Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies Geldend van 01-02-2021 t/m heden
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies Geldend van 01-02-2021 t/m heden
Bijlage 3.10.1. behorende bij artikel 3.10.11 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Model geldleningsovereenkomst als bedoeld in artikel 30, vijfde lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies
Overeenkomst tussen:
1. De Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken en Klimaat;
2. ‘AANVRAGER_NAAM’, hierna te noemen: startersfonds; in aanmerking nemende dat
de Minister van Economische Zaken en Klimaat bij brief met kenmerk ‘RVO KENMERK’, aan ‘AANVRAGER_NAAM’ een subsidie in de vorm van een geldlening heeft verleend ter grootte van maximaal € ‘DOSSIER_GECOMMITTEERD’ op grond van de Regeling nationale EZK- en
LNV-subsidies, titel 3.10,
Partijen zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
achtergestelde vordering: een vordering van het startersfonds ten laste van een technostartersvennootschap:
1°. die het startersfonds heeft verkregen door in het kader van een participatie aan de technostartersvennootschap geld ter leen te verstrekken,
2°. die met instemming van de crediteur een lagere rang inneemt dan alle andere, niet achtergestelde vorderingen op de debiteur als bedoeld in artikel 277, tweede lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek,
3°. waarop de debiteur krachtens een daartoe strekkende bepaling in de akte van geldlening eerst verplicht is rente en aflossing te betalen nadat alle andere op dat moment bestaande niet achtergestelde vorderingen op de debiteur zijn voldaan,
4°. terwijl ingevolge de vorenbedoelde akte van geldlening de crediteur afstand heeft gedaan van alle rechten tot verrekening van de rente en aflossing;
algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187); beheerskosten: alle kosten die het startersfonds maakt voor het verkrijgen, behouden en beëindigen van participaties, met inbegrip van de kosten van begeleiding van technostartersvennootschappen, uitgezonderd de verkrijgingsprijs van de participaties; bestuurder: bestuurder van het startersfonds zoals ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;
converteerbare lening: een geldlening, steeds resulterend in een achtergestelde vordering, van het startersfonds aan een technostartersvennootschap die door het startersfonds geconverteerd kan worden in aandelen in het kapitaal van de technostartersvennootschap; desinvesteringsperiode: de periode waarbinnen het startersfonds de participaties vervreemdt of overdraagt, genoemd in artikel 2, tweede lid;
eerste commerciële verkoop: eerste verkoop door een onderneming op een product- of dienstenmarkt, met uitsluiting van beperkte verkopen om de markt te testen;
eigen bijdragen: particuliere geldelijke middelen die direct of indirect door de fondspartijen in het startersfonds zijn ingebracht en die door het startersfonds daadwerkelijk zijn of worden gebruikt voor het verkrijgen van participaties;
fondsbeheerder: de feitelijke uitvoerder van het fondsplan, zijnde het startersfonds of een door het startersfonds daartoe gecontracteerde derde;
fondspartij: een investeerder die eigen bijdragen inbrengt in het startersfonds en die tevens samen met de andere fondspartijen als direct of indirect aandeelhouder, hoofdelijk aansprakelijk vennoot, lid of oprichter een belang heeft in het startersfonds;
fondsperiode: de periode bestaande uit de investeringsperiode en de desinvesteringsperiode, welke periodes gezamenlijk gelijk staan aan de looptijd van de lening, genoemd in artikel 2, eerste lid;
fondsplan: een plan van het startersfonds tot uitvoering van een met elkaar samenhangend geheel van activiteiten die bestaan uit het verkrijgen, beheren en beëindigen van participaties en het begeleiden van de desbetreffende technostartersvennootschappen;
groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden: 1°. een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die direct of indirect:
– meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,
– volledig aansprakelijk vennoot is van, of
– overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en
2°. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;
informal investor: een particulier die, al dan niet via een kapitaalvennootschap waarvan hij enig aandeelhouder is, voor eigen rekening en risico participeert en investeert in ondernemingen;
inkomsten: alle op geld waardeerbare voordelen die het startersfonds heeft verkregen uit de participatie, waaronder dividend, rente, aflossingen, opties, de prijs waartegen de participatie is vervreemd, de prijs waartegen de participatie door de desbetreffende technostartersvennootschap is ingekocht of terugbetaald en de liquidatie-uitkering; investeringsbudget: geldelijke middelen die het startersfonds beschikbaar heeft of zal hebben om de verkrijgingsprijs van de participaties te voldoen, bestaande uit de optelsom van de eigen bijdragen en het maximale bedrag van de geldlening;
investeringsperiode: de periode gedurende welke het startersfonds activiteiten verricht ter verkrijging van nieuwe participaties, genoemd in artikel 2, tweede lid; kapitaalvennootschap:
1°. vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de Eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de Lid-Staten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig te maken (PB EG L 65), of
2°. kapitaalvennootschap die is ingericht naar het recht van één van de lidstaten van de Europese Unie, die rechtspersoonlijkheid bezit, een apart vermogen heeft dat bij uitsluiting voor de schulden van de vennootschap kan worden aangesproken en op grond van haar nationale wetgeving onderworpen is aan garantievoorwaarden, zoals bedoeld in Richtlijn 68/151/EEG van de Raad om de belangen van zowel deelgerechtigden als derden te beschermen;
maximale bedrag van de geldlening: het maximale uit te lenen bedrag onder deze overeenkomst van geldlening, genoemd in artikel 2, eerste lid;
Minister: de Minister van Economische Zaken en Klimaat;
participatie: risicokapitaal in de vorm van:
1°. aandelen in het kapitaal van een technostartersvennootschap die het startersfonds rechtstreeks van de technostartersvennootschap heeft verkregen ofwel tegen volstorting van die aandelen in geld ofwel door omzetting van een converteerbare lening,
2°. aandelen in het kapitaal van een technostartersvennootschap als bedoeld onder 1° in combinatie met een achtergestelde vordering, of
3°. een uit een converteerbare lening voortvloeiende achtergestelde vordering; participatiemaatschappij: kapitaalvennootschap, vennootschap met een afgescheiden vermogen, of rechtspersoon met een afgescheiden vermogen niet zijnde een vennootschap, ingericht naar het recht van één van de lidstaten van de Europese Unie, die blijkens zijn statuten of blijkens de overeenkomst waarbij hij is ingesteld tot doel heeft of mede tot doel heeft het verstrekken van risicokapitaal aan ondernemers teneinde winst te behalen; referentierente: referentiepercentage als bedoeld in de mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PbEU 2008, C 14), zoals laatstelijk vastgesteld voor Nederland, en vermeerderd met 4 procentpunt;
risicokapitaal: risicofinancieringsinvestering als bedoeld in artikel 21, vierde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
startersfonds:
1°. kapitaalvennootschap, vennootschap met een afgescheiden vermogen, of rechtspersoon met een afgescheiden vermogen niet zijnde een vennootschap, ingericht naar het recht van één van de lidstaten van de Europese Unie;
2°. die blijkens de akte waarbij zijn statuten zijn vastgesteld of blijkens de overeenkomst waarbij hij is ingesteld, uitsluitend tot doel heeft het verstrekken van risicokapitaal aan technostartersvennootschappen teneinde winst te behalen, en
3°. waarin ten minste drie fondspartijen deelnemen respectievelijk samenwerken zonder dat twee of drie van hen tot dezelfde groep behoren en zonder dat één van hen een economisch of juridisch meerderheidsbelang in het fonds heeft.
technostarter: rechtspersoon die een onderneming drijft:
1°. die voor eigen rekening en risico producten, processen of diensten – niet zijnde adviezen – verkoopt en levert, die zijn gebaseerd op een nieuwe technische vinding of een nieuwe toepassing van bestaande technologie, of
2°. die deel uitmaakt van één van de creatieve sectoren en die voor eigen rekening en risico producten, processen of diensten – niet zijnde adviezen – verkoopt en levert, die zijn gebaseerd op een nieuwe creatieve vinding of een nieuwe toepassing van een bestaande creatieve vinding, en
3°. ten tijde van de eerste participatie op grond van titel 3.10 van de Regeling nationale EZK en LNV-subsidies minder dan zeven jaar na haar eerste commerciële verkoop actief is op een producten- of dienstenmarkt; en
4°. voldoet aan de definitie van niet-beursgenoteerde kmo, bedoeld in artikel 2, onderdelen 2 en 76, en bijlage I van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
technostartersvennootschap: een technostarter die:
1°. een onderneming drijft in de vorm van een kapitaalvennootschap of in de vorm van een vennootschap met een afgescheiden vermogen waarin door een startersfonds een participatie verkregen kan worden, en
2°. zijn primaire bedrijfsactiviteiten in Nederland uitvoert,
behoudens voor zover de onderneming behoort tot de economische sectoren van landbouw, visserij, aquacultuur of scheepsbouw of tot de EGKS-sectoren;
verkrijgingsprijs: het deel van het investeringsbudget waarvoor het startersfonds een participatie heeft verkregen.
Artikel 2. Verstrekking lening
1. De Staat verstrekt het startersfonds voor het verkrijgen van participaties in het kader van de uitvoering van het fondsplan een renteloze geldlening tot een maximaal bedrag van € ‘DOSSIER_GECOMMITTEERD’ met een looptijd van jaar, van
‘DOSSIER_AANVANG_DAT’ tot ‘DOSSIER_OORSPR_EINDDAT’ gegeven een
investeringsbudget van € ‘BEGROTE_KOSTEN’. Het startersfonds levert voor het verkrijgen van participaties eigen bijdragen aan het investeringsbudget van €
‘BEDRAG_EIGEN_BIJDRAGE’, zijnde ‘PERCENTAGE’ procent van het investeringsbudget.
2. De investeringsperiode loopt van ‘DOSSIER_AANVANG_DAT’ tot en met
‘DOSSIER_AANVANG DAT + maximaal 6 jaar’. De desinvesteringsperiode loopt van ‘DOSSIER_AANVANG DAT + maximaal zes jaar + een dag’ tot en met
‘DOSSIER_OORSPR_EINDDAT’. De Staat kan de desinvesteringsperiode – en daarmee de fondsperiode – op verzoek van het startersfonds verlengen indien daarvoor zwaarwegende economische redenen zijn.
3. Het startersfonds kan indien het een betaling dient te verrichten ter verkrijging van een participatie, bedragen onder deze overeenkomst van geldlening opnemen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 ter voldoening van de verkrijgingsprijs.
4. Telkens indien het startersfonds inkomsten heeft verkregen uit een participatie boekt het een deel van deze inkomsten over aan de Staat, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.
5. Het startersfonds is niet gehouden de uitstaande hoofdsom onder deze overeenkomst van geldlening af te lossen, anders dan door de overboekingen, bedoeld in het vierde lid.
6. Het startersfonds dient zeker te stellen dat het geld dat de technostarter als gevolg van een participatie verkrijgt, uitsluitend wordt aangewend voor financiering van de verdere groei van de technostarter, en bijvoorbeeld niet wordt gebruikt om bestaande financiële verplichtingen te
herfinancieren.
7. Het startersfonds kan, bij zwaarwegende economische redenen en na voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Staat, het totale investeringsbudget vergroten door de eigen bijdragen te verhogen. Dit kan alleen, indien alle fondspartijen naar rato meedoen met de verhoging. In het geval de Staat instemt met een verhoging van de eigen bijdragen wordt daartoe tussen de Staat, het startersfonds en de fondspartijen een aanvullende overeenkomst gesloten over de verdeling van de inkomsten.
Artikel 3. Opname van de lening
1. Indien het startersfonds een participatie aangaat na de indiening van de aanvraag om subsidie op grond van paragraaf 3.10.2 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en over gaat of over is gegaan tot betaling aan de technostartersvennootschap van de verkrijgingsprijs, kan het startersfonds de Staat verzoeken om tot betaling onder deze overeenkomst van geldlening over te gaan, met in achtneming van het in dit artikel bepaalde en voor zover:
a. het totaal van de opgenomen bedragen onder deze overeenkomst van geldlening niet hoger is dan het maximale bedrag van de geldlening,
b. voldaan is aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 5,
c. de verkrijgingsprijs van de participatie(s) in de desbetreffende technostartersvennootschap, berekend over een periode van twaalf maanden ten hoogste € 2.000.000 bedraagt; en
d. de verkrijgingsprijs voor het in artikel 2, eerste lid, bedoelde percentage wordt gefinancierd uit de eigen bijdragen.
2. Het startersfonds doet het verzoek om betaling met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig een model dat als bijlage 1 bij deze overeenkomst van geldlening is gevoegd, onder bijvoeging van de overeenkomst tot verkrijging van de participatie en van andere bescheiden als bedoeld in dat model.
3. De Staat verricht de betaling binnen twee weken na ontvangst van het verzoek om betaling, onder de voorwaarden dat:
a. de Staat van oordeel is dat het startersfonds heeft voldaan aan alle ingevolge deze overeenkomst van geldlening voor hem geldende verplichtingen. Het startersfonds voldoet in ieder geval niet aan deze verplichtingen, indien sprake is van faillietverklaring van, het verlenen van surseance van betaling aan of het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op het startersfonds, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend of sprake is van het aanbieden van een buitengerechtelijk akkoord aan crediteuren, en
b. uiterlijk twee weken na betaling door de Staat een bewijs wordt verstrekt waaruit blijkt dat het startersfonds de verkrijgingsprijs betaald heeft, waarbij het in artikel 2, eerste lid, bedoelde percentage is gefinancierd uit de eigen bijdragen.
4. De Staat bericht het startersfonds na afloop van de investeringsperiode, welk bedrag op grond van deze overeenkomst van geldlening is opgenomen. Gedurende de desinvesteringsperiode mag het startersfonds de participaties uitbreiden die verkregen zijn gedurende de investeringsperiode, met in achtneming van het bepaalde in deze overeenkomst van geldlening.
Artikel 4. Overboeking van inkomsten uit participaties
1. Indien het startersfonds inkomsten heeft, wordt daarvan het rechtmatige deel overgeboekt aan de Staat:
a. indien dit rechtmatige deel gelijk of meer is dan € 20.000, binnen één maand;
b. indien dit rechtmatige deel minder is dan € 20.000, binnen één maand nadat € 20.000 is overschreden, doch in ieder geval
c. éénmaal per half kalenderjaar.
2. Het rechtmatige deel van de inkomsten dat aan de Staat wordt overgeboekt, verschilt al naar gelang de inkomsten worden ontvangen in één van de volgende perioden:
a. periode A: vanaf het tot stand komen van deze overeenkomst van geldlening totdat het totaal van de door het startersfonds uit de participaties verkregen inkomsten na aftrek van het totaal van de aan de Staat overgeboekte bedragen gelijk is aan de eigen bijdragen voor de verkregen participaties, gemeten aan het einde van de fondsperiode;
b. periode B: vanaf het einde van periode A totdat het totaal van de aan de Staat overgeboekte bedragen gelijk is aan het totaal op grond van deze overeenkomst van
geldlening opgenomen bedrag, gemeten aan het einde van de fondsperiode;
c. periode C: vanaf het einde van periode B tot het einde van de fondsperiode.
3. Het deel van de inkomsten dat aan de Staat wordt overgeboekt, is
a. in periode A: 20 procent van de inkomsten;
b. in periode B: 50 procent van de inkomsten;
c. in periode C: 20 procent van de inkomsten.
De percentages, bedoeld in de onderdelen a, b en c, worden naar rato verlaagd, indien het maximale bedrag van de geldlening minder dan de helft van het investeringsbudget uitmaakt.
4. De Staat kan de hoogte van het deel van de inkomsten, bedoeld in het derde lid, per periode A, B en C afwijkend vaststellen, indien het startersfonds in strijd heeft gehandeld met hetgeen in deze overeenkomst van geldlening of in de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies is bepaald.
5. Telkens indien het startersfonds een bedrag overboekt aan de Staat, informeert het de Staat over de aard van de inkomsten met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig een model, dat als bijlage 2 bij deze overeenkomst van geldlening is gevoegd, onder bijvoeging van bescheiden als genoemd in het model, waaronder in geval van inkomsten uit vervreemding van de participatie de overeenkomst tot vervreemding van de participatie.
6. Indien het startersfonds inkomsten heeft uit een participatie die niet bestaan uit een geldsom, maakt het deze inkomsten te gelde voor het verloop van de desinvesteringsperiode.
7. Zodra de in het zesde lid bedoelde inkomsten te gelde zijn gemaakt, boekt het startersfonds het in overeenstemming met het derde lid bepaalde deel van deze gelden over aan de Staat.
8. Indien de in het zesde lid bedoelde inkomsten naar hun aard niet direct te gelde gemaakt kunnen worden, worden deze inkomsten voor verloop van de desinvesteringsperiode gewaardeerd aan de hand van een taxatie van twee door de Staat goedgekeurde onafhankelijke deskundigen. Na de waardebepaling boekt het startersfonds het in overeenstemming met het derde lid bepaalde deel van deze inkomsten over aan de Staat.
9. Op verzoek van de Staat verstrekt het startersfonds een controleverklaring inhoudende dat het startersfonds bij de verkrijging, het bezit of de vervreemding van de participatie waaruit inkomsten aan de Staat zijn overgeboekt, in overeenstemming met deze overeenkomst van geldlening heeft gehandeld.
Artikel 5. Verkrijging van participaties
1. Het startersfonds hanteert bij het verkrijgen van participaties in technostartersvennootschappen de volgende voorwaarden:
a. de participaties worden verkregen gedurende een investeringsperiode van ten hoogste zes jaar, en worden vervreemd gedurende een desinvesteringsperiode van ten hoogste zes jaar;
b. de totale verkrijgingsprijs van de participaties die gedurende de fondsperiode in één
technostartersvennootschap wordt geïnvesteerd, bedraagt ten minste € 100.000 en ten hoogste € 3.500.000;
c. de gemiddelde totale verkrijgingsprijs van de participaties die een startersfonds gedurende de investeringsperiode per technostartersvennootschap investeert, bedraagt over alle
technostartersvennootschappen genomen ten hoogste € 2.000.000;
d. de relatieve omvang van achtergestelde vorderingen wordt zodanig beperkt dat aan het eind van de fondsperiode ten hoogste 50 procent van het totaal van de verkrijgingsprijs van alle participaties betrekking heeft op achtergestelde vorderingen;
e. voor achtergestelde vorderingen wordt een rente bedongen die ten minste gelijk is aan de referentierente;
f. de participaties worden verkregen in technostartersvennootschappen waarvan de rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven naar het oordeel van de Staat ten minste redelijk zijn;
g. bij de beslissing van het startersfonds inzake de verkrijging van een participatie wordt rekening gehouden met het ondernemingsplan van de desbetreffende technostartersvennootschap.
2. Bij of in verband met het verkrijgen van een participatie verstrekt het startersfonds geen andere goederen dan geld.
3. Het startersfonds neemt geen participatie in een technostartersvennootschap, indien in de voorafgaande periode van twaalf maanden meer middelen aan de technostartersvennootschap
zijn onttrokken ten behoeve van derden dan noodzakelijk voor een redelijk te achten bedrijfsvoering, dan wel een verplichting tot een zodanige onttrekking is aangegaan.
4. Het startersfonds neemt geen participatie in een technostartersvennootschap, indien een andere participatiemaatschappij aan deze vennootschap reeds risicokapitaal verstrekt heeft, behoudens indien:
a. deze participatiemaatschappij een ander startersfonds is en voor zover het totaal aan verkrijgingsprijzen van de participaties die de startersfondsen gezamenlijk in de
technostartersvennootschap investeren, niet boven de € 3.500.000,- uitkomt;
b. deze participatiemaatschappij naar het oordeel van de Staat niet in staat is nieuwe participaties in de technostartersvennootschap te verkrijgen, voor zover als gevolg van de nieuwe participatie door het startersfonds het totaal aan risicokapitaal dat verstrekt is aan de technostartersvennootschap door alle participatiemaatschappijen en het startersfonds gezamenlijk, niet boven de € 3.500.000,- uitkomt; of
c. deze participatiemaatschappij een informal investor is.
5. Het startersfonds verkrijgt of behoudt geen participatie in de vennootschap van een technostarter indien een fondspartij, de fondsbeheerder of diens medewerkers, bestuurders of andere betrokkenen bij het startersfonds een bedrijf uitoefent dat gelijk of verwant is aan het bedrijf van de technostarter, terwijl tussen beide bedrijven of personen een afnemers- of een aandeelhoudersrelatie bestaat. Het startersfonds verkrijgt tevens geen participatie in de vennootschap van een technostarter, indien een fondspartij, de fondsbeheerder of diens medewerkers, bestuurders of andere betrokkenen bij het startersfonds reeds aandeelhouder is of zijn van de desbetreffende technostarter, tenzij hiervoor voorafgaande schriftelijke toestemming door de Staat is gegeven.
6. Het startersfonds verricht uitsluitend vervolginvesteringen in een technostarter, indien voldaan is aan de voorwaarden van artikel 21, zesde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening en, ingeval de desbetreffende technostarter ten tijde van de vervolginvestering zeven jaar of langer na de eerste commerciële verkoop actief is op een producten- of dienstenmarkt, het startersfonds tevens het minimale particuliere deelnemingspercentage, opgenomen in artikel 21, tiende lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, bereikt, overeenkomstig artikel 21, tiende en elfde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
7. Het startersfonds verricht geen andere activiteiten dan de uitvoering van het fondsplan.
Artikel 6. Vervreemding van participaties
1. Het startersfonds vervreemdt een participatie niet eerder dan twee jaar na de verkrijging ervan, tenzij de Staat desgevraagd met een vervreemding binnen deze termijn heeft ingestemd.
2. Het startersfonds draagt er zorg voor dat een vervreemding van een participatie gebeurt tegen een marktconforme prijs.
3. Indien het startersfonds een participatie geheel of voor een deel vervreemdt aan één van zijn fondspartijen, de fondsbeheerder of diens medewerkers, bestuurders of andere betrokkenen bij het startersfonds, draagt het er zorg voor dat ten minste een derde deel van de participatie wordt vervreemd aan onafhankelijke derden dan wel dat de prijs waartegen de vervreemding plaatsvindt, gebaseerd is op een taxatie van twee door de Staat goedgekeurde onafhankelijke deskundigen.
4. Het startersfonds staat er voor in dat indien een technostartersvennootschap waarin een participatie is verkregen een activa/passiva transactie verricht waarbij de verkrijger één van de fondspartijen, fondsbeheerder of diens medewerkers, bestuurders of anderen betrokkenen bij het startersfonds is, ten minste een derde deel van de participatie wordt vervreemd aan onafhankelijke derden dan wel dat de prijs waartegen de vervreemding plaatsvindt, gebaseerd is op een taxatie van twee door de Staat goedgekeurde onafhankelijke deskundigen.
Artikel 7. Fondsbeheer algemeen
1. Het startersfonds garandeert dat gedurende de fondsperiode de kwaliteit en de tijdsbesteding van het fondsbeheer in overeenstemming zijn met hetgeen is aangegeven in het fondsplan.
2. Het startersfonds voert het fondsplan uit, voert daarbij een actief en winstgericht beleid voor het verkrijgen, behouden en beëindigen van participaties en begeleidt in dat kader technostartersvennootschappen waarin een participatie is verkregen. Het startersfonds houdt hierbij rekening met het belang van de Staat als verstrekker van de geldlening.
3. Het startersfonds hanteert een expliciete gedragslijn om het ontstaan van belangenverstrengeling te voorkomen en neemt ook de in dit verband noodzakelijke maatregelen.
4. Desgewenst kan een door de Minister daartoe gemachtigde persoon als toehoorder deelnemen aan een overleg van een orgaan van het startersfonds over de uitvoering van het fondsplan.
5. Het startersfonds staat er voor in dat de fondspartijen, de fondsbeheerder of diens medewerkers, bestuurders of andere betrokkenen bij het startersfonds gedurende de fondsperiode geen vervolginvesteringen doen in participaties van het startersfonds buiten het startersfonds om, tenzij hiervoor voorafgaande schriftelijke toestemming door de Staat is gegeven.
6. Het startersfonds staat er voor in dat fondspartijen, de fondsbeheerder of diens medewerkers, bestuurders of andere betrokkenen bij het startersfonds geen medewerking verlenen aan investeringen door een ander dan het startersfonds in een technostartersvennootschap waarin het startersfonds een participatie heeft verkregen, indien deze investeringen niet tegen marktconforme voorwaarden plaatsvinden.
7. Het startersfonds bedingt van technostarters die in verband met participaties worden geadviseerd of begeleid, geen vergoeding voor deze advisering respectievelijk begeleiding die hoger is dan hetgeen in de markt gebruikelijk is.
8. Het startersfonds richt het beheer zodanig in dat de jaarlijkse beheerskosten ten hoogste 5 procent van het investeringsbudget bedragen.
9. De fondsbeheerder verkrijgt voor zijn werkzaamheden in het kader van de uitvoering van het fondsplan een beloning die afhankelijk is van zijn individuele prestatie. Hiertoe wordt tussen het startersfonds en de fondspartijen of tussen het startersfonds, de fondspartijen en de externe fondsbeheerder een overeenkomst gesloten.
10. De Adviescommissie seed capital technostarters dan wel de Staat zal ten minste één- of tweejaarlijks gedurende de fondsperiode de voortgang van het fondsplan bespreken met het startersfonds en waar van toepassing tevens met de externe fondsbeheerder hierover spreken.
Artikel 8. Administratie, rapportageverplichtingen en informatieverstrekking
1. Het startersfonds draagt ervoor zorg dat een administratie wordt gevoerd die zodanig is ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze gegevens kunnen worden afgelezen over de verkrijging, het beheer en de vervreemding van participaties, over de inkomsten uit deze participaties, over de ondernemingsresultaten van de desbetreffende technostarters en over de kosten van het fondsbeheer.
2. Het startersfonds informeert de Staat steeds binnen één maand na afloop van de eerste twee kwartalen van een boekjaar schriftelijk:
a. over de voorstellen voor participaties die in de voorafgaande periode van zes maanden zijn ontvangen van technostartersvennootschappen en over de besluitvorming die hierover bij het startersfonds heeft plaatsgevonden;
b. over de voortgang, inkomsten en vervreemding met betrekking tot de participaties onder beheer.
3. Het startersfonds brengt steeds binnen zes maanden na afloop van een boekjaar aan de Staat schriftelijk verslag uit over de uitvoering van het fondsplan, met in het bijzonder een overzicht van de verkregen en de vervreemde participaties, de verkrijgingsprijzen per participatie met daarbij een uitsplitsing van de verhouding van eigen bijdragen en opnamen onder deze overeenkomst van geldlening, de bij een technostarter in rekening gebrachte beheerskosten en de inkomsten, welk verslag vergezeld gaat van een controleverklaring, inclusief eventuele managementletters, die is opgesteld overeenkomstig een model dat als bijlage 3 bij deze overeenkomst van geldlening is gevoegd, en met gebruikmaking van een controleprotocol, waarvan een model als bijlage 4 bij deze overeenkomst van geldlening is gevoegd.
4. Na afloop van de looptijd van deze overeenkomst van geldlening brengt het startersfonds binnen een door de Staat te stellen termijn een eindverslag uit omtrent de uitvoering en de resultaten van het fondsplan.
5. De Staat bericht het startersfonds na afloop van de looptijd van deze overeenkomst van geldlening of het startersfonds naar zijn oordeel bij het verkrijgen en vervreemden van participaties in overeenstemming met deze overeenkomst van geldlening heeft gehandeld.
6. Het startersfonds verstrekt desgevraagd en op elk moment alle gegevens en bescheiden aan de Staat over het fondsbeheer, de verkregen participaties en de voorgenomen wijzigingen,
bedoeld in artikel 9.
7. De Staat heeft het recht op elk moment een audit te laten uitvoeren naar de nakoming van de bepalingen van deze overeenkomst van geldlening en uit titel 3.10 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies door het startersfonds. Het startersfonds is gehouden mee te werken aan die audit door de Staat en verleent hierbij bij voorbaat de Staat of een door de Staat ingeschakelde derde volledige toegang tot zijn administratie. Het startersfonds bedingt bij aanvang van de participatie dat de technostarter eveneens aan de audit meewerkt door de Staat en bij voorbaat de Staat of een door de Staat ingeschakelde derde toegang verleent tot alle documentatie die ziet op de verkrijging van de participatie en de betaling van de verkrijgingsprijs.
Artikel 9. Melding en instemming bij wijziging fondsplan en zeggenschap
1. Het startersfonds meldt onverwijld schriftelijk aan de Staat iedere voorgenomen wijziging in het fondsplan en/of de uitvoering daarvan, waaronder begrepen wijzigingen in het fondsbeheer, de begroting, de planning, de uitvoering en financiering van de activiteiten, alsmede iedere niet naleving van de verplichtingen in deze overeenkomst van geldlening en overige omstandigheden die van wezenlijke invloed kunnen zijn op de uitvoering en naleving van deze overeenkomst van geldlening.
2. Het startersfonds meldt onverwijld schriftelijk aan de Staat iedere wijziging in de directe of indirecte zeggenschap over het startersfonds, de fondspartijen of de fondsbeheerder, dan wel een voornemen daartoe.
3. Het startersfonds meldt onverwijld schriftelijk aan de Staat ieder voornemen, bestuursbesluit of aandeelhoudersbesluit van het startersfonds of een van de fondspartijen, de fondsbeheerder, bestuurders of andere betrokkenen bij het startersfonds aangaande de indiening bij de rechtbank van een (eigen) verzoek tot verlening van surseance van betaling, een (eigen) verzoek tot faillietverklaring of een (eigen) verzoek tot van toepassing verklaring van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of het aanbieden van een buitengerechtelijk akkoord aan crediteuren of het over gaan tot ontbinding of beëindiging van de overeenkomst van samenwerking.
4. Het startersfonds voert tijdens de looptijd van deze overeenkomst van geldlening geen wijziging als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel door, tenzij de Staat desgevraagd hiertoe voorafgaande schriftelijke goedkeuring heeft verleend. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op wijzigingen als bedoeld in het derde lid, voor zover het startersfonds of een van de fondspartijen, bestuurders, fondsbeheerders of andere betrokkenen bij het startersfonds, daar nog wezenlijke invloed op uit kan uitoefenen, zoals het voornemen tot het doen van een eigen verzoek tot faillietverklaring.
Artikel 10. Extern fondsbeheerder
1. In de gevallen waarin het startersfonds een externe fondsbeheerder heeft ingeschakeld, dient deze externe fondsbeheerder, gelet op artikel 19, deze overeenkomst mede te ondertekenen en is deze gehouden:
a. de verplichtingen van het startersfonds na te komen, zoals opgenomen in de artikelen 2, zesde en zevende lid, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 16 en 17; en
b. diens medewerkers te verplichten eveneens te handelen conform het bepaalde in het eerste lid, onderdeel a.
2. De inschakeling van een externe fondsbeheerder door het startersfonds laat onverlet de eigen verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van het startersfonds voor de nakoming van alle bepalingen uit deze overeenkomst en uit titel 3.10 van de Regeling nationale EZK- en
LNV-subsidies.
Artikel 11. Belangenverstrengeling
Het startersfonds verklaart dat het een ‘right of first refusal’ heeft ten aanzien van investeringsproposities met betrekking tot technostarters.
Artikel 12. Opschorting en opzegging
1. De Staat is gerechtigd haar verplichtingen tot betaling voortvloeiend uit deze overeenkomst
xxx xxxxxxxxxx op te schorten, indien de minister een schriftelijke kennisgeving heeft gedaan als bedoeld in artikel 4:56 van de Algemene wet bestuursrecht.
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, is de Staat gerechtigd deze overeenkomst van geldlening schriftelijk (partieel) op te zeggen, indien:
a. de Minister de beschikking tot subsidieverlening ter uitvoering waarvan deze overeenkomst van geldlening is gesloten wijzigt of intrekt met toepassing van artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht of de subsidie lager of op nihil vaststelt overeenkomstig artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht;
b. het startersfonds tekortschiet of voldoende aannemelijk is dat het startersfonds tekort zal schieten bij de nakoming van één van zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst van geldlening;
c. het aantal fondspartijen dat niet behoort tot dezelfde groep of enige andere onderlinge zakelijke of familiaire betrokkenheid kent, kleiner is geworden dan drie, behoudens voor zover de Staat desgevraagd hiermee heeft ingestemd;
d. er zich een wijziging in de directe of indirecte zeggenschap over het startersfonds of een fondspartij heeft voorgedaan, behoudens voor zover de Staat desgevraagd hiertoe voorafgaande goedkeuring heeft verleend;
e. ten aanzien van het startersfonds of een van de fondspartijen, fondsbeheerder, bestuurders, of andere betrokkenen bij het startersfonds een (eigen) verzoek bij de rechtbank is ingediend tot verlening van surseance van betaling, een (eigen) verzoek tot faillietverklaring of een verzoek tot van toepassing verklaring van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of een buitengerechtelijk akkoord aan crediteuren wordt aangeboden;
f. het startersfonds of een fondspartij wordt ontbonden of de overeenkomst van samenwerking wordt beëindigd;
g. titel 3.10 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies niet langer verenigbaar is met de regels van de Europese Unie ten aanzien van staatssteun.
3. Een opzegging op grond van het tweede lid, onderdelen b en c, geschiedt uitsluitend nadat de Staat het startersfonds op de hoogte heeft gesteld van het voornemen tot opzegging en nadat deze in de gelegenheid is gesteld om een tekortschieten dat hersteld kan worden te herstellen binnen een redelijke termijn, tenzij nakoming reeds blijvend onmogelijk is.
4. Als gevolg van een opzegging kan het startersfonds geen aanspraak meer maken op rechten uit hoofde van deze overeenkomst van geldlening en kan de Staat van het startersfonds het totale bedrag dat hij overeenkomstig artikel 3 aan het startersfonds heeft betaald, verminderd met het bedrag dat het startersfonds overeenkomstig artikel 4 aan hem heeft overgeboekt, direct opeisen.
5. Bij een opzegging als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, kan de Staat, bovenop het onder het vierde lid bedoelde bedrag, het door het startersfonds ten onrechte genoten financiële voordeel opeisen.
6. Indien deze overeenkomst van geldlening conform het bepaalde in dit artikel door de Staat wordt opgezegd, sluiten de Staat, het startersfonds en de fondspartijen een overeenkomst teneinde de wijze van afwikkeling van deze overeenkomst van geldlening vast te stellen.
Artikel 13. Geschillen
1. Ieder geschil ten aanzien van deze overeenkomst van geldlening zal bij uitsluiting worden voorgelegd aan de daartoe bevoegde rechter in het arrondissement Den Haag.
2. Op deze overeenkomst van geldlening is Nederlands recht van toepassing.
Artikel 14. Adressering schriftelijke stukken
Schriftelijke stukken ter uitvoering van deze overeenkomst van geldlening bestemd voor de Staat worden gericht aan:
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Afdeling Kredieten, Garanties en Risicokapitaal (KGR) Xxxxxxx 00000
0000 XX Xxx Xxxx
Schriftelijke stukken ter uitvoering van deze overeenkomst van geldlening bestemd voor het startersfonds worden gericht aan:
(Naam startersfonds)
(Adres startersfonds)
Artikel 15. Betalingen
Alle betalingen in verband met deze overeenkomst van geldlening door het startersfonds geschieden door overmaking van de betreffende bedragen naar het door de Minister ter beschikking gestelde bankrekeningnummer onder vermelding van ‘projectnummer SEED...’.
Artikel 16. Documenten
Door ondertekening van deze overeenkomst van geldlening verklaren het startersfonds en de fondspartijen dat zij alle relevante documenten met betrekking tot de investeringswijze en financiële uitvoering van het startersfonds hebben overlegd aan de Staat en eventuele toekomstige relevante documenten ter goedkeuring zullen voorleggen aan de Staat.
Artikel 17. Rechtsgeldigheid
Deze overeenkomst van geldlening gaat boven enige andere overeenkomst tussen en met de partijen in het startersfonds in het kader van dit startersfonds.
Artikel 18. Expiratie
Indien het startersfonds op ‘DATUM’ aan alle verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst van geldlening heeft voldaan, sluiten de Staat, het startersfonds en de fondspartijen een overeenkomst om de beëindiging van deze overeenkomst van geldlening vast te stellen. Indien het rechtmatige deel van de inkomsten dat aan de Staat is overgeboekt niet ten minste gelijk is aan het totaal aan bedragen dat is opgenomen op grond van artikel 3, dient het startersfonds een schriftelijk verzoek in bij de Staat tot kwijtschelding van het resterende bedrag van de lening alvorens een vaststellingsovereenkomst wordt aangegaan.
Artikel 19. Inwerkingtreding
Deze overeenkomst van geldlening treedt in werking door de ondertekening daarvan door het startersfonds en de fondspartijen, die deze overeenkomst van geldlening mede ondertekenen gelet op de artikelen 2, zevende lid, 5, vijfde lid, 6, derde en vierde lid, 7, vijfde, zesde en negende lid, 9, 11, 12, 13, 16 en 17 en, indien van toepassing, de externe fondsbeheerder, die deze overeenkomst van geldlening mede ondertekent gelet op artikel 10.
Aldus is overeengekomen en in tweevoud ondertekend te op 00 MAAND JAAR
De Staat der Nederlanden
namens deze: de Minister van Economische Zaken en Klimaat, namens deze: (naam bevoegde ambtenaar)
Plaats: .........
Handtekening: .........
Naam: .........
‘AANVRAGER_NAAM’
(na(a)m(en) bevoegd(e) perso(o)n(en)) Plaats:
Handtekening:
Naam:
[Medeondertekening in verband met het bepaalde in artikel 19
‘Externe fondsbeheerder_NAAM’ (na(a)m(en) bevoegd(e) perso(o)n(en)) Plaats:
Handtekening:
Naam:]
Medeondertekening in verband met het bepaalde in artikel 19
‘Fondspartij 1_NAAM’
(na(a)m(en) bevoegd(e) perso(o)n(en)) Plaats:
Handtekening:
Naam:
‘Fondspartij 2_NAAM’
(na(a)m(en) bevoegd(e) perso(o)n(en)) Plaats:
Handtekening:
Naam:
‘Fondspartij 3_NAAM’
(na(a)m(en) bevoegd(e) perso(o)n(en)) Plaats:
Handtekening: Naam: