Contract
In deze openbare versie van de aanvraag voor goedkeuring zijn delen van de tekst vervangen of weggelaten om redenen van vertrouwelijkheid. Vervangen of weggelaten delen zijn met vierkante haken […] aangegeven.
Zorgspecifieke concentratietoets
Aanvraagformulier
Ten behoeve van de aanvraag voor het verkrijgen van goedkeuring voor een concentratie als bedoeld in artikel 49a, eerste lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg.
Hierbij verklaren de rechtsgeldig vertegenwoordigers van de in dit document genoemde betrokken organisaties dat dit document volledig en naar waarheid is ingevuld. 1
Stichting Bevolkingsonderzoek Noord […], bestuurder Groningen, 28 november 2019 | Stichting Bevolkingsonderzoek Oost […], bestuurder Deventer, 28 november 2019 |
Stichting Bevolkingsonderzoek Midden-West […], bestuurder Amsterdam, 28 november 2019 | Stichting Bevolkingsonderzoek Zuid-West […], voorzitter RvB Rotterdam, 28 november 2019 |
Stichting Bevolkingsonderzoek Zuid […], bestuurder Eindhoven, 28 november 2019 |
1 Dit formulier gaat uit van maximaal twee betrokken organisaties. Indien meer organisaties betrokken zijn, kunt u de handtekeningvelden kopiëren.
Indien de aanvraag namens de betrokken organisaties wordt ingediend door een gemachtigde, verklaart deze gemachtigde namens de betrokken organisaties dat dit document volledig en naar waarheid is ingevuld.2
2 In een dergelijk geval dient een door de rechtsgeldige vertegenwoordigers van de betrokken organisaties ondertekende machtiging en een uittreksel uit de handelsregister te worden overgelegd waaruit blijkt dat de ondertekenaars van de machtiging bevoegd zijn de organisatie te vertegenwoordigen.
Artikel 49a van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) bepaalt dat het voor zorgaanbieders verboden is een concentratie tot stand te brengen voordat de concentratie is goedgekeurd door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Dit formulier dient ertoe de goedkeuring van een concentratie bij de NZa aan te vragen. De aanvraag tot goedkeuring van de concentratie is een aanvraag zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. Dit aanvraagformulier bevat tevens de vragen die beantwoord moeten worden in de effectrapportage, zoals vereist op grond van artikel 49b Wmg.
PROCEDURE
− Per onderdeel vult u het formulier volledig en naar waarheid in.
− Het aanvraagformulier dient zelfstandig leesbaar te zijn. Er kan niet worden volstaan met verwijzingen naar bijlagen en andere documenten. Bijlagen kunnen als ondersteunend aan het aanvraagformulier worden meegezonden.
− Het aanvraagformulier, inclusief bijlagen, kan per e-mail worden verzonden aan xxxx@xxx.xx, onder vermelding van “Zorgspecifieke concentratietoets”.
Een e-mail kan niet groter zijn dan 20mb. U kunt de aanvraag in meerdere e-mails sturen.
− Wij verzoeken u ons het aanvraagformulier ondertekend, voorzien van de juiste datum en zowel in PDF-format als in Word-format toe te sturen. Indien deze versies van elkaar afwijken, wordt de PDF versie als origineel gehanteerd.
− Indien gewenst kunt u het aanvraagformulier, inclusief bijlagen, ook per post versturen aan: Nederlandse Zorgautoriteit
T.a.v. team zorgspecifieke concentratietoets
Postbus 3017
3502 GA UTRECHT
− Xxx besluiten, conform artikel 49c, eerste lid, Wmg, in beginsel binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag.
− Indien de aanvraag onvoldoende informatie bevat voor de beoordeling, zullen wij de aanvrager in de gelegenheid stellen de aanvraag aan te vullen. De hierboven genoemde termijn voor het nemen van het besluit wordt daarmee opgeschort.
− Wij dienen een besluit te nemen op grond van een ondertekende versie van het meest recente aanvraagformulier.
PUBLICATIE
In geval de NZa goedkeuring verleent aan de concentratie, wordt naast het besluit ook de aanvraag gepubliceerd, conform artikel 49c, vierde lid, Wmg.
Gegevens die ingevolge artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur niet voor verstrekking in aanmerking komen, worden niet openbaar gemaakt. U dient de informatie die u als vertrouwelijk beschouwt duidelijk herkenbaar te maken in het Word-format van het aanvraagformulier. Van iedere passage die u vertrouwelijk acht dient u de vertrouwelijkheid ervan te motiveren.
Persoonsgegevens in het aanvraagformulier laten wij weg bij openbaarmaking, zie ook ‘Privacyverklaring’.
PRIVACYVERKLARING
Informatie over het verwerken van persoonsgegevens
Op een aantal plekken in dit formulier vragen wij om persoonsgegevens of om documenten waar deze in staan. We gebruiken deze om uw melding te behandelen.
Waarom vragen wij deze gegevens?
We hebben deze gegevens nodig om de zorgspecifieke concentratietoets uit te voeren. Deze toets is een taak van de NZa op grond van de wet. Zonder deze gegevens kunnen wij uw melding niet beoordelen.
Hoe verwerken we de persoonsgegevens?
Onze eigen medewerkers behandelen uw melding en gebruiken daarbij de gegevens die u heeft aangeleverd. Daarnaast kan het nodig zijn dat we deze gegevens delen met medewerkers van de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Bij het publiceren van ons besluit op uw verzoek tot goedkeuring van een voorgenomen concentratie maken we uw aanvraagformulier openbaar. In dat geval laten we de persoonsgegevens weg. In voorkomende gevallen kan het zijn dat wij de gegevens die u in het kader van de zorgspecifieke concentratietoets heeft aangeleverd, gebruiken voor andere toezichtsdoeleinden die onder onze wettelijke taak vallen. Hiertoe zijn wij bevoegd op grond van artikel 69, tweede lid, Wet marktordening gezondheidszorg.
Hoe lang bewaren wij deze gegevens?
Na het besluit bewaren we de gegevens uit uw melding in ons archief. Tien jaar na het besluit vernietigen we de gegevens, behalve als we ze dan nog nodig hebben voor ons werk.
Wat zijn uw rechten?
De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) geeft u een aantal rechten. Meer hierover leest u in de privacyverklaring van de NZa.
CONTACT
Voor vragen over de zorgspecifieke concentratietoets kunt u telefonisch contact opnemen met de NZa (000 000 00 00) of contact opnemen via e-mail (xxxx@xxx.xx), onder vermelding van
“Zorgspecifieke concentratietoets”.
ONDERDEEL I – Bij de concentratie betrokken organisaties
Als betrokken organisaties worden beschouwd (meer informatie vindt u in paragraaf 1.2 van de Toelichting):
− Bij fusie: de fuserende organisaties.
− Bij verkrijging van zeggenschap over een organisatie of een deel daarvan: de organisatie die zeggenschap verkrijgt en de organisatie, of het deel daarvan, waarover zeggenschap wordt verkregen.
− Bij een openbaar bod: de organisatie die beoogt zeggenschap te verkrijgen en de organisatie die doelwit is van het bod.
− Bij een nieuw op te richten gemeenschappelijke organisatie: de oprichtende organisaties.
− Bij een wijziging in de zeggenschap in een bestaande gemeenschappelijke organisatie: de organisaties die na de concentratie zeggenschap hebben over de gemeenschappelijke organisatie en de gemeenschappelijke organisatie zelf.
Statutaire naam organisatie: | Stichting Bevolkingsonderzoek | Noord |
Nummer Kamer van Koophandel: | KVK 41012153 | |
Zorgaanbieder: Ja: De screeningsorganisaties zijn geen zorgverlener in de zin dat zij zorg aan patiënten leveren. De screeningsorganisaties voeren de drie landelijke bevolkingsonderzoeken voor vroegtijdige opsporing van kanker uit waaraan deelnemers vrijwillig kunnen meedoen. Daarvoor hebben zij personeel in dienst, waaronder (radiodiagnostisch) laboranten: Medisch Beeldvormend en Bestralingsdeskundige in de screening (MBB’er in de screening). MBB’er in de screening is een titelbeschermd beroep in de zin van artikel 34 van de wet BIG. Daardoor kwalificeren de screeningsorganisaties formeel als zorgaanbieder in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg. | ||
Indien zorgaanbieder: deze zorgaanbieder doet door 65 personen zorg verlenen.4 Stichting Bevolkingsonderzoek Noord heeft (op 01-08-2019) 65 MBB’ers in de screening in dienst. In totaal omvat de organisatie 117 medewerkers (op 01-08-2019). |
Contactpersoon
Indien de contactpersoon niet de rechtsgeldig vertegenwoordiger is: voeg machtiging bij.
De heer/mevrouw | […] |
Initialen | […] |
Naam | […] |
E-mailadres | […] |
Postadres | Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx |
Telefoonnummer | 050 - 520 8888 |
Contactpersoon
Voor correspondentie graag onderstaande persoon aanhouden (zie machtiging):
De heer/mevrouw | […] |
Initialen | […] |
Naam | […] |
E-mailadres | […] |
Postadres | […] |
Telefoonnummer | 050 - 520 8888 |
Voorzitter ondernemingsraad5
De heer/mevrouw | […] |
Initialen | […] |
Naam | […] |
E-mailadres | […] |
Postadres | Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx |
Telefoonnummer | 050 - 520 8888 |
3 Dit formulier gaat uit van maximaal twee betrokken organisaties. Indien meer organisaties betrokken zijn, kunt u de vragenlijst van onderdeel I.1 kopiëren.
4 Naast de beoordeling of er door meer of minder dan 50 personen zorg wordt verleend door uw organisatie, krijgen wij graag een beeld van hoe groot uw organisatie is. Om die reden vragen wij u aan te geven hoeveel medewerkers bij betrokken organisaties werken. Een (zo nauwkeurig mogelijke) benadering van het aantal volstaat. Meer informatie over het aantal personen vindt u in paragraaf 1.4 van de Toelichting.
5 De NZa kan contact opnemen met de ondernemingsraad om de betrokkenheid van personeel in het kader van vraag
II.8 van dit aanvraagformulier te beoordelen.
Voorzitter cliëntenraad6
N.v.t.; wij kennen deelnemers aan de bevolkingsonderzoeken, mensen die een geïnformeerde en vrijwillige keuze maken om deel te nemen aan een vroegtijdig opsporingsonderzoek aangeboden door de overheid. Dit zijn geen cliënten in de zin van ontvangers van zorg die een korte of lange zorgrelatie met onze organisatie hebben en de screeningsorganisaties zijn geen instelling zoals gedefinieerd in de wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (onder verwijzing naar de wet toelating zorginstellingen). In het concept Besluit van houdende regels over de reikwijdte van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 en de inperking van de verplichting tot het instellen van een cliëntenraad, staat in artikel 2 onder e dat de wet niet van toepassing is op instellingen die bevolkingsonderzoek uitvoeren. | |
De heer/mevrouw | De heer/mevrouw |
Initialen | Initialen |
Naam | Naam |
E-mailadres | E-mailadres |
Postadres | Postadres |
Telefoonnummer | Telefoonnummer |
Geef een beschrijving van de bedrijfsactiviteiten van deze organisatie en in welke zorgsector de organisatie actief is.
Inleiding In Nederland biedt de overheid de bevolking gratis 3 bevolkingsonderzoeken voor de vroegtijdige opsporing van kanker. In de praktijk komt dit - in het kort - op het volgende neer: - Voor het bevolkingsonderzoek naar borstkanker worden vrouwen in de leeftijd van 50-75 jaar uitgenodigd op tweejaarlijkse basis. Zij krijgen een uitnodiging tot het maken van (röntgen) borstfoto’s in een ‘mobiel onderzoekscentrum’, dan wel een vaste onderzoekslocatie in de regio. - Het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker vindt plaats op uitnodiging aan vrouwen in de leeftijd van 30-60/65 jaar en wel volgens een schema met een frequentie van 5 of 10 jaar. Zij kunnen naar de eigen huisarts voor het maken van een uitstrijkje dan wel een zelfafnameset aanvragen. - Tot slot worden mannen en vrouwen in de leeftijd 55-75 jaar iedere 2 jaar uitgenodigd voor deelname aan het darmkankeronderzoek. Zij krijgen de bekende ‘paarse envelop’ toegestuurd waarin de test zit, die zij zelf afnemen en vervolgens opsturen naar het laboratorium. Voor organisaties 1 t/m 5 (de screeningsorganisaties) geldt dat zij uniform deze drie landelijke bevolkingsonderzoeken naar kanker uitvoeren, in opdracht van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). In het kennisdomein Volksgezondheid en Zorg van het RIVM vallen de bevolkingsonderzoeken binnen het Centrum voor Bevolkingsonderzoek (hierna: RIVM- CvB). Dit instituut ressorteert rechtstreeks onder het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van VWS). Het Ministerie van VWS heeft de screeningsorganisaties een |
6 De NZa kan contact opnemen met de cliëntenraad om de betrokkenheid van cliënten in het kader van vraag II.8 van dit aanvraagformulier te beoordelen.
vergunning voor het uitvoeren van de bevolkingsonderzoeken verleend in het kader van de Wet op het Bevolkingsonderzoek (WBO). In die vergunning staat beschreven dat de screeningsorganisaties handelen conform het geldende Beleidskader Bevolkingsonderzoeken naar Kanker en de daarmee samenhangende door het RIVM-CvB vastgestelde Uitvoeringskaders Bevolkingsonderzoek. Voor elk van de drie bevolkingsonderzoeken naar kanker, te weten bevolkingsonderzoek borst-, baarmoederhals- en darmkanker, is er een Uitvoeringskader. Later in deze fusiemelding (II.3.a) worden de activiteiten van de screeningsorganisaties zoals beschreven in het beleidskader en de drie uitvoeringskaders nader toegelicht. De screeningsorganisaties hebben geen andere activiteiten dan de uitvoering van deze drie bevolkingsonderzoeken. |
Geef aan in welke regio(‘s) de organisatie actief is en welke locatie(s) de organisatie heeft.
Stichting Bevolkingsonderzoek Noord voert de drie bevolkingsonderzoeken naar kanker uit in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. Dit gebeurt vanuit één centraal kantoor in Groningen. Specifiek voor de onderzoeken in het kader van het bevolkingsonderzoek borstkanker geldt dat deze plaatsvinden in 7 mobiele onderzoekscentra die zich door de regio verplaatsen en één vaste locatie in Groningen. |
I.2 Organisatie 2
Statutaire naam organisatie: Stichting Bevolkingsonderzoek Oost |
Nummer Kamer van Koophandel: KvK 08215998 |
Zorgaanbieder: Ja De screeningsorganisaties zijn geen zorgverlener in de zin dat zij zorg aan patiënten leveren. Ze voeren de drie landelijke bevolkingsonderzoeken voor vroegtijdige opsporing van kanker uit waaraan deelnemers vrijwillig kunnen meedoen. Daarvoor hebben zij personeel in dienst, waaronder (radiodiagnostisch) laboranten: Medisch Beeldvormend en Bestralingsdeskundige in de screening (MBB’er in de screening). MBB’er in de screening is een titelbeschermd beroep in de zin van artikel 34 van de wet BIG. |
Indien zorgaanbieder: deze zorgaanbieder doet door 98 personen zorg verlenen.7 Stichting Bevolkingsonderzoek Oost heeft (op 01-08-2019) 98 MBB’ers in de screening in dienst. In totaal omvat de organisatie 172 medewerkers (op 01-08-2019). |
Contactpersoon
Indien de contactpersoon niet de rechtsgeldig vertegenwoordiger is: voeg machtiging bij.
De heer/mevrouw […] |
Initialen […] |
Naam […] |
E-mailadres […] |
Postadres […] |
Telefoonnummer […] |
Contactpersoon
Voor correspondentie graag onderstaande persoon aanhouden (zie machtiging).
De heer/mevrouw […] |
Initialen […] |
Naam […] |
E-mailadres […] |
Postadres […] |
Telefoonnummer 050 - 520 8888 |
Voorzitter ondernemingsraad8
De heer/mevrouw […] |
Initialen […] |
Naam […] |
E-mailadres […] |
Postadres […] |
Telefoonnummer […] |
7 Naast de beoordeling of er door meer of minder dan 50 personen zorg wordt verleend door uw organisatie, krijgen wij graag een beeld van hoe groot uw organisatie is. Om die reden vragen wij u aan te geven hoeveel medewerkers bij betrokken organisaties werken. Een (zo nauwkeurig mogelijke) benadering van het aantal volstaat. Meer informatie over het aantal personen vindt u in paragraaf 1.4 van de Toelichting.
8 De NZa kan contact opnemen met de ondernemingsraad om de betrokkenheid van personeel in het kader van vraag
II.8 van dit aanvraagformulier te beoordelen.
Voorzitter cliëntenraad9
N.v.t.; wij kennen deelnemers aan de bevolkingsonderzoeken, mensen die een geïnformeerde en vrijwillige keuze maken om deel te nemen aan een vroegtijdig opsporingsonderzoek aangeboden door de overheid. Dit zijn geen cliënten in de zin van ontvangers van zorg die een korte of lange zorgrelatie met onze organisatie hebben en wij zijn geen instelling zoals gedefinieerd in de wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (onder verwijzing naar de wet toelating zorginstellingen). In het concept Besluit van houdende regels over de reikwijdte van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 en de inperking van de verplichting tot het instellen van een cliëntenraad, staat in artikel 2 onder e dat de wet niet van toepassing is op instellingen die bevolkingsonderzoek uitvoeren. | |
De heer/mevrouw | De heer/mevrouw |
Initialen | Initialen |
Naam | Naam |
E-mailadres | E-mailadres |
Postadres | Postadres |
Telefoonnummer | Telefoonnummer |
Geef een beschrijving van de bedrijfsactiviteiten van deze organisatie en in welke zorgsector de organisatie actief is.
Voor organisatie 1 t/m 5 geldt dat zij de drie bevolkingsonderzoeken naar kanker uitvoeren, in opdracht van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, het RIVM. Aangezien de vijf stichtingen dezelfde uniforme werkzaamheden verrichten, gebaseerd op dezelfde kaders, verwijzen wij hier voor een uitgebreide beschrijving van de activiteiten van Bevolkingsonderzoek Oost naar organisatie 1. |
Geef aan in welke regio(‘s) de organisatie actief is en welke locatie(s) de organisatie heeft.
Stichting Bevolkingsonderzoek Oost voert de drie bevolkingsonderzoeken naar kanker uit in de provincies Overijssel en Gelderland. Dit gebeurt vanuit één centraal kantoor in Deventer. Specifiek voor de onderzoeken in het kader van het bevolkingsonderzoek borstkanker geldt dat de plaatsvinden op 10 mobiele onderzoekscentra die zich door de regio verplaatsen en vijf vaste locaties in Enschede, Nijmegen, Zwolle, Deventer en Apeldoorn. |
I.3 Organisatie 310
Statutaire naam organisatie: Stichting Bevolkingsonderzoek Midden-West |
Nummer Kamer van Koophandel: KVK 34320918 |
Zorgaanbieder: Ja De screeningsorganisaties zijn geen zorgverlener in de zin dat zij zorg aan patiënten leveren. Ze voeren de drie landelijke bevolkingsonderzoeken voor vroegtijdige opsporing van kanker uit waaraan deelnemers vrijwillig kunnen meedoen. Daarvoor hebben zij personeel in dienst, waaronder (radiodiagnostisch) laboranten: Medisch Beeldvormend en Bestralingsdeskundige in de screening (MBB’er in de screening). MBB’er in de screening is een titelbeschermd beroep in de zin van artikel 34 van de wet BIG. |
9 De NZa kan contact opnemen met de cliëntenraad om de betrokkenheid van cliënten in het kader van vraag II.8 van dit aanvraagformulier te beoordelen.
10 Dit formulier gaat uit van maximaal twee betrokken organisaties. Indien meer organisaties
betrokken zijn, kunt u de vragenlijst van onderdeel I.1 kopiëren.
Indien zorgaanbieder: deze zorgaanbieder doet door 100 personen zorg verlenen.11 Stichting Bevolkingsonderzoek Midden-West heeft (op 01-08-2019) 100 MBB’ers in de screening in dienst. In totaal omvat de organisatie 181 medewerkers (op 01-08-2019). |
Contactpersoon
Indien de contactpersoon niet de rechtsgeldig vertegenwoordiger is: voeg machtiging bij.
De heer/mevrouw | […] |
Initialen | […] |
Naam | […] |
E-mailadres | […] |
Postadres | Gebouw Europlaza, Xxxxxxxxxxxxx 00-x, 0000 XX Xxxxxxxxx |
Telefoonnummer | […] |
Contactpersoon
Voor correspondentie graag onderstaande persoon aanhouden (zie machtiging).
De heer/mevrouw | […] |
Initialen | […] |
Naam | […] |
E-mailadres | […] |
Postadres | […] |
Telefoonnummer | 050 - 520 8888 |
Voorzitter ondernemingsraad12
De heer/mevrouw | […] |
Initialen | […] |
Naam | […] |
E-mailadres | […] |
Postadres | Gebouw Europlaza, Xxxxxxxxxxxxx 00-x, 0000 XX Xxxxxxxxx |
Telefoonnummer | […] |
Voorzitter cliëntenraad13
N.v.t.; wij kennen deelnemers aan de bevolkingsonderzoeken, mensen die een geïnformeerde en vrijwillige keuze maken om deel te nemen aan een vroegtijdig opsporingsonderzoek aangeboden door de overheid. Dit zijn geen cliënten in de zin van ontvangers van zorg die een korte of lange zorgrelatie met onze organisatie hebben en wij zijn geen instelling zoals gedefinieerd in de wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (onder verwijzing naar de wet toelating zorginstellingen). In het concept Besluit van houdende regels over de reikwijdte van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 en de inperking van de verplichting tot het instellen van een cliëntenraad, staat in artikel 2 onder e dat de wet niet van toepassing is op instellingen die bevolkingsonderzoek uitvoeren. |
De heer/mevrouw De heer/mevrouw |
11 Naast de beoordeling of er door meer of minder dan 50 personen zorg wordt verleend door uw organisatie, krijgen wij graag een beeld van hoe groot uw organisatie is. Om die reden vragen wij u aan te geven hoeveel medewerkers bij betrokken organisaties werken. Een (zo nauwkeurig mogelijke) benadering van het aantal volstaat. Meer informatie over het aantal personen vindt u in paragraaf 1.4 van de Toelichting.
12 De NZa kan contact opnemen met de ondernemingsraad om de betrokkenheid van personeel in het kader van vraag
II.8 van dit aanvraagformulier te beoordelen.
13 De NZa kan contact opnemen met de cliëntenraad om de betrokkenheid van cliënten in het kader van vraag II.8 van dit aanvraagformulier te beoordelen.
Initialen | Initialen |
Naam | Naam |
E-mailadres | E-mailadres |
Postadres | Postadres |
Telefoonnummer | Telefoonnummer |
Geef een beschrijving van de bedrijfsactiviteiten van deze organisatie en in welke zorgsector de organisatie actief is.
Voor organisatie 1 t/m 5 geldt dat zij de drie bevolkingsonderzoeken naar kanker uitvoeren, in opdracht van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, het RIVM. Aangezien de vijf stichtingen dezelfde uniforme werkzaamheden verrichten, gebaseerd op dezelfde kaders, verwijzen wij hier voor een uitgebreide beschrijving van de activiteiten van Bevolkingsonderzoek Midden-West naar organisatie 1. |
Geef aan in welke regio(‘s) de organisatie actief is en welke locatie(s) de organisatie heeft.
Stichting Bevolkingsonderzoek Midden-West voert de drie bevolkingsonderzoeken naar kanker uit in de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht. Dit gebeurt vanuit één centraal kantoor in Amsterdam. Specifiek voor de onderzoeken in het kader van het bevolkingsonderzoek borstkanker geldt dat deze plaatsvinden op 14 mobiele onderzoekscentra die zich door de regio verplaatsen en twee vaste locaties in Amsterdam en Utrecht. |
I.4 Organisatie 414
Statutaire naam organisatie: | Stichting Bevolkingsonderzoek | Zuid-West |
Nummer Kamer van Koophandel: | KVK 24364151 | |
Zorgaanbieder: Ja De screeningsorganisaties zijn geen zorgverlener in de zin dat zij zorg aan patiënten leveren. Ze voeren de drie landelijke bevolkingsonderzoeken voor vroegtijdige opsporing van kanker uit waaraan deelnemers vrijwillig kunnen meedoen. Daarvoor hebben zij personeel in dienst, waaronder (radiodiagnostisch) laboranten: Medisch Beeldvormend en Bestralingsdeskundige in de screening (MBB’er in de screening). MBB’er in de screening is een titelbeschermd beroep in de zin van artikel 34 van de wet BIG. | ||
Indien zorgaanbieder: deze zorgaanbieder doet door 82 personen zorg verlenen.15 Stichting Bevolkingsonderzoek Zuid-West heeft (op 01-08-2019) 82 MBB’ers in de screening in dienst. In totaal omvat de organisatie 190 medewerkers (op 01-08-2019). |
14 Dit formulier gaat uit van maximaal twee betrokken organisaties. Indien meer organisaties betrokken zijn, kunt u de vragenlijst van onderdeel I.1 kopiëren.
15 Naast de beoordeling of er door meer of minder dan 50 personen zorg wordt verleend door uw organisatie, krijgen wij graag een beeld van hoe groot uw organisatie is. Om die reden vragen wij u aan te geven hoeveel medewerkers bij betrokken organisaties werken. Een (zo nauwkeurig mogelijke) benadering van het aantal volstaat. Meer informatie over het aantal personen vindt u in paragraaf 1.4 van de Toelichting.
Indien de contactpersoon niet de rechtsgeldig vertegenwoordiger is: voeg machtiging bij.
De heer/mevrouw | […] |
Initialen | […] |
Naam | […] |
E-mailadres | […] |
Postadres | […] |
Telefoonnummer | […] |
Contactpersoon
Voor correspondentie graag onderstaande persoon aanhouden (zie machtiging).
De heer/mevrouw | […] |
Initialen | […] |
Naam | […] |
E-mailadres | […] |
Postadres | […] |
Telefoonnummer | 050 - 520 8888 |
Voorzitter ondernemingsraad16
De heer/mevrouw | […] |
Initialen | […] |
Naam | […] |
E-mailadres | […] |
Postadres | […] |
Telefoonnummer | […] |
Voorzitter cliëntenraad17
N.v.t.; wij kennen deelnemers aan de bevolkingsonderzoeken, mensen die een geïnformeerde en vrijwillige keuze maken om deel te nemen aan een vroegtijdig opsporingsonderzoek aangeboden door de overheid. Dit zijn geen cliënten in de zin van ontvangers van zorg die een korte of lange zorgrelatie met onze organisatie hebben en wij zijn geen instelling zoals gedefinieerd in de wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (onder verwijzing naar de wet toelating zorginstellingen). In het concept Besluit van houdende regels over de reikwijdte van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 en de inperking van de verplichting tot het instellen van een cliëntenraad, staat in artikel 2 onder e dat de wet niet van toepassing is op instellingen die bevolkingsonderzoek uitvoeren. | |
De heer/mevrouw | De heer/mevrouw |
Initialen | Initialen |
Naam | Naam |
E-mailadres | E-mailadres |
Postadres | Postadres |
Telefoonnummer | Telefoonnummer |
16 De NZa kan contact opnemen met de ondernemingsraad om de betrokkenheid van personeel in het kader van vraag
II.8 van dit aanvraagformulier te beoordelen.
17 De NZa kan contact opnemen met de cliëntenraad om de betrokkenheid van cliënten in het kader van vraag II.8 van dit aanvraagformulier te beoordelen.
Geef een beschrijving van de bedrijfsactiviteiten van deze organisatie en in welke zorgsector de organisatie actief is.
Voor organisatie 1 t/m 5 geldt dat zij de drie bevolkingsonderzoeken naar kanker uitvoeren, in opdracht van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, het RIVM. Aangezien de vijf stichtingen dezelfde uniforme werkzaamheden verrichten, gebaseerd op dezelfde kaders, verwijzen wij hier voor een uitgebreide beschrijving van de activiteiten van Bevolkingsonderzoek Zuid-West naar organisatie 1. |
Geef aan in welke regio(‘s) de organisatie actief is en welke locatie(s) de organisatie heeft.
Stichting Bevolkingsonderzoek Zuid-West voert de drie bevolkingsonderzoeken naar kanker uit in de provincies Zuid-Holland en Zeeland. Dit gebeurt vanuit één centraal kantoor in Rotterdam. Specifiek voor de onderzoeken in het kader van het bevolkingsonderzoek borstkanker geldt dat deze plaatsvinden plaats op 12 mobiele onderzoekscentra die zich door de regio verplaatsen en drie vaste locaties, in Rotterdam twee locaties en een in Den Haag. |
I.5 Organisatie 518
Statutaire naam organisatie: | Stichting Bevolkingsonderzoek | Zuid |
Nummer Kamer van Koophandel: | KVK 17239319 | |
Zorgaanbieder: Ja De screeningsorganisaties zijn geen zorgverlener in de zin dat zij zorg aan patiënten leveren. Ze voeren de drie landelijke bevolkingsonderzoeken voor vroegtijdige opsporing van kanker uit waaraan deelnemers vrijwillig kunnen meedoen. Daarvoor hebben zij personeel in dienst, waaronder (radiodiagnostisch) laboranten: Medisch Beeldvormend en Bestralingsdeskundige in de screening (MBB’er in de screening). MBB’er in de screening is een titelbeschermd beroep in de zin van artikel 34 van de wet BIG. | ||
Indien zorgaanbieder: deze zorgaanbieder doet door 127 personen zorg verlenen.19 Stichting Bevolkingsonderzoek Zuid heeft (op 01-08-2019) 127 MBB’ers in de screening in dienst. In totaal omvat de organisatie 213 medewerkers (op 01-08-2019). |
Contactpersoon
Indien de contactpersoon niet de rechtsgeldig vertegenwoordiger is: voeg machtiging bij.
De heer/mevrouw | […] |
Initialen | […] |
Naam | […] |
E-mailadres | […] |
Postadres | […] |
Telefoonnummer | […] |
18 Dit formulier gaat uit van maximaal twee betrokken organisaties. Indien meer organisaties betrokken zijn, kunt u de vragenlijst van onderdeel I.1 kopiëren.
19 Naast de beoordeling of er door meer of minder dan 50 personen zorg wordt verleend door uw organisatie, krijgen wij graag een beeld van hoe groot uw organisatie is. Om die reden vragen wij u aan te geven hoeveel medewerkers bij betrokken organisaties werken. Een (zo nauwkeurig mogelijke) benadering van het aantal volstaat. Meer informatie over het aantal personen vindt u in paragraaf 1.4 van de Toelichting.
Voor correspondentie graag onderstaande persoon aanhouden (zie machtiging).
De heer/mevrouw | […] |
Initialen | […] |
Naam | […] |
E-mailadres | […] |
Postadres | […] |
Telefoonnummer | 050 - 520 8888 |
Voorzitter ondernemingsraad20
De heer/mevrouw | […] |
Initialen | […] |
Naam | […] |
E-mailadres | […] |
Postadres | […] |
Telefoonnummer | […] |
Voorzitter cliëntenraad21
N.v.t.; wij kennen deelnemers aan de bevolkingsonderzoeken, mensen die een geïnformeerde en vrijwillige keuze maken om deel te nemen aan een vroegtijdig opsporingsonderzoek aangeboden door de overheid. Dit zijn geen cliënten in de zin van ontvangers van zorg die een korte of lange zorgrelatie met onze organisatie hebben en wij zijn geen instelling zoals gedefinieerd in de wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (onder verwijzing naar de wet toelating zorginstellingen). In het concept Besluit van houdende regels over de reikwijdte van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 en de inperking van de verplichting tot het instellen van een cliëntenraad, staat in artikel 2 onder e dat de wet niet van toepassing is op instellingen die bevolkingsonderzoek uitvoeren. | |
De heer/mevrouw | De heer/mevrouw |
Initialen | Initialen |
Naam | Naam |
E-mailadres | E-mailadres |
Postadres | Postadres |
Telefoonnummer | Telefoonnummer |
Geef een beschrijving van de bedrijfsactiviteiten van deze organisatie en in welke zorgsector de organisatie actief is.
Voor organisatie 1 t/m 5 geldt dat zij de drie bevolkingsonderzoeken naar kanker uitvoeren, in opdracht van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, het RIVM. Aangezien de vijf stichtingen dezelfde uniforme werkzaamheden verrichten, gebaseerd op dezelfde kaders, verwijzen wij hier voor een uitgebreide beschrijving van de activiteiten van Bevolkingsonderzoek Zuid naar organisatie 1. |
20 De NZa kan contact opnemen met de ondernemingsraad om de betrokkenheid van personeel in het kader van vraag
II.8 van dit aanvraagformulier te beoordelen.
21 De NZa kan contact opnemen met de cliëntenraad om de betrokkenheid van cliënten in het kader van vraag II.8 van dit aanvraagformulier te beoordelen.
Geef aan in welke regio(‘s) de organisatie actief is en welke locatie(s) de organisatie heeft.
Stichting Bevolkingsonderzoek Zuid voert de drie bevolkingsonderzoeken naar kanker uit in de provincies Noord-Brabant en Limburg. Dit gebeurt vanuit vier kantoren, respectievelijk gelegen in Breda, Eindhoven, Maastricht en Venlo. Specifiek voor de onderzoeken in het kader van het bevolkingsonderzoek borstkanker geldt dat deze plaatsvinden plaats op 14 mobiele onderzoekscentra die zich door de regio verplaatsen en één vaste locatie in Eindhoven. |
I.6 Beschrijf het karakter van de concentratie.
Gaat het om een fusie, verkrijging van zeggenschap, de totstandbrenging van een gemeenschappelijke organisatie (zie artikel 27 Mededingingswet)?
Meer informatie over het begrip concentratie vindt u in paragraaf 1.1 van de Toelichting
a. De voorgenomen concentratie betreft een concentratie in de zin van:
☒ artikel 27, eerste lid, onder a, van de Mededingingswet (fusie).
☐ artikel 27, eerste lid, onder b, van de Mededingingswet (wijziging van zeggenschap).
☐ artikel 27, tweede lid, van de Mededingingswet (totstandbrenging gemeenschappelijke onderneming).
b. Beschrijf het karakter van de voorgenomen transactie in de zin van artikel 27 van de Mededingingswet. Beschrijf de stappen die achtereenvolgens zullen worden gezet om de voorgenomen concentratie tot stand te brengen, het globale tijdspad en de veranderingen in de structuur van betrokken organisaties als gevolg van de voorgenomen transactie.
Inleiding Het karakter van de voorgenomen transactie betreft het fuseren van vijf stichtingen. Eerst zal dit plaatsvinden via een bestuurlijke fusie en vervolgens via een juridische fusie. Deze opdeling is met name ingegeven om snel de bestuurlijke afstemmingslast te verminderen. Uiteraard zijn hierover gesprekken gevoerd met VWS en RIVM als financier en regievoerder. Zij delen onze mening dat deze fusie zeer gewenst is, en ook zij begrijpen de gekozen volgorderlijkheid. Fase 1 Bestuurlijke fusie Achtergrond van de keuze Zoals vermeld is bestuurlijke slagkracht in het fusieproces essentieel omdat bij deze fusie vijf (screenings)organisaties betrokken zijn. Daarom is door de screeningsorganisaties (SO's) gekozen om eerst bestuurlijk te fuseren en daarmee die bestuurlijke slagkracht te waarborgen: • Met eenheid van bestuur kunnen de screeningsorganisaties sneller tot een ontwerp en implementatieplan voor de fusieorganisatie komen en vermindert de complexiteit van de besluitvorming daarover. Hierbij dient te worden benadrukt dat het implementatieplan beperkt kan (en zal) zijn tot het samenvoegen van een aantal ondersteunende diensten (die niet binnen het al bestaande shared service centre vallen; de FSB, zie hieronder). In het aanbod van zorg verandert er als gevolg van de fusie niets en is ook geen implementatie/integratie nodig door de bijzondere aard van de 'zorg' die de SO's leveren (vgl. toelichting hierna). • Deze volgorde zorgt ervoor dat de (cruciale) overgang naar de implementatiefase plaatsvindt met een Raad van Bestuur en Raad van Toezicht die de continuïteit en kwaliteit van de bevolkingsonderzoeken kennen en kunnen continueren. • Bovendien is het zeer wenselijk dat externe en interne stakeholders vroeg in het fusieproces één centraal aanspreekpunt hebben. |
Tijdspad De bestuurlijke fusie is fase 1 van de fusie en staat gepland voor januari 2020. Doelen bestuurlijke fusie en borging Om medewerkers en stakeholders mee te nemen in de rationale achter de fusie, zijn de doelen en onze ambitie met de fusie vastgelegd in een bondig verhaal: we noemen dit de ‘compelling story’. Uiteraard is de medezeggenschap hierover reeds in een vroeg stadium betrokken en geïnformeerd. De doelen die in de compelling story zijn geformuleerd, zijn: • Effectievere aansturing • Met één gezicht naar buiten treden • Het verder bouwen aan een trotse, wendbare en weerbare organisatie • Onze medewerkers kansen bieden • Onze taken beter uitvoeren met dezelfde middelen • Investeren in innovatie van het screeningsproces en databeheer Vormgeving topstructuur Daarnaast is in fase 1 de topstructuur voor de fusieorganisatie ingericht. We hebben getrapt toegewerkt naar een uitwerking van de topstructuur. Er is gestart met het opstellen van de besturingsfilosofie: de visie op de wijze van aansturing van de fusieorganisatie. Aan de hand van de besturingsfilosofie zijn inrichtingsprincipes opgesteld: uitgangspunten voor de inrichting van de governancestructuur. De topstructuur is op basis van deze inrichtingsprincipes uitgewerkt en hieronder schematisch uitgewerkt (zie voor een toelichting het antwoord op II.2). FSB in de bestuurlijk fusie De vijf screeningsorganisaties hebben reeds jaren geleden gezamenlijk een coöperatie opgericht genaamd de FSB (Facilitaire Samenwerking Bevolkingsonderzoeken). Dit is een shared service centre dat voornamelijk gericht is op het gebied van ICT en daarbij inkoop- en contractmanagement diensten verleent aan de 5 screeningsorganisaties. De FSB is ook geen fuserende partij, maar blijft deel uitmaken van de nieuw te vormen landelijke organisatie. FSB (en voorlopers ervan) als shared service centre bestaat al decennia lang. De FSB is geen zorgaanbieder in de zin van de Wmg en valt dus ook niet onder artikel 49a Wmg e.v. Dat laat onverlet dat de FSB medewerkers via de ingestelde PVT en het FSB bestuur (bestaande uit bestuurders van de SO’s) betrokken worden bij het fusieproces. Let wel, u zult in de bijlagen documenten van eerder dit jaar aantreffen waarin de FSB soms als zesde partij benoemd wordt. Bij de besluitvorming over de juridische constructie is ervoor gekozen |
om de FSB onder de SO’s te hangen in fase 1. In II.2 (Effectrapportage, organogrammen) op pagina 26, is beschreven hoe we dit zullen gaan doen. Fase 2 Juridische fusie Na de bestuurlijke fusie, volgt een juridische fusie. Hierbij is van belang te vermelden dat het werk dat hoort bij de (voorbereiding van de) juridische fusie dus gedaan zal worden door de nieuwe RvB (met toezicht door de nieuwe RvT). Immers, de keuze voor de bestuurlijke fusie was om juist deze nieuwe centrale RvB slagkracht mee te geven. De volgende werkstromen zullen onderdeel uitmaken van dat proces: In de voorbereiding op de juridische fusie, wordt eerst in fase 2 het organisatieontwerp bepaald. Insteek is, dat de eerste periode van fase 2 in het teken staat van het uitwerken van de strategische koers van de fusieorganisatie. De strategische koers omvat de strategie op hoofdlijnen voor de fusieorganisatie en de contouren van het organisatiemodel. Onderdeel hiervan vormen o.a. (inrichting)vraagstukken rondom de mate van centralisatie van de drie bevolkingsonderzoeken en de verhouding met strategische stakeholders (RIVM-CvB, ministerie van VWS). De strategische koers biedt een verdere verdiepingsslag van de compelling story en de fusiekaders voor betrokkenen bij de fusie, medewerkers en stakeholders. Daarnaast biedt het een raamwerk voor het bedrijfsplan. Dit bedrijfsplan wordt het eindproduct van fase 2, dat de visie, strategie en organisatie-inrichting van de fusieorganisatie beschrijft. Tijdspad De juridische fusie is fase 2 en wordt voorzien plaats te vinden in 2021. Voor alle medewerkers is een voorlichtingsvideo gemaakt waarin de bestuurlijke en juridische fusie wordt uitgelegd, zie bijlage. Fase 3 Implementatie Na de juridische fusie volgt in fase 3 de implementatie. Het globale tijdspad voor het gehele traject is op dit moment: Een bestuurlijke fusie in januari 2020 en juridische fusie in 2021, zoals ook opgenomen in het document Topstructuur fusieorganisatie. Bijlagen: Voorstel begeleiding fusietraject van KPMG (bijlage 1) BVO animatie bestuurlijke fusie (bijlage 2) Topstructuur fusieorganisatie (bijlage 3) |
c. Beschrijf de eventuele (opschortende of ontbindende) voorwaarden die in de transactiedocumentatie of anderszins zijn gesteld aan het tot stand brengen van de voorgenomen concentratie. Vermeld van iedere voorwaarde de status en beschrijf of die status een belemmering vormt voor doorgang van de transactie.
In de transactiedocumentatie zijn geen opschortende of ontbindende voorwaarden gesteld aan het tot stand brengen van de voorgenomen concentratie. Wel is daarin benoemd dat medezeggenschapstrajecten moeten zijn doorlopen voor fusie en de Raden van Toezicht goedkeuring moeten verlenen. Uiteraard zullen de SO's ook niet fuseren voordat goedkeuring van de NZa is verkregen. Bijlage: Getekende intentieverklaring fusie screeningsorganisaties (bijlage 4) |
d. Motiveer of de benodigde goedkeuring van toezichthoudende organen is verkregen. Hierbij kunt u denken aan benodigde goedkeuring van de raad van toezicht of de raad van commissarissen.
Goedkeuring intentie tot fusie De RvT’s hebben allemaal hun goedkeuring gegeven op de intentieverklaring. In de bijlagen vindt u de passages uit de documentatie van de 5 RvT’s waarin zij van hun screeningsorganisatie de intentie tot fusie goedkeuren. Fusiebegeleidingscommissie (FBC) De voorzitters van de Raad van Toezicht van de vijf screeningsorganisaties hebben zich voor deze fusie verenigd in de ‘Fusie Begeleidingscommissie’ (hierna: FBC). De FBC overlegt sinds februari 2019 regelmatig (circa iedere 3-4 weken) over de fusie. Zij overleggen onder leiding van een extern voorzitter en worden hierin begeleid door KPMG. Uiteraard staat de FBC tevens in nauw contact met de Stuurgroep Fusie (gevormd door de 6 bestuurders van de screeningsorganisaties). In fase 1 van de fusie (de totstandkoming van de bestuurlijke fusie) heeft de FBC een sterk inhoudelijke rol in de werkstroom governance (met daarin de inrichting topstructuur alsmede de vaststelling en invulling rondom de profielen van de nieuwe RvB en RvT). In de overige werkstromen is de Stuurgroep Fusie ‘in the lead’ en houdt de FBC toezicht op het proces en fungeert als sparringpartner voor de Stuurgroep, waarbij de FBC stuurt op de realisatie van de vooraf geformuleerde doelstellingen. Bijlagen: Passages uit notulen en mails van de RvT’s van de screeningsorganisaties (bijlage 5) |
e. Geef aan op welke documenten de concentratie berust en voeg deze documenten bij.
☒ Intentieovereenkomst (bijvoegen).
☐ Koopovereenkomst (bijvoegen).
☐ Statuten(wijziging) (bijvoegen).
☐ Oprichtingsakte (bijvoegen).
☐ Aandeelhoudersovereenkomst (bijvoegen).
☐ Voorstel tot fusie ex. art. 2:312 BW (bijvoegen).
☒ Anders, namelijk: Compelling story, Topstructuur fusieorganisatie, het Voorstel begeleiding fusietraject, beleidskader bevolkingsonderzoeken kanker en de uitvoeringskaders (bijvoegen).
ONDERDEEL II – Effectrapportage
Dit onderdeel bevat de effectrapportage, zoals bedoeld in artikel 49b Wmg.
Wij beoordelen of deze rapportage voldoende inzicht biedt in de verwachte effecten van de beoogde concentratie.
II.1 Licht toe waarom betrokken organisaties kiezen voor een concentratie en motiveer de doelstellingen van betrokken organisaties bij de voorgenomen concentratie.
Welke alternatieven anders dan een concentratie zijn in beschouwing genomen? Wat willen de betrokken organisaties bereiken met de concentratie? (Zie paragraaf 2.1 van de Toelichting)
Aanleiding en doelen van de concentratie De aanleiding en de doelen van de fusie zijn onder meer beschreven in de compelling story. Samengevat komt dit neer op de noodzakelijkheid van de fusie om onze missie te realiseren. Met een fusie bundelen we onze krachten, verminderen we de afstemmingslast en vergroten we onze bestuurlijke slagkracht, waardoor we onze leidende positie op het gebied van kankerscreening in de wereld behouden in een veranderende omgeving. In dat kader zijn doelen geformuleerd: • Effectievere aansturing. Door één bestuur verminderen we de interne complexiteit en de afstemminglast. • Met één gezicht naar buiten treden waardoor we duidelijk en herkenbaar voor onze cliënten en partners. • Het verder bouwen aan een trotse, wendbare en weerbare organisatie. • Onze medewerkers kansen bieden om in een veranderde wereld nieuwe vaardigheden te ontwikkelen. • Door schaalvergroting kunnen wij onze taken beter uitvoeren met dezelfde middelen • Hiermee ontstaat ruimte om te investeren in innovatie van het screeningsproces en databeheer Achtergronden van een eerdere concentratie De 5 screeningsorganisaties in hun huidige vorm zijn in 2008-2010 ontstaan uit 19 organisaties die de bevolkingsonderzoeken naar borst- en baarmoederhalskanker uitvoerden. Sinds 2013/2014 voeren die vijf screeningsorganisaties ook het bevolkingsonderzoek darmkanker uit. De fusies van 19 naar 5 organisaties zijn in 2008-2010 uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van VWS en waren gericht op een versterking van de infrastructuur binnen de kankerscreening. De 5 screeningsorganisaties werken al sinds die fusie zeer intensief samen, evalueren periodiek hun samenwerking en kijken steeds hoe ze kunnen verbeteren. Ze voeren immers de drie bevolkingsonderzoeken naar kanker landelijk uniform uit. Achtergrond van en beschouwde alternatieven voor deze concentratie Over de vorm van de samenwerking en alternatieven daarvoor die nu voor liggen is in de afgelopen jaren regelmatig gesproken naar aanleiding van zowel interne als externe ontwikkelingen. In 2018 heeft het bureau Xxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxx (AEF) op initiatief van de screeningsorganisaties een rapport uitgebracht, genaamd “Doorontwikkeling samenwerking screeningsorganisaties bevolkingsonderzoek.” In dat rapport is beschreven hoe de screeningsorganisaties al gezamenlijke stappen hebben gezet: de oprichting van de coöperatie FSB gericht op inkoop en ICT, bestuurlijke overleggen tussen de vijf organisaties, landelijke managementoverleggen naar programma, bestuurlijk portefeuillehouders op programma’s/processen/inhoudelijke onderwerpen en uniforme formats (bijv website). Vanuit een aantal actuele vraagstukken zijn toen uitgangspunten benoemd voor doorontwikkeling, en zijn 6 verschillende samenwerkingsvormen bestudeerd: een consortium, joint venture, federatie, coöperatie, holding, en fusie. In 2018 (ten tijde van het rapport), was de gezamenlijke conclusie van de bestuurders van de screeningsorganisaties dat een fusie de meest toekomstbestendige variant was. Echter destijds liepen er twee majeure landelijke projecten op het gebied van het primaire proces die op bestuurlijk en managerial gebied de aandacht vroegen. Het eerste project is inmiddels afgerond en het tweede project is in een afrondende fase. Hierdoor is destijds de keuze voor de vorm van een fusie (t.o.v. de alternatieven) weliswaar gemaakt maar gepland voor uitvoering na afronding van de beide projecten. |
Door de verdere intensivering van de samenwerking (in het bijzonder ook door de twee majeure projecten) is sinds die tijd het belang van de fusie ook weer verder toegenomen en is bestuurlijke verankering in de regio’s minder evident geworden. In een brief aan de kamer van 17 april 2019 schetst staatssecretaris Blokhuis dat de bevolkingsonderzoeken uitstekend presteren op kwaliteit en bereikbaarheid, en dat ze qua betaalbaarheid binnen budget blijven. Er zijn echter terugkerende problemen op het vlak van besturing en bedrijfsvoering in een 3-laags stelsel (VWS-RIVM-screeningsorganisaties), met ook nog eens vijf schijven in de laag van de screeningsorganisaties. AEF adviseert de hybride variant, waarin stelselverantwoordelijkheid bij VWS ligt, de regie bij RIVM en de uitvoering privaat georganiseerd. De staatssecretaris geeft aan dat (anders dan in de huidige situatie) de uitvoering in dat scenario gebeurt door één landelijke screeningsorganisatie, en dat inmiddels de screeningsorganisaties uit eigen beweging een fusie tot die ene landelijke screeningsorganisatie hebben aangekondigd. De staatssecretaris geeft aan dat hiermee coördinatie- en afstemmingslast aanzienlijk zal verminderen. De staatssecretaris neemt het advies van AEF over, en vermeldt daarbij dat hij in deze beslissing het voornemen van de screeningsorganisaties voor een fusie betrekt, en dat dat de slagingskans van deze variant verhoogt. In navolging van het bovenstaande heeft VWS recent aangegeven dat zij de fusie van de vijf screeningsorganisaties zeer gewenst vindt. Bijlagen: Compelling story (bijlage 6) AEF rapport “Doorontwikkeling samenwerking screeningsorganisaties bevolkingsonderzoek.” (bijlage 7) |
II.2 Neem organogrammen op van de betrokken organisaties die de (eigendoms- en organisatie) structuur voorafgaand aan én na de voorgenomen concentratie weergeven. Maak middels de organogrammen en eventuele toelichting daarop inzichtelijk waar de (activiteiten van) betrokken organisaties na de voorgenomen concentratie ten opzichte van elkaar worden gepositioneerd. U kunt verschillende organogrammen van één organisatie opnemen om zodoende zowel de eigendomsstructuur als de organisatiestructuur weer te geven. (Zie paragraaf 2.2 van de Toelichting)
Organogram organisatie 1, Stichting Bevolkingsonderzoek Noord, voorafgaand aan fusie: Organogram organisatie 2, Stichting Bevolkingsonderzoek Oost, voorafgaand aan fusie |
Organogram organisatie 3, Stichting Bevolkingsonderzoek Midden-West, voorafgaand aan fusie Organogram organisatie 4, Stichting Bevolkingsonderzoek Zuid-West, voorafgaand aan fusie |
Organogram organisatie 5, Stichting Bevolkingsonderzoek Zuid, voorafgaand aan fusie Organogram na voorgenomen fusie: Zoals eerder beschreven, fuseren de screeningsorganisaties eerst bestuurlijk en daarna pas juridisch. De bestuurlijke fusie betekent: - Dat de juridische entiteiten intact blijven. - Dat toezicht en bestuur wordt geconcentreerd naar 1 RvT en 1 RvB die integraal toezicht houden op de vijf SO’s en de coöperatie van het shared service center (FSB). Deze nieuwe Raad van Toezicht bestaat uit zes personen en de nieuwe Raad van Bestuur uit drie personen. In oktober is het besluit genomen dat de bestuurlijke fusie tot stand wordt gebracht door de oprichting van een nieuwe holdingstructuur. Dit houdt in dat een overkoepelende moederstichting wordt opgericht en dat de SO’s en de coöperatie FSB onder de centrale leiding en het integrale toezicht van de moederstichting komen te staan. Op het moment van bestuurlijke fusie centraliseert het bestuur en het toezicht. De rest van de organisatie en de organisatiestructuur blijven intact. In de periode na bestuurlijke fusie wordt de juridische fusie voorbereid door de nieuwe Raad van Bestuur. Hiertoe worden in de volgende fase van de fusie in ieder geval de organisatiestructuur van de fusieorganisatie en de juridische stappen tot aan juridische fusie voorbereid. In het document Topstructuur fusieorganisatie is de toekomstige structuur voorlopig geschetst. Op basis van juridisch en fiscaal advies, en in lijn met de tekst uit het document Topstructuur fusieorganisatie (“de huidige organisaties (juridische eenheden) blijven intact”), is een besluit juridische inrichting genomen. Hieruit blijkt een aanpassing in die schets in het document Topstructuur noodzakelijk, omdat in dit besluit ook na bestuurlijke fusie de coöperatie FSB als coöperatie van de vijf screeningsorganisaties gehandhaafd blijft. Dat leidt tot onderstaande meest actuele organogram van de organisatie na bestuurlijke fusie: |
Fusiedocument - In de opmaat naar de bestuurlijke fusie, is een fusiedocument samengesteld bestaande uit verschillende onderdelen. Het beschrijft de overdracht van de zeggenschap en beoogt achtergronden, kaders en doelstellingen van de fusie concreet en met het oog op een duurzame fusie vast te leggen. Daarvoor zijn de volgende onderdelen opgesteld: Een toelichting op het doel en de ambitie van de fusie (compelling story) De bestuurlijke agenda (notitie topstructuur) Een toelichting op de inrichting van de topstructuur (notitie topstructuur) - Notitie over de juridische structuur en het besturingsmodel (Notitie Juridische inrichting per bestuurlijke fusiedatum: organisatiestructuur en besturingsmodel) - Financiën (geconsolideerde meerjarenbegroting en fusiebegroting (zie antwoorden hierna, II.7) - Risicoanalyse (zie antwoorden hierna, II.3.h en II.4.e) Medezeggenschap Het is zeer wenselijk om per bestuurlijke fusiedatum een op landelijk niveau acterend medezeggenschapsorgaan in te richten voor zaken die op landelijk niveau met betrekking tot de juridische fusie gaan spelen. De medezeggenschap zal na bestuurlijke fusie ook in haar huidige vorm blijven bestaan. Een centrale ondernemingsraad (COR) is hiervoor het meest passend, omdat in de periode na bestuurlijke fusie zowel landelijke zaken (bijvoorbeeld over inrichting fusieorganisatie) als lokale zaken spelen. Voor lokale zaken blijft de lokale OR per entiteit bestaan. De vorming van een COR is zeer wenselijk. De concrete vormgeving van een COR wordt primair bepaald door de huidige medezeggenschap. Zij worden hierin gefaciliteerd door de stuurgroep. Bijlagen: Organogrammen van de vijf screeningsorganisaties (bijlage 8) Juridische inrichting per bestuurlijke fusiedatum: organisatiestructuur en besturingsmodel (bijlage 9) |
II.3 Beschrijf, aan de hand van onderdelen a t/m h, wat de gevolgen zijn van de concentratie voor de zorgverlening aan de cliënt en de zorgprocessen van betrokken organisaties. Ga voor beantwoording van onderdelen a t/m j uit van een termijn van vijf jaar na effectuering van de voorgenomen concentratie. (Zie paragraaf 2.3 van de Toelichting)
a. Vermeld wat er verandert in de organisatie van de zorgverlening en in het aanbod van zorg en welke gevolgen dit heeft voor de zorgverlening aan de cliënt.
Denk hierbij aan de vraag of maatschappen/afdelingen worden geïntegreerd, of (een deel van het) zorgaanbod vervalt, of dat het zorgaanbod juist wordt uitgebreid als gevolg van de concentratie.
De screeningsorganisaties voorzien geen verandering in het aanbod van zorg door de voorgenomen fusie. De screeningsorganisaties voeren de drie landelijke bevolkingsonderzoeken naar kanker uniform uit, conform het beleidskader bevolkingsonderzoeken naar kanker en het uitvoeringskader per bevolkingsonderzoek (opgesteld door het RIVM). Deze beleidskaders en uitvoeringskaders wijzigen niet door de fusie, waarmee er ook geen verandering in de uitvoering kan zijn en dus de fusie geen merkbare gevolgen zal hebben voor de deelnemer/client. De screeningsorganisaties ‘screenen’ door het beleidskader en de uitvoeringskaders nu al op uniforme wijze. Door de fusie verandert dit niet. Ter toelichting is dit al bestaande, uniforme primaire proces hierna nader beschreven. 1. Beleidskader Bevolkingsonderzoeken naar kanker Het Beleidskader Bevolkingsonderzoeken naar Kanker geeft een overzicht van de wettelijke en beleidsmatige kaders voor de drie bevolkingsonderzoeken in Nederland naar kanker: borst-, baarmoederhals- en darmkanker. Daarnaast beschrijft het de samenwerking en onderlinge verhoudingen van partijen die betrokken zijn bij de voorbereiding, besluitvorming en uitvoering van deze bevolkingsonderzoeken. In het beleidskader staan ook de voorwaarden beschreven om te zorgen voor een hoge kwaliteit, een goede bereikbaarheid (laagdrempelig) én betaalbaarheid van de bevolkingsonderzoeken. Het Beleidskader is opgesteld door het RIVM en is vastgesteld door het Ministerie van VWS. Het RIVM ziet er als landelijke regiehouder op toe dat de bevolkingsonderzoeken voor de deelnemers een hoge kwaliteit hebben, en goed bereikbaar en betaalbaar zijn. Op die manier ontstaat een optimaal ‘aanbod’ voor de deelnemers aan de bevolkingsonderzoeken. Het Beleidskader is een instrument om de regie te voeren. Het vormt ook de basis voor de zogeheten uitvoeringskaders, waarin per bevolkingsonderzoek de gedetailleerde wijze waarop en door wie de bevolkingsonderzoeken worden uitgevoerd, is uitgewerkt. In het beleidskader staat als rol voor de screeningsorganisaties beschreven: De screeningsorganisaties organiseren en coördineren de uitvoering van de bevolkingsonderzoeken naar kanker in hun regio in opdracht van het RIVM-CvB, binnen de daartoe gestelde landelijke uitvoeringskaders. Taken van de screeningsorganisaties bij de bevolkingsonderzoeken naar kanker: a. De screeningsorganisaties zorgen voor de regionale coördinatie en de uitvoering van de bevolkingsonderzoeken naar kanker. b. De screeningsorganisaties sluiten samenwerkingsovereenkomsten of maken vergelijkbare afspraken met de uitvoerende en kwaliteit borgende partijen in de bevolkingsonderzoeken naar kanker. c. De screeningsorganisaties zorgen dat de uitvoering plaatsvindt binnen de wet- en regelgeving, en de door het RIVM-CvB gestelde landelijke kaders voor de uitvoering (uitvoeringskaders). d. De screeningsorganisaties onderhouden voor de uitvoering van de bevolkingsonderzoeken een relevant regionaal netwerk en hebben in dit kader overleg met partijen (waaronder de zorginstellingen en beroepsbeoefenaren) in hun regio en stimuleren waar relevant voor de bevolkingsonderzoeken, de onderlinge samenwerking tussen deze partijen betrokken bij het bevolkingsonderzoek en de aansluitende zorg. e. De screeningsorganisaties monitoren de kwaliteit van de uitvoering van de uitvoerende partijen. f. De screeningsorganisaties stellen gegevens beschikbaar aan de referentiefunctie en monitorende en evaluerende partij ten behoeve van de kwaliteitsborging, landelijke monitoring en evaluatie van de bevolkingsonderzoeken naar kanker. Zij zijn tevens verantwoordelijk voor de kwaliteit van deze gegevens. g. De screeningsorganisaties wisselen ‘best practices’ uit om de uitvoering van de programma’s effectiever en doelmatiger te maken. Hierbij zoeken zij steeds de balans tussen onder andere |
doelmatigheid, continuïteit, regionale inbedding en landelijk uniformiteit. Gezamenlijke initiatieven van de screeningsorganisaties worden afgestemd met het RIVM-CvB. 2. Uitvoeringskaders per bevolkingsonderzoek De uitvoeringskaders gaan uit van de wettelijke en beleidsmatige kaders die voor de bevolkingsonderzoeken gelden. Elk uitvoeringskader bevat een praktische beschrijving van de uitvoering en de rolverdeling (taken en verantwoordelijkheden) van de betrokken partijen. Daarnaast worden de overige processen beschreven, zoals de kwaliteitsborging, communicatie en de monitoring en evaluatie van het bevolkingsonderzoek. Deze processen zijn van belang om de bevolkingsonderzoeken naar kanker doelmatig, efficiënt en met een hoge kwaliteit uit te voeren. Uitvoeringskaders worden opgesteld door het RIVM-CvB, in opdracht van het Ministerie van VWS. Hieronder volgt een toelichting per bevolkingsonderzoek op de uitvoering door de screeningsorganisaties, zoals beschreven in de uitvoeringskaders. 2.1 Uitvoeringskader Bevolkingsonderzoek Borstkanker In het Uitvoeringskader Bevolkingsonderzoek Borstkanker staat beschreven dat de regionale uitvoering van het bevolkingsonderzoek borstkanker is belegd bij de vijf regionale screeningsorganisaties. Zij werken samen met de huisartsenvoorziening en ziekenhuizen en hebben voor de uitvoering van het screeningsonderzoek MBB’ers in de screening in dienst, alsook MB’ers (screeningsassistent MB’er) en zij hebben contracten met (maatschappen van) screeningsradiologen gesloten. De screeningsorganisaties dragen zorg voor de continuïteit van het bevolkingsonderzoek en nemen tijdig maatregelen om de capaciteit van de M(B)B-ers in de screening in de nabije toekomst op peil te houden. De screeningsorganisaties zijn in het kader van de uitvoering van het primair proces van het bevolkingsonderzoek borstkanker verantwoordelijk voor: • het selecteren en ‘up-to-date’ houden van het bestand van de doelgroep; • het uitnodigen van de doelgroep; • het uitvoeren van het screeningsonderzoek (de intake van het screeningsonderzoek, het maken van de mammogrammen en het beoordelen van de mammogrammen op technische kwaliteit); en • het communiceren van de uitslag. Deze verantwoordelijkheden vertalen zich in een aantal kerntaken voor de screeningsorganisatie. De screeningsorganisatie voldoet hierbij aan de landelijk gestelde kwaliteitseisen voor screeningsorganisaties en werkt conform de door het RIVM-CvB van toepassing verklaarde (landelijke) richtlijnen, werkwijzen (protocollen) of professionele standaarden m.b.t. het bevolkingsonderzoek borstkanker. 2.2 Uitvoeringskader Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker In het Uitvoeringskader Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker staat beschreven dat de regionale uitvoering van het Bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker is belegd bij de vijf regionale screeningsorganisaties. De screeningsorganisaties werken onder regie van het RIVM-CvB. De screeningsorganisaties zijn verantwoordelijk voor de regionale uitvoering van het Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker, de regionale coördinatie en de kwaliteitsborging van de uitvoering van het Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker. In het kader van de coördinatie en de kwaliteitsborging hebben de screeningsorganisaties overeenkomsten afgesloten met de 5 screeningslaboratoria, PostNL, het inpakcentrum voor de zelfafnameset, de leverancier van de zelfafnameset, de leverancier van de (hoog risico Humaan Papilloma Virus-) test en de leveranciers die betrokken zijn bij de kwaliteitsborging van de test en de cytologie. Daarnaast hebben ze overeenkomsten met de landelijke referentiefunctionarissen afgesloten alsook zakelijke voorwaarden met de huisartsenvoorzieningen. De screeningsorganisaties dragen, via deze overeenkomsten en toetsing daarop, zorg dat de opdrachtnemers handelen conform hetgeen in het Beleidskader, Uitvoeringskader en de wet- en regelgeving staat. De screeningsorganisaties hebben het contractbeheer ondergebracht bij een landelijke coöperatie genaamd Facilitaire Samenwerking Bevolkingsonderzoeken (FSB). |
In het kader van de uitvoering van het primair proces van het Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker zijn de screeningsorganisaties betrokken bij de fasen selecteren, uitnodigen, onderzoeken en communiceren uitslag in de keten. In het kader van de uitvoering van het primair proces van het Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker zijn de screeningsorganisaties verantwoordelijk voor: • Het selecteren en ‘up-to-date’ houden van het bestand van de doelgroep die in aanmerking komt voor een uitnodiging of herinnering van het primair en controle onderzoek; • Het uitnodigen van de doelgroep voor het primair en/of controle onderzoek; • Het sturen van een zelfafnameset op verzoek van de vrouw; • Het herinneren van de doelgroep voor het primair of controle onderzoek; • Het communiceren van de uitslag. De verantwoordelijkheid in het kader van de uitvoering van het primair proces vertaalt zich in een aantal kerntaken voor de screeningsorganisatie. De screeningsorganisaties voldoen hierbij aan de landelijk gestelde kwaliteitseisen screeningsorganisaties. Ze werkt conform de van toepassing verklaarde (landelijke) richtlijnen, werkwijzen (protocollen) en/of professionele standaarden met betrekking tot het Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker. 2.3 Uitvoeringskader Bevolkingsonderzoek Darmkanker In het uitvoeringskader Bevolkingsonderzoek darmkanker staat beschreven dat de screeningsorganisaties vooral betrokken zijn bij de fasen selecteren en uitnodigen, screenen en informeren en verwijzen. De vijf screeningsorganisaties zijn daarnaast verantwoordelijk voor de regionale uitvoering van het bevolkingsonderzoek darmkanker, de regionale coördinatie en de kwaliteitsborging van het bevolkingsonderzoek en de aansluitende diagnostiek. De screeningsorganisaties werken in opdracht van het RIVM-CvB. Zij zijn zelf opdrachtgever voor de laboratoria, de leverancier van de (Faecal Immunochemical) Test en bijbehorende analyseapparatuur en reagentia, het inpakcentrum en de referentiefuncties. Zij zijn daarnaast ketenpartner van de huisarts en ketenpartner van en verwijzer naar coloscopiecentra. Ten behoeve van de samenwerking hebben de screeningsorganisaties contracten gesloten met de laboratoria, de leverancier van de test, PostNL, het inpakcentrum en de referentiefuncties en overeenkomsten met coloscopiecentra. De screeningsorganisatie voert voor dit bevolkingsonderzoek taken uit op het gebied van Selecteren en uitnodigen, Screenen, Informeren en verwijzen en Diagnostiek, en werkt volgens landelijke gestelde kwaliteitseisen. 3. Samenvattend De screeningsorganisaties voeren de drie bevolkingsonderzoeken naar kanker uit volgens strikte kaders van RIVM-CvB en het Ministerie van VWS. De screeningsorganisaties zijn hiervoor ook in het bezit van een vergunning in het kader van de Wet op het bevolkingsonderzoek (WBO). Voorwaarde voor het uitvoeren van de bevolkingsonderzoeken naar kanker is het voldoen aan het beleidskader en de uitvoeringskaders per bevolkingsonderzoek. Zoals in de inleiding van deze paragraaf omschreven zullen de bedrijfsactiviteiten (het primaire proces) van de screeningorganisaties door de fusie niet veranderen, noch zal de fusie impact hebben op de deelnemers aan de drie bevolkingsonderzoeken. Bijlagen: Beleidskader Bevolkingsonderzoeken naar kanker (bijlage 10) Uitvoeringskader Bevolkingsonderzoek Borstkanker (bijlage 11) Uitvoeringskader Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker (bijlage 12) Uitvoeringskader Bevolkingsonderzoek Darmkanker (bijlage 13) |
b. Geef aan of zorgprocessen van de organisaties voorafgaand aan de voorgenomen concentratie van elkaar verschillen, en of deze worden (her)ingericht/op elkaar worden afgestemd. Beschrijf concreet hoe zorgprocessen worden ingericht en welke gevolgen dit heeft voor de cliënt.
Zoals ook hierboven beschreven, voeren de screeningsorganisaties de drie landelijke bevolkingsonderzoeken uniform uit, conform beleids- en uitvoeringskaders. De (zorg)processen van de organisaties verschillen nu niet van elkaar en zullen door de fusie ook niet opnieuw worden ingericht. De screeningsorganisaties voorzien geen merkbare gevolgen van de fusie voor de deelnemer/client. Zie ook antwoord sub a. |
c. Geef aan of het aantal locaties waar zorg wordt verleend wijzigt en of zorgverlening wordt herverdeeld over verschillende locaties. Licht toe welke gevolgen dit heeft voor de cliënt (bijvoorbeeld in toegankelijkheid van zorg, reistijd, andere zorgverleners, andere zorgprocessen).
Alleen voor wat betreft het bevolkingsonderzoek borstkanker voeren de screeningsorganisaties het screeningsonderzoek zelf uit. De borstkankerscreening wordt lokaal uitgevoerd in mobiele en vaste onderzoekscentra om zorg te dragen voor een korte reisafstand voor de deelnemers en daarmee de drempel voor deelname zo laag mogelijk te houden. Het aantal locaties waar gescreend wordt verandert niet door de fusie. Er zijn geen gevolgen voor onze deelnemers/cliënten. Voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker en darmkanker vindt het screeningsonderzoek plaats bij de huisarts (uitstrijkje baarmoederhalskanker) of thuis (zelftesten baarmoederhalskanker en darmkanker). Analyse vindt plaats in één van de gecontracteerde laboratoria. Ook dit wijzigt niet als gevolg van de fusie. Zie ook antwoord sub a. |
d. Geef aan of er wijzigingen van de schaalgrootte van de zorgverlening op locaties worden voorzien en beschrijf welke gevolgen dit heeft voor de cliënt.
Denk bijvoorbeeld aan de vragen: In hoeverre wordt zorgverlening samengevoegd als gevolg van de concentratie? Verandert de schaalgrootte om een andere reden? Wat merkt de cliënt van de wijziging van de schaalgrootte?
Door de fusie wijzigt de schaalgrootte niet; er wordt geen zorgverlening c.q. screeningslocaties (in geval van borstkankerscreening) samengevoegd of anderszins schaalgrootte gewijzigd. Zie ook antwoord sub a. |
e. Geef aan welke andere wijzigingen worden voorzien met gevolgen voor de cliënt en welke gevolgen deze wijzigingen hebben voor de cliënt.
De screeningsorganisaties zien ook geen andere wijzigingen met gevolgen voor de deelnemer/client. Zie ook antwoord sub a. |
f. Beschrijf welke cultuurverschillen er bestaan tussen de betrokken organisaties. Motiveer of deze cultuurverschillen integratierisico’s met zich meebrengen en zo ja, welke maatregelen zullen worden genomen om deze risico’s te ondervangen.
Wij hebben geen grote cultuurverschillen geconstateerd tussen de medewerkers van de vijf screeningsorganisaties. Wij voorzien dan ook niet dat de verschillen die er mogelijk regionaal zijn, een integratierisico met zich meebrengen. De organisaties werken al heel lang met elkaar samen en hebben reeds in 2012 een gezamenlijke missie en kernwaarden geformuleerd. Medewerkers ontmoeten elkaar onder andere door werkbezoeken, landelijke overleggen, in landelijke projectgroepen en op de landelijke medewerkersdag. De bestuurders zijn zich zeer bewust van het belang van communicatie naar onder meer de medewerkers tijdens het fusieproces en de screeningsorganisaties zijn hier reeds vanaf het begin – in nauw overleg met de medezeggenschap - mee gestart. Wij verwijzen naar de bijlagen en het antwoord hierna over de medezeggenschapstrajecten (II.8.b). De communcatiestrategie is in juli |
2019 ter informatie aan de medezeggenschap aangeboden. Onlangs is de communicatiestrategie verder uitgewerkt in een communicatieplan. Dit communicatieplan is recent met de medezeggenschap in een plenaire bijeenkomst besproken en zal hen in oktober ter informatie worden toegestuurd. Bijlagen: Communicatiestrategie (bijlage 14) Communicatieplan (bijlage 15) Voorstel begeleiding fusietraject van KPMG (bijlage 1) |
g. Beschrijf per kwartaal de te zetten stappen om de veranderingen zoals beschreven onder a tot en met f hierboven te realiseren en welke gevolgen dit heeft voor de cliënt.
Aangezien onder a tot en met f geen veranderingen worden beschreven, en geen gevolgen voor de client worden voorzien, zijn er geen stappen te beschrijven om dit te realiseren. |
h. Beschrijf de belangrijke risico’s die zich tijdens en na het integratie-/veranderproces kunnen voordoen en geef per risico aan op welke wijze deze risico’s zullen worden ondervangen. Geef aan welke gevolgen dit heeft voor de cliënt.
Besteed hierbij specifiek aandacht aan de risico’s voor de kwaliteit en bereikbaarheid van zorg.
De screeningsorganisaties voorzien geen risico’s voor de kwaliteit of bereikbaarheid van zorg: de processen binnen de bevolkingsonderzoeken veranderen niet, en blijven uitgevoerd worden conform beleids- en uitvoeringskaders. Bij bestuurlijke fusie Bij de bestuurlijke fusie onderscheiden we een viertal risico’s in en rond het fusieproces: De focus op fusie zou de aandacht op bestuursniveau voor primaire processen, bedrijfsvoering, externe omstandigheden en impactvolle trends en ontwikkelingen mogelijk kunnen verminderen. Om dit te ondervangen zullen partijen ervoor zorgen dat er ruimte en capaciteit vrijgehouden wordt voor de ‘normale/reguliere’ processen, en worden bepaalde werkzaamheden eventueel geprioriteerd. Voorts blijven managementteams en operationeel leidinggevenden van de screeningsorganisaties en FSB verantwoordelijk voor de uitvoering en monitoring van de reguliere taken. Daarnaast worden de strategische agenda’s afgestemd en zijn de belangrijkste stakeholders (RIVM en VWS) vanaf oktober 2019 meegenomen in het transitieoverleg wat door VWS is ingesteld. Om het risico op vertraging van het fusieproces als gevolg van langer durende medezeggenschapstrajecten in de fase naar bestuurlijke fusie te ondervangen zal een vroegtijdige planning van adviestrajecten met medezeggenschap middels roadmap worden gemaakt. Daarbij zullen regelmatige bijeenkomsten met medezeggenschapsorganen worden gehouden om deze zoveel mogelijk tijdig mee te nemen in de planvorming, zowel regionaal als landelijk). Het mogelijke risico op een tekort in de financiering van de fusiekosten kan worden ondervangen door een helder fusiebudget op te stellen en financiële reserveringen te maken in de begrotingen van de screeningsorganisaties. Overige financiële risico's worden met de due diligence opdracht inzichtelijk en met de uitkomsten is de juiste prioritering op de bestuurlijke agenda mogelijk. Tot slot bestaat er een risico dat het verloop van medewerkers groter is dan nu verwacht door fusieproces. Om dit te ondervangen moet de periode van doorlooptijd en onduidelijkheid rondom fusieproces zo kort mogelijk zijn. Over het fusieproces wordt duidelijk gecommuniceerd richting |
medewerkers. Dat zal o.a. worden gedaan via een tweewekelijks informatiebulletin (zoals geformuleerd in communicatieplan). Verder is het belangrijk om proactief te sturen op het behoud van personeel. Die sturing bestaat o.a. uit vroegtijdige inventarisatie en het managen van de verwachtingen van het personeel. Na bestuurlijke fusie, op het thema ‘kwaliteit en clientgerichtheid’ Na bestuurlijke fusie worden op dit moment twee risico’s onderscheiden op het thema ‘kwaliteit en clientgerichtheid’. Dit zijn: 1. Door focus op fusie van de organisatie(s) kan er minder aandacht en tijd voor de cliënt beschikbaar zijn. 2. Door focus op fusie van de organisatie(s) kan er minder aandacht en tijd zijn voor ketenpartners. Als maatregelen voor ‘minder aandacht en tijd voor de cliënt’ zijn nu benoemd: - Periodieke rapportage cliëntreacties aan nieuwe Raad van Bestuur (verantwoordelijkheid van managementteams van de organisaties). - Managementteam en operationeel leidinggevenden blijven verantwoordelijk voor de uitvoering en monitoring van de reguliere taken. - Ruimte en capaciteit vrijhouden voor de ‘normale/reguliere’ processen, eventueel prioriteren van werkzaamheden (verantwoordelijkheid van managementteams en operationeel leidinggevenden van de screeningsorganisaties en FSB). Als maatregel voor ‘minder aandacht en tijd voor ketenpartners’ is nu benoemd: - Capaciteit beschikbaar houden voor relatiemanagement met ketenpartners (verantwoordelijkheid van managementteams van de organisaties). - Managementteam en operationeel leidinggevenden blijven verantwoordelijk voor de uitvoering en monitoring van de reguliere taken. - Communicatie met ketenpartners behouden vanuit de screeningsorganisaties, indien nodig intensiveren (verantwoordelijkheid van managementteams van de organisaties). Bijlage: risicoanalyse (bijlage 16) |
II.4 Beschrijf het integratie-/veranderproces met betrekking tot de ondersteunende afdelingen/processen (onder meer HR, ICT, (zorg)administratie, facilitair bedrijf). (Zie paragraaf 2.3 van de Toelichting)
Algemeen: de voorgenomen bestuurlijke fusie richt zich op het vormen van één gezamenlijke Raad van Toezicht en één gezamenlijke Raad van Bestuur, terwijl de organisaties daaronder intact blijven. De nieuwe gezamenlijke Raad van Bestuur heeft het samenvoegen van die organisaties daaronder tot taak. Dit zal beperkt zijn tot het samenvoegen van een aantal ondersteunende disciplines, voor zover die op dit moment niet binnen het al bestaande shared service centre vallen. In dat bestaande shared service centre (FSB) wordt momenteel het ICT systeem doorontwikkeld en beheerd, en worden inkoop- en contractmanagementdiensten verleend. Het integratie/veranderproces wordt dus in de periode na bestuurlijke fusie door de nieuwe RvB opgesteld en in gang gezet. De planning en realisatie van het samenvoegen van de ondersteunende disciplines vindt pas plaats na de bestuurlijke fusie en is onderdeel van het traject naar de juridische fusie toe. |
a. Beschrijf de veranderingen die gaan plaatsvinden in de ondersteunende afdelingen na de voorgenomen concentratie.
Worden er ondersteunende afdelingen/processen van organisaties geïntegreerd? Worden anderszins ondersteunende processen aangepast? Gaat één organisatie bepaalde ondersteunende processen verzorgen voor alle betrokken organisaties?
Zie bij Algemeen, dit is onderdeel van de fase na bestuurlijke fusie en wordt vormgegeven door de alsdan nieuw te vormen RvB. |
b. Beschrijf de belangrijke keuzes die nog moeten worden gemaakt in het kader van het integratie-/veranderproces.
Zie bij Algemeen, dit is onderdeel van de fase na bestuurlijke fusie en wordt vormgegeven door de alsdan nieuw te vormen RvB. |
c. Beschrijf het afwegingskader op grond waarvan de in onder b genoemde keuzes zullen worden gemaakt.
Gezien het feit dat we op het moment van bestuurlijke fusie nog niet de organisaties integreren is er nog geen sprake van een afwegingskader. Dit is onderdeel van de fase na bestuurlijke fusie en wordt vormgegeven door de alsdan nieuw te vormen RvB. De doelen met de fusie vormen minimaal het kader. Aanvullende informatie d.d. 14-11-2019: Het is juist dat er nog geen sprake is van een vooraf opgesteld afwegingskader waartegen we de organisatie zullen gaan integreren in fase 2 (juridische fusie). Daarbij benadrukken we graag dat dat niet ten koste van de zorgvuldigheid en de zorgvuldige voorbereiding gaat. Sterker nog, we menen dat juist door onze keuze om eerst bestuurlijk te fuseren en daarna juridisch, er zorgvuldiger gehandeld kan worden. Immers, na bestuurlijke fusie is de afstemmingslast kleiner, waarmee de tweede fase (tot juridische fusie) zorgvuldiger kan aanvangen en verlopen. Daarbij komt dat we al heel lang met een Shared Service Centre werken (FSB en rechtsvoorgangers), dat ICT- en Inkoop- en contractmanagement diensten levert aan de vijf screeningsorganisaties. Derhalve heeft deels een integratie van enkele van onze stafdiensten al plaatsgevonden, omdat we al geruime tijd als screeningsorganisaties op deze intensieve wijze samenwerken. Op die manier verwachten we dat de doelen van de fusie (zoals ook beschreven in I.6 en II.2) gerealiseerd worden: effectievere aansturing, met één gezicht naar buiten treden, het verder bouwen aan een trotse, wendbare en weerbare organisatie, onze medewerkers kansen bieden, onze taken beter uitvoeren met dezelfde middelen en investeren in innovatie van het screeningsproces en databeheer. De doelen van de fusie geven derhalve ook een duidelijk kader waarlangs we de juridische fusie gaan voorbereiden en tot stand brengen. |
d. Beschrijf per kwartaal de te zetten stappen om de veranderingen in de ondersteunende processen te realiseren en/of tot de keuzes te komen zoals beschreven onder b.
Zie bij Algemeen, dit is onderdeel van de fase na bestuurlijke fusie en wordt vormgegeven door de alsdan nieuw te vormen RvB. |
e. Beschrijf de belangrijke risico’s die zich tijdens en na het integratie-/veranderproces kunnen voordoen en geef per risico aan op welke wijze deze risico’s zullen worden ondervangen.
Zie ook II.3.h voor een beschrijving van de mogelijke risico's bij de bestuurlijke fusie en de manieren waarop deze zullen worden ondervangen. Voor fase 2 zijn ook een aantal mogelijke risico’s geïdentificeerd. Ook daarvoor zijn maatregelen voorzien: |
De focus op fusie zou de aandacht op bestuursniveau voor primaire processen, bedrijfsvoering, externe omstandigheden en impactvolle trends en ontwikkelingen mogelijk kunnen verminderen. Om dit te ondervangen zullen partijen ervoor zorgen dat er ruimte en capaciteit vrijgehouden wordt voor de ‘normale/reguliere’ processen, en worden bepaalde werkzaamheden eventueel geprioriteerd. Hierbij kan gedacht worden aan het volgen van externe omstandigheden, trends en ontwikkelingen waarbij oog wordt gehouden voor de tijdsinvestering die innovatie met zich brengt. Voorts blijven managementteams en operationeel leidinggevenden van de screeningsorganisaties en FSB verantwoordelijk voor de uitvoering en monitoring van de reguliere taken. Om het risico op vertraging van het fusieproces als gevolg van langer durende medezeggenschapstrajecten in fase 2 te ondervangen zal een vroegtijdige planning van adviestrajecten met medezeggenschap middels roadmap worden gemaakt. Daarbij zullen regelmatige bijeenkomsten met medezeggenschapsorganen worden gehouden om deze zoveel mogelijk tijdig mee te nemen in de planvorming, zowel regionaal als landelijk). Het mogelijke risico op een tekort in de financiering van de fusiekosten kan worden ondervangen met de bestaande financiële reserves. Overige financiële risico's worden met de due diligence opdracht inzichtelijk en met de uitkomsten is de juiste prioritering op de bestuurlijke agenda mogelijk. Tot slot bestaat er een risico dat het verloop van medewerkers groter is dan nu verwacht door fusieproces. Om dit te ondervangen moet de periode van doorlooptijd en onduidelijkheid rondom fusieproces zo kort mogelijk zijn. Over het fusieproces wordt duidelijk gecommuniceerd richting medewerkers. Dat zal o.a. worden gedaan via een tweewekelijks informatiebulletin (zoals geformuleerd in communicatieplan). Verder is het belangrijk om proactief te sturen op het behoud van personeel. Die sturing bestaat o.a. uit vroegtijdige inventarisatie en het managen van de verwachtingen van het personeel. In de bijlage "risicoanalyse" worden deze risico's en maatregelen, alsmede wie/wat daarvoor verantwoordelijk is, nader toegelicht. Bijlage: Risicoanalyse (bijlage 16) |
II.5 Beschrijf hoe de voorgenomen concentratie wordt gefinancierd en wat de verwachte financiële gevolgen zijn van de voorgenomen concentratie voor de betrokken zorgaanbieders na de concentratie.
De redenen voor de fusie zijn in beginsel niet financieel van aard. Op langere termijn en na de juridische fusie bestaat de kans om door schaalvergroting onze taken beter uit te voeren met dezelfde middelen. Uiteraard brengt de fusie kosten met zich mee. Daarvoor is een fusiebegroting opgesteld. De kosten voor de fusie kunnen worden gedragen door de screeningsorganisaties en/of deels door RIVM/VWS. De kosten die de fusie met zich meebrengt kunnen worden gefinancierd vanuit het jaarlijkse operationele bedrijfsresultaat of uit het totale weerstandsvermogen dat de stichtingen mogen aanhouden conform regelgeving vanuit het ministerie van VWS. […]. Verder wordt binnenkort een due diligence onderzoek gestart. Met een due diligence onderzoek wordt een goed en betrouwbaar beeld verkregen van met name de bestaande contracten en overeenkomsten en de financiële staat van elk van de organisaties. In tegenstelling tot due diligence onderzoek in de klassieke zin dat helemaal is ingericht op risico-inventarisatie, hangt bij de screeningsorganisaties het besluit tot fusie niet af van de uitkomsten van het due diligence onderzoek. De relevante risico’s (en bijbehorende maatregelen) zijn immers al in beeld. Het due diligence onderzoek wordt gedaan zodat daarmee bij de fusie een actueel, helder beeld bestaat van |
eventuele financiële aandachtspunten en dat het bestuur van de gefuseerde organisatie een duidelijk beeld heeft van aan welke zaken eventueel prioriteit moet worden gegeven. Hierover is een adviestraject gelopen met medezeggenschap, zie bijlage voor de adviesvraag en opdrachtformulering. Bijlagen: Compelling story (bijlage 6) Due diligence opdracht (bijlage 17) Adviesvraag due diligence (bijlage 18) |
II.6 Beschrijf welke synergievoordelen ontstaan als gevolg van de voorgenomen concentratie. Indien van toepassing: beschrijf hoe een negatieve financiële situatie van (één van) de betrokken organisatie(s) wordt omgebogen na de voorgenomen concentratie. (Zie paragraaf 2.4 van de Toelichting)
De fusie heeft geen primair financieel doel. De huidige organisaties kennen een gezonde financiële situatie en blijven ook in gefuseerde situatie streven naar een zo efficiënt mogelijke bedrijfsvoering. Synergievoordelen worden niet verwacht op financieel vlak, maar door het centraliseren van bestuur en toezicht. |
II.7 Neem een geconsolideerde meerjarenprognose op (minimaal 5 jaren vanaf de voorgenomen concentratie). Overleg eventuele andere documenten waaruit de verwachte financiële gevolgen blijken. (Zie paragraaf 2.4 van de Toelichting)
☐ Prognose van de balans (bijvoegen).
☒ Prognose van de winst en verliesrekeningen (bijlage 19: Geconsolideerde meerjarenbegroting)
☐ Analyse synergievoordelen (bijvoegen).
☒ Integratiekosten (bijlage 20: Fusiebegroting).
☐ Businessplan (bijvoegen).
☐ Begroting van de organisatie na concentratie (bijvoegen).
☐ Prognose van de financiële ratio’s (bijvoegen).
☒ Anders, namelijk: Ook na bestuurlijke fusie zijn er 5 juridische entiteiten met 5 subsidieaanvragen. Voor 2020 heeft dit proces reeds plaatsgevonden. Onze enige bron van inkomsten is die overheidssubsidie.
II.8 Beschrijf bij onderdelen a t/m d de wijze waarop de cliënten, personeel en andere stakeholders zijn betrokken bij het concentratievoornemen.
Wij beoordelen of cliënten, personeel en andere stakeholders op een zorgvuldige wijze zijn betrokken bij de voorbereiding van de concentratie. Wij sluiten hierbij aan bij de regels die voortvloeien uit de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) en de Wet op de ondernemingsraden (WOR).
Dit betekent dat wij onder andere beoordelen of:
1. stakeholders tijdig en op begrijpelijke wijze zijn betrokken bij de concentratieplannen, en;
2. hun oordelen en/of aanbevelingen hierover kenbaar hebben kunnen maken, en;
3. dat zij weten hoe hun eventuele oordelen en/of aanbevelingen zijn meegenomen in de besluitvorming.
a. Beschrijf de wijze waarop cliënten zijn betrokken bij het voornemen om een concentratie tot stand te brengen en hoe is omgegaan met de inbreng van cliënten. Beschrijf hiertoe het proces
dat met cliënten is doorlopen en overleg de adviesaanvragen, de adviezen, reacties op de adviezen en andere relevante documenten.22
Belangrijk hierbij is dat wordt beschreven of het oordeel en de aanbevelingen van cliënten overtuigend en beargumenteerd zijn meegewogen. (Zie paragraaf 2.5 van de Toelichting)
Zoals bij I voor iedere organisatie vermeld, hebben wij geen cliënten in de zin van ontvangers van zorg die een korte of lange zorgrelatie met onze organisatie hebben en zijn wij geen instelling zoals gedefinieerd in de wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen. Volledigheidshalve wordt over cliëntenbetrokkenheid het volgende opgemerkt: Binnen de bevolkingsonderzoeken naar kanker, kennen wij cliënten als deelnemers die op basis van een geïnformeerde keuze, vrijwillig deelnemen aan een bevolkingsonderzoek. Onze doelgroep voor het bevolkingsonderzoek darmkanker omvat 4,4 miljoen personen (mannen en vrouwen van 55 tot en met 75 jaar), de doelgroep voor het bevolkingsonderzoek borstkanker omvat 2,6 miljoen personen (vrouwen van 50 tot en met 75 jaar) en de doelgroep voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker 3,7 miljoen personen (vrouwen van 30-60/65 jaar). Door middel van cliënttevredenheidsonderzoeken en deelnemersreacties (zowel klachten als complimenten) houden wij zicht op de clienttevredenheid. Omdat er niets aan ons primair proces wijzigt met de fusie, verwachten we ook geen merkbare gevolgen voor cliënten (zie ook II.3). In het communicatieplan is uitgewerkt of en hoe cliënten te zijner tijd worden geïnformeerd over de fusie. |
b. Beschrijf de wijze waarop het personeel is betrokken bij het voornemen om een concentratie tot stand te brengen en hoe is omgegaan met de inbreng van het personeel. Beschrijf hiertoe het proces dat met het personeel is doorlopen en overleg de adviesaanvragen, de adviezen, reacties op de adviezen en andere relevante documenten.
Belangrijk hierbij is dat wordt beschreven of het oordeel en de aanbevelingen van medewerkers overtuigend en beargumenteerd zijn meegewogen. (Zie paragraaf 2.5 van de Toelichting).
Medezeggenschap De screeningsorganisaties hebben elk een ondernemingsraad, en de FSB heeft een personeelsvertegenwoordiging. Deze organen worden gelijk behandeld op het gebied van de medezeggenschap in relatie tot de fusie. De organen voor medezeggenschap worden gefaciliteerd met een gezamenlijk overleg onder begeleiding van een externe partij. Op 30 september 2019 vond de derde gezamenlijke bijeenkomst met bestuurders en medezeggenschap plaats. De eerste bijeenkomst was op 28 jan 2019 rond intentieverklaring en begeleiding KPMG, de tweede bijeenkomst was op 3 juni 2019 en was de ‘startbijeenkomst’ met een reactie op de adviezen van de medezeggenschap rond de intentieverklaring en de externe fusiebegeleiding. Tijdens die bijeenkomst is aangegeven dat men dit soort bijeenkomsten waardevol vindt. Naar aanleiding daarvan heeft 30 september 2019 een derde bijeenkomst plaatsgevonden. Op dit moment zijn diverse vragen aan de medezeggenschap gesteld met betrekking tot de fusie: December 2018: adviesvraag externe fusiebegeleiding December 2018: adviesvraag intentieverklaring |
22 Wij sluiten aan bij de Wmcz. Dit betekent dat wij de betrokkenheid van cliënten beoordelen indien uw organisatie op grond van de Wmcz gehouden is een cliëntenraad in te stellen en onder de zorgspecifieke concentratietoets valt omdat uw organisatie door minimaal 50 personen zorg doet verlenen.
Juli 2019: adviesvraag inrichting topstructuur Juli 2019: adviesvraag opdrachtformulering en begeleiding extern bureau Due Diligence Juli 2019: informatie communicatiestrategie Juli 2019: informatie compelling story De reacties van de medezeggenschap worden landelijk geïnventariseerd en waar mogelijk landelijk uniform beantwoord. Hieronder wordt per adviesvraag de formele adviesvraag weergegeven, in grote lijnen de reacties vanuit de medezeggenschap en de gezamenlijke reactie vanuit de bestuurders daarop. In de bijlagen vindt u alle modelbrieven voor de adviesvragen, alle reacties vanuit de medezeggenschap en alle reacties vanuit het regionale bestuur. 1. (dec 2018) adviesvraag externe fusiebegeleiding Formele adviesvraag: “De ondernemingsraad vraag ik om advies, conform artikel 25, eerste lid, onderdeel n van de WOR, over het voorgenomen besluit KPMG als externe partij het fusieproces te laten ondersteunen. Advies wordt gevraagd over de opdrachtformulering en opdrachtverstrekking aan KPMG.” Reacties vanuit de medezeggenschap: - Noord: KPMG krijgt uitsluitend de opdracht om de bestuurlijke fusie voor te bereiden. Wanneer daarna een bureau ingeschakeld wordt om de meerwaarde van de juridische fusie te onderzoeken, dan krijgen de ondernemingsraden en de personeelsvertegenwoordiging van de FSB een nieuwe adviesaanvraag. - Oost: De OR adviseert u om de fusiebegeleiding te laten uitvoeren door KPMG. Daarnaast kan de OR zich vinden in de opdrachtformulering, zoals deze staat vermeld in het voorstel voor begeleiding van het fusieproces tussen de vijf screeningsorganisaties van KPMG (14 december 2018). De OR geeft derhalve een positief advies over fusiebegeleiding door KPMG en de opdrachtformulering. - Midden-West: Met inachtneming van de geformuleerde voorwaarden, adviseert de ondernemingsraad de bestuurder om KPMG het fusieproces te laten ondersteunen overeenkomstig de ter advisering voorgelede opdrachtformulering aan KPMG. - Zuid-West: De ondernemingsraad adviseert enkel en alleen omwille van de noodzakelijke voortgang KPMG in te huren voor fase 1 (het komen tot een bestuurlijke fusie); om het plan van aanpak aan te vullen met een concrete tijdsplanning ; om in de planning rekening te houden met zowel de consultatiemomenten (vroegtijdige betrokkenheid) als met de formele adviesmomenten. - Zuid: Ten aanzien van de Intentieovereenkomst adviseert de OR positief ten aanzien van de intentie tot fusie en de daarbij genoemde argumenten. - PvT FSB: Alles overwegende adviseert de OR om KPMG in te huren als fusiebegeleider bij de bestuurlijke fusie (fase 1). Gezamenlijke reactie bestuurders: “Naar aanleiding van de voorwaarden en opmerkingen van enkele medezeggenschapsorganen over de fasering en de begeleider, heb ik nogmaals met mijn collega-bestuurders gesproken over de fasering in het fusieproces…. Dit heeft tot gevolg dat de begeleiding door de externe partij voor fase 2 en de implementatiefase boven de Europese aanbestedingsnorm uitkomt en dus aanbesteed zal moeten worden. lk heb, samen met mijn collega-bestuurders, besloten KPMG de opdracht voor fase 1 te geven. Daarnaast geven de bestuurders in hun reactie aan dat de twee gevraagde adviezen (externe fusiebegeleiding en intentieverklaring) nauw met elkaar samenhangen, en dat zij daarop één reactie geven. Dit voorkomt een herhaling van inhoudelijke argumenten en standpunten die op beide adviezen betrekking hebben. Die reactie luidt als volgt: “Samen met mijn collega-bestuurders besluit ik tot ondertekening van de intentieverklaring fusie en tot het geven van de opdracht voor externe fusiebegeleiding fase 1 door KPMG. Uit voorgaande |
(algemene deel en afzonderlijke deel) blijkt dat de door u gegeven adviezen niet volledig zijn overgenomen. lk erken hierbij dat een maand opschortingstermijn in werking treedt met ingang van 16 april 2019 en zal hiermee rekening houden. Graag nodig ik u uit voor een gezamenlijke bijeenkomst met alle bestuurders en alle medezeggenschapsorganen om het algemene deel van de reactie op de adviezen te bespreken verder bespreek ik deze reactie ook graag in een (extra) overlegvergadering.” 2. (dec 2018) adviesvraag intentieverklaring Formele adviesvraag: “De ondernemingsraad vraag ik om advies, conform artikel 25, eerste lid, onderdeel b van de WOR, over het voorgenomen besluit om de Intentieverklaring te ondertekenen.” Reacties vanuit de medezeggenschap - Noord: Samengevat adviseert de OR om te starten met de voorbereiding van de bestuurlijke fusie, onder de volgende voorwaarden: 0.Xx fase 1 wordt alleen de bestuurlijke fusie voorbereid, x.x.x.xx oprichting van een holding, de inrichting van de governance en het opstellen van de statuten; de benoeming van de Raad van Bestuur en Raad van Toezicht. 2.Voor de benoeming van de Raad van Bestuur wordt een externe werving gestart, de ondernemingsraden en de personeelsvertegenwoordiging van de FSB krijgen de gelegenheid zich uit te spreken over het profiel. 0.Xx de bestuurlijke fusie, wordt door de nieuwe Raad van Bestuur opdracht gegeven om te onderzoeken of een juridische fusie meerwaarde oplevert voor de screeningsorganisaties. - Oost: De OR adviseert de bestuurder, met inachtneming van de hierboven geformuleerde voorwaarden, om de intentieverklaring te ondertekenen. De OR geeft derhalve een positief advies op de intentie om met de andere screeningsorganisaties en FSB te komen tot één landelijke screeningsorganisatie - Midden-West: De ondernemingsraad adviseert de bestuurder, met inachtneming van de hierboven geformuleerde voorwaarden, om de intentieverklaring te ondertekenen. De ondernemingsraad geeft derhalve een positief advies op de intentie om met de andere screeningsorganisaties te komen tot één landelijke screeningsorganisatie. - Zuid-West: Alles overwegende vindt de ondernemingsraad de intentie om te komen tot een bestuurlijke fusie een logische stap om de organisatie toekomstbestendig te maken en te houden. En adviseert om met inachtneming van alle adviezen en afspraken van en met de ondernemingsraad om de intentieverklaring te tekenen. - Zuid: Ten aanzien van de opdrachtverstrekking inzake de fusiebegeleiding adviseert de OR negatief over de opdrachtformulering en over het bureau KPMG. De OR adviseert u in samenwerking met VWS een adviesbureau/externe begeleider in te schakelen en een opdracht te formuleren waarin rekening gehouden wordt met de keuzes van VWS. - PvT FSB: Alles overwegende vindt de ondernemingsraad de intentie om te komen tot een bestuurlijke fusie een logische stap om de organisatie toekomstbestendig te maken en te houden. En adviseert om met inachtneming van alle adviezen en afspraken van en met de OR om de intentieverklaring te tekenen Gezamenlijke reactie bestuurders Zoals bij punt 1 vermeld, geven de bestuurders in hun reactie aan dat de twee gevraagde adviezen (externe fusiebegeleiding en intentieverklaring) nauw met elkaar samenhangen, en dat zij daarop één reactie geven. Dit voorkomt een herhaling van inhoudelijke argumenten en standpunten die op beide adviezen betrekking hebben. Die reactie luidt als volgt: “Samen met mijn collega-bestuurders besluit ik tot ondertekening van de intentieverklaring fusie en tot het geven van de opdracht voor externe fusiebegeleiding fase 1 door KPMG. Uit voorgaande (algemene deel en afzonderlijke deel) blijkt dat de door u gegeven adviezen niet volledig zijn overgenomen. lk erken hierbij dat een maand opschortingstermijn in werking treedt met ingang van 16 april 2019 en zal hiermee rekening houden. Graag nodig ik u uit voor een gezamenlijke bijeenkomst met alle bestuurders en alle medezeggenschapsorganen om het algemene deel van de |
reactie op de adviezen te bespreken verder bespreek ik deze reactie ook graag in een (extra) overlegvergadering.” 3. (Juli 2019) adviesvraag inrichting topstructuur Formele adviesvraag: Vanwege de duidelijke samenhang tussen inrichting topstructuur en de functieprofielen en zoveel als mogelijk tijdige duidelijkheid voor alle betrokkenen vraag ik de medezeggenschap tegelijkertijd advies over de inrichting van de topstructuur en de profielen van de leden van de RvB en RvT. Het voorgenomen besluit over de inrichting van de topstructuur kan vallen onder zowel artikel 25, eerste lid onder a als onder e en daarom vraag ik op basis van beide gronden het advies. De ondernemingsraad vraag ik om advies: - conform artikel 25, eerste lid, onderdeel a en e van de Wet op de Ondernemingsraden, over het voorgenomen besluit de topstructuur in te richten met een driehoofdige RvB en een zeshoofdige RvT ten behoeve van de vijf screeningsorganisaties en de FSB. - conform artikel 5.6 lid 1 van de Xxx Xxxxxxxxxxxx over het voorgenomen besluit de profielen van de leden van de RvT en RvB vast te stellen; Reacties vanuit de medezeggenschap: - Noord: De OR adviseert positief over de keuze van een externe werving van een voorzitter en daarnaast de keuze voor leden van de huidige raden van toezicht. Voor behoud van kennis en ervaring is het essentieel dat van alle screeningsorganisaties minimaal één lid in de nieuwe RvT benoemd wordt. De OR vindt het vanzelfsprekend dat de leden van de RvT op basis van kwaliteiten worden gekozen en heeft hieraan toegevoegd dat bij de samenstelling van de RvT ook gekeken moet worden naar diversiteit op het gebied van leeftijd, geslacht, afkomst. Tevens heeft de OR gemotiveerd voorgesteld de verschillende profielen op een aantal punten aan te passen. Mocht er in de huidige Raden van Toezicht onvoldoende deskundigheid op een profiel aanwezig zijn, dan adviseert de OR te kiezen voor een RvT van zeven leden. De OR adviseert te volstaan met één extern geworven bestuurder, maar kan met het oog op het fusietraject er begrip voor opbrengen dat in de transitieperiode tot de juridische fusie gekozen wordt voor twee extern geworven bestuurders (met verschillende expertise). De OR adviseert de aansturing van de regio’s te verdelen in plaats van de aansturing van drie bevolkingsonderzoeken. De OR adviseert continuïteit in de sturing van de regio’s te waarborgen door de huidige bestuurders te benoemen als directeur van de regionale stichtingen. De OR adviseert de ondernemingsraden en PVT te consulteren over de werving en selectie en dan met name de opdrachtverstrekking en welk bureau dit gaat doen. - Oost: De OR adviseert positief over het voorgenomen besluit de topstructuur in te richten met een 3 hoofdige RvB en een 6 hoofdige RvT. Daarbij heeft de OR wel duidelijke voorwaarden die in dit advies nader zijn genoemd. - Midden-West: De ondernemingsraad adviseert de bestuurder, met inachtneming van bovenstaande aandachtspunten en adviezen, om uitvoering te geven aan het voorgenomen besluit over de inrichting van de topstructuur en de profielen van de leden van de RvB en RvT. De ondernemingsraad geeft derhalve een positief advies op het voorgenomen besluit over de inrichting van de topstructuur en profielen RvB en RvT en ziet graag uw definitieve besluit tegemoet. - Zuid-West: De ondernemingsraad adviseert bestuurder en de RvT om de hierboven benoemde adviezen 1 t/m 13 over te nemen het besluit om uitvoering te geven aan de inrichting van de van de topstructuur en de vaststelling van de leden van de RvB en RvT. De ondernemingsraad verneemt aldus graag zo spoedig mogelijk schriftelijk uw definitieve besluit (artikel 25 lid 5 WOR) waarin u aangeeft of en in hoeverre u het advies van de ondernemingsraad overneemt. - Zuid: Gezien onze bovenstaande overwegingen, aanvullingen en adviezen kan de OR niet anders dan een negatief advies uitbrengen t.a.v. uw adviesaanvraag inrichting van de topstructuur en profielen RvB en RvT, en de notitie Topstructuur fusieorganisatie. |
- PvT FSB: De PVT adviseert de bestuurder, met inachtneming van bovenstaande aandachtspunten en adviezen, om uitvoering te geven aan het voorgenomen besluit over de inrichting van de topstructuur en de profielen van de leden van de RvB en RvT. Gezamenlijke reactie bestuurders/voorzitters RvT: De FBC besluit tot de topstructuur als beschreven in het document Topstructuur in hoofdstuk 2 met betrekking tot de inrichting van de RvT. Tevens worden de profielen van de RvT vastgesteld conform Bijlage 1 bij het document Topstructuur met inachtneming van de opmerkingen hieronder. De FBC besluit tot de topstructuur als beschreven in het document Topstructuur in hoofdstuk 2 met betrekking tot de inrichting van de RvB. Tevens worden de profielen van de RvB vastgesteld conform Bijlage 2 bij het document Topstructuur met inachtneming van de opmerkingen hieronder. In verband met het negatieve advies van de BOZ wordt de uitvoering van het besluit conform artikel 25 lid 6 van de WOR met een maand opgeschort gerekend vanaf de dag van dagtekening van deze brief. 4. Juli 2019: adviesvraag opdrachtformulering en begeleiding extern bureau Due Diligence Formele adviesvraag: Ik vraag u om advies (conform artikel 25, eerste lid, onderdeel n van de Wet op de Ondernemingsraden) uit te brengen over de bijgevoegde opdrachtformulering1 en de beoogde bureaus (BDO, Flynth, Versteegen, Baker Xxxxx Xxxx en Crop). Reacties vanuit de medezeggenschap: - Noord: De OR adviseert dat de stuurgroep op korte termijn een keuze maakt uit een van de vijf geselecteerde bureaus en de ondernemingsraden en PVT van de FSB de adviesaanvraag over de opdrachtverlening (opdrachtbevestiging en keuze voor een bureau) voorlegt. De OR verwacht bij de opdrachtbevestiging ook de Benchmark 2018 te ontvangen. Tenslotte gaat de OR ervan uit dat de uiteindelijke rapportage niet alleen aan de raad van bestuur, maar ook aan de raad van toezicht, ondernemingsraden en PVT van de FSB wordt toegestuurd. - Oost: De OR adviseert positief over het voorgenomen besluit een due diligenceonderzoek te doen en deze te laten uitvoeren door een extern, gespecialiseerd bureau. Wij adviseren u dit zo snel mogelijk in gang te zetten. - Midden-West: De ondernemingsraad adviseert de bestuurder, met inachtneming van bovenstaande voorwaarde, om de opdrachtformulering uit de adviesaanvraag te gebruiken en om een keuze te maken uit de vijf genoemde bureaus (BDO, Flynth, Versteegen, Xxxxx Xxxxx, Crop). - Zuid-West: De ondernemingsraad adviseert de Raad van Bestuur de vijfgenoemde bureaus (BDO, Flynth, Versteegen, Xxxxx Xxxxx, Crop) uit te nodigen offerte uit te brengen en een keuze te maken op basis van beoordelingscriteria zoals genoemd in de opdrachtformulering. - Zuid: De OR adviseert positief over de opdrachtformulering zoals verwoord in uw adviesaanvraag opdrachtformulering en begeleiding extern bureau Due Diligence. - PvT FSB: De PVT adviseert de bestuurder, met inachtneming van bovenstaande voorwaarde, om de opdrachtformulering uit de adviesvraag te gebruiken en om een keuze te maken uit de vijf genoemde bureaus (BDO, Flynth, Versteegen, Xxxxx Xxxxx, Crop). Hiermee geeft de PVT een positief advies en ziet graag uw definitieve besluit tegemoet. Gezamenlijke reactie bestuurders: De reacties van de medezeggenschap in overweging nemende besluit ik, samen met mijn collega- bestuurders, tot vaststelling van de opdrachtformulering van 27 juni. Daarnaast zullen de geselecteerde bureaus zoals hiervoor benoemd worden uitgenodigd een offerte uit te brengen. Nu dit besluit in lijn is met de adviezen van de medezeggenschap wordt tot uitvoering van dit besluit overgegaan. - Nog voor te leggen adviesvragen |
Uiteindelijk krijgt de medezeggenschap een adviesvraag rond het formele (voorgenomen) besluit tot overdracht zeggenschap. Dit zal zijn in de vorm van het fusiedocument wat bij II.3 toegelicht is. Bijlagen: Adviesvragen en reacties vanuit medezeggenschap en reacties bestuurders (bijlage 21) Uitnodigingen bijeenkomsten medezeggenschap en bestuurders (bijlage 22) Managementteams De managementteams van de vijf organisaties zijn en worden door hun eigen bestuurders doorlopend geïnformeerd over de ontwikkelingen inzake de fusie. In aanvulling daarop willen we ook de MT’s met elkaar verder van gedachten laten wisselen. Kennismaking staat niet zozeer op de voorgrond omdat de meeste managers al ruime tijd en intensief met elkaar samenwerken in de landelijke overleggen. De MT’s hebben geen formele positie in het fusietraject. Op 2 oktober 2019 vond een eerste gezamenlijke bijeenkomst van managers uit de regionale MT’s en bestuurders plaats. Bijlage: Programma bijeenkomst bestuurders en MT’s 2 okt 2019 (bijlage 23) Medewerkers Voor alle medewerkers zijn op intranet (screeningsorganisaties) of via mail (FSB) uniforme berichten gedeeld met betrekking tot de fusie. Daarnaast koppelt iedere bestuurder in zijn of haar regio terug aan de medezeggenschap en het MT. Ook wordt in reguliere medewerkersbijeenkomsten aandacht besteed aan de fusie. Op dit moment wordt een communicatieplan uitgewerkt. Daarnaast is een korte voorlichtingsvideo gemaakt en gedeeld met alle medewerkers over specifiek de bestuurlijke fusie. Bijlagen: Teksten berichten voor alle medewerkers (bijlage 24) BVO Animatie bestuurlijke fusie (bijlage 2) Aanvullende informatie d.d. 28-11-2019: We onderschrijven het belang van draagvlak voor zowel het nieuwe bestuur als de door hen te maken keuzes richting de juridische fusie. De manier waarop wij dat borgen, is door een zorgvuldig werving- en selectieproces met duidelijke profielen. Zoals aangegeven in het document ‘topstructuur’, zal straks sprake zijn van een driehoofdige Raad van Bestuur (RvB). Deze RvB wordt volgens een transparant en zorgvuldig werving- en selectieproces geselecteerd […]. In het document ‘topstructuur’ zijn eveneens de profielen van zowel de Raad van Toezicht (RvT) als RvB van de nieuwe organisatie opgenomen. Onder andere bij de voorzitter RvB wordt ervaring met complexe organisatie- en cultuurveranderingen gevraagd. Daarnaast vragen we van hem/haar als competenties ‘visionair en in staat om visie uit te dragen en een organisatie hierin mee te nemen’, ‘verbinder: in staat om mensen aan elkaar te verbinden en draagvlak te creëren’, ‘open op samenwerking gerichte houding’ en ‘draagt een voorbeeldfunctie uit: cultuurdrager van de organisatie’. In het besluit topstructuur is benadrukt dat het belang van cultuurdragerschap voornamelijk ligt bij de RvB. Doordat de selectiecommissie bestaat uit voorzitters van de huidige Raden van Toezicht, en wordt uitgebreid met de nieuwe voorzitter RvT en daarna met de nieuwe voorzitter RvB, borgen wij bovenstaande ervaring en competenties als belangrijke selectiecriteria voor draagvlak van de nieuwe RvB. Daarbij heeft ook de medezeggenschap een rol bij de selectie van zowel RvT als RvB; |
conform XXX xxxxxxxxxxxx en WOR hebben zij adviesrecht bij de benoeming van zowel RvT leden als RvB leden. Door de borging van de rol van de huidige voorzitters van de vijf Raden van Toezicht vanuit de FBC bij de selectiecommissie, het adviesrecht van de medezeggenschap en de duidelijke profielen uit het document topstructuur als vertrekpunt voor de werving, borgen wij draagvlak voor het nieuwe bestuur en de door hen te maken keuzes. Wij hebben voor deze aanpak gekozen, zodat de 5 organisaties gezamenlijk kunnen toegroeien naar een nieuwe landelijke cultuur die meer zal zijn dan een optelling van de 5 regionale culturen. Xxxxxxx ook onze keuze om zowel voorzitter RvB als RvT extern te werven. Daarnaast vraagt u: “Voor een succesvolle integratie is van belang dat best practices tussen organisaties worden uitgewisseld en/of breder, dat de organisaties van elkaar kunnen leren. In het overgelegde communicatieplan wordt het ‘benutten van de expertise van de SO’ wel genoemd, maar de daarin opgenomen maatregelen zien vooral op het fusieproces (klankbordgroep) of uitwisseling van communicatiestrategieën. Hoe gaan partijen ervoor zorgen dat er ruimte is voor inhoudelijke kennisuitwisseling in het traject naar de (juridische) fusie? Onze reactie daarop is de volgende geweest: Het overlegde communicatieplan heeft betrekking op fase 1 van de fusie, en gaat dus over de communicatie tot aan bestuurlijke fusie. Dit verklaart de focus op het fusieproces en communicatie wanneer in het communicatieplan gesproken wordt over het benutten van expertise. Hoe de integratie van de verschillende organisaties vorm krijgt na bestuurlijke fusie, is aan de nieuwe Raad van Bestuur, zoals ook toegelicht in I.6.b of II.4 (algemeen) van het aanvraagformulier. In het ‘voorstel begeleiding’ van KPMG wordt vooruitgekeken naar ook fase 2 van de fusie. Zij schetsen hierin een inhoudelijke uitwerking door werkgroepen: “Werkgroepen bestaan uit betrokkenen uit de verschillende SO’s of de FSB bij het betreffende werkgroepthema. Wij stellen voor om (minstens) de volgende werkgroepen in te richten: bevolkingsonderzoek borstkanker (bvo-bk), bevolkingsonderzoek darmkanker (bvo-dk), bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker (bvo-bmhk), HR, financiën en IT primair proces & kantoorautomatisering.” Op dit moment wordt een aanbesteding voorbereid voor de begeleiding bij de voorbereiding en implementatie van de juridische en organisatorische fusie (fase 2 en 3). In die voorbereiding, is de input van de medezeggenschap gevraagd op wat volgens hen bij de juridische fusie van belang is voor de begeleiding en het proces. Hun input wordt meegenomen in de uiteindelijke opdrachtformulering, resultaten en randvoorwaarden van de aanbesteding. Het resultaat daarvan krijgt de medezeggenschap middels een adviesvraag voorgelegd. Wij onderschrijven uw uitgangspunt dat het voor een succesvolle integratie van belang is dat best practices tussen organisaties worden uitgewisseld. Door de borging van de primaire processen in onze database ScreenIT, is er weinig variatie meer in regionale werkwijzen. We bieden immers drie landelijk uniforme bevolkingsonderzoeken aan. De ondersteunende afdelingen faciliteren allemaal de uitvoering van de primaire processen. Verschillen die toch tussen de organisaties bestaan, zullen in de voorbereiding op juridische fusie naar voren komen en uitgewisseld worden. Op die manier verwachten wij dat de organisaties van elkaar kunnen leren. Bij de uitwerking van de periode tussen bestuurlijke en juridische fusie zullen we de mogelijkheid meenemen om een onafhankelijk bureau bij de 5 organisaties best practices/handige werkwijzen te inventariseren en de nieuwe RvB te adviseren omtrent toepassing in de nieuwe landelijk opererende organisatie. Xxxxxxxxx vraagt u ook naar de rol en/of plaatsing van de huidige bestuurders en toezichthouders binnen de nieuw op te zetten stichting. U geeft aan dat deze niet duidelijk is geworden uit de (concept)statuten. U vraagt ons om dit nader toe te lichten. |
Onze reactie daarop was de volgende: De rol en/of plaatsing van de huidige bestuurders en toezichthouders binnen de nieuw op te zetten stichting wordt inderdaad niet duidelijk uit de (concept)statuten. Immers, deze statuten geven de inrichting van de nieuwe organisatie weer. Het werving- en selectietraject van de nieuwe RvT en RvB staat los daarvan en wordt apart beschreven. In het document topstructuur is beschreven dat de voorzitters RvB en RvT extern worden geworven en dat de leden RvT en de leden RvB (ook) intern geworven worden. Dat betekent dat voor een beperkt aantal huidige toezichthouders en bestuurders, een mogelijke rol bestaat als lid RvT of lid RvB. Van de overige leden RvT zal afscheid genomen worden. Voor de huidige bestuurders is in het document topstructuur een aantal opties geschetst: • Belangstelling voor RvB • Belangstelling voor een andere positie • Geen belangstelling (aftreden) […]. […]. |
c. Geef aan welke andere stakeholders bij de concentratie dienen te zijn betrokken. Xxxxxxx daarnaast of goedkeuring van deze stakeholders is vereist voor de voorgenomen concentratie en neem de contactgegevens van deze stakeholders op.
Andere stakeholders kunnen bijvoorbeeld zijn: zorgverzekeraars/-kantoren, banken, (lokale/regionale) overheden, et cetera.
Voor het zicht op andere stakeholders dan cliënten en medewerkers, is een stakeholderanalyse opgesteld. Hieruit blijkt dat met name VWS en het RIVM (als agentschap van VWS) onze belangrijkste stakeholders zijn. VWS heeft aangegeven onze de fusie zeer gewenst te vinden. Dit ligt in het verlengde van de uitkomsten van de evaluatie van de bestuurlijke structuur van de kankerscreening in NL dat door VWS geïnitieerd is in 2018. Onder punt d wordt ook de boodschap van de Staatssecretaris aan de Tweede Kamer over dit evaluatieonderzoek en de relatie tot de voorgenomen fusie aangehaald, namelijk dat het past binnen de voorgestane bestuurlijke structuur. De verhouding met RIVM/VWS heeft de vorm van een publiek-private samenwerking waarbij de screeningsorganisaties private stichtingen zijn die eigenstandig de keuze voor fusie kunnen maken. Dit laat onverlet dat de steun uitgesproken door VWS voor de fusie van groot belang is gezien hun rol als opdrachtgever en financier. Op 9 juli 2019 heeft een delegatie van de fusiebegeleidingscommissie gesproken met de directeur- generaal Publieke gezondheid over de fusie van de screeningsorganisaties. Dit was een zeer constructief gesprek waarin de steun voor de fusie nogmaals benadrukt werd. Contactgegevens VWS: […], directeur-generaal Xxxxxxxxxxxxxxx en […], directie Publieke gezondheid VWS Contactgegevens RIVM: […], directeur Volksgezondheid en Zorg Andere stakeholders worden met name geïnformeerd of gemonitord: |
In het communicatieplan wat op dit moment geschreven wordt, worden dit nader uitgewerkt. Bijlage: Stakeholderanalyse fusie, oktober 2019 (bijlage 25) |
d. Beschrijf de wijze waarop de bij c genoemde stakeholders zijn betrokken bij het voornemen om een concentratie tot stand te brengen en beschrijf hoe is omgegaan met de inbreng van de stakeholders. Neem hiertoe een korte inhoudelijke weergave op van het traject dat is doorlopen met betrokken stakeholders. Overleg onderbouwende documentatie.
In opdracht van het ministerie van VWS (c.q. directie Publieke gezondheid onder leiding van de directeur-generaal Xxxxxxxxxxxxxxx) heeft Xxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxx (AEF) onderzoek uitgevoerd naar de vraag: “Op welke wijze richten we de regie en uitvoering van de bevolkingsonderzoeken naar kanker toekomstbestendig in?” In een brief aan de kamer van 17 april 2019 schetst staatssecretaris […] dat de bevolkingsonderzoeken uitstekend presteren op kwaliteit en bereikbaarheid, en dat ze qua betaalbaarheid binnen budget blijven. Er zijn echter terugkerende problemen op het vlak van besturing en bedrijfsvoering in een 3-laags stelsel (VWS-RIVM-screeningsorganisaties), met ook nog eens vijf schijven in de laag van de screeningsorganisaties. AEF adviseert de hybride variant, waarin stelselverantwoordelijkheid bij VWS ligt, de regie bij RIVM en de uitvoering privaat georganiseerd. De staatssecretaris geeft aan dat (anders dan in de huidige situatie) de uitvoering in dat scenario gebeurt door één landelijke screeningsorganisatie, en dat inmiddels de screeningsorganisaties uit eigen beweging een fusie tot die ene landelijke screeningsorganisatie hebben aangekondigd. De staatssecretaris geeft aan dat hiermee coördinatie- en afstemmingslast aanzienlijk zal verminderen. De staatssecretaris neemt het advies van AEF over, en vermeldt daarbij dat hij in deze beslissing het voornemen van de screeningsorganisaties voor een fusie betrekt, en dat dat de slagingskans van deze variant verhoogt. In navolging van het bovenstaande heeft VWS recent aangegeven dat zij de fusie van de vijf screeningsorganisaties zeer gewenst vindt. Bijlagen: |
Brief staatssecretaris […] aan regering “Rapport AEF ‘Samenwerking in screening’ – preventief gezondheidsbeleid (bijlage 26) Rapport AEF ‘Samenwerking in screening’ (bijlage 27) |
ONDERDEEL III – Cruciale zorg
Door de beantwoording van de vragen in dit onderdeel kan de NZa beoordelen of de continuïteit van de cruciale zorg met de voorgenomen concentratie in gevaar komt.
III.1 Geef aan welke vormen van cruciale zorg door de betrokken organisaties worden aangeboden.
Meerdere antwoorden mogelijk (Zie hoofdstuk 3 van de Toelichting).
☐ ambulancezorg
☐ spoedeisende hulp
☐ acute verloskunde
☐ crisisopvang geestelijke gezondheidszorg
☐ Wlz-zorg
☒ geen cruciale zorg
III.2 Beschrijf, indien de betrokken organisaties ambulancezorg aanbieden, de verandering bij ambulancezorg van spreiding en capaciteit per locatie en geef aan of de ambulancezorg na de concentratie binnen de daarvoor geldende normen blijft. Motiveer uw antwoord met onder andere een reistijdenanalyse.
Ten minste 97% van de bevolking moet binnen 15 minuten responstijd bereikt kunnen worden en in ten minste 95% van de spoedmeldingen moet een ambulance binnen 15 minuten na aanname van de melding door een centrale post ambulancevervoer ter plaatse zijn.
Ambulancezorg |
III.3 Beschrijf, indien de betrokken organisaties spoedeisende hulp (SEH) aanbieden, de verandering bij SEH van spreiding en capaciteit per locatie en geef aan of de SEH na de concentratie binnen de daarvoor geldende normen blijft. Motiveer uw antwoord met onder andere een reistijdenanalyse. Een afdeling SEH moet binnen 45 minuten per ambulance bereikbaar zijn en moet 7 x 24 uur over minimaal één SEH-arts en één SEH-verpleegkundige beschikken.
Spoedeisende hulp (SEH) |
III.4 Beschrijf, indien de betrokken organisaties acute verloskunde aanbieden, de verandering bij acute verloskunde van spreiding en capaciteit per locatie en geef aan of de acute verloskunde na de concentratie binnen de daarvoor geldende normen blijft. Motiveer uw antwoord met onder andere een reistijdenanalyse.
De zorgaanbieder moet binnen 45 minuten per ambulance bereikbaar zijn en binnen 30 minuten na vaststelling van de diagnose van een spoedeisende situatie moet door een gynaecoloog of geautoriseerd obstetrisch professional de benodigde medisch specialistische behandeling kunnen worden gestart.
Acute verloskunde |
III.5 Indien de betrokken organisaties crisisopvang geestelijke gezondheidszorg aanbieden, geef dan aan wat na de concentratie regionaal wordt vastgelegd met betrekking tot de borging van de geestelijke gezondheidszorg in crisissituaties.
Voor crisisopvang geestelijke gezondheidszorg geldt dat regionaal moet zijn vastgelegd door welke zorgaanbieders de geestelijke gezondheidszorg in crisissituaties wordt geborgd.
Crisisopvang geestelijke gezondheidszorg |
III.6 Geef aan, indien de betrokken organisaties Wlz-zorg aanbieden, of de voorgenomen concentratie veranderingen met zich mee zal brengen in de sociale context waarin betrokken organisatie(s) Wlz- zorg levert of leveren.
Denk bij de sociale context onder meer aan aansluiting bij een bepaalde godsdienst of levensovertuiging, wonen (na)bij de partner, de geografische ligging van het zorgaanbod, et cetera.
Wlz-zorg |
ONDERDEEL IV – Overige informatie en bijlagen
IV.1 Welke overige informatie die hiervoor nog niet is genoemd, is voor de NZa relevant voor de beoordeling?
Overige informatie |
IV.2 Geef een genummerde opsomming van de bijlagen die aan dit formulier zijn toegevoegd.
(Zie voor meer informatie over publicatie van de bijlagen paragraaf 5.1 van de Toelichting)
Bijlage | Vertrouwelijk ja | Vertrouwelijk nee | |
01 | Voorstel begeleiding fusietraject van KPMG | ||
02 | BVO Animatie bestuurlijke fusie | ||
03 | Topstructuur fusieorganisatie | ||
04 | Getekende intentieverklaring fusie screeningsorganisaties | ||
05 | Passages uit notulen en mails van RvT’s van de SO’s | ||
06 | Compelling story | ||
07 | AEF rapport “Doorontwikkeling samenwerking screeningsorganisaties bevolkingsonderzoek” | ||
08 | Organogrammen van de vijf SO’s | ||
09 | Juridische inrichting per bestuurlijke fusiedatum: organisatiestructuur en besturingsmodel | ||
10 | Beleidskader Bevolkingsonderzoek naar kanker | ||
11 | Uitvoeringskader Bevolkingsonderzoek Borstkanker | ||
12 | Uitvoeringskader Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker | ||
13 | Uitvoeringskader Bevolkingsonderzoek Darmkanker | ||
14 | Communicatiestrategie | ||
15 | Communicatieplan | ||
16 | Risicoanalyse | ||
17 | Due diligence opdracht | ||
18 | Adviesaanvraag due diligence | ||
19 | Geconsolideerde meerjarenbegroting | ||
20 | Fusiebegroting | ||
21 | Adviesaanvragen en reacties vanuit medezeggenschap en reacties bestuurders | ||
22 | Uitnodigingen bijeenkomsten medezeggenschap en bestuurders | ||
23 | Programma bijeenkomst bestuurders/MT 021019 | ||
24 | Teksten berichten voor alle medewerkers | ||
25 | Stakeholdersanalyse fusie, oktober 2019 | ||
26 | Brief staatsecretaris Xxxxxxxx aan regering | ||
27 | “Rapport AEF ‘Samenwerking in screening’ – onderzoek naar de bestuurlijke inrichting van de bevolkingsonderzoeken naar kanker | ||
- | Naar aanleiding van aanvullende vragen: Concept statuten van de op te richten topstichting ‘Stichting Bevolkingsonderzoek Nederland’ |