belegging van het fondsvermogen van de master-icbe in een grondstoffenfonds als doelfonds ge- schiedt, kunnen daarmee kansen maar ook risico's gepaard gaan, als gevolg van de waardeveranderingen van deze beleggingen. Dergelijke risico’s kunnen er bijvoorbeeld, hoewel hiertoe niet beperkt, in bestaan dat grond- stoffenprijzen onderhevig zijn aan cyclische schommelingen en bij prijsberekeningen in een vreemde valuta kun- nen bovendien wisselkoersschommelingen optreden.
Certificaten en gestructureerde financiële producten zijn samengestelde producten. Certificaten kunnen naarge- lang de vorm behoren tot de beleggingsgroep van de zogenaamde afgeleide financiële producten (derivaten), hetgeen recht geeft op terugbetaling van een bepaalde geldsom door de emittenten van certificaten. Een certi- ficaat is steeds gebaseerd op een onderliggende waarde of een groep van onderliggende waarden (basket). De ontwikkeling van de certificaatprijs vloeit voort uit de ontwikkeling van de onderliggende waarde. In certificaten en gestructureerde financiële producten kunnen ook derivaten en/of andere technieken en instrumenten zijn ingebed. Bijgevolg moet er naast de risicokenmerken van effecten ook rekening worden gehouden met de risi- cokenmerken van derivaten en andere technieken en instrumenten.
Certificaten zijn in beginsel beperkt in tijd en hebben een vaste einddatum; er bestaan evenwel ook certificaten zonder "looptijdbeperking" ("open end").
Optiebewijzen zijn beleggingsinstrumenten met een hefboomwerking die ervoor zorgen dat er met een relatief bescheiden kapitaal in grote volumes kan worden gehandeld. Vanwege deze hefboomwerking zijn optiebewijzen beleggingsinstrumenten met een hogere volatiliteit. Zowel koersstijgingen als -dalingen van de onderliggende effecten van het optiebewijs zijn van onevenredig grote invloed op de koersontwikkeling van het optiebewijs.
Ook bij zorgvuldige selectie van aan te kopen effecten mag het emittentenrisico niet worden uitgesloten. Wan- neer een emittent failliet gaat, kan de master-icbe haar aanspraak op kapitaal- en opbrengstbetalingen daaruit volledig verliezen.
Bij verkoop van zijn aandelen boekt de aandeelhouder pas winst wanneer de waardetoename daarvan hoger is dan de bij de aankoop betaalde emissiekosten, waarbij ook de inkoopprovisie in aanmerking dient te worden genomen. Wanneer de belegging slechts gedurende een korte periode wordt aangehouden, kunnen de emissie- kosten tot gevolg hebben dat de waardeontwikkeling (performance) voor de belegger lager uitvalt of zelfs tot verlies leidt.
Het vermogen van de master-icbe luidt in euro. Bij de belegging in vermogenswaarden die in een andere valuta luiden, is er sprake van valutakoerskansen en -risico’s. Het zogenaamde valutakoersrisico kan in het voordeel, maar ook in het nadeel van de belegger uitvallen.
Derivaten en andere technieken en instrumenten (zoals opties, futures, financiële termijntransacties) bieden aanzienlijke kansen, maar gaan ook gepaard met duidelijke risico's. Op basis van de hefboomwerking van deze producten kunnen met een relatief bescheiden inzet van kapitaal grote verplichtingen of zelfs verliezen ontstaan voor de master-icbe. De hoogte van het risico op verlies is meestal niet vooraf bekend en kan ook hoger uitvallen dan eventuele gestelde zekerheden. Het risico op verlies kan nog stijgen als de verplichtingen uit deze transacties in een andere valuta luiden dan de valuta van de master-icbe.
Xxxxxxxxx moeten zich bewust zijn van de eventuele risico’s die gepaard kunnen gaan met een belegging in de master-icbe en zich laten adviseren door hun eigen beleggingsadviseur. Het advies aan beleggers luidt voorts om bij hun beleggingsadviseur regelmatig informatie op te vragen over de ontwikkeling van de master-icbe.
Methode voor de berekening van het totale risico van de master-icbe
De Commitment Approach wordt toegepast om het totale aan derivaten gekoppelde risico te bewaken en te meten.
ISIN: | LU1546162501 |
Effectenidentificatiecode | A2AH5S |
Xxxxxxx van eerste inschrijving | 6 februari 2017 |
Eerste netto intrinsieke waarde per aandeel: (De eerste emissiekoers stemt overeen met de eerste netto intrinsieke waarde per aandeel vermeerderd met een bedrag voor emissiekosten) | 100,- euro |
Betaling van de initiële uitgifteprijs: | 8 februari 2017 |
Betaling van de uitgifteprijs | Binnen 2 bankwerkdagen |
Betaling van de inkoopprijs | Binnen 2 bankwerkdagen |
Valuta van het deelfonds: | EUR |
Valuta van de aandelenklasse | EUR |
Berekening aandeelkoers | elke bankwerkdag in Luxemburg, met uitzondering van 24 en 31 december van elk jaar |
Einde van het boekjaar van het fonds: Voor het eerst: | 31 december 31 december 2017 |
Eerste halfjaarverslag (niet gecontroleerd): Eerste jaarverslag (gecontroleerd): | 30 juni 2017 31 december 2017 |
Soort schriftelijke vastlegging (effectisering): | Aandelen op naam, aandelen aan toonder |
Coupures: | tot op drie decimalen |
Minimale eerste inleg: | geen |
Minimale volgende inleg: | geen |
Spaarplannen voor aandelen op naam die in het aan- deelhoudersregister worden bijgehouden – maandelijks vanaf: | Mogelijk |
Spaarplannen voor aandelen aan toonder, die in het bankdepot worden bijgehouden: | Informatie kunt u krijgen bij uw depothoudende instel- ling |
Uitkeringsplan voor aandelen op naam die in het aan- deelhoudersregister worden bijgehouden – maandelijks vanaf: | Mogelijk |
Uitkeringsplan voor aandelen aan toonder die in het bankdepot worden bijgehouden: | Informatie kunt u krijgen bij uw depothoudende instel- ling |
Taxe d'abonnement | 0,05 % per jaar |
Het deelfonds is opgericht voor onbepaalde tijd.
Kosten die uit het deelfondsvermogen worden vergoed:
1. Beheersvergoeding
Voor het beheer van het deelfonds ontvangt de beheersmaatschappij een vergoeding van maximaal 0,05% per jaar van het nettodeelfondsvermogen. Deze vergoeding wordt maandelijks na het einde van de maand pro rata berekend op basis van het gemiddelde nettovermogen van het deelfonds gedurende een maand en uitbetaald.
Met de vergoeding worden de prestaties van de beheersmaatschappij, het centraal beheerskantoor en de be- waarder vereffend.
Deze vergoedingen zijn te vermeerderen met een eventuele belasting op de toegevoegde waarde.
2. Vergoeding voor het registratie- en transferkantoor
Het registratie- en transferkantoor ontvangt vanaf een nettodeelfondsvermogen van 20 miljoen euro een ver- goeding van maximaal 0,0075 % van het nettodeelfondsvermogen. Deze vergoeding wordt maandelijks na het einde van de maand pro rata berekend op basis van het gemiddelde nettovermogen van het deelfonds gedu- rende een maand en uitbetaald.
Deze vergoedingen zijn te vermeerderen met een eventuele belasting op de toegevoegde waarde.
3. Andere kosten
Daarnaast kan het deelfondsvermogen worden belast met de kosten die worden vermeld in artikel 35 van de statuten.
De opgave van de totale kosten voor het desbetreffende deelfonds en de master-icbe is te vinden in het jaarver- slag van de beleggingsmaatschappij.
Kosten ten laste van de aandeelhouders
Emissiekosten: (ten gunste van de betrokken tussenpersoon) | Maximaal 5% |
Inkoopprovisie: | n.v.t. |
Omwisselprovisie: (m.b.t. de netto intrinsieke waarde per aandeel van de aan te kopen aandelen ten gunste van de eventuele tus- senpersoon) | n.v.t. |
Kosten van de master-icbe:
De volgende vergoedingen worden aangerekend voor de in het deelfonds aangehouden aandelen van de master- icbe en ze worden gedragen door het deelfonds, en daardoor ook rechtstreeks door de aandeelhouders van het deelfonds:
– Voor het beheer van de master-icbe ontvangt de beheersmaatschappij een vergoeding ter waarde van maxi- maal 1,75% per jaar. Bovendien ontvangt de beheersmaatschappij een prestatiegebonden vergoeding ter waarde van maximaal 10% van de waardestijging van het fondsvermogen die boven 7% ligt, op voorwaarde dat eerdere waardedalingen gecompenseerd zijn.
– Met de vergoeding van de beheersmaatschappij worden de prestaties van de beheersmaatschappij, het cen- traal beheerskantoor en de bewaarder vereffend.
– Daarnaast kan de master-icbe worden belast met de kosten die worden vermeld in artikel 11 van het be- heersreglement van de master-icbe.
De opgave van de totale kosten is te vinden in het jaarverslag van de master-icbe.
Informatie over het kostenoverzicht
Als de belegger bij de aankoop van aandelen advies van derden inwint, of als deze bij de aankoop bemiddelen, leveren zij de belegger indien nodig bewijs van de kosten of kostenratio's, die niet overeenstemmen met de kostengegevens in dit verkoopprospectus en in de essentiële beleggersinformatie. Reden hiervoor kan met name zijn dat de derde de kosten van zijn eigen activiteiten (bijv. bemiddeling, advies of het beheren van het depot) in aanmerking neemt. Daarnaast neemt hij indien nodig ook eenmalige kosten zoals uitgiftetoeslagen en gebruikt doorgaans andere berekeningsmethodes of ook ramingen voor de kosten die op fondsniveau ontstaan, die met name de transactiekosten van het fonds omvatten.
Afwijkingen in het kostenoverzicht kunnen zich zowel voordoen bij informatie vóór het sluiten van een overeen- komst als de periodieke informatieverstrekking over de bestaande beleggingen in fondsen in het kader van een duurzame klantenrelatie.
Aanwending van de opbrengsten
De opbrengsten van het deelfonds worden uitgekeerd. De uitkeringen worden gedaan met de door de beheers- maatschappij van tijd tot tijd vastgestelde tussenpozen. Eigenaars van aandelen op naam worden in het aande- lenregister vermeld met het aantal aandelen in het deelfonds dat overeenstemt met het bedrag van de uitkering. Op uitdrukkelijk verzoek worden uitkeringen ook overgeschreven op de rekening die de aandeelhouder opgeeft. Indien de uitgifteprijs oorspronkelijk automatisch van een rekening is afgeschreven, wordt de uitkering op die- zelfde rekening betaald.
Uitvoerige informatie over de aanwending van de opbrengsten wordt in principe bekendgemaakt op de website van de beheersmaatschappij xxx.xxxxxxx.xxx.
Bijlage 3.B
Model voor de precontractuele informatieverschaffing voor de financiële producten als be- doeld in artikel 8, leden 1, 2 en 2 bis, van Verordening (EU) 2019/2088 en artikel 6, eerste alinea, van Verordening (EU) 2020/852
Duurzame belegging: een belegging in een economische activiteit die bijdraagt aan het behalen van een mili- eudoelstelling of een sociale doelstelling, mits deze belegging geen ernstige afbreuk doet aan milieu- of so- ciale doelstellingen en de ondernemingen waarin is belegd prak- tijken op het gebied van goed bestuur toe- passen.
Productbenaming: Ethna SICAV - DYNAMISCH A (Feeder-ICBE) Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI): 529900DRSJDCLHWMBH33
De EU-taxonomie is een cIassificatiesys- teem dat is vastgelegd in Verordening (EU) 2020/852, waarbij een lijst van ecologisch duurzame economi- sche activiteiten is vastgesteld. In de ver- ordening is geen lijst van sociaal duurzame economische activitei- ten vastgesteld. Duur- zame beleggingen met een milieudoelstelling kunnen al dan niet in overeenstemming zijn met de taxonomie
Ecologische en/of sociale kenmerken | |
Productbenaming: Ethna-DYNAMISCH (Master-ICBE) Identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI): 5299009YF07LKR4ADA63 | |
Heeft dit financiële product een duurzame beleggingsdoelstelling? | |
Ja | Nee |
Er zal een minimumaandeel duurzame beleg- gingen met een milieudoelstelling worden ge- daan: % in economische activiteiten die als ecologisch duurzaam zijn aangemerkt in de EU-taxonomie in economische activiteiten die niet als ecologisch duurzaam zijn aange- merkt in de EU-taxonomie | Het product promoot ecologische/sociale (E/S) kenmerken, en hoewel hetgeen duur- zame beleggingen als doelstelling heeft, zal het een minimumaandeel van % aan duurzame beleggingen behel- zen met een milieudoelstelling in econo- mische activiteiten die als ecologisch duurzaam zijn aangemerkt in de EU- taxonomie met een milieudoelstelling in econo- mische activiteiten die niet als ecolo- gisch duurzaam zijn aangemerkt in de EU-taxonomie met een sociale doelstelling |
Er zal een minimumaandeel duurzame beleg- gingen met een sociale doelstelling worden gedaan: % | Het promoot E/S-kenmerken, maar zal geen duurzame beleggingen doen |
Welke ecologische en/of sociale kenmerken promoot dit financiële product?
Bij zijn beleggingen in obligaties en aandelen geeft het Fonds de voorkeur aan bedrijven die al een geringe blootstelling aan materiële ESG-risico's hebben of die de ESG-risico's die onvermijdelijk met hun bedrijfsactiviteiten gepaard gaan, actief beheren en daardoor verminderen.
De analyses van het externe ratingbureau Sustainalytics worden gebruikt om de voor de afzonderlijke bedrijven relevante ESG-risico's te beoordelen en het actieve beheer van ESG- risico's binnen de bedrijven te evalueren. Met de door Sustainalytics berekende ESG Risk Score worden drie factoren onderzocht die cruciaal zijn voor een risicobeoordeling:
• Corporate governance
• Materiële ESG-risico's op sectorniveau en de individuele tegenmaatregelen van het bedrijf
• Idiosyncratische risico's (kwesties waarin bedrijven verwikkeld zijn)
De beoordeling van corporate governance (bestuur) is een belangrijk kenmerk voor de beoordeling van de financiële en ESG-risico's van een belegging. Voor de milieu- en sociale kenmerken richt de analyse zich op de materiële risico's voor de sector. In de productiesector is het verbruik van hulpbronnen altijd een risicofactor, naast de sociale factoren. Daarom worden in de analyse milieukenmerken opgenomen, zoals
• broeikasgasemissies en broeikasgasintensiteit
• bescherming van natuurlijke hulpbronnen, met name water,
• beperking van bodemafdekking,
• bescherming van de biodiversiteit
Dienstverlenende bedrijven hebben door hun activiteiten een aanzienlijk kleiner effect op het milieu; voor hen ligt de nadruk op sociale kenmerken, die bijv.
• eerlijke arbeidsvoorwaarden en een gepaste beloning,
• een gezonde en veilige werkplek,
• voorkomen van corruptie,
• voorkomen van bedrog, en
• controle van de productkwaliteit omvatten.
Het Fonds legt dus de nadruk op het in aanmerking nemen van relevante milieu- en sociale risico's, die van bedrijf tot bedrijf kunnen verschillen. Het Fonds probeert niet alleen ecologische risico's te vermijden door te beleggen in bedrijven waarvan de milieurisico's op basis van de activiteiten van het bedrijf al laag zijn, maar houdt ook rekening met bedrijven die de milieurisico's die aan het bedrijfsmodel verbonden zijn, beperken en verminderen door een passend beheersbeleid.
Bovendien zijn er uitgebreide uitsluitingen die het Fonds verbieden een groot aantal beleggingen te doen die algemeen als controversieel worden beschouwd. Meer bepaald zijn beleggingen in bedrijven met kernactiviteiten op het gebied van bewapening, tabak, pornografie, speculatie met basisvoedingsmiddelen en/of de productie/distributie van steenkool verboden. Bovendien zijn beleggingen in ondernemingen verboden als ernstige schendingen van de beginselen van het Global Compact van de VN zijn vastgesteld en er geen overtuigend vooruitzicht is op herstel van de misstanden. In het geval van overheidsemittenten zijn beleggingen in obligaties van landen die in de jaarlijkse analyse van Freedom House (xxx.xxxxxxxxxxxx.xxx) als "onvrij" worden aangemerkt, verboden.
Duurzaamheidsindica- toren meten hoe wordt voldaan aan de ecologische of sociale kenmerken die het fi- nanciële product pro- moot.
Met welke duurzaamheidsindicatoren wordt de verwezenlijking van elk van de door dit financiële product gepromote ecologische of sociale kenmerken gemeten?
De analyses van het externe ratingbureau Sustainalytics worden gebruikt om de voor de afzonderlijke bedrijven relevante ESG-risico's te beoordelen en het actieve beheer van ESG-risico's binnen de bedrijven te evalueren.
Sustainalytics vat de resultaten van haar analyses samen in een ESG-risicoscore, variërend van 0 tot 100, waarbij
een score lager dan 10 duidt op geringe risico's, een score van 10 tot 19,99 duidt op lage risico's,
een score van 20 tot 29,99 duidt op gemiddelde risico's, een score van 30 tot 39,99 duidt op hoge risico's,
en een score van 40 of hoger duidt op ernstige risico's.
Afgemeten aan deze ESG-risicoscore zou het Fonds doorgaans ten minste een goed, gemiddeld ESG-risicoprofiel moeten bereiken (ESG-risicoscore van minder dan 25).
Individuele aandelen met ernstige risico's (ESG-risicoscore hoger dan 40) worden alleen in gerechtvaardigde uitzonderingsgevallen als belegging in het fonds in aanmerking genomen en moeten vergezeld gaan van een actief Engagement-proces om het ESG-risicoprofiel van de belegging te verbeteren.
Door middel van het uitsluitingsproces worden beleggingen in bedrijven of producten uitgegeven door bedrijven die de VN-verdragen inzake clustermunitie, chemische wapens en andere verboden massavernietigingswapens schenden, of die dergelijke bedrijven/producten financieren, uitgesloten. Verdere productgerelateerde uitsluitingen zijn van toepassing als de omzet van een bedrijf uit de productie en/of distributie van bepaalde goederen de onderstaande omzetcijfers overschrijdt: Kolen (25%), wapens (10%), kleine wapens (10%),
volwassenenentertainment (10%), tabak (5%).
Bovendien zijn beleggingen in ondernemingen verboden als ernstige schendingen van de beginselen van het Global Compact van de VN zijn vastgesteld en er geen overtuigend vooruitzicht is op herstel van de misstanden.
In het geval van overheidsemittenten zijn beleggingen in obligaties van landen die in de jaarlijkse analyse van Freedom House (xxx.xxxxxxxxxxxx.xxx) als "onvrij" worden aangemerkt, verboden.
Wat zijn de doelstellingen van de duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk beoogt te realiseren en hoe draagt de duurzame belegging bij tot die doelstellingen?
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
De belangrijkste on- gunstige effecten zijn de belangrijkste nega- tieve effecten van be- leggingsbeslissingen op duurzaamheidsfac- toren die verband hou- den met ecologische en sociale thema's en arbeidsomstandighe- den, eerbiediging van de mensenrechten en bestrijding van corrup- tie en omkoping.
Hoe doen de duurzame beleggingen die het financiële product gedeeltelijk beoogt te doen geen ernstige afbreuk aan ecologische of sociale duurzame beleggingsdoelstel- lingen?
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
o Hoe is rekening gehouden met de indicatoren voor ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren?
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
o Hoe zijn de duurzame beleggingen afgestemd op de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten?
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
In de EU-taxonomie is het beginsel "geen ernstige afbreuk doen", dat inhoudt dat op taxonomie af ge- stemde beleggingen geen ernstige afbreuk mogen doen aan de doelstellingen van de EU-taxonomie en dat vergezeld gaat van specifieke EU-criteria.
Het beginsel "geen ernstige afbreuk doen" is alleen van toepassing op de onderliggende beleggingen van het financiële product die rekening houden met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten. De onderliggende beleggingen van het resterende deel van dit financiële product houden geen rekening met de EU-criteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten.
Andere duurzame beleggingen mogen ook geen ernstige afbreuk doen aan milieu-of sociale doelstellin- gen.
Wordt in dit financiële product rekening gehouden met de belangrijkste ongunstige effec- ten op duurzaamheidsfactoren?
Ja, in het Fonds wordt rekening gehouden met de belangrijkste nadelige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren uit de volgende themagroepen van Bijlage 1 van Tabel I van Verordening (EU) 2022/1288 van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2022: Broeikasgasemissies, biodiversiteit, water, afval, en sociale thema’s en arbeidsomstandigheden.
De portefeuillebeheerders baseren zich op de externe analyses van ESG-bureaus, openbare documenten van de bedrijven en notities uit directe dialogen met bedrijfsleiders om nadelige duurzaamheidseffecten vast te stellen, te meten en te beoordelen. De negatieve duurzaamheidseffecten kunnen dus uitgebreid worden geanalyseerd en in aanmerking worden genomen bij beleggingsbeslissingen.
Bij het beoordelen van de duurzaamheid van beleggingen worden in beginsel verschillende duurzaamheidsaspecten gewogen, afhankelijk van hun relevantie voor het betreffende bedrijfsmodel. Zo is de relevantie van broeikasgasemissies in bijzonder CO2-intensieve sectoren aanzienlijk groter dan in minder CO2-intensieve sectoren.
De regelmatige rapportage van duurzaamheidsfactoren is gebaseerd op de ruwe gegevens van het ratingbureau Sustainalytics.
Nee,
Welke beleggingsstrategie hanteert dit financiële product?
De beleggingsstrategie stuurt beleggingsbe- slissingen op basis van factoren als beleg- gingsdoelstellingen en risicotolerantie.
De belangrijkste doelstelling van het beleggingsbeleid van het Fonds is het realiseren van een adequate waardestijging in euro, rekening houdend met de criteria van duurzaamheid, waardestabiliteit, kapitaalzekerheid en liquiditeit van de activa van het Fonds, zoals xxxxx beschreven in het Prospectus onder "Beleggingsdoelstellingen en -strategie" en "Beleggingsbeleid".
In het beleggingsproces is een drietraps analyse- en besluitvormingsproces geïntegreerd voor de continue verwezenlijking van de gepropageerde milieu- en sociale doelstellingen.
De eerste stap is een uitgebreide uitsluitingsprocedure om bepaalde controversiële beleggingen van meet af aan uit te sluiten (details over de gebruikte uitsluitingen staan in het volgende antwoord).
De tweede stap is een ESG-risicobeoordeling om de materiële duurzaamheidsrisico's van een belegging te beoordelen en te beperken. Bij zijn beleggingen geeft het Fonds de voorkeur aan bedrijven die al een geringe blootstelling aan materiële ESG-risico's hebben en daarom als niet-controversieel kunnen worden aangemerkt, of die de ESG-risico's die onvermijdelijk met hun bedrijfsactiviteiten gepaard gaan, actief beheren en daardoor verminderen (details hierover staan eveneens in het volgende antwoord).
Individuele aandelen met zeer ernstige ESG-risico's dienen te worden onderworpen aan een gericht engagement-proces. In het geval van aandelenbeleggingen wordt het engagement- proces gerealiseerd door bijvoorbeeld het uitoefenen van stemrechten en het actief uitoefenen van aandeelhoudersrechten. In het geval van obligatiebeleggingen kunnen de rechten van schuldeisers worden uitgeoefend. Voorts moet de portefeuillebeheerder actief de dialoog aangaan met het bestuur van het bedrijf om de duurzaamheidsdoelstellingen af te stemmen, kritische vragen te stellen en zo nodig voorstellen tot verbetering te doen. In het geval van een obligatie-uitgifte kan dit bijvoorbeeld gebeuren tijdens roadshows, op persconferenties en na de presentatie van de kwartaal- of jaarresultaten, op conferenties, ter plaatse bij het bedrijf, in vergaderingen en dialogen met vertegenwoordigers van het bedrijf, of ad hoc via Investor Relations.
Welke bindende elementen van de beleggingsstrategie zijn bij het selecteren van de beleggingen gebruikt om te voldoen aan alle ecologische en sociale kenmerken die dit financiële product promoot?
De analyses van het externe ratingbureau Sustainalytics worden gebruikt om de voor de afzonderlijke bedrijven relevante ESG-risico's te beoordelen en het actieve beheer van ESG-risico's binnen de bedrijven te evalueren.
Sustainalytics vat de resultaten van haar analyses samen in een ESG-risicoscore, variërend van 0 tot 100, waarbij
een score lager dan 10 duidt op geringe risico's, een score van 10 tot 19,99 duidt op lage risico's,
een score van 20 tot 29,99 duidt op gemiddelde risico's, een score van 30 tot 39,99 duidt op hoge risico's,
en een score van 40 of hoger duidt op ernstige risico's.
Afgemeten aan deze ESG-risicoscore zou het Fonds doorgaans ten minste een goed, gemiddeld ESG-risicoprofiel moeten bereiken (ESG-risicoscore van minder dan 25).
Individuele aandelen met ernstige risico's (ESG-risicoscore hoger dan 40) worden alleen in gerechtvaardigde uitzonderingsgevallen als belegging in het fonds in aanmerking genomen en moeten vergezeld gaan van een actief Engagement-proces om het ESG-risicoprofiel van de belegging te verbeteren.
Door middel van het uitsluitingsproces worden beleggingen in bedrijven of producten uitgegeven door bedrijven die de VN-verdragen inzake clustermunitie, chemische wapens en andere verboden massavernietigingswapens schenden, of die dergelijke bedrijven/producten financieren, uitgesloten. Verdere productgerelateerde uitsluitingen zijn van toepassing als de omzet van een bedrijf uit de productie en/of distributie van bepaalde goederen de onderstaande omzetcijfers overschrijdt: Kolen (25%), wapens (10%), kleine wapens (10%),
volwassenenentertainment (10%), tabak (5%).
Bovendien zijn beleggingen in ondernemingen verboden als ernstige schendingen van de beginselen van het Global Compact van de VN zijn vastgesteld en er geen overtuigend vooruitzicht is op herstel van de misstanden.
In het geval van overheidsemittenten zijn beleggingen in obligaties van landen die in de jaarlijkse analyse van Freedom House (xxx.xxxxxxxxxxxx.xxx) als "onvrij" worden aangemerkt, verboden.
Wat is het toegezegde minimumpercentage voor het beperken van de beleggings- ruimte overwogen vóór de toepassing van die beleggingsstrategie?
Het Fonds verbindt zich er niet toe het beleggingsuniversum met een bepaald minimumpercentage te verminderen.
Praktijken op het ge- bied van goed bestuur omvatten goede ma- nagementstructuur en, betrekkingen met werknemers, beloning van het betrokken per- soneel en naleving van de belastingwetgeving.
Wat is het beoordelingsbeleid voor praktijken op het gebied van goed bestuur van de ondernemingen waarin is belegd?
Bovendien zijn beleggingen in ondernemingen verboden als ernstige schendingen van de beginselen van het Global Compact van de VN zijn vastgesteld en er geen overtuigend vooruitzicht is op herstel van de misstanden.
De tien beginselen van het Global Compact van de VN zijn:
01 Bedrijven moeten de bescherming van internationale mensenrechten steunen en respecteren.
02 Bedrijven moeten ervoor zorgen dat zij niet medeplichtig zijn aan mensenrechtenschendingen.
03 Bedrijven moeten de vrijheid van vereniging en de daadwerkelijke erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen waarborgen.
04 Bedrijven moeten zich inzetten voor het uitbannen van alle vormen van dwangarbeid.
05 Bedrijven moeten zich inzetten voor het afschaffen van kinderarbeid.
06 Bedrijven moeten zich inzetten voor het uitbannen van discriminatie in werk en beroep.
07 Bedrijven moeten bij de aanpak van milieuproblemen het voorzorgsbeginsel volgen.
08 Bedrijven moeten initiatieven nemen om een groter milieubewustzijn te bevorderen.
09 Bedrijven moeten de ontwikkeling en verspreiding van milieuvriendelijke technologieën versnellen.
10 Bedrijven moeten alle vormen van corruptie bestrijden, met inbegrip van afpersing en omkoping.
Welke activa-allocatie is er voor dit financiële product gepland?
De activa-allocatie be- schrijft het aandeel be- leggingen in bepaalde activa.
Op de taxonomie afge- stemde activiteiten worden uitgedrukt als aandeel van:
- de omzet die het aandeel van de op- brengsten uit groene activiteiten van on- dernemingen waarin is belegd weerspie- gelen;
- de kapitaaluitgaven (CapEx) die laten zien welke groene beleg- gingen worden ge- daan door de onder- nemingen waarin is belegd, bv. voor een transitie naar een groene economie
- de operationele uit- gaven (OpEx) die groene operationele activiteiten van on- dernemingen waarin is belegd weerspie- gelen.
#1 Afgestemd op E/S- #1B Overige kenmerken E/S- Beleggingen kenmerken #2 Overige |
#1 Afgestemd op E/S-kenmerken omvat de beleggingen van het gebruikte financiële product om te voldoen aan de ecologische of sociale kenmerken die het financiële product promoot. Het minimumpercentage van deze beleggingen bedraagt 51%. De feeder-ICBE belegt tussen 85% en 100% in de master-ICBE. Het aandeel van de op milieu- en sociale kenmerken gerichte beleggingen in de feeder-ICBE kan derhalve minder dan 51% bedragen. #2 Overige beleggingen omvat de overige beleggingen van het financiële product die niet zijn afgestemd op de ecologische of sociale kenmerken en die evenmin als duurzame beleg- ging kwalificeren. De categorie #1 Afgestemd op E/S-kenmerken omvat: – De Subcategorie #1B Overige E/S-kenmerken omvat beleggingen die zijn afgestemd op de ecologische of sociale kenmerken die niet als duurzame belegging kwalificeren. Op welke wijze voldoet het gebruik van derivaten aan de ecologische of sociale ken- |
merken die het financiële product promoot?
Het Fonds kan gebruik maken van afgeleide financiële instrumenten (derivaten) voor beleggings- en afdekkingsdoeleinden. Derivaten worden niet gebruikt om de door het financiële product bevorderde milieu- of sociale kenmerken te bereiken.
In welke minimale mate zijn duurzame beleggingen met een milieudoelstelling afgestemd op de EU-taxonomie?
Het hoofddoel van dit Fonds is bij te dragen aan het nastreven van E/S-kenmerken. Daarom verbindt dit Fonds zich er momenteel niet toe een minimumaandeel van zijn totale activa te beleggen in ecologisch duurzame economische activiteiten zoals omschreven in artikel 3 van
de EU-Taxonomieverordening (2020/852). Dit betreft ook informatie over beleggingen in economische activiteiten die op grond van artikel 16 of artikel 10, lid 2, van de EU- Taxonomieverordening (2020/852) als faciliterende en/of transitieactiviteiten worden aangemerkt.
Faciliterende activitei- ten maken het recht- streeks mogelijk dat andere activiteiten een substantiële bijdrage leveren aan een mili- eudoelstelling.
Transitieactiviteiten zijn activiteiten waar- voor nog geen kool- stofarme alternatieven beschikbaar zijn en die onder meer broeikas- gasemissieniveaus hebben die overeenko- men met de beste prestaties.
De twee onderstaande grafieken tonen in groen het minimumpercentage beleggingen dat is afge- stemd op de EU-taxonomie. Aangezien er geen geschikte methode is om te bepalen of overheidsobli- gaties zijn afgestemd op de taxonomie*, toont de eerste grafiek de afstemming op de taxonomie voor alle beleggingen van het financiële product, met inbegrip van overheidsobligaties, terwijl de tweede grafiek de afstemming op de taxonomie toont voor uitsluitend de beleggingen van het financiële pro- duct anders dan in overheidsobligaties. | |
1. Afstemming op taxonomie van beleggingen met inbegrip van 0% overheidsobligaties* Afgestemd op de taxonomie Andere beleggingen 100% | 2. Afstemming op taxonomie van beleggingen exclusief overheidsobligaties* 0% Afgestemd op de taxonomie Andere beleggingen 100% |
Afgestemd op de taxonomie: | 0% | Afgestemd op de taxonomie: | 0% |
Andere beleggingen: | 100% | Andere beleggingen: | 100% |
*Voor deze grafieken omvatten "overheidsobligaties" alle blootstellingen aan overheidsschulden.
Wat is het minimumaandeel beleggingen in transitie- en faciliterende activiteiten?
Transitieactiviteiten: 0%
Faciliterende activiteiten: 0%
zijn duurzame beleggingen meteen miIieudoelstelling die geen rekening houden met de cri- teria voor ecolo- gisch duurzame eco- nomische activitei- ten in het kader van de EU-taxonomie.
Wat is het minimumaandeel van duurzame beleggingen met een milieudoelstelling die niet zijn afgestemd op de EU-taxonomie?
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
Het minimumaandeel van duurzame beleggingen met een milieudoelstelling die niet zijn afge- stemd op de EU-taxonomie bedraagt 0%
Wat is het minimumaandeel van sociaal duurzame beleggingen?
Met dit financiële product worden E/S-kenmerken gepromoot, maar er worden geen duurzame beleggingen gedaan
Het minimumaandeel van sociale duurzame beleggingen bedraagt 0%
Welke beleggingen zijn opgenomen in "#2 Overige"? Waarvoor zijn deze bedoeld en be- staan er ecologische of sociale minimumwaarborgen?
Hieronder vallen afdekkingsinstrumenten, beleggingen voor diversificatiedoeleinden (bijvoorbeeld grondstoffen en andere beleggingsfondsen), beleggingen waarover geen gegevens beschikbaar zijn en kasmiddelen.
"#2 Overige beleggingen" worden met name gebruikt om het Fonds te diversifiëren en de liquiditeit te beheren teneinde de in het beleggingsbeleid beschreven beleggingsdoelstellingen te verwezenlijken.
De duurzaamheidsindicatoren die worden gebruikt om de verwezenlijking van de afzonderlijke milieu- of sociale kenmerken te meten in "#1 Op milieu- of sociale kenmerken gerichte beleggingen", worden niet systematisch toegepast in "#2 Overige beleggingen". Bij
„#2 Overige beleggingen” is geen sprake van minimumwaarborgen.
Is er een specifieke index als referentiebenchmark aangewezen om te bepalen of dit financi- ele product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die dit financiële pro- duct promoot?
Referentiebench- marks zijn indices waarmee wordt gemeten of het fi- nanciële product voldoet aan de ecologische of so- ciale kenmerken die dat product promoot.
Ja, Nee
Hoe wordt de referentiebenchmark doorlopend afgestemd op alle ecologische of so- ciale kenmerken die dit financiële product promoot?
Is er een specifieke index als referentiebenchmark aangewezen om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die dit financiële product promoot?
Hoe wordt de afstemming van de beleggingsstrategie op de methodologie van de in- dex doorlopend gewaarborgd?
Is er een specifieke index als referentiebenchmark aangewezen om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die dit financiële product promoot?
In welk opzicht verschilt de aangewezen index van een relevante brede marktindex? Is er een specifieke index als referentiebenchmark aangewezen om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die dit financiële product promoot?
Waar is de voor de berekening van de aangewezen index gebruikte methodologie te vinden?
Is er een specifieke index als referentiebenchmark aangewezen om te bepalen of dit financiële product is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die dit financiële product promoot?
Waar is er online meer product specifieke informatie te vinden? U vindt meer product specifieke informatie op de website: xxxxx://xxx.xxxxxxx.xxx/xx-xx/xxx-xxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx/
Statuten van
Ethna SICAV
I. Naam, maatschappelijke zetel en doel van de beleggingsmaatschappij Artikel 1 Naam
Tussen de aanwezige partijen en allen die eigenaar van later uitgegeven aandelen worden, wordt een beleggings- maatschappij in de vorm van een "Société d'investissement à capital variable" opgericht onder de naam Ethna SICAV ("beleggingsmaatschappij"). De beleggingsmaatschappij is een parapluconstructie die meerdere subfond- sen ("deelfondsen") kan omvatten.
Artikel 2 Maatschappelijke zetel
De maatschappelijke zetel is Strassen, Groothertogdom Luxemburg.
Bij gewoon besluit van de raad van bestuur van de beleggingsmaatschappij ("raad van bestuur") kan de maat- schappelijke zetel worden verplaatst naar een andere plaats binnen de gemeente Strassen en kunnen vestigingen en vertegenwoordigingen in een andere plaats in het Groothertogdom Luxemburg of in het buitenland worden opgericht of geopend.
Op grond van een bestaande of onmiddellijk bedreigende politieke, militaire crisissituatie of een ander geval van overmacht dat zich aan de controle, verantwoordelijkheid of invloed van de beleggingsmaatschappij onttrekt, en dat de normale afwikkeling van transacties op de maatschappelijke zetel of het vlotte verkeer tussen de maat- schappelijke zetel en het buitenland in het gedrang brengt, kan de raad van bestuur de maatschappelijke zetel bij eenvoudig besluit tijdelijk tot herstelling van de normale toestand naar het buitenland verplaatsen. In dat geval zal de beleggingsmaatschappij de Luxemburgse nationaliteit echter behouden.
Artikel 3 Doel
De enige doelstelling van de beleggingsmaatschappij is de belegging in effecten en/ of andere toegelaten vermo- genswaarden volgens het beginsel van risicospreiding in overeenstemming met deel I van de Wet van 17 decem- ber 2010 betreffende instellingen voor collectieve belegging ("Wet van 17 december 2010"), met het doel door de uitstippeling van een welbepaald beleggingsbeleid een meerwaarde te realiseren ten gunste van de aandeel- houders.
De beleggingsmaatschappij kan met inachtneming van de bepalingen die zijn vastgesteld in de Wet van 17 de- cember 2010 en in de Wet van 10 augustus 1915 inzake de handelsvennootschappen (met inbegrip van latere wijzigingen en toevoegingen) ("Wet van 10 augustus 1915“) alle maatregelen treffen die dienstig of nuttig zijn voor die doelstelling.
Artikel 4 Algemene beleggingsbeginselen en -beperkingen
Het beleggingsbeleid van de afzonderlijke deelfondsen heeft tot doel een passende waardeontwikkeling in de respectieve deelfondsvaluta (zoals gedefinieerd in artikel 12, eerste lid, van deze statuten in verband met de
desbetreffende bijlage bij het verkoopprospectus) te realiseren. Het specifiek door een deelfonds gevolgde be- leggingsbeleid wordt voor het desbetreffende deelfonds in de bijbehorende bijlage bij het verkoopprospectus vermeld.
De onderstaande algemene beleggingsprincipes en beleggingsbeperkingen gelden voor alle deelfondsen voor zover voor het desbetreffende deelfonds geen afwijkingen of aanvullingen zijn opgenomen in de bijbehorende bijlage bij het verkoopprospectus.
Het desbetreffende deelfondsvermogen wordt belegd met inachtneming van het beginsel van risicospreiding in de zin van de voorschriften van deel I van de Wet van 17 december 2010 en op grond van de verderop beschreven beleggingsstrategische beginselen en binnen de beleggingsbeperkingen.
Voor het desbetreffende deelfonds mogen alleen die vermogenswaarden worden verworven en verkocht waar- van de prijs in overeenstemming is met de waarderingscriteria vermeld in artikel 12 van deze statuten.
1. Definities:
a) "gereglementeerde markt"
Een gereglementeerde markt is een markt voor financiële instrumenten zoals bedoeld in artikel 4, nr. 21, van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betref- fende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU.
b) "Effecten"
Effecten zijn:
• aandelen en andere effecten die gelijkwaardig zijn aan aandelen ("aandelen")
• schuldbrieven en andere geëffectiseerde schulden ("schuldtitels")
• alle andere voor verhandeling op de markt geschikte effecten die recht geven op het verwerven van effecten door aankoop of ruil.
Uitzonderingen zijn de technieken en instrumenten die worden vermeld in artikel 42 van de Wet van 17 december 2010.
c) "Geldmarktinstrumenten"
"Geldmarktinstrumenten" zijn instrumenten die doorgaans op de geldmarkt worden verhandeld, die liquide zijn en waarvan de waarde altijd nauwkeurig kan worden bepaald.
d) "Icb's"
Instellingen voor collectieve beleggingen.
e) "Xxxx'x"
Instellingen voor collectieve beleggingen in effecten die zijn onderworpen aan Richtlijn 2009/65/EG.
f) "Feeder-icbe"
Een feeder-icbe is een icbe die of een deelfonds van een icbe dat, in afwijking van artikel 2, tweede lid, eerste streepje, artikelen 41, 43 en 46, en artikel 49, tweede lid, derde streepje, van de Wet minimaal 85% van haar/zijn vermogen in aandelen van een andere icbe of een deelfonds van een andere icbe ("master-icbe") belegt.
g) "Master-icbe"
Een master-icbe is een icbe die of een deelfonds van een icbe dat:
a) minimaal één feeder-icbe onder haar/zijn houders van rechten telt
b) niet zelf een feeder-icbe is en
c) geen aandelen van een feeder-icbe aanhoudt.
Bij elke icbe die uit meerdere deelfondsen is samengesteld wordt elk deelfonds voor de toepassing van de be- leggingsgrenzen als een op zichzelf staande icbe beschouwd.
2. Er worden uitsluitend
a) effecten en geldmarktinstrumenten verworven die zijn toegelaten of verhandeld worden op een gereglementeerde markt in de zin van Richtlijn 2014/65/EU;
b) effecten en geldmarktinstrumenten verworven die worden verhandeld op een andere geregle- menteerde markt in een lidstaat van de Europese Unie ("lidstaat") die erkend en voor het publiek opengesteld is en die op behoorlijke wijze functioneert;
c) effecten en geldmarktinstrumenten verworven die officieel zijn genoteerd aan een effectenbeurs in een land dat niet tot de Europese Unie behoort of die worden verhandeld op een andere gere- glementeerde markt van een land dat niet tot de Europese Unie behoort, die erkend en voor het publiek opengesteld is en die op behoorlijke wijze functioneert;
d) effecten en geldmarktinstrumenten van nieuwe emissies verworven, mits de emissievoorwaarden de verplichting omvatten dat toelating wordt gevraagd tot officiële notering aan een effectenbeurs of op een andere gereglementeerde markt, die erkend en voor het publiek opengesteld is en die op behoorlijke wijze functioneert, en dat die toelating uiterlijk één jaar na de emissie wordt ver- kregen.
De in lid 2, onder c) en d), vermelde effecten en geldmarktinstrumenten worden officieel genoteerd of verhandeld in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Australië (met inbegrip van Oceanië), Afrika, Azië en/of Eu- ropa.