MITIGATIE- EN COMPENSATIEPLAN KEIZERSVEERBRUG, MERWEDEBRUG, HAGESTEINSEBRUG EN HOUTENSEBRUG
MITIGATIE- EN COMPENSATIEPLAN KEIZERSVEERBRUG, MERWEDEBRUG, HAGESTEINSEBRUG EN HOUTENSEBRUG
Tracebesluit A27 Houten-Hooipolder
20 DECEMBER 2021
VERSIE 3.0
Contactpersoon
Arcadis Nederland B.V. Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxxxx Xxxxxxxxx
INHOUDSOPGAVE
1 | INLEIDING | 4 | |
1.1 | Aanleiding | 4 | |
1.2 | Doel | 4 | |
1.3 | Leeswijzer | 4 | |
2 | PROJECTBESCHRIJVING | 5 | |
2.1 Projectgebied | 5 | ||
2.2 Planning | 6 | ||
2.3 Werkzaamheden | 6 | ||
2.4 Projectopzet natuur | 7 | ||
3 | GEBIEDEN PRIORITEIT HOOG | 9 | |
3.1 Xxxxxxxxxxxxxxx | 0 | ||
3.2 Merwedebrug | 21 | ||
3.3 Hagesteinsebrug | 33 | ||
3.4 Xxxxxxxxxxxx | 00 | ||
0 | XXXXXXXXXX WET NATUURBESCHERMING | 68 | |
4.1 Ontheffing en soorten | 68 | ||
4.2 Planning | 68 | ||
4.3 Belang en alternatievenafweging | 68 | ||
4.4 Staat van instandhouding | 69 | ||
5 | BRONNEN | 71 |
COLOFON 72
1 INLEIDING
1.1 Aanleiding
Het voorliggende mitigatie- en compensatieplan is onderdeel van de ontheffingsaanvraag Soortenbescherming in het kader van de Wet natuurbescherming, welke voor het project A27 Houten – Hooipolder (A27HH) van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat door Rijkswaterstaat (RWS) wordt aangevraagd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft een Tracébesluit genomen voor het project A27 Houten - Hooipolder. Het besluit en alle onderliggende rapporten zijn online1 terug te vinden en via de projectwebsite2. De verbreding van de A27 heeft als doel:
• Bevorderen van doorstroming;
• Verminderen van files;
• Verminderen van sluipverkeer in de regio.
Onderdeel van het Tracébesluit is het deelrapport Natuur A27 Houten-Hooipolder (FLOW27, 20183). Aanvullend op het deelrapport Natuur A27 Houten-Hooipolder zijn in 2019 en 2020 aanvullende onderzoeken uitgevoerd Uit deze onderzoeken is gebleken dat er verschillende beschermde soorten voorkomen binnen de begrenzing van het Tracébesluit en de directe omgeving daarvan. Als gevolg van de werkzaamheden in het kader van het project gaat een deel van deze verblijfplaatsen verloren door fysieke aantasting als gevolg van ruimtebeslag of worden deze (mogelijk) verstoord door het uitvoeren van werkzaamheden in directe nabijheid. Voor de fysieke aantasting en verstoring van beschermde soorten wordt middels voorliggend mitigatie- en compensatieplan een ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming aangevraagd.
1.2 Doel
Doel van het mitigatie- en compensatieplan is om de maatregelen te beschrijven en uit te werken die de effecten van het project A27 Houten-Hooipolder op de beschermde natuur kunnen voorkomen, mitigeren en/of compenseren. Specifiek voor beschermde soorten wordt vastgelegd op welke wijze de aantasting van het project op standplaatsen en rust- en voortplantingsplaatsen van beschermde flora en fauna voorkomen, gemitigeerd en/of gecompenseerd kan worden.
1.3 Leeswijzer
Het rapport bestaat vier hoofdstukken. Hoofdstuk 2 beschrijft het project A27 Houten – Hooipolder en de voorziene werkzaamheden. In hoofdstuk 3 worden de prioritaire gebieden behandeld, waarbij gekeken wordt naar de aanwezigheid van beschermde soorten, effecten, maatregelen en of een ontheffing noodzakelijk is. In hoofdstuk 4 volgt de conclusie voor welke soorten ontheffing noodzakelijk is en de daarbij horende belangen en alternatieven afweging.
1 Tracébesluit en saneringsplan - Platform Participatie
2 A27: verbreding traject Houten - Hooipolder - Verbreding A27 Houten-Hooipolder (x00xxxxxxxxxxxxxxxx.xx)
3 Relevante documenten - Platform Participatie
2 PROJECTBESCHRIJVING
In dit hoofdstuk wordt een algemene projectbeschrijving van het project A27HH gegeven. Onderliggende ontheffingsaanvraag ziet toe op de vier grote kunstwerken, welke verder worden toegelicht in hoofdstuk 3.
2.1 Projectgebied
Het projectgebied voor het project A27HH bestaat uit de A27 van Houten tot knooppunt Hooipolder en een deel van de A59 ter hoogte van knooppunt Hooipolder. Het traject op de A27 loopt van hectometerpunt 17,5 tot 68,4. De A59 maakt ook deel uit van het projectgebied tussen hectometerpunt 99,9 tot 104,6. In Figuur 1 is globale ligging van het projectgebied opgenomen.
Figuur 1: Overzicht van het projectgebied A27HH.
2.2 Planning
Aan het project A27HH wordt al een ruime tijd gewerkt. In onderstaande tabel (Tabel 1) is een tijdslijn opgenomen, waarbij de in het verleden behaalde xxxxxxxxx zijn opgenomen en de mijlpalen voor de komende periode zijn opgenomen.
Tabel 1: Mijlpalen van het gehele project A27HH.
Periode
Mijlpaal
Aanvangsbeslissing | 2007 |
1e fase MER afgerond (alternatieven A-D) | 2010 |
Versoberingsonderzoek (alternatief E) | 2011 |
Voorkeursbesluit (VKA) | Vastgesteld april 2014 |
Ontwerp-Tracébesluit (OTB/MER) | Vastgesteld 29 mei 2016 |
Zienswijzen op OTB (275 unieke) | Najaar 2016 |
Vaststellen Tracébesluit (TB) | Vastgesteld 20 december 2018, onherroepelijk door twee uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 augustus 2020 en 16 december 2020. |
Aanbesteding aannemer | 2021-2022 |
Start realisatie aannemer | 2023 |
Openstelling zuidelijk tracé Everdingen-Hooipolder | 2029-2031 |
Openstelling noordelijk tracé Houten-Everdingen | 2029-2031 |
2.3 Werkzaamheden
De verbreding van het project A27HH bestaat uit diverse werkzaamheden om de eerder beschreven doelen te bereiken. In onderstaand overzicht zijn de werkzaamheden in grote lijn beschreven:
• Realiseren van extra rijstroken door het verbreden van de weg;
• Aanpassen van bestaande infrastructuur (verbindingswegen, op- en afritten, fietspaden, etc.);
• Realiseren van nieuwe verbindingsweg;
• Vervangen van bruggen;
• Realiseren van nieuwe voetgangers- en fietsbruggen;
• Aanpassen van geluidschermen;
• Realiseren van nieuwe geluidschermen;
• Vervangen en onderhoud aan asfalt;
• Dempen en/of verleggen van watergangen;
• Amoveren van opstallen;
• Kappen van bomen;
• Herplanten van bomen.
Ten behoeve van deze werkzaamheden is er ook sprake van tijdelijke activiteiten in verband met de uitvoering van de werkzaamheden. Deze activiteiten worden gestopt en eindigen na voltooiing van de werkzaamheden. Het betreft onder andere:
• Inrichten en opruimen van opslaglocaties voor materieel en materiaal, werkplaatsen, installaties, bouwketen en parkeerplaatsen;
• Laad- en losplaatsen en grond, zand en slibdepots;
• Aanleg van verhardingen en andere infrastructurele werken, energievoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en afrastering;
• Bouwzones.
2.4 Projectopzet natuur
Het mitigeren en compenseren van natuurwaarden is een proces dat tijdig ingezet moet worden. Door tijdig te compenseren krijgen beschermde soorten voldoende tijd om te wennen aan nieuwe voorzieningen alvorens de huidige verblijfplaats wordt verstoord of aangetast. Gezien de krapte in de planning is het oplopen van vertraging door niet afdoende getroffen maatregelen ten aanzien van beschermde soorten onwenselijk. Hierom is een projectopzet gemaakt, waardoor de risico’s als gevolg van het onvoldoende rekening houden met beschermde soorten worden beperkt. Deze projectopzet heeft gevolgen voor de planning van de uitvoering van werkzaamheden. De projectopzet wordt hieronder beschreven en toegelicht, omdat deze relevant is voor de opzet van het mitigatie- en compensatieplan.
2.4.1 Prioritering
De basis voor de projectopzet vormt prioritering van gebieden. Deze prioritering is gebaseerd op de planning van de werkzaamheden en de aanwezigheid van beschermde natuurwaarden op basis van het Natuuronderzoek A27HH (FLOW27, 2018). Voor het project zijn drie niveaus van prioriteit gemaakt, het betreft hoog, middel en laag. Hieronder volgt een toelichting op de kaders die horen bij de prioritering.
• Prioriteit hoog:
Locaties op kritieke pad voor uitvoering.
RWS vraagt ontheffing aan, neemt hierin voorwaarden op voor mitigatie/compensatie en regelt mitigatie/ compensatie. Werkgebied wordt natuurvrij opgeleverd.
• Prioriteit middel:
Locaties niet op kritieke pad voor uitvoering.
RWS vraagt ontheffing aan en neemt hierin voorwaarden op voor mitigatie/compensatie en de aannemer regelt de mitigatie/compensatie.
• Prioriteit laag:
Locaties niet op kritieke pad voor uitvoering.
RWS vraagt geen ontheffing aan, maar stelt wel voorwaarden voor uitvoering die de aannemer in acht neemt en uitvoert. Indien nodig, vraagt de aannemer zelf een ontheffing aan.
2.4.2 Fasering werkzaamheden
De gebieden met een hoge prioriteit worden natuurvrij opgeleverd, alvorens de aannemer aan de slag gaat. Dit betekent dat compenserende maatregelen geplaatst zijn, gewenningsperiode doorlopen en de vaste rust- en verblijfplaatsen ongeschikt gemaakt worden. In de praktijk betekent dit dat de locaties waar ruimtebeslag plaats vindt (kap van bomen, amoveren opstallen en dergelijke), deze werkzaamheden uitgevoerd worden voor de start van de uitvoering vanaf 2022. Hierdoor ontstaat naast de standaard realisatie- en gebruiksfase nog een voorbereidingsfase waarbij effecten op beschermde soorten op kunnen treden. In onderstaand overzicht (Tabel 2) is inzichtelijk gemaakt welke activiteiten horen bij prioritering en fase.
Tabel 2: Overzicht van de prioritering en bijbehorende te toetsen fasen.
Prioritering | Voorbereidingsfase | Realisatiefase | Gebruiksfase |
Prioriteit hoog | Bomenkap Amoveren opstallen Bouwrijp maken | Infrastructurele werkzaamheden | In gebruik name van infrastructuur |
Bomenkap | |||
Prioriteit middel | - | Amoveren opstallen Bouwrijp maken Infrastructurele | In gebruik name van infrastructuur |
werkzaamheden | |||
Bomenkap | |||
Prioriteit laag | - | Amoveren opstallen Bouwrijp maken Infrastructurele | In gebruik name van infrastructuur |
werkzaamheden |
2.4.3 Uitwerking mitigatie- en compensatieplan
Op basis van de opzet van Tabel 2 is het mitigatie- en compensatieplan vormgegeven. Op basis van de vastgestelde prioriteit zijn de gebieden beschreven, werkzaamheden toegelicht, effecten op soorten beoordeeld en de mitigerende- en compenserende maatregelen vastgesteld.
3 | GEBIEDEN PRIORITEIT HOOG |
3.1 | Keizersveerbrug |
3.1.1 | Beschrijving |
Xxx xxxxxx xxx xxxxxxxx xxx xx X00 xx xx Xxxxxxxx Xxxx vindt volledige vervanging plaats van de Keizersveerbrug door twee nieuwe bruggen (zie Figuur 2). In de nieuwe situatie heeft de westelijke brug een breedte van 28,26 meter en de oostelijke brug een breedte van 26,85 meter. De open ruimte tussen de bruggen is 11,0 meter en de hoogte wordt 11,0 meter boven het maaiveld. Voor de uitvoering worden binnen de TB-grens ten zuidwesten van de Keizersveerbrug bomen gekapt.
Figuur 2: Overzicht ligging plangebied Keizersveer.
3.1.1.1 Huidige situatie natuur
In het plangebied komen de volgende beschermde soorten voor, te weten: gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, meervleermuis (zie Figuur 5).
Onderstaande tabel (Tabel 3) toont welke functies aanwezig zijn voor deze soorten en welk van deze functies binnen het TB of binnen <50 meter tot TB voorkomen.
Tabel 4: Aanwezigheid van beschermde soorten ter plaatse van Keizersveer.
Soort | Functie | Bron (jaartal) | Binnen TB of binnen < 50 meter tot TB |
Gewone dwergvleermuis | Paar/zomerverblijfplaats | FLOW27, 2018 | Verblijfplaats en leefgebied |
Ruige dwergvleermuis | 2x paarverblijfplaats, | FLOW27, 2018 | Verblijfplaats en leefgebied |
Meervleermuis | Essentiële vliegroute | FLOW27, 2018 | Leefgebied |
Datum: 20 december 2021 | 9 van 72 |
Ook zijn vos, haas, konijn en bunzing vastgesteld bij Keizersveer. In de regeling Natuurbescherming (16 oktober 2016, nr. WJZ/16153443), op basis van artikel 3.31, eerste lid, wordt voor onder andere deze soorten vrijstelling verleend voor de verboden zoals opgenomen in artikel 3.10, eerste lid van de Wet natuurbescherming.
3.1.2 Werkzaamheden en planning
De uit te voeren werkzaamheden ter hoogte van de Keizersveerbrug betreft realisatie van twee nieuwe bruggen. In onderstaand figuur (Figuur 3) is de ligging van de werkzaamheden weergegeven. Grofweg bestaan de werkzaamheden uit het afbreken van de bestaande bruggen, realiseren van twee nieuwe bruggen en het uitbreiden van de aansluiting Geertruidenberg. Hiervoor worden bomen gekapt, worden de bruggen en pijlers gesloopt en uiteindelijk weer teruggebouwd, worden er grondwerkzaamheden uitgevoerd. De specifieke werkzaamheden zijn in hoofdstuk 3.1.2.1 verder uitgewerkt.
Figuur 3: Het plangebied Keizersveer van hectometerpaal 20.6 aan de zuidzijde tot en met hectometerpaal 23.0 ten noorden van de Keizersveerbrug.
In relatie tot beschermde soorten worden per fase verschillende effecten verwacht, deze zijn opgenomen in Tabel 5. Voor de Voorbereidingsfase is door Rijkswaterstaat een opdrachtnemer gecontracteerd voor het uitvoeren van de genoemde werkzaamheden van de Voorbereidingsfase (fysieke aantasting door bomenkap en het bouwrijp maken van de ondergrond). De voorbereidingsfase wordt uitgevoerd in het kapseizoen
2022-2023.
Voor de werkzaamheden die vallen onder de Realisatiefase geldt dat deze vallen onder het DBM-contract Zuid van het project A27 Houten – Hooipolder. De aanbestedingsprocedure voor dit contract is reeds gestart. De verwachting is dat medio 2022 er een Opdrachtnemer gecontracteerd is. De werkzaamheden uit de Realisatiefase zullen vervolgens worden uitgevoerd in de periode 2023 – 2029. De Opdrachtnemer mag het werk niet eerder starten dan nadat het Ecologisch Werkprotocol door de Opdrachtgever is goedgekeurd. Aangezien thans nog niet bekend is welke Opdrachtnemer deze werkzaamheden zal uitvoeren is een meer
gedetailleerdere planning niet te geven. De realisatiefase duurt meerdere jaren en na afronding (2029 voor Keizersveersbrug) gaat de gebruiksfase in.
Tabel 5: Overzicht van de te verwachten effecten per fase.
Werkzaamheden/ effect
Fase
Fysieke aantasting door ruimtebeslag (bomenkap en bouwrijp maken)
Voorbereidingsfase (2022-2023) Verstoring door materieel en personeel als gevolg van
bouwwerkzaamheden
Verstoring door materieel en personeel als gevolg van
Realisatiefase (2023-2029) bouwwerkzaamheden
Verstoring door gebruik van de weg
Gebruiksfase (vanaf 2029) Versnippering door ligging van de weg
3.1.2.1 Specificatie werkzaamheden
Aangezien de werkzaamheden bij de Keizersveerbrug een impact hebben op de omgeving nabij, zijn de precieze werkzaamheden hieronder beschreven. Deze geven aan wat er wordt gedaan, naast het aanleggen van de twee nieuwe bruggen zelf en het uitbreiden de aansluiting Geertruidenberg;
Keizersveerbruggen:
• Om het verkeer zo min mogelijk te hinderen, wordt er eerst een nieuwe brug naast de bestaande Keizersveerbrug gerealiseerd. Daarna worden de oude bruggen verwijderd. Tijdens het verwijderen rijdt het verkeer over de nieuwe brug en wordt de 0x xxxxxx xxxx xxxxxxxxxxxx;
• Xxxxxxxxxx xxxx:
• Drie rijstroken, één uitvoegstrook, één vluchtstrook en een tweerichtingenfietspad;
• Oostelijke brug:
• Drie rijstroken, één spitsstrook (buitenzijde) en één afzonderlijke weg voor landbouwverkeer;
• De doorvaarthoogte van de nieuwe bruggen worden verhoogd tot 9,1 m boven NAP;
• Aan de noordoostkant wordt de haven gedempt, aan de noordwestkant komt er een steiler talud;
• Onder aan de taluds van de A27 komen struiken (met behoud van uitzicht vanaf de A27) als overgang naar het bebouwde gebied (o.a. voor vleermuizen).
Aansluiting Geertruidenberg:
• Ten zuiden van de Keizersveerbruggen wordt de fietsverbinding opnieuw aangesloten;
• Er wordt een deel van het bosje, wat aanwezig is in het midden van het klaverblad, weggehaald;
• De toe- en afrit worden door middel van een nieuwe ovonde (gelijkvloerse kruising in de vorm van een ovale rotonde) aangesloten op de Maasdijk;
• Op de ovonde sluit de nieuwe ontsluitingsweg vanaf het bedrijventerrein aan de westkant van de A27 (Lissenveld) aan;
• Aan de oostkant wordt er een nieuwe op- en afrit gerealiseerd, hier komt een rotonde. Hierbij wordt weiland anders ingericht en wordt er bebouwing geamoveerd.
Deze werkzaamheden die gaan plaatsvinden, zullen het gebied inrichten. De inrichting c.q. de toekomstige situatie is hieronder beschreven.
3.1.2.2 Toekomstige situatie
Nadat de geplande werkzaamheden zijn afgerond, is de situatie veranderd ten opzichte van huidige situatie. Onder andere de nieuwe bruggen zijn gerealiseerd, welke de Bergsche Maas oversteken.
Voor de Keizersveerbruggen zijn de twee nieuwe bruggen in totaal breder dan de huidige brug (Figuur 4). De westelijke brug heeft een breedte van 28,26 meter. De oostelijke brug heeft een breedte van 26,85
meter. De open ruimte tussen de bruggen is 11,0 meter en de hoogte is 11,0 meter boven het maaiveld. Onderaan de taluds zijn struiken geplant.
Voor de aansluiting Geertruidenberg is aan de oostkant van de A27 een op- en afrit gerealiseerd ten zuiden van de huidige op- en afrit. Langs deze afrit is er een bomenrij geplant over een lengte van circa 230 meter (aan de noordkant). De oude op- en afrit is weggehaald aan de oostkant van de A27, er is hier bos gerealiseerd. Aan de westkant van de A27 verbindt de ovonde de wegen naar het bebouwde gebied en het havengebied (ten oosten van de A27). Binnen het klaverblad is nog deels het bos aanwezig, de totale oppervlakte van het bos is minder geworden. Xx xxx xx Xxxxxxxx is nog steeds aanwezig, echter gaat deze nu onder 4 aparte bruggen door (die naast elkaar liggen). Ten zuiden van de weg Maasdijk, aan de oostkant van de A27, is er een nieuwe carpoolplaats gerealiseerd.
Op de nieuwe bruggen is nieuwe verlichting aangebracht. Om uitstraling naar het buitengebied te verminderen, is de verlichting in de middenberm geplaatst. Daarnaast zal tijdens de nachtelijke uren (23:00 uur tot 05:00 uur) de verlichting uitgezet of gedimd worden van minimaal 0,2 dc/m2 tot maximaal 0,3 cd/m2. Conform de ROA verlichting wordt in en langs de natuurgebieden lichthinder verminderd of voorkomen, onder andere door het toepassen van sterk afgeschermde armaturen.
Figuur 4: Overzicht van de Merwedebruggen met links de huidige situatie en rechts de toekomstige situatie.
3.1.3 Effecten
3.1.3.1 Algemene broedvogels zonder jaarrond beschermd nest
Er worden geen specifieke soorten genoemd in voorgaande onderzoek (FLOW27, 2018). Algemene broedvogels zonder jaarrond beschermd nest worden echter wel verwacht.
Voorbereidingsfase
In de voorbereidingsfase wordt ruimtebeslag gepleegd en daardoor verdwijnt er broedbiotoop voor algemene broedvogels. Omdat de werkzaamheden uitgevoerd worden, in de winterperiode, buiten het broedseizoen wordt het doden of vangen en het beschadigen of vernielen van nestlocaties voorkomen. Wel is er sprake van verstoring van individuen in deze periode. In de winterperiode zijn voor vogels hoofdzakelijk functies als beschutting en foerageren van belang. Ondanks de aanleg van onder andere de twee nieuwe bruggen en dat het effectieve leefgebied kleiner wordt, worden geen effecten verwacht doordat er voldoende alternatief blijft staan in de vorm van bossen en weilanden. Deze bossen en weilanden bieden voldoende beschutting en foerageergebieden. De verstoring leidt niet tot de afwezigheid van individuen van algemene broedvogels.
Geconcludeerd wordt dat in de voorbereidingsfase er geen sprake is van effecten op algemene broedvogels.
Realisatiefase
Gedurende de realisatiefase wordt er jaarrond gewerkt, ook tijdens het broedseizoen, ter hoogte van Keizersveer, waarbij ook werken in het donker niet uitgesloten kan worden, wat verstoring als gevolg kan hebben door licht, geluid, trillingen en optische verstoring. Verstoring van broedende vogels is niet uitgesloten wanneer werkzaamheden opgestart worden tijdens het broedseizoen. Meest verstorende factor tijdens het broedseizoen is verstoring door licht als gevolg van verplaatsende lichtmasten die uitstralen naar omliggende omgeving. Wanneer nestlocaties van algemene soorten in de omgeving van het werkgebied aangestraald worden, bestaat de kans dat de nestlocatie wordt verlaten. Wanneer de werkzaamheden reeds opgestart zijn voor het broedseizoen is verstoring van geluid, trillingen en optische verstoring reeds aanwezig. Xxxxxx tolereren deze verstoring dan alvorens ze overgaan tot broeden, zodat dit geen factor is in het verlaten van het nest. Op basis van het uitgangspunt dat de werkzaamheden jaarrond gestart kunnen worden en jaarrond doorgaan, kan dit leiden tot het beschadigen of vernielen van een nestlocatie.
Geconcludeerd wordt dat in de realisatiefase er sprake is van verstoring van nestlocaties van algemene broedvogels.
Gebruiksfase
In de gebruiksfase zijn de werkzaamheden afgerond en is de weg in gebruik genomen. De verstoorde zone neemt als gevolg van intensiever gebruik van de weg wel toe. Vanwege de te verwachten afname van dichtheid van broedvogels waarvoor mogelijk geen alternatief is, is er sprake van verstoring van individuen. Omdat exacte inventarisatiegegevens van het aantal territoria niet beschikbaar is, maar de verandering minimaal is wordt de aanname gedaan dat het waarschijnlijk om hoogstens enkele broedgevallen gaat voor het gehele gebied. In de omgeving worden de gekapte bomen gecompenseerd.
Omdat het algemeen voorkomende soorten betreft die relatief weinig eisen stellen aan broedbiotoop, wat verder niet verandert, is er geen aanleiding dat de verstoring van individuen leidt tot afwezigheid van de soort in de omgeving.
Geconcludeerd wordt dat in de gebruiksfase sprake is van verstoring van individuen maar die niet leidt tot afwezigheid van algemene broedvogels in de omgeving.
Samenvatting
In onderstaande tabel (Tabel 6) zijn de effecten op broedvogels zonder jaarrond beschermd nest weergegeven.
Tabel 7: Samenvatting algemene broedvogels zonder jaarrond beschermd nest.
Soort | Voorbereidingsfase | Uitvoeringsfase | Gebruiksfase |
Broedvogels zonder jaarrond beschermd nest
Verstoring van individuen,
N.v.t. Verstoring van nestlocaties die niet leidt tot het verlaten van leefgebied
3.1.3.2 Vleermuizen
Uit onderzoek (FLOW27, 2018) is gebleken dat ten zuiden van de Keizersveerbruggen één paar/zomerverblijf van gewone dwergvleermuis en twee paarverblijfplaatsen van ruige dwergvleermuis aanwezig zijn. De verblijfplaats van de gewone dwergvleermuis is in meerdere jaren vastgesteld en is daarom meerdere malen te zien in figuur 5. Bij de bruggen zelf is een essentiële vliegroute van meervleermuis (2015) waargenomen (zie Figuur 5). De Keizersveerbruggen zelf zijn als ongeschikt beoordeeld voor verblijfplaatsen van vleermuizen (FLOW27).
Voorbereidingsfase
In de voorbereidingsfase worden alle te kappen bomen geveld en wordt het tracé klaar gemaakt voor de bouwwerkzaamheden. Door de kap van bomen binnen het werkgebied gaan de paarverblijfplaatsen van ruige dwergvleermuis verloren, deze liggen aan de zuidkant van het bos midden in het klaverblad aan de westkant van de A27. Effecten als gevolg van het licht en optische storing zijn niet aan de orde bij de essentiële vliegroute van meervleermuis gezien de uitvoering in de winterperiode, wanneer vleermuizen niet actief zijn.
Door de werkzaamheden worden verblijfplaatsen vernietigd van ruige dwergvleermuis.
Realisatiefase
In de realisatiefase vinden er diverse infrastructurele werkzaamheden plaats en worden de panden geamoveerd. Afhankelijk van de uit te voeren werkzaamheden wisselt de intensiteit van de werkzaamheden. Als gevolg daarvan wisselt ook de mate van verstoring door geluid, licht en optische verstoring. De effecten treden niet los van elkaar op en leiden allemaal tot het effect van verstoring. Xxxxx, geluid en de optische verstoring van de werkzaamheden leiden tot verstoring van de werklocatie en directe omgeving. Het gebruik van bouwlampen tijdens de realisatiefase leidt mogelijk tot verstoring van vleermuizen. Effecten van verlichting zijn voor de duur van de werkzaamheden niet uit te sluiten. Indien tijdens nachtelijk uren middels verlichting aan de aanleg van de nieuwe kunstwerken wordt gewerkt, kan de meervleermuis hierdoor worden verstoord waardoor er een effect is op de vliegroute. De werkzaamheden vinden echter grotendeels overdag plaats waardoor het mogelijk blijft voor vleermuizen om ’s nachts te foerageren in de directe omgeving waar niet gewerkt wordt.
Door het amoveren van de panden aan de oostkant van de A27, gaat er een paar/zomerverblijfplaats van gewone dwergvleermuis verloren.
Door de werkzaamheden wordt er een verblijfplaats vernietigd en vindt er verstoring plaats op de essentiële vliegroute.
Gebruiksfase
In de gebruiksfase zal verkeer de nieuwe verkeerssituatie gebruiken. Na de aanlegwerkzaamheden kunnen vleermuizen het leefgebied weer volledig gaan benutten. Ter compensatie van de gekapte bomen zijn nieuwe bomen aangeplant, welke over de jaren heen steeds waardevoller worden als foerageergebied voor vleermuizen.
Door gebruik van de weg ontstaat mogelijk meer kans op aanrijding van vleermuizen, deze zal echter gering zijn aangezien in de huidige situatie ook verkeer aanwezig is. De essentiële vliegroute onder de brug zal weer kunnen worden gebruikt, omdat in FLOW27 enkele ontwerpuitgangspunten zijn opgenomen die effecten moeten voorkomen. In de huidige situatie is reeds verlichting aanwezig, deze komt in de toekomstige situatie ook weer terug. Uitstraling naar het buitengebied wordt verminderd door de verlichting
in de middenberm te plaatsen. Daarnaast worden tijdens de nachtelijke uren (23:00 uur tot 05:00 uur) de verlichting uitgezet of gedimd (minimaal 0,2 dc/m2), maximaal 0,3 cd/m2). Conform de ROA verlichting wordt in en langs de natuurgebieden lichthinder verminderd of voorkomen, onder andere door het toepassen van sterk afgeschermde armaturen.
Foeragerende vleermuizen kunnen sporadisch overvliegen, incidentele verkeersslachtoffers zijn echter nooit volledig uit te sluiten. Op basis van de minimale veranderingen in landschap nabij vleermuizen en de minimale hogere kans op aanrijding is er geen aanleiding om ervan uit te gaan dat er negatieve effecten optreden op aan- of afwezigheid van individuen.
Geconcludeerd wordt dat in de gebruiksfase er geen effecten optreden op vleermuizen.
Samenvatting
In onderstaande tabel (Tabel 8) zijn de effecten op vleermuizen weergegeven.
Tabel 9: Samenvatting vleermuizen.
Nummer op kaart | Soort | Voorbereidingsfase | Uitvoeringsfase | Gebruiksfase |
Gewone Vernietiging als
1.27 dwergvleermuis (1 N.v.t. gevolg van N.v.t. individu) werkzaamheden
6.9 en 6.10 | Ruige dwergvleermuis (beide 1 individu) | Verstoring (vernietiging) als gevolg van werkzaamheden | N.v.t. (niet meer aanwezig i.v.m. vernietigen) | N.v.t. |
N.v.t | Meervleermuis | Verstoring als gevolg van werkzaamheden | Verstoring als gevolg van werkzaamheden | N.v.t |
Figuur 5: Overzicht locaties van vleermuizen bij Keizersveer.
3.1.3.3 Cumulerende effecten
Vanwege de omvang van het project wegverbreding A27 Houten-Hooipolder is de ontheffingsaanvraag voor beschermde soorten in deelgebieden opgesplitst. Een deel betreft prioritaire gebieden die vanuit planningsopzicht en gewenningsduur van beschermde soorten naar voren zijn gehaald. Het is altijd de vraag of er sprake is van cumulatie van effecten door het min of meer gelijktijdig uitvoeren van (deel)projecten.
Projecten die binnen elkaars invloedsfeer van effecten op beschermde soorten en hun leefgebied liggen wel te verstaan. Voor het project wegverbreding is dit nader beschouwd.
Met cumulerende effecten wordt op verschillende manieren rekeningen gehouden:
• Indien prioritaire gebieden nabij liggen worden natuurwaarden in de omgeving beschouwd voor beide prioritaire gebieden, waarbij bij de zwaarste effecten maatgevend zijn. Dit is op basis van de ligging alleen mogelijk bij Keizersveer en knooppunt Hooipolder.
Op basis van bovenstaande effectbeschrijving is duidelijk dat er geen nestlocaties van vogels met jaarrond beschermd nest, verblijfplaatsen of functies van vleermuizen, en verblijfplaatsen van grondgebonden zoogdieren zijn die effect ondervinden van werkzaamheden binnen Keizersveer en knooppunt Hooipolder.
• Mitigerende en compenserende maatregelen worden getroffen buiten de invloedssfeer van werkzaamheden in algemene zin. Daarmee wordt voorkomen dat werkzaamheden voor het desbetreffende prioritaire gebied danwel ander een prioritair gebied alsnog de mitigerende of compenserende maatregelen verstoort.
• De totale ingreep (alle prioritaire gebieden en niet prioritaire gebieden) en daarmee dus ook alle mogelijke cumulerende effecten is reeds getoetst (FLOW27, 2018), waarbij ook op niveau van staat van instandhouding effecten worden uitgesloten op beschermde soorten. Hieruit wordt afgeleid dat mocht er onverwacht toch cumulatie optreden en een verblijfplaats verloren gaan als gevolg van een cumulatie, dit geen effecten heeft op staat van instandhouding.
Op basis van bovenstaande kan worden geconcludeerd worden dat cumulatieve effecten op verblijfplaatsen van beschermde soorten als gevolg van werkzaamheden aan Keizersveer of directe omgeving niet aan de orde zijn.
3.1.4 Verbodsbepalingen
3.1.4.1 Vogelrichtlijn
Voor soorten van de Vogelrichtlijn verbiedt de wet:
• het opzettelijk doden of vangen (art. 3.1 lid 1);
• het opzettelijk vernielen van nesten, rustplaatsen en eieren (art. 3.1 lid 2)
• het rapen of onder zich hebben van eieren (art. 3.1 lid 3)
• het opzettelijk storen van vogels (art. 3.1 lid 4).
• het verbod tot opzettelijk storen (vierde lid) geldt niet in het geval de storing niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende vogelsoort (art. 3.1 lid 5).
Op basis van de eerder beschreven effecten is, zonder het treffen van mitigerende- en compenserende maatregelen, sprake van overtreding. Gezien de verstoring plaatsvindt in het broedseizoen en kan leiden tot het verlaten van de nestlocatie (wat beoordeeld wordt als het vernielen van een nest) is ook artikel 3.1 lid 2 van toepassing, wat kan leiden tot het dood gaan van xxxxxxx (lid 1). In Tabel 10 is een overzicht opgenomen.
Tabel 10: Mogelijke overtredingen van de verbodsbepalingen voor vogels. Eventuele mitigerende en compenserende maatregelen zijn hier nog niet in meegenomen.
Soort | Lid 1: Opzettelijk doden of vangen | Lid 2: Opzettelijk vernielen van | Lid 3: Rapen of onder zich hebben | Lid 4: Opzettelijk storen van vogels, |
nesten, | van eieren | tenzij niet van | ||
rustplaatsen en | wezenlijke invloed | |||
eieren | op de staat van | |||
instandhouding |
Algemene Realisatiefase Realisatiefase N.v.t. N.v.t.
broedvogels
3.1.4.2 Habitatrichtlijn
De verschillende soorten vleermuizen zijn beschermd via de Habitatrichtlijn. Voor deze soorten gelden de volgende verbodsbepalingen (artikel 3.5):
• Lid 1. het opzettelijk doden of vangen;
• Lid 2. het opzettelijk verstoren;
• Lid 3. het opzettelijk vernielen of rapen van eieren;
• Lid 4. het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen;
• Lid 5. het opzettelijk te plukken en verzamelen, afsnijden, ontwortelen en vernielen van Europees beschermde plantensoorten.
De werkzaamheden leiden tot het vernietigen en beschadigen van voortplantings- of rustplaatsen, mogelijk het doden van dieren en het verstoren van de aanwezige soorten. De effecten kunnen leiden tot overtreding van de verbodsbepalingen zoals opgenomen in artikel 3.5. In Tabel 11 is een overzicht opgenomen.
Tabel 11: Mogelijke overtredingen van de verbodsbepalingen voor vleermuizen. Eventuele mitigerende en compenserende maatregelen zijn hier nog niet in meegenomen.
Soort | Lid 1: Opzettelijk doden of vangen | Lid 2: Opzettelijk | Lid 3: Opzettelijk | Lid 4: Beschadigen of vernielen van | Lid 5: Plukken en |
verstoren | vernielen of | voortplantingsplaatsen | verzamelen, | ||
rapen van | of rustplaatsen | afsnijden, | |||
eieren | ontwortelen | ||||
en vernielen | |||||
van planten |
Gewone Realisatiefase | Realisatiefase | N.v.t. | Realisatiefase | N.v.t. |
Ruige Voorbereidingsfase | Voorbereidingsfase | N.v.t. | Voorbereidingsfase | N.v.t. |
Meervleermuis N.v.t | Realisatiefase | N.v.t. | Realisatiefase | N.v.t. |
dwergvleermuis
dwergvleermuis
3.1.5 Mitigerende maatregelen
3.1.5.1 Vogels zonder jaarrond beschermde nesten
In de realisatiefase worden mitigerende maatregelen getroffen om overtreding van de verbodsbepalingen te voorkomen of te beperken. Voor vogels zonder jaarrond beschermde nesten geldt dat:
• De realisatiefase dient gestart te worden buiten het broedseizoen;
• Indien de realisatiefase toch start gedurende het broedseizoen, dient een ecoloog te bepalen of de start van de werkzaamheden gaat leiden tot het verstoren van broedende vogels zonder jaarrond beschermd nest. Indien dat het geval is, dienen de werkzaamheden uitgesteld of aangepast te worden.
• Bij werken gedurende het broedseizoen dienen effecten als gevolg van licht te voorkomen. Door niet te werken met lampen of met een, door een ecoloog goedgekeurd, lichtplan waarbij de armaturen van de lampen gericht is op de werkplek is vastgelegd.
Het treffen van mitigerende maatregelen voor vogels zonder jaarrond beschermd nest heeft tot gevolg dat overtredingen van verbodsbepalingen voorkomen kunnen worden.
3.1.5.2 Vleermuizen
Het plangebied bevat meerdere verblijfplaatsen van vleermuizen en een essentiële vliegroute van meervleermuis. Om negatieve effecten op vleermuizen te voorkomen worden de volgende mitigerende maatregelen genomen:
• Het ongeschikt maken van verblijfplaatsen buiten de gevoelige perioden van vleermuizen uitvoeren. Het betreft verblijfplaatsen van de ruige en gewone dwergvleermuis. De minst gevoelige periode is daardoor de periode half oktober tot en met november. In tweede instantie komt ook de maand maart in aanmerking, mits de verblijfplaatsen niet in gebruik zijn als winterverblijfplaats. De verblijfplaatsen worden ongeschikt gemaakt door deze dicht te zetten door het plaatsen van borstels en rubbers in combinatie met een exclusion flap.
• Meervleermuis:
• Geen gebruik van nachtelijke werkverlichting bij werkzaamheden aan de Keizersveerbrug in de actieve periode van de meervleermuis (maart t/m augustus en november t/m maart/april);
• Indien toch gebruik moet worden gemaakt van werkverlichting wordt gebruik gemaakt van gerichte/afgeschermde verlichting welke niet het wateroppervlak van de Bergsche Maas verlicht.
3.1.6 Compenserende maatregelen
3.1.6.1 Vleermuizen
Tijdelijke compensatie
Voor de zomer/paarverblijfplaats van gewone dwergvleermuis die verdwijnen door de werkzaamheden, worden in viervoud vervangende tijdelijke verblijven gerealiseerd. Voor gewone dwergvleermuis zijn in najaar 2021 vier kleine vleermuiskasten opgehangen rondom (Figuur 6). Binnen 200 meter van de oorspronkelijke verblijfplaatsen is deze compensatie aangeboden. De kasten hangen ruim voorafgaand aan de realisatiefase die pas plaatsvind vanaf 2023 waarmee aan de benodigde gewenningsperiode wordt voldaan.
Permanente compensatie
Voor de twee paarverblijven van ruige dwergvleermuis en de zomer/paarverblijfplaats van gewone dwergvleermuis die verdwijnen door de kapwerkzaamheden, worden in viervoud vervangende permanente verblijven gerealiseerd. Voor ruige dwergvleermuis zijn in 2020 zijn rondom Xxxxxxxxxxx 0 vleermuiskasten van houtbeton van het type ANS-1 opgehangen op aanwijzen van een ervaren ecoloog (Figuur 6).
Voor de verblijfplaats van de gewone dwergvleermuis die verdwijnt door de werkzaamheden worden in viervoud permanente vervangende verblijven gerealiseerd. Deze permanente compensatie moet vervolgens worden verwerkt in het ontwerp van de nieuwe brug. Hiervoor is de nog te selecteren aannemer verantwoordelijk. Daarmee is het nu niet mogelijk om de exacte locaties en afmetingen aan te geven. Wel moeten deze nieuwe verblijfplaatsen voldoen aan alle eisen die gesteld worden in het kennisdocument van de gewone dwergvleermuis (BIJ12, 2017b) voor zomer- en paarverblijfplaatsen van één of enkele individuen.
De vleermuiskasten zijn geschikt voor de gewone dwergvleermuis en zijn tevens geschikt voor andere soorten.
Bij de plaatsing wordt onder andere rekening gehouden met de volgende factoren:
• Vrije uitvliegopening;
• Hoogte van de kast op minimaal 3 meter ten opzichte van maaiveld;
• Toegankelijkheid voor plaatsing maar ook schoonmaak/reparatie.
Figuur 6: Compensatie locaties van vleermuiskasten rondom Keizersveerbrug.
3.1.7 Staat van instandhouding
3.1.7.1 Vleermuizen
Hieronder wordt enkel voor de soort waarvan verblijfplaatsen verdwijnen de staat van instandhouding beschreven, het gaat om ruige dwergvleermuis en gewone dwergvleermuis. Verder wordt de staat van instandhouding gerelateerd aan de te nemen mitigerende en compenserende maatregelen.
Ruige dwergvleermuis
De ruige dwergvleermuis komt met een ruime verspreiding in Nederland voor met concentraties in de kustgebieden, langs rivieren, meren en plassen (BIJ12, 2017a). Het is de op één na talrijkste soort in Nederland en de soort staat niet op de rode lijst. De soort heeft twee verblijfplaatsen nabij Keizersveer. Het voorkomen van de soort in de directe omgeving is zeer aannemelijk.
Door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen worden negatieve effecten beperkt. Effecten op de lokale staat van instandhouding worden daarmee voorkomen. Gezien de positieve trend van
de soort, de goede staat van instandhouding en het behoud van de lokale staat van instandhouding zijn effecten op de staat van instandhouding van ruige dwergvleermuis uitgesloten.
Gewone dwergvleermuis
De gewone dwergvleermuis komt in Nederland algemeen voor en is een wijdverbreide soort die in heel Nederland wordt waargenomen (BIJ12, 2017). Er zijn geen trends beschikbaar, maar de lokale staat van instandhouding wordt eveneens als gunstig beoordeeld. De functionaliteit van de leefomgeving van gewone dwergvleermuis is niet in het geding. De wet beoogt geen instandhouding van een statische populatiegrootte, maar wilt dat de populatie duurzaam in stand gehouden wordt. Dit betekent dat er tijdens en na de activiteiten voor elke functie en soort voldoende, geschikte en onderling bereikbare verblijfplaatsen moeten blijven voortbestaan. Dit wordt in het project gegarandeerd door gebruik te maken van mitigerende maatregelen als beschreven in het kennisdocument gewone dwergvleermuis (BIJ12, 2017).
Door het treffen van mitigerend en compenserende maatregelen worden negatieve effecten beperkt. Effecten op de lokale staat van instandhouding worden daarmee voorkomen. Gezien de positieve trend van de soort, de goede staat van instandhouding en het behoud van de lokale staat van instandhouding zijn effecten op de staat van instandhouding van gewone dwergvleermuis uitgesloten.
3.1.8 Ontheffing
3.1.8.1 Vleermuizen
Ondanks het treffen van mitigerende maatregelen kan het vernietigen van twee paarverblijfplaatsen van de ruige dwergvleermuis en één zomer/paar verblijfplaats niet worden voorkomen. Ontheffing wordt aangevraagd voor artikel 3.5 lid 2 en 4.
3.2 Merwedebrug
3.2.1 Beschrijving
De bestaande Merwedebrug wordt gesloopt (zie Figuur 7 voor de ligging). Eerst wordt ten behoeve van de westelijke rijbaan een nieuwe brug, ten westen van de bestaande bruggen, over de Boven Merwede gerealiseerd welke tevens ruimte biedt aan een twee richtingen fietspad. Op de nieuwe brug worden vier rijstroken ingericht. Na sloop van de bestaande bruggen wordt op dezelfde locatie de nieuwe brug voor verkeer naar het noorden gebouwd. Op deze brug liggen drie rijstroken en een twee richtingen fietspad.
Voor de uitvoering worden binnen de TB-grens worden ook bomen gekapt.
Onderdeel van het project zijn rivier verruimende maatregelen aan de zuidzijde van de nieuw te bouwen Merwedebruggen ten behoeve van de doorstroming tijdens hoogwater. De maatregelen worden uitgevoerd in het kader van het Deltaprogramma.
Figuur 7: Globale ligging van de Merwedebrug ten opzichte van Gorinchem en Sleeuwijk.
3.2.1.1 Huidige situatie natuur
In het deelplangebied Merwedebrug komen de volgende beschermde soorten voor welke verblijfplaatsen hebben: buizerd en roek.
Tabel 12 toont welke functies aanwezig zijn voor deze soorten en welk van deze functies binnen het TB of binnen <50 meter tot TB voorkomen.
Tabel 13: Aanwezigheid van beschermde soorten ter plaatse van knooppunt Hooipolder.
Soort
Functie
Bron (jaartal)
Buizerd Nestlocatie en leefgebied
Arcadis, 2020
Roek Nestlocatie en leefgebied
FLOW27, 2018
Er zijn verder geen andere soorten vastgesteld bij de Merwedebrug. De Merwedebrug is daarbij ook als ongeschikt als verblijfplaats voor vleermuizen (FLOW27).
3.2.2 Werkzaamheden en planning
De uit te voeren werkzaamheden ter hoogte van de Merwedebrug betreffen voor het grootste gedeelte de aanleg van nieuwe bruggen. In onderstaand figuur (Figuur 8) is de ligging weergegeven. Grofweg bestaan de werkzaamheden uit het afbreken van de bestaande bruggen, realiseren van de nieuwe bruggen en het vernieuwen van op- en afrit Avelingen ten noorden van de bruggen. Hiervoor worden bomen gekapt, worden er grondwerkzaamheden uitgevoerd. De specifieke werkzaamheden zijn in hoofdstuk 3.2.2.1 verder uitgewerkt.
Figuur 8: Het plangebied van de te bouwen twee Merwedebruggen van hectometerpaal 33.9 tot en met 35.5.
In relatie tot beschermde soorten worden per fase verschillende effecten verwacht, deze zijn opgenomen in Tabel 14 (voor de werkzaamheden die vallen onder de Realisatiefase geldt dat deze vallen onder het DBM- contract Zuid van het project A27 Houten – Hooipolder). De aanbestedingsprocedure voor dit contract is reeds gestart. De verwachting is dat medio 2022 er een Opdrachtnemer gecontracteerd is. De werkzaamheden uit de Realisatiefase zullen vervolgens worden uitgevoerd in de periode 2023 – 2030. De
Opdrachtnemer mag het werk niet eerder starten dan nadat het Ecologisch Werkprotocol door de Opdrachtgever is goedgekeurd. Aangezien thans nog niet bekend is welke Opdrachtnemer deze werkzaamheden zal uitvoeren is een meer gedetailleerdere planning niet te geven. De realisatiefase duurt meerdere jaren en na afronding (2030 voor Merwedebrug) gaat de gebruiksfase in.
Voor de Voorbereidingsfase is door Rijkswaterstaat een opdrachtnemer gecontracteerd voor het uitvoeren van de genoemde werkzaamheden van de Voorbereidingsfase (fysieke aantasting door bomenkap en het bouwrijp maken van de ondergrond). De voorbereidingsfase wordt uitgevoerd in het kapseizoen 2022-2023.
Voor de werkzaamheden die vallen onder de Realisatiefase geldt dat deze vallen onder het DBM-contract Zuid van het project A27 Houten – Hooipolder. De aanbestedingsprocedure voor dit contract is reeds gestart. De verwachting is dat medio 2022 er een Opdrachtnemer gecontracteerd is. De werkzaamheden uit de Realisatiefase zullen vervolgens worden uitgevoerd in de periode 2023 – 2030. De Opdrachtnemer mag het werk niet eerder starten dan nadat het Ecologisch Werkprotocol door de Opdrachtgever is goedgekeurd. Aangezien thans nog niet bekend is welke Opdrachtnemer deze werkzaamheden zal uitvoeren is een meer gedetailleerdere planning niet te geven. De realisatiefase duurt meerdere jaren en na afronding (2030 voor Merwedebrug) gaat de gebruiksfase in.
Tabel 15: Overzicht van de te verwachten effecten per fase.
Werkzaamheden/ effect
Fase
Fysieke aantasting door ruimtebeslag (bomenkap en bouwrijp maken)
Voorbereidingsfase (2022-2023) Verstoring door materieel en personeel als gevolg van
bouwwerkzaamheden
Verstoring door materieel en personeel als gevolg van
Realisatiefase (2023-2030) bouwwerkzaamheden
Verstoring door gebruik van de weg
Gebruiksfase (vanaf 2030) Versnippering door ligging van de weg
3.2.2.1 Specificatie werkzaamheden
Aangezien de werkzaamheden bij de Merwedebrug een impact hebben op de omgeving nabij, zijn de precieze werkzaamheden hieronder beschreven. Beschreven is wat er wordt gedaan, naast het aanleggen van de nieuwe bruggen zelf;
• De snelweg wordt verbreed en er komen drie rijbanen per kant;
• De eerste nieuwe brug zal naast de huidige brug worden gebouwd (aan de westkant), waarna de huidige brug wordt weggehaald en de tweede nieuwe brug wordt gebouwd;
• De nieuwe Merwedebrug krijgt aan de west- en oostkant een fietspad. Deze wordt aangesloten aan de zuidzijde van de brug, via een lus;
• In de lus van het fietspad worden er bomen aangebracht voor vleermuizen;
• De fietstunnel ter hoogte van het Kerkeinde wordt vernieuwd;
• Ter hoogte van de Nieuwe Wolpherensedijk worden de (turbo)rotondes beide verder van de A27 af gerealiseerd;
• Bij de westelijke (turbo)rotonde wordt een extra bypass aangelegd voor verkeer vanaf de Nieuwe Wolpherensedijk;
• In de beide oksels van de op- en afritten ten noorden van de brug, komen er een nieuwe carpoolplaatsen, in deze oksels blijven de aanwezige bomen staan;
• Tussen de op- en afritten, ten zuiden van de carpoolplaatsen wordt gras, struiken en bomen gerealiseerd;
• Aan de zuidkant van de nieuwe bruggen worden er aan beide kanten van de brug, schermen van twee meter hoog aangebracht.
Deze werkzaamheden dragen bij aan de inrichting van de toekomstige situatie die hieronder is beschreven.
3.2.2.2 Toekomstige situatie
Nadat de geplande werkzaamheden zijn afgerond, is de situatie veranderd ten opzichte van huidige situatie. Er zijn nieuwe bruggen gerealiseerd (zie Figuur 9), deze zullen dezelfde hoogte hebben als de voorgaande brug.
Ten noorden van de Merwedebruggen zijn de aansluitingen verruimd en zal er meer plek zijn voor carpoolplekken. Ten zuiden van de oksels zijn de bomen gekapt (vooral aan de westkant is de snelweg uitgebreid) en langs de nieuwe aanwezige op- en afritten zijn er deels nieuwe bomen en struiken geplant.
Ten zuiden van de Merwedebrug zijn de nieuwe fietspaden aangelegd. Ook zal de fietstunnel, onder de A27, zijn vernieuwd. De weg naar Kerkeinde (de Deltaweg) zal zijn gewijzigd en in de nabijheid (aan de westkant van de snelweg) zijn er oude bosschages weggehaald en zijn er nieuwe bomen geplant en zijn er struiken gerealiseerd. Langs beide kanten van de snelweg, beginnend ten zuiden van de Merwedebruggen (aan de oostkant al vanaf hectometerpaal 33,7 en aan de westkant vanaf hectometerpaal 34,0), zullen er twee meter hoge schermen aanwezig zijn welke doorlopen tot hectometerpaal 34,3.
Op de nieuwe bruggen is nieuwe verlichting aangebracht. Om uitstraling naar het buitengebied te verminderen, is de verlichting in de middenberm geplaatst. Daarnaast zal tijdens de nachtelijke uren (23:00 uur tot 05:00 uur) de verlichting uitgezet of gedimd worden van minimaal 0,2 dc/m2 tot maximaal 0,3 cd/m2. Conform de ROA verlichting wordt in en langs de natuurgebieden lichthinder verminderd of voorkomen, onder andere door het toepassen van sterk afgeschermde armaturen.
Figuur 9: Overzicht van Merwedebrug in de huidige situatie (links) en de toekomstige situatie (rechts).
3.2.3 Effecten
3.2.3.1 Vogels met jaarrond beschermde nesten
Uit onderzoek (FLOW27, 2018 en Arcadis, 2020) is gebleken dat ter hoogte van de Merwedebrug nestlocaties zijn van buizerd en roek. De locaties zijn weergegeven in Figuur 10. Te zien is dat ten noorden en zuiden van de Merwedebrug, aan de westkant van de A27, twee nestlocaties van buizerd aanwezig zijn (5.13 en 5.14). De kolonie van roek (4.5) bestond in 2019 uit 16 nesten en bevindt zich ten noorden van de Merwedebrug, ook aan de westkant van de A27.
Voor de effecten is een onderscheid te maken in drie categorieën, gebaseerd op de ligging van het nest ten opzichte van de werkzaamheden.
1. Nesten die direct aangetast worden door de werkzaamheden;
2. Nesten die (mogelijk) verstoord kunnen raken door de werkzaamheden;
3. Nesten die niet verstoord kunnen raken door de werkzaamheden.
De nesten die direct aangetast worden, gaan verloren door de kapwerkzaamheden. De nesten die (mogelijk) verstoord kunnen raken, liggen nabij de werkzaamheden, waarbij de nestbomen zelf niet worden gekapt.
Wel worden op korte afstand van de bomen verschillende werkzaamheden uitgevoerd. Als verstoringsafstand is hiervoor 50 meter gebruikt. Dit is een standaardnorm bij infrastructurele projecten, waarbij vogels vaak nestelen naast drukke wegen en daarmee toleranter zijn voor onder andere geluid en optische verstoring. Alle nesten binnen de zone van 50 meter behoren tot deze categorie. Voor de nesten die buiten de 50 meter ten opzichte van het Tracébesluit liggen wordt aangenomen dat er geen sprake is van verstoring.
Het broedseizoen loopt globaal van maart tot en met juli. De exacte data zijn afhankelijk van de soort en de weersomstandigheden. Een ecologisch deskundige zal een afweging maken voor een specifieke soort wanneer er sprake is van het broedseizoen.
Voorbereidingsfase
In de voorbereidingsfase worden alle te kappen bomen geveld en wordt het tracé klaar gemaakt voor de bouwwerkzaamheden. De werkzaamheden worden uitgevoerd in het najaar van 2022.
Gezien de ligging van de nestlocatie voor buizerd (5.13) welke binnen het werkgebied valt, betreft het fysieke aantasting (vernietiging) van het nest. Dit geldt niet voor buizerd (5.14) en roek (4.5), deze valt buiten het werkgebied waardoor fysieke aantasting van het nest is uitgesloten.
Het uitvoeren van de kapwerkzaamheden in de winter leidt niet tot verstoring tijdens het broedseizoen. Verstoring tijdens het broedseizoen kan leiden tot het verlaten van de nestlocatie. Het verlaten van een nestlocatie tijdens het broeden als gevolg van verstoring wordt gezien als het beschadigen of vernielen. Dit wordt voorkomen.
De kap van bomen zorgt ervoor dat het effectieve leefgebied van buizerd afneemt met ongeveer 45.000 m2 bos gekapt wordt. Voor de buizerd en blijft er voldoende alternatief foerageer- en leefgebied in de omgeving beschikbaar zoals langs de randen van de Boven Merwede en bij De Avelingen. Voor buizerd zal de verstoring niet leiden tot het verlaten van het gebied, aangezien er voldoende alternatief gebied nabij is, waarbij voldoende ruimte en geschikte plekken zijn, waar buizerd nestlocaties kan hebben.
Voor de roek geldt dat de foerageergebieden, hoofdzakelijk weilanden in de omgeving, niet veranderd, daarmee wordt een effect als het verlaten van het gebied uitgesloten. Voor beide soorten is dit onderzocht middels een omgevingscheck (FLOW27, 2018).
Voor de aanwezigheid van individuen voor buizerd en roek kunnen de kapwerkzaamheden tijdelijk een negatief effect hebben als gevolg van de verstoring (verlichting, geluid en optische verstoring). De verstoring is echter erg lokaal, waarbij voldoende ongestoord alternatief leefgebied aanwezig is. De verstoring leidt niet tot afwezigheid van individuen in de omgeving.
Realisatiefase
In de realisatiefase vinden er diverse infrastructurele werkzaamheden plaats met wisselende aard en intensiteit. Als gevolg daarvan wisselt ook de mate van verstoring door geluid, licht en optische verstoring. De werkzaamheden worden jaarrond uitgevoerd, ook tijdens het broedseizoen.
Op basis van de ligging van de overgebleven nestlocatie van buizerd en roek worden er wel effecten verwacht op de nestlocatie. De werkzaamheden vinden plaats tot op 40 meter nabij het buizerdnest (5.14) en voor de roek (4.5) tot enkele meters van alle nesten en daarmee binnen de verstoringsafstand van 50 meter, plaats en mogelijk ook in het broedseizoen, waardoor er sprake kan zijn van optische verstoring.
Effecten als gevolg van trillingen, geluid worden niet verwacht, gezien de ligging nabij de snelweg welke in de huidige situatie al zorgt voor trillingen en geluid. Bij nachtelijke werkzaamheden kan het toepassen van uitstralende verlichting wel leiden tot een negatief effect. Dit kan leiden tot het verlaten van de nestlocatie en daarmee indirecte aantasting van de nestlocatie. Voor de aanwezigheid van individuen kunnen de werkzaamheden tijdelijk een negatief effect hebben als gevolg van de verstoring (verlichting en optische verstoring). Daarnaast is faseren met werken buiten het broedseizoen niet mogelijk omdat de gehele realisatiefase meerdere jaren duurt.
Geconcludeerd wordt dat in de realisatiefase verstoring van individuen en de nestlocaties van buizerd en roek aan de orde is.
Gebruiksfase
In de gebruiksfase zal verkeer de nieuwe bruggen gebruiken. Broedvogels zullen zich dan nabij vestigen op locaties waar niet te veel verstoring is en mogelijk treedt ook gewenning op voor de voertuigbewegingen over de verbindingsweg.
Effecten op vogels met jaarrond beschermde nestplaatsen als gevolg van de gebruiksfase zijn uitgesloten. Opvolgend op de verstoring in de realisatiefase zal er snel gewenning optreden aan de beperkte verstoring in de gebruiksfase. Gezien het voorkomen van veel roofvogelnesten rond snelwegen in Nederland wordt het gebruik van een snelweg niet gezien als verstoring dat de verspreiding van vogels met jaarrond beschermd nest beïnvloed. Doordat het een continue verstoring betreft, waar individuen aan gewend raken, is er geen sprake van verstoring van individuen. De functie van de huidige nestplaatsen blijft beschikbaar inclusief het bijbehorende functioneel leefgebied.
Geconcludeerd wordt dat in de gebruiksfase gewenning op gaat treden en het gebruik van de nieuwe infrastructuur niet leidt tot verstoring van bestaande nestlocaties.
Samenvatting
In onderstaande tabel (Tabel 16) zijn de effecten op broedvogels met jaarrond beschermd nest weergegeven.
Tabel 17: Samenvatting van effecten op vogels met jaarrond beschermde nesten.
Soort | Nummer op kaart | Voorbereidingsfase | Realisatiefase | Gebruiksfase |
Buizerd | 5.13 | Beschadigen en vernietigen van verblijfplaats | N.v.t. (niet meer aanwezig i.v.m. vernietigen) | N.v.t. |
Buizerd | 5.14 | N.v.t. | Verstoring van de nestlocatie en individuen als gevolg van werkzaamheden, die niet leidt tot afwezigheid van de soort in de omgeving | N.v.t. |
Roek | 4.5 | N.v.t. | Verstoring van de nestlocatie en individuen als gevolg van werkzaamheden, die niet leidt tot afwezigheid van de soort in de omgeving | N.v.t. |
Figuur 10: Overzicht locaties van vogelsoorten met jaarrond beschermd nest bij Merwedebrug.
3.2.3.2 Algemene broedvogels zonder jaarrond beschermde nesten
In voorgaand onderzoek worden geen specifieke algemene broedvogels genoemd (FLOW27, 2018). Algemene broedvogels zonder jaarrond beschermd nest worden wel verwacht. Het gaat daarbij om algemeen voorkomende soorten zoals houtduif, merel en zwarte kraai.
Voorbereidingsfase
In de voorbereidingsfase worden de werkterreinen bouwrijp (vrij van obstakels, bomen, etc.) gemaakt en daardoor verdwijnt er broedbiotoop voor algemene broedvogels. Omdat de werkzaamheden uitgevoerd worden in de winterperiode, buiten het broedseizoen wordt het doden of vangen en het beschadigen of vernielen van nestlocaties voorkomen. Wel is er sprake van verstoring van individuen in deze periode. In de winterperiode zijn voor vogels hoofdzakelijk functies als beschutting en foerageren van belang. Hoewel de aanleg van onder andere de verbindingsboog ertoe leidt dat het effectieve leefgebied kleiner wordt, worden geen effecten verwacht doordat er voldoende alternatief blijft bestaan in de vorm van bossen en weilanden. Deze bossen en weilanden bieden voldoende beschutting en foerageergebieden. De verstoring leidt niet tot de afwezigheid van individuen van algemene broedvogels.
Geconcludeerd wordt dat in de voorbereidingsfase er geen sprake is van effecten op algemene broedvogels.
Realisatiefase
Gedurende de realisatiefase wordt er jaarrond gewerkt, ook tijdens het broedseizoen, ter hoogte van de Merwedebruggen, waarbij ook werken in het donker niet uitgesloten wordt, wat verstoring als gevolg kan hebben door licht, geluid, trillingen en optische verstoring. Verstoring van broedende vogels is niet uitgesloten wanneer werkzaamheden opgestart worden tijdens het broedseizoen. Meest verstorende factor tijdens het broedseizoen is verstoring door licht als gevolg van verplaatsbare lichtmasten die uitstralen naar omliggende omgeving. Wanneer nestlocaties van algemene soorten in de omgeving van het werkgebied aangestraald worden, bestaat de kans dat de nestlocatie wordt verlaten. Wanneer de werkzaamheden reeds opgestart zijn voor het broedseizoen is verstoring van geluid, trillingen en optische verstoring reeds aanwezig. Xxxxxx tolereren deze verstoring dan alvorens ze overgaan tot broeden, zodat dit geen factor is in het verlaten van een actief broedsel. Op basis van het uitgangspunt dat de werkzaamheden jaarrond gestart kunnen worden en jaarrond doorgaan, kan dit leiden tot het beschadigen of vernielen van een nestlocatie.
Geconcludeerd wordt dat in de realisatiefase er sprake is van verstoring van nestlocaties van algemene broedvogels.
Gebruiksfase
In de gebruiksfase zijn de werkzaamheden afgerond en is de weg in gebruik genomen. De verstoorde zone neemt als gevolg van intensiever gebruik van de weg wel toe. Vanwege de te verwachten afname van dichtheid van broedvogels waarvoor mogelijk geen alternatief is, is er sprake van verstoring van individuen. Omdat exacte inventarisatiegegevens van het aantal territoria niet beschikbaar is, maar de verandering minimaal is wordt de aanname gedaan dat het waarschijnlijk om hoogstens enkele broedgevallen gaat voor het gehele gebied. In de omgeving worden de gekapte bomen gecompenseerd.
Omdat het algemeen voorkomende soorten betreft die relatief weinig eisen stellen aan broedbiotoop, wat verder niet veranderd, is er geen aanleiding dat de verstoring van individuen leidt tot afwezigheid van de soort in de omgeving.
Geconcludeerd wordt dat in de gebruiksfase sprake is van verstoring van individuen maar die niet leidt tot afwezigheid van algemene broedvogels in de omgeving.
Samenvatting
In onderstaande tabel (Tabel 18) zijn de effecten op broedvogels zonder jaarrond beschermd nest weergegeven.
Tabel 19: Samenvatting effecten op algemene broedvogels zonder jaarrond beschermd nest.
Soort | Voorbereidingsfase | Realisatiefase | Gebruiksfase |
Broedvogels zonder jaarrond beschermd nest
Verstoring van individuen,
N.v.t. Verstoring van nestlocaties die niet leidt tot het verlaten van leefgebied
3.2.3.3 Cumulerende effecten
Vanwege de omvang van het project wegverbreding A27 Houten-Hooipolder is de ontheffingsaanvraag voor beschermde soorten in deelgebieden opgesplitst. Een deel betreft prioritaire gebieden die vanuit planningsopzicht en gewenningsduur van beschermde soorten naar voren zijn gehaald. Het is altijd de vraag of er sprake is van cumulatie van effecten door het min of meer gelijktijdig uitvoeren van (deel)projecten.
Projecten die binnen elkaars invloedsfeer van effecten op beschermde soorten en hun leefgebied liggen wel te verstaan. Voor het project wegverbreding is dit nader beschouwd.
Met cumulerende effecten wordt op verschillende manieren rekeningen gehouden:
• Indien prioritaire gebieden nabij liggen worden natuurwaarden in de omgeving beschouwd voor beide prioritaire gebieden, waarbij bij de zwaarste effecten maatgevend zijn. Dit is niet van toepassing voor dit deelplangebied, aangezien het ver van de andere hoge prioriteitsgebieden ligt.
• Mitigerende en compenserende maatregelen worden getroffen buiten de invloedssfeer van werkzaamheden in algemene zin. Daarmee wordt voorkomen dat werkzaamheden voor het desbetreffende prioritaire gebied danwel ander prioritair gebied alsnog mitigerende of compenserende maatregelen verstoort.
• De totale ingreep (alle prioritaire gebieden en niet prioritaire gebieden) en daarmee dus ook alle mogelijke cumulerende effecten is reeds getoetst (FLOW27, 2018), waarbij ook op niveau van staat van instandhouding geen effecten worden verwacht op beschermde soorten. Hieruit wordt afgeleid dat mocht er onverwacht toch cumulatie optreden en een verblijfplaats verloren gaan als gevolg van een cumulatie, dit geen effecten heeft op staat van instandhouding.
Op basis van bovenstaande kan worden geconcludeerd worden dat cumulatieve effecten op verblijfplaatsen van beschermde soorten als gevolg van werkzaamheden aan de Merwedebrug of directe omgeving niet aan de orde zijn.
3.2.4 Verbodsbepalingen
3.2.4.1 Vogelrichtlijn
Voor soorten van de Vogelrichtlijn verbiedt de wet:
• het opzettelijk doden of vangen (art. 3.1 lid 1);
• het opzettelijk vernielen van nesten, rustplaatsen en eieren (art. 3.1 lid 2)
• het rapen of onder zich hebben van eieren (art. 3.1 lid 3)
• het opzettelijk storen van vogels (art. 3.1 lid 4).
• het verbod tot opzettelijk storen (vierde lid) geldt niet in het geval de storing niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende vogelsoort (art. 3.1 lid 5).
Op basis van de eerder beschreven effecten is, zonder het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen, sprake van overtreding van artikel 3.1 lid 1, het opzettelijk doden of vangen van vogels. Gezien de verstoring ook plaatsvindt in het broedseizoen en kan leiden tot het verlaten van de nestlocatie (wat beoordeeld wordt als het vernielen van een nest) is ook artikel 3.1 lid 2 van toepassing. Een overzicht is weergegeven in onderstaande tabel (Tabel 20).
Tabel 20: Mogelijke overtredingen van de verbodsbepalingen voor vogels. Eventuele mitigerende en compenserende maatregelen zijn hier nog niet in meegenomen.
Soort | Lid 1: Opzettelijk doden of vangen | Lid 2: Opzettelijk vernielen van | Lid 3: Rapen of onder zich hebben | Lid 4: Opzettelijk storen van vogels, |
nesten, rustplaatsen | van eieren | tenzij niet van | ||
en eieren | wezenlijke invloed | |||
op de staat van | ||||
instandhouding |
Buizerd | N.v.t. | Voorbereidingsfase en realisatiefase | N.v.t. | N.v.t. |
Roek | N.v.t. | Voorbereidingsfase | N.v.t. | N.v.t. |
Algemene broedvogels | Realisatiefase | Realisatiefase | N.v.t. | N.v.t. |
3.2.5 Mitigerende maatregelen
3.2.5.1 Vogels met jaarrond beschermde nesten
In de realisatiefase worden mitigerende maatregelen getroffen om overtreding van de verbodsbepalingen te voorkomen of te beperken. Voor buizerd (5.14) en roek (4.5) geldt dat verstoring die leidt tot het verlaten van de nestlocatie is te voorkomen door:
• Werkzaamheden buiten het broedseizoen van de buizerd en roek uitvoeren, of;
• Bij werken gedurende het broedseizoen dienen effecten als gevolg van licht te voorkomen. Door niet te werken met lampen of met een, door een ecoloog goedgekeurd, lichtplan waarbij de armaturen van de lampen gericht is op de werkplek is vastgelegd.
• Bij werken gedurende het broedseizoen en verstoring die leidt tot het verlaten van de nestlocatie welke niet kan worden voorkomen, dient de nestlocatie voor het broedseizoen ongeschikt gemaakt te worden door deze fysiek te verwijderen. Ter mitigatie hiervan zijn de volgende maatregelen aan de orde:
• Roek: het uitspreiden van takhout voor huidige nesten van de bestaande roekenkolonie in de directe omgeving van het plangebied. Het takhout wordt daar op diverse plekken uitgespreid, om te dienen als extra nestmateriaal dat de herbouw van de nesten door roeken makkelijker maakt (BIJ12, 2017). Het zoeken naar nieuw nestmateriaal kost dan minder energie en er zal daardoor geen tekort aan nestmateriaal op kunnen treden.
Deze maatregel wordt opgepakt door de aannemer in de realisatiefase en wordt dan verder uitgewerkt in een ecologisch werkprotocol. Afhankelijk van de locaties van de werkzaamheden en andere roekenkolonies in de omgeving zal daar gericht gestrooid worden.
• Buizerd: als permanente compensatie zijn kunsthorsten opgehangen, zie compenserende maatregelen.
Het treffen van mitigerende maatregelen voor vogels met jaarrond beschermde nesten heeft tot gevolg dat overtredingen van verbodsbepalingen van artikel 3.1 lid 1 (doden en verwonden) voorkomen worden en artikel 3.1 lid 2 gedurende het kwetsbare seizoen (broedseizoen) voorkomen kan worden.
3.2.5.2 Vogels zonder jaarrond beschermde nesten
In de realisatiefase worden mitigerende maatregelen getroffen om overtreding van de verbodsbepalingen te voorkomen of te beperken. Voor vogels zonder jaarrond beschermde nesten geldt dat:
• De realisatiefase gestart dient te worden buiten het broedseizoen;
• Indien de realisatiefase toch start gedurende het broedseizoen, dient een ecoloog te bepalen of de start van de werkzaamheden gaat leiden tot het verstoren van broedende vogels zonder jaarrond beschermd nest. Indien dat het geval is, dienen de werkzaamheden uitgesteld of aangepast te worden.
• Bij werken gedurende het broedseizoen effecten als gevolg licht te voorkomen door niet te werken met lampen of met een, door een ecoloog goedgekeurd, lichtplan waar gebruik van lampen met gerichte straling is vastgelegd.
Het treffen van mitigerende maatregelen voor vogels zonder jaarrond beschermd nest heeft tot gevolg dat overtredingen van verbodsbepalingen voorkomen kunnen worden.
3.2.6 Compenserende maatregelen
3.2.6.1 Vogels met jaarrond beschermde nesten
Gezien er sprake is van permanente aantasting of verstoring van nestlocaties is er mogelijk noodzaak tot het compenseren van vaste rust- en verblijfplaatsen. Uit omgevingsscans (FLOW27, 2018) is gebleken dat er voor buizerd in de omgeving voldoende geschikte alternatieve broedbiotopen zijn ter compensatie van het broedbiotoop dat verloren gaat. Buizerds maken graag gebruik van bestaande nesten, hierom is gekozen voor het ophangen van kunsthorsten in alternatief broedbiotoop voor de buizerd. Per aan te tasten nest zijn vier kunsthorsten opgehangen in de omgeving, zie Figuur 11.
Figuur 11: Overzicht van geplaatste kunsthorsten rondom de Merwedebrug.
3.2.7 | Staat van instandhouding |
3.2.7.1 | Vogels met jaarrond beschermde nesten |
Buizerd |
Het aantal broedparen van buizerd neemt jaarlijks nog toe en de gunstige staat van instandhouding voor de soort is gunstig (SOVON, 2020b). Bij het vaststellen van de staat van instandhouding wordt niet alleen gekeken naar de omvang van de populatie, maar ook de verspreiding, leefgebied en toekomst. Landelijk werd de broedpopulatie in de periode 2013-2015 geschat op 10.000 tot 17.000 broedparen. Binnen het plangebied van de Merwedebrug, zijn twee nestlocaties aanwezig en in de verdere omgeving zijn nestlocaties aanwezig.
Effecten op één van de nesten binnen de tracégrens zijn niet te voorkomen omdat er sprake is van directe aantasting. Negatieve effecten als gevolg hiervan worden beperkt door het treffen van compenserende maatregelen. Effecten op het andere nest buiten het tracé als gevolg van de werkzaamheden worden
voorkomen of beperkt door het treffen van mitigerende maatregelen. Door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen worden effecten voorkomen. Effecten op de lokale populatie en daarmee lokale staat van instandhouding, worden niet verwacht. Door het ontbreken van effecten en het minimale aandeel van twee nestlocaties (één nestlocaties welke verloren is en één waar alleen verstoring optreedt) ten op zichtte van de landelijke populatie worden er geen effecten verwacht op de staat van instandhouding.
Roek
Voor roek geldt landelijk gezien dat sprake is van een matig ongunstige staat van instandhouding als broedvogel (SOVON, 2021). De Merwedebrug ligt op de overgang van provincie Noord-Brabant naar provincie Zuid-Holland. Specifiek in de provincie Noord-Brabant bleven de aantallen (vrijwel) stabiel. De gehele populatie binnen Noord-Brabant, op zeer korte afstand van Merwedebrug, bestaat uit ongeveer 6253 broedparen in 2018 (memo ODBN, z/099025, 20 september 2019). In Provincie Zuid-Holland is de laatste 12 jaar geen trend vast te stellen (SOVON, 2021). In de directe omgeving van Merwedebrug waren in 2019 ongeveer 120 broedparen bekend. In de verdere omgeving daarvan zijn nog ook 132 broedparen bekend.
Daarmee komt de regionale populatie uit op ongeveer 250 broedparen. Het is zeer aannemelijk dat gezien de verstoring op korte afstand alle 16 nesten tijdelijk ongeschikt raken. In de omgeving zijn diverse andere roekenkolonies aanwezig waar takken gestrooid worden, om vestiging van roek te stimuleren. Zeer lokaal is het dus aannemelijk dat de populatie tijdelijk verdwijnt. Echter op lokale/regionale schaal, zijn er meerdere kolonies, waar nog uitbreiding mogelijk is. Het is dan ook aannemelijk dat individuen vanaf de Merwedebrug, deze populaties makkelijk bereiken. Door het uitvoeren van de voorgestelde mitigerende maatregelen en voldoende alternatief zal geen afbreuk worden gedaan aan de regionale staat van instandhouding van de roek. Door het ontbreken van regionale effecten, worden ook geen effecten op landelijke schaal op de GSVI verwacht.
3.2.8 Ontheffing
3.2.8.1 Vogels met jaarrond beschermde nesten
Ondanks het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen kan het vernietigen van één horst van buizerd, niet worden voorkomen. Ontheffing wordt aangevraagd voor artikel 3.1 lid 2.
3.3 Hagesteinsebrug
3.3.1 Beschrijving
Ter hoogte van kruising van de A27 en de Lek vindt volledige vervanging plaats van
de Hagesteinsebrug door een volledig nieuwe brug (zie Figuur 12). De bestaande brugdelen van
de Hagesteinsebrug (over de Lek) in de westbaan en de oostbaan worden vervangen. Westelijk van de bestaande brug wordt eerst een nieuwe brug voor het verkeer naar het zuiden gebouwd. Op deze brug worden vier rijstroken en een weefstrook aangelegd. Daarnaast ligt er een twee richtingen fietspad op deze brug. Op de locatie van de bestaande brugdelen wordt vervolgens een nieuwe brug voor verkeer naar het noorden gebouwd. Op deze brug worden twee rijstroken plus een spitsstrook aangelegd. De aansluiting Hagestein en enkele lokale wegen en kunstwerken die door de wegverbreding worden geraakt,
worden aangepast. Voor de uitvoering worden binnen de TB-grens worden ook bomen gekapt.
Figuur 12: Globale ligging van de Hagensteinsebrug nabij Vianen.
3.3.1.1 Huidige situatie natuur
In het deelplangebied Hagesteinsebrug komen de volgende beschermde soorten voor welke verblijfplaatsen hebben: buizerd, sperwer, gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis en grote modderkruiper.
Tabel 21 toont welke functies aanwezig zijn voor deze soorten en welk van deze functies binnen het TB of binnen <50 meter tot TB voorkomen.
Tabel 22: Aanwezigheid van beschermde soorten ter plaatse van de Hagesteinsebrug.
Soort
Functie
Bron (jaartal)
Buizerd | Nestlocatie en leefgebied | FLOW27, 2017 |
Sperwer | Nestlocaties en leefgebied | Arcadis, 2020 |
Gewone dwergvleermuis | Zomer/paarverblijfplaats | FLOW27, 2018 |
Gewone grootoorvleermuis Grote modderkruiper | Zomerverblijfplaats Leefgebied | FLOW27, 2018 FLOW27, 2017 |
Ook is de aanwezigheid van de grote bonte specht, egel, haas en konijn vastgesteld bij de Hagesteinsebrug. In de regeling natuurbescherming (16 oktober 2016, nr. WJZ/16153443), op basis van artikel 3.31, eerste lid, wordt voor onder andere deze soort vrijstelling verleend voor de verboden zoals opgenomen in artikels 3.1 en 3.10, eerste lid van de Wet natuurbescherming. Xxxxxxxxxx is ook waargenomen, echter gaat dit alleen om incidenteel passeren van een individu. Er zijn geen vaste rust en verblijfplaatsen van de boommarter vastgesteld. Boommarter wordt hierom niet verder meegenomen. Hetzelfde geldt voor de vliegroutes en foerageergebieden van vleermuizen, na nadere analyse op de situatie, is vastgesteld dat dit geen essentiële vliegroutes of foerageergebied zijn. Dit wordt eveneens niet verder meegenomen.
3.3.2 Werkzaamheden en planning
De uit te voeren werkzaamheden ter hoogte van de Hagesteinsebrug betreffen voor het grootste gedeelte het slopen van de bestaande brug en de aanleg van de nieuwe brug. In Figuur 13 is de ligging weergegeven. Grofweg bestaan de werkzaamheden uit het realiseren van de nieuwe brug met fietspad en het vernieuwen van de aansluiting Hagestein ten zuiden van de brug. Hiervoor worden bomen gekapt, worden er grondwerkzaamheden uitgevoerd. De specifieke werkzaamheden zijn in hoofdstuk 3.3.2.1 verder uitgewerkt.
Figuur 13: Hagesteinsebrug van hectometerpaal 58.1 tot en met 65.2.
In relatie tot beschermde soorten worden per fase verschillende effecten verwacht, deze zijn opgenomen in Voor de werkzaamheden die vallen onder de Realisatiefase geldt dat deze vallen onder het D&C-contract Noord van het project A27 Houten – Hooipolder. De start van de aanbestedingsprocedure voor dit contract is voorzien voor eind 2021. De verwachting is dat medio 2022 er een Opdrachtnemer gecontracteerd is. De werkzaamheden uit de Realisatiefase zullen vervolgens worden uitgevoerd in de periode 2023 – 2029. De Opdrachtnemer mag het werk niet eerder starten dan nadat het Ecologisch Werkprotocol door de Opdrachtgever is goedgekeurd. Aangezien thans nog niet bekend is welke Opdrachtnemer deze werkzaamheden zal uitvoeren is een meer gedetailleerdere planning niet te geven. De realisatiefase duurt meerdere jaren en na afronding (2029 voor de Hagesteinsebrug) gaat de gebruiksfase in.
Tabel 23. Voor de werkzaamheden die vallen onder de Realisatiefase geldt dat deze vallen onder het D&C- contract Noord van het project A27 Houten – Hooipolder. De start van de aanbestedingsprocedure voor dit contract is voorzien voor eind 2021. De verwachting is dat medio 2022 er een Opdrachtnemer gecontracteerd is. De werkzaamheden uit de Realisatiefase zullen vervolgens worden uitgevoerd in de periode 2023 – 2029. De Opdrachtnemer mag het werk niet eerder starten dan nadat het Ecologisch Werkprotocol door de Opdrachtgever is goedgekeurd. Aangezien thans nog niet bekend is welke Opdrachtnemer deze werkzaamheden zal uitvoeren is een meer gedetailleerdere planning niet te geven. De realisatiefase duurt meerdere jaren en na afronding (2029 voor de Hagesteinsebrug) gaat de gebruiksfase in.
Voor de Voorbereidingsfase is door Rijkswaterstaat een opdrachtnemer gecontracteerd voor het uitvoeren van de genoemde werkzaamheden van de Voorbereidingsfase (fysieke aantasting door bomenkap en het bouwrijp maken van de ondergrond). De voorbereidingsfase wordt uitgevoerd in het kapseizoen 2022-2023.
Voor de werkzaamheden die vallen onder de Realisatiefase geldt dat deze vallen onder het D&C-contract Noord van het project A27 Houten – Hooipolder. De start van de aanbestedingsprocedure voor dit contract is
voorzien voor eind 2021. De verwachting is dat medio 2022 er een Opdrachtnemer gecontracteerd is. De werkzaamheden uit de Realisatiefase zullen vervolgens worden uitgevoerd in de periode 2023 – 2029. De Opdrachtnemer mag het werk niet eerder starten dan nadat het Ecologisch Werkprotocol door de Opdrachtgever is goedgekeurd. Aangezien thans nog niet bekend is welke Opdrachtnemer deze werkzaamheden zal uitvoeren is een meer gedetailleerdere planning niet te geven. De realisatiefase duurt meerdere jaren en na afronding (2029 voor de Hagesteinsebrug) gaat de gebruiksfase in.
Tabel 23: Overzicht van de te verwachten effecten per fase.
Werkzaamheden/ effect
Fase
Fysieke aantasting door ruimtebeslag (bomenkap en bouwrijp maken)
Voorbereidingsfase (2022-2023) Verstoring door materieel en personeel als gevolg van
bouwwerkzaamheden
Verstoring door materieel en personeel als gevolg van
Realisatiefase (2023-2029) bouwwerkzaamheden (waaronder grondwerk, dempen van watergangen en graven van nieuwe watergangen)
Verstoring door gebruik van de weg
Gebruiksfase (vanaf 2029) Versnippering door ligging van de weg
3.3.2.1 Specificatie werkzaamheden
Aangezien de werkzaamheden bij de Hagesteinsebrug een impact hebben op de omgeving nabij, zijn de precieze werkzaamheden hieronder beschreven. Beschreven is wat er wordt gedaan, naast het aanleggen van de nieuwe bruggen zelf;
• De eerste nieuwe brug zal naast de huidige brug worden gebouwd, waarna de huidige brug wordt weggehaald en de tweede nieuwe brug wordt gebouwd;
• De nieuwe brug krijgt aan de westkant een twee-richtingenfietspad. Deze wordt aangesloten aan de zuidzijde van de brug, met een verbinding naar de woonwijk;
• De nieuwe snelweg zal naar het westen worden verbreed;
• Ten noorden van de Lek zal het talud meer naar het westen liggen, waarbij bos wordt gekapt en zal er naar het westen bos bijkomen;
• De Lekdijk aan de noord- en zuidkant van de lek wordt aangepast, de groene taluds blijven behouden;
• Ten zuidwesten van de Hagesteinsebrug zullen de aansluitingen worden verlegd;
• Ten zuidwesten van de Hagesteinsebrug zal er een waterpartij worden aangelegd binnenin de oprit naar de snelweg.
• Ten noordwesten van de Hagensteinsebrug wordt een watergang gedempt en twee nieuwe watergangen (waarvan één met een natuurvriendelijke oever) worden gegraven.
Deze werkzaamheden dragen bij aan de inrichting van de toekomstige situatie die hieronder is beschreven.
3.3.2.2 Toekomstige situatie
Nadat de geplande werkzaamheden zijn afgerond, is de situatie veranderd ten opzichte van huidige situatie. Er zijn twee nieuwe bruggen gerealiseerd. Zie ook Figuur 14 waarin een visualisatie van de gewijzigde situatie is opgenomen.
Ten noorden van de Hagesteinsebrug is de snelweg naar het westen verbreed, waarbij nieuwe bomen zijn geplant en ter plaatse van de oude bomen het nieuwe talud aanwezig is. Hier is er een tweerichtingenfietspad gerealiseerd, welke met een boog de nieuwe brug oploopt. Ook is de watergang verlegd en zal er een extra watergang zijn aangelegd. Vanaf hectometerpaal 65.0 tot hectometerpaal 65,5 zijn er schermen aan beide kanten van de snelweg aanwezig. Aan de westkant betreft dit een vier meter hoog scherm en aan de oostkant een twee meter hoog scherm.
Het westelijke brugdeel bestaat uit vier rijstroken, één uitvoegstrook, één vluchtstrook en één tweerichtingenfietspad. Het oostelijke brugdeel bestaat uit twee rijstroken, één spitsstrook/ vluchtstrook.
Ten zuiden van de Hagesteinsebrug wordt de snelweg naar het westen toe verbreed. Ook is er bos weggehaald voor de nieuwe aangelegde wegen en het nieuwe fietspad, en zijn er aan de westkant een groot aantal bomen geplant. Tussen de snelweg en de woonwijk zal er een scherm van één meter hoog zijn aangebracht. Bij de oprit naar het noorden is er aan de oostkant een scherm van drie meter hoog gerealiseerd, welke ca. 100 meter lang is. De aansluitingen zijn gerealiseerd en de nieuwe waterpartij in de oksel, van de oprit naar het zuiden van de A27, is aanwezig. Deze waterpartij zal in connectie staan met het omliggende gebied via een duiker.
Op de nieuwe bruggen is nieuwe verlichting aangebracht. Om uitstraling naar het buitengebied te verminderen, is de verlichting in de middenberm geplaatst. Daarnaast zal tijdens de nachtelijke uren (23:00 uur tot 05:00 uur) de verlichting uitgezet of gedimd worden van minimaal 0,2 dc/m2 tot maximaal 0,3 cd/m2. Conform de ROA verlichting wordt in en langs de natuurgebieden lichthinder verminderd of voorkomen, onder andere door het toepassen van sterk afgeschermde armaturen.
Figuur 15: Overzicht van Hagesteinsebrug in de huidige situatie (links) en de toekomstige situatie (rechts).
3.3.3 Effecten
3.3.3.1 Vogels met jaarrond beschermde nesten
Uit onderzoek (FLOW27, 2018) is gebleken dat ten zuiden van de Hagesteinsebrug nestlocaties zijn van buizerd en sperwer. De locaties zijn weergegeven in Figuur 16. Te zien is dat in het zuiden van de brug, één nestlocatie is van buizerd (5.10), aan de westkant van de snelweg. Ook zijn er twee nestlocaties van sperwer aanwezig nabij aansluiting Hagestein, aan beide kanten van de snelweg (3.1 aan de westkant en
3.2 aan de oostkant).
Voor de effecten is een onderscheid te maken in drie categorieën, gebaseerd op de ligging van het nest ten opzichte van de werkzaamheden.
1. Nesten die direct aangetast worden door de werkzaamheden;
2. Nesten die (mogelijk) verstoord kunnen raken door de werkzaamheden;
3. Nesten die niet verstoord kunnen raken door de werkzaamheden.
De nesten die direct aangetast worden, gaan verloren door de kapwerkzaamheden. De nesten die (mogelijk) verstoord kunnen raken, liggen nabij de werkzaamheden, waarbij de nestbomen zelf niet worden gekapt.
Wel worden op korte afstand van de bomen verschillende werkzaamheden uitgevoerd. Als verstoringsafstand is hiervoor 50 meter gebruikt. Dit is een standaardnorm bij infrastructurele projecten, waarbij vogels vaak nestelen naast drukke wegen en daarmee toleranter zijn voor onder andere geluid en optische verstoring. Alle nesten binnen de zone van 50 meter behoren tot deze categorie. Voor de nesten die buiten de 50 meter ten opzichte van het Tracébesluit liggen wordt aangenomen dat er geen sprake is van verstoring.
Het broedseizoen loopt globaal van maart tot en met juli. De exacte data zijn afhankelijk van de soort en de weersomstandigheden. Een ecologisch deskundige zal een afweging maken voor een specifieke soort wanneer er sprake is van het broedseizoen.
Voorbereidingsfase
In de voorbereidingsfase worden alle te kappen bomen geveld en wordt het tracé klaar gemaakt voor de bouwwerkzaamheden. De werkzaamheden worden uitgevoerd in het najaar 2022 en begin 2023.
Gezien de ligging van de nestlocaties voor buizerd (5.10) en sperwer (3.1) welke binnen het werkgebied vallen, betreft het fysieke aantasting (vernietiging) van de nesten. Dit geldt niet voor sperwer (3.2), deze valt buiten het werkgebied waardoor fysieke aantasting van de nesten is uitgesloten.
Het uitvoeren van de kapwerkzaamheden in de winter leidt niet tot verstoring tijdens het broedseizoen. Verstoring tijdens het broedseizoen kan leiden tot het verlaten van de nestlocatie. Het verlaten van een nestlocatie tijdens het broeden als gevolg van verstoring wordt gezien als het beschadigen of vernielen. Dit wordt voorkomen.
De kap van bomen zorgt ervoor dat het effectieve leefgebied van buizerd en sperwer afneemt. Voor de roofvogels buizerd en sperwer blijft er voldoende alternatief foerageer- en leefgebied in de omgeving beschikbaar zoals langs de Lek. Voor buizerd zal de verstoring niet leiden tot het verlaten van het gebied, aangezien er voldoende alternatief gebied nabij is, waarbij voldoende ruimte en geschikte plekken zijn, waar buizerd nestlocaties kan hebben (FLOW27, 2018). De nieuwe taluds langs de wegen vormen op termijn weer geschikt foerageergebied. Daarnaast is in de omgeving van de Hagesteinsebrug een groot aandeel grasland aanwezig, waardoor er ruim voldoende alternatief foerageergebied aanwezig is.
Voor de aanwezigheid van individuen voor buizerd en sperwer kunnen de kapwerkzaamheden tijdelijk een negatief effect hebben als gevolg van de verstoring (verlichting, geluid en optische verstoring). De verstoring is echter erg lokaal, waarbij voldoende ongestoord alternatief leefgebied aanwezig is. De verstoring leidt niet tot afwezigheid van individuen in de omgeving.
Realisatiefase
In de realisatiefase vinden er diverse infrastructurele werkzaamheden plaats met wisselende aard en intensiteit. Als gevolg daarvan wisselt ook de mate van verstoring door geluid, licht en optische verstoring. De werkzaamheden worden jaarrond uitgevoerd, ook tijdens het broedseizoen.
Op basis van de ligging van de overgebleven nestlocaties van sperwer worden er wel effecten verwacht op de nestlocatie. De werkzaamheden vinden nabij het nest plaats tot ongeveer 20 meter afstand en mogelijk ook in het broedseizoen, waardoor er sprake kan zijn van optische verstoring binnen de verstoringsafstand van 50 meter. Effecten als gevolg van trillingen, geluid worden niet verwacht, gezien de ligging nabij de snelweg welke in de huidige situatie al zorgt voor trillingen en geluid. Bij nachtelijke werkzaamheden kan het toepassen van uitstralende verlichting wel leiden tot een negatief effect. Dit kan leiden tot het verlaten van de nestlocatie en daarmee indirecte aantasting van de nestlocatie. Voor de aanwezigheid van individuen
kunnen de werkzaamheden tijdelijk een negatief effect hebben als gevolg van de verstoring (verlichting en optische verstoring).
Geconcludeerd wordt dat in de realisatiefase verstoring van individuen en nestlocatie van sperwer aan de orde is.
Gebruiksfase
In de gebruiksfase zal verkeer o.a. de nieuwe brug gebruiken. Broedvogels zullen zich dan binnen of nabij het deelplangebied vestigen op locaties waar niet te veel verstoring is en mogelijk treedt ook gewenning op voor de voertuigbewegingen op de nieuwe snelweg.
Effecten op vogels met jaarrond beschermde nestplaatsen als gevolg van de gebruiksfase zijn uitgesloten. Opvolgend op de verstoring in de realisatiefase zal er snel gewenning optreden aan de beperkte verstoring in de gebruiksfase. Gezien het voorkomen van veel roofvogelnesten rond snelwegen in Nederland wordt het gebruik van een snelweg niet gezien als verstoring dat de verspreiding van vogels met jaarrond beschermd nest beïnvloed. Doordat het een continue verstoring betreft, waar individuen aan gewend raken, is er geen sprake van verstoring van individuen. De functie van de huidige nestplaatsen blijft beschikbaar inclusief het bijbehorende functioneel leefgebied.
Geconcludeerd wordt dat in de gebruiksfase gewenning op gaat treden en het gebruik van de nieuwe infrastructuur niet leidt tot verstoring van bestaande nestlocaties.
Samenvatting
In onderstaande tabel (Tabel 24) zijn de effecten op broedvogels met jaarrond beschermd nest weergegeven.
Tabel 25: Samenvatting van effecten op vogels met jaarrond beschermde nesten
Soort | Nummer op kaart | Voorbereidingsfase | Realisatiefase | Gebruiksfase |
Beschadigen en N.v.t. (niet meer
Buizerd 5.10 vernietigen van aanwezig i.v.m. N.v.t.
verblijfplaats vernietigen)
Sperwer | 3.1 | Beschadigen en vernietigen van verblijfplaats | N.v.t. (niet meer aanwezig i.v.m. vernietigen) | N.v.t. |
Sperwer | 3.2 | Verstoren van individuen die niet leidt tot afwezigheid | Verstoring van nestlocatie | N.v.t. |
Figuur 16: Overzicht locaties van vogelsoorten met jaarrond beschermd nest bij de Hagesteinsebrug.
3.3.3.2 Algemene broedvogels zonder jaarrond beschermde nesten
In voorgaand onderzoek worden geen specifieke algemene broedvogels genoemd (FLOW27, 2018). Algemene broedvogels zonder jaarrond beschermd nest worden wel verwacht. Het gaat daarbij om algemeen voorkomende soorten zoals houtduif, merel en zwarte kraai.
Voorbereidingsfase
In de voorbereidingsfase worden de werkterreinen bouwrijp (vrij van obstakels, bomen, etc.) gemaakt en daardoor verdwijnt er broedbiotoop voor algemene broedvogels. Omdat de werkzaamheden uitgevoerd worden in de winterperiode, buiten het broedseizoen wordt het doden of vangen en het beschadigen of vernielen van nestlocaties voorkomen. Wel is er sprake van verstoring van individuen in deze periode. In de winterperiode zijn voor vogels hoofdzakelijk functies als beschutting en foerageren van belang. Hoewel de aanleg van onder andere de verbindingsboog ertoe leidt dat het effectieve leefgebied kleiner wordt, worden geen effecten verwacht doordat er voldoende alternatief blijft bestaan in de vorm van bossen en weilanden. Deze bossen en weilanden bieden voldoende beschutting en foerageergebieden. De verstoring leidt niet tot de afwezigheid van individuen van algemene broedvogels.
Geconcludeerd wordt dat in de voorbereidingsfase er geen sprake is van effecten op algemene broedvogels.
Realisatiefase
Gedurende de realisatiefase wordt er jaarrond gewerkt, ook tijdens het broedseizoen, ter hoogte van Hagesteinsebrug, waarbij ook werken in het donker niet uitgesloten wordt, wat verstoring als gevolg kan hebben door licht, geluid, trillingen en optische verstoring. Verstoring van broedende vogels is niet uitgesloten wanneer werkzaamheden opgestart worden tijdens het broedseizoen. Meest verstorende factor tijdens het broedseizoen is verstoring door licht als gevolg van verplaatsbare lichtmasten die uitstralen naar omliggende omgeving. Wanneer nestlocaties van algemene soorten in de omgeving van het werkgebied aangestraald worden, bestaat de kans dat de nestlocatie wordt verlaten. Wanneer de werkzaamheden reeds opgestart zijn voor het broedseizoen is verstoring van geluid, trillingen en optische verstoring reeds
aanwezig. Xxxxxx tolereren deze verstoring dan alvorens ze overgaan tot broeden, zodat dit geen factor is in het verlaten van een actief broedsel. Op basis van het uitgangspunt dat de werkzaamheden jaarrond gestart kunnen worden en jaarrond doorgaan, kan dit leiden tot het beschadigen of vernielen van een nestlocatie.
Geconcludeerd wordt dat in de realisatiefase er sprake is van verstoring van nestlocaties van algemene broedvogels.
Gebruiksfase
In de gebruiksfase zijn de werkzaamheden afgerond en is de weg in gebruik genomen. De verstoorde zone neemt als gevolg van intensiever gebruik van de weg wel toe. Vanwege de te verwachten afname van dichtheid van broedvogels waarvoor mogelijk geen alternatief is, is er sprake van verstoring van individuen. Omdat exacte inventarisatiegegevens van het aantal territoria niet beschikbaar is, maar de verandering minimaal is wordt de aanname gedaan dat het waarschijnlijk om hoogstens enkele broedgevallen gaat voor het gehele gebied. In de omgeving worden de gekapte bomen gecompenseerd.
Omdat het algemeen voorkomende soorten betreft die relatief weinig eisen stellen aan broedbiotoop, wat verder niet veranderd, is er geen aanleiding dat de verstoring van individuen leidt tot afwezigheid van de soort in de omgeving.
Geconcludeerd wordt dat in de gebruiksfase sprake is van verstoring van individuen maar die niet leidt tot afwezigheid van algemene broedvogels in de omgeving.
Samenvatting
In onderstaande tabel (Tabel 26) zijn de effecten op broedvogels zonder jaarrond beschermd nest weergegeven.
Tabel 27: Samenvatting effecten op algemene broedvogels zonder jaarrond beschermd nest
Soort | Voorbereidingsfase | Realisatiefase | Gebruiksfase |
Broedvogels zonder jaarrond beschermd nest
Verstoring van individuen,
N.v.t. Verstoring van nestlocaties die niet leidt tot het verlaten van leefgebied
3.3.3.3 Vleermuizen
Uit onderzoek (FLOW27, 2018) is gebleken dat nabij de Hagesteinsebrug vier zomer/paarverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis aanwezig is en één zomerverblijfplaats van gewone grootoorvleermuis (zie Figuur 17). Winterverblijven zijn uitgesloten doordat de potentiële locaties niet vorstvrij zijn en daarmee niet voldoende stabiele omstandigheden bieden voor winterverblijven.
Voorbereidingsfase
In de voorbereidingsfase worden alle te kappen bomen geveld en wordt het tracé klaar gemaakt voor de bouwwerkzaamheden. Er zijn verder geen essentiële vliegroutes, of essentiële foerageergebieden. De verblijfplaatsen bevinden zich in de brug (1.8, 1.9 en 1.10 gewone dwergvleermuis en 9.1 gewone grootoorvleermuis) of in bebouwing (1.7 gewone dwergvleermuis).
Verstoring van de zomer/paarverblijfplaatsen gedurende de winterperiode is niet aannemelijk. Hoewel er geen winterverblijfplaatsen aangetroffen zijn, is het uitgangspunt dat de aangetroffen verblijfplaatsen gebruikt kunnen worden als winterverblijfplaats mits deze niet te oppervlakkig zijn. Op deze locaties overwinteren vleermuizen op een stabiele temperatuur, zijn ze niet actief en verblijfplaatsen worden niet verlaten. Effecten als gevolg van licht en optische verstoring zijn dan ook niet aan de orde in de winter van 2021-2022 gedurende de kapwerkzaamheden. Verstoring als gevolg van trillingen wordt niet verwacht. De inzet van groot materieel is beperkt tot een korte periode op een relatief zachte grond. Hierdoor worden geen effecten als gevolg van trillingen in de mogelijke winterverblijfplaats verwacht.
Realisatiefase
In de realisatiefase vinden er diverse infrastructurele werkzaamheden plaats met wisselende aard en intensiteit. Als gevolg daarvan wisselt ook de mate van verstoring door geluid, licht en optische verstoring. De effecten treden niet los van elkaar op en leiden allemaal tot verstoring en vernietiging van de verblijfplaatsen. Vooralsnog is onduidelijk of ook ’s nachts doorgewerkt wordt. Het gebruik van bouwlampen tijdens de realisatiefase leidt mogelijk tot verstoring van vleermuizen. Effecten van verlichting zijn voor de duur van de werkzaamheden niet uit te sluiten. Aangezien ten noordwesten van de Hagesteinsebrug er vervangende en versterkende beplanting wordt teruggebracht, wat voldoende groot is en functioneel zal zijn, zal hier geen effect verwacht.
Door het amoveren van de panden aan de oostkant van de A27, gaat er een paar/zomerverblijfplaats van gewone dwergvleermuis verloren.
Door de werkzaamheden worden alle verblijfplaatsen van vleermuis vernietigd.
Gebruiksfase
Na de aanlegwerkzaamheden kunnen vleermuizen het leefgebied weer volledig gaan benutten. Er zal een vleermuisportaal zijn aangebracht ter hoogte van hectometerpaal 57,7. Ter compensatie van de gekapte bomen zijn nieuwe bomen en andere soorten aangeplant, welke over de jaren heen steeds waardevoller worden als foerageergebied, voor vliegroutes en hop-overs voor vleermuizen. Een eventuele toename van verlichting door het aanpassen van één brug naar twee bruggen met een ruimte daartussen op vliegroutes en foerageergebieden is uitgesloten door het ontbreken van essentiële vliegroutes en foerageergebied bij de Hagesteinsebrug. Daarnaast wordt er ter plaatse van de nabijgelegen gebieden ook voldoende gecompenseerd door middel van het ophangen van vleermuiskasten. Aangezien de vleermuizen vooral gebruik maken van het gebied onder de brug, zal incidentele verkeerslachtoffers miniem blijven.
Geconcludeerd wordt dat in de gebruiksfase geen effecten optreden op vleermuizen.
Samenvatting
In onderstaande tabel (Tabel 28) zijn de effecten op vleermuizen weergegeven.
Tabel 29: Samenvatting effecten op vleermuizen
Nummer op kaart | Soort | Voorbereidingsfase | Realisatiefase | Gebruiksfase |
1.7, 1.8, 1.9 en 1.10 | Gewone dwergvleermuis (allemaal 1 individu) | Beschadigen en vernietigen van paarverblijfplaats | N.v.t. (niet meer aanwezig i.v.m. vernietigen) | N.v.t. |
9.1 | Gewone grootoorvleermuis (1 individu) | Beschadigen en vernietigen van paarverblijfplaats | N.v.t. (niet meer aanwezig i.v.m. vernietigen) | N.v.t. |
Figuur 17: Overzicht locaties van vleermuizen bij de Hagesteinsebrug.
3.3.3.4 Vissen
Uit onderzoek (FLOW27, 2018) is gebleken dat nabij de Hagesteinsebrug grote modderkruiper voorkomt in de sloten ten noordwesten van de Hagesteinsebrug (Figuur 18). Deze watergang heeft vrij steile oevers en wordt jaarlijks onderhouden in verband met een afvoerende functie. Alleen de laatste paar meters (ongeveer 10 meter) richting de Lekdijk aan de zuidkant zijn meer verland met o.a. riet en een kleinere waterlaag.
Gezien het intensieve karakter van de sloot vormt het overgrote deel geen optimaal leefgebied van de grote modderkruiper. Het regelmatige beheer zorgt voor beperkte ontwikkeling van vegetatie en verlandingsstadia en het gebrek aan gradiënt in oeverzones maakt dat de watergang zeer waarschijnlijk niet geschikt is als voortplantingslocatie.
Het gebied rondom het plangebied betreft weilandgebied, hierbinnen zijn veel vergelijkbare sloten aanwezig, waardoor het gebied geschikt is voor grote modderkruiper. In de verdere omgeving is voor grote modderkruiper al veel direct aangrenzend leefgebied verloren gegaan als gevolg van de aanleg van bedrijventerrein het Klooster, verbreding van de Lek en de 3de sluiskolk voor de Prinses Beatrixsluis, zie ook de waarnemingen ter hoogte van het bedrijventerrein uit 2016 in Figuur 18. Voor deze projecten is in 2015 een compensatiegebied ingericht in het kader van een ontheffingsaanvraag (de Bruin & Herder, 2015).
Hierdoor is het huidige leefgebied ten westen van de A27 kleiner geworden en daarmee ook vrij geïsoleerd geraakt ten opzichte van leefgebieden in de omgeving. Uitwisseling tussen de verschillende locaties/watersystemen is gezien de vele watergangen niet uit te sluiten, maar de diverse duikers en het beperkte verbindingen tussen de watersystemen maken het onwaarschijnlijk dat er regelmatige uitwisseling plaatsvindt.
Verspreid in de omgeving komen dus zeer lokale populaties van de grote modderkruiper voor met beperkte onderlinge uitwisseling.
Voorbereidingsfase
In de voorbereidingsfase wordt het tracé klaar gemaakt voor de bouwwerkzaamheden. Tijdens de voorbereidingsfase wordt ruimtebeslag gepleegd met betrekking tot bomenkap. Aangezien dit zich niet betrekt op het leefgebied van de grote modderkruiper, wordt hier geen invloed verwacht op de soort.
Geconcludeerd wordt dat de werkzaamheden in de voorbereidingsfase geen effecten als gevolg hebben.
Realisatiefase
Gedurende de realisatiefase wordt er jaarrond gewerkt, de aanwezige watergangen worden (deels) gedempt, aangezien de aansluitingen en toegangsweg worden gerealiseerd. De aanwezige watergangen worden verlegd, waarbij nieuwe watergangen eerst worden gegraven en daarna de oude watergangen worden gedempt. De huidige watergang waarin de grote modderkruiper voorkomt (betreft niet optimaal leefgebied voor grote modderkruiper) wordt ook gedempt. De te dempen watergang is 360 meter lang en circa 3,5 tot 4 meter breed, in totaal gaat het daarmee om 1260m2 tot 1440m2 aan watergang. De werkzaamheden hebben dan ook het gevolg dat leefgebied van de soort afneemt. Hierbij kunnen individuen worden gedood en verstoord.
Geconcludeerd wordt dat de werkzaamheden in deze fase effecten als gevolg hebben. Individuen worden mogelijk gedood, de soort wordt verstoord en leefgebied wordt deels vernietigd.
Gebruiksfase
In de gebruiksfase zijn de werkzaamheden afgerond en is de weg in gebruik genomen. De nieuwe water afvoerende watergang wordt niet gezien als primair leefgebied voor de grote modderkruiper. Hierdoor heeft het intensief beheer gericht op waterafvoer geen negatief effect heeft op de grote modderkruiper. Ook worden er geen versnipperende effecten verwacht doordat het huidige watersysteem op gelijke wijze verbonden blijft. De watergangen blijven met elkaar in verbinding staan, waardoor de migratiemogelijkheden van de grote modderkruiper niet afnemen.
Geconcludeerd wordt dat in de gebruiksfase geen effecten optreden op de grote modderkruiper.
Samenvatting
In onderstaande tabel (Tabel 30) zijn de effecten op vissen weergegeven.
Tabel 31: Samenvatting vissen
Soort | Voorbereidingsfase | Realisatiefase | Gebruiksfase |
Grote modderkruiper N.v.t.
Deels vernietiging leefgebied, incidenteel doden van individuen, verstoren van individuen
N.v.t.
Figuur 18: Overzicht locaties van vissen bij de Hagesteinsebrug.
3.3.3.5 Cumulerende effecten
Vanwege de omvang van het project wegverbreding A27 Houten-Hooipolder is de ontheffingsaanvraag voor beschermde soorten in deelgebieden opgesplitst. Een deel betreft prioritaire gebieden die vanuit planningsopzicht en gewenningsduur van beschermde soorten naar voren zijn gehaald. Het is altijd de vraag of er sprake is van cumulatie van effecten door het min of meer gelijktijdig uitvoeren van projecten. Projecten die binnen elkaars invloedsfeer van effecten op beschermde soorten en hun leefgebied liggen wel te verstaan. Voor het project wegverbreding is dit nader beschouwd. Voor de grote modderkruiper zijn mogelijk cumulerende effecten aan de orde. Deze worden hieronder apart behandeld.
Voor de grote modderkruiper geldt dat buiten de Tracébesluit grens een watergang wordt gedempt met een lengte van 250 meter en met een breedte van 2 tot 3 meter, in totaal 500m2 tot 750 m2 aan watergang (zie ook Figuur 18). Het dempen van deze watergang is noodzakelijk voor het functioneel houden van de restanten landbouwgrond die tegen de grens van het Tracébesluit aanliggen. Gezien de ligging in een groter leefgebied van de grote modderkruiper is de aanwezigheid niet uit te sluiten. Deze watergang heeft redelijk steile oevers en wordt jaarlijks geschoond, daarmee is de watergang niet geschikt als voortplantingshabitat. Afhankelijk van de diepte en baggerlaag is de watergang naast functioneel leefgebied, geschikt als winterhabitat.
Het dempen van deze watergang heeft als gevolg dat in deze geïsoleerde hoek het oppervlakte leefgebied voor de grote modderkruiper verder afneemt. Dit effect wordt meegenomen in de effectbeoordeling op de staat van instandhouding. Voor het dempen van de watergangen, daarmee overtreden van de verbodsbepalingen en de daaruit voortvloeiende mitigerende en compenserende maatregelen wordt ontheffing aangevraagd bij de Provincie Utrecht.
Met cumulerende effecten wordt op verschillende manieren rekeningen gehouden voor vogels met jaarrond beschermd nesten, algemene broedvogels zonder jaarrond beschermd nest en vleermuizen:
• Indien prioritaire gebieden nabij liggen worden natuurwaarden in de omgeving beschouwd voor beide prioritaire gebieden, waarbij bij de zwaarste effecten maatgevend zijn. Dit is niet van toepassing voor dit deelplangebied, aangezien het ver van de andere hoge prioriteitsgebieden ligt.
• Mitigerende en compenserende maatregelen worden getroffen buiten de invloedssfeer van werkzaamheden in algemene zin. Daarmee wordt voorkomen dat werkzaamheden voor het desbetreffende prioritaire gebied danwel ander prioritair gebied alsnog mitigerende of compenserende maatregelen verstoort.
• De totale ingreep (alle prioritaire gebieden en niet prioritaire gebieden) en daarmee dus ook alle mogelijke cumulerende effecten is reeds getoetst (FLOW27, 2018), waarbij ook op niveau van staat van instandhouding geen effecten worden verwacht op beschermde soorten. Hieruit wordt afgeleid dat mocht er onverwacht toch cumulatie optreden en een verblijfplaats verloren gaan als gevolg van een cumulatie, dit geen effecten heeft op staat van instandhouding.
Op basis van bovenstaande kan worden geconcludeerd worden dat cumulatieve effecten op verblijfplaatsen van beschermde soorten als gevolg van werkzaamheden aan de Hagesteinsebrug of directe omgeving niet aan de orde zijn.
3.3.4 Verbodsbepalingen
3.3.4.1 Vogelrichtlijn
Voor soorten van de Vogelrichtlijn verbiedt de wet:
• het opzettelijk doden of vangen (art. 3.1 lid 1);
• het opzettelijk vernielen van nesten, rustplaatsen en eieren (art. 3.1 lid 2);
• het rapen of onder zich hebben van eieren (art. 3.1 lid 3);
• het opzettelijk storen van vogels (art. 3.1 lid 4);
• het verbod tot opzettelijk storen (vierde lid) geldt niet in het geval de storing niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende vogelsoort (art. 3.1 lid 5).
Op basis van de eerder beschreven effecten is, zonder het treffen van mitigerende- en compenserende maatregelen, sprake van overtreding van artikel 3.1 lid 1, het opzettelijk doden van vogels. Gezien de verstoring ook plaatsvindt in het broedseizoen en kan leiden tot het verlaten van de nestlocatie (wat beoordeeld wordt als het vernielen van een nest) is ook artikel 3.1 lid 2 van toepassing. In Tabel 32 is een overzicht opgenomen.
Tabel 32: Mogelijke overtredingen van de verbodsbepalingen voor vogels. Eventuele mitigerende en compenserende maatregelen zijn hier nog niet in meegenomen.
Lid 1: Opzettelijk | Lid 2: Opzettelijk | Lid 3: Rapen of | Lid 4: Opzettelijk | |
doden of vangen | vernielen van nesten, | onder zich | storen van vogels, | |
rustplaatsen en eieren | hebben van | tenzij niet van | ||
Soort | eieren | wezenlijke invloed op | ||
de staat van | ||||
instandhouding |
Buizerd | N.v.t | Voorbereidingsfase | N.v.t. | N.v.t. |
Sperwer | N.v.t. | Voorbereidingsfase, realisatiefase | N.v.t. | N.v.t. |
Algemene broedvogels | Realisatiefase | Realisatiefase | N.v.t. | N.v.t. |
3.3.4.2 Habitatrichtlijn
Vleermuizen zijn beschermd via de Habitatrichtlijn. Voor deze soorten gelden de volgende verbodsbepalingen (artikel 3.5):
• Lid 1. het opzettelijk doden of vangen;
• Lid 2. het opzettelijk verstoren;
• Lid 3. het opzettelijk vernielen of rapen van eieren;
• Lid 4. het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen;
• Lid 5. het opzettelijk te plukken en verzamelen, afsnijden, ontwortelen en vernielen van Europees beschermde plantensoorten.
De werkzaamheden leiden tot het beschadigen van voortplantings- of rustplaatsen, mogelijk het verstoren van de aanwezige soorten. De effecten kunnen leiden tot overtreding van de verbodsbepalingen zoals opgenomen in artikel 3.5. In Tabel 33 is een overzicht opgenomen.
Tabel 33: Mogelijke overtredingen van de verbodsbepalingen voor gewone dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis. Eventuele mitigerende en compenserende maatregelen zijn hier nog niet in meegenomen.
Soort | Lid 1: Opzettelijk doden of vangen | Lid 2: Opzettelijk verstoren | Lid 3: Opzettelijk vernielen of rapen van eieren | Lid 4: Beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen | Lid 5: Plukken en verzamelen, afsnijden, ontwortelen en vernielen van planten |
Gewone Realisatiefase | Realisatiefase | N.v.t. | Realisatiefase | N.v.t. |
Gewone Realisatiefase | Realisatiefase | N.v.t. | Realisatiefase | N.v.t. |
dwergvleermuis
grootoorvleermuis
3.3.4.3 Andere soorten
Voor soorten ten aanzien van Andere soorten verbiedt de wet:
• het opzettelijk doden of vangen (art. 3.10 lid 1);
• het opzettelijk beschadigen of vernielen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen (art. 3.10 lid 1);
• het opzettelijk plukken en verzamelen, afsnijden, ontwortelen of vernielen (art. 3.10 lid 1).
Op basis van de eerder beschreven effecten is, zonder het treffen van mitigerende- en compenserende maatregelen, sprake van overtreding van artikel 3.10 lid 1 onder a en b, het opzettelijk doden of te vangen en vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen opzettelijk te beschadigen of vernielen. In Tabel 34 is een overzicht opgenomen.
Tabel 34: Mogelijke overtredingen van de verbodsbepalingen voor grote modderkruiper. Eventuele mitigerende en compenserende maatregelen zijn hier nog niet in meegenomen.
Soort | a: opzettelijk te doden of te vangen | b: vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen opzettelijk te beschadigen of te vernielen | c: opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen |
Grote modderkruiper Realisatiefase Realisatiefase N.v.t.
3.3.5 Mitigerende maatregelen
3.3.5.1 Vogels met jaarrond beschermde nesten
In de realisatiefase worden mitigerende maatregelen getroffen om overtreding van de verbodsbepalingen te voorkomen of te beperken. Voor buizerd en sperwer (5.10) geldt dat verstoring die leidt tot het verlaten van de nestlocatie is te voorkomen door:
• Werkzaamheden buiten het broedseizoen van de buizerd en sperwer uitvoeren, of;
• Bij werken gedurende het broedseizoen dienen effecten als gevolg van licht te voorkomen. Door niet te werken met lampen of met een, door een ecoloog goedgekeurd, lichtplan waarbij de armaturen van de lampen gericht is op de werkplek is vastgelegd.
• Bij werken gedurende het broedseizoen en verstoring die leidt tot het verlaten van de nestlocatie welke niet kan worden voorkomen, dient de nestlocatie voor het broedseizoen ongeschikt gemaakt te worden door deze fysiek te verwijderen. Ter mitigatie hiervan zijn de volgende maatregelen aan de orde:
• Buizerd: als permanente compensatie zijn kunsthorsten opgehangen, zie compenserende maatregelen.
Het treffen van mitigerende maatregelen voor vogels met jaarrond beschermde nesten heeft tot gevolg dat overtredingen van verbodsbepalingen van artikel 3.1 lid 1 (doden en verwonden) voorkomen worden en artikel 3.1 lid 2 gedurende het kwetsbare seizoen (broedseizoen) voorkomen kan worden.
3.3.5.2 Algemene broedvogels zonder jaarrond beschermde nesten
In de realisatiefase worden mitigerende maatregelen getroffen om overtreding van de verbodsbepalingen te voorkomen of te beperken. Voor vogels zonder jaarrond beschermde nesten geldt dat:
• De realisatiefase gestart dient te worden buiten het broedseizoen;
• Indien de realisatiefase toch start gedurende het broedseizoen, dient een ecoloog te bepalen of de start van de werkzaamheden gaat leiden tot het verstoren van broedende vogels zonder jaarrond beschermd nest. Indien dat het geval is, dienen de werkzaamheden uitgesteld of aangepast te worden.
• Bij werken gedurende het broedseizoen effecten als gevolg licht te voorkomen door niet te werken met lampen of met een, door een ecoloog goedgekeurd, lichtplan waar gebruik van lampen met gerichte straling is vastgelegd.
Het treffen van mitigerende maatregelen voor vogels zonder jaarrond beschermd nest heeft tot gevolg dat overtredingen van verbodsbepalingen voorkomen kunnen worden.
3.3.5.3 Vleermuizen
Het plangebied bevat meerdere verblijfplaatsen van vleermuizen. Om negatieve effecten (doden en vangen) op vleermuizen te voorkomen worden de volgende mitigerende maatregelen genomen:
• Het ongeschikt maken van verblijfplaatsen buiten de gevoelige perioden van vleermuizen uitvoeren. Het betreft verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis. De minst gevoelige periode is daardoor de periode half oktober tot en met november. In tweede instantie komt ook de maand maart in aanmerking, mits de verblijfplaatsen niet in gebruik zijn als winterverblijfplaats. De verblijfplaatsen worden ongeschikt gemaakt door deze dicht te zetten door het plaatsen van borstels en rubbers in combinatie met een exclusion flap.
3.3.5.4 Vissen
In de realisatiefase worden mitigerende maatregelen getroffen om overtreding van de verbodsbepalingen te voorkomen of te beperken. Samengevat zijn dit de volgende maatregelen:
Voordat de werkzaamheden beginnen zal er eenmalig natuurvrij worden gemaakt. Eenmalig dempen heeft geen trillingen-, licht en geluidseffect op de soort. Voor het dempen worden individuen gevangen en verplaatst. Het natuurvrij maken zal onder ecologische begeleiding gebeuren, waarbij de sloten worden uitgebaggerd, de bagger gecheckt wordt op individuen en er uiteindelijk een controle van de sloot zal
plaatsvinden. Natuurvrij maken vindt plaats tijdens de minst kwetsbare periode, te weten september-oktober. Tijdens natuurvrij maken wordt gewerkt volgens onderstaande stappen:
• Maaien van oevervegetatie zodat de dieren zich verplaatsen;
• Sloten uitbaggeren en de bagger op de kant uitzoeken;
• Wegvangen van grote modderkruipers door ter zake kundige;
• In één richting dempen;
• De periode van dempen is afhankelijk van de functie van de sloot;
• Ondiepe sloten (diepte < 40cm), die voortplantingshabitat vormen, dempen tussen begin september en eind oktober;
• Diepere watergangen (diepte > 40 cm, winterhabitat) dempen in de periode september tot en met oktober.
Het treffen van mitigerende maatregelen voor de grote modderkruiper heeft tot gevolg dat overtreding van verbodsbepaling artikel 3.10 lid 1a voorkomen wordt (het opzettelijk doden wordt voorkomen). Het verbod op het vernielen van voortplantingsplaatsen en/of (winter)rustplaatsen (artikel 3.10 lid 1b) kan niet voorkomen worden, er vindt immers demping van sloten plaats.
3.3.6 Compenserende maatregelen
3.3.6.1 Vogels met jaarrond beschermde nesten
Gezien er sprake is van permanente aantasting of verstoring van nestlocaties is er mogelijk noodzaak tot het compenseren van vaste rust- en verblijfplaatsen. Uit omgevingsscans (FLOW27, 2018) is gebleken dat er voor buizerd en sperwer in de omgeving voldoende geschikte alternatieve broedbiotopen zijn ter compensatie van het broedbiotoop dat verloren gaat. De sperwer bouwt jaarlijks een nieuw nest en maakt geen gebruik van kunsthorsten. Buizerds maken graag gebruik van bestaande nesten, hierom is gekozen voor het ophangen van kunsthorsten in alternatief broedbiotoop voor de buizerd. Per aan te tasten nest zijn vier kunsthorsten opgehangen in de omgeving, zie Figuur 19.
Figuur 19: Overzicht van geplaatste kunsthorsten rondom Hagesteinsebrug.
3.3.6.2 Vleermuizen
Tijdelijke compensatie
Voor de vijf verblijven van gewone dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis die verdwijnen door de werkzaamheden worden in viervoud tijdelijke vervangende verblijven gerealiseerd. In 2021 zijn nabij de Hagesteinsebrug 20 vleermuiskasten van houtbeton van het type ANS-1 (Figuur 20 en Figuur 21) opgehangen op aanwijzen van een ecoloog. De kasten hangen ruim voorafgaand aan de realisatiefase die pas start 2023 waarmee aan de benodigde gewenningsperiode wordt voldaan.
De vleermuiskasten zijn geschikt voor de gewone dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis en zijn tevens geschikt voor andere soorten.
Bij de plaatsing wordt onder andere rekening gehouden met de volgende factoren:
• Vrije uitvliegopening;
• Hoogte van de kast op minimaal 3 meter ten opzichte van maaiveld;
• Toegankelijkheid voor plaatsing maar ook schoonmaak/reparatie.
Figuur 20: Houtbetonkast ANS-1.
Permanente compensatie
Voor de vijf verblijven van gewone dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis die verdwijnen door de werkzaamheden worden in viervoud permanente vervangende verblijven gerealiseerd. Deze permanente compensatie moet vervolgens worden verwerkt in het ontwerp van de nieuwe brug. Hiervoor is de nog te selecteren aannemer verantwoordelijk. Daarmee is het nu niet mogelijk om de exacte locaties en afmetingen aan te geven. Wel moeten deze nieuwe verblijfplaatsen voldoen aan alle eisen die gesteld worden in het kennisdocument van de gewone dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis (BIJ12, 2017b en c) voor zomerverblijfplaatsen van één of enkele individuen.
Figuur 21: Compensatie van vleermuisverblijven rondom de Hagesteinsebrug.
3.3.6.3 Vissen
Voor de grote modderkruiper worden compenserende maatregelen getroffen door het realiseren van een extra watergang die gericht is op functionaliteit als leefgebied voor de grote modderkruiper. In deze watergang wordt voortplantings- en winterhabitat gerealiseerd en het beheer wordt afgestemd op de grote modderkruiper.
De watergang komt aan de oostkant van de Hagesteinse brug te liggen, parallel aan de waterafvoerende watergang. Zie Figuur 22 voor een visualisatie van het ontwerp. De aan te leggen watergang voor de grote modderkruiper is ongeveer 180 meter lang en komt in een profiel te liggen van 7 meter breed. De helft (3,5 meter) bestaat uit de waterkolom, de overige 3,5 meter wordt gebruikt als oeverzone met diverse voor grote modderkruiper specifieke habitats zoals:
• Diepere delen (100 cm diepte vanaf waterlijn gemiddeld hoogste waterstand) welke zich sneller vullen met slib/bagger en in droge periodes langer water/vocht vasthouden (Figuur 24);
• Laagtes/ overstromingszone waar in het voorjaar een kleine laag water (10 tot 20 cm diepte vanaf waterlijn gemiddeld voorjaarsgrondwaterstand) komt te staan waar eieren afgezet kunnen worden en jonge grote modderkruipers kunnen opgroeien (Figuur 24);
• Natuurvriendelijke oeverzones (helling 1:4) waarbij een diversiteit aan planten kan ontstaan (Figuur 24).
Op deze manier wordt ongeveer 630m2 aan permanent leefgebied ingericht waarbij afhankelijk van de inrichting (overstromingszone of natuurvriendelijke oever) delen van de 630m2 in de oeverzone deels of periodiek geschikt zijn. Globaal zal het ongeveer neerkomen op 1.000 m2 aan functioneel leefgebied (oppervlaktewater) voor de grote modderkruiper.
De watergang voor grote modderkruiper wordt in de noordwestelijke punt in de tracébesluitgrens aangetakt op de al bestaande watervoerende sloot. Als overgang komt er een onderwaterdrempel, welke 20 tot 30 centimeter onder de gemiddelde waterstand komt te liggen. De onderwaterdrempel wordt ongeveer twee meter in lengte van de sloot. Deze drempel zorgt voor een ondiepe zone die grotere (roof)vissen liever vermijden. Van grote modderkruiper is bekend dat migratie door ondiepe zones geen probleem is. De
drempel zorgt er dus voor dat in tijden met voldoende water grote modderkruipers onbeperkt kunnen migreren tussen de compensatiewatergang en de rest van het watersysteem en dat toegankelijkheid voor andere soorten (roof)vissen wordt beperkt. Daarnaast zorgt de onderwaterdrempel ervoor dat wanneer het peil wegzakt, water toch langer wordt vastgehouden.
Gezien de inrichting en het beheer specifiek gericht zijn op grote modderkruiper ontstaat hier kwalitatief beter habitat dan wat in de huidige situatie verloren gaat. Deze kwaliteitsimpuls biedt daarnaast ook kansen voor voortplanting van de grote modderkruiper, wat in de huidige situatie zeer lastig zal zijn, gezien de steile oeverzones. Hiermee wordt geconcludeerd dat het realiseren van ongeveer 1.000m2 aan leefgebied voor de grote modderkruiper waarbij zowel voortplantings- en winterhabitat wordt gerealiseerd, ruim voldoende is om het verlies van 1260m2 tot 1440m2 van beperkt geschikt leefgebied te compenseren.
De watergang die gaat fungeren als compensatiegebied wordt uiterlijk eind 2022 gegraven. Na de aanleg van de watergang wordt een kleine hoeveelheid slib en waterplanten uit de huidige watergang geschept en in de nieuwe watergang geschept. Op deze manier zullen planten sneller aanslaan en groeien. In 2023 wordt het groeiseizoen gebruikt om vegetatie te laten ontwikkelen. De huidige watergang wordt in 2024 gedempt, wanneer de voorbelasting voor het nieuwe talud wordt aangebracht. Dan worden ook individuen afgevangen en overgeplaatst. Op basis van bovenstaande wordt geconcludeerd dat de compenserende watergang tijdig genoeg wordt aangelegd en in 2024 functioneel leefgebied vormt voor de grote modderkruiper.
Figuur 23: Ontwerp talud aan de oostzijde van de Hagesteinsebrug met watergang voor grote modderkruiper.
Figuur 24: Schematische dwarsdoorsnede slootprofielen voor de grote modderkruiper.
3.3.7 | Staat van instandhouding |
3.3.7.1 | Vogels met jaarrond beschermde nesten |
Buizerd |
Het aantal broedparen van buizerd neemt jaarlijks nog toe en de gunstige staat van instandhouding voor de soort is gunstig (SOVON, 2020b). Bij het vaststellen van de staat van instandhouding wordt niet alleen gekeken naar de omvang van de populatie, maar ook de verspreiding, leefgebied en toekomst. Landelijk werd de broedpopulatie in de periode 2013-2015 geschat op 10.000 tot 17.000 broedparen. Binnen het plangebied van knooppunt Hooipolder, zijn acht nestlocaties aanwezig en in de verdere omgeving zijn nestlocaties aanwezig.
Effecten op één nest binnen de tracégrens is niet te voorkomen omdat er sprake is van directe aantasting. Negatieve effecten als gevolg hiervan worden beperkt door het treffen van compenserende maatregelen. Door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen worden effecten voorkomen. Effecten op de lokale populatie en daarmee lokale staat van instandhouding, worden niet verwacht. Door het ontbreken van effecten en het minimale aandeel van één nestlocatie ten op zichtte van de landelijke populatie worden er geen effecten verwacht op de staat van instandhouding.
Sperwer
Hoewel het aantal broedparen van sperwer in Nederland een afname van <5% kent over de periode 1990 - 2019, is de staat van instandhouding voor de soort gunstig (SOVON, 2020a). Bij het vaststellen van de staat van instandhouding wordt niet alleen gekeken naar de omvang van de populatie, maar ook de verspreiding, leefgebied en toekomst. Landelijk werd de broedpopulatie in de periode 2013-2015 geschat op 3.000 tot 3.600 broedparen. Binnen het werkgebied is één nestlocatie aanwezig die wordt vernietigd. Door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen worden effecten voorkomen op het andere nest buiten het werkgebied.
Negatieve effecten op de sperwer zijn niet te verwachten doordat de sperwer jaarlijks een nieuw nest bouwt en er in de omgeving voldoende alternatief aanwezig is. Door het ontbreken van effecten en het minimale
aandeel van één nestlocatie ten op zichtte van de landelijke populatie worden er geen effecten verwacht op de staat van instandhouding.
3.3.7.2 Vleermuizen
Hieronder wordt enkel voor de soorten waarvan verblijfplaatsen verdwijnen de staat van instandhouding beschreven, het gaat om gewone dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis. Verder wordt de staat van instandhouding gerelateerd aan de te nemen mitigerende en compenserende maatregelen.
Gewone dwergvleermuis
De gewone dwergvleermuis komt in Nederland algemeen voor en is een wijdverspreide soort die in heel Nederland wordt waargenomen (BIJ12, 2017). Er zijn geen trends beschikbaar, maar de lokale staat van instandhouding wordt eveneens als gunstig beoordeeld. De functionaliteit van de leefomgeving van gewone dwergvleermuis is niet in het geding. De wet beoogt geen instandhouding van een statische populatiegrootte, maar wilt dat de populatie duurzaam in stand gehouden wordt. Dit betekent dat er tijdens en na de activiteiten voor elke functie en soort voldoende, geschikte en onderling bereikbare verblijfplaatsen moeten blijven voortbestaan. Dit wordt in het project gegarandeerd door gebruik te maken van mitigerende maatregelen als beschreven in het kennisdocument gewone dwergvleermuis (BIJ12, 2017).
Door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen worden negatieve effecten beperkt. Effecten op de lokale staat van instandhouding worden daarmee voorkomen. Gezien de positieve trend van de soort, de goede staat van instandhouding en het behoud van de lokale staat van instandhouding zijn effecten op de staat van instandhouding van gewone dwergvleermuis uitgesloten.
Gewone grootoorvleermuis
De gewone grootoorvleermuis komt in Nederland algemeen voor en is een en wijdverspreide soort die in heel Nederland wordt waargenomen (BIJ12, 2017). De trend voor de gewone grootoorvleermuis is stabiel (BIJ12, 2017). Voor de gewone grootoorvleermuis is een gunstige referentiewaarde bepaald van 4.000 tot
6.000 individuen (Ottburg & Xxx Xxxxxx, 2014). Deze omvang komt overeen met de geschatte populatieomvang in Nederland in 1994. Het aantal grootoorvleermuizen is nadien toegenomen. Dit betekent dus dat landelijk de referentiewaarde 1994 wordt gehaald. De functionaliteit van de leefomgeving van gewone grootoorvleermuis is niet in het geding. Dit betekent dat er tijdens en na de activiteiten voor elke functie en soort voldoende, geschikte en onderling bereikbare verblijfplaatsen moeten blijven voortbestaan. Dit wordt in het project gegarandeerd door gebruik te maken van mitigerende maatregelen als beschreven in het kennisdocument gewone grootoorvleermuis (BIJ12, 2017).
Door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen worden negatieve effecten beperkt. Effecten op de lokale staat van instandhouding worden daarmee voorkomen. Gezien de positieve trend van de soort, de goede staat van instandhouding en het behoud van de lokale staat van instandhouding zijn effecten op de staat van instandhouding van gewone grootoorvleermuis uitgesloten.
3.3.7.3 Vissen
Grote modderkruiper
De landelijke staat van instandhouding wordt beoordeeld als matig ongunstig en de instandhoudingdoelstelling luidt: uitbreiding van de omvang en de verbetering van de kwaliteit van het leefgebied ten behoeve van uitbreiding van de populatie (RVO, 2014). Er zijn geen lokale trends beschikbaar.
De lokale populatie bestaat grofweg uit het gebied tussen de Prinses Xxxxxxx Xxxxx, Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek. Uitwisseling met populaties waarbij de Lek, Amsterdam-Rijnkanaal of het sluizencomplex worden gepasseerd zijn voor een beperkt mobiele soort zoals de grote modderkruiper zeer onwaarschijnlijk. Voor de aanleg van het bedrijventerrein en de Prinses Xxxxxxx Xxxxx is een compensatiegebied aangelegd waar veel individuen naar toe verhuisd zijn. Verder is het aannemelijk, gezien enkele waarnemingen in de NDFF (geraadpleegd op 5 november 2021) dat in de veenweidegebieden verder naar het oosten nog relictpopulaties voorkomen. Uitwisseling tussen deze populaties zal gezien de beperkte geschiktheid van de omgeving en barrières zoals duikers en stuwen zeer beperkt zijn.
Voor de effecten van de werkzaamheden en de cumulerende effecten worden mitigerende en compenserende maatregelen getroffen waardoor negatieve effecten worden beperkt. Binnen de
tracégrenzen wordt de kwaliteit voor de grote modderkruiper zelfs verbeterd door de aanleg van een watergang specifiek voor de grote modderkruiper. Het project heeft geen negatieve effecten op de connectiviteit, maar ook geen mogelijkheden om de geïsoleerde ligging te verminderen. Effecten op de lokale staat van instandhouding worden daarmee voorkomen. Gezien het ontbreken van effecten op de lokale staat van instandhouding zijn effecten op de regionale of landelijke staat van instandhouding uitgesloten.
3.3.8 Ontheffing
3.3.8.1 Vogels met jaarrond beschermde nesten
Ondanks het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen kan het vernietigen van één nest van buizerd en één sperwernest en niet worden voorkomen. Ontheffing wordt aangevraagd voor artikel 3.1 lid 2.
3.3.8.2 Vleermuizen
Ondanks het treffen van mitigerende maatregelen kan het vernietigen van vier zomer/paarverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en één zomerverblijfplaats van grootoorvleermuis niet worden voorkomen. Ontheffing wordt aangevraagd voor artikel 3.5 lid 2 en 4.
3.3.8.3 Vissen
Ondanks het treffen van mitigerende maatregelen, kan het verbod op het vernielen van voortplantingsplaatsen en/of (winter)rustplaatsen niet worden voorkomen, er vindt immers demping van sloten plaats. Ontheffing wordt aangevraagd voor artikel 3.10 lid 1b.
3.4 Houtensebrug
3.4.1 Beschrijving
Ter hoogte van Nieuwegein en Houten is de brug gelegen (zie Figuur 25). Er zal alleen aan de westelijke kant van de Houtensebrug worden gewerkt, zowel qua bouw als qua wegindeling. Deze brug wordt ongeveer 10 m breder; er komen 4 rijstroken en een vluchtstrook. Naast de bestaande westelijke brug wordt er een nieuw brugdeel gebouwd, dit nieuwe brugdeel wordt gekoppeld aan de huidige westelijke brug. De aansluiting Houten wordt vernieuwd, waarbij er nieuwe vegetatie wordt aangeplant. Nieuwe vegetatie in de vorm van bomen wordt ook ten zuiden van de Houtensebrug gerealiseerd, aan de westkant.
Figuur 25: Globale ligging van de Houtensebrug nabij Houten.
3.4.1.1 Huidige situatie natuur
In het deelplangebied Houtensebrug komen de volgende beschermde soorten voor welke verblijfplaatsen hebben: gewone dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis. Onderstaande tabel (Tabel 35) toont welke functies aanwezig zijn voor deze soorten en welk van deze functies binnen het TB of binnen <50 meter tot TB voorkomen.
Tabel 36: Aanwezigheid van beschermde soorten ter plaatse van de Houtensebrug.
Soort
Functie
Bron (jaartal)
FLOW27, 2018 | |
Gewone dwergvleermuis | Zomer/paarverblijfplaatsen |
Gewone grootoorvleermuis Kraamverblijfplaats FLOW27, 2018
Er zijn verder geen andere soorten vastgesteld bij de Houtensebrug.
3.4.2 Werkzaamheden en planning
De uit te voeren werkzaamheden ter hoogte van de Houtensebrug betreffen voor het grootste gedeelte de uitbreiding van de bestaande (westelijke) brug. In onderstaand figuur (Figuur 26) is de ligging weergegeven. Grofweg bestaan de werkzaamheden uit het realiseren van de uitbreiding van de brug en het vernieuwen van de aansluiting Houten ten noorden van de brug. Hiervoor worden bomen gekapt, worden er grondwerkzaamheden uitgevoerd. De specifieke werkzaamheden zijn in hoofdstuk 3.4.2.1 verder uitgewerkt.
Figuur 26: Houtensebrug van hectometerpaal 66.5 tot en met 68.2
In relatie tot beschermde soorten worden per fase verschillende effecten verwacht, deze zijn opgenomen in Tabel 37. Voor de Voorbereidingsfase is door Rijkswaterstaat een opdrachtnemer gecontracteerd voor het uitvoeren van de genoemde werkzaamheden van de Voorbereidingsfase (fysieke aantasting door bomenkap en het bouwrijp maken van de ondergrond). De voorbereidingsfase wordt uitgevoerd in het kapseizoen
2022-2023.
Voor de werkzaamheden die vallen onder de Realisatiefase geldt dat deze vallen onder het D&C-contract Noord van het project A27 Houten – Hooipolder. De start van de aanbestedingsprocedure voor dit contract is voorzien voor eind 2021. De verwachting is dat medio 2022 er een Opdrachtnemer gecontracteerd is. De werkzaamheden uit de Realisatiefase zullen vervolgens worden uitgevoerd in de periode 2023 – 2029. De Opdrachtnemer mag het werk niet eerder starten dan nadat het Ecologisch Werkprotocol door de Opdrachtgever is goedgekeurd. Aangezien thans nog niet bekend is welke Opdrachtnemer deze werkzaamheden zal uitvoeren is een meer gedetailleerdere planning niet te geven. De realisatiefase duurt meerdere jaren en na afronding (2027 voor de Houtensebrug) gaat de gebruiksfase in.
Tabel 37: Overzicht van de te verwachten effecten per fase.
Werkzaamheden/ effect
Fase
Fysieke aantasting door ruimtebeslag (bomenkap en bouwrijp maken)
Voorbereidingsfase (2022-2023) Verstoring door materieel en personeel als gevolg van
bouwwerkzaamheden
Verstoring door materieel en personeel als gevolg van
Realisatiefase (2023-2027) bouwwerkzaamheden
Verstoring door gebruik van de weg
Gebruiksfase (vanaf 2027) Versnippering door ligging van de weg
3.4.2.1 Specificatie werkzaamheden
Aangezien de werkzaamheden bij de Houtensebrug een impact hebben op de omgeving nabij, zijn de precieze werkzaamheden hieronder beschreven. Beschreven is wat er wordt gedaan, naast het aanleggen van het nieuwe westelijke brugdeel zelf, welke 10 meter breder zal zijn;
• Ten noorden van de Houtensebrug zal de aansluiting Houten worden vernieuwd, hierbij wordt er een extra rij bomen geplant;
• Ten noorden van de RWZI, bij de aansluiting Houten, worden er bomen geplant en wordt er kruidenrijk gras gerealiseerd, hierbij wordt er ook een duiker onder de afrit gerealiseerd;
• Voor de nieuwe wegindeling zal aan de westkant, twee rijstroken, één vluchtstrook en één plusstrook worden gerealiseerd;
• Ten zuiden van de Houtensebrug, wordt er aan de westkant van de snelweg een rij bomen aangeplant.
Deze werkzaamheden dragen bij aan de inrichting van de toekomstige situatie die hieronder is beschreven.
3.4.2.2 Toekomstige situatie
Nadat de geplande werkzaamheden zijn afgerond, is de situatie veranderd ten opzichte van huidige situatie. Het nieuwe westelijke deel van de Houtensebrug is gerealiseerd (zie Figuur 27).
Ten noorden van het Houtensebrug zal de aansluiting zijn vernieuwd, waarbij nieuwe groenstructuren zijn geïmplementeerd (bomen, struiken en kruidenrijk grasland). De taluds zullen zijn aangepast en de snelweg is uitgebreid. Ten zuiden van de Houtensebrug zal er aan de westkant een nieuwe bomenrij zijn geplant.
Op de nieuwe brug is nieuwe verlichting aangebracht. Om uitstraling naar het buitengebied te verminderen, is de verlichting in de middenberm geplaatst. Daarnaast zal tijdens de nachtelijke uren (23:00 uur tot 05:00 uur) de verlichting uitgezet of gedimd worden van minimaal 0,2 dc/m2 tot maximaal 0,3 cd/m2. Conform de ROA verlichting wordt in en langs de natuurgebieden lichthinder verminderd of voorkomen, onder andere door het toepassen van sterk afgeschermde armaturen.
Figuur 27: Overzicht van Xxxxxxxxxxxx in de huidige situatie (links) en de toekomstige situatie (rechts).
3.4.3 Effecten
3.4.3.1 Algemene broedvogels zonder jaarrond beschermde nesten
In voorgaand onderzoek worden geen specifieke algemene broedvogels genoemd (FLOW27, 2018). Algemene broedvogels zonder jaarrond beschermd nest worden wel verwacht. Het gaat daarbij om algemeen voorkomende soorten zoals houtduif, merel en zwarte kraai.
Voorbereidingsfase
In de voorbereidingsfase worden de werkterreinen bouwrijp (vrij van obstakels, bomen, etc.) gemaakt en daardoor verdwijnt er broedbiotoop voor algemene broedvogels. Omdat de werkzaamheden uitgevoerd worden in de winterperiode, buiten het broedseizoen wordt het doden of vangen en het beschadigen of vernielen van nestlocaties voorkomen. Wel is er sprake van verstoring van individuen in deze periode. In de winterperiode zijn voor vogels hoofdzakelijk functies als beschutting en foerageren van belang. Hoewel de aanleg van onder andere de verbindingsboog ertoe leidt dat het effectieve leefgebied kleiner wordt, worden geen effecten verwacht doordat er voldoende alternatief blijft bestaan in de vorm van bossen en weilanden. Deze bossen en weilanden bieden voldoende beschutting en foerageergebieden. De verstoring leidt niet tot de afwezigheid van individuen van algemene broedvogels.
Geconcludeerd wordt dat in de voorbereidingsfase er geen sprake is van effecten op algemene broedvogels.
Realisatiefase
Gedurende de realisatiefase wordt er jaarrond gewerkt, ook tijdens het broedseizoen, ter hoogte van knooppunt de Merwedebrug, waarbij ook werken in het donker niet uitgesloten wordt, wat verstoring als gevolg kan hebben door licht, geluid, trillingen en optische verstoring. Verstoring van broedende vogels is niet uitgesloten wanneer werkzaamheden opgestart worden tijdens het broedseizoen. Meest verstorende factor tijdens het broedseizoen is verstoring door licht als gevolg van verplaatsbare lichtmasten die uitstralen naar omliggende omgeving. Wanneer nestlocaties van algemene soorten in de omgeving van het werkgebied aangestraald worden, bestaat de kans dat de nestlocatie wordt verlaten. Wanneer de
werkzaamheden reeds opgestart zijn voor het broedseizoen is verstoring van geluid, trillingen en optische verstoring reeds aanwezig. Xxxxxx tolereren deze verstoring dan alvorens ze overgaan tot broeden, zodat dit geen factor is in het verlaten van een actief broedsel. Op basis van het uitgangspunt dat de werkzaamheden jaarrond gestart kunnen worden en jaarrond doorgaan, kan dit leiden tot het beschadigen of vernielen van een nestlocatie.
Geconcludeerd wordt dat in de realisatiefase er sprake is van verstoring van nestlocaties van algemene broedvogels.
Gebruiksfase
In de gebruiksfase zijn de werkzaamheden afgerond en is de weg in gebruik genomen. De verstoorde zone neemt als gevolg van intensiever gebruik van de weg wel toe. Vanwege de te verwachten afname van dichtheid van broedvogels waarvoor mogelijk geen alternatief is, is er sprake van verstoring van individuen. Omdat exacte inventarisatiegegevens van het aantal territoria niet beschikbaar is, maar de verandering minimaal is wordt de aanname gedaan dat het waarschijnlijk om hoogstens enkele broedgevallen gaat voor het gehele gebied. In de omgeving worden de gekapte bomen gecompenseerd.
Omdat het algemeen voorkomende soorten betreft die relatief weinig eisen stellen aan broedbiotoop, wat verder niet veranderd, is er geen aanleiding dat de verstoring van individuen leidt tot afwezigheid van de soort in de omgeving.
Geconcludeerd wordt dat in de gebruiksfase sprake is van verstoring van individuen maar die niet leidt tot afwezigheid van algemene broedvogels in de omgeving.
Samenvatting
In onderstaande tabel (Tabel 38) zijn de effecten op broedvogels zonder jaarrond beschermd nest weergegeven.
Tabel 39: Samenvatting effecten op algemene broedvogels zonder jaarrond beschermd nest
Soort | Voorbereidingsfase | Realisatiefase | Gebruiksfase |
Broedvogels zonder jaarrond beschermd nest
Verstoring van individuen,
N.v.t. Verstoring van nestlocaties die niet leidt tot het verlaten van leefgebied
3.4.3.2 Vleermuizen
Uit onderzoek (FLOW27, 2018) is gebleken dat nabij de Houtensebrug twaalf zomer/paarverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis aanwezig is en één kraamverblijfplaats van gewone grootoorvleermuis (zie Figuur 28). Winterverblijven zijn uitgesloten doordat de potentiële locaties niet goed zijn geïsoleerd en daarmee niet voldoende stabiele omstandigheden bieden voor winterverblijven.
Voorbereidingsfase
In de voorbereidingsfase worden alle te kappen bomen geveld en wordt het tracé klaar gemaakt voor de bouwwerkzaamheden. De verblijfplaatsen bevinden zich in de brug (1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 1.16, 1.17,
1.18, 1.19, 1.20, 1.21 en 1.22) gewone dwergvleermuis en 9.2 gewone grootoorvleermuis).
Verstoring van de zomer/paarverblijfplaatsen gedurende de winterperiode is niet aannemelijk. Hoewel er geen winterverblijfplaatsen aangetroffen zijn, is het uitgangspunt dat de aangetroffen verblijfplaatsen gebruikt kunnen worden als winterverblijfplaats mits deze niet te oppervlakkig zijn. Op deze locaties overwinteren vleermuizen op een stabiele temperatuur, zijn ze niet actief en verblijfplaatsen worden niet verlaten. Effecten als gevolg van licht en optische verstoring zijn dan ook niet aan de orde in de winter van 2021-2022 gedurende de kapwerkzaamheden. Verstoring als gevolg van trillingen wordt niet verwacht. De inzet van groot materieel is beperkt tot een korte periode op een relatief zachte grond en de verblijfplaatsen bevinden zich in de brug, waar de trillingen nauwelijks waarneembaar zullen zijn. Hierdoor worden geen effecten als gevolg van trillingen in de mogelijke winterverblijfplaats verwacht.
Realisatiefase
In de realisatiefase vinden er diverse infrastructurele werkzaamheden plaats met wisselende aard en intensiteit. Als gevolg daarvan wisselt ook de mate van verstoring door geluid, licht en optische verstoring. De effecten treden niet los van elkaar op en leiden allemaal tot verstoring en vernietiging van de verblijfplaatsen. Vooralsnog is onduidelijk of ook ’s nachts doorgewerkt wordt. Het gebruik van bouwlampen tijdens de realisatiefase leidt mogelijk tot verstoring van vleermuizen. Effecten van verlichting zijn voor de duur van de werkzaamheden niet uit te sluiten.
Door de werkzaamheden worden de verblijfplaatsen, aan de westkant van de brug, van gewone dwergvleermuis vernietigd (1.11, 1.15, 1.16, 1.19, 1.20). De kraamverblijfplaats van gewone grootoorvleermuis (9.2) zal verstoring ondervinden. Deze verstoring vindt nagenoeg jaarrond plaats over meerdere jaren (2023-2031), waardoor werken buiten kwetsbare periode niet mogelijk is. De overige verblijfplaatsen zullen geen effecten ondervinden, mede omdat beide brugdelen niet direct aan elkaar verbonden zijn, waardoor eventuele trillingen niet of nauwelijks waarneembaar zullen zijn in het oostelijke deel.
Gebruiksfase
Na de aanlegwerkzaamheden kunnen vleermuizen het leefgebied weer volledig gaan benutten. Ter compensatie van de gekapte bomen zijn nieuwe bomen aangeplant, welke over de jaren heen steeds waardevoller worden als foerageergebied voor vleermuizen. Daarnaast wordt er onder andere ter plaatse van de nabijgelegen zoutloods van Rijkswaterstaat ook voldoende gecompenseerd door middel van het ophangen van vleermuiskasten. Aangezien de vleermuizen vooral gebruik maken van het gebied onder de brug, zal incidentele verkeerslachtoffers miniem blijven.
Geconcludeerd wordt dat in de gebruiksfase geen effecten optreden op vleermuizen.
Samenvatting
In onderstaande tabel (Tabel 40) zijn de effecten op vleermuizen weergegeven.
Tabel 41: Samenvatting effecten op vleermuizen.
Nummer op kaart | Soort | Voorbereidingsfase | Realisatiefase | Gebruiksfase |
1.11, 1.15, 1.16, 1.19, 1.20 | Gewone dwergvleermuis (allemaal 1 individu) | N.v.t. | Beschadigen en vernietigen van N.v.t. zomer/paarverblijfplaatsen | |
1.12, 1.13, 1.14, 1.17, 1.18, 1.21, 1.22 | Gewone dwergvleermuis (allemaal 1 individu) | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. |
9.2 | Gewone grootoorvleermuis (5 tot 10 individuen) | N.v.t. | Verstoren van kraamverblijfplaats | N.v.t. |
Figuur 28: Overzicht locaties van vleermuizen bij de Houtensebrug.
3.4.3.3 Cumulerende effecten
Vanwege de omvang van het project wegverbreding A27 Houten-Hooipolder is de ontheffingsaanvraag voor beschermde soorten in deelgebieden opgesplitst. Een deel betreft prioritaire gebieden die vanuit planningsopzicht en gewenningsduur van beschermde soorten naar voren zijn gehaald. Het is altijd de vraag of er sprake is van cumulatie van effecten door het min of meer gelijktijdig uitvoeren van projecten. Projecten die binnen elkaars invloedsfeer van effecten op beschermde soorten en hun leefgebied liggen wel te verstaan. Voor het project wegverbreding is dit nader beschouwd.
Met cumulerende effecten wordt op verschillende manieren rekeningen gehouden:
• Indien prioritaire gebieden nabij liggen worden natuurwaarden in de omgeving beschouwd voor beide prioritaire gebieden, waarbij bij de zwaarste effecten maatgevend zijn. Dit is niet van toepassing voor dit deelplangebied, aangezien het ver van de andere hoge prioriteitsgebieden ligt.
• Mitigerende en compenserende maatregelen worden getroffen buiten de invloedssfeer van werkzaamheden in algemene zin. Daarmee wordt voorkomen dat werkzaamheden voor het desbetreffende prioritaire gebied danwel ander prioritair gebied alsnog mitigerende of compenserende maatregelen verstoort.
• De totale ingreep (alle prioritaire gebieden en niet prioritaire gebieden) en daarmee dus ook alle mogelijke cumulerende effecten is reeds getoetst (FLOW27, 2018), waarbij ook op niveau van staat van instandhouding geen effecten worden verwacht op beschermde soorten. Hieruit wordt afgeleid dat mocht er onverwacht toch cumulatie optreden en een verblijfplaats verloren gaan als gevolg van een cumulatie, dit geen effecten heeft op staat van instandhouding.
Op basis van bovenstaande kan worden geconcludeerd worden dat cumulatieve effecten op verblijfplaatsen van beschermde soorten als gevolg van werkzaamheden aan de Houtensebrug of directe omgeving niet aan de orde zijn.
3.4.4 Verbodsbepalingen
3.4.4.1 Vogelrichtlijn
Voor soorten van de Vogelrichtlijn verbiedt de wet:
• het opzettelijk doden of vangen (art. 3.1 lid 1);
• het opzettelijk vernielen van nesten, rustplaatsen en eieren (art. 3.1 lid 2);
• het rapen of onder zich hebben van eieren (art. 3.1 lid 3);
• het opzettelijk storen van vogels (art. 3.1 lid 4);
• het verbod tot opzettelijk storen (vierde lid) geldt niet in het geval de storing niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende vogelsoort (art. 3.1 lid 5).
Op basis van de eerder beschreven effecten is, zonder het treffen van mitigerende- en compenserende maatregelen, sprake van overtreding van artikel 3.1 lid 1, het opzettelijk doden van vogels. Gezien de verstoring ook plaatsvindt in het broedseizoen en kan leiden tot het verlaten van de nestlocatie (wat beoordeeld wordt als het vernielen van een nest) is ook artikel 3.1 lid 2 van toepassing. In Tabel 42 is een overzicht opgenomen.
Tabel 42: Mogelijke overtredingen van de verbodsbepalingen voor vogels. Eventuele mitigerende en compenserende maatregelen zijn hier nog niet in meegenomen.
Lid 1: Opzettelijk | Lid 2: Opzettelijk | Lid 3: Rapen of | Lid 4: Opzettelijk | |
doden of vangen | vernielen van nesten, | onder zich | storen van vogels, | |
rustplaatsen en eieren | hebben van | tenzij niet van | ||
Soort | eieren | wezenlijke invloed op | ||
de staat van | ||||
instandhouding |
Algemene Realisatiefase Realisatiefase N.v.t. N.v.t.
broedvogels
3.4.4.2 Habitatrichtlijn
Vleermuizen zijn beschermd via de Habitatrichtlijn. Voor deze soorten gelden de volgende verbodsbepalingen (artikel 3.5):
• Lid 1. het opzettelijk doden of vangen;
• Lid 2. het opzettelijk verstoren;
• Lid 3. het opzettelijk vernielen of rapen van eieren;
• Lid 4. het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen;
• Lid 5. het opzettelijk te plukken en verzamelen, afsnijden, ontwortelen en vernielen van Europees beschermde plantensoorten.
De werkzaamheden leiden tot het beschadigen van voortplantings- of rustplaatsen, mogelijk het verstoren van de aanwezige soorten. De effecten kunnen leiden tot overtreding van de verbodsbepalingen zoals opgenomen in artikel 3.5. In Tabel 43 is een overzicht opgenomen.
Tabel 43: Mogelijke overtredingen van de verbodsbepalingen voor gewone dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis. Eventuele mitigerende en compenserende maatregelen zijn hier nog niet in meegenomen.
Soort | Lid 1: Opzettelijk doden of vangen | Lid 2: Opzettelijk verstoren | Lid 3: Opzettelijk vernielen of rapen van eieren | Lid 4: Beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen | Lid 5: Plukken en verzamelen, afsnijden, ontwortelen en vernielen van planten |
Gewone Realisatiefase | Realisatiefase | N.v.t. | Realisatiefase | N.v.t. |
Gewone N.v.t. | Realisatiefase | N.v.t. | N.v.t | N.v.t. |
dwergvleermuis
grootoorvleermuis
3.4.5 Mitigerende maatregelen
3.4.5.1 Algemene broedvogels zonder jaarrond beschermde nesten
In de realisatiefase worden mitigerende maatregelen getroffen om overtreding van de verbodsbepalingen te voorkomen of te beperken. Voor vogels zonder jaarrond beschermde nesten geldt dat:
• De realisatiefase gestart dient te worden buiten het broedseizoen;
• Indien de realisatiefase toch start gedurende het broedseizoen, dient een ecoloog te bepalen of de start van de werkzaamheden gaat leiden tot het verstoren van broedende vogels zonder jaarrond beschermd nest. Indien dat het geval is, dienen de werkzaamheden uitgesteld of aangepast te worden.
Bij werken gedurende het broedseizoen dienen effecten als gevolg van licht te voorkomen. Door niet te werken met lampen of met een, door een ecoloog goedgekeurd, lichtplan waarbij de armaturen van de lampen gericht is op de werkplek is vastgelegd.
Het treffen van mitigerende maatregelen voor vogels zonder jaarrond beschermd nest heeft tot gevolg dat overtredingen van verbodsbepalingen voorkomen kunnen worden.
3.4.5.2 Vleermuizen
Het plangebied bevat meerdere verblijfplaatsen van vleermuizen. Om negatieve effecten (doden en vangen) op vleermuizen te voorkomen worden de volgende mitigerende maatregelen genomen:
• Het ongeschikt maken (toepassen van exclusion flaps) van verblijfplaatsen (1.11, 1.15, 1.16, 1.19, 1.20 9.2) moet buiten de gevoelige perioden van vleermuizen uitgevoerd worden. Het betreft verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis. De minst gevoelige periode is daardoor de periode half oktober tot en met november. In tweede instantie komt ook de maand maart in aanmerking, mits de verblijfplaatsen niet in gebruik zijn als winterverblijfplaats. De verblijfplaatsen worden ongeschikt gemaakt door deze dicht te zetten door het plaatsen van borstels en rubbers in combinatie met een exclusion flap.
3.4.6 Compenserende maatregelen
3.4.6.1 Vleermuizen
Tijdelijke compensatie
Voor de vijf verblijven van gewone dwergvleermuis die verdwijnen door de werkzaamheden worden in viervoud vervangende tijdelijke verblijven gerealiseerd. In juni 2021 zijn in en nabij de zoutloods in Houten 20 vleermuiskasten van houtbeton van het type ANS-1 (Figuur 29 en Figuur 30) opgehangen op aanwijzen van een ecoloog. De kasten hangen ruim voorafgaand aan de start van de realisatiefase in 2023 waarmee aan de benodigde gewenningsperiode wordt voldaan.
De vleermuiskasten zijn geschikt voor de gewone dwergvleermuis en zijn tevens geschikt voor andere soorten.
Bij de plaatsing wordt onder andere rekening gehouden met de volgende factoren:
• Vrije uitvliegopening;
• Hoogte van de kast op minimaal 3 meter ten opzichte van maaiveld;
• Toegankelijkheid voor plaatsing maar ook schoonmaak/reparatie.
Figuur 29: Houtbetonkast ANS-1.
Voor de kraamverblijfplaats welke verstoord wordt door de werkzaamheden, wordt in viervoud vervangende permanente verblijven gerealiseerd. In juni 2021 zijn in de zoutloods in Houten vier kraamkasten opgehangen op aanwijzen van een ecoloog (Figuur 30) De kasten hangen ruim voorafgaand aan de kapwerkzaamheden die pas plaatsvinden in de winter van 2022/2023 waarmee aan de benodigde gewenningsperiode wordt voldaan.
Permanente compensatie
Voor de vijf verblijven van gewone dwergvleermuis die verdwijnen door de werkzaamheden worden in viervoud permanente vervangende verblijven gerealiseerd. Deze permanente compensatie moet vervolgens worden verwerkt in het ontwerp van de nieuwe brug. Hiervoor is de nog te selecteren aannemer verantwoordelijk. Daarmee is het nu niet mogelijk om de exacte locaties en afmetingen aan te geven. Wel moeten deze nieuwe verblijfplaatsen voldoen aan alle eisen die gesteld worden in het kennisdocument van de gewone xxxxxxxxxxxxxx (XXX00, 0000x) voor zomerverblijfplaatsen van één of enkele individuen.
Voor de gewone grootoorvleermuis wordt geen permanente compensatie gerealiseerd omdat de huidige verblijfplaats dan weer beschikbaar komt.
Figuur 30: Vleermuisverblijven en locatie waar de kasten ter compensatie zijn opgehangen nabij de Houtense brug.
3.4.7 Staat van instandhouding
3.4.7.1 Vleermuizen
Hieronder wordt enkel voor de soorten waarvan verblijfplaatsen verdwijnen de staat van instandhouding beschreven, het gaat om gewone dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis. Verder wordt de staat van instandhouding gerelateerd aan de te nemen mitigerende en compenserende maatregelen.
Gewone dwergvleermuis
De gewone dwergvleermuis komt in Nederland algemeen voor en is een wijdverspreide soort die in heel Nederland wordt waargenomen (BIJ12, 2017). Er zijn geen trends beschikbaar, maar de lokale staat van instandhouding wordt eveneens als gunstig beoordeeld. De functionaliteit van de leefomgeving van gewone dwergvleermuis is niet in het geding. De wet beoogt geen instandhouding van een statische populatiegrootte, maar wilt dat de populatie duurzaam in stand gehouden wordt. Dit betekent dat er tijdens en na de activiteiten voor elke functie en soort voldoende, geschikte en onderling bereikbare verblijfplaatsen moeten blijven voortbestaan. Dit wordt in het project gegarandeerd door gebruik te maken van mitigerende maatregelen als beschreven in het kennisdocument gewone dwergvleermuis (BIJ12, 2017).
Door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen worden negatieve effecten beperkt. Effecten op de lokale staat van instandhouding worden daarmee voorkomen. Gezien de positieve trend van de soort, de goede staat van instandhouding en het behoud van de lokale staat van instandhouding zijn effecten op de staat van instandhouding van gewone dwergvleermuis uitgesloten.
Gewone grootoorvleermuis
De gewone grootoorvleermuis komt in Nederland algemeen voor en is een wijdverspreide soort die in heel Nederland wordt waargenomen (BIJ12, 2017). De trend voor de gewone grootoorvleermuis is stabiel (BIJ12, 2017). Voor de gewone grootoorvleermuis is een gunstige referentiewaarde bepaald van 4.000 tot 6.000 individuen (Ottburg & Xxx Xxxxxx, 2014). Deze omvang komt overeen met de geschatte populatieomvang in
Nederland in 1994. Het aantal grootoorvleermuizen is nadien toegenomen. Dit betekent dus dat landelijk de referentiewaarde 1994 wordt gehaald. De functionaliteit van de leefomgeving van gewone grootoorvleermuis is niet in het geding. Dit betekent dat er tijdens en na de activiteiten voor elke functie en de soort voldoende, geschikte en onderling bereikbare verblijfplaatsen moeten blijven voortbestaan. Dit wordt in het project gegarandeerd door gebruik te maken van mitigerende en compenserende maatregelen als beschreven in het kennisdocument gewone grootoorvleermuis (BIJ12, 2017). Daarnaast komt op termijn het oorspronkelijke kraamverblijf weer beschikbaar.
Door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen worden negatieve effecten beperkt. Effecten op de lokale staat van instandhouding worden daarmee voorkomen. Gezien de positieve trend van de soort, de goede staat van instandhouding en het behoud van de lokale staat van instandhouding zijn effecten op de staat van instandhouding van gewone grootoorvleermuis uitgesloten.
3.4.8 Ontheffing
3.4.8.1 Vleermuizen
Ondanks het treffen van mitigerende maatregelen kan het vernietigen van vijf zomer/paarverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en het verstoren van de kraamverblijfplaats van gewone grootoorvleermuis niet worden voorkomen. Ontheffing wordt aangevraagd voor artikel 3.5 lid 2 en 4.
4 ONTHEFFING WET NATUURBESCHERMING
4.1 Ontheffing en soorten
Als gevolg van de voorgenomen ingrepen zullen negatieve effecten ontstaan op soorten zoals beschermd onder de Wet natuurbescherming, onderdeel soortbescherming. Door het nemen van mitigerende en compenserende maatregelen wordt schade zoveel mogelijk beperkt en voorkomen. Wanneer overtreding van de verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming niet te voorkomen is dient een ontheffing aangevraagd te worden. Het gaat hier om de soorten zoals opgenomen in Tabel 44.
Tabel 45: Soorten waarvoor een ontheffing aangevraagd moet worden.
Soort
Verbodsbepaling Wnb
Voorgenomen ingreep
Het kappen van de bomen aanwezig | ||
Buizerd | Artikel 3.1 lid 2 | binnen de werkbegrenzing voor het gebied Merwedebrug en |
Hagesteinsebrug | ||
Het kappen van de bomen aanwezig | ||
Sperwer | Artikel 3.1 lid 2 | binnen de werkbegrenzing voor het |
gebied Hagesteinsebrug | ||
Het afbreken van de bruggen en | ||
bebouwing aanwezig binnen de | ||
Gewone dwergvleermuis | Artikel 3.5 lid 2 en 4 | werkbegrenzing voor het gebied |
Keizersveer, Hagesteinsebrug en | ||
Houtsensebrug | ||
Het afbreken van de bruggen | ||
Gewone grootoorvleermuis | Artikel 3.5 lid 2 en 4 | aanwezig binnen de werkbegrenzing voor het gebied Hagesteinsebrug en |
Houtsensebrug | ||
Ruige dwergvleermuis | Artikel 3.5 lid 2 en 4 | Het kappen van de bomen en struiken aanwezig binnen de werkbegrenzing |
voor het gebied Keizersveer | ||
Grote modderkruiper | Artikel 3.10 lid 1b | Dempen van watergangen bij de Hagesteinse brug |
4.2 Planning
Rijkswaterstaat vraagt ontheffing aan voor de uitvoering van voorgenomen werkzaamheden voor de periode 2021 tot en met 2031.
4.3 Belang en alternatievenafweging
4.3.1 Onderbouwing belang
Voor vogels die beschermd worden onder de Vogelrichtlijn wordt het maatschappelijk belang gevormd door het in de wet genoemde belang 1: ‘in het belang van de volksgezondheid of de openbare veiligheid’. Het verbreden van de A27 zorgt voor een ontlasting van het onderliggende wegennet en verbetering van de doorstroming. Dit zorgt voor een verbetering van de verkeersveiligheid (openbare veiligheid). De nieuwe bruggen Houtensebrug (Amsterdam-Rijnkanaal) Hagesteinsebrug (Lek), Merwedebrug (Boven Merwede) en Keizersveer (Bergsche Maas) voldoen aan de nieuwste richtlijnen ten aanzien van hoogwaterveiligheid en eisen van het scheepvaartverkeer. Gezien bovenstaande is er sprake van een voldoende wegend maatschappelijk belang als ontheffingsgrond in het kader van de Wet natuurbescherming.
Voor de grote modderkruiper, ruige dwergvleermuis, gewone dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis wordt ontheffing aangevraagd op grond van belang “de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere
dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten” (Wnb artikel 3.8 lid 5 onder b).
Het maatschappelijk belang van de verbreding van de A27 wordt gevormd door dwingende redenen van groot openbaar belang. De A27 Houten – Hooipolder heeft in de huidige situatie en in de toekomst onvoldoende capaciteit om het verkeer af te wikkelen. Dit leidt tot dagelijkse filevorming en negatieve effecten op de bereikbaarheid van de regio. De toenemende verkeersdrukte op de A27 heeft ook gevolgen op het onderliggend wegennet en de verkeersveiligheid. De problematische verkeersafwikkeling vormt de belangrijkste aanleiding tot het verbreden van de weg. Gelet op het vorenstaande is dan ook de conclusie gerechtvaardigd dat voor de verbreding van de A27 Houten-Hooipolder sprake is van een groot en toekomstgericht maatschappelijk belang.
4.3.2 Alternatieven
Nu en in de toekomst is de capaciteit van de A27 tussen Houten en Hooipolder onvoldoende om het verkeer goed af te kunnen wikkelen. De voorziene reistijden voldoen niet aan de streefwaarden uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De te beperkte capaciteit zorgt voor negatieve effecten ten aanzien van de doorstroming op de A27, de bereikbaarheid van de regio, de verkeersdruk op het onderliggende wegennet en de verkeersveiligheid. Daarom heeft Rijkswaterstaat het voornemen de capaciteit van de A27 tussen aansluiting Houten en knooppunt Hooipolder te vergroten.
In de eerste fase MER is het probleemoplossend vermogen van de alternatieven en het onderling onderscheidend vermogen onderzocht, met als planhorizon 2020. Vervolgens is een versoberd alternatief E gekozen om verder uit te werken. Deze uitwerking heeft plaatsgevonden in twee stappen: zeef 1 en zeef 2. Deze fasen kennen een meer inhoudelijk-analytisch karakter. De informatie die is verkregen in zeef 2 heeft geleid tot een keuze voor het voorkeursalternatief. Op 18 april 2014 heeft de minister het Voorkeursalternatief voor het tracé van de A27 tussen de aansluiting Houten en knooppunt Hooipolder vastgesteld. Het betreft de E3 variant. Van de drie onderzochte varianten in zeef 2 leidt deze tot de grootste verbetering van de doorstroming op de A27 en heeft deze de hoogste MKBA-score.
Het voorkeursalternatief wat is uitgewerkt in het OTB en een bijbehorende Milieueffectrapport scoort het best op zowel verbetering van de doorstroming als een zo hoog mogelijk gewenst MKBA-score. Er zijn daarmee geen alternatieven die uitvoeringen van het project mogelijk maken en tegelijkertijd rechtdoen aan de wens tot een hoge score van het MKBA.
Na de ter inzagelegging van het OTB en MER in 2016 is de scope van het project A27 Houten - Hooipolder bijgesteld. De minister van het toenmalige ministerie Infrastructuur & Milieu heeft in februari 2017 besloten om het besluit voor het handhaven van de bestaande bruggen (Hagesteinsebrug, Merwedebrug en Keizersveerbrug) te heroverwegen. Vanuit het perspectief van technische levensduur en life cycle cost is besloten de bestaande bruggen volledig te vervangen. Met het vervangen van de bestaande bruggen zijn er ook wijzigingen doorgevoerd in het horizontale en verticale alignement van de A27 ter hoogte en aan weerszijde van de bruggen. Daarnaast zijn de, in het OTB opgenomen, oostelijke parallelrijbanen ter hoogte van de Hagesteinsebrug en de Keizersveerbrug met het vervangen van de bruggen in het TB komen te vervallen. De voorgaande conclusie met betrekking tot alternatieven verandert daarmee niet.
Voor alternatieve locaties, werkwijze, inrichting en planning is gekeken. Maar de werkzaamheden zijn van dermate grote omvang en daarmee ook een langere duur van ongeveer 4 tot 7 jaar per kunstwerk. Daarmee is het plannen van werkzaamheden om de meest kwetsbare periodes niet mogelijk en levert dit weinig winst op omdat de jaren daarna aaneengesloten gewerkt zal worden.
4.4 Staat van instandhouding
Om ervoor te zorgen dat diersoorten duurzaam beschermd worden, wordt zoveel mogelijk gemitigeerd conform de maatregelen uit de bekende relevante Kennisdocumenten en de expertise aanwezig binnen de ecologengroep van Arcadis. Door het zoveel mogelijk volgen van de richtlijnen en het inzetten van de nieuwste kennis wordt invulling gegeven aan het aantal verblijven, de ophangplekken en de wijze waarop permanente voorzieningen zorgen voor continuïteit in het aanbod aan verblijven. Door de gefaseerde uitvoering van de maatregelen zijn de dieren in staat zelf ander geschikt leefgebied binnen de vier plangebieden of omgeving te ontdekken. Met deze aanpak is maximale garantie op de staat van
instandhouding van betreffende soorten. Soorten kunnen – en zullen – (tijdelijk) uitwijken naar de directe omgeving en daarbij al of niet gebruik maken van de aangeboden voorzieningen.
Al deze maatregelen zoals beschreven in de paragrafen over de mitigerende en compenserende maatregelen in het vorige hoofdstuk zorgen voor een invulling van het plangebied, waardoor de staat van instandhouding van deze soorten gewaarborgd wordt.
5 XXXXXXX
XXX00, 0000x. Kennisdocument Ruige dwergvleermuis. BIJ12, Xxxxxxx. XXX00, 0000x. Kennisdocument Gewone dwergvleermuis. BIJ12, Xxxxxxx. XXX00, 0000x. Kennisdocument Gewone grootoorvleermuis. BIJ12, Utrecht. BIJ12, 2017d. Kennisdocument Grote modderkruiper. BIJ12, Utrecht.
Xx Xxxxx, X. & J.E. Herder, 2015. Beheerplan compensatiegebied Nieuwegein. Stichting RAVON i.o.v.
Gemeente Nieuwegein, Nijmegen.
FLOW27, 2018. A27 Houten – Hooipolder. Deelrapport Natuur t.b.v. Tracébesluit. Rijkswaterstaat, Utrecht. NDFF, 2020. Nationale databank flora en fauna, xxx.xxxx-xxxxxxx.xx. Geraadpleegd op 1 december 2020.
SOVON, 2020a. Vogel info, soorten, Sperwer; xxxxx://xxx.xxxxx.xx/xx/xxxxx/0000. Geraadpleegd op 29 september 2020.
SOVON, 2020b. Vogel info, soorten, Buizerd; xxxxx://xxx.xxxxx.xx/xx/xxxxx/0000. Geraadpleegd op 29 september 2020.
SOVON, 2021. Xxxxx info, soorten, Roek; xxxxx://xxx.xxxxx.xx/xx/xxxxx/00000. Geraadpleegd op 15 december 2021.
COLOFON
MITIGATIE- EN COMPENSATIEPLAN KEIZERSVEERBRUG, MERWEDEBRUG, HAGESTEINSEBRUG EN HOUTENSEBRUG
TRACEBESLUIT A27 HOUTEN-HOOIPOLDER
AUTEUR
DATUM
20 december 2021
STATUS
Definitief
Arcadis Nederland B.V.
Xxxxxxx 0000
0000 XX Xxxxxxxxx Xxxxxxxxx
x00 (0)00 0000 000