Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming
Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming
Xxxxxxxxxxx 0 Xxx Xxxx Xxxxxxx 00000
0000 XX Xxx Xxxx
Ons kenmerk
ANVS-PP-2019/0052549-07
Datum 5 juni 2020
Betreft Wijziging Kernenergiewet vergunning
Besluit:
KERNENERGIEWETVERGUNNING VERLEEND AAN STICHTING NEDERLANDS NATIONAAL OORLOGS- EN VERZETSMUSEUM VOOR HET VERRICHTEN VAN HANDELINGEN MET RADIOACTIEVE STOFFEN
DE AUTORITEIT NUCLEAIRE VEILIGHEID EN STRALINGSBESCHERMING
Pagina 1 van 12
Inhoudsopgave
1.1 Vergunning
Aan Stichting Nederlands Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum gevestigd te Overloon, wordt onder intrekking van de op 14 april 2006 verleende vergunning met nummer 2006/3833-02, op grond van artikel 29 van de Kernenergiewet en de artikelen 3.4, vierde lid, 3.5 en 3.8, eerste en derde lid conform de aanvraag, vergunning verleend voor:
A. COLLECTIE-OBJECTEN
Het verrichten van handelingen ten behoeve van het voorhanden hebben, historisch onderzoek en tentoonstellen van collectie-objecten die radioactiviteit bevatten binnen de locatie van Stichting Nederlands Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum te Overloon, met radioactieve stoffen binnen de volgende omvang:
1. 250 collectie-objecten met radium-226 met een activiteit van maximaal 1 megabecquerel (MBq) per bron, welke zich bevinden in mobiele
aanwijsinstrumenten en in aanwijsinstrumenten, welke deel uitmaken van voertuigen, vliegtuigen en geschut.
2. Drie (3) collectie-objecten die natuurlijk thorium bevatten met een activiteitsconcentratie van maximaal 0,81 kilobecquerel per kilogram (kBq/kg) en elk een maximale activiteit van 0,4 MBq.
3. Negen (9) collectie-objecten die natuurlijk uranium bevatten met een activiteitsconcentratie van 0,25 kBq/kg en elk een maximale activiteit van 0,1 MBq.
1.2 Voorschriften
Het Bbs en onderliggende ministeriële regelingen en de ANVS-verordening basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Vbs) bevatten rechtstreeks geldende bepalingen. De in deze vergunning opgenomen voorschriften betreffen aspecten die niet (volledig) zijn geregeld in de genoemde regelgeving. Naast de in deze vergunning opgenomen voorschriften dient de vergunninghouder te voldoen aan de van toepassing zijnde bepalingen uit het Bbs en onderliggende ministeriële regelingen en de Vbs.
Aan deze vergunning worden de volgende aanvullende voorschriften verbonden:
I. Algemeen
1. Voor zover in de vergunning inclusief de voorschriften niet anders is bepaald worden de handelingen verricht overeenkomstig en op de locatie zoals beschreven in de in paragraaf 1.3 genoemde documenten.
2. De ondernemer zorgt voor een procedure voor intern transport. Deze procedure is goedgekeurd door de stralingsbeschermingsdeskundige.
II. Organisatie
1. De ondernemer zorgt ervoor dat de handelingen plaatsvinden onder toezicht van een toezichthoudend medewerker stralingsbescherming voor de betreffende toepassing.
2. In het geval dat de stralingsbeschermingsdeskundige niet in dienst is van de vergunninghouder, maar wordt ingehuurd, zijn de taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de omvang van de tijdsbesteding vastgelegd in een contract.
3. De ondernemer zorgt ervoor dat degenen die specifieke handelingen of taken uitvoeren met ingekapselde bronnen beschikken over de volgende deskundigheid:
a. voor het verrichten van een lektest, besmettingscontrole, of de periodieke controle zoals beschreven in artikel 4.11 van de Verordening basisveiligheidsnormen stralingsbescherming: een diploma stralingsbeschermingsdeskundige op het niveau van coördinerend deskundige, of een diploma toezichthoudend medewerker stralingsbescherming voor verspreidbare radioactieve stoffen (niveau C) of toezichthoudend medewerker stralingsbescherming voor versnellers (niveau C);
b. verantwoordelijkheid voor de beoordeling van de lektest, besmettingscontrole, of de periodieke controle zoals beschreven in art.
4.11 van de Verordening basisveiligheidsnormen stralingsbescherming: registratie als stralingsbeschermingsdeskundige op het niveau van algemeen coördinerend deskundige of coördinerend deskundige.
c. Voor het verrichten van onderhoud en reparatie aan collectie-objecten: een diploma stralingsbeschermingsdeskundige op het niveau van coördinerend deskundige, of een diploma toezichthoudend medewerker stralingsbescherming voor verspreidbare radioactieve stoffen (niveau C), of toezichthoudend medewerker stralingsbescherming voor desbetreffende toepassing als vereist krachtens artikel 5.22 van de Regeling basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Rbs).
III. Voorschriften met betrekking tot bronnen
A. Collectie-objecten
Algemeen
1. Artikel 4.9, leden a tot en met d, van de Vbs zijn van overeenkomstige toepassing op de collectieobjecten.
2. De schoonmaak van een ruimte waarin handelingen met collectie objecten plaatsvinden, wordt uitgevoerd door een werknemer die daarvoor voldoende instructie heeft ontvangen, onder toezicht van de toezichthoudend medewerker stralingsbescherming, en nadat de ruimte is gecontroleerd op radioactieve besmetting.
3. Het beheer van collectie-objecten is zodanig dat steeds bekend is wat de gegevens van ieder collectie-object zijn. Het collectie-object is daartoe, indien praktisch mogelijk, voorzien van een kenmerk.
4. De collectie-objecten worden alleen tentoongesteld als ze in een zodanig goede conditie verkeren dat radioactiviteit zich niet kan verspreiden. Bij constatering van beschadigingen aan een collectie-object wordt de toezichthoudend medewerker stralingsbescherming geïnformeerd die nadere instructies geeft.
Handelingen met collectie-objecten
5. Collectie-objecten worden in de tentoonstellingsruimte zodanig opgesteld, dat op de plaats waar zich personen bevinden het omgevingsdosisequivalenttempo niet meer dan 1 microsievert per uur bedraagt.
6. De voorzieningen waarin collectie-objecten worden tentoongesteld zijn beveiligd tegen diefstal.
7. In een register wordt aantekeningen gehouden van de tentoongestelde collectie-objecten.
8. Collectie-objecten die niet worden tentoongesteld of worden gebruikt voor historisch onderzoek, worden opgeslagen in de bergplaats.
9. Reparatie en onderhoudshandelingen aan collectie-objecten geschieden uitsluitend na toestemming van de toezichthoudend medewerker stralingsbescherming.
10. Voor het uitvoeren van reparatie en onderhoud aan collectie-objecten zijn persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals werkkleding, laboratoriumjassen en handschoenen, aanwezig zodat voorkomen kan worden dat werknemers besmet raken met radioactieve stoffen. Ter controle van mogelijk aanwezige radioactieve besmetting is apparatuur voor meting van radioactieve besmetting aanwezig.
11. De ruimte waarin reparatie en onderhoud aan collectie-objecten plaatsvinden is niet of althans niet zonder nadere waarschuwing toegankelijk voor algemeen publiek of voor werknemers die niet direct bij de handelingen betrokken zijn.
12. De ruimte waarin reparatie en onderhoud aan collectie-objecten plaatsvindt, worden na afloop, volgens een vastgestelde procedure, gecontroleerd op radioactieve besmetting. Wanneer sprake is van radioactieve besmetting wordt deze door of onder toezicht van de toezichthoudend medewerker stralingsbescherming opgeruimd.
13. De schoonmaak van een ruimte waarin reparatie en onderhoud aan collectie- objecten heeft plaatsgevonden, wordt uitgevoerd door een werknemer die daarvoor voldoende instructie heeft ontvangen, onder toezicht van de toezichthoudend medewerker stralingsbescherming, en nadat de ruimte is gecontroleerd op radioactieve besmetting.
14. Materialen die in de ruimte zijn geweest waarin handelingen met collectie objecten plaatsvinden, verlaten deze ruimte slechts nadat zij gecontroleerd zijn
op radioactieve besmetting. Wanneer sprake is van radioactieve besmetting wordt deze door of onder toezicht van de toezichthoudend medewerker stralingsbescherming opgeruimd.
15. In de nabijheid van de collectieobjecten zijn geen brandbare, brandbevorderende of explosieve stoffen aanwezig, tenzij hun aanwezigheid voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is.
IV. Milieubelasting Vaste locatie
1. De door de vergunde handelingen veroorzaakte bijdrage aan de effectieve dosis voor personen de locatie is zo laag als redelijkerwijs mogelijk is. De multifunctionele individuele dosis overschrijdt in geen geval de waarde van 10 microsievert per jaar.
V. Controle, registratie, meldingen en rapportages
A. Collectie objecten
1. De collectie-objecten worden jaarlijks gecontroleerd. Deze controle omvat:
a. Een visuele controle van het collectie object waarbij tevens het omgevingsdosisequivalenttempo aan de buitenzijde van het object wordt gemeten.
b. Een controle op radioactieve besmetting volgens een schriftelijk vastgelegde procedure.
2. De resultaten van de onder V.A.1 genoemde controles worden geregistreerd, onder vermelding van:
a. de datum van de controle,
b. het nummer en de omschrijving van het object dat is gecontroleerd,
c. de wijze waarop de controle werd uitgevoerd,
d. de naam van degene die de controle verrichtte, en
e. de resultaten van de controle.
3. Wanneer een collectie-object definitief niet meer wordt gebruikt, wordt aan dit object, voordat deze wordt opgeslagen in de bergplaats of wordt overgedragen, volgens een schriftelijk vastgelegde procedure een besmettingscontrole uitgevoerd.
4. In een speciaal daarvoor bestemd register, dat zich in of nabij de bergplaats bevindt, wordt de hoeveelheid radioactiviteit die zich in de bergplaats bevindt, aangetekend. Deze registratie vindt minimaal plaats gespecificeerd naar nuclide en activiteit.
5. Elke uitgifte of ontvangst van een collectie-object uit of in de bergplaats wordt meteen in dit register aangetekend. Bij uitgifte wordt bovendien de bestemming aangetekend.
6. Wanneer een collectie-object bij derden tijdelijk wordt opgeslagen, is dit bekendgemaakt aan de drijver van de inrichting waar de handeling plaatsvindt.
B. Rapportage
1. De rapportage bedoeld in artikel 5.27 van de Rbs bevat, naast de in dit artikel bedoelde gegevens, tevens:
— een overzicht van de radioactieve afvalstoffen.
VI. Stralingsincident, ongeval of radiologische noodsituatie
Een stralingsincident, ongeval of radiologische noodsituatie wordt terstond gemeld bij het Meld- en informatiecentrum (088-4890500), dat 24 uur per dag bereikbaar is. Meldingen kunnen ook via de website worden gedaan: xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx-xx-xxxxxx/xxxxxx-xxx-xxxxxxxx.
1.3 Documenten
1.4 Openbaarmaking en publicatie
Van het verlenen van deze beschikking wordt tevens mededeling gedaan in de Staatscourant.
1.5 Het in werking treden van de vergunning
Deze beschikking treedt in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.3 van de Wet milieubeheer, met ingang van de dag na de dag waarop de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift afloopt. Indien gedurende deze termijn bij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt dit besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist.
2 De aanvraag, het toetsingskader en de beoordeling
2.1 De aanvraag
De aanvraag heb ik op 13 december 2019 ontvangen en heeft betrekking op een nieuwe vergunning onder intrekking van de op 14 april 2006, aan Stichting Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum gevestigd te Overloon, verleende vergunning met nummer 2006/3833-02.
Het betreft de volgende gevraagde wijzigingen:
– Naamswijziging in Stichting Nederlands Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum.
– Uitbreiding naar 250 bronnen Ra-226 met een maximale activiteit van 1 MBq per bron in aanwijsinstrumenten.
– Toevoegen van drie collectie-objecten die natuurlijk thorium bevatten met een activiteitsconcentratie van maximaal 0,81 kilobecquerel per kilogram (kBq/kg) en elk een maximale activiteit van 0,4 MBq.
– Toevoegen van negen collectie-objecten die natuurlijk uranium bevatten met een activiteitsconcentratie van 0,25 kBq/kg en elk een maximale activiteit van 0,1 MBq.
Bij de aanvraag zijn de volgende documenten toegevoegd:
– Aanvraag wijziging KEW vergunning Museum Overloon.
– B1 Uittreksel KvK Oorlogsmuseum Overloon 20190302.
– B2 Uittreksel kadastrale kaart met omgevingskaart Vierlingsbeek Q 482.
– B3 KeW vergunning 2006 3833-02.
– B4 190403Instructies aanwijsinstrumenten.
– B5 Museum Overloon – SBD – TMS 2019 overeenkomst Applus RTD.
– B5 Mandaat TMS en SBD Museum Overloon.
– B5 110627 – N2 diploma SBD.
– B6 Risicoanalyse Museum Overloon.
– B7 Terreingrensberekening Museum Overloon.
– B8 Collectie Museum Overloon
Op 27 januari 2020 is verzocht om aanvullende informatie. Op 6 maart 2020 heb ik de volgende aanvullende gegevens ontvangen:
– Brief aanvullende informatie wijziging vergunning.
– B4 Innameprocedure en instructies aanwijsinstrumenten 2019 R1.
– B8 Collectie aanwijsinstrumenten Oorlogsmuseum Overloon R1 mrt. 2020.
Op 8 april 2020 is voor de tweede keer verzocht om aanvullende informatie. Op 28 mei 2020 heb ik de volgende aanvullende gegeven gekregen:
– 200415 AC U en Th objecten.
De aanvraag en de aanvullende informatie heb ik getoetst aan artikel 3.6, derde lid van het Bbs en paragraaf 3.2 van de Vbs en in behandeling genomen.
2.2 De gevolgde procedure
Dit besluit is ingevolge de artikel 29a van de Kernenergiewet en het artikel 11.2 van het Bbs niet tot stand gekomen overeenkomstig de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
2.3 Het toetsingskader
Aan het wettelijk kader van de stralingsbescherming, zoals vastgelegd in de Kernenergiewet en de onderliggende besluiten, liggen onder meer de drie principes van het stralingsbeschermingsbeleid ten grondslag, te weten: rechtvaardiging, ALARA en dosislimieten. Indien aan deze uitgangspunten niet wordt voldaan of indien sprake is van een weigeringsgrond zoals genoemd in artikel 3.7 van het Bbs, wordt de vergunning niet verleend.
Rechtvaardiging houdt in dat een handeling die blootstelling aan ioniserende straling met zich meebrengt, slechts is toegestaan indien de economische, sociale en andere voordelen van de betrokken handeling opwegen tegen de gezondheidsschade die hierdoor kan worden toegebracht. Dit principe is vastgelegd in paragraaf 2.2 van het Bbs.
Toepassing van ALARA (as low as reasonably achievable) is de optimalisatie, gericht op beperking van de blootstelling aan ioniserende straling. In de wetgeving is het ALARA beginsel vastgelegd in artikel 31 van de Kernenergiewet en paragraaf 2.3 van het Bbs.
Dosislimieten vervullen een vangnetfunctie, indien het toepassen van rechtvaardiging en ALARA niet voldoende is om een bepaald beschermingsniveau te bereiken. De limietwaarden zijn vastgelegd in artikelen 9.1, 9.2, 7.3, 7.4, 7.34 en
7.35 van het Bbs.
De volgende in artikel 3.7 van het Bbs genoemde voorwaarde maakt, voor onderhavige vergunning, ook deel uit van het toetsingskader: deskundigheid op het gebied van stralingsbescherming.
2.4 Bevindingen en overwegingen
Met inachtneming van paragraaf 2.3 heb ik de aanvraag getoetst aan artikel 3.7 van het Bbs. Geen van de daarin genoemde bepalingen staat vergunningverlening in de weg.
De rechtvaardiging van de handelingen is, in het kader van de eerdere vergunningprocedures al beoordeeld en positief bevonden. Er is geen reden in het kader van onderhavige vergunningprocedure anders te oordelen over de rechtvaardiging. In de situatie die is beschreven in de aanvraag zijn de handelingen gerechtvaardigd.
In paragraaf 1.2 onder II.1 is beschreven dat toezicht is vereist door een toezichthoudend medewerker stralingsbescherming (TMS) voor de betreffende toepassing. Met direct toezicht wordt bedoeld dat een aangewezen TMS op de locatie toezicht houdt op de uitgevoerde handelingen. Direct toezicht is vereist, omdat door handelingen met collectie-objecten de kans op radioactieve besmettingen groot is.
Uit de aanvraag is gebleken dat de aanvrager in voldoende mate stralingshygiënische maatregelen treft. De risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) die bij de aanvraag is aangeleverd laat zien dat de blootstelling van de werknemers geoptimaliseerd is. Uit de aanvraag, met name uit de milieu-analyse, blijkt dat de blootstelling van personen buiten de locaties kleiner is dan het secundair niveau (SN). De stralingshygiënische maatregelen en de aan de vergunning verbonden voorschriften bieden voldoende waarborgen, dat mensen, dieren, planten en goederen ten gevolge van de toepassing van radioactieve stoffen en/of ioniserende straling, zo weinig schade of hinder daarvan zullen ondervinden als redelijkerwijs mogelijk is. Uit bovengenoemde RI&E en de milieu-analyse blijkt ook dat de dosislimieten voor leden van de bevolking en werknemers niet overschreden zullen worden.
Tenslotte blijkt uit de aanvraag ook dat de aanvrager beschikt over voldoende deskundigheid, namelijk minstens een geregistreerde stralingsbeschermingsdeskundige en een toezichthoudend medewerker stralingsbescherming.
Een Toezichthoudend Medewerker Stralingsbescherming (TMS) Vrije Radioactieve Stoffen D, wordt zo spoedig mogelijk opgeleid voor de handelingen met aanwijsinstrumenten met radioactieve stoffen binnen het Stichting Nederlands Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum. Op dit moment is een externe TMS aangewezen.
2.5 Conclusie
Op grond van het bovenstaande heb ik besloten om tot verlening van de vergunning over te gaan.
DE AUTORITEIT NUCLEAIRE VEILIGHEID EN STRALINGSBESCHERMING,
namens deze,
Dipl.-Ing. B.R. Keller, afdelingshoofd
Belanghebbenden kunnen binnen 6 weken na de dag van verzending van dit besluit een bezwaarschrift indienen bij de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming, o.v.v. bezwaar, Xxxxxxx 00000, 0000 XX, Xxx Xxxx.
Dit besluit is verzonden op de in de aanhef van dit besluit genoemde datum.
Het bezwaarschrift moet van een handtekening, datum, naam en adres van de indiener zijn voorzien. De indiener dient duidelijk aan te geven waarom hij tegen dit besluit bezwaar aantekent.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dag waarop de termijn afloopt voor het indienen van een bezwaarschrift. Indien gedurende die termijn bij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt dit besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist.
Voorlopige voorziening
Indien een bezwaarschrift is ingediend, kunnen belanghebbenden aan de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500EA te ’s-Gravenhage verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen, indien - gelet op de betrokken belangen - onverwijlde spoed dit vereist. Bij het verzoek dient een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Als burger kunt u uw verzoek tot voorlopige voorziening ook via het digitale loket van de Raad van State indienen (xxxxx://xxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxxxxxx.xx/). Hiervoor dient u te beschikken over DigiD. Voor de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Inlichtingen over de procedure en de hoogte van het griffierecht kunnen worden verkregen bij de Raad van State, telefoon 070 426 4426.
Voor nadere informatie over dit besluit kunt u tijdens kantooruren terecht bij het Informatiepunt Kernenergiewetvergunningen, telefoon 088-4890500. Ook is het mogelijk om uw vraag te stellen via xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx onder vermelding van het kenmerk van dit besluit.
Bijlage A Verklarende begrippenlijst
In deze vergunning gelden de onderstaande definities. Voor de overige termen en definities wordt naar de Kew, het Bbs en de onderliggende ministeriële regelingen en de Vbs verwezen.
− intern transport:
het verplaatsen van radioactieve stoffen, splijtstoffen of ertsen binnen een inrichting of een locatie, of tussen twee locaties binnen een inrichting, indien het vervoer onderworpen is aan regelgeving die op de inrichting van toepassing is en het vervoer niet via de openbare weg plaatsvindt;
− terreingrens:
de begrenzing van de locatie(s), zoals aangeduid op Uittreksel Kadastrale Kaart uit bijlage B7 Terreingrensberekening Museum Overloon van de aanvraag
d.d. 13 december 2019.