STANDAARDFORMULIER VOOR DE REDACTIE VAN HET WERKINGSVERSLAG VAN HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN
STANDAARDFORMULIER VOOR DE REDACTIE VAN HET WERKINGSVERSLAG VAN HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN
HOOFDSTUK 1: PERSONELE MIDDELEN
1. Vul onderstaande tabellen in
Jaar T
Gemiddelde personeelsformatie | Gemiddelde bezetting van de personeelsformatie | Delegaties of externe opdrachten | Onbeschikbaarheden om medische redenen | Effectieve personeelsmiddelen | ||||
(in vte) | (in vte) | (in %) | (in vte) | (in vte) | (in vte) | (in %) | ||
1 | Magistraten (incl. art. 100) | 63 | 57,24 | 90,86% | 0 | 0,52 | 56,94 | 90,38 |
2 | Plaatsvervangende magistraten (art. 383§2 Ger.W.) | 10,33 | ||||||
3 | Assessoren in strafuitvoeringszaken | |||||||
4 | Gerechtelijk attachés | |||||||
5 | Gerechtelijk stagiairs | |||||||
6 | Referendarissen | 8 | 4,23 | 53% | ||||
7 | Beheersprofielen | |||||||
8 | Griffiers | 36 | 33,83 | 93,97% | 3 | 1,17 | 29,66 | 82,39 |
9 | Ander gerechtspersoneel | 33 | 31,17 | 94,45% | 2,3 | 28,87 | 87,48 |
Gemiddelde personeelsformatie | Gemiddelde bezetting van de personeelsformatie | Delegaties of externe opdrachten | Onbeschikbaarheden om medische redenen | Effectieve personeelsmiddelen | ||||
(in vte) | (in vte) | (in %) | (in vte) | (in vte) | (in vte) | (in %) | ||
1 | Plaatsvervangende raadsheren | 30 | 22 | 73,33 | 22 | 73,33 | ||
2 | Plaatsvervangende rechters | |||||||
3 | Raadsheren in sociale zaken | |||||||
4 | Rechters in sociale zaken | |||||||
5 | Rechters in ondernemingszaken | |||||||
6 | Plaatsvervangende assessoren |
- 2 -
Ander administratief personeel | Griffiers | Referendarissen | Plaatsvervangende raadsheren | Magistraten | ||
25,95 | 34,61 | 3,97 | 25 | 63 | 2020 | Gemiddelde personeelsformatie |
23,22 | 34,21 | 3,97 | 55,64 | 2020 | Gemiddelde bezetting van de personeelsformatie | |
0,4 | 1 | 0 | 2020 | Delegaties of externe opdrachten | ||
663 | 180 | 53 | 498 | 2020 | Afwezigheden om medische redenen | |
663 | 180 | 53 | 363 | 2020 | Afwezigheden om medische redenen die een weerslag hebben op de werking van het rechtscollege | |
Opleidingen verstrekken (halve dagen) | Andere afwezigheden | |||||
Deelnemen aan commissies (halve dagen) | ||||||
Opleidingen volgen | ||||||
14,24% | 7,67% | evaluatie, beheer, pers, (alg.) vergaderingen, enz. | Niet rechtsprekende taken |
Jaar T-1
- 3 -
Jaar T-2
Gemiddelde personeelsformatie | Gemiddelde bezetting van de personeelsformatie | Delegaties of externe opdrachten | Afwezigheden om medische redenen | Afwezigheden om medische redenen die een weerslag hebben op de werking van het rechtscollege | Andere afwezigheden | Niet rechtsprekende taken | |||
2019 | 2019 | 2019 | 2019 | 2019 | Opleidingen verstrekken (halve dagen) | Deelnemen aan commissies (halve dagen) | Opleidingen volgen | evaluatie, beheer, pers, (alg.) vergaderingen, enz. | |
Magistraten | 63 | 55,73 | 0 | 231 | 231 | 7,67% | |||
Plaatsvervangende raadsheren | 27 | ||||||||
Referendarissen | 3,97 | 3,97 | 1 | 53 | 53 | ||||
Griffiers | 36 | 33,14 | 90 | 90 | 14,24% | ||||
Ander administratief personeel | 27,05 | 24,43 | 544 | 544 |
2. Zijn er nog andere belangrijke onbeschikbaarheden die een invloed hebben op de werking van de entiteit? Zo ja, welke?
In eerste instantie weze opgemerkt dat het hof van beroep gedurende de afgelopen 3 jaar dus steeds een onderbezetting kende t.b.v. meer dan 10% voor wat betreft de magistraten. Immers de gemiddelde bezetting over de laatste 3 jaar bedroeg slechts 89%. Voor wat betreft de griffiers merken we op dat de ons toegekende terro-kaders niet langer worden ingevuld, wat in concreto betekent dat we 3 mensen minder hebben dan eigenlijk noodzakelijk is. Deze reeds jaren durende onderbezetting begint in sommige sectoren van het hof zwaar te wegen, zoals in de familiesectie en de strafsectie.
Voorts wordt in hoger vermelde tabel geen rekening gehouden met de tijd besteed aan niet-dossier-gebonden tijd voor zelfstudie. Wat de dagen van opleiding, deelname commissies, enz., betreft, bestaat geen objectieve meting maar werd jaarlijks steeds genoteerd wat opgegeven werd door die magistraten die een opgave deden van de daaraan bestede tijd.
Bij “taken van beheer” wordt die tijd ondergebracht die enerzijds besteed wordt aan het beheer sensu stricto, en anderzijds aan het beheer sensu lato, zoals de evaluaties, allerhande vergaderingen (niveau: hof, sector, onderzoek, kenniscel, enz.), de persdienst, de commissies m.b.t. adviezen voor vacatures, bibliotheek, medewerking aan externe beheersorganen, …
Dit alles heeft tot gevolg dat de vraag zich opdringt naar de relevantie van de cijfers die gevraagd worden m.b.t. de “andere afwezigheden” dan delegaties. Aangezien gedetailleerd onderzoek in het verleden heeft uitgewezen dat, wanneer de geschatte tijd voor zelfstudie wordt bijgeteld bij de andere niet-rechtsprekende tijd, we in ons hof tot een gemiddelde komen van 23,26% niet-rechtsprekende werktijd, is het hof de mening toegedaan dat het, met het oog op de vergelijkbaarheid van de cijfers tussen de verschillende korpsen, aangewezen is om met een vast percentage niet- rechtsprekende magistratentijd rekening te houden (cfr. het Lamicie-model in Nederland). Het lijkt aangewezen dat in de toekomst ook in ons land deze norm van minstens 20% gehanteerd wordt om de niet-rechtsprekende tijd in kaart te brengen in plaats van de in hoger vermelde tabel onvoldoende objectief meetbare criteria te hanteren, waarvan vaststaat dat ze niet geheel met de werkelijkheid overeenstemmen.
Bijkomende opmerkingen:
Wat het aantal ziektedagen betreft wordt opgemerkt dat het eigene aan de functie van zetelende magistraten en van een aantal zittingsgriffiers er juist in bestaat dat men in principe aanwezig is op het hof voor de duur van de zittingen, maar dat de overige werktijd, bij gebrek aan infrastructuur, thuis wordt verricht. In geval van ziekte van korte duur wordt deze ziekte dan ook meestal niet geregistreerd aangezien men geen verstek moet laten voor de eigenlijke zitting. Het vermeend aantal ziektedagen bij de magistraten (zogenaamd slechts 0,82% (!)) wordt dan ook te rooskleurig voorgesteld, eenvoudigweg omdat magistraten/griffiers enkel die ziekte signaleren die tot vervanging aanleiding geeft. Het is mogelijk en zelfs waarschijnlijk (zeker indien rekening gehouden wordt met de gemiddelde leeftijd van de zetel in vergelijking tot een gebruikelijke beroepspopulatie) dat het reëel aantal ziektedagen in de praktijk eerder de gemiddelden benadert van het ziekteverzuim bij de federale overheid (6,93%) of in de privésector (4,77%) (zie onderzoek Bestuur van de medische expertise (Medex en SD Works)).
Daarenboven wordt - in geval van ziekte van een collega (tenzij in gevallen van langdurige ziekte) - het werk van de zieke collega in meervoudige kamers overgenomen door een andere collega, die dus een surplus te verwerken krijgt.
HOOFDSTUK 2 : LOGISTIEKE MIDDELEN
1. Zijn de lokalen waarover de entiteit beschikt gepast voor de uitoefening van de justitie (functioneel, beveiligd, goed onderhouden, proper, degelijk uitgerust, adequate signalisatie, toegankelijk voor personen met een handicap, gemakkelijk bereikbaar, voldoende parking)?
Zo nee, beschrijf de problemen.
Lokalen:
Het gebouw is door en door versleten. Hopelijk lukt het om in het voorjaar 2023 te verhuizen naar de Britselei, alhoewel ook daar de mobiliteitsproblematiek en de veiligheidsproblematiek ons blijvend lijken te bedreigen (zie verder).
Hieronder volgt slechts een greep uit het geheel van problemen en interventies in het jaar 2021:
- Airco serverlokaal Arbeidshof stuk;
- Wateroverlast lokalen Arbeidshof;
- Lek chauffageketel dak;
- Herstel tegels cellencomplex;
- Lekken plafond plechtige zittingszaal: herstel twee rijen lampen;
- Scharnieren kiepramen afgebroken;
- Lek stookketel: verwarming uitgevallen door watertekort;
- Defecte boiler douche;
- Lekken radiatoren (poetslokaal en cellencomplex);
- Defecte toiletten gelijkvloers;
- Lek airco vierde verdieping;
- Defecte deur fietsenstalling;
- Waterinsijpeling machinekamer liften (die regelmatig stilgelegd moeten worden).
Veiligheid:
De veiligheid in het gebouw aan de Waalse Kaai wordt al jaren schromelijk verwaarloosd en op geen enkele structurele wijze gegarandeerd. Sedert 01 januari 2020 kan geen gebruik meer gemaakt worden van de metaaldetector van de lokale politie en van de bewaking aan de inkomdeur door de lokale politie. In april 2021 moest beslist worden om een grote terro-zaak te laten doorgaan in de lokalen van het Vlinderpaleis omdat de DAB ons had laten weten dat ze onmogelijk in staat was om de veiligheid in ons gebouw (Waalse Kaai) te garanderen bij ongewijzigd beleid.
Wij vrezen voor een nog meer problematische toestand op veiligheidsvlak na de verhuis naar de Britselei. Op huidig ogenblik (Waalse Kaai) is er nog een minimale vorm van psychologische veiligheidsdrempel omdat de Medewerkers Toezicht en Beheer aan de inkom van het gebouw zitten, zichtbaar voor binnenkomers, en omdat de mensen die het gebouw binnen wensen te gaan zich aan de ingang moeten identificeren. In de Britselei zal ook deze laatste (psychologische) drempel wegvallen, aangezien de Medewerkers Toezicht en Xxxxxx daar toezicht zullen houden via camerabewaking. Dit betekent dat de inkom van de Britselei vrij is voor iedereen met slechte bedoelingen, en dat die personen, op hun wandeling in de voor het publiek toegankelijke delen van het gebouw, op geen enkele wijze zullen merken dat er ook maar enige vorm van bewaking is, op enkele camera’s na.
Mobiliteit:
Na het verdwijnen van de gratis parkeerplaatsen op het plein tussen de Vlaamse en de Waalse Kaai (december 2020), werden onderhandelingen gevoerd met APCOA-Parking (parking Zuid) voor 70 parkeerplaatsen aan 95 euro per maand per plaats, waarbij meerdere nummerplaten van eenzelfde plaats gebruik kunnen maken.
Deze overeenkomst werd in 2021 overgenomen door de Regie der Gebouwen, maar voor slechts 65 plaatsen, omdat er gerekend werd met een standaard overheids-behoefteplan, en gelet op het bestaande aantal plaatsen in de ondergrondse parking en aan de beide zijkanten van het gebouw.
Ook deze mobiliteitsproblematiek zal helaas nog verergeren n.a.v. de verhuis naar de Britselei.
In de Britselei zouden we (stand van zaken per 31.05.2022) gebruik kunnen maken van een braakliggend terrein in de Sanderusstraat waar ons in totaal 70 plaatsen zouden worden toebedeeld, zijnde nog minder plaatsen in totaal dan vandaag. Probleem is dat de toegangscode door alle buurtbewoners gekend is, en dat er grote vragen rijzen of er wel dagelijks 70 plaatsen gegarandeerd zullen worden voor de magistraten en personeelsleden.
Bijkomend probleem is dat er absoluut werk gemaakt moet worden van een “drop & ride” zone aan het gebouw zelf voor alle magistraten en griffiers die met omvangrijke papieren dossiers moeten sleuren van en naar huis (hun werkplek). Zoals het er vandaag naar uitziet is deze “drop & ride” zone nog niet gegarandeerd.
2. Wordt in ieder gebouw waar de entiteit gehuisvest is, de wetgeving over het welzijn op het werk nageleefd?
JA.
3. Is er een ontvangstbalie waar het publiek wordt voortgeholpen?
Ja, maar deze is onbemand sedert 01.01.2021 omdat het contract van de onthaalbediende niet door de FOD Justitie verlengd werd. Het betrof een tijdelijk contract in het kader van de coronamaatregelen. Deze onthaalbediende vormde een echte meerwaarde voor de rechtszoekende, maar deze taak kan niet overgenomen worden door griffiepersoneel nu ook de griffie met personeelstekort te kampen heeft.
Bijkomende opmerkingen:
HOOFDSTUK 3 : ORGANISATIE
1. Geef het organogram weer van de entiteit. In het organogram worden de naam en de functie van de leden van het directiecomité vermeld.
Eerste voorzitter X. Xxxxx |
Directiecomité Xxx Xxxxx (eerste voorzitter) Xxxxxxx Xxxxxx (correctioneel kamervoorzitter) Xxxx Xxxxxxx (burgerlijk kamervoorzitter) Xxxxx Xxxxxxxx (hoofdgriffier) |
Algemene Vergadering |
Afdeling burgerlijk recht | Afdeling familie- en jeugdrecht | Afdeling strafrecht |
Kamers burgerlijk recht | Kamers familierecht | Kamers strafrecht ten gronde |
Kamers ondernemings- en maritiem recht (incl. beslag) | Jeugdkamer | Kamer van Inbeschuldigingstelling I & II |
Kamers fiscaal recht | Correctionele jeugdkamer |
2. Geef de dienstregeling weer van de entiteit op 1 september van het jaar T (of de wekelijkse activiteiten voor de vrederechters en politierechters).
De dienstregeling, zoals opgesteld op 25 juni 2021 wordt als bijlage bij dit werkingsverslag gevoegd.
Bijkomende opmerkingen:
HOOFDSTUK 4 : OVERLEGSTRUCTUREN
Hof van Beroep
1. Beschrijf kort de structuur van het intern overleg (overleg binnen de entiteit).
Intern | Binnen de entiteit | Frequentie |
Algemene vergadering: De beroepsmagistraten komen onder voorzitterschap van de eerste voorzitter regelmatig samen voor het bespreken van juridische vraagstukken, de dienstregeling, de verdeling van het werk en andere aangelegenheden die een rechtstreekse impact hebben op het functioneren van de magistraten. | 6 | |
Vergaderingen van het directiecomité: overleg en beslissingen nemen inzake het beheer van het rechtscollege. | 2 | |
Sectievergaderingen: Voor de magistraten van een bepaalde sectie in het hof, voorgezeten door het hoofd van de sectie (strafrecht, burgerlijk,…). | Ingevolge de coronamaatregelen werd (beleids-)overleg veeleer beperkt tot mailoverleg wanneer meer dan één meervoudige kamer betrokken was |
2. Beschrijf kort de structuur van het verticaal (met de hogere of lagere entiteiten) en horizontaal overleg (met andere entiteiten van hetzelfde niveau) binnen de rechterlijke organisatie.
Verticaal | Verticaal overleg | Frequentie |
Overleg met de korpschefs van de zetel van het ressort: - rechtbank van eerste aanleg en van - de ondernemingsrechtbank - politierechtbank en vredegerechten | Voortdurend ad hoc (vaak telefonisch en/of via Teams) | |
College van de hoven en rechtbanken: - Personeelsbeheer - Informatica-allocatiemodel - Bevraging standpunten werkprocessen en juridische materies - Opvolgen corona-berichten en richtlijnen | 23 collegevergadering + tweedaags seminarie 54 vergaderingen Werklastmeting 7 vergaderingen over statistieken | |
sectieoverleg | 3 |
Horizontaal | Horizontaal overleg | Frequentie |
Overleg met de procureur-generaal: | 5 vooraf geplande vergaderingen en voortdurend ad hoc overleg | |
Overleg met het arbeidshof: | Ad hoc: telefonisch en op bureau | |
College van Eerste Voorzitters van de hoven van beroep en de arbeidshoven: bijeenkomst om tot een betere werking van de hoven te komen, uitwisseling van best practices en tot (eensgezinde) oplossingen of standpunten te komen | 6 |
3. Beschrijf kort de structuur van het overleg met externe partners (het parket, het auditoraat, de Balie, FOD Justitie, politie, enz.).
Extern | Extern overleg | Frequentie |
Hoge Raad voor de Justitie: | 2 | |
FOD Justitie: - Personeel - Gebouwenbeheer - Werkgroepen en ICT-projecten - Algemene onderwerpen - Penitentiaire instellingen | 3 vergaderingen algemeen 5 vergaderingen aangaande Britselei 5 vergaderingen over ICT-landschap | |
Lokale/federale politie | 1 | |
Pers | Ad hoc: voortdurend via 1 persgriffier en 2 persmagistraten | |
Justitiehuis | Via maandelijkse overzichten en ad hoc vragen | |
Balie (Limburg en Antwerpen) | 7 | |
Tolkenschool | 1 | |
Universiteit Antwerpen | 1 | |
OVB | 2 |
Extern overleg | Frequentie | |
Inspecteur van Financiën | 1 | |
Kabinetten ministers (federaal + Vlaams) | 4 | |
IGO | 3 |
BIJKOMENDE OPMERKINGEN:
HOOFDSTUK 5 : STATISTIEKEN INSTROOM, UITSTROOM, STOCK EN DOORLOOPTIJDEN1
De steundienst van het College van hoven en rechtbanken heeft de onderstaande tabellen vooraf ingevuld met de beschikbare gegevens.
Wij hebben via onze eigen applicatie getracht na te gaan hoe de steundienst deze cijfers precies heeft verzameld, maar komen telkens op nominale verschillen. Hierop zal in de toekomst verder gewerkt moeten worden, zodat we kleine fouten uit de wederzijdse berekeningen kunnen weren.
De tendenzen van de cijfers zijn wel in grote mate correct.
Aangezien de steundienst alleen maar doorlooptijden heeft berekend voor de burgerlijke zaken die afgesloten werden, heeft het hof eigenhandig de doorlooptijden berekend in strafzaken, voor die strafzaken die door de steundienst weerhouden werden als afgehandelde strafzaken 2019, 2020 en 2021.
1. Algemene definities
Instroom: het aantal nieuwe zaken in de loop van het kalenderjaar (T)2 . Uitstroom: het aantal zaken dat in de loop van het kalenderjaar is afgesloten. Stock: het aantal (hangende) zaken dat nog niet is afgesloten.
Doorlooptijd: de gemiddelde duur in dagen tussen de datum van instroom van de zaak enerzijds en de datum van de afsluitende beslissing anderzijds.
2. Cijfers per instantie
1 Meer gedetailleerde cijfers zijn te vinden in de jaarlijkse statistieken die door de steundienst van het College van de hoven en rechtbanken worden gepubliceerd op volgend webadres: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxx-xxxxxxxxx.xx/xx/xxxxxxx-xxx-xxxxx-xx-xxxxxxxxxxx#xxxxxxxxxx.
2 T staat voor het kalenderjaar waarop het werkingsverslag betrekking heeft.
HOF VAN BEROEP
Categorie | Hangende zaken op 1/1/T | Nieuwe zaken tijdens T | Afgesloten zaken tijdens T | Hangende zaken op 31/12/T | Gemiddelde doorlooptijd zaak voor alle hoven van beroep samen | Xxxxxxxxxx doorlooptijd zaak bij dit hof van beroep |
1A. Strafrechtelijk (sociaal + correctioneel + burgerlijke belangen correctioneel. + uithandengevingen) | 1193 | 1496 | 1589 | 1100 | ||
1B. Strafrechtelijk – KI | 199 | 3056 | 3033 | 222 | ||
2A. Burgerlijk - Andere dan onder 2B,2C, 3A en 3B bedoelde zaken | 2821 | 1839 | 2104 | 2556 | 748 | 454 |
2B. Burgerlijk – fiscaal | 522 | 209 | 335 | 396 | 974 | 763 |
2C. Burgerlijk - zaken afkomstig van de ondernemingsrechtbanken | Deze categorie is niet op een aard van de zaak of een type rol gebaseerd, maar op de eerste rechterlijke instantie die de zaak heeft behandeld voordat deze in hoger beroep werd behandeld. Dit moet in dit stadium nog met het terrein worden geverifieerd. Deze zaken vallen dus momenteel onder categorie 2A. | |||||
3A. Jeugd en Familie - Jeugd (jeugdbescherming + burgerlijke belangen jeugdbescherming) | 24 | 254 | 262 | 16 | ||
3B. Jeugd en familie - Familie (burgerlijk) | 1006 | 915 | 1130 | 791 | 427 | 337 |
4. Aantal verzoeken pro deo (pro deo-rol) | 14 | 314 | 302 | 26 | 11 | 9 |
5. Assisenzaken (aantal verwijzingen naar het hof van assisen vanuit de hoven van beroep) | 14 |
3. Geef in een grafiek de evolutie weer van de nieuwe, afgehandelde en hangende zaken en de gemiddelde doorlooptijd:
Doorlooptijden strafkamers ten gronde:
gemiddelde doorlooptijden (vanaf inschrijving tot einduitspraak) in dagen | |||
2019 | 2020 | 2021 | |
alle zaken strafkamers ten gronde | 314 | 340 | 269 |
enkel die strafzaken (penale afhandeling) die werkelijke magistratentijd vergden | 367 | 379 | 315 |
Strafkamers ten gronde: gemiddelde
doorlooptijden in dagen
400
350
300
250
200
150
100
50
0
2019
2020
2021
gemiddelde doorlooptijden (vanaf inschrijving tot einduitspraak) in dagen
alle zaken strafkamers ten gronde
enkel die strafzaken (penale afhandeling) die werkelijke magistratentijd vergden
4. Vindt u de huidige doorlooptijden redelijk ?
Zo ja:
1.
In eerste instantie dienen deze gemiddelde doorlooptijden juist gekaderd te worden:
Zo lijkt het – bij wijze van voorbeeld - alsof een gemiddelde fiscale zaak nog 763 dagen zou duren alvorens ze afgehandeld kan worden.
Dit is echter absoluut niet het geval. De reden voor deze hoge gemiddelde doorlooptijd ligt er in dat er in 2021 ook 11 zaken werden afgehandeld die nog waren ingeleid in de jaren 1998-2000 (11 op een totaal van 292 zaken). De gemiddelde doorlooptijd voor deze 11 zaken bedroeg 7.863 dagen, zijnde maar liefst 21,5 jaar. Het betrof in casu echter fiscale zaken die destijds niet van de rol werden weggelaten, en nu
– op initiatief van de partijen – tot een akkoord of doorhaling geleid hebben. Deze dossiers vergden uiteindelijk dus geen magistratentijd, maar vertekenen wel volledig de gemiddelde doorlooptijd. Een gelijkaardige situatie deed zich ook voor in de voorgaande jaren.
In dit verband weze opgemerkt dat voor de burgerlijke zaken in het algemeen het systeem blijft gelden van de lijdelijkheid van de rechter indien partijen akkoord gaan om de zaak voor onbepaalde tijd te laten hangen op de rol, en zich blijven verzetten tegen weglating. Het zou dan ook nuttig zijn om de gemiddelde doorlooptijden af te zetten tegenover de eigenlijke wachttijd die partijen moeten ondergaan om een zaak vastgesteld te krijgen. Voor de meeste burgerlijke kamers van dit hof bedraagt deze wachttijd vandaag tussen de 6 en 10 werkmaanden.
2.
Burgerlijk zijn alle doorlooptijden gedaald behalve de familiezaken. Dit laatste (beperkte stijging doorlooptijd familiezaken) heeft veel te maken met de moeilijkheden binnen de justitiehuizen betreffende de burgerlijke onderzoeken. Ingevolge corona liepen talrijke sociale studies veel vertraging op, en bovendien kampten de justitiehuizen met personeelsgebrek voor de burgerlijke opdrachten. Naargelang het arrondissement bedroeg de wachttijd in de justitiehuizen begin 2021 nog tussen de 8 maanden en 11 maanden na het arrest alvorens er aan de opdracht kon begonnen worden. Deze situatie is ondertussen geleidelijk aan het verbeteren. Vandaag zitten we reeds in sommige arrondissementen opnieuw aan wachttijden tussen de 4 en 6 maanden. In andere arrondissementen duurt het nog wat langer.
Ook strafrechtelijk zijn de doorlooptijden gedaald, wat een goed resultaat is wetende dat we in de jaren 2016-2019 geen assisenzaken moesten/konden organiseren (De problematiek in 2019 was dat we niet meer over een assisenzaal beschikten door de werken in de Britselei).
Ook strafrechtelijk geldt de opmerking dat – wanneer er eenmaal een bepaalde achterstand werd opgebouwd (bv. ingevolge tijdelijke personeelstekorten), en men deze achterstand aan het wegwerken is - de gemiddelde doorlooptijden eerst zullen stijgen alvorens te dalen.
Tot slot merkt het hof op dat men voorzichtig moet zijn met de interpretatie van deze cijfers: om werkelijk op een genuanceerde wijze iets te zeggen over een daling of stijging van de doorlooptijden moet er best over een langere termijn vergeleken worden, en zou ook de gemiddelde zwaarte van dossiers onderling vergeleken moeten worden.
Ook weze benadrukt dat de hoger vermelde doorlooptijden nog steeds iets langer waren dan noodzakelijk, omdat er toch redelijk wat zaken kort moesten uitgesteld worden ingevolge coronamaatregelen of ingevolge coronabesmettingen.
Welke maatregelen heeft u getroffen om dat te bereiken?
De veralgemeende invoering van de alleenzetelende raadsheer in burgerlijke zaken en de heroprichting van een eerder gesloten strafkamer vanaf september 2019. Ondertussen werd beslist om met ingang van 01.09.2022 nog een bijkomende strafkamer te creëren. Gelet op het gebrek aan magistraten op het parket-generaal zullen de strafkamers in totaal niet meer zittingen hebben dan vandaag, maar de bedoeling is om voorbereid te zijn op enerzijds de grote stroom van zaken die zal komen ingevolge het SKY-onderzoek en op anderzijds de eventuele
rechtstreekse afhandeling van de zaak “propere handen”.
Xxxxx u dat de situatie nog kan worden verbeterd?
Wat in eerste instantie kan verbeterd worden is een verfijning van de statistieken. In de hoger staande tabel/grafiek zal u gemerkt hebben dat de doorlooptijden voor de strafrechtkamers enorm verschillen, naargelang de zaken die men in het onderzoek betrekt. Wij hebben zowel het geheel der eindarresten betrokken (= cijfers die de steundienst gebruikt en automatisch in dit werkingsverslag inbrengt) als enkel die arresten die effectief schrijfwerk vroegen van de magistraat. Men moet m.a.w. steeds op zijn hoede zijn dat er dus geen appelen met citroenen vergeleken worden indien men de diverse werkingsverslagen met elkaar vergelijkt.
Zo ja : hoe?
Er moet blijvend en proactief toegezien worden op de instroom en uitstroom, waarbij de dreigende struikelpunten nauwgezet in kaart moeten worden gebracht. Dit vraagt niet alleen continue monitoring van de cijfers, maar ook inzicht in de uit het systeem getrokken cijfers en wat ze precies willen zeggen.
Zo neen:
Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de vertraging in de procedures ? Welke maatregelen heeft u getroffen om de doorlooptijden in te korten ? Xxxxx deze maatregelen doeltreffend ?
Bent u van plan andere initiatieven te nemen om deze doelstelling te bereiken ? Zo ja, welke ?
Bijkomende opmerkingen:
HOOFDSTUK 6 : EVOLUTIE VAN DE WERKLAST
1. WERKLASTMETING
De werklast wordt gemeten door de steundienst van het College van hoven en rechtbanken.
De werklastmeting van het College van hoven en rechtbanken heeft tot doel 1. tegenover de politieke overheden te kunnen aangeven hoeveel rechters/gerechtspersoneel nodig is om een kwalitatieve rechtspraak in ons land te leveren. 2. die rechters en personeelsleden objectief te verdelen over de diverse hoven en rechtbanken. Dit personeelsallocatiemodel bevat twee modules, de module HP voor de personele middelen verbonden aan de producten en de module HM voor de personele middelen verbonden aan het beheer van het rechtscollege.
Het resultaat van de module HP vloeit voort uit volgende rekensom: (volume aan zaken x nationale normtijd per type zaak) / aantal werkuren om aan deze volumes te werken per rechter per jaar.
Het resultaat van de module HM wordt bepaald door het aantal VTE’s in een rechtscollege, aangevuld met criteria zoals aantal afdelingen, tweetaligheid en aantal lekenrechters.
In deze fase is het nog niet mogelijk om de werklast te vergelijken tussen types rechtscolleges en te berekenen hoeveel rechters er in nominale getallen in een rechtbank/hof nodig zijn. Het is wel mogelijk om de verhoudingen van de werklast vast te stellen binnen elk type rechtscollege. Die procentuele verhouding wordt daarom toegepast op het huidige wettelijke kader van het type gerecht.
Als het College op basis van de effectieve bezetting vaststelt dat welbepaalde entiteiten een veel grotere nood kennen dan de andere entiteiten binnen hetzelfde type zullen de eerste versterkingen in de nabije toekomst dan ook aan die meest noodlijdende entiteiten worden toegewezen via de vacatureplannen.
Dit alles onder voorbehoud van een akkoord tussen het College en de minister van Justitie over de beslissingsbevoegdheid en het budget terzake. Het hoger vermelde werklastmetingsmodel wordt in deze eerste fase - en in voorkomend geval - enkel aangewend voor de magistraten van de zetel, maar nog niet voor de griffies.
In de komende twee jaar heeft het College de bedoeling om de normtijden per type zaak en het aantal niet-dossiergebonden werkuren te bepalen aan de hand van een uniforme meting op het terrein. Daarvoor wordt een beroep gedaan op externe technische knowhow. Op die manier zal de werklast ook transversaal, d.i. tussen de verschillende type rechtscolleges, kunnen worden vergeleken. Voor de inbreng van de externe partner wordt het nodige budget aangevraagd bij de minister van Justitie.
2. INTERNE WERKVERDELING
1. Op basis van welke criteria wordt de werklast onder de magistraten van de entiteit verdeeld?
Aan de criteria van de voorgaande jaren is niets veranderd. De doorslaggevende criteria zijn nog steeds zoals voorheen, respectievelijk de specialisatiegraad van de magistraten, de omvang en moeilijkheidsgraad van de te behandelen zaken, de werkvoorraad ingedeeld naar de onderscheiden gespecialiseerde materies en de hiermee samenhangende fixatietermijnen in de onderscheiden kamers.
De magistraten worden bij hun affectatie op de hoogte gebracht van de bijzondere specialisatie van de kamer waaraan zij gehecht worden. In het bijzonder wordt er bij de beslissing tot affectatie gepeild naar de voorkeur, de kennis en de interesse van de individuele magistraat. In de mate van het mogelijke wordt daar rekening mee gehouden.
Daarnaast blijven officieuze gesprekken en de meer officiële functionerings- en evaluatiegesprekken een belangrijk element in de beoordeling van het werkvolume, de caseload, de prestaties en de tevredenheid van de magistraten.
Voor wat betreft het intern management waakt de eerste voorzitter voortdurend, aan de hand van het intern informaticasysteem, over de productie van elke kamer en elke magistraat. Indien de fixatietermijn van de kamer ver uitloopt in vergelijking met andere kamers, wordt gezamenlijk en in overleg gezocht naar zowel de oorzaken als naar geschikte oplossingen.
2. Worden de magistraten op de hoogte gebracht van die criteria?
De magistraten worden bij hun affectatie op de hoogte gebracht van de bijzondere specialisatie van de kamer waaraan zij gehecht worden. In het bijzonder wordt er bij de beslissing tot affectatie gepeild naar de voorkeur, de kennis en de interesse van de individuele magistraat. In de mate van het mogelijke wordt daar rekening mee gehouden.
3. Hoe gebeurt die verdeling in de praktijk? Wordt controle uitgeoefend op de verdeling en wie stuurt het proces van de verdeling bij?
De eerste voorzitter herverdeelt de zaken zelf, of delegeert deze herverdeling van zaken indien de nood zich voordoet.
4. Welke moeilijkheden brengen 1 en 2 mee en hoe lost u die op?
Geen moeilijkheden.
Bijkomende opmerkingen:
HOOFDSTUK 7: DE ACHTERSTAND IN HET BERAAD
1. Geef aan in hoeveel zaken, die in beraad werden genomen om een eindvonnis of eindarrest uit te spreken, er een uitspraak plaatsvond binnen:
0 →1 maand | >1 →2 maanden | >2 →3 maanden | >3 →6 maanden | > 6 maanden | |
Aantal zaken burgerlijk | 3653 | 492 | 183 | 65 | |
0 →1 maand | >1 →2 maanden | >2 →3 maanden | >3 →6 maanden | > 6 maanden | |
Aantal strafzaken | 791 | 580 | 155 | 37 | 3 |
na het sluiten van de debatten.
De hier vermelde cijfers verschillen enigszins van de totalen die hoger door de Steundienst werden ingevuld, maar hoger werd reeds uiteengezet dat er werk zal gemaakt worden van het onderzoek waar en waarom de cijfers van de steundienst verschillen van onze cijfers.
2. Wordt de procedure zoals voorzien in art. 770 Ger. W. gevolgd?
Ja
Indien niet, hoe wordt toezicht uitgeoefend op de naleving van de termijnen van het beraad? Werden er andere (bijvoorbeeld informele) initiatieven genomen?
3. Hoeveel magistraten werden opgeroepen door de korpschef, omdat de magistraat het beraad langer dan drie maanden aanhield, om te worden gehoord over de oorzaken van de vertraging (toepassing van art. 770 §4 Ger. W.)? Gelieve aan te duiden in onderstaande tabel:
0 | 1 →5 | >5 →10 | >10 | |
Aantal magistraten | 6 |
4. Hoeveel keer werden de (in art. 770§3 Ger. W. bedoelde) inlichtingen en het (in art. 770 §4 Ger. W. bedoelde) proces-verbaal van verhoor in aanmerking genomen:
- in een tuchtprocedure?
0 | 1 →5 | >5 →10 | >10 | |
Aantal | 0 |
- bij de periodieke evaluatie van de magistraat?
0 | 1 →5 | >5 →10 | >10 | |
Aantal | 0 |
- in het kader van een benoemings- of aanwijzingsprocedure?
0 | 1 →5 | >5 →10 | >10 | |
Aantal | 0 |
5. Worden er problemen ondervonden bij de toepassing van art. 770 Ger. W.?
Zo ja, welke?
Wat het toezicht op de beraadtermijn betreft stelt zich geen probleem. De zeldzame keren dat een gesprek zich opdrong ligt de aanleiding in de moeilijkheidsgraad van de in beraad genomen zaak/zaken.
Wat wel voor verbetering vatbaar is, is het feit dat bij de berekening van de beraadtermijnen ook de gerechtelijke vakanties worden meegeteld. Tijdens de gerechtelijke vakantie kan het beraad immers niet voortgezet en/of beëindigd worden door de afwisselende afwezigheid van de magistraten. Aan dit probleem werd slechts gedeeltelijk tegemoetgekomen door de wetswijziging via art. 18 van de wet houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie van 19 oktober 2015, waardoor we voortaan over een termijn van twee maanden beschikken om uitspraak te doen ingeval van sluiting der debatten kort vóór de gerechtelijke vakantie. Voor meervoudige kamers, waar beraad bemoeilijkt wordt in het gerechtelijk verlof, werd het probleem door deze wetswijziging (slechts verlenging met één maand i.p.v. met twee maanden), dan ook niet opgelost.
Dat de wettelijke beraadtermijn van één maand soms niet haalbaar is bij het beraad in de meervoudige kamers, hoeft geen verdere toelichting. De cijfers van het hof spreken voor zich wat de overschrijding van deze termijn betreft.
HOOFDSTUK 8: DE REALISATIE VAN HET BEHEERSPLAN
Momenteel nog niet van toepassing
HOOFDSTUK 9: HET KWALITEITSBELEID
Nationaal:
1. Werken de hoven en rechtbanken met een kwaliteitsmodel?
Zo ja, licht toe.
Het College van hoven en rechtbanken en zijn steundienst werken aan de invoering van een kwaliteitssysteem op nationaal niveau; op lokaal niveau is er nog geen sprake van een lokale versie van dit systeem, maar dit project is in volle ontwikkeling.
In het kader van de wet van 14 februari 2014 en de actieplannen van het College (2018 & 2020) zal voor de Zetel een kwaliteitssysteem worden ingevoerd, dat tevens tot doel heeft een algemeen kwaliteitsbeleid toe te schrijven. Het is derhalve de bedoeling een geïntegreerd kader van kwaliteits-, interne controle- en (interne) auditmodellen in te voeren ter vervanging van de bestaande ex ante- controle- en toezichtsystemen van de uitvoerende macht.
2. Welke initiatieven werden nationaal genomen (in voorkomend geval binnen de verschillende criteria van het kwaliteitsmodel) met het oog op een meer kwaliteitsvolle en efficiënte werking van de hoven en rechtbanken? Bespreek de initiatieven en de resultaten.
Het College van hoven en rechtbanken werkt aan de invoering van een kwaliteitssysteem waarvan interne controle en interne audit een integrerend deel zullen uitmaken. Dit systeem is gebaseerd op internationale wetenschappelijke normen en zal worden onderverdeeld in een tiental thema's die de managementmodules van een organisatie vormen. Deze managementmodules bestrijken alle aspecten van een organisatie: Organisatiebeheer : controleactiviteiten en risicobeheer, doelstellingen en procesbeheer, stakeholdermanagement, monitoring, organisatiestructuur, humanresourcesmanagement, organisatiecultuur, informatie en communicatie, financieel management, facilitymanagement, informatie- en communicatietechnologie.
Het doel van een dergelijk systeem en de follow-up ervan zal de beheersmaturiteit van de rechterlijke organisatie vergroten. Het College van hoven en rechtbanken en de directiecomités zullen samenwerken om hun maturiteit op deze verschillende gebieden te ontwikkelen. De steundienst van het College van hoven en rechtbanken zal in dit verband een handleiding en diverse instrumenten ter beschikking stellen.
Zoals werd voorgesteld tijdens de infosessie van het College op 20 november 2020, zijn de lopende initiatieven en de resultaten gek oppeld aan de verschillende deelthema’s van het kwaliteitsmodel dat we willen uitwerken, enerzijds opgenomen in het managementplan dat alle bijbehorende doelstellingen en projecten omvat, evenals in het personeelsplan van de steundienst.
Binnen uw entiteit:
1. Welke initiatieven zijn er genomen om de kwaliteit en efficiëntie van uw entiteit te verbeteren?
Zie hoger
HOOFDSTUK 10: INTERNE EN EXTERNE COMMUNICATIE
1. Op welke wijze gebeurt de interne communicatie en de communicatie met de buitenwereld (persmagistraat, website,…)?
a. Interne communicatie
• Via welk(e) kana(a)l(en) communiceert u met collega's in uw rechtsgebied?
Kanaal | Keuze | Precisering/verduidelijking |
E-mailing | Xx | |
Iudexnet | Nee | |
Virtueel overleg (via Teams, Webex, Skype,…) | Ja | |
Infosessies, opleidingen, … | Ja | |
Nieuwsbrief | Ja | |
Andere |
b. Externe communicatie
• Via welk(e) kana(a)l(en) communiceert u met de buitenwereld (burgers, media, ...)?
Kanaal | Keuze | Precisering/verduidelijking |
Lokale pagina op de website van de hoven en rechtbanken | Ja | |
Persbericht | Ja | |
Persconferentie | Ja |
Deelname aan events (jobbeurzen, lezingen, goed doel, …) | Ja | |
Sociale media • YouTube | Ja Ja Ja Nee Nee |
HOOFDSTUK 11: DE MAATREGELEN GENOMEN MET HET OOG OP DE HANDHAVING VAN DE TUCHT (MET INBEGRIP VAN DE TUCHTSTRAFFEN) EN DE INITIATIEVEN GENOMEN MET HET OOG OP DE INACHTNEMING VAN DE ALGEMENE BEGINSELEN INZAKE DE DEONTOLOGIE)
A. TUCHT
XXXXX VAN BEROEP / ARBEIDSHOVEN
1. In het kader van een tuchtprocedure door de eerste voorzitter of de hoofdgriffier in zijn hoedanigheid van tuchtoverheid (412 Ger.W.) genomen maatregelen:
Hoedanigheid betrokkene tegen wie tuchtprocedure werd ingesteld | Feiten die geleid hebben tot tuchtrecht- elijke vervolging | Datum of periode van die feiten | Xxxx belangrijkste tekortkoming: • Deontologische fout in privéleven • Deontologische fout in professionele leven • Professionele tekortkoming • Strafrechtelijke misdrijf | Datum instelle n tuchtpr ocedur e | Werd een ordemaatreg el genomen (406 Ger.W.)? Zo ja welke ? | Werd een lichte straf opgelegd? (413, §2) Zo ja, welke? | Werd de zaak bij de tuchtrechtbank aanhangig gemaakt? Zo ja, op welke basis: - 413, §2 en 420, §3 (beroep tegen lichte straf - 413, §3 (feiten rechtvaardigen zware tuchtstraf) - 413, §6 (verzoek tot verschijning na ordemaatregel) | Definitieve beslissing tuchtrechtba nk of tuchtrechtba nk in beroep en datum van die beslissing |
Magistraat/ | 0 |
Gerechtsperson eel | ||||||||
Magistraat/ Gerechtsperson eel | 0 | |||||||
2. Welke eventuele andere maatregelen werden genomen voor de handhaving van de tucht?
Geen maatregelen drongen zich op.
B. DEONTOLOGIE
Welke initiatieven werden genomen met het oog op de inachtneming van de algemene beginselen inzake deontologie?
In het jaar 2021: niet specifiek.
HOOFDSTUK 12: DE WERKING VAN DE AFDELINGEN
Zijn er bijzonderheden te melden over de werking van de afdelingen, meer bepaald in verband met de onderwerpen die in de voorgaande hoofdstukken aan bod zijn komen en daar nog niet werden vermeld?
Neen.