UITSPRAAK
Geschilleninstantie Huisartsenzorg Kamer West Referentie: 20190112/HAW
UITSPRAAK
Inzake Mevrouw [naam]
Wonende te [plaats]
Klaagster
tegen
[naam huisartsenpost] te [plaats]
Verweerster gemachtigde: mw. xx. X. Xxxx,
VvAA
DE PROCEDURE
Middels een klachtenformulier heeft klaagster een klacht ingediend jegens verweerster. Klaagster klaagt als nabestaande van haar overleden moeder, mevrouw [naam].
Klaagster heeft op 5 december 2019 de Geschilleninstantie Huisartsenzorg Kamer West (hierna verder te noemen: de (geschillen)commissie) schriftelijk gemachtigd alle relevante gegevens betreffende de klacht op te vragen.
Verweerster en klaagster zijn gehoord op basis van een schriftelijke procedure van hoor en wederhoor.
De geschillencommissie heeft kennisgenomen van en zal beslissen op basis van de volgende en tussen partijen gewisselde stukken:
• het klachtenformulier van klaagster;
• de aanvulling op de klacht van klaagster van 4 november 2019;
• het verweerschrift van verweerster van 23 januari 2020;
De geschillencommissie heeft besloten op basis van de schriftelijke stukken tot een uitspraak te komen. De uitspraak is vastgesteld op 30 januari 2020.
SAMENVATTING VAN DE KLACHT
Klaagster verwijt verweerster dat de artsen die op 6 en 7 november 2015 op huisbezoek bij haar moeder zijn geweest, onzorgvuldig hebben gehandeld door haar moeder niet in te sturen naar het ziekenhuis. Haar moeder is 3 dagen later overleden. Klaagster heeft als gevolg van het onzorgvuldige handelen psychische schade opgelopen. Zij verzoekt om toekenning van een schadevergoeding tussen de € 1.000,00 en € 5.000,00 per arts.
NIET ONTVANKELIJKHEIDSVERWEER VAN VERWEERDER
Verweerster stelt primair dat klaagster niet ontvankelijk is. Ten eerste hebben beide partijen de vaststellingovereenkomst van 9 september 2019 ondertekend, waarin finale kwijting is opgenomen. Klaagster werd in deze procedure bijgestaan door een advocaat. Zij heeft hiermee afstand gedaan van het recht om schadevergoeding te vorderen. Ten tweede stelt verweerster op grond van artikel 7 lid 2 van het Geschillenreglement SKGE dat klaagster haar klachten eerder heeft ingediend bij het Regionaal en Centraal Tuchtcollege en dat zij daarom niet ontvankelijk is in haar klachten. Ten derde voert verweerster aan op grond van artikel 5 lid 5 van het Geschillenreglement SKGE dat de klachten van klaagster niet concreet genoeg zijn en dat van verweerster niet gevergd kan worden daarop inhoudelijk te reageren.
BEOORDELING DOOR DE GESCHILLENCOMMISSIE
De commissie zal eerst moeten oordelen over de ontvankelijkheid van klaagster.
Klaagster heeft enkele procedures bij de klachtencommissie [naam] en het Regionale Tuchtcollege en het Centrale Tuchtcollege aanhangig gemaakt. Naar aanleiding van haar klachten hebben klaagster en verweerster onderhandeld en zijn zij de vaststellingsovereenkomst van 9 september 2019 aangegaan met de volgende, hier relevante tekst.
“…. dat partijen met elkaar hebben onderhandeld over een definitieve afwikkeling van de kwestie en dat partijen ter beëindiging of ter voorkoming van onzekerheid of geschil omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt, zich jegens elkaar aan een vaststelling daarvan willen binden, als neergelegd in deze overeenkomst;
…. dat partijen verklaren zich goed te realiseren, dat door ondertekening van deze vaststellingsovereenkomst deze zaak, onder verdiscontering van goede en kwade kansen, definitief is afgedaan, zodat er door hen niet op kan worden teruggekomen bij zich ten gunste of ten ongunste wijzigende omstandigheden, hoe onvoorzienbaar dan ook. “
Klaagster heeft zich bij de onderhandelingen laten bijstaan door een advocaat. De overeenkomst is te beschouwen als een vaststellingsovereenkomst ex art. 7: 900 BW, waarin partijen hun onderlinge geschillen over de zorgvuldigheid van het medisch handelen ten opzichte van haar moeder hebben beëindigd. Klaagster heeft een schadevergoeding ontvangen. Klaagster heeft daarom niet de vrijheid om opnieuw een geschil over dezelfde handelingen aanhangig te maken. Verweerster beroept zich terecht op de niet-ontvankelijkheid. De commissie komt daarom niet toe aan de twee andere gronden voor de niet-ontvankelijkheid en evenmin aan de inhoudelijke behandeling van de geschillen.
DE UITSPRAAK
De commissie verklaart klaagster in haar klacht niet ontvankelijk. Deze beslissing is genomen door:
De xxxx xx. X. xxx xxx Xxxx, voorzitter
Mevrouw drs. K. van Heusden, huisarts, lid op voordracht van de Landelijke Huisartsen Vereniging/Ineen
Mevrouw drs. G.M. Joppe, huisarts, lid op voordracht van de Landelijke Huisartsen Vereniging/Ineen
De heer mr. G.J. Xxxxxxxxxx , lid op voordracht van de Patiëntenfederatie Nederland Xxxxxxx X. Xxxxxxxxx, lid op voordracht van de Patiëntenfederatie Nederland
bijgestaan door mw. xx. X. Xxxx, ambtelijk secretaris.
Eindhoven, 10 februari 2020 namens de commissie:
De xxxx xx. X. xxx xxx Xxxx, voorzitter.