OPDRACHT VOOR EEN AANNEMING VAN WERKEN
OPDRACHT VOOR EEN AANNEMING VAN WERKEN
XXXXXXXXXXXXXXXX SCHILDERWERKEN
OPEN OFFERTEAANVRAAG
Aanbestedende overheid
AG VESPA
Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxx 00 xxx 0
0000 Xxxxxxxxx
T: 03 259 28 10
F: 03 259 28 11
Contact
An Abbeloos, Projectleider Bouw T: 03 259 28 45
xx.xxxxxxxx@xxxxx.xxxxxxxxx.xx
Aanbestedingsbundel
Gratis te verkrijgen tot 16 september 2014 om 23:00 uur via xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Er kunnen over deze opdracht per e-mail vragen gesteld worden tot uiterlijk de 10de kalenderdag voor de dag van de opening van de offertes. Vragen worden gericht aan An Abbeloos, xx.xxxxxxxx@xxxxx.xxxxxxxxx.xx.
Indienen van de offertes
Uiterlijk op woensdag 17 september 2014 om 10:00 uur. Kantoren van AG VESPA
T.a.v. An Abbeloos
Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxx 00 xxx 0
0000 Xxxxxxxxx
Erkenning
D13, klasse 1
Afwijkingen
Art. 1.6.2: De verbintenistermijn wordt op 90 kalenderdagen gebracht.
Art 2.5 : Er wordt geen borg gesteld voor opdrachten onder de 22 000 euro excl. btw. Art. 2.12: Middelen van optreden.
AG VESPA
Autonoom gemeentebedrijf Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxxx
tel: 00 000 00 00
fax: 00 000 00 00
xxx.xxxxxxx.xx xxxx@xxxxx.xxxxxxxxx.xx
BE 0267 402 076
IBAN XX00 0000 0000 0000
1 Administratieve bepalingen 4
1.1 Aanbestedende overheid 4
1.2 Doel van de procedure 4
1.3 Gunningswijze 4
1.4 Opdrachtomschrijving 5
1.5 Toepasselijke reglementering 6
1.6 Termijnen 7
1.6.1 Looptijd 7
1.6.2 Verbintenistermijn 8
1.7 Uitsluitingsgronden en selectiecriteria 8
1.7.1 Uitsluitingsgronden 8
1.7.2 Selectiecriteria 10
1.7.3 Gunningscriteria 10
1.8 Samenstelling dossier 13
1.9 Wijze van indienen van de offerte 13
1.9.1 Offerte 13
1.9.2 Wijze van indienen 14
2 Contractuele bepalingen 17
2.1 Leidend ambtenaar 17
2.2 Uitvoering van de deelopdrachten 17
2.3 Organisatie van de bouwplaats (Art. 79 KB uitvoering) 18
2.4 Inbegrepen prijzen (Art. 19 KB Plaatsing) 19
2.5 Betalingen – prijsherzieningen – borgtocht 20
2.6 Verzekeringen (Art. 24 KB uitvoering) 21
2.7 Onderaannemers (Art. 74 KB Plaatsing, art. 12 KB Uitvoering) 22
2.8 Keuring 22
2.9 Aansprakelijkheid van de aannemer 23
2.10 Opleveringen (Art. 64 KB Uitvoering) 23
2.11 Taal 23
2.12 Middelen van optreden (Art. 44 t.e.m. 50 en art. 86 KB Uitvoering) 23
2.13 Tekortkomingen opdrachtnemer (Art. 60 KB Uitvoering) 24
2.14 Rechtskeuze en bevoegde rechtbanken 24
2.15 Overdracht / inpandgeving schuldvorderingen (Art. 43 Wet Overheidsopdrachten) 24
3 Welzijn op het werk 25
4 Technische bepalingen 27
5 Veiligheids- en Gezondheidsplan 65
6 Bijlagen 66
6.1 Inschrijvingsformulier 67
6.2 Offerteformulier 68
6.3 Intentieverklaring veiligheids- en gezondheidsplan 69
6.4 Modelformulier ‘Lijst van referenties’ 70
6.5 Modelformulier ‘Getuigschrift van goede uitvoering’ 71
1 Administratieve bepalingen
1.1 Aanbestedende overheid
AG VESPA is de aanbestedende overheid.
AG VESPA is het autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten voor de stad Antwerpen. AG VESPA beheert eigen patrimonium en geeft uitvoering aan het stadsontwikkelingsbeleid zoals bepaald door het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad. Met dit bedrijf beschikt het stadbestuur over een instrument om de stadsvernieuwing te concretiseren en realiseren.
Meer informatie over AG VESPA is te vinden op xxx.xxxxxxx.xx
1.2 Doel van de procedure
Het doel van deze procedure is het aanstellen van aannemers voor schilderwerken d.m.v. raamovereenkomsten.
Door het sluiten van raamovereenkomsten kan AG VESPA concrete opdrachten voor schilderwerken bestellen op basis van deelopdrachten, inspelend op de evolutie en de behoeften (=op afroep). Per uit te voeren deelopdracht wordt een werkorder opgemaakt.
De samenwerking tussen de partijen is niet exclusief. AG VESPA behoudt het recht om andere schildersfirma’s aan te stellen, zonder dat de aangestelde schildersfirma’s op grond daarvan aanspraak zouden kunnen maken op enige schadevergoeding.
1.3 Gunningswijze
Raamovereenkomst
De raamovereenkomst wordt gegund ingevolge de procedure van een open offerteaanvraag.
Deze opdracht is een opdracht van werken in de zin van art. 3 van de Wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006.
De raamovereenkomst zal worden afgesloten met maximum 3 aannemers voor zover het aantal geschikte offertes voldoende groot is.
Overeenkomstig artikel 35 van de overheidsopdrachtenwet houdt het aanbesteden van de opdracht voor de aanbestedende overheid niet de verplichting in om de opdracht te gunnen.
De opdrachtgever behoudt zich het recht voor de procedure ten allen tijde te beëindigen bijvoorbeeld – doch zonder dit recht tot dat geval te beperken – indien er in redelijkheid geen kans bestaat dat met de inschrijver tot overeenstemming kan worden gekomen,
indien ten gevolge van bepaalde beslissingen de intentie tot ontwikkeling van het opdrachtgebied wordt verlaten, indien bepaalde beleidsbeslissingen nopen tot een andere aanpak dan diegene waarbinnen onderhavige opdracht is geformuleerd. Het afbreken van de procedure geeft de kandidaten of inschrijvers geen enkel recht op enige vergoeding of andere aanspraak.
Deelopdrachten binnen de raamovereenkomst
Eens de raamovereenkomst is afgesloten is het de bedoeling voor de uitvoering van de concrete deelopdrachten een beroep te doen op de deelnemers van de raamovereenkomst, zonder dat evenwel enige garantie wordt gegeven over het aantal deelopdrachten dat effectief zal toegewezen worden.
De raamovereenkomst kan maximum aan 3 aannemers worden gegund. In geval de raamovereenkomst gegund wordt aan 2 of 3 aannemers zal de toewijzing van de verschillende deelopdrachten op 2 mogelijke manieren kunnen gebeuren:
1. Afwisselende toewijzing
De deelnemers aan de raamovereenkomst worden niet opnieuw tot mededinging opgeroepen. De concrete deelopdrachten worden afwisselend toegewezen aan de verschillende aannemers volgens de in deze raamovereenkomst gestelde voorwaarden. Hierbij wordt bij de verschillende aannemers gestreefd naar een evenwicht tussen het aantal toegekende deelopdrachten, de omvang van de deelopdrachten en de specifieke competenties van de aannemer.
Voor elke deelopdracht dient de deelnemer, aan wie de deelopdracht wordt toegekend, voorafgaandelijk een offerte op te maken. De offerte wordt opgemaakt op basis van de eenheidsprijzen van de artikels uit de prijslijst van de raamovereenkomst. Indien de deelopdracht werken omvat waarvoor de prijslijst van de raamovereenkomst niet van toepassing of ontoereikend is, dan dient de aannemer hiervoor een aparte offerte op te maken waarover onderhandeld kan worden. Enkel over prijzen die niet in de prijslijst van de raamovereenkomst opgenomen werden kan dus nog onderhandeld worden. De deelopdracht mag pas uitgevoerd worden na voorafgaandelijke goedkeuring van de offerte door AG VESPA.
2. Mini-competitie
De verschillende deelnemers aan de raamovereenkomst worden opnieuw tot mededinging opgeroepen via een mini-competitie. Ze dienen hun offerte aan te vullen met de voorwaarden die nog niet in de raamovereenkomst zijn vastgelegd, bijvoorbeeld in geval een forfaitaire prijs wordt gevraagd. De deelopdracht zal worden toegewezen aan de deelnemer die het best voldoet aan de vooropgestelde voorwaarden.
1.4 Opdrachtomschrijving
De deelopdrachten voor schilderwerken vinden plaats in het arrondissement Antwerpen.
De raamovereenkomst schilderwerken zal voornamelijk ingezet worden in het kader van het onderhoud van het eigen patrimonium van AG VESPA. Het patrimonium van AG VESPA bestaat uit +/- 200 uiteenlopende panden, van woningen, politiekantoren,
commerciële gebouwen,… tot kastelen. AG VESPA is verantwoordelijk voor het eigenaarsonderhoud van deze gebouwen.
In mindere mate kan de raamovereenkomst schilderwerken ook ingezet worden voor andere bouw- en verbouwingsprojecten van AG VESPA. Het betreft projecten voor woningbouw, publieke gebouwen en commerciële projecten (horeca, handel).
De schilderwerken die binnen deze raamovereenkomst toegewezen zullen worden betreffen voornamelijk:
- Binnenschilderwerken allerhande (muren en plafonds, trapzalen, cellen in gebouwen van de politie, …)
- Buitenschilderwerken allerhande
- Corrosiewerende schilderwerken
- Herstellingen van huurderschade, scheuren
- Etc.
Naast schilderwerken wordt er ook prijs gevraagd voor het plaatsen van soepele vloerbekledingen in linoleum, PVC en tapijt.
Het aantal deelopdrachten dat jaarlijks binnen de raamovereenkomst gegund zal worden is niet op voorhand vast te stellen.
1.5 Toepasselijke reglementering
Het bestek
Door zijn inschrijving verklaart de inschrijver zich akkoord met de voorwaarden in het bestek. Bij gunning van de opdracht gelden volgende documenten als contractuele documenten:
- onderhavig bestek
- de bijlagen aan onderhavig bestek
- het inschrijvingsformulier
- het offerteformulier
- de toewijzingsbrief.
Wetgeving
Voor zover er door de voorschriften van dit bestek niet wordt van afgeweken zijn op deze opdracht volgende bepalingen van toepassing:
- de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 (hierna genoemd Wet Overheidsopdrachten);
- het KB plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011 (hierna genoemd KB Plaatsing), gewijzigd in de versie van 7 februari 2014;
- het KB tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken van 14 januari 2013 (hierna genoemd KB Uitvoering), gewijzigd in de versie van 7 februari 2014;
- de wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 17 juni 2013;
- de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;
- de wet van 20 maart 1991 houdende de regeling van de erkenning van aannemers van werken;
- het KB van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen;
- het algemeen reglement op de arbeidsbescherming (A.R.A.B.) en de bijkomende voorschriften, opgelegd door de bevoegde overheid in de vergunningsakten - de codex “welzijn op het werk”
- de recentste “technische voorlichtingnota’s” van het WTCB;
- de recentste ééngemaakte technische specificaties (STS);
- de Europese en Belgische geldende normen (NBN, NBN EN en NBN EN ISO en hun addenda);
- de regels van goed vakmanschap;
- het “Bouwtechnisch Typebestek Sociale Woningbouw” of kortweg “B2005” opgemaakt door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (vroeger Vlaamse Huisvestingsmaatschappij) wordt als basis genomen voor het bijzonder bestek. Het bestek wordt ter beschikking gesteld op xxx.xxxx.xx > Professionelen > ABC > B2005. Daarom worden de uitvoeringsmodaliteiten, vermeld in het document B2005, als gekend verondersteld en/of zal expliciet verwezen worden naar het typestek B2005. Wanneer een artikel met zijn nummering wordt vermeld is het integraal van toepassing op dit dossier.
Zijn ook van toepassing: alle latere aanvullingen op voormelde besluiten en teksten en de bepalingen van dit bestek (en van de documenten waarnaar dit bestek verwijst), die aanvullingen en wijzigingen kunnen inhouden van bovenstaande besluiten en teksten.
De regelgeving i.v.m. overheidsopdrachten kan geconsulteerd worden op xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxx
Prestatievoorschriften
Onverminderd de technische bepalingen in onderhavig en/of het bijzonder bestek, is de aannemer ertoe gehouden te voldoen aan alle wettelijke prestatiecriteria en bepalingen, inzake brandveiligheid, algemene veiligheidsvoorschriften, thermische en akoestische normen, etc.
1.6 Termijnen
1.6.1 Looptijd
Aanvang van de raamovereenkomst
De kennisgeving van de goedkeuring van de offerte, waarin het bevel tot uitvoering zal zijn geïntegreerd, zal geschieden via een aangetekende gunningsbrief. De datum van de gunningsbrief geldt als startdatum van de raamovereenkomst.
Duur en beëindiging van de raamovereenkomst
Met de gegunde aannemers zal een raamovereenkomst worden afgesloten met een initiële duur van 1 jaar die stilzwijgend verlengd wordt met dezelfde duur indien er geen opzeg
betekend werd door één van de partijen minstens drie maanden voor het einde van de lopende termijn. Stilzwijgende verlenging kan niet tot gevolg hebben dat de duur van deze raamovereenkomst de duur van de 4 jaar overschrijdt.
Elke partij kan zonder termijn noch vergoeding steeds een einde maken aan deze overeenkomst in geval van ernstige tekortkoming van de wederpartij aan haar contractuele verplichtingen.
Bovendien heeft AG VESPA het recht om de opdracht, zonder enige schadeloosstelling, met onmiddellijke ingang te verbreken indien de aannemer, de opdracht de facto niet uitvoert, zelfs in geval van overmacht.
Aanvang van de deelopdrachten
De deelopdrachten vangen aan op het moment van ontvangst van het werkorder van AG VESPA.
Duur en beëindiging van de deelopdrachten
De aannemer dient binnen de week na ontvangst van het werkorder ter plaatse te gaan en een offerte op te maken. De start van de werken en de uitvoeringstermijn van de deelopdrachten worden in onderling overleg met AG VESPA afgesproken.
Overschrijding van de uitvoeringstermijnen van de deelopdrachten is een zware fout op basis waarop middelen van optreden toepassing zijn (zie artikel 2.12).
De uitvoeringstermijn wordt bepaald op het aantal werkdagen, niet inbegrepen :
- de zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen
- de betaalde jaarlijkse vakantiedagen en inhaalrustdagen bepaald bij KB
- de dagen waarop, zoals aanvaard door de aanbestedende overheid, het werken wegens ongunstige weersomstandigheden of de gevolgen ervan gedurende ten minste vier uren onmogelijk was of zou geweest zijn.
1.6.2 Verbintenistermijn
De inschrijvers blijven door hun offerte, eventueel verbeterd door de aanbestedende overheid, gebonden gedurende een termijn van 90 kalenderdagen, ingaand op de dag na de opening van de offertes.
1.7 Uitsluitingsgronden en selectiecriteria
1.7.1 Uitsluitingsgronden
Door in te schrijven op deze opdracht, verklaart de inschrijver zich niet in een toestand van uitsluiting te bevinden, zoals bedoeld in art. 61 van het KB Plaatsing.
Overeenkomstig art. 61 KB Plaatsing wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de kandidaat of inschrijver die bij rechterlijke beslissing
die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor:
1° deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 324bis van het Strafwetboek;
2° omkoping als bedoeld in artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek;
3° fraude als bedoeld in artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
4° witwassen van geld als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.
en kan in elk stadium van de gunningsprocedure worden uitgesloten van de toegang ertoe, de kandidaat of inschrijver die:
1° in staat van faillissement of van vereffening verkeert, die zijn werkzaamheden heeft gestaakt, die een gerechtelijke reorganisatie ondergaat, of die in een vergelijkbare toestand verkeert als gevolg van een gelijkaardige procedure die bestaat in andere nationale reglementeringen;
2° aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, voor wie een procedure van vereffening of gerechtelijke reorganisatie aanhangig is, of die het voorwerp is van een gelijkaardige procedure bestaande in andere nationale reglementeringen;
3° bij rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is geweest voor een misdrijf dat zijn professionele integriteit aantast;
4° bij zijn beroepsuitoefening een ernstige fout heeft begaan;
5° niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van zijn socialezekerheidsbijdragen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 62 KB Plaatsing;
6° niet in orde is met de betaling van zijn belastingen volgens de Belgische wetgeving of die van het land waar hij gevestigd is, overeenkomstig de bepalingen van artikel 63 KB Plaatsing;
7° zich in ernstige mate heeft schuldig gemaakt aan het afleggen van valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen, opeisbaar bij toepassing van dit hoofdstuk, of die deze inlichtingen niet heeft verstrekt.
Een RSZ-attest kan eventueel toegevoegd worden bij de offerte. De aanbestedende overheid zal zelf via elektronische weg controleren of de inschrijver voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake sociale zekerheid. Indien de aanbestedende overheid bijkomende inlichtingen nodig heeft, is de inschrijver verplicht onverwijld de gevraagde attesten over te maken.
Bovendien stelt de opdrachtgever bijkomende contractuele eisen. Door zijn kandidatuur in te dienen, verklaart de kandidaat te voldoen aan deze bepalingen:
1° geen van de leden van de kandidaten werkt contractueel (hetzij als ambtenaar, hetzij als contractueel) voor de stad Antwerpen, een stedelijke vzw, een autonoom gemeentebedrijf of andere stedelijk gelieerde organisatie zoals vermeld in de wetgeving art. 10 van de wet van 24 december 1993. De opdrachtgever wenst elke twijfel omtrent deontologische onverenigbaarheden te vermijden. De kandidaten worden erop gewezen dat elke mogelijke onverenigbaarheid streng zal worden beoordeeld: bij de minste mogelijke onverenigbaarheid zullen de betrokken kandidaten worden uitgesloten.
2° de kandidaten sluiten de nodige verzekeringen af. De kandidaat dient ten laatste op het moment van gunning van de raamovereenkomst gedekt te zijn door deze verzekeringen. Deze verzekeringen dienen minimum te voldoen aan de bepalingen in art. 2.6, ‘Verzekeringen’.
Bij de beoordeling van de uitsluitingsgronden zullen de onderscheiden natuurlijke of rechtspersonen van een samenwerkingsverband individueel moeten aantonen dat zij zich niet in één van de bedoelde gevallen bevinden. De uitsluitingsgronden blijven doorheen de ganse duurtijd van het raamovereenkomst geldig en kunnen blijvend zorgen voor uitsluiting.
Van de kandidaten wordt gevraagd dat zij minstens de verklaring op eer zoals opgenomen in het inschrijvingsformulier ondertekenen en waarbij zij op eer verklaren dat zij zich niet in bovenvermelde uitsluitingsgronden bevinden.
Aandachtspunt:
Wanneer de inschrijver een Tijdelijke handelsvennootschap (THV) is, moeten voor elke partner van de THV, de bovenvermelde documenten ingediend worden.
1.7.2 Selectiecriteria
Technische bekwaamheid: de inschrijver dient een bewijs in van erkenning categorie D13 (verfwerk), klasse 1.
1.7.3 Gunningscriteria
De gunning van de opdracht zal gebeuren op basis van onderstaande criteria:
1. Prijs (gewicht 45/100 punten)
Elke eenheidsprijs van de offerte wordt vermenigvuldigd met een wegingsfactor, gebaseerd op de ‘fictieve vermoedelijke hoeveelheid’ (zie offerteformulier).
Van de vermenigvuldiging “eenheidsprijs x VH” wordt per onderdeel een totaalbedrag gemaakt (Tond). Dit totaalbedrag wordt afgewogen t.o.v. het totaalbedrag van de optimale offerte (Topt) voor dat onderdeel. De optimale offerte per onderdeel, is de laagste ingediende prijs voor de betrokken eenheidsprijs x VH per onderdeel.
De punten voor het gunningscriterium ‘prijs’ worden dan als volgt bepaald.
Per onderdeel is er max. een half punt (0,5 punten) te verdienen, er zijn 45 punten te verdienen in totaal en er zijn 90 onderdelen waar prijs op gegeven moet worden. De optelling van deze punten bepaalt het totaal aantal punten op 45.
Voor elk artikel wordt volgende formule toegepast: p = (Topt/Tond ) * 0,5
waarbij
Topt = het bedrag per onderdeel van de optimale offerte (laagste eenheidsprijs x VH)
Tond = het bedrag per onderdeel van de offerte van de aannemer (eenheidsprijs van de aannemer x VH)
p = de punten (op 0,5) voor dat artikel
vb: art. 80.21. acrylaat in dispersie muren <=100m² =ehprijs x VH = Tond De laagste prijs op dit onderdeel x VH = Topt
Formule = (Topt / Tond)*0,5 = punten van aannemer X voor dat artikel Over alle onderdelen worden het totaal aantal punten opgeteld.
Het resultaat is een score op 45 punten.
De fictieve vermoedelijke hoeveelheden, opgenomen op het offerteformulier, worden niet gegarandeerd. Zij dienen voor de berekening van het eindtotaal en de vergelijking van de inschrijvers.
2. Regiewerk (gewicht 10/100 punten)
De eenheidsprijs van het uurloon wordt afgewogen t.o.v. het optimale uurloon. Het optimale uurloon is gelijk aan het bedrag van de laagste bieder.
De punten worden voor het gunningscriterium uurloon dan als volgt bepaald: P=(Uopt/Uoff ) * 5
De aannemer deelt de marge op de eigen aankoopprijs van het materiaal (of gevelstelling indien gehuurd bij externe firma) mee. Dit kan 5%, 10% of 15% zijn, waarbij:
5% = 5p
10% = 2,5p
15% = 0p
De fictieve vermoedelijke hoeveelheden, opgenomen op het offerteformulier, worden niet gegarandeerd. Zij dienen voor de berekening van het eindtotaal en de vergelijking van de inschrijvers.
3. Kwaliteit (gewicht 45/100 punten)
De inschrijver dient aan te tonen op welke manier hij kwaliteit kan bieden, rekening houdend met de opdrachtomschrijving voor de raamovereenkomst (zie 1.4), volgens onderstaande subcriteria:
3.1. Organisatiestructuur en opleidingsniveau (/15 punten)
De aanbestedende overheid wil het team dat voor deze raamovereenkomst zal worden ingezet, kunnen beoordelen op doeltreffendheid, flexibiliteit en duurzaamheid (betrouwbaarheid). Dit aan de hand van een toelichting van de organisatiestructuur waarbij verduidelijkt wordt in welke hiërarchische verhouding de afdelingen en medewerkers die ingezet zullen worden voor deze raamovereenkomst, ten opzichte van elkaar staan. Bovendien wordt het opleidingsniveau gevraagd van de medewerkers, waarvan de inschrijver kan garanderen dat deze beschikbaar zullen zijn voor uitvoering van de deelopdrachten:
a. Ongeschoolde
b. Geoefende
c. Geschoolde 1ste graad
d. Geschoolde 2de graad
e. Meestergasten
3.2. Referenties (/15 punten)
De inschrijver dient een lijst in van referenties van gelijkaardige opdrachten, uitgevoerd in de voorbije 3 jaar, met vermelding van de aard van de werken, de bouwkost en de bouwheer (zie modelformulier in bijlage).
De inschrijver voeg minimum 3 getuigschriften van goede uitvoering van gelijkaardige opdrachten in, uitgevoerd in de voorbije 3 jaar en ondertekend door de opdrachtgever (zie modelformulier in bijlage).
De inschrijver vermeldt waarom de referenties relevant zijn voor deze raamovereenkomst en in welke mate het voorgestelde team betrokken was bij de uitvoering van deze referenties.
3.3. Plan van aanpak (/15 punten)
De inschrijver dient een plan van aanpak in voor concrete deelopdrachten binnen de raamovereenkomst:
• een beschrijving van alle elementen die nodig zijn om een duidelijk inzicht te geven in de wijze waarop een deelopdrachten zullen worden voorbereid en uitgevoerd
• een beschrijving hoe de aannemer kostenbeheersing zal garanderen.
Per inschrijver wordt een totaalsom van de punten voor ‘prijs’, regiewerk’ en ‘kwaliteit van dienstverlening’ gemaakt (op 100 punten). De regelmatige inschrijver met de hoogste totaalsom, heeft de voordeligste offerte.
AG VESPA behoudt zich het recht vooraleer te gunnen, aan de aannemer een mondelinge toelichting van zijn offerte te vragen. De aannemer wordt geacht op enig verzoek hiervoor van AG VESPA in te gaan.
1.8 Samenstelling dossier
Alle documenten worden gebundeld in 1 exemplaar op A4 (geen losse bladen). Op alle documenten dient een identificatie van de inschrijver aanwezig te zijn.
Het volledige dossier wordt ook op een CD-rom of USB-stick in pdf-formaat bijgevoegd (geen ingescande pdf).
De opdrachtgever behoudt zich het recht voor om de bezorgde informatie te controleren via contactname met de opgegeven opdrachtgevers.
In te dienen documenten:
1. documenten inzake uitsluitingsgronden (artikel 1.7.1):
• Behoorlijk ingevuld en ondertekend inschrijvingsformulier (zie bijlage)
• Document waaruit het mandaat van de ondertekenaar blijkt om de inschrijver te verbinden (bv. uittreksel uit de neergelegde en gepubliceerde statuten en/of delegatiebeslissingen van de bevoegde organen, of indien dergelijke uittreksel ontbreken een ondertekende beslissing van de bevoegde organen of personen)
• In geval er personeel tewerkgesteld wordt: een RSZ-attest. Het attest heeft betrekking op het voorlaatste afgelopen kalenderkwartaal vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de offertes.
• Verbintenis(sen) met de onderaannemer(s) indien met onderaannemer(s) gewerkt wordt.
2. Intentieverklaring i.v.m. het veiligheids- en gezondheidsplan (zie bijlage)
3. documenten inzake selectiecriteria (zie artikel 1.7.2)
• Attest van erkenning.
4. documenten inzake gunningscriteria (zie artikel 1.7.3):
• Ingevuld en ondertekend offerteformulier.
• Documenten i.v.m. gunningscriterium ‘kwaliteit’.
1.9 Wijze van indienen van de offerte
1.9.1 Offerte
Voor zijn inschrijving maakt de kandidaat gebruik van de bij dit bestek gevoegde formulieren (zie bijlagen). Indien hij deze toch op andere documenten maakt dan op het voorziene formulier moet de inschrijver op ieder van deze documenten verklaren dat het document conform het bij het bestek behorend model is.
De inschrijver dient het offerteformulier te vervolledigen met zijn eenheidsprijzen.
Wanneer de inschrijver leemten, onjuistheden of vergissingen opmerkt die aanleiding kunnen geven tot betwisting of verschillende interpretatie, dan zal hij dit vermelden in zijn offerte, ten laatste 10 kalenderdagen voor de opening van de offertes.
Vrije varianten worden niet toegelaten.
De documenten worden door de inschrijver of zijn gemachtigde ondertekend. Doorhalingen, overschrijvingen, aanvullingen, wijzigingen zowel in de offerte als in de bijlagen, die de essentiële voorwaarden van de opdracht zoals prijzen, termijnen, technische specificaties kunnen beïnvloeden, moeten eveneens door de inschrijver of zijn gemachtigde ondertekend worden.
De prijzen in de offerte worden in euro opgegeven tot 2 cijfers na de komma.
1.9.2 Wijze van indienen
Bij het indienen van een offerte, zijn er een aantal wettelijke voorschriften die STRIKT
moeten opgevolgd worden!
De offerte moet in een definitief gesloten omslag zitten.
Een offerte kan persoonlijk ingediend worden of opgestuurd per post.
1. Persoonlijk afgifte
De offerte wordt onder definitief gesloten omslag afgegeven aan de voorzitter; dit vóór dit vóór het opgegeven tijdstip (aangeduid op het titelblad); zoniet beschouwen wij uw offerte als laattijdig. Uiteraard kan een offerte ook geruime tijd voor de dag van opening van de offertes ingediend worden.
De envelop, waarop duidelijk ‘OFFERTE’ staat aangegeven, vermeldt de datum en het uur van de kandidaatstelling alsook de benaming en het nummer van het bestek. Desgevallend wordt aangeduid op welk percelen / welke percelen de offerte betrekking heeft.
OFFERTE
Openingszitting op Xx/xx/20xx om xx uur Bestek Raamovereenkomst …
AG VESPA
Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxx 00 xxx 0
0000 Xxxxxxxxx
2. Verzending per post
Bij een offerte die per post (al dan niet aangetekend) wordt overgemaakt, moet deze in TWEE enveloppen worden gestoken.
Het verdient aanbeveling om de offerte per aangetekende post minimum 4 kalenderdagen voor de dag van de opening van de offertes te versturen.
2.1. Buitenste envelop
Op de voorzijde:
Naast de adresgegevens van de aanbestedende overheid, wordt duidelijk de vermelding ‘OFFERTE’ aangegeven.
OFFERTE
Openingszitting op Xx/xx/20xx om xx uur Bestek Raamovereenkomst …
AG VESPA
Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxx 00 bus 4
2018 Antwerpen
Op de achterzijde:
Vermeld duidelijk de eigen adresgegevens. Bij laattijdigheid kan uw offerte dan ongeopend terugbezorgd worden.
2.2. Binnenste envelop
Deze envelop, waarop duidelijk ‘OFFERTE’ staat aangegeven, vermeldt de datum en het uur van de offerte alsook de benaming en het nummer van het bestek.
OFFERTE
Openingszitting op Xx/xx/20xx om xx uur Bestek Raamovereenkomst …
AG VESPA
Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxx 00 xxx 0
0000 Xxxxxxxxx
2.3. Laattijdige offerte
Een offerte die te laat toekomt wordt enkel in aanmerking genomen als:
• Het bestuur aan de aannemer nog geen kennis heeft gegeven van zijn beslissing;
EN
• De offerte bij de post als aangetekende zending is afgegeven uiterlijk 4 kalenderdagen voor de dag van de opening van de offertes.
3. Opgelet!
1. Offertes bezorgd via Taxipost of via een privé-koerierdienst hebben geen vaste postdatum en zijn geen aangetekende zending.
2. Er dient bij de offertes een CD of USB-stick te worden gevoegd met een digitale versie van de volledige inschrijving samen met de documenten waarvan de opmaak identiek is aan deze van het bestuur (geen ingescande pdf).
De aandacht van de inschrijver wordt er op gevestigd dat:
• Een offerte ongeldig is wanneer niet alle originele formulieren behoorlijk ingevuld en ondertekend bij de offerte zijn gevoegd en deze originele
Gegevens CD
offerte niet werd opgemaakt en ingediend zoals onder dit artikel beschreven. Bij betwisting zijn enkel deze originelen rechtsgeldig.
Op de CD (of USB-stick of andere digitale drager), die bij de offerte wordt gevoegd, wordt duidelijk het voorwerp van de opdracht vermeld.
De digitale versie vermeldt zeer duidelijk de (firma)naam van de inschrijver(s), alsmede de coördinaten.
2 Contractuele bepalingen
2.1 Leidend ambtenaar
De leidend ambtenaar voor deze raamovereenkomst:
An Abbeloos Projectleider AG VESPA Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxx 00 xxx 0
0000 Xxxxxxxxx
tel 00 000 00 00
fax 00 000 00 00
xx.xxxxxxxx@xxxxx.xxxxxxxxx.xx
De leidend ambtenaar m.b.t. de deelopdrachten:
De desbetreffende projectleider van de deelopdracht treedt op als leidend ambtenaar. De naam van de projectleider wordt meegedeeld bij de gunning van een deelopdracht (via werkorder).
Voor haar bouw- en verbouwingsprojecten werkt AG VESPA vaak samen met externe architectenbureaus. Concrete deelopdrachten voor schilderwerken kunnen door de architecten gecoördineerd worden, in opdracht van AG VESPA.
De bevoegdheden van de projectleider van AG VESPA die een deelopdracht toekent kunnen worden gedelegeerd aan de architect die wordt aangesteld voor de coördinatie van een concrete deelopdracht, met uitzondering van volgende bevoegdheden, die bij de AG VESPA blijven:
1. goedkeuring min- en meerwerken van deelopdrachten binnen deze raamovereenkomst
2. goedkeuring van facturen van deelopdrachten binnen deze raamovereenkomst
3. wijzigingen aan de modaliteiten van een deelopdracht
4. toekennen van de opleveringen van een deelopdracht
5. het nemen van beslissingen op basis van art. 45, 46, 47, 48, 49, 50 en 51 KB Uitvoering (straffen, boetes en ambtshalve maatregelen).
2.2 Uitvoering van de deelopdrachten
Per uit te voeren deelopdracht zal AG VESPA de aannemer onder deze overeenkomst verwittigen, per e-mail of fax.
• De aannemer is verplicht ter plaatse te gaan kijken. Hij maakt een opmeting en berekening van de prijs volgens de opgegeven eenheidsprijzen van zijn inschrijving.
• Na controle en goedkeuring van de prijs van de deelopdracht geeft AG VESPA de goedkeuring voor uitvoering.
Voor werken, niet beschreven in het bestek van het basiscontract, kan de aannemer als volgt worden vergoed:
• materiaalprijs verhoogd met een opgegeven winstmarge (offerteformulier) voor de aannemer op de materiaalprijs, verhoogd met het aantal effectieve gepresteerde manuren aan het opgegeven uurloon in zijn inschrijving.
• De aannemer vult een fiche in, opgemaakt door AG VESPA, waarop voor iedere gewerkte dag de gebruikte materialen, het aantal gewerkte uren en het aantal werklieden op de werf vermeld worden. Deze fiche dient na uitvoering van de werken ondertekend te worden door de klant of gebruiker (zoals door AG VESPA per deelopdracht zal meegedeeld worden) en dient samen met de factuur voorgelegd worden aan AG VESPA.
AG VESPA heeft te allen tijde het recht de facturatie van materialen te controleren door controles van de boekhouding van de aannemer.
AG VESPA heeft tevens bij wijze van toetsing van de marktconformiteit van de prijzen te allen tijde de mogelijkheid om de materiaalprijs te bepalen aan de hand van een eigen offerteaanvraag, in welk geval AG VESPA de materialen voor een specifieke deelopdracht rechtstreeks zal aankopen bij derden, zonder tussenkomst van de aannemer. De aannemer zal in dergelijk geval de door AG VESPA aangekochte materialen installeren en daarvoor vergoed worden op basis van de in zijn inschrijving opgegeven uurtarieven vermeerderd met het opgegeven % op de materiaalprijs zijnde de prijs zoals effectief gefactureerd werd aan AG VESPA door de derde leverancier (ook van toepassing op gevelstellingen). In geval AG VESPA gebruik maakt van deze mogelijkheid tot “benchmarking” zal zij de aannemer hiervan tijdig verwittigen om dubbele bestellingen te vermijden en aan de aannemer de nodige bewijzen bezorgen (gunningdocumenten/facturen).
2.3 Organisatie van de bouwplaats (Art. 79 KB uitvoering) Algemeen
De aannemer staat in voor de orde op de bouwplaats of in het gebouw tijdens de duur van de werken en is ertoe gehouden alle maatregelen te nemen om de veiligheid te verzekeren.
De aannemer gedraagt zich naar de wets- en reglementsbepalingen inzake onder meer bouwpolitie, wegenpolitie, hygiëne, arbeidsbescherming, collectieve overeenkomsten van nationaal, gewestelijk, lokaal en bedrijfsniveau.
Huurders en gebruikers
In veel gevallen zijn de gebouwen, waar de schilderwerken zullen worden uitgevoerd, verhuurd of in gebruik door derden. De aannemer dient hiermee rekening te houden en moet alle nodige maatregelen treffen zodat de hinder voor de huurders/gebruikers zo veel mogelijk beperkt wordt.
Toegang tot het terrein of het gebouw
Voorafgaandelijk aan een deelopdracht, haalt de aannemer de sleutel voor toegang tot het terrein of het gebouw op aan het onthaal van AG VESPA, Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxx 00, 0x xxxxxxxxxx, 0000 Xxxxxxxxx. Het onthaal is geopend op werkdagen van 8.30 tot 17u. Binnen de week na uitvoering van de werken brengt de aannemer de sleutel terug. De
sleutel moet afgegeven worden aan het onthaal. Deponeren in de brievenbus van AG VESPA is niet toegestaan.
Indien de huurder/gebruiker wordt opgegeven in het werkorder is de aannemer verplicht zelf de huurder/gebruiker te contacteren en ervoor te zorgen dat hij toegang krijgt tot het pand.
Opkuis van de werf
De aannemer moet puin, afbraakmaterialen en afval voortkomend van de werken verwijderen van de bouwplaats.
Bestrating
Er mogen geen materialen of afval op de openbare weg worden gehoopt en het verkeer mag nooit worden belemmerd. De aannemer moet zich daartoe gedragen overeenkomstig de geldende politieverordeningen. Hij moet zich, wat de uitvoering van het werk zelf betreft, gedragen naar de bevelen van de bevoegde dienst.
Schade
De aannemer treft op zijn volle verantwoordelijkheid en op zijn kosten al de maatregelen die onontbeerlijk zijn voor de bescherming, de instandhouding en de integriteit van de bestaande constructies en werken. Hij neemt tevens alle voorzorgen die door de bouwkunst en door de bijzondere omstandigheden worden vereist om de naburige eigendommen te vrijwaren en om te vermijden dat daarin door zijn schuld stoornissen worden veroorzaakt.
Vondsten
Iedere vondst van enig belang tijdens de werken wordt op staande voet ter kennis van de aanbestedende overheid gebracht.
Parkeerborden
De aannemer dient zelf en op eigen kosten de nodige aanvragen voor parkeerborden te doen bij de plaatselijke politie (minstens 6 werkdagen op voorhand aan te vragen). De inschrijver dient de parkeerborden zelf te plaatsen en te verwijderen. Meer informatie is te vinden op: xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxx
2.4 Inbegrepen prijzen (Art. 19 KB Plaatsing)
Alle kosten, metingen en prestaties die inherent zijn aan de uitvoering van de opdracht zijn inbegrepen in de eenheidsprijzen, met name:
• de administratie- en secretariaatskosten
• de verplaatsings- en vervoerskosten
• de verzekeringskosten
• het ophalen en terugbrengen van de sleutel van het terrein of gebouw waar de werken plaatsvinden
• de kosten voor een voorafgaand plaatsbezoek
• de nodige maatregelen om schade te voorkomen aan te bewaren bouwdelen, aanpalende eigendommen, …
• het herstellen in oorspronkelijke staat van de aangebrachte schade aan te bewaren bouwdelen, aanpalende eigendommen …
• het verkrijgen van alle vergunningen nodig voor de uitvoering van de werken
• de kosten voor het tijdig aanvragen en vrijhouden van (parkeer)plaatsen op de openbare weg voor de volledige duur van de werken, ten behoeve van stellingen of werfinrichting
• de levering van documenten of stukken die inherent zijn aan de uitvoering (vb. technische fiches, garantie-attesten, attesten i.v.m. brandveiligheid, etc. of andere noodzakelijke documenten voor het postinterventiedossier)
• de voor het gebruik noodzakelijke vorming
• in voorkomend geval, de maatregelen die door de wetgeving inzake de veiligheid en de gezondheid van de werknemers worden opgelegd voor de uitvoering van hun werk
• de keurings- en opleveringskosten
• alle overige werken die verbonden zijn aan de opdracht.
2.5 Betalingen – prijsherzieningen – borgtocht
Betaling van de werken (Art. 160 KB uitvoering)
De betaling geschiedt per deelopdracht. De factuur geldt als schuldvordering. De aannemer factureert bij afronding van een deelopdracht, op basis van de offerte die voor de deelopdracht werd opgemaakt.
De betalingstermijn bedraagt dertig dagen na de datum van ontvangst van de factuur. Facturen dienen geadresseerd te worden aan:
AG VESPA
Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxx 00 xxx 0
0000 Xxxxxxxxx
Ondernemingsnummer: OND 0 267 402 076
Minstens volgende gegevens moeten op de facturen vermeld zijn:
- de projectnaam (straat en huisnummer)
- de projectleider van AG VESPA
- het nummer van het werkorder
- het ondernemingsnummer van de aannemer
- de bepalingen i.v.m. de btw (‘btw verlegd’, 6%, 21%, …). De aannemer dient het btw-tarief en de juiste vermelding inzake btw, zoals vermeld in het werkorder van AG VESPA, te vermelden op de factuur.
De aannemer dient op het inschrijvingsformulier een rekeningnummer mee te delen. Facturen die een ander rekeningnummer vermelden zullen niet betaald worden, tenzij die wijziging vooraf bij aangetekend schrijven aan AG VESPA werd meegedeeld.
De facturen moeten opgemaakt worden volgens de wetgeving over de btw en de wetgeving op de overheidsopdrachten.
Prijsherzieningen (Art. 20 KB Plaatsing)
De opgegeven eenheidsprijzen, btw niet inbegrepen, worden jaarlijks geïndexeerd op de verjaardag van de ingangsdatum van deze overeenkomst, volgens de formule:
basisvergoeding * nieuw indexcijfer = nieuwe vergoeding aanvangsindexcijfer
Het aanvangsindexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand voorafgaand aan de ingangsdatum van deze overeenkomst. Het nieuwe indexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen van de consumptieprijzen van de maand vóór de maand van de aanpassing.
Borgtocht (Art. 25 KB uitvoering)
Voor deelopdrachten minder dan 22 000 euro excl. btw wordt geen borgtocht gevraagd.
Indien de deelopdracht meer bedraagt dan 22 000 euro excl. btw, bedraagt de borgtocht 5% van de oorspronkelijke aannemingssom, afgerond naar het hoger tiental in euro. De borgtocht moet door de aannemer of door een derde gesteld worden binnen dertig kalenderdagen volgend op de dag van de gunning van de deelopdracht.
De helft van de borgtocht wordt vrijgegeven na de voorlopige oplevering van de deelopdracht. De andere helft wordt vrijgegeven na de definitieve oplevering van de deelopdracht, na aftrek van de sommen die de aannemer eventueel aan de aanbestedende overheid verschuldigd is.
Het verzoek tot gedeeltelijke of totale vrijgave van de borgtocht kan slechts gebeuren na voorafgaande goedkeuring door het bestuur van de voorlopige of definitieve oplevering.
2.6 Verzekeringen (Art. 24 KB uitvoering)
De aannemer dient ten laatste op moment van de aanvang van het raamcontract volgende verzekeringen te hebben onderschreven:
• Arbeidsongevallen: voor al door de aannemer tewerkgesteld personeel.
• Burgerrechtelijke aansprakelijkheid onderneming.
Binnen de vijftien kalenderdagen na de dag van de gunning van de opdracht, legt de aannemer aan het bouwbestuur het bewijs voor van zijn verzekeringen. De originele attesten zijn afgeleverd door de verzekeraar (niet de makelaar) en vermelden minstens:
o verzekeraar
o polisnummer
o de verklaring van de verzekeraar dat de premies betaald zijn
o voor burgerlijke aansprakelijkheid: minimaal de waarborgen : lichamelijke en stoffelijke schade (verzekerde kapitalen minstens 1 250 000 € vermengd), immateriële gevolgschade, toevertrouwd goed en BA na levering.
o het afgesloten hebben van de vereiste verzekeringen ontslaat de aannemer op generlei wijze van zijn verplichtingen en mogelijke aansprakelijkheid. Het niet, onvoldoende of onvolledig verzekerd zijn, noch de in de
verzekeringsovereenkomsten voorziene vrijstellingen of beperkingen, kunnen aan het bouwbestuur worden tegengesteld. De aannemer verbindt zich ertoe dat de betreffende verzekeringsmaatschappijen AG VESPA door middel van een aangetekend schrijven in kennis stellen van elk geval van waarborgschorsing en/of vernietiging van de verzekeringsovereenkomst.
o Indien de aannemer gebruik maakt van onderaannemers, dient hij erop toe te zien dat deze over evenwaardige verzekeringsdekkingen beschikken. Als dit niet het geval is dient de verzekeringsovereenkomst van de aannemer de aansprakelijkheid (ook de persoonlijke aansprakelijkheid) van vernoemde gebeurlijke onderaannemers te waarborgen.
2.7 Onderaannemers (Art. 74 KB Plaatsing, art. 12 KB Uitvoering)
Indien door de aannemer een beroep wordt gedaan op de draagkracht van onderaannemer(s) zoals bedoeld in artikel 74 van het KB Plaatsing, is de aannemer verplicht in de offerte te vermelden welk gedeelte van de opdracht hij voornemens is in onderaanneming te geven en wat de identiteit is van de onderaannemers die hij voorstelt. Hij voegt tevens de verbintenis(sen) met deze onderaannemer(s) bij de offerte voor de raamovereenkomst.
De aannemer is verplicht deze voorgedragen onderaannemers in te zetten bij de uitvoering van de opdracht. Het gebruik van andere onderaannemers is onderworpen aan de toestemming van de aanbestedende overheid.
Onderaannemers moeten erkend zijn in een klasse, een categorie of een ondercategorie welke overeenstemt met de aard en de omvang van zijn onderaanneming.
De aannemer blijft aansprakelijk ten opzichte van de aanbestedende overheid wanneer hij de uitvoering van zijn verbintenissen geheel of gedeeltelijk aan derden toevertrouwt. De aanbestedende overheid acht zich door geen enkele contractuele band met die derden verbonden.
Voor de aanvang van een concrete deelopdracht dient de aannemer AG VESPA op de hoogte te brengen in geval hij het geheel of een deel van een concrete deelopdracht zou willen toevertrouwen aan een onderaannemer. De aannemer dient naam, adres, ondernemingsnummer, een beschrijving van de voornaamste activiteiten en een contactpersoon mee te delen betreffende deze onderaannemer. Het is de onderaannemer niet toegestaan de deelopdracht nog verder uit te besteden, tenzij mits voorafgaandelijk akkoord van AG VESPA.
2.8 Keuring
De diensten die het voorwerp van de opdracht uitmaken kunnen worden onderworpen aan controles door de opdrachtgever en/of door de architect, ten einde vast te stellen of zij beantwoorden aan de voorschriften van het bestek en van het werkorder van de deelopdracht. Daartoe brengt de aannemer de opdrachtgever én de architect – indien van toepassing - tenminste 2 werkdagen op voorhand op de hoogte van het tijdstip waarop de werken zullen plaatshebben.
2.9 Aansprakelijkheid van de aannemer
De aannemer draagt de volle aansprakelijkheid voor de fouten en nalatigheden die in de verleende werken voorkomen.
De aannemer vrijwaart de aanbestedende overheid bovendien tegen elke schadevergoeding die deze aan derden verschuldigd is op grond van zijn vertraging of in gebreke blijven.
2.10 Opleveringen (Art. 64 KB Uitvoering)
Indien het totaalbedrag van de deelopdracht kleiner is of gelijk aan 22 000 euro, geldt de betaling van de factuur als voorlopige oplevering van de werken.
Indien het bedrag van de deelopdracht meer dan 22 000 euro bedraagt, vindt er een nazicht plaats met het oog op de voorlopige oplevering, in aanwezigheid van de aannemer. De voorlopige oplevering van de deelopdracht bestaat uit de controle door de aanbestedende overheid van de overeenstemming van de door de aannemer uitgevoerde prestaties met de regels van de kunst evenals met de bepalingen van dit bestek en de voorwaarden van de opdracht. De prestaties worden slechts opgeleverd nadat de controles, de keuringen en de voorgeschreven proeven voldoening schenken.
De waarborgtermijn wordt gesteld op één jaar en gaat in op de datum van de voorlopige oplevering.
2.11 Taal
De voertaal van deze procedure is Nederlands.
Het contact met de projectleiders en de opstelling van alle documenten gebeuren in het Nederlands.
2.12 Middelen van optreden (Art. 44 t.e.m. 50 en art. 86 KB Uitvoering)
Het betreft een raamovereenkomst waarbij werken zullen worden gegund a.h.v. deelopdrachten met strikte uitvoeringstermijnen. In veel gevallen zullen de werken uitgevoerd worden in gebouwen waar gebruikers/huurders aanwezig zijn.
De aanvang en duur van concrete deelopdrachten gebeurt in onderling overleg tussen AG VESPA en de aannemer. Deze onderling overeengekomen uitvoeringstermijnen dienen strikt te worden gerespecteerd. De laattijdige uitvoering van een deelopdracht geeft aanleiding tot de toepassing van een vertragingsboete. Gebrekkige uitvoering kan aanleiding geven tot straffen cfr. art 45 van KB uitvoering.
Wanneer de aannemer de deelopdracht niet uitvoert binnen de gestelde termijn en volgens de gemaakte afspraken betreffende de termijn wordt aan de aannemer volgende boete aangerekend:
- 150,00 euro per dag dat de deelopdracht te laat beëindigd werd.
Dit is een afwijking van de bepalingen opgenomen in art. 86 van het KB Uitvoering. In veel gevallen zijn de gebouwen, waar de schilderwerken zullen worden uitgevoerd, verhuurd of in gebruik door derden. Het is dan ook noodzakelijk dat de aannemer de afgesproken uitvoeringstermijnen strikt aanhoudt.
2.13 Tekortkomingen opdrachtnemer (Art. 60 KB Uitvoering)
De aannemer dient AG VESPA te vrijwaren van schadeclaims, die door zijn toedoen (o.a. door vertraging van de werken) aan AG VESPA worden gericht.
2.14 Rechtskeuze en bevoegde rechtbanken
Deze overeenkomst is onderworpen aan het Belgisch recht. Ingeval van betwisting zijn enkel de rechtbanken van het arrondissement Antwerpen bevoegd om kennis te nemen van geschillen i.v.m. de interpretatie, de uitvoering en/of de beëindiging van onderhavige overeenkomst.
2.15 Overdracht / inpandgeving schuldvorderingen (Art. 43 Wet Overheidsopdrachten)
Elke betekening van een overdracht of inpandgeving van een schuldvordering uit hoofde van deze opdracht, in uitvoering van artikel 43 van de Wet Overheidsopdrachten, dient te worden gericht aan de dienst boekhouding van AG VESPA, Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxx 00 xxx 0, 0000 Xxxxxxxxx.
3 Welzijn op het werk
AG VESPA hecht uiterst veel belang aan de door de aannemer getroffen veiligheidsmaatregelen. De aannemer is verantwoordelijk voor de veiligheid van de hem toevertrouwde werken. Hij moet daartoe alle noodzakelijke maatregelen nemen. De aannemer verbindt er zich toe volgende voorschriften op alle activiteiten en infrastructuur na te leven:
- de vigerende wetten en reglementen inzake veiligheid, hygiëne en gezondheid;
- de aanvullende voorwaarden inzake veiligheid, hygiëne en gezondheid, niet noodzakelijk bij de vigerende wetgeving en reglementering opgelegd maar onontbeerlijk om het objectief van het voorkomingsbeleid te realiseren;
- de aanvullende eisen inzake veiligheid, hygiëne en gezondheid opgelegd door de preventieadviseur.
Voor zover er niet wordt afgeweken door de bepalingen en voorwaarden van dit bestek, dient men eveneens op te volgen:
- de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S. 18 september 1996) en alle latere aanvullingen;
- het KB van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen;
- de bepalingen van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming (ARAB);
- de bepalingen van de codex over het welzijn op het werk;
- de bepalingen van het algemeen reglement op de elektrische installaties (AREI);
- het koninklijk besluit van 23 maart 1977 (B.S. 31.03.1977) tot vaststelling van de veiligheidswaarborgen welke bepaalde elektrische machines, apparaten en leidingen moeten bieden en de ministeriële uitvoeringsbesluiten genomen in toepassing van dit koninklijk besluit;
- de voorschriften van de nutsmaatschappijen (waterleidingsmaatschappij, gasverdelingsmaatschappij, elektriciteitsmaatschappij…)
- indien het van toepassing is dient de aannemer de meldingsplicht inzake veiligheid en hygiëne bij de opening van een bouwplaats na te leven (CAO 14.02.1980 – Koninklijk Besluit van 24 april 1980 - BS, 05.08.1980 - gewijzigd door de CAO 29.03.1984 - BS, 14.07.1984).
Wanneer de bepalingen van het ARAB, de codex over het welzijn op het werk of andere wettelijke en reglementaire bepalingen minder streng zijn dan deze opgenomen in de overige aangehaalde veiligheidsvoorschriften, hebben deze laatste de voorrang.
Bij niet-naleving van de voorschriften kan de leidende ambtenaar de bevoegde technische en/of medische arbeidsinspectie van het ministerie van tewerkstelling en arbeid inschakelen.
Welzijnswet
De bijzondere aandacht van de aannemer wordt gevestigd op de bepalingen van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S. 18 september 1996) en alle latere aanvullingen. Hierdoor zal het bestuur die aannemer weren waarvan het weet dat deze de verplichtingen opgelegd door
bovenvermelde wet en zijn uitvoeringsbesluiten ten aanzien van zijn eigen werknemers, de werknemers tewerkgesteld op de site en de bewoners van de site niet naleeft.
Indien de aannemer de verplichtingen inzake het welzijn bij de uitvoering van het werk die eigen zijn aan de inrichting waarin zijn eigen werknemers werken komen uitvoeren en/of de werknemers tewerkgesteld op de site werken en/of de bewoners van de site wonen, niet of gebrekkig naleeft, zal het bestuur ambtshalve en op kosten van de aannemer de nodige maatregelen treffen.
Informatieplicht
Bij specifieke deelopdrachten dient de aannemer de specifieke veiligheidsmaatregelen, interne procedures en organisatorische maatregelen op te volgen die specifiek zijn aan de site of het gebouw waar de werken zullen worden uitgevoerd.
De aannemer zal de van het bestuur verkregen informatie en passende instructies inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van het werk die eigen zijn aan de inrichting waarin zijn werknemers werkzaamheden komen uitvoeren, aan zijn werknemers alsmede aan zijn eventuele onderaannemer(s)-leveranciers overmaken.
De aannemer zal het bestuur en de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming de nodige informatie verstrekken over de risico's die eigen zijn aan de werkzaamheden van een specifieke deelopdracht. Hij zal eveneens voorleggen welke maatregelen hij zal treffen om deze risico’s te vermijden.
Specifiek wijst het bestuur erop dat er geen enkel product met toxische bestanddelen mag toegepast worden zonder dat daarvoor voorafgaandelijk een volledige risico-analyse van voorgelegd werd waarin zowel de risico’s voor werknemers tewerkgesteld op de site, bewoners van de site als voor het eigen personeel van de aannemer vermeden wordt. Vóór de aanvang van een risicovolle deelopdracht zal de aannemer hiervoor een schriftelijke verklaring behoorlijk ondertekend aan het bestuur overmaken.
Organisatie van de veiligheid
De aannemer zal zich belasten met de veiligheidsorganisatie van zijn werken en die van zijn onderaannemer(s). Omwille van de coördinatie van de veiligheidsmaatregelen, kunnen op initiatief van de leidende ambtenaar, de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming van de gebruiker, of de aannemer, in functie van de noodwendigheden, coördinatievergaderingen worden georganiseerd.
Onderaannemers
De aannemer vraagt aan AG VESPA steeds voorafgaandelijke schriftelijke toestemming om met onderaannemers te werken. De aannemer legt zijn onderaannemer(s) dezelfde voorwaarden op inzake veiligheid en welzijn op het werk.
4 Technische bepalingen
04.00 Veiligheidsvoorzieningen zonder invulformulier veiligheid |PM|
Omschrijving
Volgend uit art 30 van het KB 25/01/2001 (gewijzigd bij KB Plaatsing van 15/07/2011 door het art. 159) is de coördinator-ontwerp van oordeel , dat de documenten zoals bepaald in art. 30, lid 2, 1° en 2° voor desbetreffende aanbesteding niet dienen te worden bijgevoegd bij desbetreffende offerte.
De inschrijver is er wel toe gebonden de intentieverklaring opgenomen in het veiligheid- en gezondheidsplan ontwerp ingevuld en ondertekend toe te voegen aan zijn inschrijving.
In de praktijk betekent dit dat het bestek samen met het veiligheids- en gezondheidsplan voldoende beschrijvend zijn inzake veiligheidsmaatregelen waardoor er aan de inschrijvers geen bijkomende offertedocumenten inzake veiligheid aan de inschrijving dienen te worden toegevoegd.
Uitvoering :
Ter bepaling van de veiligheidsmaatregelen zal de aannemer zich minstens houden aan de krachtlijnen bepaald in het hiervoor vermelde KB, aangevuld en vervolledigd door de richtlijnen en voorschriften bepaald in het deel 5 “Algemeen veiligheids- en gezondheidsplan en Bijzonder veiligheids- en gezondheidsplan” waarin tevens de bijzondere bepalingen van de coördinator-ontwerp op onderhavige aanneming vervat zijn.
Toepassing : overeenkomstig het veiligheid- en gezondheidsplan zoals gevoegd bij het aanbestedingsdossier
Aard van de overeenkomst : Pro Memorie (PM) – inbegrepen in de aanneming
53.30. soepele vloerbekledingen - algemeen
Omschrijving
Het betreft de plaatsing van soepele vloerbanen in baanvormige stroken of tegels (linoleum, vinyl / PVC, tapijt en tapijttegels) op dekvloeren en/of op houten ondervloeren.
In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten :
het voorbereiden van het draagvlak, verwijderen van alle vreemde stoffen, gips, vetten;
het eventueel bijwerken van de dekvloeren met aangepaste mortels, het egaliseren van het oppervlak en het puimen ervan tot een glad oppervlak, de nodige oppervlaktebehandelingen en voorstrijkmiddelen;
het leveren, uitpassen en verlijmen van de soepele vloerbekleding, het walsen van de naden en randen, het desgevallend lassen van de naden (linoleum);
het opkuisen en reinigen van de vloerkleding, inbegrepen het verwijderen van de overtollige kit.
Meting
Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2
meetcode : netto oppervlakte, gerekend volgens de grootste lengte en breedte van het lokaal, de diepte van de nissen inbegrepen.
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Materialen
Per opdracht zullen er karakteristieken opgegeven worden, waaraan de vloerbekleding moet voldoen. De aankoopprijs van dit materiaal wordt vermeerderd met de opgegeven marge in gunningscriteria 2. alle materialen nodig voor de plaatsing (lijmen,…) zijn wel vervat in de eenheidsprijs voor het plaatsen.
EGALISATIEPRODUCTEN - VOORSTRIJKMIDDELEN - LIJMEN
De egalisatie-, voorstrijkmiddelen en lijmen beantwoorden aan STS 45.91 en de aanbevelingen van de fabrikant.
De egalisatieproducten, geven aanleiding tot een geringe krimp bij droging en zijn verenigbaar met de ondergrond, de te gebruiken lijm en de vloerbekleding, rekening houdend met de te verwachten mechanische, fysische en chemische belastingen (aard van de ondergronden, van de lijm, doorlatendheid van de vloerbekleding, statische en dynamische belastingen).
De egalisaties die de beste weerstand geven zijn deze, die voldoen aan de eisen van de test met de “rolstoel”, de aangewende mortels bezitten daartoe een kogeldrukhardheid van 100 N/mm2 gemeten volgens de methode van Xxxxxxx.
De impregneer- en/of primer-hechtingsproducten zijn aangepast aan de aard van de ondergrond, de egalisatielaag, de lijm en de vloerbekleding. Zij zijn bij voorkeur
oplosmiddelenarm. Bij anhydrietgebonden dekvloeren vormt de impregneerlaag een water- en alkalibestendige film.
De lijmen zijn watervast, aangepast aan het type ondergrond en de soepele vloerbekleding. Verschillende types lijm kunnen toegepast worden : lijmen in dispersie, epoxy- en polyurethaanlijmen, bitumenlijm in emulsie, lijmen met natuurlijk hars in oplossing, ... Het advies van de vloerbekledingsfabrikant is beslissend. Bij eventueel bijkomend gestelde eisen m.b.t. brandweerstand moeten zij van hetzelfde type zijn als die welke gebruikt bij de brandproeven.
Uitvoering
REFERENTIENORMEN
STS 45 - Deel 9, § 45.91 - Egalisatie van de ondergrond voor soepele vloerbanen (1986) |
TV 165 - Leidraad voor de goede uitvoering van soepele vloerbedekkingen (WTCB, 1986) |
TV 168 - Soepele vloerbedekkingen. Lexicon (WTCB, 1987) |
Rimpelvorming in vloerbekledingen van het "soepele" type (Vraag en antwoord) (WTCB, nr 1984/2) |
ALGEMEEN
De plaatsing dient uitgevoerd te worden door bevoegd personeel, vertrouwd met de verwerking van de respectievelijke materialen, in overeenstemming met de uitvoeringsvoorschriften van de fabrikant.
TEMPERATUUR - VOCHTGEHALTE
De verwerking vereist een kamertemperatuur van minimum 18°C en een temperatuur gemeten boven de vloer van minstens 15°C. De relatieve luchtvochtigheid bedraagt maximaal 75% HR.
Bij plaatsing van een weinig doorlatende vloerbedekking en/of wanneer vochtgevoelige lijmen gebruikt worden, moet de ondergrond, permanent droog zijn. Voorafgaandelijk moet daartoe het vochtigheidsgehalte van de ondergrond worden gecontroleerd met de C.M.- vochtmeter.
Voor de resterende vochtigheid en droogtijden van de respectievelijke nieuwe ondervloeren gelden daarbij volgende empirische waarden :
Vloersamenstelling | Droogtijd | Toelaatbare compensatievochtigheid in CM - % | |||
Dekvloer cementgebonden | 2 - 4 weken volgens dikte | maximaal 2,5 % | |||
Dekvloer anhydriet | 2 - 3 weken volgens dikte | maximaal 0,5 % | |||
Dekvloer vulstof) | magnesiet | (zonder | hout- | 3 - 4 weken volgens dikte | maximaal 3 % |
Dekvloer vulstof) | magnesiet | (met | hout- | 1 - 3 weken volgens dikte | maximaal 8 % |
Betonoppervlakken | (volgens DARR-methode) | ||||
Houten ondergronden | maximaal 6 % |
VOORBEREIDING VAN HET DRAAGVLAK
De voorbereidende werkzaamheden op de ondergrond voldoen aan de bepalingen van STS 45 - Deel 9, § 45.91, hetzij onderstaande bepalingen :
Het draagvlak moet voorafgaandelijk steeds worden onderzocht op zijn toestand, inzake cohesie, stevigheid, scheurvorming, porositeit, oneffenheden, vochtgehalte, enz., … Gebeurlijke gebreken, zoals opstijgend vocht in het grondvlak, dienen voor het plaatsen gesignaleerd te worden, zodat aangepaste maatregelen kunnen genomen worden.
Alle stof en vuil (resten van gips, cement, verf, bitumen, boenwas, enz.) worden vooraf grondig afgekrabt, afgeborsteld en verwijderd. Gebeurlijke oneffenheden, de losse, gescheurde en gebarsten plaatsen moeten worden vervangen of bijgewerkt tot een volledig zuiver, vast, vlak en effen oppervlak wordt bekomen.
De nodige egalisatieproducten en eventuele voorstrijkmiddelen worden gekozen en verwerkt overeenkomstig de aanbevelingen van de fabrikant en de aard van de voorziene dekvloer. De egalisatielaag heeft een laagdikte van minimum 2 mm dikte, met een kogeldrukhardheid van minimum 70 N/mm2 gemeten volgens de methode van Xxxxxxx. Tijdens de verharding van de egalisatielaag wordt deze beschermd tegen tocht, rechtstreekse zonbestraling of iedere andere warmtebron. Tot volledige verharding mag geen verkeer op de egalisatielaag worden toegelaten. Na verharding wordt de egalisatielaag opgeschuurd tot het bekomen van een effen oppervlak.
De wachttijd voor de plaatsing van de vloerafwerking is afhankelijk van de gebruikte producten, de dikte van de laag, de porositeit en droogte van de ondergrond, en de omgevingsvoorwaarden.
Nieuwe ondergronden (cementgebonden dekvloeren, …) worden geëgaliseerd tot een glad oppervlak, met behulp van speciaal daarvoor bestemde uitvlakmiddelen. Om de hechting te verbeteren dient een hechtings- en isolatiegrondlaag te worden aangebracht. Bij anhydriet gebonden dekvloeren is een aangepast impregneermiddel onontbeerlijk, teneinde een goede water- en alkalibestendige film te vormen.
Oude ondergronden (bv. tegelvloeren bij renovatiewerken) dienen vooraf ontdaan te worden van vloerafwerkingen zoals textiel, vinyl, rubber, kurk, … Bij plaatsing op bestaande tegelvloeren worden deze grondig schoongemaakt en degelijk ontvet met een geschikt product. Waar een nieuwe egalisatielaag, met aanzienlijke meerdikte moet worden aangebracht, dient vooraf te worden gecontroleerd of de bestaande vloer hiertegen bestand is op het gebied van stabiliteit, doorbuiging, ..., en/of de verhoging van het afgewerkt niveau geen specifieke problemen stelt.
Houten ondergronden (plankenvloeren, parketvloeren en ondervloeren van vezel- of spaanplaten) worden vooraf over hun ganse oppervlakte nagezien m.b.t. de bevestiging van de elementen, hun toestand en hun verbindingen of naden.
Dichte, niet-absorberende ondergronden zoals gietasfalt en gegrondverfde vloeren moeten bij gebruik van dispersielijm in afdoende dikte worden geëgaliseerd (bv. met een cementgebonden watervaste egaline).
PLAATSING & VERLIJMING
De elastische vloerbanen / tegels dienen zich vooraf aan de juiste kamertemperatuur te acclimatiseren. Daarom is het aan te bevelen de banen één dag voor het leggen passend te snijden en uitgerold te bewaren om eventueel aanwezige golvingen te laten verdwijnen. De elastische vloerbanen / tegels worden alle in éénzelfde richting, bij voorkeur evenwijdig met de lichtinval uitgelegd, volgens pijlaanduiding op het rugoppervlak en/of zodanig uitgepast en/of georiënteerd dat er een minimum aantal naden ontstaat. Tussennaden in lokalen met een lengte kleiner dan 5 m, worden niet toegestaan, evenmin als het gebruik van zogenaamde passtukken.
Banen die op deuropeningen, nissen en dergelijke toelopen moeten deze steeds overdekken. Enkel voor zijdelingse deuropeningen mogen stroken gebruikt worden. Het juiste plaatsingspatroon wordt voorafgaandelijk bepaald in samenspraak met de architect : met de langsrichting evenwijdig met de lichtinval;
met de langsrichting evenwijdig met de langste zijde van het lokaal; met de langsrichting evenwijdig met de kortste zijde van het lokaal;
De banen overlappen elkaar dusdanig dat een naad aan beide kanten mogelijk is. De einden van korte banen kunnen voor het lijmen passend ingesneden worden. Bij langere banen is het aan te bevelen, de einden pas na het lijmen van de vloer in te snijden. Kopnaden worden in principe niet toegestaan.
De elastische vloerbanen /.tegels worden steeds over hun volledige oppervlakte op de ondergrond gelijmd. Het verlijmen zal dus met de meeste zorg geschieden, waarbij zeker geen lucht mag worden ingesloten. Er wordt gewerkt met een door de fabrikant aanbevolen lijm en volgens de verwerkingsvoorschriften van de lijmfabrikant (lijmdosering en keuze van lijmkam / type B1-vertanding ).
Na het lijmen zullen linoleumbekledingen in twee richtingen worden gewalst, eerst in de breedte dan in de lengte van de gelegde banen,met een rol van circa 65 kg. De naden worden waar nodig gedurende een paar uren belast, om opkrullen te vermijden. De linoleumbanen moeten na 48 uur aan elkaar worden gelast met een door de fabrikant bij te leveren lasmateriaal.
Na het drogen van de lijm zullen de vloeren gereinigd worden van vuil en vlekken, inbegrepen het verwijderen van de overtollige kit.
Keuring
Geen enkel individueel hoogteverschil in de banen wordt geduld, blaasvorming en/of het loskomen van zijranden en dergelijke zullen aanleiding geven tot het afkeuren van de werken.
53.31. soepele vloerbekledingen - linoleum |VH|m2
53.32. soepele vloerbekledingen - vinyl / PVC |VH|m2
53.35. soepele vloerbekledingen - tapijt |VH|m2
80. BINNENSCHILDERWERKEN
80.00. binnenschilderwerken - algemeen
Omschrijving
De post "binnenschilderwerken" omvat alle noodzakelijke leveringen en werken voor het realiseren van de voorziene schilder -& behangwerken binnen het gebouw, tot een zuiver afgewerkt en afgelijnd geheel. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten:
de plaatsing van de nodige stellingen of ladders en alle gereedschap om een veilige en efficiënte uitvoering mogelijk te maken;
het stofvrij maken van de lokalen, waarin geschilderd of behangen wordt;
het nemen van alle voorzorgsmaatregelen teneinde beschadigingen te voorkomen van het gebouw en de inboedel, t.t.z. het beschermen van alle niet te schilderen delen (dekzeilen, afplakken, …); het demonteren en terugplaatsen van dekplaatjes van elektrische schakelaars, krukken en slotplaatjes voor ramen en deuren, e.d.;
het eventueel voorafgaandelijk wegnemen van bestaande bekledingen die het aanbrengen van nieuwe verflagen zouden kunnen bemoeilijken; het eventueel slecht functioneren van draai- en sluitwerk door verflagen ongedaan maken, e.d.;
het nazicht en geschikt maken van de ondergrond, d.w.z. het bijwerken van onvolkomenheden, zoals oneffenheden of krassen, het ontstoffen (afborstelen, afwassen) en ontvetten van de te schilderen oppervlakken; het zorgvuldig afkitten van openstaande voegen, e.d.;
het desgevallend voorafgaandelijk aanbrengen van de gevraagde kleurstalen;
het zorgvuldig aanbrengen van alle door het bijzonder bestek of door de fabrikant voorgeschreven hecht-, grond-, dek- en/of vernislagen, …;
het voorzichtig verwijderen van afplakstroken, het reinigen van gebeurlijke vlekken of spatten, het verwijderen van alle afval, voortkomend van de werken (verfblikken, plastiek,
…), …;
de bescherming van het aangebrachte schilderwerk tot bij de voorlopige oplevering; het desgevallend zorgvuldig aanbrengen van kleine ´retouches´;
Materialen Materiaalkeuze
Alle gebruikte materialen en producten zijn geschikt voor de beoogde toepassing en zijn onderling en met de staat van de ondergrond verenigbaar.
Levering - opslag
De verf -en behandelingsproducten worden aangevoerd in oorspronkelijke en gesloten recipiënten, dewelke zijn voorzien van de nodige etiketten, met duidelijke vermelding van de naam van de fabrikant, de naam van het product, de samenstelling, houdbaarheidsdatum, gebruiksaanwijzing en eventueel te nemen voorzorgsmaatregelen.
In onderling overleg met het bestuur worden zij opgeslagen in een vorstvrij en afsluitbare ruimte, zij het echter op risico en verantwoordelijkheid van de aannemer.
Na uitvoering van de werken moeten de nodige verfoverschotten (hetzij minimum twee liter per aangebrachte kleur), kosteloos, overhandigd kunnen worden op aanvraag van de bouwheer.
Kleurtinten - proefstalen
Er kunnen overeenkomstig de bepalingen van het bijzonder bestek voor gelijkaardige constructiedelen steeds verschillende kleuren gevraagd worden, zonder meerprijs.
Behoudens specifieke bepalingen, zullen de kleuren van de deklagen, door de architect en/of de bouwheer, bepaald worden na voorlegging van NCS- en/of RAL - kleurkaarten, zonder uitsluiting van één of meerdere kleuren.
Om tot een juiste kleurkeuze te komen, kan aan de aannemer worden gevraagd om voorafgaandelijk enkele stalen aan te brengen van ten minste 0,5 m2, op hardboard panelen en/of op de drager, zoals aangeduid door de architect.
De architect houdt zich het recht voor, indien sommige kleuren na het zetten van meerdere stalen niet zouden voldoen, andere stalen te laten zetten, en dit zonder meerprijs. Pas na goedkeuring en eventuele opmerkingen van de architect mag de behandeling en/of het schilderwerk aangevat worden.
Uitvoering Omgevingsinvloeden
Onder voor schilderwerken ongunstige omstandigheden mag onder geen beding geschilderd worden.
De uitvoering van de binnenschilderwerken zal gebeuren in een stofvrije en voldoende verluchte omgeving. De minimale en maximale temperatuur en relatieve vochtigheid van de lokalen dienen overeen te stemmen met de respectievelijke voorschriften van de verffabrikant.
De temperatuur bedraagt er minstens 5°C en de relatieve vochtigheid maximaal 80%, behoudens uitdrukkelijk toegestane afwijkingen van de fabrikant.
Opkitten van aansluitvoegen
Alle openstaande voegen ter hoogte van plinten, trappen, houten binnenschrijnwerk, muur/plafond aansluitvoegen, e.d. worden opgevuld met een aangepaste overschilderbare kit op basis van acrylaat. De kit moet zich als een standvaste pasta laten verwerken in verticale voegen zonder te vloeien. De kit dient vrij te zijn van oplosmiddelen en nagenoeg zonder krimp verharden door evaporatie van het aanwezige vocht. Vooraf worden de voegranden waar nodig beschermd met kleefbanden, die onmiddellijk na het gladstrijken van de kit verwijderd worden. De voegen worden mooi rechtlijnig afgewerkt en gladgestreken.
Keuring
Duurzaamheid - Waarborgen
Indien er zich één of meerdere van onderstaande gebreken voordoen, binnen een waarborgtermijn van 12 maanden na de voorlopige oplevering, zal de aannemer / schilder, op zijn kosten, alle nodige herstellingen uitvoeren welke de architect en het bestuur noodzakelijk achten. Desgevallend moet de verf worden verwijderd en de werken worden herbegonnen. Herstelde of vernieuwde werken zijn gebonden aan eenzelfde waarborgtermijn.
Blaren : blaarvorming kan tot stand komen ingevolge de aanwezigheid van opgesloten vochtigheid (of uitzonderlijk, van een andere vluchtige stof) onder de verffilm. Bij een temperatuursverandering wordt de film door de waterdamp opgelicht en ontstaan er bellen die blaren worden genoemd.
Barsten : onder barsten verstaat men een onderbreking van de film welke niet gepaard gaat met loskomen, en tot stand komt tot op het oppervlak van de ondergrond. de barstvorming kan o.a. te wijten zijn aan een ontoereikende soepelheid van de film, aan een slechte verhouding tussen de soepelheid van de verschillende lagen, aan een onvoldoende droging van de onderlagen, aan een verweking van de oude lagen of onderlagen door de inwerking van een te actief oplosmiddel van de nieuwe laag.
Afschilfering : de afschilfering of afbladdering zijn hoofdzakelijk te wijten aan een gebrekkige soepelheid en/of hechting van de film. Deze laatste scheurt en komt los in schijven of lamellen door het feit dat hij de veranderingen van de ondergrond niet kan volgen. De op hout aangebrachte verven schilferen dikwijls af volgens het draadverloop van het hout. Het afbladeren kan eveneens tot stand komen ingevolge het opzwellen en het uitdrogen zelf.
Verkleuring: de verkleuring kan worden veroorzaakt door een scheikundige reactie met de ondergrond of de vroeger aangebrachte lagen, de afscheiding van het hars van de ondergrond doordat onvoldoende voorzorgen werden genomen, het feit dat het pigment niet voldoende bestand is tegen zonlicht, het bestaan van schimmels, enz., ... Men spreekt van afgetekende verkleuring wanneer deze het algemeen uitzicht van het werk in het gedrang brengt: hetzij omdat het verfwerk een vuil voorkomen heeft, hetzij omdat het gebrek in het oog springt door contrast met niet verkleurde delen van het werk of met andere verven of materialen met dezelfde tint, hetzij omdat de verkleuring van dusdanige aard is dat het door de architect gewenste kleureffect niet wordt bereikt, hetzij omdat die verkleuring met de tijd nog scherper tot uiting komt.
Afpoederen (krijten) : het krijten is een verschijnsel, waarbij de film verweert en er een fijn, niet gebonden poeder tot stand komt, dat door wrijving kan worden verwijderd. Sommige witte en met titaanoxide bereide verven krijten lichtjes zonder dat daaraan een ernstig nadeel is verbonden. Wanneer de verf vlug en in sterke mate afpoedert is dit een bewijs dat de verwering van de film reeds een vergevorderd stadium heeft bereikt.
Haarscheurvorming : het betreft het ontstaan van oppervlakkige scheurtjes in de verffilm. Eerst ontstaan er microscopische scheuren, die daarna meer afgetekend worden en met het blote oog kunnen worden waargenomen. In tegenstelling met de barsten is aan het ontstaan van haarscheuren dikwijls geen ander nadeel verbonden dan op het gebied van het uitzicht van de verf. De microscopische barsten worden haarscheuren genoemd, terwijl aan een groter gebarsten oppervlak, de naam van alligatoring (craquelé) wordt gegeven.
80.10. op pleisterwerk & gipskarton platen - algemeen
Omschrijving
Het betreft binnenverfsystemen op ondergronden van (kalkgips-) pleisterwerk, gipsblokken en/of gipskarton platen, met inbegrip van de voorbereiding van de ondergrond.
Meting
Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de uitsplitsing in de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2
meetcode : netto te schilderen oppervlakte
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Materialen
De verfsystemen en desgevallend noodzakelijke voorbereidingen van de ondergrond zijn
o.a. samengesteld uit :
een watervaste filler op basis van cellulose en gips; hetzij volgens toepassing en de staat van de ondergrond een elastische egalisatieplamuur op basis van acrylaatcopolymeren of vinylcopolymeren (enkel voor afwerking met dispersieverven), of plamuur op basis van alkydharsen (geschikt voor afwerking met lakverven).
een fixerende en isolerende grondlaag in overeenstemming met de staat van de ondergrond en volgens de richtlijnen van de fabrikant; deze grondlaag vermindert de porositeit van nieuwe zuigende ondergronden en/of stabiliseert oude, poederende ondergronden, daarenboven waarborgt zij een egale kleur van de eindlagen; overeenkomstig de aard van de toepassing en voorschriften van de fabrikant wordt gebruik gemaakt van:
een absorptie regulariserende kleurloze drenklaag van acrylaatpolymeren op waterbasis (bv. op gipskartonplaten of op blokken van cellenbeton)
een microporeuze en ademende gepigmenteerde drenklaag van acrylaatharsen op waterbasis
een gepigmenteerde grondlaag op basis van speciale alkydharsen/acrylaat co-polymeren een tussen -en deklaag in overeenstemming met de beschrijving van het bijzonder bestek
Uitvoering
Het verfsysteem en de uitvoering beantwoorden aan de bepalingen van steekkaart 8 of 9 van TV 159.
Na onderzoek van de ondergrond volgens § 7.1.3.1 van TV 159 worden de noodzakelijke voorbereidende werken uitgevoerd, zijnde :
In geval van oud pleisterwerk, reeds geschilderd pleisterwerk
het afkrabben van afbladderende verven en borstelen;
het verwijderen van schimmelvlekken en biologische vervuilingen, uitbloeiingen en poedervorming;
het verwijderen of isoleren van vettige en gekleurde producten
de correctie van de basische reactie, indien Ph groter dan 9 door het aanbrengen van een isolatielaag, die eventueel als grondlaag kan dienen;
het stoppen van gaten met een aangepast poedervulmiddel;
het behandelen van scheuren en barsten tussen twee materialen met een overschilderbare elastische kit;
het bijplamuren met een muurplamuur, het bijschuren van de plamuur en grondig afstoffen; het aanbrengen van een fixerende en isolerende grondlaag.
In geval van nieuw pleisterwerk het ontkorrelen en afstoffen;
het verwijderen van schimmelvlekken en biologische vervuilingen, uitbloeiïng en poedervorming;
het verwijderen of isoleren van vettige en gekleurde producten;
de correctie van de basische reactie, indien Ph groter dan 9 door het aanbrengen van een isolatielaag, die eventueel als grondlaag kan dienen;
het desgevallend stoppen van resterende gaten met een aangepast poedervulmiddel;
het behandelen van voegen of barsten tussen twee materialen met een overschilderbare elastische kit;
het bijplamuren met een muurplamuur, het bijschuren van de plamuur en grondig afstoffen; het aanbrengen van een fixerende en isolerende grondlaag.
In geval van gipskarton platen
het nazicht, licht bijschuren en/of bijplamuren van de reeds geplamuurde naden en schroefkoppen
het verwijderen of isoleren van vervuilingen van om het even welke aard; het ontkorrelen en grondig afstoffen;
het aanbrengen van een fixerende en isolerende grondlaag
Na een voldoende droogtijd worden in overeenstemming met de specificaties van het bijzonder bestek, de gevraagde tussen - en deklaag aangebracht.
80.12. op pleisterwerk & gipskarton platen – acrylaat in dispersie|VH|m2
Omschrijving
Het betreft een ademend verfsysteem voor binnen op basis van acrylharsen in dispersie.
Materiaal
Samenstelling :
het nazicht en de voorbereiding van de ondergrond
een watervaste plamuur op basis van kunstharsdispersie volgens de deklaag; een fixerende en isolerende grondlaag volgens de richtlijnen van de fabrikant een tussen- & deklaag,
Vaste stofgehalte (in volume)van tussen & deklaag : minstens 38% Dichtheid van tussenlaag & deklaag : minimum 1.48 g/cm3 bij 23° Glansgraad deklaag : mat
Kleur : te bepalen tijdens de uitvoering van de werken: NCS kleurenwaaier
Uitvoering
het voorbereiden van de ondergrond volgens artikel 80.10 op pleisterwerk & gipskarton platen - algemeen
plaatselijk bijplamuren met een watervaste plamuur op basis van kunstharsdispersie aanbrengen van een fixerende en isolerende grondlaag volgens de richtlijnen van de fabrikant
voorzien van één tussen - en één deklaag tot het bekomen van afwerkinggraad II (volgens TV 159).
Onder bijwerken met plamuur verstaat men het aanbrengen van plamuur op fouten en gebreken, gevolgd door schuren, afstoffen en het aanbrengen van een extra isolerende tussenlaag op de geplamuurde delen.
Meting
Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de uitsplitsing in de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2
meetcode : netto te schilderen oppervlakte
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing
Muren en plafonds, kolommen
80.20. op beton & cementpleisters - algemeen
Omschrijving
Het betreft binnenschilderwerken op ondergronden (wanden, plafonds, vloeren of elementen van beton, cementpleisters en/of vezelcement platen met inbegrip van de voorbereiding van de ondergrond.
Meting
Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de uitsplitsing in de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2
meetcode : netto te schilderen oppervlakte
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Uitvoering
Na onderzoek van de ondergrond volgens § 7.1.2, § 7.1.4 en § 7.1.5 van TV 159 worden de voorbereidende werken uitgevoerd.
80.21. op beton & cementpleisters - acrylaat in dispersie |VH|m2
Omschrijving
Het betreft een ademend verfsysteem voor binnen op basis van acrylharsen in dispersie.
Materiaal
Samenstelling :
het nazicht en de voorbereiding van de ondergrond
een watervaste plamuur op basis van kunstharsdispersie volgens de deklaag; een fixerende en isolerende grondlaag volgens de richtlijnen van de fabrikant een tussen- & deklaag,
Vaste stofgehalte (in volume)van tussen & deklaag : minstens 38% Dichtheid van tussenlaag & deklaag : minimum 1.48 g/cm3 bij 23° Glansgraad deklaag : mat
Kleur : te bepalen tijdens de uitvoering van de werken: NCS kleurenwaaier
Uitvoering
Het verfsysteem en de uitvoering beantwoorden aan de bepalingen van steekkaart 10 van de TV 159 en omvat het uitvoeren van de voorbereidende werken zijnde :
het ontkorrelen, afborstelen en afstoffen;
Het ontbramen en wegbreken van de ontoelaatbare onregelmatigheden van de ondergrond ingeval van beton. Vóór het aanbrengen van de grondlaag wordt het beton ontruwd, t.t.z.: het plaatselijk aanbrengen van aangepaste plamuur om luchtbellen, enz... te doen verdwijnen, nadat de belangrijkste correcties (slijpen, ontbramen, stoppen) werden uitgevoerd.
het verwijderen van uitbloeiingen, ontkistingsproducten, cementmelk, algen & xxxxxx, schimmels;
het stoppen van voegen, scheuren, barsten en grindnesten met reparatiemortel;
de correctie van de basische reactie, indien Ph groter dan 9, door het aanbrengen van een extra isolatielaag.
Hierna worden de constructies voorzien van één isolerende grondlaag, één tussen- en één deklaag tot het bekomen van afwerkinggraad II (volgens TV 159).
OFWEL
Hierna worden de constructies voorzien van één isolerende grondlaag en één deklaag tot het bekomen van afwerkinggraad I (volgens TV 159).
Meting
Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de uitsplitsing in de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2
meetcode : netto te schilderen oppervlakte
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing
Muren, plafonds, kolommen
80.30. op metselwerk - algemeen |VH|m2
Omschrijving
Het betreft binnenverfsystemen op ondergronden van zichtbaar metselwerk, met inbegrip van de voorbereiding van de ondergrond.
Meting
Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de uitsplitsing in de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2
meetcode : netto te schilderen oppervlakte
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Materialen
Het verfsysteem wordt beschreven in het bijzonder bestek. (Zie ook schilderwerken op beton & cementpleisters 80.22.)
Uitvoering
Na onderzoek van de ondergrond volgens § 7.1.1.1 en § 7.1.5 van TV 159 worden de voorbereidende werken uitgevoerd. De aannemer beschermt met de meest doeltreffende middelen alle andere constructie-elementen.
80.31. op metselwerk – acrylaat in dispersie |VH|m2
Omschrijving
Het betreft een ademend verfsysteem voor binnen op basis van acrylharsen in dispersie.
Materiaal
Samenstelling :
het nazicht en de voorbereiding van de ondergrond
een watervaste plamuur op basis van kunstharsdispersie volgens de deklaag; een fixerende en isolerende grondlaag volgens de richtlijnen van de fabrikant een tussen- & deklaag,
Vaste stofgehalte (in volume)van tussen & deklaag : minstens 38% Dichtheid van tussenlaag & deklaag : minimum 1.48 g/cm3 bij 23° Glansgraad deklaag : mat
Kleur : te bepalen tijdens de uitvoering van de werken: NCS kleurenwaaier
Uitvoering
Het verfsysteem en de uitvoering beantwoorden aan de bepalingen van steekkaart 10 van de TV 159 en omvat het uitvoeren van de voorbereidende werken zijnde :
het ontkorrelen, afborstelen en afstoffen;
Het ontbramen en wegbreken van de ontoelaatbare onregelmatigheden van de ondergrond ingeval van beton. Vóór het aanbrengen van de grondlaag wordt het beton ontruwd, t.t.z.: het plaatselijk aanbrengen van aangepaste plamuur om luchtbellen, enz... te doen verdwijnen, nadat de belangrijkste correcties (slijpen, ontbramen, stoppen) werden uitgevoerd.
het verwijderen van uitbloeiingen, ontkistingsproducten, cementmelk, algen & xxxxxx, schimmels;
het stoppen van voegen, scheuren, barsten en grindnesten met reparatiemortel;
de correctie van de basische reactie, indien Ph groter dan 9, door het aanbrengen van een extra isolatielaag.
Hierna worden de constructies voorzien van één isolerende grondlaag, één tussen- en één deklaag tot het bekomen van afwerkinggraad II (volgens TV 159).
Meting
Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de uitsplitsing in de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2
meetcode : netto te schilderen oppervlakte
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing
Muren, plafonds, kolommen
80.40. op blank & verzinkt staal - algemeen |VH|m2
Omschrijving
Het betreft binnenverfsystemen op ondergronden van blank en verzinkt staal, met inbegrip van de voorbereiding van de ondergrond.
Meting
Overeenkomstig de aard van de te schilderen elementen, de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : meeteenheid : m2 / lm / stuks
meetcode : netto te schilderen oppervlakte / lengte.
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Materialen
Het verfsysteem is samengesteld uit :
een roestwerende verf voor ijzer binnen- en buiten, vocht- en waterbestendig, en verenigbaar met de reeds aangebrachte roestwerende verflagen.
een loodwitvrije plamuur van het lakemulsietype voor binnen op ijzer. Bindmiddel op basis van speciale oliën. Overschilderbaar en droog schuurbaar na ca. 12 uur.
een krasvaste en harde satijnlak op basis van tixotrope luchtdrogende alkydeharsen / ...
Specificaties
Pigment : rutiel titaandioxyde Glansgraad : zijdeglans
Kleur : te bepalen tijdens de werken
Vaste stofgehalte: in gewicht minimum 70% Dichtheid : minimum 1,20 kg/l
Bindmiddel: epoxyestercombinatie
Uitvoering
Voorbereiding Van Het Oppervlak
De desgevallend aanwezige verflagen en/of roestvlekken worden grondig verwijderd met aangepaste middelen. Vervolgens wordt een grondlaag aangebracht bestaande uit geschikte roestwerende hechtingslagen. Na droging dient het geheel zonodig worden bijgeplamuurd. Het geheel opschuren met fijn schuurpapier en overschilderen met twee lagen krasvaste satijnglanslak, goed dekkend en gelijkmatig aangebracht. Tussen twee lagen minimaal 16 uur droogtijd aanhouden.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften
Schilderwerken op leidingen : alle metalen leidingen en onderdelen worden behandeld met een grondlaag in roestwerende verf. Behalve de geïsoleerde leidingen krijgen alle leidingen en onderdelen bovendien een afwerklaag, de kleur en glansgraad (mat / satijn / glans) zal bepaald worden door architect. Leidingen, kranen en alle andere delen van de installatie in technische ruimten, schachten en kelders zijn in principe te schilderen in de ken-kleuren overeenkomstig NBN 69. Deze bepalingen zullen geen invloed hebben op de prijs.
80.41. op verzinkt staal – epoxyestercombinatie met bijzondere vulstoffen
|VH|m2/st/m
Omschrijving
Eén-pot verfsysteem geschikt voor toepassing op ferro en non ferro, buiten en binnen.
Een synthetische, zijdeglansende corrosiewerende metaalverf (grond, tussen- en afwerklaag) voor ijzer, staal, non-ferro metalen, op basis van een speciale epoxyestercombinatie en bijzondere vulstoffen, voor binnen en buiten.
Materiaal
Pigment : rutiel titaandioxyde Glansgraad : zijdeglans Kleur : RAL of NCS
Vaste stofgehalte: in gewicht minimum 70%
Dichtheid : minimum 1,20 kg/l Bindmiddel: epoxyestercombinatie
Uitvoering
Voorbehandeling: onderroest verwijderen, roestvrij en/of oxidatievrij maken, vuil verwijderen en ontvetten. Afdichtingen met slechte hechting volledig verwijderen en herstellen
Reinigen: oppervlakken die met siliconen behandeld werden, reinigen met siliconenreiniger. Oppervlak grondig reinigen met oplosmiddel, respectievelijk ontvetten en degelijk schuren.
Oude verflagen, die niet als drager geschikt zijn verwijderen
Grondlaag: op blootgelegde plaatsen met een synthetische, zijdeglansende corrosiewerende metaalverf (grond, tussen- en afwerklaag) voor ijzer, staal, non-ferro metalen, op basis van een speciale epoxyestercombinatie en bijzondere vulstoffen, voor binnen en buiten.
Bijplamuren waar nodig met een sneldrogende synthetische olieplamuur op basis van alkydharsen, voor buiten en binnen op alle voorbehandelde houtonderdelen en metalen. Dichtheid ca 2,20 kg/l. Toepassen bij minstens 5°C voor ondergrond en luchttemperatuur tijdens en na verwerking. Na droging schuren en grondig ontstoffen. Nagronderen.
Tussenlaag met een synthetische, zijdeglansende corrosiewerende metaalverf (grond, tussen- en afwerklaag) voor ijzer, staal, non-ferro metalen, op basis van een speciale epoxyestercombinatie en bijzondere vulstoffen, voor binnen en buiten, vaste stofgehalte in volume ca 53%, dichtheid: ca 1,20kg/l.
Eindlaag met een synthetische, zijdeglansende corrosiewerende metaalverf (grond, tussen- en afwerklaag) voor ijzer, staal, non-ferro metalen, op basis van een speciale epoxyestercombinatie en bijzondere vulstoffen, voor binnen en buiten, vaste stofgehalte in volume ca 53%, dichtheid: ca 1,20kg/l.
TOEPASSING:
Metalen deuren en omlijstingen, liftdeuren, liftomkastingen, vlakke metalen platen,
80.50. op hout & houtachtige platen - algemeen
Omschrijving
Het betreft binnen verfsystemen op ondergronden van hout en houtachtige platen, met inbegrip van alle voorbereidende werkzaamheden, met inbegrip van de voorbereiding van de ondergrond.
Meting
Overeenkomstig de aard van de te schilderen elementen, de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : meeteenheid : plinten in lm; omlijstingen in st; deurbladen in st.
meetcode : netto te schilderen oppervlakte
De binnenramen worden gerekend aan 100% van de oppervlakte volgens de dagmaat. Aanslagen worden mee geschilderd of gevernist.
Voor volle binnendeuren, luiken, e.d. wordt de nominale oppervlakte (ontwikkelde breedte x lengte) met 10% verhoogd om rekening te houden met lijstwerk, niet meegerekende kopvlakken, e.d.
Lijnvormige elementen (deurlijsten, leuningen, gordijnkasten, …) kunnen overeenkomstig het bijzonder bestek per lopende meter, hetzij per stuk, volgens type gerekend worden. aard van de overeenkomst :Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Uitvoering
Na onderzoek van de ondergrond volgens § 7.2 van TV 159 worden de voorbereidende werken uitgevoerd. Opeenvolgende bewerkingen zijn :
Kaal hout gronden en plamuren; Schuren en voorlakken;
Het geheel afslijpen met watervast schuurpapier en water of machinaal droog; Afsponzen en afzemen;
Voorlakken met een satijnglanslak voor binnenwerk (ca. 5% verdund met white spirit). Grote vlakken narollen met een fijne schuimplastiek rolborstel; desgevallend kan de verf ook worden gespoten, overeenkomstig de richtlijnen van de fabrikant.
80.52. op hout & houtachtige platen - alkydharsen |VH|m2
Omschrijving
Het betreft een verfsysteem geschikt voor houten binnenwerk, op basis van alkydharsen volgens NBN EN ISO 6744 - Bindmiddelen voor verven en vernissen - Alkydharsen (2004).
Materiaal
Samenstelling : volgens de richtlijnen van de fabrikant
een kit en eventuele plamuur op basis van drogende olie of drogende alkhydhars, vaste stofgehalte in gewicht minstens 80%, dichtheid minstens 1,80 g/cm3 bij 20°C;
één grondlaag op basis van alkydharsen, volgens de richtlijnen van de fabrikant.
één tussenlaag op basis van alkydharsen, vaste stofgehalte minstens 48% in volume, dichtheid minstens 1,23g/cm3 bij 23° C
één deklaag op basis van alkydharsen, vaste stofgehalte minstens 48% in volume, dichtheid minstens 1,23g/cm3 bij 23° C
Glansgraad van de deklaag :zijdeglans
Kleur : te bepalen tijdens de uitvoering van de werken
Uitvoering
Het verfsysteem beantwoordt aan de bepalingen van steekkaart 14 van TV 159 en omvat : Het uitvoeren van de voorbereidende werken zijnde :
stoppen, afschuren en afstoffen, ontvetten van het hout,
isoleren van harszakjes en knoesten bij harshout en volledig isoleren bij tropische houtsoorten,
afwassen van afzelia met een ammoniakoplossing;
het aanbrengen van één grondlaag gevolgd door schuren, afstoffen, kitten en opschuren.
Hierna worden de constructies voorzien van
plaatselijk bijplamuren met aangepaste plamuur, volgens voorschriften fabrikant grondlaag
één tussen- en één deklaag tot het bekomen van afwerkingsgraad II (volgens TV 159).
Toepassing
Deuren, omlijstingen, plinten, gordijnkasten, raamomkastingen, raamtabletten, vlakke platen
80.70. Behangwerken - algemeen
REFERENTIENORMEN
NBN EN 233 - Wandbekleding op rollen - Specificatie voor behangpapier, vinylbehang en wandbekleding van kunststof (1999)
NBN EN 234 - Wandbekledingen op rollen - Specificatie voor wandbekledingen voor decoratie achteraf + add 1 (1991)
NBN EN 235 - Wandbekleding op rollen - Woordenschat en symbolen (2002)
NBN EN 259-1 - Wandbekleding op rollen - Zware kwaliteit wandbekleding - Deel 1: Specificaties (2001)
NBN EN 259-2- Wandbekleding op rollen - Zware kwaliteit wandbekleding - Deel 2: Bepaling van de weerstand tegen stoten (2001)
NBN EN 266 - Wandbekledingen op rollen - Specificatie voor textiele wandbekleding (1993)
NBN EN 12956 - Wandbekleding op rollen - Bepaling van de afmetingen, de rechtheid, de watervastheid en de afwasbaarheid (1999)
NBN EN 12149 - Wandbekleding op rollen - Bepaling van de migratie van zware metalen en van bepaalde andere elementen, van vinylmonomeerchloride, en van de formaldehyde- afgifte (1998)
80.71. Behangwerken - verwijderen van behangpapier |VH|m2
Omschrijving
Het betreft het verwijderen van bestaand wand - en plafondbehangsel, ongeacht het aantal lagen of de aard van het behang. Inbegrepen in de eenheidsprijs zijn :
het eventueel verplaatsen van lege losse meubels (ingeval van renovatie bij blijvende bewoning);
het plaatsen en afbreken van de vereiste stellingen; het opruimen en afvoeren van alle afval;
het zuiver borstelen en/of reinigen met zuiver water van alle behandelde delen.
Meting
meeteenheid : m2
meetcode : netto te behandelen oppervlakken. Uitsparingen kleiner dan 1 m2 worden niet afgetrokken.
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH).
Uitvoering
Het verwijderen gebeurt d.m.v. afstomen en/of met aangepaste middelen tot het bekomen van een zuivere en zo min mogelijk beschadigde ondergrond. De aannemer treft alle nodige maatregelen ter bescherming van de andere constructiedelen, of goederen toebehorend aan derden (bv. ingeval van renovatie bij blijvende bewoning). Alle beschadigingen worden op kosten van de aannemer hersteld. Alle nodige maatregelen worden getroffen opdat geen bekledingsresten in de afvoeren zouden terechtkomen.
Toepassing
Muren en plafonds
80.72. Behangwerken – vol uitplamuren van muren |VH|m2
Omschrijving
Het betreft het leveren en plaatsen van een lichtgewicht handpleister voor het behang- en schilderklaarmaken van wanden en plafonds.
Materiaal
Een gebruiksklare lichtgewicht handpleister. Het product heeft goedvullende eigenschappen en is binnenshuis te gebruiken op de meeste plafonds en muren.
Bindmiddel: polymeer dispersie PH-waarde: +/- 9 Korrelgrootte: max. 0,2mm Soortelijk gewicht: 1,1kg/l Droge stofgehalte: +/- 58%
Hechtkracht op beton: 1,1N/mm² Laagdikte: van 1 tot 6mm
Meting
meeteenheid : m2
meetcode : netto te behandelen oppervlakken. Uitsparingen kleiner dan 1 m2 worden niet afgetrokken.
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Uitvoering
de ondergrond wordt plaatselijk bijgeplamuurd om de grote gebreken weg te werken nadien wordt de ondergrond geschuurd
de ondergrond wordt volledig 1 maal uitgetrokken met het plamuur zodat een ondergrond wordt verkregen waarop het afwerken volgens afwerkingsgraad III (TV159) mogelijk wordt.
Toepassing
Muren en plafonds
80.75. behangwerken - behangen met cellulosepolyestervlies |VH|m2
Omschrijving
Het betreft het bekleden van nieuw / bestaand pleisterwerk en/of op gipswanden met glasvezeldoek. Inbegrepen in de eenheidsprijs zijn :
het eventueel verplaatsen van lege losse meubels (ingeval van renovatie bij blijvende bewoning);
het plaatsen en afbreken van de vereiste stellingen; het op maat versnijden en behangen op de wanden; het opruimen en afvoeren van alle afval;
Materiaal
Het vliesvezeldoek bestaat uit een weefsel van 100% PVC en glasvezelvrij, is duurzaam, scheurvast, maatvast, lichtecht, neutraal van kleur en speciaal vervaardigd om geschilderd te worden. Stalen voor te leggen aan de ontwerper.
Specificaties
Totaal gewicht : minimum 130 gr/m2
Textuur : vlakke vlies / vlies met fijne textielstructuur
Uitvoering
De bepalingen van TV 194 - Handleiding voor de plaatsing van soepele wandbekledingen (WTCB, 1994) zijn van toepassing. De aannemer vergewist zich ervan of de ondergrond voldoet aan de eisen gesteld in § 5 van TV 194, inzonderheid in verband met vlakheid, haaksheid, staat van het oppervlak, interne cohesie, droogheid, netheid en maakt de ondergrond desgevallend geschikt. Het voorbereiden van de ondergrond wordt uitgevoerd volgens de bepalingen van TV 194 § 6 en omvat :
In geval van nieuw pleisterwerk, gipsplaten en plaasterwanden : het ontkorrelen en afstoffen;
het verwijderen van schimmelvlekken en biologische vervuilingen, uitbloeiing en poedervorming;
het verwijderen of isoleren van vettige en gekleurde producten;
de correctie van de basische reactie, indien Ph groter dan 9, door het aanbrengen van een aangepaste isolatielaag;
het desgevallend stoppen van resterende gaten met een aangepast poedervulmiddel; het schuren en ontstoffen;
het bijwerken met watervaste plamuur;
het aanbrengen van een laag verdunde lijm volgens de richt lijnen van de fabrikant. In geval van oud pleisterwerk, reeds geschilderd pleisterwerk :
het afkrabben van afbladderende verven en borstelen;
het verwijderen van schimmelvlekken en biologische vervuilingen, uitbloeiing en poedervorming;
het verwijderen of isoleren van vettige en gekleurde producten;
de correctie van de basische reactie, indien Ph groter dan 9 door het aanbrengen van een isolatielaag;
het stoppen van gaten met een aangepast poedervulmiddel;
het behandelen van scheuren en barsten tussen twee materialen met een overschilderbare elastische kit;
het schuren en ontstoffen;
het bijwerken met watervaste plamuur;
het aanbrengen van een laag verdunde lijm volgens de richt lijnen van de fabrikant. In geval van gipskartonplaten :
het ontkorrelen op de voegen en schroefkoppen;
het verwijderen of isoleren van vervuilingen van om het even welke aard;
het aanbrengen van een impregneringsmiddel op basis van kunsthars in dispersie, tot het bekomen van een egaal gekleurd oppervlak en om te voorkomen dat de kartonlaag loskomt wanneer de bekleding later zou worden verwijderd.
Het behang wordt op de ondergrond gekleefd, met een bij brand niet toxische en vochtbestendige lijm, volgens de richtlijnen van de fabrikant. De lijm wordt uitgerold. De banen worden stotend (tegen elkaar) aangebracht. De naden van het behang worden vlakgestreken en nagerold. De wandaansluitingen zijn rechtlijnig en zuiver, lijmresten worden onmiddellijk verwijderd met zuiver water.
Meting
meeteenheid: m2
meetcode: netto uit te voeren oppervlakte zonder rekening te houden met snijverlies of overlappingen.
aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing
Muren en plafonds
80.76. Behangwerken - binnenverf op cellulosepolyestervlies |VH|m2
Omschrijving
Het betreft alle binnenschilderwerken op ondergronden van vliesbehang.
Materiaal
Samenstelling :
aanbrengen van een grondlaag volgens de richtlijnen van de fabrikant
tussen en eindlaag bestaande uit een dispersieverf voor binnen op basis van 100% acrylaat, vaste stofgehalte (in volume) minstens 38 %, dichtheid minstens 1,48 gr/cm3 bij 20°C. De droge laagdikte bedraagt minstens 35 µm.
Glansgraad van de deklaag: mat : hoogstens 15% (glans Xxxxxxx 60° volgens iso-norm 2813)
Kleur : te bepalen tijdens de uitvoering van de werken
Uitvoering
De ondergrond uit glasvezelbehang wordt voorafgaandelijk onderzocht inzake de verenigbaarheid met de voorziene verf, het vochtgehalte, eventuele biologische vervormingen (schimmels, zwammen, algen, enz...), zichtbare gebreken (geloste voegen, schrammen, losse draden, enz...), bevochtigingrisico, aanwezigheid van vettige of gekleurde producten en de poreusheid. Aan de vastgestelde gebreken wordt verholpen en het behang moet stofvrij worden gemaakt, alvorens de eerste grondlaag wordt aangebracht.
Het verfsysteem en de uitvoering beantwoorden aan de bepalingen van steekkaart 21 van TV 159 en omvatten het uitvoeren van de voorbereidende werken en het aanbrengen van één grond en één deklaag tot het bekomen van afwerkingsgraad I (volgens TV 159).
één grond, een tussen- en een deklaag tot het bekomen van afwerkingsgraad II (TV 159).
Meting
meeteenheid : m2
meetcode : netto te schilderen oppervlakte
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing
Muren en plafonds
80.80. schilderwerk op vloeren - algemeen
80.81. vinylacrylaatharsen in dispersie
Materiaals
Het betreft een 2-componenten vloerbekleding op basis van in water gedispergeerde vinylacrylaatharsen.
Specificaties
Glansgraad: satijnmat (glansgraad 60°: +/-8%) Massa: +/- 1,5g/cm³
Vaste stof gehalte: +/- 50% in volume en +/- 66% in gewicht Aanbevolen laagdikte: natte film +/- 140micron (verbruik 200g/m²)
Droge film: +/- 70 micron (verbruik 200g/m²)
Uitvoering:
Bij polybeton dienen de curing compounds verwijderd te worden door zand- of gritstralen. Op nieuw beton of niet poreus beton dient de slikhuid verwijdert te worden door gritstralen of door zure etsing. (Deze bewerkingen dienen niet mee opgenomen te worden in de eenheidsprijs)
De ondergrond moet zuiver, droog en vrij van opstijgend grondvocht zijn.
In functie van het betonoppervlak moeten hechtlagen voorzien worden. Deze lagen verschillen naargelang het bestaande oppervlak:
Poreus en absorberend Normaal oppervlak
Zeer glad en zeer dicht oppervlak uit giet- of polybeton
Voor het gebruik moet het product intensief tot een goede homogeniteit geroerd worden. De verharder dient geleidelijk onder goed mechanisch roeren bij de basis worden gevoegd. Er worden een tussenlaag en een eindlaag voorzien met het 2-componenten systeem.
Meting
meeteenheid : m2
meetcode : netto te schilderen oppervlakte
aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing:
Betonnen vloeren
81 BUITENSCHILDERWERKEN
81.00. buitenschilderwerken - algemeen
Omschrijving
De post "buitenschilderwerken" omvat alle noodzakelijke leveringen en werken voor het realiseren van de voorziene schilderwerken aan gevels, houten en stalen gevelelementen, behandeling van buitenschrijnwerk, e.d. tot een zuiver afgelijnd en afgewerkt geheel. In overeenstemming met de algemene en/of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, hetzij volgens uitsplitsing in de samenvattende opmeting, hetzij in hun globaliteit, steeds te omvatten:
de plaatsing van de nodige stellingen of ladders en alle gereedschap om een veilige en efficiënte uitvoering mogelijk te maken; het proper houden van de omgeving, waar geschilderd wordt;
het nemen van alle voorzorgsmaatregelen teneinde beschadigingen te voorkomen van het gebouw en de gevelelementen, t.t.z. het beschermen van niet te schilderen delen (afplakken, …); het demonteren en terugplaatsen van krukken en slotplaatjes voor poorten, luiken, e.d.;
het nazicht en geschikt maken van de ondergrond, d.w.z. het bijwerken van onvolkomenheden, zoals oneffenheden of krassen (d.m.v. puimen, schuren, plamuren, ...), het ontstoffen (afborstelen, afwassen) en ontvetten van het te schilderen oppervlak (met aangepast producten);
het desgevallend voorafgaandelijk aanbrengen van gevraagde kleurstalen;
het zorgvuldig aanbrengen van alle door het bijzonder bestek of alle door de fabrikant voorgeschreven hecht-, grond-, dek- en/of drenkingslagen, …
het verwijderen van aangebrachte afplakstroken, het reinigen van gebeurlijke vlekken of spatten, het verwijderen van alle afval, voortkomend van de werken, …
de bescherming van het aangebrachte schilderwerk tot bij de voorlopige oplevering en het desgevallend zorgvuldig aanbrengen van kleine ´retouches´,
De plaatsing van gevelstellingen worden per project bekeken. Hiervoor wordt door de aannemer vrijblijvend een prijsofferte opgemaakt, indien de stelling in onderaanneming wordt uitgegeven, is het de factuur van onderaannemer waarop
een marge van 5% - 10% - 15% mag worden genomen. Deze marge dient mee vermeld te worden bij de paragraaf uurloon. De aanbestedende overheid behoudt zich het recht om steeds een marktverkennende studie uit te voeren en de stelling zelf te bestellen.
Materialen
REFERENTIENORMEN
NBN T 21-001 - Grondstoffen voor verven en vernissen - Bemonstering (1982) |
NBN EN ISO 1514 - Verven en vernissen Standaardproefplaten (1998) |
NBN EN ISO 3668 - Verven en vernissen - Visuele vergelijking van de kleur van verven (2001) |
NBN EN ISO 4617 - Verven en vernissen - Lijst van equivalente termen (2000) |
NBN EN ISO 4623-1 - Verven en vernissen - Bepaling van de weerstand tegen filiformcorrosie - Deel 1- Stalen ondergronden (2002) |
NBN EN ISO 6270-1 - Verven en vernissen - Bepaling van de bestandheid tegen vocht - Deel 1 - Continue condensatie (2001) |
NBN EN ISO 7253 - Verven en vernissen - Bepaling van de weerstand tegen neutrale zoutnevel (2001) |
NBN EN ISO 591-1 - Titaandioxidepigment voor verven - Deel 1 : Specificaties en beproevingsmethoden (2001) |
NBN EN ISO 787-3 - Algemene beproevingsmethoden voor pigmenten en vulstoffen - Deel 3 : Bepaling van het gehalte aan in water oplosbare bestanddelen - Warme extractie (2001) |
NBN EN ISO 787-8 - Algemene beproevingsmethoden voor pigmenten en vulstoffen - Deel 8 : Bepaling van het gehalte aan in water oplosbare bestanddelen - Methode met koude extractie (2001) |
NBN EN ISO 15528 - Verven, vernissen en grondstoffen voor verven en vernissen - Monsterneming (2000) |
NBN EN ISO 3251 - Verven en vernissen - Bepaling van de niet-vluchtige bestanddelen van verven, vernissen en bindmiddelen voor verven en vernissen (1995) |
NBN EN ISO 2114 - Kunststoffen (polyesterharsen) en verven en vernissen (bindmiddelen) - Bepaling van het gedeeltelijke zuurgetal en het totale zuurgetal (2000) |
NBN EN ISO 3681 - Bindmiddelen voor verven en vernissen - Bepaling van het verzepingsgetal - Titrimetrische methode (1998) |
NBN EN ISO 3682 - Bindmiddelen voor verven en vernissen - Bepaling van het zuurgetal - Titrimetrische methode (1998) |
NBN EN ISO 4629 - Bindmiddelen voor verven en vernissen - Bepaling van het hydroxylgetal - Titrimetrische methode (1998) |
NBN EN ISO 4618-2 - Verven en vernissen - Termen en definities voor verf - Deel 2: Specifieke termen in verband met verfkenmerken en eigenschappen (1999) |
NBN EN ISO 4618-3 - Verven en vernissen - Termen en definities voor verf - Deel 3: Oppervlaktebereiding en aanbrengingswijzen (1999) |
NBN EN ISO 6744 - Bindmiddelen voor verven en vernissen - Alkydharsen - Delen 1 t/m 4 (2004) |
NBN EN ISO 7142 - Bindmiddelen voor verven en vernissen - Epoxyharsen (2004) |
NBN EN ISO 7143 - Verven, vernissen en bindmiddelen - Beproevingsmethoden voor het karakteriseren van op water gebaseerde bindmiddelen (2004) |
NBN EN ISO 9020 - Bindmiddelen voor verven en vernissen - Bepaling van het gehalte aan vrij formaldehyde in aminoharsen - Titrimetrische methode met natriumsulfiet (1998) |
NBN EN ISO 11908 - Bindmiddelen voor verven en vernissen - Aminoharsen - Algemene beproevingsmethoden (1998) |
NBN EN ISO 11909 - Bindmiddelen voor verven en vernissen - Polyisocyanaatharsen - Algemene beproevingsmethoden (1998) |
NBN EN ISO 11668 - Bindmiddelen voor verven en vernissen - Gechloreerde polymerisatieharsen - Algemene beproevingsmethoden (2001) |
NBN EN ISO 3262 - Vulstoffen voor verf - Eisen en beproevingsmethoden (delen 1 t/m 22) (1998) |
NBN EN ISO 2808 - Verven en vernissen - Bepaling van de filmdikte (1999) |
NBN EN ISO 6272-1 - Verven en vernissen - Proeven met snelle vervorming (weerstand tegen inslag) - Deel 1: Beproeving met vallende massa, druklichaam met een groot oppervlak (2004) |
NBN EN ISO 7143 - Verven, vernissen en bindmiddelen - Beproevingsmethoden voor het karakteriseren van op water gebaseerde bindmiddelen (2004) |
NBN EN ISO 11890-1 - Verven en vernissen - Bepaling van het gehalte aan vluchtige organische stoffen(VOS) - Deel 1 -Verschilmethode (2001) |
NBN EN ISO 11890-2 - Verven en vernissen - Bepaling van het gehalte aan vluchtige organische stoffen(VOS) - Deel 2 -Gaschromatografische methode (2001) |
NBN EN ISO 11998 - Verven en vernissen - Bepaling van de weerstand tegen nat schrobben en de reinigbaarheid van deklagen (2004) |
LI 96/47 - Formuleverven (1996) |
NBN EN 13300 - verven en vernissen - Watergedragen verf en vefsystemen voor wanden en plafonds binnen - Indeling (2001) |
Materiaalkeuze
Alle gebruikte materialen en producten zijn geschikt voor de beoogde toepassing en zijn onderling en met de staat van de ondergrond verenigbaar.
De verantwoordelijkheid van de aannemer wordt door het voorschrijven van samenstellingen of formules geenszins verminderd, ze blijft ten volle en geheel bestaan. De aannemerschilder dient dan ook alle nodige voorzieningen te treffen ter voorkoming van reacties, haarscheuren, enz., ten gevolge van het contact van de verven onderling en/of met de drager.
Waar twijfel ontstaat omtrent de geschiktheid van de voorgeschreven producten, zal voorafgaandelijk het advies van de architect en/of de adviseur van de verffabrikant worden ingewonnen.
Gepigmenteerde verfproducten voor gekleurde deklagen moeten steeds fabrieksmatig gedoseerd en gemengd worden.
Te allen tijde mag de architect de kwaliteit van de gebruikte materialen laten nagaan.
SOLVENTEN (OPLOSMIDDELEN)
Een onderscheid tussen verfproducten kan worden gemaakt op basis van de gebruikte solventen :
water -> minst schadelijk
alicyclische verbindingen (terpentijn)
esters (alifatische verbindingen) -> te verkiezen glycol (alifatische verbindingen) -> te verkiezen alifatische verbindingen
alifatische koolwaterstoffen
aromatische koolwaterstoffen -> meest schadelijk en te vermijden (Benzeen = verboden, Xyleen / Tolueen)
Levering - Opslag
De verf -en behandelingsproducten worden aangevoerd in oorspronkelijke en gesloten recipiënten, dewelke zijn voorzien van de nodige etiketten, met duidelijke vermelding van de naam van de fabrikant, de naam van het product, de samenstelling, houdbaarheidsdatum, gebruiksaanwijzing en eventueel te nemen voorzorgsmaatregelen.
In onderling overleg met het bestuur worden zij opgeslagen in een vorstvrij en afsluitbare ruimte, zij het echter op risico en verantwoordelijkheid van de aannemer.
Na uitvoering van de werken moeten de nodige verfoverschotten (hetzij minimum twee liter per aangebrachte kleur), kosteloos, overhandigd kunnen worden op aanvraag van de bouwheer.
Kleurtinten - Proefstalen
Er kunnen overeenkomstig de bepalingen van het bijzonder bestek voor gelijkaardige constructiedelen steeds verschillende kleuren gevraagd worden, zonder meerprijs.
Behoudens specifieke bepalingen, zullen de kleuren van de deklagen, door de architect en/of de bouwheer, bepaald worden na voorlegging van NCS- en/of RAL - kleurkaarten, zonder uitsluiting van één of meerdere kleuren.
Om tot een juiste kleurkeuze te komen, kan aan de aannemer worden gevraagd om voorafgaandelijk enkele stalen aan te brengen van ten minste 0,5 m2, op hardboard panelen en/of op de drager, zoals aangeduid door de architect.
De architect houdt zich het recht voor, indien sommige kleuren na het zetten van meerdere stalen niet zouden voldoen, andere stalen te laten zetten, en dit zonder meerprijs. Pas na goedkeuring en eventuele opmerkingen van de architect mag de behandeling en/of het schilderwerk aangevat worden.
Uitvoering Algemeen
Met het oog op een verzorgde uitvoering dienen de schilderwerken te worden uitgevoerd door ervaren vaklui. De aannemer respecteert de te nemen voorzorgsmaatregelen, opgegeven door de fabrikant en de bepalingen van het A.R.A.B., inzake gebeurlijke gezondheidsrisico’s verbonden aan het inademen van schadelijke solventen, e.d.
Referentienormen
TV 112 - Leidraad voor de goede uitvoering van schilderwerken - Deel I : Woordenlijst van de schilder (WTCB, 1976)
TV 159 - Leidraad voor de goede uitvoering van schilderwerken - Ondergronden, systemen en schilderwerken (WTCB, 1985)
NBN EN ISO 4618-3 - Verven en vernissen - Termen en definities voor verf - Deel 3: Oppervlaktebereiding en aanbrengingswijzen (1999)
NBN EN ISO 8501-1 - Voorbehandeling van staaloppervlakken voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Visuele beoordeling van oppervlaktereinheid - Deel 1 - Roestklassen en voorbehandelingsklassen van niet - bekleed staal en van staal na verwijdering van voorgaande deklagen (2001)
NBN EN ISO 8501-2 - Voorbehandeling van staaloppervlakken voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Visuele beoordeling van oppervlaktereinheid - Deel 2 - Klassen van voorbehandeling van voorheen bekleed staal en staal na plaatselijke verwijdering van voorgaande deklagen (2001)
NBN EN ISO 8504-1 - Voorbehandeling van staaloppervlakken voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Oppervlaktebehandelingsmethoden - Deel 1: Algemene principes (2001)Bij twijfel of onvoorziene omstandigheden wordt de adviseur van de verffabrikant geraadpleegd.
Omgevingsinvloeden - Timing
De uitvoering van de buitenschilderwerken moet gebeuren bij droog, windstil weer en in een stofarme omgeving. Onder voor schilderwerken ongunstige omstandigheden mag onder geen beding geschilderd worden. De schilderwerken mogen slechts uitgevoerd
worden wanneer de buitentemperatuur minstens 5°C, en de oppervlakte temperatuur lager is dan 40°C. De relatieve vochtigheid bedraagt maximaal 80%. De temperatuur mag evenwel in geen geval lager zijn en/of de relatieve vochtigheid hoger dan toegelaten door de fabrikant van de verven en/of behandelingsproducten.
Beschermingsmaatregelen - Stellingen
Alle nodige voorzorgen dienen genomen te worden, om beschadiging of besmeuring van niet te schilderen delen, inzonderheid het buitenschrijnwerk de beglazingen, het parement, buitentegels, … te voorkomen. Daartoe beschermt de aannemer op de meest doeltreffende wijze alle andere constructie-elementen en dient hij ze waar nodig af te plakken.
De schilder houdt rekening met het feit dat hang- & sluitwerk van het schrijnwerk reeds geplaatst kunnen zijn. Waar nodig voor een verzorgde uitvoering worden zij gedemonteerd en teruggeplaatst na de schilderwerken.
Eventuele stellingen en ladders worden op veilige en stabiele wijze geplaatst, evenwel, zonder dat materialen uit de steunwand genomen worden. Geen enkel gat mag gemaakt worden zonder voorafgaandelijke toelating van de architect. Herstellingen zullen volkomen onzichtbaar zijn.
Het is ten strengste verboden, afval van voorbehandelings- of verfproducten uit te gieten in wasbakken, uitgietbakken, putjes, …, welke zich in het gebouw bevinden. De aannemer zal het afval verzamelen in eigen recipiënten, van de werf verwijderen en op reglementaire wijze storten.
Na voltooiing van de schilderwerken wordt de werf opgeruimd, afplakkingen verwijderd, alles opgekuist en ontdaan van vlekken en spatten.
Gedurende de droogtijd of uithardingsperiode, neemt de aannemer de nodige voorzorgen om personen te waarschuwen voor de pas uitgevoerde schilderwerken, d.m.v. opschriftborden, het spannen van koorden of plaatsen van afsluitingen.
Alle gebeurlijke beschadigingen, voortvloeiend uit de nalatigheid van de aannemer zijn volledig op zijn verantwoordelijkheid en zullen onmiddellijk worden hersteld.
Veiligheid
Overeenkomstig het veiligheids- & gezondheidsplan, zoals opgemaakt door de veiligheidscoördinator-ontwerp en gevoegd bij het bijzonder bestek. Alle richtlijnen terzake en concrete aanwijzingen van de veiligheidscoördinator-verwezenlijking zullen nauwkeurig worden opgevolgd. Inzonderheid zullen gepaste voorzorgsmaatregelen getroffen worden bij de verwerking van schadelijke stoffen of solventen.
Keuring
Afwerking - Toleranties
Afwerkingsgraad : overeenkomstig de klasse II volgens TV 159.
Dekkingsgraad : Met het blote oog mogen geen zogenaamde ´heiligdagen´ of het doorschijnen van de onderlaag waargenomen worden
Aflijning : alle aflijningen tussen aangrenzende afwerkingen en/of kleurvlakken zijn zuiver en rechtlijnig. Vlekken - Spatten : Bij toepassing van verschillende kleuren, mogen geen met het blote oog waarneembare spatten voorkomen.
Onregelmatigheden - aflopers : Inzonderheid bij het schilderen van balustraden, ... en andere met de borstel geschilderde lijnvormige elementen moet zorgvuldig worden toegezien op het voorkomen van aflopers of onregelmatigheden, als gevolg van een onvoldoende voorbereiding van de ondergrond.
Alvorens de werken worden opgeleverd, zullen alle vlakken, voegen en randen zorgvuldig gecontroleerd en waar nodig geretoucheerd worden.
Duurzaamheid - Waarborgen
Indien er zich één of meerdere van onderstaande gebreken voordoen, binnen een waarborgtermijn van 12 maanden na de voorlopige oplevering, zal de aannemerschilder, op zijn kosten, alle nodige herstellingen uitvoeren welke de architect en het bestuur noodzakelijk achten. Desgevallend moet de verf worden verwijderd en de werken worden herbegonnen. Herstelde of vernieuwde werken zijn gebonden aan eenzelfde waarborgtermijn.
Blaren : blaarvorming kan tot stand komen ingevolge de aanwezigheid van opgesloten vochtigheid (of uitzonderlijk, van een andere vluchtige stof) onder de verffilm. Bij een temperatuursverandering wordt de film door de waterdamp opgelicht en ontstaan er bellen die blaren worden genoemd.
Barsten : onder barsten verstaat men een onderbreking van de film welke niet gepaard gaat met loskomen, en tot stand komt tot op het oppervlak van de ondergrond. de barstvorming kan o.a. te wijten zijn aan een ontoereikende soepelheid van de film, aan een slechte verhouding tussen de soepelheid van de verschillende lagen, aan een onvoldoende droging van de onderlagen, aan een verweking van de oude lagen of onderlagen door de inwerking van een te actief oplosmiddel van de nieuwe laag.
Afschilfering : de afschilfering of afbladdering zijn hoofdzakelijk te wijten aan een gebrekkige soepelheid en/of hechting van de film. Deze laatste scheurt en komt los in schijven of lamellen door het feit dat hij de veranderingen van de ondergrond niet kan volgen. De op hout aangebrachte verven schilferen dikwijls af volgens het draadverloop van het hout. Het afbladeren kan eveneens tot stand komen ingevolge het opzwellen en het uitdrogen zelf.
Verkleuring : de verkleuring kan worden veroorzaakt door een scheikundige reactie met de ondergrond of de vroeger aangebrachte lagen, de afscheiding van het hars van de ondergrond doordat onvoldoende voorzorgen werden genomen, het feit dat het pigment niet voldoende bestand is tegen zonlicht, het bestaan van schimmels, enz., ... Men spreekt van afgetekende verkleuring wanneer deze het algemeen uitzicht van het werk in het gedrang brengt: hetzij omdat het verfwerk een vuil voorkomen heeft, hetzij omdat het gebrek in het oog springt door contrast met niet verkleurde delen van het werk of met andere verven of materialen met dezelfde tint, hetzij omdat de verkleuring van dusdanige aard is dat het door de architect gewenste kleureffect niet wordt bereikt, hetzij omdat die verkleuring met de tijd nog scherper tot uiting komt.
Afpoederen (krijten) : het krijten is een verschijnsel, waarbij de film verweert en er een fijn, niet gebonden poeder tot stand komt, dat door wrijving kan worden verwijderd. Sommige witte en met titaanoxide bereide verven krijten lichtjes zonder dat daaraan een ernstig nadeel is verbonden. Wanneer de verf vlug en in sterke mate afpoedert is dit een bewijs dat de verwering van de film reeds een vergevorderd stadium heeft bereikt.
Haarscheurvorming : het betreft het ontstaan van oppervlakkige scheurtjes in de verffilm. Eerst ontstaan er microscopische scheuren, die daarna meer afgetekend worden en met het blote oog kunnen worden waargenomen. In tegenstelling met de barsten is aan het ontstaan van haarscheuren dikwijls geen ander nadeel verbonden dan op het gebied van het uitzicht van de verf. De microscopische barsten worden haarscheuren genoemd, terwijl aan een groter gebarsten oppervlak, de naam van alligatoring (craquelé) wordt gegeven.
81.10. op gevelmetselwerk - algemeen
Omschrijving
Het betreft buitenverfsystemen op ondergronden van metselwerk (buitengevels / …), met inbegrip van de voorbereiding van de ondergrond.
Meting
meeteenheid : m2
meetcode : netto te schilderen oppervlakte
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Materialen Referentienormen
NBN EN 1062 - Verven en vernissen - Coatingmaterialen en coatingsystemen voor buitenmetselwerk en -beton - Delen 1 / 3 / 6 / 11 (1996-2002)
NBN EN ISO 7783-2 - Verven en vernissen - Deklaagmaterialen en deklaagsystemen voor metselwerk en beton buiten - Deel 2 : Bepaling en indeling van de waterdampdoorlatendheid (permeabiliteit) (1999)
81.11. op gevelmetselwerk - acrylharsen in dispersie |VH|m2
Omschrijving
Het betreft een ademend verfsysteem voor buitengevels, op basis van 100% fijne acrylaat in dispersie.
materiaal
Samenstelling :
een fixerende en isolerende grondlaag volgens de richtlijnen van de fabrikant, die een egale kleur van het verfsysteem waarborgt;
een tussen -en/of deklaag op basis van 100% acrylaat in dispersie, vaste stofgehalte minstens 46% in volume, dichtheid minstens 1,45 g/cm3 bij 20°C.
Glansgraad van de deklaag : zijdeglans : 15 à 60% / ... (glans Xxxxxxx 60° volgens ISO- norm 2813).
Kleur : te bepalen tijdens de uitvoering van de werken
Uitvoering
Het verfsysteem en de uitvoering beantwoorden aan de bepalingen van steekkaart 9 van TV 159. Na onderzoek van de ondergrond volgens § 7.1.1.1 en 7.1.5 van TV 159 worden de voorbereidende werken uitgevoerd, zijnde :
het verwijderen van alle niet-hechtende delen, het ontkorrelen, afborstelen en/of afstoffen,
het verwijderen van uitbloeiingen en eventuele vettige stoffen,
het verwijderen van algen, mossen, schimmel- en andere biologische verontreinigingen,
de correctie van de basische reactie, indien Ph groter dan 9, door het aanbrengen van een isolatielaag.
Vervolgens worden de constructies voorzien van één isolerende grondlaag, één tussen- en één deklaag tot het bekomen van afwerkinggraad II (volgens TV 159).
Meting
Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2
meetcode : netto te schilderen oppervlakte
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing:
Buitengevels, kolommen
81.16. op gevelmetselwerk - kaleien |VH|m2
Omschrijving
Techniek voor het authentiek afwerken van buitengevels, waarbij een minerale verf voldoende dik wordt aangebracht met een blokborstel.
De kaleilaag is weersbestendig en laat de structuur van het metselwerk zichtbaar. De borsteltechniek bepaalt mee het uitzicht en de zuigkracht van de ondergrond bepaalt de kleur de nuance in de kaleilaag. De aanbrengdikte, 1-3mm wordt bepaald door de hoeveelheid aanmaakwater, de borstel en het aantal lagen. Het is aanbevolen om steeds 2 lagen aan te brengen, waarbij de 1ste laag voldoende verdund wordt aangebracht om het sterke inzuigen van de ondergrond op te vangen. De verdunde laag is steeds een beetje lichter van kleur.
De kalei is een samenstelling van o.a. minerale grondstoffen (max. korrelgrootte 0,75mm) en cementvrije bindmiddelen zoals kalk en hydraulische kalk, die het ademend en vochtregulerend karakter van de gevel onveranderd laten.
Specificaties
Leveringsvorm: xxxxx xxxxxx
Soortelijk gewicht: 0,90kg/l kalei in poeder – 1,6kg/l kalei gemengd met water (=1,2kg poeder)
pH: 10 à 11
aanmaakwater: 0,35 – 0,45l/kg afhankelijk van de ondergrond en gebruikte techniek Aantal lagen: 1 – 2 lagen afhankelijk van de techniek en het gewenste uitzicht
Verbruik: 1 – 2 kg droog poeder /m² per laag (verbruik is sterk afhankelijk van de ondergrond en laagdikte.
Hechting: > 2N/mm²
Droogtijd: 1 – 5 uur: langer bij hoge luchtvochtigheid
Uithardingstijd: volledig uitgehard na 2-3 maanden door carbonatatie Temperatuur: omgeving- en ondergrondtemperatuur tussen 5° en 35°C Houdbaarheid: min. 1/2jaar (droog, in gesloten verpakking) Verwerktijd: min. 3 uur na menging met water
Gereedschap:aanbrengen met blokborstel of spuiten met wormpomp en naborstelen met blokborstel.
Aanmaken:
Eerst in een mengkuip een minimale hoeveelheid aanmaakwater doen (min. 8l/25kg), nadien het pigment toeveogen en krachtig oproeren. Nadien het kaleipoeder toevoegen en mengen tot een homogene substantie. Voeg eventueel nog water toe tot de gewenste consistentie, deze hoeveelheid wordt medebepaald door de pigmentatie, de ondergrond en borsteltechniek.
Uitvoering:
Minerale en zuigende ondergronden schoon en vetvrij maken. Verwijderen van loszittende delen
Herstellen van loszittende voegen
Bevochtigen van de ondergrond (bij sterk zuigende ondergronden en bij hogere temperaturen en/of sterke wind.)
Aanbrengen 1ste laag (voldoende verdund) met een blokborstel Aanbrengen 2de laag met een blokborstel
Indien krimpscheuren ontstaan (doordat de ondergrond te droog is of bij een te grote laagdikte, of door het verkeerdelijk aanbrengen van de kalei), dient er een extra laag aangebracht te worden, deze vormt echter geen aanleiding tot verrekening.
Meting
Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2
meetcode : netto te schilderen oppervlakte
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing
Buitengevels, kolommen
81.17. op gevelmetselwerk – hoogpolymeren in dispersie
Materiaal
Gevelverfsysteem met hoogpolymeren in dispersie.
Membraan heeft een hoge weerstand, een blijvende elasticiteit en laat de ondergrond ademen. Het product is UV-bestendig, weerstaat aan chemische en verontreinigende stoffen, is moeilijk ontvlambaar en niet vlamverspreidend
Specificaties
een fixerende en isolerende grondlaag volgens de richtlijnen van de fabrikant, die een egale kleur van het verfsysteem waarborgt;
een tussen -en/of deklaag op basis van hoogpolymeren in dispersie, vaste stofgehalte minstens 47% in volume, dichtheid minstens 1,33 g/cm3 bij 20°C.
Glansgraad van de deklaag :satijnmat : hoogstens 15% (glans Xxxxxxx 60° volgens ISO- norm 2813).
Kleur : te bepalen tijdens de uitvoering van de werken
Uitvoering
Het verfsysteem en de uitvoering beantwoorden aan de bepalingen van steekkaart 10 van TV 159.
Na onderzoek van de ondergrond volgens § 7.1.2, § 7.1.4 en § 7.1.5 van TV 159 worden de voorbereidende werken uitgevoerd, zijnde :
het ontkorrelen, afborstelen en/of afstoffen;
het verwijderen van uitbloeiingen, ontkistingsproducten, cementmelk, algen, mossen, schimmels;
het stoppen van scheuren, barsten en grintnesten met reparatiemortel;
de correctie van de basische reactie, indien Ph groter dan 9, door het aanbrengen van een extra isolatielaag.
Hierna worden de constructies voorzien van één isolerende grondlaag, één tussen- en één deklaag tot het bekomen van afwerkingsgraad II (volgens TV 159).
Meting
Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2
meetcode : netto te schilderen oppervlakte
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing
Buitengevels, kolommen
81.20. op beton & cementpleisters – algemeen
Omschrijving
Het betreft buitenverfsystemen op ondergronden van beton of cementpleister (buitengevels
/ gevelelementen), met inbegrip van de voorbereiding van de ondergrond.
Meting
Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2
meetcode : netto te schilderen oppervlakte
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Materialen
REFERENTIENORMEN
NBN EN 1062 - Verven en vernissen - Coatingmaterialen en coatingsystemen voor buitenmetselwerk en -beton - Delen 1 / 3 / 6 / 11 (1996-2002)
NBN EN ISO 7783-2 - Verven en vernissen - Deklaagmaterialen en deklaagsystemen voor metselwerk en beton buiten - Deel 2 : Bepaling en indeling van de waterdampdoorlatendheid (permeabiliteit) (1999)
81.21. op beton & cementpleisters - acrylharsen in dispersie |FH|m2
Materiaal
Ademend verfsysteem geschikt voor buitengevels, op basis van acrylharsen in dispersie.
Specificaties
• Samenstelling :
een fixerende en isolerende grondlaag volgens de richtlijnen van de fabrikant, die een egale kleur van het verfsysteem waarborgt;
een tussen- en/of deklaag op basis van 100% acrylharsen in dispersie, vaste stofgehalte minstens 30% in volume, dichtheid minstens 1,20 g/cm3 bij 20° C
• Glansgraad van de deklaag :mat : hoogstens 15% .. (glans Xxxxxxx 60° volgens ISO-norm 2813).
• Kleur : te bepalen tijdens de uitvoering van de werken
Uitvoering
Het verfsysteem en de uitvoering beantwoorden aan de bepalingen van steekkaart 9 van TV 159. Na onderzoek van de ondergrond volgens § 7.1.2, § 7.1.4 en § 7.1.5 van TV 159 worden de voorbereidende werken uitgevoerd, zijnde :
het ontkorrelen, afborstelen en/of afstoffen;
het verwijderen van uitbloeiingen, ontkistingsproducten, cementmelk, algen, mossen, schimmels;
het stoppen van scheuren, barsten en grintnesten met reparatiemortel;
de correctie van de basische reactie, indien Ph groter dan 9, door het aanbrengen van een extra isolatielaag.
Vervolgens worden de constructies voorzien van één isolerende grondlaag, één tussen- en één deklaag tot het bekomen van afwerkinggraad II (volgens TV 159).
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften
• Het ontbramen en wegbreken van de ontoelaatbare onregelmatigheden van de ondergrond ingeval van beton.
• Vóór het aanbrengen van de grondlaag wordt het beton ontruwd, t.t.z. het plaatselijk aanbrengen van aangepaste plamuur om luchtbellen, enz... te doen verdwijnen, nadat de belangrijkste correcties (slijpen, ontbramen, stoppen) werden uitgevoerd.
Meting
Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2
meetcode : netto te schilderen oppervlakte
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing
Buitengevels, kolommen
81.27. op beton & cementpleisters – hoogpolymeren in dispersie
Omschrijving
Gevelverfsysteem met hoogpolymeren in dispersie.
Specificaties
Membraan heeft een hoge weerstand, een blijvende elasticiteit en laat de ondergrond ademen.
Het product is UV-bestendig, weerstaat aan chemische en verontreinigende stoffen, is moeilijk ontvlambaar en niet vlamverspreidend
Kleur : te bepalen tijdens de uitvoering van de werken
Uitvoering
Het verfsysteem en de uitvoering beantwoorden aan de bepalingen van steekkaart 10 van TV 159.
Na onderzoek van de ondergrond volgens § 7.1.2, § 7.1.4 en § 7.1.5 van TV 159 worden de voorbereidende werken uitgevoerd, zijnde :
het ontkorrelen, afborstelen en/of afstoffen;
het verwijderen van uitbloeiingen, ontkistingsproducten, cementmelk, algen, mossen, schimmels;
het stoppen van scheuren, barsten en grintnesten met reparatiemortel;
de correctie van de basische reactie, indien Ph groter dan 9, door het aanbrengen van een extra isolatielaag.
Hierna worden de constructies voorzien van één isolerende grondlaag, één tussen- en één deklaag tot het bekomen van afwerkingsgraad II (volgens TV 159).
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften
Het ontbramen en wegbreken van de ontoelaatbare onregelmatigheden van de ondergrond ingeval van beton.
Vóór het aanbrengen van de grondlaag wordt het beton ontruwd, t.t.z. het plaatselijk aanbrengen van aangepaste plamuur om luchtbellen, enz... te doen verdwijnen, nadat de belangrijkste correcties (slijpen, ontbramen, stoppen) werden uitgevoerd.
Meting
Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2
meetcode : netto te schilderen oppervlakte
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing
Buitengevels, kolommen
81.30. nabehandelingen op metselwerk - algemeen
Omschrijving
Het betreft water- en/of vuilafstotende gevelbehandelingen De keuze van het product staat in functie van de beoogde bescherming tegen vorstschade, zoutuitbloeiingen, zure regen, anti-graffiti, ….
Meting
Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2
meetcode : netto uit te voeren oppervlakte.
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Materialen
De behandelingsproducten moeten een gunstig testrapport bezitten van het WTCB voor de toepassing op metselwerk, volgens TV 224 - Waterwerende oppervlaktebehandeling (WTCB, 2002) en conform NBN EN 1062 - Verven en vernissen - Coatingmaterialen en coatingsystemen voor buitenmetselwerk en beton, delen 1 t/m 11 (1996-2004). Geconcentreerde of moederoplossingen dienen te worden verdund volgens de richtlijnen van de fabrikant en rekening houdend met de aanbevelingen van de TV 224. Gebruiksklare oplossingen mogen niet meer verdund worden, tenzij op aanraden van de fabrikant.
Uitvoering
De nabehandelingen op metselwerk mogen slechts uitgevoerd worden wanneer de buitentemperatuur minstens 5°C en de oppervlaktetemperatuur lager is dan 40°.
81.31. nabehandelingen op metselwerk - hydrofobering |VH|m2
Omschrijving
Het betreft het aanbrengen van een vuil- en waterwerende gevelbescherming, d.m.v. hydrofoberende producten met een hoog penetratievermogen, samengesteld op basis van siloxanen. Zij beantwoorden aan TV 224 - Waterwerende oppervlaktebehandeling (WTCB, 2002). De bescherming is kleurloos en waterafstotend met behoud van de dampdoorlaatbaarheid. Het product wordt door de fabrikant als gebruiksklare of geconcentreerde oplossing aangeboden en mag aangebracht worden op een licht vochtige ondergrond. De behandelingsproducten mogen geen verouderingsverschijnselen vertonen (bezinking, gelatinevorming, enz... ten gevolge onjuiste of te lange opslag). Het product dient te beschikken over een geldige ATG en/of een gunstig testrapport van het WTCB en wordt voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan het Bestuur.
Materiaal
Samenstelling : op basis van oligomeren organo-siloxanen Solventen : aromaatvrije koolwaterstoffen
Regendichtheid: beschermeffect > 90%
Verbruik: volgens proefverslag en afhankelijk van de absorbtiecapaciteit, tot verzadiging is bereikt.
Het type is bestand tegen pH van meer dan 11 (alkalische ondergrond)
De gebruiksklare oplossing bevat minstens 10 % actieve stof (concentraat) Het hydrofobeermiddel heeft steen/voegverstevigende eigenschappen Verandert de kleur van de ondergrond niet
Uitvoering
De bepalingen van TV 224 zijn van toepassing, aangevuld met de voorschriften van de fabrikant. Na onderzoek van de ondergrond volgens § 5.4 van TV 224 worden volgende voorbereidende werken uitgevoerd, zijnde :
het verwijderen van niet hechtende delen; (indien de steen zijn interne samenhang verloren heeft, moet het oppervlak eerst behandeld worden met een steenverharder; deze bewerking wordt niet opgenomen in de opgegeven eenheidsprijs)
het dichten van alle scheuren
eventueel injecteren met een epoxyformulatie; (deze bewerking wordt niet opgenomen in de opgegeven eenheidsprijs)
het herstel van slechte voegen; het verwijderen van vettige stoffen;
het verwijderen van uitbloeiingen, algen, mossen, schimmels en andere biologische verontreinigingen;
het reinigen onder hoge druk;
het afschermen van alle geveldelen die niet met hydrofobeermiddel in aanraking mogen komen zoals ramen, kozijnen, deuren ….
Na minstens drie droge dagen wachten tussen de reiniging (of tussen een flinke regenbui op blootgestelde gevels) en nadat vastgesteld werd dat de gevels vrij zijn van donkere zones ten gevolge vochtophoping mogen de vochtwerend producten worden aangebracht. De behandeling met het hydrofoberingsproduct gebeurt door het bevloeien van de ondergrond onder lage druk, zodat geen verneveling of verstuiving plaatsvindt. Het hydrofoberingsproduct wordt aangebracht van onder naar boven, bij voorkeur in 2 lagen (nat in nat) met een tussentijd van 2 uur. Elke laag wordt tot verzadiging aangebracht. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de aanzetten tussen de stroken, teneinde te voorkomen dat bepaalde zones onbehandeld blijven. Het verbruik aan product is minstens gelijk aan deze vermeld op het proefverslag.
Toepassing
Buitengevels, kolommen
81.40. op blank & verzinkt staal – algemeen
Omschrijving
Het betreft de buitenverfsystemen op blank staal, verzink staal en/of gietijzer, met inbegrip van de voorbereiding van de ondergrond.
Meting
Overeenkomstig de aard van de te schilderen elementen, de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat : meeteenheid : m2 en lm
meetcode : netto te schilderen oppervlakte of lopende meter buis
Xxxxx en beglaasde buitendeuren worden gerekend aan 100% van de oppervlakte volgens de dagmaat. De aanslagen worden mee geschilderd.
Voor volle deuren, garagepoorten, e.d. wordt 100% van de oppervlakte gemeten. Lijnvormige elementen (leuningen, balustraden, …) kunnen overeenkomstig het bijzonder bestek per lopende meter, hetzij per stuk, volgens type gerekend worden.
aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Materialen & Uitvoering:
REFERENTIENORMEN
NBN EN ISO 8502 - Voorbehandeling van staal voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Beproevingen voor de beoordeling van de oppervlaktereinheid - Deel 2-3-4-6 (1999)
NBN EN ISO 8503 - Voorbereiding van staaloppervlakken voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Ruwheideigenschappen van gestraalde staaloppervlakken - Deel 1-4 (1995)
NBN EN ISO 11124 - Voorbereiding van staaloppervlakken voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Specificaties voor metallische straalmiddelen - Deel 1- 4 (1997)
NBN EN ISO 11125 - Voorbereiding van staaloppervlakken voor het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Beproevingsmethoden voor metallieke schuurmiddelen voor stralen - Deel 1-7 (1997)
NBN EN ISO 11126 - Voorbereiding van staaloppervlakken vóór het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Specificaties voor niet-metallische straalmiddelen - Deel 1-8 (1997)
NBN EN ISO 11127 - Voorbereiding van staaloppervlakken vóór het aanbrengen van verven en aanverwante producten - Beproevingsmethoden voor niet-metallische straalmiddelen - Deel 1-7 (1997)
Omgevingsinvloeden
De schilderwerken mogen slechts uitgevoerd worden wanneer de buitentemperatuur minstens 5°C, de relatieve vochtigheid maximaal 80% bedraagt en wanneer er geen risico bestaat voor condensatievorming. Na onderzoek van de ondergrond volgens § 7.3 van TV 159 worden de voorbereidende werken uitgevoerd.
Voorbereiding Van Het Oppervlak
Afbladderende of loskomende verflagen en/of voorkomende roestvlekken worden eerst grondig verwijderd met aangepaste middelen (schuren, staalborstel, zandstralen, …).
81.44. op verzinkt staal – epoxyestercombinatie met bijzondere vulstoffen
|VH|m2
Materiaal
Eén-pot verfsysteem geschikt voor toepassing op ferro en non ferro, buiten.
Een synthetische, zijdeglansende corrosiewerende metaalverf (grond, tussen- en afwerklaag) voor ijzer, staal, non-ferro metalen, op basis van een speciale epoxyestercombinatie en bijzondere vulstoffen, voor binnen en buiten, vaste stofgehalte in volume ca 53%, dichtheid: ca 1,20kg/l.
Uitvoering
Voorbehandeling: onderroest verwijderen, roestvrij en/of oxidatievrij maken, vuil verwijderen en ontvetten. Afdichtingen met slechte hechting volledig verwijderen en herstellen
Reinigen: oppervlakken die met siliconen behandeld werden, reinigen met siliconenreiniger. Oppervlak grondig reinigen met oplosmiddel, respectievelijk ontvetten en degelijk schuren.
Oude verflagen, die niet als drager geschikt zijn verwijderen
Grondlaag: op blootgelegde plaatsen met een synthetische, zijdeglansende corrosiewerende metaalverf (grond, tussen- en afwerklaag) voor ijzer, staal, non-ferro metalen, op basis van een speciale epoxyestercombinatie en bijzondere vulstoffen, voor binnen en buiten, vaste stofgehalte in volume ca 53%, dichtheid: ca 1,20kg/l.
Bijplamuren waar nodig met een sneldrogende synthetische olieplamuur op basis van alkydharsen, voor buiten en binnen op alle voorbehandelde houtonderdelen en metalen. Dichtheid ca 2,20 kg/l. Toepassen bij minstens 5°C voor ondergrond en luchttemperatuur tijdens en na verwerking. Na droging schuren en grondig ontstoffen. Nagronderen.
Tussenlaag met een synthetische, zijdeglansende corrosiewerende metaalverf (grond, tussen- en afwerklaag) voor ijzer, staal, non-ferro metalen, op basis van een speciale epoxyestercombinatie en bijzondere vulstoffen, voor binnen en buiten, vaste stofgehalte in volume ca 53%, dichtheid: ca 1,20kg/l.
Eindlaag met een synthetische, zijdeglansende corrosiewerende metaalverf (grond, tussen- en afwerklaag) voor ijzer, staal, non-ferro metalen, op basis van een speciale epoxyestercombinatie en bijzondere vulstoffen, voor binnen en buiten, vaste stofgehalte in volume ca 53%, dichtheid: ca 1,20kg/l.
Toepassing:
Hekwerk, leuningen, traliewerk, vlakke platen, aluminium en stalen ramen
81.50. op hout & houtachtige platen - algemeen
Omschrijving
Het betreft buitenverfsystemen en/of houtveredelingen op ondergronden van hout of houtachtige platen, met inbegrip van de voorbereiding van de ondergrond.
Meting
Overeenkomstig de aard van de te schilderen elementen, de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2 / lm / stuk
meetcode : netto te schilderen oppervlakte / stuks
De ramen en beglaasde deuren worden gerekend aan 100% van de oppervlakte volgens de dagmaat. Aanslagen worden mee geschilderd of gevernist.
Voor volle deuren, garagepoorten, kroonlijsten, buitenluiken, e.d. wordt 100% van het oppervlak gerekend.
Lijnvormige elementen (kroonlijsten leuningen, balustraden, …) kunnen overeenkomstig het bijzonder bestek per lopende meter, hetzij per stuk, volgens type gerekend worden. aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Materialen
REFERENTIENORMEN
STS 52.04.8 - Houten schrijnwerk, bescherming en afwerking ( 1994)
NBN EN 212 - Houtverduurzamingsmiddelen - Algemene richtlijnen voor monsterneming en voorbereiding voor het onderzoek van houtverduurzamingsmiddelen en behandeld hout (2003)
NBN EN 927 - Verven en vernissen - Coatingmaterialen en -systemen voor buitenhoutwerk
- Delen 1 t/m 5 (1996-2000)
NBN EN 14128 - Duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde producten - Prestatie- eisen voor curatieve houtverduurzamingsmiddelen op basis van biologische beproevingen (2004)
81.51. op hout & houtachtige platen - houtveredeling |VH|m2
Materiaal
De producten voor de houtveredeling zijn van het type "bescherming- & afwerking" specifiek bestemd tegen oppervlakte-verblauwing, rot, insectenaantasting en indringing van regenwater. Er wordt overeenkomstig STS 52.04.33 en STS 52.04.82 gebruik gemaakt van een gecombineerd procédé van C + CTOP-lagen (cfr. tabel 1 van STS 52.04.8)
Specificaties Impregnerende grondlaag:
Impregnerende transparante edelbeits voor buiten op basis van alkydhars Dichtheid: ca. 0,90 g/cm³
Vaste stofgehalte : minstens 37% in volume. Aanbevolen droge laagdikte: 10-15µm per laag Aantal lagen : 1 grondlaag.
Kleur : keuze te bepalen door de projectleider, na voorlegging van kleurstalen op een monster van de voorziene houtsoort.
Uitstekende afscherming van het houtoppervlak tegen UV straling Blauwschimmelwerend
Afwerkingslagen:
Zijdeglanzende transparante edelbeits op basis van speciale alkydharsen met ingebouwde UV filters
Dichtheid: ca. 0,92 g/cm³
Vaste stofgehalte : minstens 43% in volume. Aanbevolen droge laagdikte: 25µm per laag Aantal lagen : 2.
Kleur : keuze te bepalen door de projectleider, na voorlegging van kleurstalen op een monster van de voorziene houtsoort.
In hoge mate transparant Vochtregulerend en vochtafstotend
Uitstekende afscherming van het houtoppervlak tegen UV straling
Beitsfilm uitstekend bestand tegen UV straling, waardoor duurzaam elastisch
Uitvoering
Reinigen
Oude verflagen, die niet als drager geschikt zijn verwijderen
Grondlaag: Impregnerende transparante edelbeits voor buiten op basis van alkydhars Bijplamuren waar nodig met een houtpasta, voor buiten.
Tussenlaag: Zijdeglanzende transparante edelbeits op basis van speciale alkydharsen met ingebouwde UV filters
Eindlaag: Zijdeglanzende transparante edelbeits op basis van speciale alkydharsen met ingebouwde UV filters
afwerkingsgraad II (volgens TV 159).
Meting
Overeenkomstig de aard van de te schilderen elementen, de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2 / lm / stuk
meetcode : netto te schilderen oppervlakte / stuks
De ramen en beglaasde deuren worden gerekend aan 100% van de oppervlakte volgens de dagmaat. Aanslagen worden mee geschilderd of gevernist.
Voor volle deuren, garagepoorten, kroonlijsten, buitenluiken, e.d. wordt 100% van het oppervlak gerekend.
Lijnvormige elementen (kroonlijsten leuningen, balustraden, …) kunnen overeenkomstig het bijzonder bestek per lopende meter, hetzij per stuk, volgens type gerekend worden. aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing
Ramen, deuren, garagepoorten, kroonlijsten, boenselplanken
81.52. op hout & houtachtige platen - dekkend lakwerk |VH|m2
Materiaal
De producten zijn van het type “bescherming en afwerking”, geschikt tot het voorkomen van opppervlakte-verblauwing, rot, insectenaantasting en afscherming tegen indringing van regenwater. Het product is vochtregulerend en elastisch. Er wordt gebruik gemaakt van een drielaags filmvormend en dekkend verfsysteem op basis van
alkydharsen volgens NBN EN ISO 6744
Specificaties
· Dichtheid : minstens 1,23g/cm3 bij 20°C
· Vaste stofgehalte : minstens 48 % in volume.
· Kleur : kleurkeuze te bepalen door de architect uit het volledige beschikbare gamma.
Uitvoering
Het laksysteem beantwoordt aan de bepalingen van steekkaart 19 van TV 159 en wordt uitgevoerd volgens de bepalingen van § 4, 5 en 6 van voormelde steekkaart.
In geval nieuw houtwerk :
schuren en ontstoffen opdat een egale ondergrond bekomen wordt; ontvetten met amoniakaal water of gelijkwaardig;
aanbrengen van een dekkende fixerende grondlaag op basis van alkydharsen; na droging goed schuren en ontstoffen;
2 behandelingslagen van laklagen op basis van acrylharsen aangebracht tot het bekomen van afwerkingsgraad II (volgens TV 159);
In geval van bestaande lakwerk :
verwijderen van alle loszittende oude verflagen, verwering, vergrijzing tot op gezonde ondergrond;
ontvetten met amoniakaal water of gelijkwaardig;
aanbrengen van een dekkende fixerende grondlaag op basis van alkydharsen; na droging goed schuren en ontstoffen;
2 behandelingslagen van laklagen op basis van alkydharsen aangebracht tot het bekomen van afwerkingsgraad II (volgens TV 159);
Meting
Overeenkomstig de aard van de te schilderen elementen, de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2 / lm / stuk
meetcode : netto te schilderen oppervlakte / stuks
De ramen en beglaasde deuren worden gerekend aan 100% van de oppervlakte volgens de dagmaat. Aanslagen worden mee geschilderd of gevernist.
Voor volle deuren, garagepoorten, kroonlijsten, buitenluiken, e.d. wordt 100% van het oppervlak gerekend.
Lijnvormige elementen (kroonlijsten leuningen, balustraden, …) kunnen overeenkomstig het bijzonder bestek per lopende meter, hetzij per stuk, volgens type gerekend worden. aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing
Ramen, deuren, garagepoorten, kroonlijsten, boenselplanken
81.53. op hout & houtachtige platen - vernis |VH|m2
Materiaal
Het betreft een luchtdrogende blanke lak op basis van houtolie-fenol-alkydharsen.
Specificaties:
Dichtheid: +/- 0,92g/cm³ Vaste stof: +/- 49vol.%
Aanbevolen droge laagdikte: 30 micron
Uitvoering
In geval nieuw houtwerk :
schuren en ontstoffen opdat een egale ondergrond bekomen wordt; ontvetten;
4 behandelingslagen
In geval van bestaande lakwerk :
verwijderen van alle loszittende oude lagen, verwering, vergrijzing tot op gezonde ondergrond;
ontvetten;
4 behandelingslagen
Meting
Overeenkomstig de aard van de te schilderen elementen, de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
meeteenheid : m2 / lm / stuk
meetcode : netto te schilderen oppervlakte / stuks
De ramen en beglaasde deuren worden gerekend aan 100% van de oppervlakte volgens de dagmaat. Aanslagen worden mee geschilderd of gevernist.
Voor volle deuren, garagepoorten, kroonlijsten, buitenluiken, e.d. wordt 100% van het oppervlak gerekend.
Lijnvormige elementen (kroonlijsten leuningen, balustraden, …) kunnen overeenkomstig het bijzonder bestek per lopende meter, hetzij per stuk, volgens type gerekend worden. aard van de overeenkomst : Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Toepassing
Ramen, deuren, garagepoorten, kroonlijsten, boenselplanken
5 Veiligheids- en Gezondheidsplan
Veiligheids- en gezondheidsplan
AG Vespa: raamovereenkomst schilderwerken
OPDRACHTGEVER AG VESPA
Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxx 00 xxx 0, 0000 Xxxxxxxxx
XXXXXXXX XXXXXXXXXXXXXXXX SCHILDERWERKEN PROJECTNUMMER 120243
PROJECTNUMMER OPDRACHTGEVER
BOUWPLAATS
CONFORM DE WET OP HET WELZIJN 04/08/1996 EN HET K.B. BETREFFENDE DE TIJDELIJKE EN MOBIELE XXXXXXXXXXXX 00/0/0000 XX XXXX WIJZIGINGEN.
HERZIENING DATUM OMSCHRIJVING
Inhoudsopgave
1 Toepassingsgebied en algemene gegevens 3
1.1 Toepassingsgebied en doelstelling 3
1.2 Gebruikte afkortingen 3
1.3 Beschrijving der werken 4
1.3.1 Korte beschrijving van het project 4
1.3.2 Aard van de werken 4
1.3.3 Van toepassing zijnde coördinatiestructuur op deze bouwplaats 5
1.3.4 Is er een coördinatiestructuur van toepassing cfr art. 37 5
1.3.5 Aanvang der werken 5
1.3.6 Tijdstip van aanstelling veiligheidscoördinator 6
1.3.7 Duur der werken / fasering 6
2 Inventarisatie van de risico’s en bepaling van de preventiemaatregelen overeenkomstig art 3, 6° 7
2.1 Risico’s tgv de aard van het bouwwerk 7
2.2 Risico’s tgv de wederzijdse inwerking van activiteiten van de diverse tussenkomende partijen die tegelijkertijd op de tijdelijke of mobiele bouwplaats aanwezig zijn 7
2.3 Risico’s tgv de opeenvolging van activiteiten van de diverse tussenkomende partijen op een tijdelijke of mobiele bouwplaats wanneer een tussenkomst, na het beëindigen ervan, risico’s laat bestaan voor de andere tussenkomende partijen die later zullen tussenkomen 8
2.4 Risico’s tgv de wederzijdse inwerking van alle installaties of alle andere activiteiten op of in de nabijheid van de site waar de tijdelijke of mobiele bouwplaats is gevestigd, inzonderheid het openbaar of privaat goederen- of personenvervoer, het aanvatten of de voortzetting van het gebruik van een gebouw of de voortzetting van eender welke exploitatie 8
2.5 Risico’s tgv de uitvoering van mogelijke latere werkzaamheden aan het bouwwerk 9
2.6 Kritieke fasen 9
3 Documenten te leveren door de aannemer(s) 10
3.1 Bij de offerte 10
3.2 Voor de aanvang der werken 10
3.2.1 Voorafgaande kennisgeving aan TWW en NAVB 10
3.2.2 Specifiek VGP met risicoanalyse 10
3.2.3 Werfinstallatieplan / signalisatieplan 11
3.3 Tijdens de uitvoering der werken 11
3.3.1 VGP 11
3.3.2 Keuringen 11
3.3.3 Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
3.3.4 Ongevallen 11
3.4 Na beëindiging der werken 11
3.4.1 Postinterventie dossier (PID) 11
4 Bijlagen 13
4.1 Lijst tussenkomende partijen 13
4.2 Bouwplaatsreglement 14
4.3 Noodoproepnummers en procedure ongevallen 20
4.4 Aanpassingen aan het VGP 23
4.5 Specifieke veiligheidsregels van de (nabijgelegen) exploitatie 24
4.6 bij de offerte te voegen 25
4.7 Risico-evaluatie 27
1 Toepassingsgebied en algemene gegevens
1.1 Toepassingsgebied en doelstelling
Dit veiligheids- en gezondheidsplan (VGP) beantwoordt aan het KB Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, meer bepaald Afdeling III-Bouwwerken met een totale oppervlakte groter dan 500m² waar werken worden uitgevoerd door meerdere aannemers.
Doel van het VGP:
• het voorkomen van menselijk leed en materiële schade
• het bevorderen van gezonde arbeidsomstandigheden
• het verbeteren van het arbeidsklimaat
In het kader van de Wet op het Welzijn, het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (A.R.A.B.), de CODEX en het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I.) worden in dit document de veiligheids- en gezondheidsinstructies opgenomen die strikt nageleefd moeten worden op de bouwplaats om het voornoemd doel te bereiken.
Voorschriften
Postinterventiedossier (PID)
Veiligheids- en gezondheidsplan (VGP)
Coördinatiedagboek (CD)
Oplevering
Verwezenlijking
ARAB AREI CODEX
Veiligheids- en gezondheidsplan (VGP)
Coördinatiedagboek (CD)
Postïnterventiedossier (PID)
Project
Veiligheids- en gezondheidsplan (onder)aannemer(s)
Specifieke veiligheids- reglementering
Wet Welzijn op Werk KB's
1.2 Gebruikte afkortingen
VGP veiligheids- en gezondheidsplan
CDB coördinatiedagboek PID postinterventiedossier VC veiligheidscoördinator CS coördinatiestructuur
PBM persoonlijke beveiligingsmiddelen CBM collectieve beveiligingsmiddelen OA onderaannemer
KB TMB KB Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen
1.3 Beschrijving der werken
1.3.1 Korte beschrijving van het project
Xxxxxxxxxxxxxxxx schilderwerken voor onderhoud eigen patrimonium AG VESPA
1.3.2 Aard van de werken
ART. 2 – TOEPASSINGSGEBIED VEILIGHEIDSCOÖRDINATIE
Graafwerken
(bijv. uitgraven van grond, massieven, funderingen, …)
Grondwerken
(incl boren, uitgraven van putten, bemalingen, geschikt maken terreinen, …)
Funderings- en verstevigingswerken
(incl paalfunderingen, grondverbeteringswerken, verstevigingswerken van funderingen of constructie elementen)
Waterbouwkundige werken
(aanleggen van waterwegen, werken aan sluizen, sassen, steigers, kaaien, dokken, …)
Wegenwerken
Plaatsing van nutsleidingen, inzonderheid, riolen, gasleidingen, elektriciteitskabels en tussenkomsten op deze leidingen
(werken aan onder- of bovengrondse nutsleidingen, plaatsen of wegnemen van tellers, …)
Bouwwerken
(metsel- en betonwerk, leggen van riolen, dak-, timmer-, voegwerk, asfalteren of bitumineren van gebouwen, …)
Montage en demontage van inzonderheid, geprefabriceerde elementen, liggers en kolommen
(plaatsen van prefab elementen, monteren metalen gebinten, monteren steigers,…)
Inrichtings- of uitrustingswerken
(het plaatsen van houten voorwerpen en producten die door hun bestemming onroerend worden, aanleggen van installaties voor elektriciteit, verwarming, …)
Verbouwingswerken
(bouwkundige verbouwingen aan gebouwen of installaties)
Vernieuwbouw
(verbouwen van gebouwen met het oog op een merkbare verbetering van de bestaande situatie)
Herstellingswerken
(aan gebouwen, wegen, waterwegen, … en hun uitrusting)
Ontmantelingswerken
(van installaties en uitrustingen van gebouwen en constructie-elementen)
Sloopwerken Instandhoudingswerken
(al dan niet dringende werken met het oog op het in stand houden van een gebouw, weg, waterweg of luchthaven, en de uitrusting
van al deze bouwwerken)
X Onderhouds-, schilder- en reinigingswerken
(restaureren, reinigen en wassen van gevels en monumenten. Het dagelijks onderhoud van een gebouw, weg, spoorweg,
…Schilderwerken aan of in gebouw, wegen, luchthaven …)
Saneringswerken
(saneren van gebouwen, gronden en installaties)
X Afwerkingswerkzaamheden behorende bij één of meer werken bedoeld in 1° tot 17°
(het plaatsen van metalen of kunststof schrijnwerk, veranda’s…,tegelwerken en elke andere muur- en grondbekleding, pleisterwerk, plaatsen van afsluitingen, …)
1.3.3 Van toepassing zijnde coördinatiestructuur op deze bouwplaats
Dit is een tijdelijke of mobiele bouwplaats
• Kleiner dan 500m² (= som van de bruto-oppervlakken van alle niveaus kelder, niveau’s en zolder)
• en waar ten minste twee verschillende aannemers tegelijkertijd of achtereenvolgens tussenkomen
• en waar werken met verhoogd risico worden uitgevoerd (art 26§1)
• of de werken voldoende omvang hebben (art 26 §2):
ART. 26 §1 – WERKEN MET VERHOOGD RISICO VAN TOEPASSING
Werkzaamheden met gevaren van bedelving, wegzinken of vallen:
- Sleuven of putten van meer dan 1,20m diepte:
- Drijfzand of slib
- Valgevaar van een hoogte van 5m of meer JA
Specifiëren welke werken : Schilderwerken Werkzaamheden met ioniserende straling
Elektrische hoogspanning of leidingen onder inwendige druk Werkzaamheden met risico op verdrinking
Ondergrondse werken Werkzaamheden met duikuitrusting Werkzaamheden onder overdruk Springstoffen
Montage of demontage van zware geprefabriceerde elementen
De werken aan bouwwerken bedoeld in de Bijlage V van het KB TMB (bruggen, tunnels, viaduct, aquaduct, watertoren, torens, pylonen en fabrieksschouwen) vallen niet onder de ‘kleine bouwwerken’.
ART. 26 §2 – OMVANG VAN DE WERKEN VAN TOEPASSING
Hetzij:
De vermoedelijke duur van de werken langer is dan 30 werkdagen en waar op één of meer ogenblikken meer dan 20 werknemers tegelijkertijd aan het werk zijn
NEE
Hetzij:
Het vermoedelijke werkvolume groter is dan 500 mandagen NEE
1.3.4 Is er een coördinatiestructuur van toepassing cfr art. 37
Een CS wordt opgericht op alle bouwplaatsen waar:
ART. 37 OPRICHTING COÖRDINATIESTRUCTUUR VAN TOEPASSING
minimum 3 aannemers gelijktijdig Mogelijk
EN
het vermoedelijke werkvolume > 5000 mandagen NEE
OF
De totale prijs der werken (geschat in fase ontwerp) > 2.500.000 €, excl. BTW (met gezondheidsindexering, basisspilindex 107.3)
NEE
Indien CS van toepassing is er in bijlage het document ‘de coördinatiestructuur’ toegevoegd waarin de verdere uitleg vermeld staat.
Een CS is niet van toepassing op deze bouwplaats
1.3.5 Aanvang der werken
Datum aanvang van de werkzaamheden Te bepalen
1.3.6 Tijdstip van aanstelling veiligheidscoördinator
Datum contract
1.3.7 Duur der werken / fasering
Termijn van uitvoering Te bepalen Fasering der werken
Opdeling in loten NEE
2 Inventarisatie van de risico’s en bepaling van de preventiemaatregelen overeenkomstig art 3, 6°
2.1 Risico’s tgv de aard van het bouwwerk
AARD BOUWWERK RISICO’S EN PREVENTIEMAATREGELEN
1- Graafwerken
2- Grondwerken
3- Funderings- en verstevigingswerken 4- Waterbouwkundige werken
5- Wegenwerken
6- Plaatsing van nutsleidingen, inzonderheid, riolen, gasleidingen, elektriciteitskabels en tussenkomsten op deze leidingen
7- Bouwwerken
8- Montage en demontage van, inzonderheid, geprefabriceerde elementen, liggers en kolommen
9- Inrichtings- of uitrustingswerken 10- Verbouwingswerken
11- Vernieuwbouw
12- Herstellingswerken
13- Ontmantelingswerken
14- Sloopwerken
15- Instandhoudingswerken
16- Onderhouds-, schilder- en reinigingswerken Zie risico-evaluatie in bijlage 17- Saneringswerken
Afwerkingswerkzaamheden behorende bij één of meer werken bedoeld in 1° tot 17°
Opgenomen in de risicoanalyses hiervoor
2.2 Risico’s tgv de wederzijdse inwerking van activiteiten van de diverse tussenkomende partijen die tegelijkertijd op de tijdelijke of mobiele bouwplaats aanwezig zijn
RISICO’S PREVENTIEMAATREGELEN
• Valgevaar van personen t.g.v.:
o niet plaatsen of wegnemen van afschermingen (aan trapgaten, trappen, raamopeningen,…)
o wijzigingen aanbrengen aan steigers/werkplatformen zonder toestemming
o maken van putten / gaten zonder deze af te schermen / te signaleren
• Vallen van voorwerpen
• Gevaar voor verwondingen tgv wanorde / versperren werfdoorgangen / instorting van slecht gestutte onderdelen / afbraak delen van bouwwerk zonder overleg / boven elkaar werken
• Aanrijdingen tussen werfverkeer van de verschillende partijen
• Vallende voorwerpen (tgv geen plinten aan werkvloeren, onvolledige werkvloeren, gaten in vloeren, geen veiligheidsnetten aan hellende daken)
• Gezondheidsrisico’s tgv aanwezigheid gevaarlijke materialen/producten (asbest, chemicaliën, …), onhygiënische toestanden (gebruik wc, schaftkeet ed.)
• aanstelling van een veiligheidsverantwoordelijke door de hoofdaannemer
• afscherming is te plaatsen door diegene die het valgevaar creëert of het eerst tussenkomt aan toestanden waar beveiliging nodig is.
• er mogen geen geplaatste collectieve beveiligingen weggenomen worden
• bevoegd persoon op de werf aanstellen
• wijzigingen op de bouwplaats aan CBM’s, steigers ed. enkel na akkoord bevoegd persoon
• werken enkel uit te voeren door gekwalificeerd personeel
• dagelijks opruimen werkplek
• werfdoorgangen vrijhouden van stockage of afval
• respecteren van het goedgekeurd werfinrichtingsplan
• niet boven elkaar werken
• aanvragen en respecteren signalisatievergunning en
–plan
• geen sloop of verwijderingswerken starten aan gebouwen zonder asbestinventaris
• verdacht materiaal/product laten analyseren alvorens te manipuleren
• voldoende toiletten (chemische toilet moet voorzien zijn van spoelingssyteem)
• voldoende sociale voorzieningen (schaftkeet, kleedkamers, watervoorziening) overeenkomstig bijlage III van het KB TMB.
2.3 Risico’s tgv de opeenvolging van activiteiten van de diverse tussenkomende partijen op een tijdelijke of mobiele bouwplaats wanneer een tussenkomst, na het beëindigen ervan, risico’s laat bestaan voor de andere tussenkomende partijen die later zullen tussenkomen
RISICO’S PREVENTIEMAATREGELEN
• Instortingsgevaar / onstabiele constructies
• Aanwezigheid gevaarlijke materialen/producten (asbest, chemicaliën, …)
• Valopeningen (aan trapgaten, trappen, raamopeningen,…)
• Betreden werf door derden tgv geen werfafsluiting/signalisatie
• Gevaar voor verwondingen tgv het niet opruimen van de afval / versperring van doorgang
• afscherming is te plaatsen door diegene die het valgevaar creëert of het eerst tussenkomt aan toestanden waar beveiliging nodig is.
• bevoegd persoon op de werf aanstellen
• wijzigingen enkel na akkoord bevoegd persoon
• werken enkel uit te voeren door gekwalificeerd personeel
• respecteren van het goedgekeurd werfinrichtingsplan
• opruimen na beëindiging van zijn werken
• werfdoorgangen vrijhouden van stockage of afval
• geen sloop of verwijderingswerken starten aan gebouwen zonder asbestinventaris
• gevaarlijke producten of materialen die aanwezig zijn op de bouwplaats dienen duidelijk aangeduid te worden (etikettering)
• verdacht materiaal/product laten analyseren alvorens te manipuleren
2.4 Risico’s tgv de wederzijdse inwerking van alle installaties of alle andere activiteiten op of in de nabijheid van de site waar de tijdelijke of mobiele bouwplaats is gevestigd, inzonderheid het openbaar of privaat goederen- of personenvervoer, het aanvatten of de voortzetting van het gebruik van een gebouw of de voortzetting van eender welke exploitatie
Aanwezige installaties of exploitatie:
RISICO’S PREVENTIEMAATREGELEN
• Betreden werf door derden tgv geen werfafsluiting/signalisatie of het niet terugplaatsen ervan
• Vallende voorwerpen (niet met lasten over publiek draaien, doorgangen niet voldoende afgeschermd voor derden, doorvalopening niet of niet voldoende afgeschermd, werkzone onder de werken niet afgeschermd)
• Interferentie exploitatieverkeer met het werfverkeer
• Wijzigingen in werfinrichting aanbrengen zonder toestemming werfbestuur
• Niet respecteren van gemaakte afspraken en planning
• Niet respecteren van de veiligheidsvoorschriften eigen aan de site (indien er specifieke veiligheidsvoorschriften van de site van toepassing zijn worden deze in bijlage toegevoegd)
• Andere:
o brand
• Aannemer(s) dienen hun voorstel van werfinrichting ter goedkeuring voor te leggen aan de bouwdirectie
• Alle aannemers dienen voorafgaandelijk aan hun start het VGM-charter te ondertekenen
• Alle aannemers dienen voor de start van hun werken al hun personeel en deze van onderaannemers in te lichten betreffende de specifieke veiligheidsvoorschriften uit dit VGP en van de afspraken gemaakt tijdens de coördinatievergaderingen.
• brandgevaarlijke werken zoveel als mogelijk vermijden. Vooraf vuurvergunning aanvragen bij de exploitant (geschikt brandblusmateriaal in de onmiddellijke nabijheid houden)
• indien de exploitatie dit wenst dienen alle werfpersoneelsleden zich elke dag in- en uit te schrijven bij het onthaal + eventueel het zichtbaar dragen van de badge, indien geëist.
• zie tevens de specifieke veiligheidsvoorschriften van de exploitatie in bijlage
2.5 Risico’s tgv de uitvoering van mogelijke latere werkzaamheden aan het bouwwerk
MOGELIJKE LATERE WERKZAAMHEDEN RISICO’S
Zie hoofdstuk 3 ‘Integratie van preventiemaatregelen in ontwerp’ Zie postinterventiedossier.
2.6 Kritieke fasen
Hieronder vindt u een lijst met kritieke fasen waarbij de tussenkomst van de veiligheidscoördinator- verwezenlijking vereist is.
KRITIEKE FASEN VAN TOEPASSING
Installatie werf Uitgravingen bouwput Diepe sleuven (>1,20m)
Plaatsen steigers
schilderwerken op hoogte X
Montagewerken Dakwerken Buitenschrijnwerk
Bij risicovolle interferentie tussen werf en exploitatie waar de werf zich bevindt
….
De VCV dient tijdig ( minimum 5 kalenderdagen) door de aannemer op de hoogte gebracht te worden van een komende kritieke fase.
3 Documenten te leveren door de aannemer(s)
3.1 Bij de offerte
De inschrijver dient de intentieverklaring in bijlage correct ingevuld bij zijn offerte te voegen om te voldoen aan deze voorwaarde.
Bij niet-ondertekening of afwezigheid van dit document bij de inschrijving, kan de offerte nietig verklaard worden.
3.2 Voor de aanvang der werken
3.2.1 Voorafgaande kennisgeving aan TWW en NAVB
De bouwdirectie belast met de uitvoering die het eerst tussenkomt op de werf, doet een voorafgaande kennisgeving vóór de opening van de bouwplaats.
Op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen waar meerdere bouwdirecties belast met de uitvoering actief zijn, valt de in het eerste lid bedoelde kennisgeving ten laste van elke bouwdirectie die als eerste activiteiten op de bouwplaats uitvoert.
De voorafgaande kennisgeving wordt ten minste vijftien kalenderdagen vóór het begin van de werken op de bouwplaats gedaan aan de met het toezicht inzake arbeidsveiligheid belaste ambtenaar (kopij bezorgen aan de veiligheidscoördinator).
Een kopij van deze kennisgeving moet zichtbaar op de bouwplaats op een voor het personeel gemakkelijk toegankelijke plaats, worden aangeplakt ten minste 10 kalenderdagen voor het begin van de werken.
3.2.2 Specifiek VGP met risicoanalyse
De aannemers (hoofdaannemer, neven- en onderaannemers) dienen min. 5 kalenderdagen voor de start van hun werken hun specifiek VGP, met hierin hun administratieve gegevens en risicoanalyse, ter goedkeuring over te maken aan de veiligheidscoördinator.
Hierbij dient de werkgever-aannemer rekening te houden met de preventiebeginselen uit de Welzijnswet:
• Risico’s voorkomen
• De evaluatie van risico’s die niet kunnen voorkomen worden
• De bestrijding van de risico’s bij de bron
• De vervanging door wat gevaarlijk is door wat niet gevaarlijk of minder gevaarlijk is
• De voorrang aan maatregelen inzake collectieve bescherming boven maatregelen inzake individuele bescherming
• De aanpassing van het werk aan de mens, met name wat betreft de inrichting van de werkposten, en de keuze van werkuitrusting en de werk- en productiemethoden, met name om monotone arbeid en temp gebonden arbeid draaglijker te laken de gevolgen daarvan op de gezondheid te beperken
• Zo veel mogelijk de risico’s inperken, rekening houden met de ontwikkeling van de techniek
• De risico’s op een ernstig letsel inperken door het nemen van materiële maatregelen met voorrang op iedere andere maatregel
• De planning van de preventie en de uitvoering van het beleid m.b.t. het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk met het oog op een systeembenadering waarin o.a. volgende elementen worden geïntegreerd: techniek, organisatie van het werk, arbeidsomstandigheden, sociale betrekkingen en omgevingsfactoren op het werk
• De werknemers voorlichten over de aarde van zijn werkzaamheden, de daaraan verbonden overblijvende risico’s en de maatregelen die erop gericht zijn deze risico’s te voorkomen of te beperken
o Bij zijn indiensttreding
o Telkens wanneer dit in verband met de bescherming van het welzijn noodzakelijk is
• Het verschaffen van passende instructies aan de werknemers en het vaststellen van begeleidingsmaatregelen voor een redelijke garantie op de naleving van deze instructies
• Het voorzien in of het zich vergewissen van het bestaan van de gepaste veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk, wanneer risico’s niet kunnen worden voorkomen of niet voldoende kunnen worden beperkt door collectieve technische beschermingsmaatregelen, of maatregelen, methoden of handelswijzen in de sfeer van de werkorganisatie
3.2.3 Werfinstallatieplan / signalisatieplan
De aannemer dient verplicht een werfinstallatieplan op te stellen waarin volgende onderdelen zijn aangeduid:
• werfafsluiting
• werftoegangen
• plaats van de EHBO-post, noodsignalisatie en brandblustoestellen
• ligging van nutsleidingen (H.S., L.S., telefoon, water, gas...)
• werfdoorgangen en evacuatiewegen
• plaats van de elektrische installatie
• inplanting van vaste hijstoestellen en hun draaibereik
• inplanting van schaftketen, sanitair en materiaalketen
• voorbestemde stockagezones
• stockageplaatsen gevaarlijke producten
De aannemer wordt hierbij gewezen op de bepalingen uit de bijlage III van het KB TMB, dat de minimum- voorschriften bepaald op de bouwplaats, o.a. aangaande brandveiligheid, verkeers- en vluchtroutes, verlichting, EHBO, sociale voorzieningen zoals toiletten en kleedkamers, minimumvoorschriften i.v.m. vallende voorwerpen en vallen van hoogte, hefwerktuigen, uitgravingen, sloop, prefab metaal of betonconstructies.
Indien de aannemer openbaar domein zal innemen dient hij vooraf een signalisatievergunning te bekomen bij de politie, een kopij hiervan wordt aan de veiligheidscoördinator bezorgd vóór de werken aangevat worden.
.
3.3 Tijdens de uitvoering der werken
3.3.1 VGP
Aanpassingen of wijzigingen aangaande de voorgeschreven preventiemaatregelen dienen vooraf besproken te worden met de VC. Opgelet er kunnen enkel evenwaardige alternatieven in rekening gebracht worden!
3.3.2 KEURINGEN
Wanneer een keuringsplichtig toestel zal worden ingezet op de bouwplaats dient de aannemer vooraf het geldig keuringsverslag ter inzage op de werf te voorzien.
3.3.3 Opleidingsattesten
Voor aanvatting van volgende werkzaamheden dient de aannemer vooraf de opleidingsattesten ter inzage op de werf te voorzien:
• Opbouw en gebruik van stellingen
• Verwijdering asbesthoudend materiaal
• Kraanbestuurder
• Andere veiligheidsfuncties
• …
3.3.4 ONGEVALLEN
Wanneer er zich een ongeval, incident of bijna-incident voordoet op de bouwplaats dient de betrokken aannemer onmiddellijk de veiligheidscoördinator hiervan op de hoogte te stellen.
De noodoproepnummers en de procedure bij ongevallen zijn in bijlage toegevoegd / dienen opgemaakt te worden door de hoofdaannemer of de eerst tussenkomende aannemer. Deze dienen zichtbaar uitgehangen te worden op de bouwplaats.
3.4 Na beëindiging der werken
3.4.1 Postinterventie dossier (PID)
Voor de opmaak van het PID dienen alle aannemers een as-built dossier te overhandigen aan de
veiligheidscoördinator verwezenlijking.
Dit dossier dient zeker te omvatten:
• as-built plannen
• technische fiches van alle gebruikte materialen (incl. overzichtslijst hiervan)
• Alle attesten met betrekking tot de brandveiligheid van het gebouw (verslag brandweer, attesten branddeuren, technische fiches met brandweerstand scheidingselementen,…)
• Stortattesten, cleaningsattesten
• Alle andere gegevens, attesten, … gevraagd in het lastenboek
4 BIJLAGEN
4.1 Lijst tussenkomende partijen
OPDRACHTGEVER
AG VESPA
Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxx 00 xxx 0
0000 Xxxxxxxxx
03 259 28 10
xxx.xxxxxxx.xx Contact: An Abbeloos 00 000 00 00
xx.xxxxxxxx@xxxxx.xxxxxxxxx.xx
VEILIGHEIDSCOORDINATOR
ABETEC architecten en ingenieurs Xxxxxxxxxxxxx 0
4.2 Bouwplaatsreglement
BOUWPLAATSREGLEMENT
(uit te hangen op de werf)
Definities:
Dossier VGM: de synthese van alle documenten i.v.m. veiligheid, gezondheid, hygiëne en milieu door alle bouwpartners samengebracht: bouwheer, architect, studiebureau, coördinator en onderneming.
Bouwplaatsreglement: een standaard document als addendum aan het contract. Het omvat een geheel van elementen die invloed hebben op de veiligheid, gezondheid, hygiëne en milieu en dat op de bouwplaats van toepassing is.
Aanvullende bepalingen: werfgebonden document als addendum aan de bestelbon. Het omvat de specifieke maatregelen eigen aan de bouwplaats, opgelegd door de bouwheer, coördinator of onderneming.
Onderneming: elke werkgever die personen tewerkstelt op de bouwplaats of elke zelfstandige die op de bouwplaats werken uitvoert.
VGM-plan met risicoanalyse: een document dat opgesteld wordt door de onderneming en een gedetailleerde opsomming vormt van de maatregelen die de onderneming heeft voorzien om de veiligheid en gezondheid te verzekeren en milieurisico’s te voorkomen. Het omvat minstens de volgorde van de activiteiten, de gebruikte middelen, de mogelijke risico’s en de te nemen maatregelen.
1. ORGANISATIE V.G.M. (VEILIGHEID, GEZONDHEID EN MILIEU)
1.1 De coördinator heeft de leiding over de coördinatie VGM voor het geheel van de werkzaamheden. Overeenkomsten tussen verschillende werkgevers i.v.m. Veiligheid, Gezondheid en Milieu op de bouwplaats moeten eerst door de coördinator goedgekeurd worden.
1.2 Elke onderneming moet vooraleer met de werken te starten zijn VGM plan bezorgen aan de coördinator. Dit VGM plan dient rekening te houden met de specifieke preventiemaatregelen bepaald in het VGP.
1.3 De tussenkomende partijen verbinden zich ertoe aanwezig te zijn op de periodieke coördinatievergaderingen VGM gehouden door de coördinator.
1.4 Elke onderneming aan wie een werk wordt toegewezen is verplicht een veiligheidsverantwoordelijke aan te duiden die gedurende de werkzaamheden op de bouwplaats aanwezig is.
1.5 Elke onderneming voorziet in het houden veiligheidsvergaderingen (toolbox-meetings), op de bouwplaats, met al haar personeel, waarbij specifieke veiligheidsitems worden besproken. Zij overhandigen een kopie van het verslag en de aanwezigheidslijst aan de coördinator.
1.6 Elke onderneming verklaart dat de werknemers de nodige opleiding / beroepservaring en lichamelijke geschiktheid bezitten om de hen opgelegde taken (incl. Verantwoordelijkheden in veiligheidsfunctie) uit te voeren en het bijbehorend materiaal te gebruiken en te bedienen op volstrekt veilige wijze. Op vraag van de coördinator legt zij de nodige stukken ter staving voor.
1.7 De personeelsleden van de onderaannemer mogen slechts aangetroffen worden op de voor hen voorziene werkplaatsen.
2. AANVOER EN GEBRUIK VAN MATERIAAL, MATERIEEL EN MACHINES
2.1 Voor de aanvoer van materiaal, materieel en machines is er steeds een plaatsaanduiding vereist door de verantwoordelijke voor de opvolging van de werken.
2.2 Het opstellen van hulpmateriaal zoals stellingen, ladders, kranen, bouwplaatsmachines, enz. moet zodanig gebeuren dat alle ingangen, nooduitgangen, trappen,… vrij blijven en dat eventuele werknemers van andere bedrijven, hun activiteit kunnen verder zetten op een veilige manier.
2.3 De werfinstallaties (stellingen, kranen,…) moeten afgebakend worden teneinde de veiligheid van de eventuele werknemers van andere bedrijven te garanderen.
2.4 Alle aangevoerd materiaal/materieel/machines zal in goede staat verkeren en in orde zijn met de verplichte zelfcontrole en het onderhoud.
2.5 De keuringsattesten van machines en toestellen die aan een wettelijke verplichte periodieke keuring onderworpen zijn dienen voor aanvang der werken voorgelegd te worden.
2.6 Alle aangevoerd materiaal/materieel/machines mag uitsluitend gebruikt worden voor doeleinden waarvoor ze zijn voorzien.
2.7 De onderneming staat er borg voor dat zijn werknemers of deze van zijn onderaannemers voldoende
kennis en/of opleiding hebben betreffende het gebruik van materiaal/materieel/machines alvorens werkzaamheden met dit materiaal/materieel/machines te verrichten. Bestuurders van bouwplaatsmachines dienen in het bezit te zijn van een hiervoor geldig opleidingsbewijs. Alle andere werknemers zijn verplicht een helm te dragen wanneer het hijsen bezig is.
2.8 Bij het eindigen van de dagtaak zullen alle materieel en machines uitgeschakeld worden en beveiligd tegen misbruik.
3. P.B.M. (PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN)
3.1 Het dragen van aan het werk aangepaste P.B.M. conform de geldende wetgeving is op de bouwplaats voor IEDEREEN verplicht.
3.2 Elke onderneming zorgt ervoor dat zijn werknemers en / of bezoekers, of deze van zijn onderaannemers gratis beschikken over de P.B.M. noodzakelijk en geschikt om de werkzaamheden op een veilige uit te kunnen voeren. Hij draagt er eveneens zorg voor dat deze middelen correct gebruikt worden en dat deze zich in goede staat bevinden.
3.3 De werknemers moeten, overeenkomstig hun opleiding en de gegeven instructies, op de juiste wijze gebruik maken van de P.B.M. en ze na gebruik weer opbergen en onderhouden.
3.4 Alle werknemers, ook die van onderaannemers die weigeren de noodzakelijke P.B.M. te gebruiken of die niet beschikken over de noodzakelijke P.B.M., kunnen door de bouwdirectie verantwoordelijke voor de opvolging van de werken verwijderd worden van de bouwplaats. De onderneming kan in deze omstandigheden geen enkele aanspraak maken op schadevergoeding of vertraging van de werkzaamheden.
3.5 Persoonlijke valbeveiliging mag enkel gebruikt worden indien collectieve beveiliging onmogelijk is. Het veiligheidsharnas dient verankerd te worden aan een verankering die voldoende bestand is tegen val. Het anti-valsysteem dat gebruikt wordt dient voorzien te zijn van een geldig keuringsverslag, de gebruiker dient de gepaste instructies te krijgen van zijn veiligheidsverantwoordelijke.
4. C.B.M. (COLLECTIEVE BESCHERMINGS MIDDELEN)
4.1 Ter voorkoming van arbeidsongevallen moet elke onderneming waar nodig C.B.M voorzien. De keuze wordt bepaald op basis van de “preventiebeginselen” vastgesteld in hoofdstuk II “ Algemene beginselen” van de welzijnswet, waarin onder meer de voorkeur wordt gegeven aan collectieve bescherming in plaats van persoonlijke bescherming. (4 augustus 1996- Wet betreffende het welzijn van de werknemers bij de verwezenlijking van hun werk ( B.S. 18/09/1996) gewijzigd bij de Wet van 13/2/1998 (B.S. 19/02/1998)).
4.2 Het plaatsen en/of wegnemen van C.B.M. wordt geregeld in samenspraak met de coördinator. Geplaatste C.B.M. mogen nooit verwijderd worden vooraleer de werken niet beëindigd zijn.
4.3. Elke op de bouwplaats vastgestelde gevaarlijke of ongezonde toestand moet onmiddellijk aan de coördinator voor de opvolging van de werken gemeld worden.
5. BRANDGEVAARLIJKE WERKEN
5.1 Voor alle werkzaamheden met open vuur, soldeerlampen, las- en snijbranders, slijpwerken, ... die plaatsvinden in een exploitatie in gebruik, moet er steeds voorafgaandelijk aan de werkzaamheden een vuurvergunning aangevraagd worden bij de exploitant.
5.2 Het origineel exemplaar van de vuurvergunning wordt door de verantwoordelijke van de exploitatie (preventiedienst). Een kopie wordt meegegeven met de werknemer en dient steeds aanwezig te zijn op de plaats waar de werkzaamheden plaatsvinden.
5.3 De afgeleverde vuurvergunning is slechts geldig voor de opgeven duur. Bij elke verandering van de omstandigheden en voor elke verlenging van de werken dient een nieuwe vuurvergunning aangevraagd te worden.
5.4 Een brandblustoestel type ABC van min. 6kg wordt permanent in de buurt van dat type werken geplaatst.
5.5 Het behandelen van gasflessen gebeurt met de meeste zorg. Lege en niet gebruikte flessen worden buiten het gebouw op een vaste plaats rechtop gestockeerd, vastgemaakt, voorzien van beschermkop en beschermd tegen de zon.
5.6 De zuurstof- en brandgasflessen worden bij gebruik verticaal of schuin onder een hoek van min. 35° geplaatst. Bij voorkeur worden deze flessen gemonteerd op een flessenkar.
6. ELEKTRISCHE INSTALLATIE
6.1 De elektrische installatie zal door een erkende dienst voor technische controle gekeurd worden conform het A.R.E.I.. Elk defect moet onmiddellijk hersteld worden door een bevoegd persoon.
6.2 Alle verbindingen (stekkers /stopcontacten) moeten geschikt zijn voor het gebruik in vochtige omstandigheden, minimum IP44.
6.3 Kabels moeten steeds opgehangen en/of afgeschermd worden tegen mogelijke beschadiging.
6.4 Elke onderneming staat zelf in voor de verlichting van haar werkposten. De verlichting moet uitgevoerd worden volgens de geldende wetgeving.
7. WERKZAAMHEDEN OP HOOGTE
7.1 Deze worden bij voorkeur met behulp van hoogwerkers, stellingen en rolsteigers uitgevoerd.
7.2 Bij gebruik van hoogwerkers, stellingen, rolsteigers en ladders dient het volgende in acht genomen te worden:
7.2.A Hoogwerkers
• Een geldig keuringsverslag, “ zonder tekortkomingen “ opgesteld door een Erkende Dienst voor Technische Controle dient steeds aanwezig te zijn samen met de bedieningsvoorschriften.
• Bestuurders = veiligheidsfunctie en moeten in het bezit zijn van een geldige medische geschiktheidsverklaring + ouder zijn dan 18 jaar
• Werknemers dienen een veiligheidsharnas te dragen en zich te verankeren aan de werkbak wanneer dit is opgenomen in de gebruiksvoorschriften van het toestel
• Werknemers dienen op de vloer van de werkbak te blijven staan om de werken uit te voeren en mogen de werkbak niet als klimtoestel gebruiken.
• Hoogwerkers mogen enkel op een vlakke, stevige en stabiele ondergrond geplaatst, verplaatst worden.
• Een hoogwerker mag niet het enige toegangsmiddel zijn tot een dak, tenzij voor inspectie- of onderhoudswerken met maximum 2 personen
• Wanneer een hoogwerker als toegangsmiddel gebruikt wordt dient een veilige uitstap op en van het dak mogelijk zijn, d.w.z. dat het mogelijk moet zijn om 2m verder dan de dakrand uit de kooi te stappen of uitstappen binnen een beveiligde zone (met dakrandbeveiliging)
• Maximale toegelaten windsnelheid: volgens de gebruiksvoorschriften van het toestel
7.2.B Stellingen-rolsteigers
• Elke stelling vanaf 2 m hoog moet voorzien zijn van leuningen, tussenleuningen en plinten. De werkvloer moet aaneensluitend zijn d.w.z. zonder gevaarlijke ruimten tussen de planken en de leuning moet voldoende stevig zijn, rekening houdend met de belasting.
• De toegang tot de werkvloeren gebeurt door middel van trappen(torens) of ladders.
• Voor de ingebruikname en minstens één maal per week wordt de stelling nagekeken door een bevoegde persoon van de onderneming. Aan de stelling zal de bevoegd persoon zichtbaar een kenmerk aanbrengen om te signaleren of de stelling al dan niet betreden mag worden.
• De werkgever die de stelling monteert dient in het bezit te zijn van de gebruiksaanwijzing (incl. berekeningsnota en ombouw en demontageschema). Dit dient gedurende de werken ter beschikking te zijn van de coördinator-verwezenlijking en voor de met het toezicht belaste ambtenaren.
• Indien andere werkgevers, dan deze die de stelling heeft opgebouwd, gebruik maken van de stelling, dient de bevoegd persoon een instructienota op te stellen die aan deze werkgever(s) bezorgd wordt.
• De werknemers die gebruik maken van de stelling dienen eveneens een opleiding genoten te hebben conform KB 31-08-2005, art. 18 §1, deze opleiding heeft inzonderheid betrekking op:
o De maatregelen ter preventie van de risico’s dat personen of voorwerpen vallen
o De veiligheidsmaatregelen bij veranderende weersomstandigheden die afbreuk zouden kunnen doen aan de veiligheid van de betrokken steiger
o De voorwaarden inzake toelaatbare belasting
• De werknemers die de stelling opbouwen/afbreken dienen in het bezit te zijn van een opleidingsattest ‘bevoegd persoon’ conform KB 31-08-2005, art. 18 §2, deze opleiding heeft inzonderheid betrekking op:
o het begrijpen van het montage-, demontage- of ombouwschema van de betreffende steiger
o het veilig monteren, demonteren of ombouwen van de betreffende steiger
o De veiligheidsmaatregelen bij veranderende weersomstandigheden die afbreuk zouden
kunnen doen aan de veiligheid van de betrokken steiger
o Ieder ander risico dat de montage-, demontage- of ombouwwerken met zich kunnen meebrengen
• De hoogte van de werkvloer mag de kleinste basis maal 3 niet overschrijden, bij overschrijding van deze hoogte moeten stabilisatoren geplaatst worden of moet de stelling verankerd worden volgens de opstellingsvoorschriften.
• Wielen van rolsteigers moeten geblokkeerd worden alvorens deze te beklimmen.
• Een rolsteiger mag niet verplaatst worden met iemand erop.
• Vanaf een windsnelheid van 60km/h mag de stelling niet meer gebruikt worden
7.2.C Ladders
• Een ladder mag slechts gebruikt worden om een hoogteverschil van maximum 6m te overbruggen (wettelijke hoogte is 7,5m).
• Werken op ladders worden enkel toegelaten voor niet repetitieve lichte handelingen. Een geschikte ladder, aangepast aan het werk, is steeds te verkiezen (voldoende lengte voorzien)
• Ladders zijn steeds in goede staat (zonder beschadigingen en stabiel) en uitgerust met aangepaste antislipvoorzieningen.
• Voor repetitieve handelingen dienen hoogwerkers, stellingen, rolsteigers gebruikt te worden.
• De ladder moet voorzien zijn van antislipschoenen in goede staat
• Een niet in orde bevonden ladder moet direct verwijderd worden.
• Ladder dient STEEDS te worden vastgemaakt
• Ladders worden zodanig gebruikt dat werknemers steeds veilige steun en houvast hebben.
• Het dragen van lasten moet beperkt blijven tot lichte lasten en mag een veilige houvast niet belemmeren.
• Ladders dienen voor gebruik steeds onderworpen worden aan een visuele inspectie
• Vanaf windsnelheden van 6 beaufort mag de ladder niet meer gebruikt worden
8. ORDE, NETHEID EN MILIEU
8.1 Elke onderneming moet minstens dagelijks zijn werkposten kuisen en het afval afvoeren. De bouwdirectie kan, op kosten van de onderneming die in gebreke blijft, de opdracht geven aan derden de werkposten op te ruimen.
8.2 De wegen, doorgangen en trappen moeten steeds vrij zijn van obstakels en hindernissen. Kabels mogen de doorgang niet belemmeren. Kruisen zij een doorgang, dan moeten ze worden beschermd tegen beschadiging.
8.3 Elke onderneming zorgt, indien contractueel niet anders voorzien, voor het selectief verzamelen van het werfafval en voor het reglementair afvoeren ervan.
8.4 Het verbranden van afval op de bouwplaats is verboden.
8.5 Materialen moeten ordelijk en stabiel, beveiligd tegen weersinvloeden. Indien de werf zich bevindt in een exploitatie dient dit in samenspraak met de exploitant te gebeuren.
8.6. Maatregelen dienen genomen te worden tegen bodem-, lucht- en watervervuiling
9. BOUWPLAATSINRICHTING
9.1 De aannemers dienen een werfinrichtingsplan op te maken en ter goedkeuring voor te leggen aan de VCV. De inhoud van dit plan dient te voldoen aan de bepalingen uit dit VGP.
9.2 Elke onderneming is verplicht voor haar werknemers de wettelijk voorziene gezondheidsinrichtingen ter beschikking te stellen (CAO 10/02/2005, bekrachtigd door KB 24/09/2006) en deze te onderhouden. Maaltijden mogen enkel in de daartoe voorziene inrichtingen worden gebruikt.
10. ARBEIDSMIDDELEN EN TOEBEHOREN
10.1 Enkel elektrisch materieel conform het AREI mag op de bouwplaats aanwezig zijn en aangesloten worden op de daartoe voorziene verdeelborden.
10.2 Elke onderneming moet zijn arbeidsmiddelen zodanig markeren dat ze identificeerbaar zijn.
10.3 De arbeidsmiddelen moeten geschikt zijn voor het uit te voeren werk en regelmatig gekeurd door een bevoegd persoon. Op vraag van de VCV moeten de gebruiksaanwijzingen en veiligheids- en gezondheidsinstructies kunnen voorgelegd worden.
10.4 De gebruik van arbeidsmiddelen van derden is de gebruiker verantwoordelijk voor de veiligheid.
10.5 Bij het gebruik van heftoestellen gelden volgende specifieke bepalingen:
10.5.A Alle keuringsplichtige toestellen en toebehoren die op de bouwplaats worden ingezet dienen voorzien te zijn van een geldig keuringsattest.
10.5.B Een kopie van de keuringsattesten moet aan de VCV bezorgd worden, voorafgaandelijk.
10.5.C Bij gebruik van meerdere toestellen met overlappend werkbereik dienen de aannemers , in overleg met de VCV, een gebruiksprocedure op te stellen.
11. EERSTE HULP EN ONGEVALSMELDING
11.1 De onderneming is verplicht ALLE ongevallen (ook de ongevallen met uitsluitend materiële schade) ten gevolge van zijn werkzaamheden te melden aan de VCV.
11.2 De onderneming dient op de werf de wettelijke hulpmiddelen inzake brandblussers en EHBO-materiaal (industriële uitvoering) te voorzien. Alsook een draagberrie en thermisch deken moeten aanwezig zijn op de werf. Hij dient eveneens te voorzien in personeel dat de nodige EHBO-opleiding gevolgd heeft en aldus kan tussenkomen om de eerste zorgen toe te dienen.
11.3 Het spreekt vanzelf dat, als een persoon gekwetst is, de eerste hulp in de mate van het mogelijke wordt gegeven door een hulpverlener.
11.4 Elk werkverlet (arbeidsongeschiktheid van het slachtoffer) als gevolg van een arbeidsongeval moet ten laatste de volgende werkdag aan de VCV gemeld worden.
11.5 De onderneming alsook zijn onderaannemers dienen hun personeel op de werf van de nodige administratieve documenten te voorzien (aangifte van arbeidsongevallen, formulier “Medisch attest van eerste vaststelling”).
11.6. De noodnummers worden duidelijk zichtbaar uitgehangen in de werfkeet.
12. GEVAARLIJKE PRODUCTEN
12.1 Alle producten op de bouwplaats dienen reglementair geëtiketteerd zijn of worden. Het gebruik van brandbare, toxische of andere gevaarlijke producten moet in het VGM plan van de aannemers vermeld worden.
12.2 Het stockeren van producten en verwijderen van de verpakking dient volgens de geldende wetgeving en in samenspraak met de VCV te gebeuren.
12.3 Een kopij van de veiligheids- en gezondheidssteekkaart van het product moet aan de VCV worden overhandigd. De steekkaart bevat minstens
12.3.A Naam fabrikant
12.3.B Fysische eigenschappen bijzondere kenmerken gevaren/verschijnselen preventie
12.3.C Blusstoffen , eerste hulpmaatregelen, evacuatie
13. BRANDPREVENTIE EN EVACUATIE
13.1 Telefoneer onmiddellijk naar het noodnummer (zie specifiek veiligheidsvoorschriften) en meld:
• uw naam
• de plaats van de brand
• de omvang van de brand
• of er al dan niet gevaar dreigt
13.2 Het is verboden te roken op die plaatsen waar een pictogram rookverbod is aangebracht.
13.3 Nooit sigarettenpeuken in de papiermand wegwerpen. Nooit materiaal stockeren voor de nooduitgangen.
14. MEDISCHE ONDERZOEKEN
14.1 Alle werknemers die een veiligheidspost (-functie), bekleden zijn verplicht zich aan de geneeskundige onderzoeken te onderwerpen.
14.2 Onder veiligheidsfuncties wordt verstaan elke betrekking die het besturen omvat van motorvoertuigen, kranen, hijswerktuigen, van welke aard ook, machines waarmee gevaarlijke installaties of toestellen in werking worden gesteld, in zover het besturen van die tuigen, machines of installaties de veiligheid van de werkgezellen van met deze post beklede werknemer in gevaar kan brengen.
14.3 De arbeidsgeneeskundige dienst tekent op de kaart van medisch onderzoek aan of de arbeider voldoende geschikt is voor het uitoefenen van deze veiligheidsfunctie.
14.4 Elke werknemer moet ten gepaste tijden deze kaart medisch onderzoek kunnen voorleggen.
Indien er specifieke regels gelden op de site waar gewerkt wordt dan gelden de meest strenge of meest veilige of gezonde maatregelen.
4.3 Noodoproepnummers en procedure ongevallen
NOODNUMMERS
(uit te hangen op de werf)
MEDISCHE SPOEDDIENST
ADRES 100
(gsm) 112
Ziekenhuis met spoedgevallendienst 24/24 LOKAAL NUMMER
BRANDWEER
ADRES 100
(gsm) 112
Brandweerkazerne LOKAAL NUMMER
POLITIE
ADRES 101
(gsm) 101
Politiekantoor LOKAAL NUMMER
RODE KRUIS BELGIË
ADRES 105
(gsm) 105
Lokale post LOKAAL NUMMER
BRANDWONDENCENTRUM
ADRES 02 268 62 00
Ziekenhuis met brandwondencentrum LOKAAL NUMMER
ANTIGIFCENTRUM
Militair Ziekenhuis Neder-over-Heembeek
070 245 245
PROCEDURE BIJ EEN ERNSTIG ONGEVAL
1. VOOR ELK ANDER INGRIJPEN
Het eventueel nog bestaande gevaar uitschakelen
(bv. Voorwerpen die dreigen te vallen wegnemen, elektrische stroom afschakelen,…)
2. ALARM AAN INTERNE HULPDIENSTEN, WERFLEIDING EN BESTUUR
3. HULP VERLENEN AAN HET SLACHTOFFER
4. OPROEPEN VAN DE EXTERNE HULPDIENSTEN Inhoud van de boodschap:
• naam van de oproeper
• identificatie van de werf
• aantal gekwetsten + aard van de verwondingen
• indien nodig het MUG (medisch urgentieteam) er bij vragen
Bij de werftoegang moet een persoon geposteerd worden die de hulpdiensten opvangt, de nodige inlichtingen verschaft en begeleidt naar de plaats van het ongeval
5. VERWITTIGEN
• de familie van de gekwetste bij opname in het ziekenhuis of bij overlijden;
• de preventieadviseur van de hoofdaannemer
• de werkgever van de gekwetste
• de veiligheidscoördinator
• het bestuur of zijn afgevaardigde ter plaatse
• de arbeidsinspectie (zie pg. 9 Van het VGP):
o onmiddellijk indien het slachtoffer dood is of > 25% blijvend gehandicapt;
o binnen de 2 dagen indien een ongeschiktheid is van meer dan een maand of een lichtere handicap verwacht wordt;
o na elk ongeval waarbij een persoon een elektrische schok onderging
• Het Min. Van Economische zaken – dienst elektrische energie ( tel.: 02 / 000.00.00) na elk ongeval “met elektriciteit” waarbij gekwetsten vielen.
6. ONGEVALONDERZOEK NAAR DE OMSTANDIGHEDEN DOOR DE PREVENTIEADVISEUR VAN DE BETREFFENDE ONDERNEMING + GESCHREVEN RAPPORT (KOPIJ AAN DE VEILIGHEIDSCOÖRDINATOR)
7. MAATREGELEN NEMEN OM HERHALING VAN ELK GELIJKWAARDIG ONGEVAL TE VOORKOMEN
8. DOCUMENTEN
• ongevalaangifte
• ongevalinstructieblad in samenspraak met werfleiding, preventieadviseur en veiligheidscoördinator
• kopieën klasseren in de CD op de werf
9. BIJ WERKHERVATTING
• werkhervatting niet toegelaten zonder genezingsattest
• verwittigen van de preventieadviseur indien de afwezigheid meer dan een week bedroeg
• steeds de coördinator op de hoogte brengen
• eventueel medisch onderzoek door de arbeidsgeneesheer (art. 131 ARAB)
4.4 Aanpassingen aan het VGP
De inhoud van het VGP wordt aangepast in functie van volgende elementen (overeenkomstig art 3,6°):
• in voorkomend geval, de wijzigingen i.v.m. de uitvoeringsmodaliteiten, overeengekomen tussen de tussenkomende partijen, waarvan de weerslag op het welzijn bij het werk dezelfde waarborgen biedt als de oorspronkelijke in het plan voorziene uitvoeringsmodaliteiten
• in voorkomend geval, de opmerkingen van de tussenkomende partijen aan wie de elementen uit het VGP, die hen aanbelangen, zijn overgemaakt
• de stand der werken
• de identificatie van onvoorziene risico’s of onvoldoende onderkende gevaren
• het optreden of vertrek van tussenkomende partijen
• de eventueel aan het ontwerp of de werken aangebrachte wijzigingen Deze elementen worden opgenomen in de verslagen en de briefwisseling
Verder zullen onder deze paragraaf de documenten bijgehouden worden ter aanvulling van het VGP, vanaf de beëindiging van de fase coördinatie-ontwerp.
Het betreft:
• specifieke VGP van aannemers en onderaannemers
• planning der werken
• werfinrichtings- en/of signalisatieplan
4.5 Specifieke veiligheidsregels van de (nabijgelegen) exploitatie
Indien van toepassing op te vragen bij de preventieadviseur van de nabijgelegen exploitatie.
4.6 BIJ DE OFFERTE TE VOEGEN
INTENTIEVERKLARING
OPDRACHTGEVER AG VESPA
Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxx 00 bus 4, 2018 Antwerpen
OPDRACHT XXXXXXXXXXXXXXXX SCHILDERWERKEN PROJECTNUMMER 120243
PROJECTNUMMER OPDRACHTGEVER
BOUWPLAATS
Hierbij verklaar ik, ......................................................................................................................................................
gevolmachtigde van de firma.....................................................................................................................................
kennis te hebben genomen van de inhoud van het veiligheid- en gezondheidsplan, opgesteld door de veiligheidscoördinator ABETEC architecten & ingenieurs nv, in het kader van het bovenvermeld project.
Ik heb in mijn offerte rekening gehouden met alle risico’s, maatregelen en instructies opgenomen in het veiligheid- en gezondheidsplan en de beschrijvende posten van het bestek en verbind mij ertoe dit veiligheid- en gezondheidsplan en de preventiemaatregelen in het bestek volledig na te leven.
Indien van toepassing beschrijf ik hierna de risico’s eigen aan de activiteiten van mijn onderneming en de eventuele bijkomende veiligheid- en gezondheidsmaatregelen die ik heb voorzien in functie van de uitvoeringsmethoden die ik zal aanwenden.
HANDTEKENING
DATUM
NAAM
FUNCTIE
4.7 Risico-evaluatie
In bijlage vindt u de risico-evaluatie zoals vermeld in hoofdstuk 2, deze omvat 11 pagina’s.
01.01 INRICHTEN VAN DE BOUWPLAATS
01.01.60 Levering & opslag van materialen val personen van hoger vlak
val van de vrachtwagen Goede coördinatie tussen chauffeur, xxxxxxxx en helper.
val personen begane grond De aan- en afvoerwegen vrij van obstakels houden.
contact beweeglijke voorwerpen Speciale aandacht tijdens het achteruitrijden met een vrachtwagen.
xxxxxxxx tussen cabine en muur Optimaliseren van de coördinatie tussen kraanman en werfpersoneel. Minimumafstand van 80 cm te eerbiedigen.
val voorwerpen bij behandeling Verbod van zich te bewegen onder bewegende lasten.
Vermijden van manuele begeleiding van de lasten. Gebruik van periodiek gekeurd hijsmaterieel
xxxxxxxx xxx xxxxxxxxx werken met een kraan
Gebruiken van het juiste, gekeurde aanslagmateriaal op een vakkundige wijze. Duidelijke afspraken met kraanmachinist.
werken met vorklift Enkel gekwalificeerd personeel personeel gediend machine. Veiligheidscabine op vorklift. Duidelijke afpsraken tussen personeel.
laden container Vakkundig laden van materiaal/materieel.
stabiliteit ondergrond Materiaal/materieel vakkundig lossen en stapelen op de voorziene plaatsen.
Stockageplaatsen aan te duiden op inplantingsplan.
aanrijding
slechte coördinatie tussen chauffeurs en personeel Gekwalificeerd personeel. Verbod in nabijheid voertuigen te komen zonder contact met
chauffeur. Duidelijke afspraken tussen chauffeurs en personeel.
01.01.61 Stockage van giftige producten blootstelling aan of contact met giftige stoffen - ademhalingsproblemen
toxische stoffen Gevaarlijke stoffen steeds in voorziene recipiënten voorzien van wettelijke etikettering. Vakkundig laden (stoten, beschadigen, …) Materiaal stockeren op het inplantingsplan voorziene plaats.
ernstige ongevallen met mogelijke dood tot gevolg Hulp- en interventieplan in geval van nood aanplakken. Orde en netheid (ARAB). Het
personeel informeren en instrueren.
01.09 SLOPEN VAN VLOERBEDEKKINGEN EN DEKVLOEREN
Verwijderen van plinten, tussendorpels en bijhorigheden voor vloeren
Opbreken van stenen vloerbedekkingen, houten deklvoeren, bedrijfsvloeren, uitvullagen en vloerisolaties. Verwijderen van trapbekledingen
val personen begane grond
struikelen Onmiddellijk ruimen en afvoeren van het afval
contact onbeweeglijke voorwerpen
snijwonden uiteinden wapeningsnetten Afschermen uiteinden van de wapening.
blootstelling aan of contact met giftige stoffen Voorzien van de nodige ventilatie (afvoeren van de schadelijke gassen, aanvoeren van
verse lucht).
Asbesthoudend materiaal verwijderen volgens de geldende reglementering (zie deel Asbestverwijdering in deze RA).
01.15 VERWIJDEREN VAN SCHILDER - EN BEHANGWERKEN
01.15.10 Verwijderen van buiten-, binnenschilderwerk, wand- en plafondbehangsel
blootstelling aan of contact met giftige stoffen
eventueel vrijkomende dampen van solventen Stockeren van de solventen in geventileerde ruimten en volgens de voorschriften
vermeld op de MSDS-fiche.
val personen van hoger vlak
bij grotere hoogten (val van ladders of stellingen) Zie hoofdtsuk 18 - Werken op hoogte
HOOFDSTUK 9: VLOEREN
Art. nr. VERRICHTINGEN/ACTIVITEITEN RISICO'S PREVENTIEMAATREGELEN
09.05 HALFZACHTE BEVLOERINGEN
09.05.10 Afzagen en bevestigen van de latten en plaatsen van het parket
contact beweeglijke voorwerpen
bij gebruik van de radiale cirkelzaag , draagbare schaaf- of bandschuurmachine, schiethamer, pneumatische niet-en nagelmachines, elektrische schroefmachine
blootstelling aan of contact met giftige stoffen
bij gebruik van speciale lijmen
De machines moeten van de nodige bescherming voorzien zijn. Het te schaven element goed vastzetten.
Voldoende stofafzuiging.
De voorschriften volgen welke op het etiket en de MSDS - fiche vermeld staan. Verluchting van het lokaal. Geen ontstekkingsbronnen in de omgeving.
09.06 ANDERE TYPEN VLOEREN (lino, kurk, vasttapijt, …)
09.06.10 Aanmaken en verwerken van de lijm
09.06.20 Snijden
09.09 PLINTEN, TUSSENDORPELS, BIJHORIGHEDEN VOOR VLOEREN EN PLAATSEN VAN VLOERMATTEN
09.09.10 Ruimen van de ondergrond
09.09.20 Aanvoeren van de materialen
09.09.30 Aanmaken van de lijm
koud/warm
brand, ontploffing te wijten aan solventen en dampen van sommige soorten lijm
blootstelling aan of contact met giftige stoffen
bij het spatten van de specie
contact onbeweeglijke voorwerpen
snijden met "stanley"
val personen begane grond
struikelen
val voorwerpen bij behandeling
bij overdreven laden van pakketten of dozen
klemming
tussen de pakketten, tussen transpalet en muren blootstelling aan of contact met giftige stoffen bij het spatten van de specie
Opbergen en gebruiken in geventileerde lokalen. Verboden te roken tijdens het werken.
De voorschriften volgen welke op het etiket en de MSDS - fiche vermeld staan. Verluchting van het lokaal. Geen ontstekkingsbronnen in de omgeving.
Aanhoudend aandachtig zijn tijdens het snijden.
Onmiddellijk ruimen en afvoeren van het afval. Aandacht bij het stapelen en verplaatsen.
Voorzien van voldoende plaats.
Inachtneming van voorschriften van fabrikant (veiligheidsfiche).
HOOFDSTUK 15: SCHILDER EN BEHANGWERKEN
Art. nr. VERRICHTINGEN/ACTIVITEITEN RISICO'S PREVENTIEMAATREGELEN
15.01 VOORBEREIDING
15.01.10 Lossen materiaal
15.01.20 Stockeren materiaal
15.01.30 Reinigen en ontvetten van de ondergrond
15.01.40 Voorbehandelen van de ondergrond
15.02 SCHILDEREN
15.02.10 Pneumatisch
15.02.20 Airless spuiten
15.02.30 Schilderen
15.02.31 Ladders en stellingen 15.02.31A Rolstelling
klemming
tussen de verschillende pakketten, tussen transpalet en muren
val voorwerpen bij behandeling bij het stockeren van de materialen klemming
tussen transpalet en muren
blootstelling aan of contact met giftige stoffen
eventueel vrijkomende dampen van solventen
blootstelling aan of contact met giftige stoffen
bij het ontvetten met oplosmiddel, bij het ontvetten met ammoniak
blootstelling aan of contact met giftige stoffen val personen van hoger vlak
bij grotere hoogten (val van ladders of stellingen)
contact koud/warm
ontploffing en brand te wijten aan het gebruik van solvents in de omgeving van warmtebronnen
blootstelling aan of contact met giftige stoffen
door huidcontact, door het inademen van de dampen, irritatie door verfspatten of nevel
andere vormen
brand- en ontploffingsgevaar bij gebruik van solventen in de buurt van warmtebronnen
blootstelling aan elektrische stroom
door elektrostatische ladingen contact beweeglijke voorwerpen door een losschietende drukslang
blootstelling aan elektrische stroom
door elektrostatische ladingen
blootstelling aan of contact met giftige stoffen
verven
val personen van hoger vlak
tijdens het plaatsen van de stelling
val van goederen van hoger vlak, val van rolstelling
het omvervallen door overbelasting.Het in een vloeropening en het uit evenwicht komen met een val als gevolg:
val van goederen
Voorzien van voldoende plaats.
Aandacht bij het stapelen van de materialen. Zorg dat alles recht wordt gestapeld. Maak de doorgang voldoende breed.
Stockeren van de solventen in geventileerde ruimten en volgens de voorschriften vermeld op de MSDS - fiche.
Rekening houden met de voorschriften van de leverancier op de MSDS - fiche. Rekening houden met de voorschriften van de leverancier op de MSDS - fiche.
Vermijden van werken op een ladder. Gebruik van stellingen met leuningen. Zie hoofdstuk 18 - Werken op hoogte
Opbergen en gebruik van ontvlambare producten in geventileerde en afgesloten lokalen. Verboden te roken
Respecteren van de voorschriften van de leverancier.
Gescheiden opslag in degelijk geventileerde opslagruimten
Gebruik van een CE-gekeurd toestel en voorzien van een aarding Gebruik een veiligheidskoppeling aan de drukslang.
Gebruik van CE-gekeurd materieel en voorzien van een aarding Niet roken tijdens de werken.
Plaatsing enkel door opgeleid personeel --> Zie hoofdstuk 18 - Werken op hoogte Zie hoofdstuk 18 - Werken op hoogte
Xxxxx nooit een stellingvloer aan op een hoogte van meer dan drie maal de kleinste afmeting van de steunbasis, anders de rolstelling verankeren.
het in een vloeropening rijden en het verliezen van een wiel Let op voor vloeropeningen en oneffenheden. met een val als gevolg.
HOOFDSTUK 15: SCHILDER EN BEHANGWERKEN
Art. nr. | VERRICHTINGEN/ACTIVITEITEN | RISICO'S | PREVENTIEMAATREGELEN |
het omvertrekken van de rolstellingen door bv het ophangen van een hefwerktuig aan de rand van de rolstelling het vallen van een werkvloer of door een werkvloeropening het vallen bij beklimmen of afdalen van een rolstelling het bezwijken van een stelling door overbelasting of materieelgebreken het ongewest in beweging komen van de rolstelling dor het niet blokkeren van de wielen | Verlaat de stelling en ontruim ze van alle materieel en materiaal vooraleer ze te verplaatsen. Verplaats de stelling langzaam, liefst in de lengterichting, over een vloer vrij van obstakels. Pas op voor leidingen, verlichtingstoestellen. Sluit de toegangspoort af zodra U zich op het werkvlak bevindt. Zorg dat de reglementaire leuningen zijn voorzien. Let op dat de rolstelling niet onnodig tijdelijke of vaste doorgangen verspert. | ||
15.08 BEHANGEN | contact giftige producten door inademing of drinken van blootstelling aan of contact met giftige stoffen irritatie door lijm | Respecteren van de voorschriften van de leverancier | |
HOOFDSTUK 18: WERKEN IN HOOGTE
Hoofdprincipe: collectieve beschermingsmiddelen hebben steeds voorrang op individuele beschermingsmiddelen!!!
Art. nr. VERRICHTINGEN/ACTIVITEITEN RISICO'S PREVENTIEMAATREGELEN
18.01
HET OPBOUWEN EN GEBRUIK VAN STEIGERS
val personen van hoger vlak tijdens het (de)monteren van de steiger
val personen van hoger vlak tijdens de werkzaamheden op de steiger
Enkel daartoe opgeleide arbeiders, onder toezicht van een bevoegd persoon, mogen de stelling opbouwen. (KB 31 aug 2005)
De werkgever die de steiger monteert moet beschikken over de gebruiksaanwijzing van de fabrikant. In dit document dienen de stabiliteitsberekeningen opgenomen. Indien niet dan dient deze stabiliteitsberekening te gebeuren door iemand die hiervoor de expertise heeft. Het is aan te raden steigers te gebruiken die voldoen aan de norm EN12810 en 12811.
Er dient een montage-, ombouw- en demontageschema opgesteld te worden indien dit niet aanwezig is in de gebruiksaanwijzing.
De werkgever die de steiger (de)monteert zorgt ervoor dat de bevoegd persoon een instructienota opstelt betreffende het gebruik van de steiger. Deze nota bevat alle nuttige instructies die moeten nageleefd worden om de risico's verbonden al naargelang, hetzij de (de)montage, ombouw , hetzij het gebruik van de steiger te ondervangen. Deze instructienota dient steeds op de bouwplaats aanwezig te zijn.
Enkel daartoe opgeleide arbeiders, onder toezicht van een bevoegd persoon, mogen de stelling gebruiken, en dit conform de instructienota waarvan hierboven sprake.
Er mogen geen wijzigingen uitgevoerd te worden, enkel door hiervoor opgeleid personeel onder toezicht van de bevoegd persoon.
De gedeelten van de steiger(s) die niet gebruiksklaar zijn dienen voorzien te zijn van een waarschuwing conform de voorschriften inzake de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk.
Opbouw van de steiger zodanig dat :
- geen enkel onderdeel, tijdens het gebruik van de steiger, ten opzichte van het geheel kan bewegen.
- zij de lasten kunnen weerstaan waaraan ze worden blootgesteld
- zij kunnen weerstaan aan de atmosferisch weersomstandigheden, inzonderheid de invloed van de wind
De steiger dient verankerd of bevestigd te worden aan een punt dat voldoende weerstand biedt of beschermd worden tegen elk risico van wegglijden of omvallen door elk ander middel met een gelijkwaardige doeltreffendheid. De voorschriften van de constructeur dienen opgevolgd te worden.
Het draagvlak van de steiger moet voldoende stevig zijn om elke vervorming van de ondersteunende delen te voorkomen.
Er mogen geen gevaarlijke openingen voorkomen tussen de randen van de vloeren en het bouwwerk of indien dit niet mogelijk is dient men het risico tegen vallen te voorkomen d.m.v. collectieve beschermingsmiddelen.
Er moet voorzien worden in voldoende veilige toegangswegen tussen de verschillende vloeren van de steiger. Tot een hoogte van 5m mag de toegang via een buitenladder gebeuren die vastgemaakt is aan de steiger en min. 1m uitsteekt.