Beslisnota GS
Beslisnota GS
Zaaknummer Nummer Hoofdzaak
4557 4556
onderwerp Samenwerking gladheidbestrijding Xxxxxxx 0000 en verder
voorgesteld besluit - Kennis nemen van de samenwerkingsovereenkomst gladheidbestrijding Zeeland 2021-2036 (SOK), inclusief nieuwe kostenverdeling tussen partijen, waarbij Rijkswaterstaat (RWS) de aansturing verzorgt.
- Aangaan van de SOK onder voorwaarde dat hiervoor in de najaarsnota 2021 structurele aanvullende middelen worden toegekend, met inbegrip van:
- Kredieten 00118 ‘materieel gladheidsbestrijding’, 00125 ‘opbouw automatisch strooien’ en krediet 00125 ‘opbouw automatisch strooien’ wordt ingetrokken en worden afgestoten aan RWS
- De eenmalige afkoopsom voor de inbreng van provinciaal materieel in de SOK wordt ingezet voor de dekking van de structurele lasten van de SOK
- De provinciale wegensteunpunten uit SOK bijlage 1 ter beschikking stellen voor uitvoering van de SOK
- Meerjarige begrotingswijziging vervaardigen via de Najaarsnota 2021
- CdK vragen om gedeputeerde Xxx xxx Xxxx bijgevoegde volmacht te verstrekken voor het ondertekenen van de SOK.
begrotingswijziging vervaardigen? Ja
aanleiding Sinds 2006 werken Rijkswaterstaat, Waterschap Scheldestromen, Provincie Zeeland, NV Westerscheldetunnel, North Sea Port en de meeste Zeeuwse gemeenten samen aan het bestrijden van gladheid op de doorgaande wegen in Zeeland. Doel van de samenwerking is om de verkeersveiligheid en beschikbaarheid van de wegen voor de weggebruiker te vergroten. Daarnaast is de inzet om via schaalvoordelen met elkaar efficiënter te werken. Op 1 april 2021 liep de huidige samenwerkingsovereenkomst af. Voor het winterseizoen 2021- 2022 (start medio oktober 2021) en de jaren daarna is een nieuwe samenwerkingsovereenkomst nodig.
portefeuillehouder - portefeuille dhr. X.X. xxx xxx Xxxx - Infrastructuur
behandeld door:
afdeling:
telefoonnummer:
afgestemd met: I&V
POJZ FIN
Overwegingen en advies
Door uw college is op 19 januari 2021 (zaaknummer 4557) reeds het besluit genomen om Rijkswaterstaat aan te wijzen als aankoopcentrale voor het nieuwe uitvoeringscontract gladheidbestrijding en aankoop wintermaterieel. Dit vooruitlopend op de nieuwe samenwerkingsovereenkomst waarin Rijkswaterstaat meer taken naar zich toe trekt en de regie voor de gehele aansturing van de gladheidbestrijding gaat verzorgen.
Uit de evaluatie van de huidige samenwerking, op 19 januari 2021 met GS gedeeld, is gebleken dat het wenselijk is dat één partij verantwoordelijk is voor de afstemming met private partijen over de uitvoering van de gladheidbestrijding, waarbij de samenwerkende partijen de regie behouden over de beleidskaders en de strooibeslissingen. Technologische ontwikkelingen zullen een steeds grotere rol gaan spelen bij de uitvoering van de gladheidbestrijding. Het samenwerkingsverband moet hier klaar voor zijn en hier flexibel in kunnen opereren. Door de aansturing binnen de door het samenwerkingsverband vastgestelde kaders bij één partij te beleggen, kan de uitvoering van de gladheidbestrijding slagvaardiger en efficiënter worden ingericht vanuit beheer op gezamenlijk niveau van alle Zeeuwse wegbeheerders en de door hen ingebrachte wegen (en dus niet vanuit iedere partij afzonderlijk). Rijkswaterstaat is de partij die het beste is uitgerust om deze opdracht
in te gaan vullen, vanwege de uitgebreide kennis, capaciteit en toegang tot een internationaal netwerk waarover RWS beschikt. Jaarlijks zal een evaluatiemoment plaatsvinden om de door het samenwerkingsverband vastgestelde beleidskaders met elkaar opnieuw vast te stellen en de opdracht aan Rijkswaterstaat zo nodig aan te scherpen.
In de nieuwe samenwerkingsovereenkomst (zie bijlage) is uitgegaan van Rijkswaterstaat als partij die de gladheidbestrijding in Zeeland gaat aansturen, waarbij het
op hoofdlijnen gaat om de volgende taken:
• het inkopen en beheren van leveringen en diensten;
• het verzorgen van de afstemming tussen de samenwerkende partijen;
• het aanpassen van bestaande en het huren van nieuwe steunpunten;
• het beschikbaar stellen van materieel en data(systemen).
De betrokken bestuurders hebben het belang en de voordelen van de samenwerking binnen één uitvoeringsorganisatie onderschreven in het bestuurlijk overleg van 1 oktober 2020. De bestuurders hebben gevraagd enkele aspecten nader te onderbouwen. Het betreft een vergelijking in de te maken kosten, de (financiële) gevolgen voor overdracht of inbreng van steunpunten en materieel en de personele gevolgen.
Vergelijking structurele kosten SOK versus huidige kosten
Voor een vergelijking tussen de huidige financiële middelen voor gladheidbestrijding op de provinciale begroting en de benodigde middelen vanaf strooiseizoen 2021-2022 wordt verwezen naar de paragraaf ‘financiële consequenties’. Uitgaande van een gemiddelde winter met 26 preventieve en 5 curatieve strooiacties per winterseizoen blijven de kosten nagenoeg gelijk in de nieuwe situatie. Enerzijds rekent Rijkswaterstaat personele kosten voor de aansturing van de gladheidbestrijding en is het uitvoeringscontract voor de strooiacties in 2021 10% duurder ten opzichte van 2016, waarop de begroting nog is gebaseerd. Daar staat de besparing tegenover op salarislasten van het eigen personeel, omdat 2 FTE nu kan worden ingezet voor reguliere werkzaamheden in de buitendienst.
In de nieuwe verrekenwijze tussen de samenwerkende partijen is net als in de vorige overeenkomst uitgegaan van de verdeling op basis van inbreng van het te strooien wegenareaal. Echter, het is wel noodzakelijk om in de nieuwe samenwerkingsovereenkomst de onderlinge verrekening van de kosten en inbreng van steunpunten, systemen, materieel en personeel te heroverwegen om te komen tot een eenvoudigere, transparantere, eerlijkere en meer realistische verrekening van de kosten. Deze heroverweging van de onderlinge verrekening van de kosten en inbreng van steunpunten, systemen, materieel en personeel staat los van het onderbrengen van de gladheidbestrijding bij één uitvoeringsorganisatie.
2
Financiële gevolgen overdracht of inbreng steunpunten
De wens is om wegensteunpunten niet over te dragen, maar wel ter beschikking te stellen. Voorlopig gaat het om dezelfde steunpunten die de Provincie eerder ook al inzette voor het samenwerkingsverband gladheidbestrijding. De waardering van de steunpunten, die jaarlijks tussen de samenwerkende partijen verrekend wordt, is wel aangepast. Waterschap hoeft daarbij niet mee te betalen aan de inbreng door provincie van steunpunt Mauritsfort, als onderdeel van de samenwerkingsovereenkomst op huisvesting tussen Waterschap en Provincie.
Steunpunten met meer en betere voorzieningen die ten goede komen aan de uitvoering van de gladheidbestrijding, worden in de nieuwe berekeningsmethode hoger gewaardeerd dan steunpunten met minder voorzieningen. De steunpunten zijn daarbij gewaardeerd alsof ze al volledig voldoen aan het gezamenlijk vastgestelde programma van eisen voor steunpunten, terwijl dat nog niet helemaal het geval is. De investeringskosten voor maatregelen die nog nodig zijn aan de steunpunten om dit voorzieningenniveau te bereiken, waarvan de installatie van zoutmenginstallaties die al is opgenomen in de provinciale begroting van 2021 nog de meest substantiële investering vraagt, worden tussen partijen onderling niet verrekend. De verwachting is daarmee dat de steunpunten geen substantiele aanvullende investeringen vragen. Van grootschalige renovaties of nieuwbouw van steunpunten, zoals op termijn wellicht op steunpunt ’s Heer Arendskerke, worden de investeringskosten (gebaseerd op het programma van eisen) in onderling overleg bepaald, en vervolgens onderling verrekend en uitgesmeerd over 15 jaar verdeeld onder de samenwerkende partijen onder de noemer ‘kostendekkende huur‘. De benodigde aanpassingen aan de steunpunten en bijbehorende aanvullende middelen worden zo mogelijk in de voorjaarsnota 2022 via de visie op steunpunten aan het college van GS voorgelegd.
In bijlage 1 zijn de steunpunten opgenomen die worden ingebracht in de SOK. Daarmee maken deze steunpunten tot en met 2036 onderdeel uit van de samenwerking, waardoor de Provincie formeel niet meer vrij is deze steunpunten in die periode bijvoorbeeld een alternatieve bestemming te geven. Het regulier onderhoud van de steunpunten blijft in die periode ook voor rekening van de Provincie. In de meerjarenbegroting is hier budget voor beschikbaar.
Financiële gevolgen overdracht of inbreng materieel
De wens is om het materieel volledig over te dragen aan Rijkswaterstaat. Op deze wijze kan maximaal geprofiteerd worden van de nieuwe samenwerkingsvorm waarbij Rijkswaterstaat de andere partijen ontzorgt. Ook wordt op deze wijze voor zowel het materieel van het Waterschap als dat van de Provincie gekozen voor eenzelfde werkwijze en methode van verrekening. Eenmalig ontvangt de Provincie een afkoopsom die is gewaardeerd op de huidige staat en restlevensduur van het materieel (á € 1,2 miljoen), waarna Rijkswaterstaat eigenaar is van het materieel en de lopende onderhoudscontracten overneemt. Het gebruik van het materieel wordt vervolgens op basis van areaalinbreng door Rijkswaterstaat verrekend met de samenwerkende partijen.
Personele gevolgen
Rijkswaterstaat werkt net zoals de meeste andere Provincies al een aantal jaren zonder eigen toezichthouders tijdens preventieve strooiacties. De toezichthoudende rol en de verantwoordelijkheid voor het volgens planning uitvoeren van de strooiacties ligt bij de aannemer die de strooiacties uitvoert en ervoor betaald wordt. Bij de kantonniers van de Provincie is zorg ontstaan over het overnemen van deze werkwijze in Zeeland, omdat in hun ogen daarmee de kwaliteit van de strooiacties achteruit gaat. Echter het strooimanagement systeem wordt steeds accurater in het digitaal in beeld brengen van dat wat gestrooid is, op basis waarvan de aannemer indien nodig gecorrigeerd en afgerekend kan worden. Om zorgvuldig om te gaan met de zorgen van de kantonniers, is het voorstel om de eigen inzet tijdens preventieve strooiacties gefaseerd af te bouwen de komende jaren, overeenkomstig de Visie op de Buitendienst, en rekening houdend met de extra inkomsten die een beperkt aantal kantonniers nu nog via de winterbindingsdiensten ontvangen. Voor curatieve strooiacties blijft toezicht nodig, en dat wordt geregeld via de calamiteiten bindingsdiensten, uit te voeren door de kantonniers vanuit de nieuwe rol van weginspecteurs. Voor de materieelmedewerker is binnen de bestaande functie reeds vervangend werk gevonden.
Uiteindelijk is de verwachting dat de samenwerking voor de Provincie tot een besparing van 2 FTE in de buitendienst leidt. Dat betekent vervolgens dat in het kader van de eerder vastgestelde visie op de buitendienst, waar ook een structurele uitbreiding van 2 FTE weginspecteurs voor is toegekend, deze structurele uitbreiding met deze besparing opgevangen kan worden. Dat betekent dat middelen in de personeelsformatie vrij kunnen vallen om in te zetten voor dekking van de SOK.
Afwijking t.o.v. provinciale doelstellingen en/of beleid
Het voorgestelde besluit is in lijn met het beleidsplan gladheidbestrijding 2016-2020 dat nog steeds vigerend is.
Bestuurlijke planning en doorlooptijd
Besluit GS 7 september 2021
Afweging middelen via najaarsconferentie 2021 7 september 2021
Besluit PS via najaarsnota 2021 12 november 2021
Consequenties besluit Financiële consequenties
Op onderdelen zoals materieel en steunpunten gaan de kosten per partij iets omhoog omdat hogere kwaliteit nodig is, maar de interne personeelskosten voor de gladheidbestrijding gaan op termijn omlaag omdat we de werkwijze van RWS gaan hanteren en steeds meer vertrouwen op het strooimanagementsysteem en data over gladheid uit voertuigen (datagedreven werken). Nieuw zijn de personeelskosten voor de aansturing van de gladheidbestrijding door Rijkswaterstaat.
In de huidige provinciale begroting is structureel € 1,36 miljoen geraamd voor de lasten van de gladheidsbestrijding. Daarnaast zijn afschrijvingslasten geraamd voor de dekking van de afschrijving van de reeds bestaande investeringskredieten.
Voor de Provincie leidt de samenwerkingsovereenkomst in 2022 tot een begrote last van
€ 1,47 miljoen. Op basis van nacalculatie wordt jaarlijks, aan het begin van het volgende jaar, een afrekening gemaakt van de werkelijke kosten die met de SOK samenhangen. Dat kan betekenen dat jaarlijks de werkelijke lasten hoger of lager uitvallen, met name als gevolg van de mate waarin in het afgelopen jaar strooiacties nodig zijn geweest.
De SOK maakt het mogelijk om tot een interne besparing op inzet van personele capaciteit te komen. In het kader van de visie op de buitendienst is in de najaarsnota 2020 structurele dekking toegekend voor 2 FTE tot en met 2026 met een jaarlijkse financiële omvang van
€ 115.000. Dat betekent dat deze formatieruimte kan vervallen en kan worden ingezet voor de dekking van de lasten die samenhangen met de SOK. In de periode daarna kan de nu vrijgespeelde capaciteit in het kader van SPP worden ingezet voor vervangingsvraagstukken binnen de buitendienst. Dat leidt ertoe dat vanaf 2027 structureel € 106.000 salarisbudget vrij kan vallen. Daarvan is € 25.000 structureel benodigd voor uitgaven in het kader van consignatie en materieel.
Onderdeel van de SOK is dat het eigen materieel per 1-2-2022 wordt overgedragen aan Rijkswaterstaat. Hiervoor ontvangt de provincie een eenmalige vergoeding van € 1,2 miljoen. Deze vergoeding is gedeeltelijk benodigd om de boekwaarde van de kredieten te dekken:
Krediet | Omschrijving | Bedrag |
00118 | Materieel gladheidsbestrijding i.k. | 191.518 |
00124 | Versterken pekelwatervoorziening | 250.000 |
00125 | Opbouw automatisch strooien | 127.107 |
Boekwaarde per 1/1/2022 | 568.625 |
Het restant van de vergoeding heeft betrekking op materieel dat in eerdere jaren is aangeschaft en direct in de exploitatie is verwerkt. Voorgesteld wordt om het restant van de eenmalige vergoeding via de meerjarige bestemmingsreserve in te zetten om de jaarlijkse lasten van de SOK (over de looptijd van 15 jaar) te dekken. Dat leidt er vervolgens toe dat per saldo een structureel overschot van € 4.288 resteert. Voorgesteld wordt om in de najaarsnota 2021 een besluit te nemen over de financiële dekking van deze SOK, alsmede een besluit te nemen over de bestemming van het financieel overschot.
Het vervreemden van activa is een bevoegdheid van PS en zal ook expliciet worden betrokken in de besluitvorming op de najaarsnota 2021.
Investeringen wegensteunpunten
Het onderhoudsniveau van de wegensteunpunten die in de SOK worden ingebracht is in kaart gebracht. De verwachting is dat nu geen substantiële investeringen benodigd zijn voor de wegensteunpunten. Indien grootschalige investeringen benodigd zijn, treden de SOK partners daarover met elkaar in overleg, als ook over de wijze waarop de investering met elkaar wordt afgerekend. Besluitvorming over grootschalige investeringen zal dan ook eerst aan uw college voor instemming worden voorgelegd, alvorens deze geëffectueerd wordt.
Juridische consequenties
RWS fungeert als aankoopcentrale en neemt een aantal aansturende taken over van de Provincie. De regie in het opstellen van beleidskaders en het nemen van de strooibeslissingen blijft echter bij de Provincie en de andere samenwerkende partijen.
Personele consequenties en inhuur
Er is geen externe inhuur nodig.
Het feit dat Rijkswaterstaat taken overneemt, betekent dat bij de overige partijen waaronder de Provincie op termijn minder personeelsinzet nodig is (voor de Provincie direct 2 FTE besparing in de buitendienst en op termijn wanneer de samenwerking goed loopt aanvullend nog 1 FTE voor de buitendienst, regionaal adviseur, beleid en directie, in te zetten op andere taakonderdelen). De eerste jaren is sprake van gefaseerde afbouw van eigen inzet van personeel in de buitendienst tijdens strooiacties, om zodoende draagvlak te krijgen bij het personeel voor de nieuwe werkwijze en om zorgvuldig om te gaan met de inkomens van onze medewerkers (zodat ze de vergoeding voor hun winterbindingsdiensten niet van de ene op de andere dag verliezen). Concreet betekent dit dat de eerdere toekenning van 2 FTE medewerker buitendienst (t/m 2026) in het kader van de visie op de buitendienst (besluitvorming najaarsnota 2020) kan vervallen. Daarna is het ook mogelijk om structureel 2 FTE schaal 6 te laten vervallen. Deze vrijval salaris is betrokken in de dekking van de lasten van de SOK.
Inkoop & aanbesteding
Inkoop is niet van toepassing
Samenwerkingsovereenkomst Uitvoeringsorganisatie Gladheidsbestrijding Zeeland
Overeenkomst over de samenwerking aankoop, contractbeheersing en aansturing voor de gladheidsbestrijding in het Samenwerkingsverband gladheidsbestrijding Zeeland
De ondergetekenden:
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan en als rechtsgeldig vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, gezeteld te ’s-Gravenhage, namens deze de directeur wegverkeersmanagement van Rijkswaterstaat Verkeer en Watermanagement, Dhr. X. xxx Xxxxxx MPA hierna te noemen ‘Rijkswaterstaat’;
En
1. De provincie Zeeland, handelend als rechtspersoon, alsmede Gedeputeerde Staten van Zeeland, handelend als bestuursorgaan, beiden rechtsgeldig vertegenwoordigd door de gedeputeerde, de heer X.X. xxx xxx Xxxx, portefeuillehouder infrastructuur, handelende ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten van Zeeland, hierna afzonderlijk en gezamenlijk te noemen 'de Provincie';
2. Het Waterschap Scheldestromen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxxxx, portefeuillehouder wegen van Waterschap Scheldestromen, handelende ter uitvoering van het besluit van het dagelijks bestuur, hierna genoemd 'het Waterschap';
3. De N.V. Westerscheldetunnel, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer drs.
H.T.W.J.M. Xxxxxxxxxxxx MMO, algemeen directeur, hierna genoemd 'de N.V. Westerscheldetunnel';
4. De N.V. North Sea Port, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxxx, hoofd afdeling infrastructuur en ruimte, hierna genoemd 'de N.V. North Sea Port’.
5. De gemeente Borsele, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder van de gemeente Borsele, handelende ter uitvoering van het besluit van Burgemeester en Wethouders van gemeente Borsele, hierna genoemd 'de gemeente Borsele';
6. De gemeente Goes, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder van de gemeente Goes, handelende ter uitvoering van het besluit van Burgemeester en Wethouders van gemeente Goes, hierna genoemd 'de gemeente Goes';
7. De gemeente Hulst, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder van de gemeente Hulst, handelende ter uitvoering van het besluit van Burgemeester en Wethouders van gemeente Hulst, hierna genoemd 'de gemeente Hulst';
8. De gemeente Kapelle, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder van de gemeente Kapelle, handelende ter uitvoering van het besluit van Burgemeester en Wethouders van gemeente Kapelle, hierna genoemd 'de gemeente Kapelle';
9. De gemeente Middelburg, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder van de gemeente Middelburg, handelende ter uitvoering van het besluit van Burgemeester en Wethouders van gemeente Middelburg, hierna genoemd 'de gemeente Xxxxxxxxxx';
00. Xx xxxxxxxx Xxxxx-Xxxxxxxx, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder van de gemeente Noord-Beveland, handelende ter uitvoering van het besluit van Burgemeester en Wethouders van gemeente Noord-Beveland, hierna genoemd 'de gemeente Noord-Beveland ';
11. De gemeente Reimerswaal, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder van de gemeente Reimerswaal, handelende ter uitvoering van het besluit van Burgemeester en Wethouders van gemeente Reimerswaal, hierna genoemd 'de gemeente Reimerswaal ';
12. De gemeente Schouwen-Duiveland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder van de gemeente Schouwen-Duiveland, handelende ter uitvoering van het besluit van Burgemeester en Wethouders van gemeente Schouwen-Duiveland, hierna genoemd 'de gemeente Schouwen-Duiveland';
13. De gemeente Sluis, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder van de gemeente Sluis, handelende ter uitvoering van het besluit van Burgemeester en Wethouders van gemeente Sluis, hierna genoemd 'de gemeente Sluis';
14. De gemeente Terneuzen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder van de gemeente Terneuzen, handelende ter uitvoering van het besluit van Burgemeester en Wethouders van gemeente Terneuzen, hierna genoemd 'de gemeente Terneuzen';
15. De gemeente Tholen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder van de gemeente Tholen, handelende ter uitvoering van het besluit van Burgemeester en
Wethouders van gemeente Tholen, hierna genoemd 'de gemeente Tholen;
16. De gemeente Veere, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder van de gemeente Veere, handelende ter uitvoering van het besluit van Burgemeester en Wethouders van gemeente Veere, hierna genoemd 'de gemeente Veere';
17. De gemeente Vlissingen, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder van de gemeente Vlissingen, handelende ter uitvoering van het besluit van Burgemeester en Wethouders van gemeente Vlissingen, hierna genoemd 'de gemeente Vlissingen'.
Hierna tezamen te noemen Samenwerkingsverband of Partijen en ieder afzonderlijk een ‘Partij’.
Overwegende dat:
(1) Partijen wegbeheerders zijn in de zin van de Wegenwet en Wegenverkeerswet en dat gladheidsbestrijding op het in beheer zijnde wegennet een onderdeel is van ieders publieke beheertaak;
(2) Partijen sinds 2006 samenwerken ten behoeve van de bestrijding van gladheid op de doorgaande wegen in Zeeland, en wel in de vorm van het Samenwerkingsverband, waarbij alle Zeeuwse wegbeheerders zijn aangesloten;
(3) Het Samenwerkingsverband de gladheidsbestrijding in de provincie Zeeland aanstuurt en hier nadere samenwerkingsafspraken over heeft met de desbetreffende wegbeheerders;
(4) Xxxxxxx samenwerkingsafspraken op dit moment zijn vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst van 31137169 en dat deze Samenwerkingsovereenkomst per 1 april 2021 afloopt;
(5) De huidige samenwerking zich kenmerkt door en is gebaseerd op een langjarige samenwerkingsrelatie waarbij sprake is van gelijkwaardigheid en vertrouwen tussen de Partijen binnen het Samenwerkingsverband;
(6) Partijen de samenwerking binnen het huidige Samenwerkingsverband wensen te continueren en intensiveren;
(7) Het Samenwerkingsverband tot doel heeft om de verkeersveiligheid en beschikbaarheid van de wegen voor de weggebruiker te vergroten (met aandacht voor mens, duurzaamheid, technologische ontwikkelingen en kostenbewustzijn). Daarnaast beogen Partijen om in het Samenwerkingsverband efficiënter en doelmatiger samen te (kunnen) werken, (door uniformering van de doorontwikkeling en de daarmee gepaard gaande kwaliteitsverbetering) en door data gedreven gladheidsbestrijding (beter) mogelijk te maken. Ten slotte wenst het Samenwerkingsverband de kwetsbaarheid van de afzonderlijke Partijen te verminderen en de kennis(ontwikkeling) te borgen;
(8) Het Samenwerkingsverband, mede gelet op de hiervoor onder 7 genoemde doelen op basis van het gezamenlijke initiatief en de gezamenlijke strategie om te voorzien in hun behoeften, van oordeel is dat een centrale regie (in de vorm van centrale aankoop, contractbeheersing en de aansturing van de gladheidsbestrijding. Kortom een centrale uitvoeringsorganisatie) de meest aangewezen oplossing is;
(9) Het Samenwerkingsverband de wens heeft uitgesproken om Rijkswaterstaat te verzoeken deze centrale regie(rol) in te vullen. Dit omdat Rijkswaterstaat in de visie van het Samenwerkingsverband de daartoe meest geëigende Partij is, gelet op de kennisopbouw, schaalvoordelen en toegang tot een (inter)nationaal netwerk. Voorts kunnen, door het kiezen voor één centrale regie-organisatie, (op dit moment) ervaren knelpunten binnen de organisatie worden ondervangen, zoals de complexe besluitvorming tussen Partijen, de (te) beperkte personele capaciteit en de hoge werkdruk;
(10) Deze Overeenkomst de vastlegging vormt van de vernieuwde samenwerking binnen het Samenwerkingsverband. Rijkswaterstaat zal fungeren als de beoogde centrale
uitvoeringsorganisatie en aankoopcentrale. Door het tekenen van deze Overeenkomst verlenen Partijen toestemming voor het doen uitvoeren van de aankoop, contractbeheersing en de aansturing van de gladheidsbestrijding door Rijkswaterstaat.
Partijen zijn overeengekomen als volgt:
Artikel 1: Considerans
1.1 Bovenstaande overwegingen maken integraal deel uit van deze Overeenkomst.
Artikel 2: Definities
Areaal Samenwerkingsverband:
Het te strooien Areaal van het Samenwerkingsverband zoals dat is aangegeven in de uitvoeringsovereenkomst met zaaknummer 31156696.
Gladheidcoördinatie:
Het bewaken van het toegewezen Areaal om gladheid te voorkomen dan wel te bestrijden. Hiertoe dient de gladheidcoördinator tijdig de private opdrachtnemer aan te sturen middels het nemen van een strooibesluit.
Doorgaande weg:
Lokaal onderdeel van het wegennet dat aansluit op het te strooien Areaal Samenwerkingsverband zoals dat is aangegeven in uitvoeringsovereenkomst met zaaknummer 31156696.
Gladheidsbestrijding:
Het aansturen en uitvoeren van het strooien van dooimiddel in vaste en/of vloeibare vorm (strooiactie), alsmede het ruimen van sneeuw (ploegactie) teneinde de wegen berijdbaar en schoon te maken en te houden.
Strooibeslissing/strooibesluit:
Een schriftelijke beslissing van de gladheidscoordinator van een Partij met het besluit om te gaan strooien.
Overeenkomst:
Deze Overeenkomst, inclusief bijlagen.
Artikel 3: Bijlagen
3.1 Bij deze Overeenkomst behoren de volgende bijlagen:
- Bijlage 1 - Lijst met ter beschikking gestelde steunpunten en ingebrachte huurlocaties, inclusief waardebepaling/huursom;
- Bijlage 2 - Lijst met over te dragen materieel door Waterschap en Provincie aan Rijkswaterstaat;
- Bijlage 3 - Ingebracht areaal per Partij;
- Bijlage 4 - Uitgangspunten kostenverdeling;
- Bijlage 5 - Pro forma factuur strooiseizoen 2021-2022 voor alle partijen.
3.2 De bijlagen maken integraal deel uit van de Overeenkomst. Bij onderlinge tegenstrijdigheden prevaleert het bepaalde in de Overeenkomst boven het bepaalde in de bijlagen.
Artikel 4: Aankoopcentrale
4.1 Rijkswaterstaat treedt op als aankoopcentrale als bedoeld in artikel 1.1 Aanbestedingswet 2012 ten behoeve:
i) van de contractering van private aannemers die de gladheid bestrijden;
ii) de inkoop en onderhoud van materieel (inclusief natzoutinstallaties);
iii) de inkoop van xxxxxxxxxxxx; en
iv) de inkoop van geautomatiseerde managementsystemen.
Voor de diensten en leveringen genoemd onder ii) tot en met iv) zijn tevens separate overeenkomsten gesloten.
4.2 Rijkswaterstaat vervult de rol van aankoopcentrale als groothandel conform artikel 2.11 lid 1 Aanbestedingswet 2012.
4.3. Rijkswaterstaat zal de onder 4.1. genoemde diensten en leveringen als aankoopcentrale geheel zelfstandig aanbesteden en draagt de verantwoordelijkheid voor de naleving van de aanbestedingsrichtlijnen en deel 2 van de Aanbestedingswet. Tevens is hij verantwoordelijk voor de afhandeling van klachten en bezwaren tijdens de aanbestedingsprocedure.
Artikel 5: Contractbeheersing
5.1. Voor de diensten en leveringen genoemd in artikel 4.1. onder i) tot en met iv), zal Rijkswaterstaat als aankoopcentrale contracten sluiten. Hij fungeert, zonder tussenkomst van de Partijen van het samenwerkingsverband, als contractpartij richting de private aannemers en de leveranciers van materieel en strooimiddelen.
5.2. Wanneer er zich problemen voordoen met de uitvoering van de onder 5.1. genoemde contracten is Rijkswaterstaat als aankoopcentrale verantwoordelijk voor de communicatie richting de contractanten en voor het afdwingen van de naleving van de contractuele afspraken.
5.3. Mocht er zich onverhoopt een probleem voordoen met de naleving van een contract dat van invloed is op de Partij(en) dan stelt Rijkswaterstaat de betrokken Partij(en) daarvan in kennis.
5.4. Bij meerwerkopdrachten en contractwijzigingen voeren Partijen eerst onderling overleg alvorens Rijkswaterstaat hierover de private opdrachtnemer informeert.
Artikel 6: Aansturing Gladheidsbestrijding
6.1 Het te volgen strooibeleid wordt ongewijzigd voortgezet. Daarvoor is het beleidsplan gladheidsbestrijding samenwerkingsverband Zeeland 2016-2020 nog steeds leidend.
6.2 Rijkswaterstaat heeft na ondertekening van deze samenwerkingsovereenkomst de regie voor de gehele aansturing van de Gladheidsbestrijding.
Op het eigen areaal zijn het Waterschap, de Provincie en Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor:
- het strooibeleid;
- de strooibeslissing/strooibesluit;
- de operationele uitvoering tijdens curatieve acties;
- de schouw tijdens curatieve acties (inzet weginspecteur);
- het invoeren van strooiacties in strooimanagementsysteem.
6.3 Ten behoeve van de gladheidcoördinatie stellen Rijkswaterstaat, de Provincie en het Waterschap een gezamenlijk bindingsrooster op waarin de drie partijen vertegenwoordigd zijn en stellen daartoe medewerkers met areaalkennis beschikbaar die de training ‘Coördinator gladheidsbestrijding’ succesvol hebben afgerond.
6.4 Rollen en taken gladheidbestrijding
1. Regionaal adviseur van de Provincie, het Waterschap en Rijkswaterstaat
• eerste aanspreekpunt voor contractmanager Rijkswaterstaat;
• geeft akkoord op de facturen van Rijkswaterstaat;
• geeft wijzigingen in het areaal door aan Rijkswaterstaat;
• geeft storingen en wijzigingen in het gladheidmeldsysteem (GMS) door aan helpdesk GMS (MKO) van Rijkswaterstaat;
• zorgt, in overleg met Rijkswaterstaat, voor de afhandeling van klachten, schadeclaims, conflicten, ongevallen en onvoorziene omstandigheden voor zover dit de uitvoering aangaat.
2. Gladheidcoördinatoren
• Het Waterschap en de Provincie leveren Gladheidcoördinatoren aan ten behoeve van het eigen areaal.
3. Weginspecteurs (kantonniers)
• Het Waterschap en de Provincie leveren de benodigde inzet van weginspecteurs op eigen wegen tijdens de curatieve gladheidbestrijding.
Artikel 7: Steunpunten
Huidige steunpunten
7.1. Rijkswaterstaat en de Provincie stellen voor de gemeenschappelijke opslag van materieel en zout de bij hun in eigendom zijnde steunpunten ter beschikking, zoals weergegeven in bijlage 1 Rijkswaterstaat en de Provincie staan als eigenaar met eigen middelen in voor de bruikbaarheid van de steunpunten conform het gezamenlijk vastgestelde programma van eisen.
7.2. Het Waterschap brengt voor de gemeenschappelijke opslag van materieel en zout, onder voorbehoud van toestemming van de verhuurder en voor zover de huurovereenkomst niet door verhuurder wordt beëindigd, huurlocaties in zoals weergegeven in bijlage 1 Indien zich een situatie als hiervoor omschreven voordoet met verhuurder, stelt het Waterschap Partijen in kennis en vindt er gezamenlijk overleg plaats over herinrichting strooiroutes, herverdeling materieel en waardebepaling. Het waterschap staat als huurder met eigen middelen in voor de bruikbaarheid van de steunpunten conform de afspraken in de huurovereenkomst.
7.3. De kosten voor gezamenlijk gebruik van- en (toekomstige) aanpassingen en investeringen benodigd om zout op te slaan en materieel te stallen op- de steunpunten onder 7.1. en 7.2., worden tussen Partijen naar rato verrekend conform de waardebepaling zoals weergegeven in bijlage 1.
7.4. De termijn waarop de steunpunten onder 7.1. aan het programma van eisen moeten voldoen, wordt in onderling overleg tussen Partijen afgestemd.
Toekomstige steunpunten
7.5. Indien er gedurende de looptijd van deze overeenkomst bestaande steunpunten grootschalig worden verbouwd, nieuwe steunpunten worden gebouwd of andere ruimten dan de steunpunten genoemd in bijlage 1 tot steunpunt worden omgebouwd, worden bij het inbrengen van deze steunpunten de kosten zoals verwoord in artikel 7.3. in de waardebepaling opgenomen en verdeeld tussen partijen. De eigenaar van deze toekomstige steunpunten staat met eigen middelen in voor de bruikbaarheid van de steunpunten conform het gezamenlijk vastgestelde programma van eisen.
Artikel 8: Materieel
8.1 Zowel het in bijlage 2 genoemde materieel van de Provincie als van het Waterschap zal in eigendom worden overgedragen aan Rijkswaterstaat tegen de in bijlage 2 vastgestelde waarde.
Voor de Provincie en het Waterschap geldt dat uiterlijk op 1 februari 2022 het materieel moet zijn overgedragen aan Rijkswaterstaat, onder de voorwaarden zoals gesteld in de nadere overeenkomsten tussen partijen.
8.2 Voor het materieel, wordt een vooraf vastgestelde technische en financiële afschrijvingstermijn gehanteerd. Deze termijn bedraagt 13 jaar voor een strooier en 20 jaar voor een ploeg.
8.3 Voor nieuw aan te schaffen materieel geldt dat Rijkswaterstaat één gezamenlijk koop- en onderhoudscontract afsluit. De investeringen en financiering gebeurt door RWS en zal op basis van areaalinbreng worden doorbelast, aan de hand van de rente, afschrijving en de kosten voor beheer en onderhoud.
Artikel 9: Het te bedienen Areaal
9.1 Rijkswaterstaat heeft de regie voor de Gladheidsbestrijding, zoals verwoord in artikel 6.1 op het Areaal van het Samenwerkingsverband. Voor een overzicht van het areaal, zie bijlage…..
9.2 Rijkswaterstaat is met ingang van deze overeenkomst verantwoordelijk voor de areaal afspraken met Partijen.
9.3 Partijen dienen uiterlijk op 1 mei van elk jaar de gegevens van het te bedienen Areaal van het Samenwerkingsverband door te geven op basis van de basisregistratie grootschalige topografie (BGT). Aanpassingen aan het te bedienen Areaal van het Samenwerkingsverband die niet tijdig zijn aangeleverd bij Rijkswaterstaat, te weten na 1 mei van elk jaar, kunnen in principe niet worden meegenomen in de nieuwe strooiroutes en leiden tot handhaving van de eerder vastgestelde strooiroutes voor het desbetreffende seizoen.
9.4 Wijzigingen aan het Areaal van het Samenwerkingsverband dienen door partijen van het Samenwerkingsverband schriftelijk te worden doorgegeven aan Rijkswaterstaat.
Artikel 10: Communicatie
10.1 Partijen wijzen ieder een aanspreekpunt aan voor de onderhavige Overeenkomst. De contactgegevens worden zo spoedig mogelijk na ondertekening van de Overeenkomst schriftelijk uitgewisseld en als bijlage toegevoegd aan de Overeenkomst. Wijzigingen dienen schriftelijk te worden doorgegeven.
10.2 Alle voor de uitvoering van de Overeenkomst relevante mededelingen van één of meer van de Partij(en) aan de andere Partijen zullen schriftelijk geschieden. Wijzigingen van het Areaal worden in ieder geval als relevante mededeling gezien.
10.3 Indien er mediavragen worden gesteld over de Gladheidsbestrijding geldt de regel dat Rijkswaterstaat woordvoerder is van het Samenwerkingsverband. Indien mediavragen worden gesteld over een weg binnen het areaal van een Partij, dan treedt de wegbeheerder van het areaal zelf op als woordvoerder.
Artikel 11: Kosten Gladheidsbestrijding
11.1 De door Rijkswaterstaat te maken kosten ten behoeve van de Gladheidsbestrijding bestaan onder andere uit:
- alle kosten die voortvloeien uit de uitvoering;
- de kosten van het strooicontract;
- de kosten voor dooimiddelen nat en droog (inkoop, opslag, transport, levering en aanmaak);
- de kosten voor het gebruik en (her)inrichting van (bestaande en nieuwe) steunpunten;
- de kosten voor het strooimanagementsysteem;
- de kosten voor automatisch strooien;
- de kosten voor het gladheidmeldsysteem;
- de kosten voor te gebruiken specialistische applicaties, bijvoorbeeld Jewel;
- de kosten voor (her) inrichting en onderhoud van natzoutinstallaties;
- de onderhoudskosten van het materieel;
- de afschrijvingskosten inclusief rente voor het nieuw aan te schaffen materieel;
- de afschrijvingskosten inclusief rente voor het over te nemen materieel van de Provincie en het Waterschap;
- de personele kosten van Rijkswaterstaat voor begeleiding van de verschillende onderdelen die betrekking hebben op deze Samenwerkingsovereenkomst.
11.2 De kosten voor de Gladheidsbestrijding op het Areaal van het Samenwerkingsverband, zoals verwoord in artikel 11.1., worden door Rijkswaterstaat op basis van de kostenverdeling en werkelijk gemaakte kosten bij iedere Partij afzonderlijk in rekening gebracht en verhoogd met de verschuldigde BTW. De uitgangspunten van de kostenverdeling zijn opgenomen in bijlage 4.
11.3 Rijkswaterstaat brengt de kosten voor Gladheidsbestrijding 1 maal per jaar na afloop van het strooiseizoen bij de partijen in rekening. De Partijen betalen de factuur binnen 30 dagen. Voor iedere Partij is een pro forma factuur toegevoegd (zie bijlage 5) voor het strooiseizoen 2021-2022. Aan deze factuur kunnen geen rechten worden ontleend, want dit is gebaseerd op een gemiddelde winter. Wel geeft de pro forma factuur een goed beeld van de nieuwe systematiek van kosten verrekenen en de wijze waarop de facturen door Rijkswaterstaat worden opgemaakt.
11.4 Om aan de wettelijke verplichting per boekjaar te kunnen voldoen zal Rijkswaterstaat jaarlijks, voor 20 januari, aan partijen een opgave verstrekken van “nog te betalen kosten” per 31 december van een boekjaar of te wel op de helft van het gladheidsbestrijdingsseizoen.
Artikel 12: Aansprakelijkheid
12.1 Indien een der Partijen tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen uit de Overeenkomst, kan een andere Partij haar in gebreke stellen. De nalatige Partij is echter onmiddellijk in verzuim als nakoming van de desbetreffende verplichtingen anders dan door overmacht binnen de overeengekomen termijn blijvend onmogelijk is. De ingebrekestelling geschiedt schriftelijk, waarbij aan de nalatige Partij een redelijke termijn wordt gegund om alsnog haar verplichtingen na te komen. Deze termijn is een fatale termijn. Indien nakoming binnen deze termijn uitblijft, is de nalatige Partij in verzuim.
12.2 De in het vorige lid genoemde ingebrekestelling is niet vereist indien de termijn waarbinnen de overeengekomen diensten verricht hadden moeten zijn, voor de afloop daarvan is verlengd. Indien de in het vorige lid bedoelde nakoming ook niet heeft plaatsgevonden voor het eind van de verlengde termijn, is de nalatige Partij vanaf dat moment direct in verzuim.
12.3 De Partij die toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen, is tegenover de andere Partij(en) aansprakelijk voor de door de andere Partij(en) geleden dan wel te lijden schade.
12.4 Partijen vrijwaren Rijkswaterstaat voor alle aanspraken van derden tot vergoeding van schade in verband met de uitvoering van de gladheidsbestrijding binnen het areaal, behoudens opzet of grove schuld aan de zijde van Rijkswaterstaat.
Artikel 13: Looptijd en tussentijdse beëindiging
13.1 Deze Overeenkomst treedt in werking op 1 oktober 2021 en heeft een looptijd van 15 jaar.
13.2 Partijen kunnen de looptijd nadien schriftelijk verlengen. Partijen treden hiertoe minimaal twaalf maanden voorafgaand aan de afloop van de Overeenkomst in overleg.
13.3 Partijen zijn bevoegd de Overeenkomst eenzijdig op te zeggen.
13.4 Voor tussentijdse eenzijdige opzegging dient de desbetreffende Partij de andere Partij(en) hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen met inachtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden tegen het einde van de kalendermaand.
13.5 Bij opzegging door een van de Partijen van het Samenwerkingsverband behoudt de Overeenkomst haar werking voor alle contracten gesloten ten behoeve van het samenwerkingsverband. De opzegging van de Overeenkomst laat de betalingsverplichting van de desbetreffende partij voor deze contracten onverlet.
13.6 Bij beëindiging van deze Overeenkomst vindt er een verrekening plaats op basis van de nog openstaande boekwaarde van het materieel.
13.7 Kosten voortvloeiend uit het voortijdig uittreden van een of meerdere partij(en) komen voor rekening van de desbetreffende partij(en).
13.8 Bij opzegging door Rijkswaterstaat committeert Rijkswaterstaat zich om nog maximaal drie strooiseizoenen gerekend vanaf de aanvang van het nieuwe strooiseizoen, de Gladheidsbestrijding voor het Samenwerkingsverband te blijven verzorgen zoals bedoeld in deze Overeenkomst.
Artikel 14: Evaluatie en wijzigingen
14.1 Partijen evalueren de gladheidbestrijding, het strooibeleid en de samenwerking in de zin van deze overeenkomst voor de eerste keer na twaalf maanden na inwerkingtreding van deze Overeenkomst en nadien ieder daaropvolgend jaar.
14.2 De bevindingen van de in 14.1 bedoelde evaluatie kunnen leiden tot aanpassingen van deze Overeenkomst.
14.3 Wijzigingen als bedoeld in het tweede lid, worden schriftelijk vastgelegd en maken deel uit van de overeenkomst.
Artikel 15: Geschillen
15.1 Op deze Overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
15.2 Er is sprake van een geschil indien een der Partijen daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere Partij(en) waarna de Partijen binnen twintig werkdagen na een zodanige melding eerst met elkaar in overleg treden om te bezien of in der minne een oplossing van het geschil kan worden gevonden.
15.3 Indien binnen twee maanden na schriftelijke melding van het geschil, zoals bedoeld in lid 2, tussen de Partijen geen overeenstemming is bereikt, staat het ieder van de Partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Den Haag.
15.4 Indien er sprake is van een geschil met een partij, die geen deel uitmaakt van het samenwerkingsverband, treedt Rijkswaterstaat op als vertegenwoordiger van het samenwerkingsverband.
Artikel 16: Overige bepalingen
16.1 Partijen zullen informatie die zij van elkaar verkrijgen in het kader van deze Overeenkomst en waarvan zij het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs kunnen vermoeden niet aan derden openbaren, zulks onverminderd het bepaalde in de Wet openbaarheid van bestuur of andere verplichtingen tot openbaarmaking op grond van de wet of een bindende uitspraak van een rechter.
16.2 Partijen kunnen afspreken dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van de Overeenkomst een geheimhoudingsverklaring ondertekenen.
16.3 De Overeenkomst bevat de volledige afspraken tussen Partijen. Eventuele eerdere afspraken, hetzij schriftelijk of mondeling, vervallen door het ondertekenen van de Overeenkomst.
16.4 De Overeenkomst kan slechts schriftelijk en met instemming van Partijen worden gewijzigd.
16.5 Partijen treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen welke van dien aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de Overeenkomst mag worden verwacht. Zij zullen, met inachtneming van het in de Overeenkomst bepaalde, bezien voor wiens rekening de onvoorziene omstandigheden komen en zullen zo nodig de Overeenkomst aanpassen.
Artikel 17: Citeertitel
17.1 Deze Overeenkomst wordt aangehaald als: “Overeenkomst Gladheidsbestrijding Zeeland”.
Aldus overeengekomen te Utrecht
Namens Rijkswaterstaat Datum:
Namens Provincie Zeeland Datum:
Namens Waterschap Scheldestromen Datum:
Namens N.V. Westerscheldetunnel Datum:
Namens North Sea Port Datum:
Namens Gemeente Borsele Datum:
Namens Gemeente Goes Datum:
Namens Gemeente Hulst Datum:
Namens Gemeente Kapelle Datum:
Namens Gemeente Middelburg Datum:
Namens Gemeente Noord-Beveland Datum:
Namens Gemeente Reimerswaal Datum:
Namens Gemeente Schouwen-Duiveland Datum:
Namens Gemeente Sluis Datum:
Namens Gemeente Terneuzen Datum:
Namens Gemeente Tholen Datum:
Namens Gemeente Veere Datum:
Namens Gemeente Vlissingen Datum:
Bijlage 2 , behoort bij Samenwerkingsovereenkomst Uitvoeringsorganisatie Gladheidbestrijding Zeeland
Overzicht ingebrachte steunpunten per wegbeheerder t.b.v. de gladheidbestrijding in Zeeland
Steunpunt | ingebracht door | te verrekenen kosten per steunpunt | opmerking |
Scharendijke | Rijkswaterstaat | € 38.800,00 | |
Kapelle | Rijkswaterstaat | € 57.014,00 | |
Bruinisse | Rijkswaterstaat | € 26.116,00 | |
St Philipsland | Provincie Zeeland | € 20.626,00 | |
Serooskerke | Provincie Zeeland | € 33.092,00 | |
Rilland | Provincie Zeeland | € 40.418,00 | |
Mauritsfort | Provincie Zeeland | € 50.483,00 | |
Groede | Provincie Zeeland | € 40.194,00 | |
Drieschouwen | Provincie Zeeland | € 38.384,00 | |
Colijnsplaat | Provincie Zeeland | € 8.404,00 | |
Vlissingen Oost * | Waterschap Scheldestromen | € 8.000,00 | excl. Btw |
Wissenkerke * | Waterschap Scheldestromen | € 40.000,00 | excl. Btw |
Kloosterzande * | Waterschap Scheldestromen | € 20.000,00 | excl. Btw |
kostprijs per m2 | kostprijs facilitair per Steunpunt | |
Opslag/zoutloods | € 40,00 | € 2.000,00 |
terrein | € 2,00 |
* definitief bedrag moet nog komen uitgangspunten voor berekening kosten