Cultuurconvenant 2021 – 2024
Cultuurconvenant 2021 – 2024
Ministerie van OCW – Metropoolregio Amsterdam
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen: minister van OCW,
en
Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de gedeputeerde voor cultuur en erfgoed, Xxxx Xxxx en hierna te noemen: provincie,
Burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder voor kunst, cultuur en erfgoed, Xxxxxx Xxxxxxx en hierna te noemen: gemeente Amsterdam,
Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder voor cultuur, Xxxxx-Xxxxxxx Xxxxx en hierna te noemen: gemeente Haarlem,
tezamen de vertegenwoordigers in dit convenant namens het samenwerkingsverband Kunst, Cultuur en Erfgoed van de Metropoolregio Amsterdam
Hierna gezamenlijk te noemen: partijen, Overwegende dat:
- rijk, provincies en gemeenten gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de culturele infrastructuur in Nederland;
- algemene afspraken tussen de minister van OCW, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn vastgelegd in het op 21 mei 2012 ondertekende 'Algemeen Kader Interbestuurlijke Verhoudingen Cultuur';
- de Metropoolregio Amsterdam – kortweg MRA – het informele samenwerkingsverband is van 32 gemeenten, de provincies Noord-Holland en Flevoland en de Vervoersregio Amsterdam. Binnen de MRA wordt gezamenlijk uitvoering gegeven aan het in 2018 opgestelde programma Kunst Cultuur en Erfgoed 2019-2024. Gemeente Amsterdam en Provincie Noord-Holland zijn hierbij samen voorzitter en bestuurlijk trekker van het programma. 1
- partijen met het oog op de gewenste beleidsafstemming gesprekken hebben gevoerd over de uitgangspunten voor het cultuurbeleid uit de nota Uitgangspunten Cultuurbeleid 2021-20242 en over de politiek-bestuurlijke prioriteiten op landelijk, regionaal en lokaal niveau;
- het wenselijk is dat overheden gezamenlijk afspraken maken over de beleidsprioriteiten en verantwoordelijkheden in het cultuurbeleid voor de periode 2021-2024;
1 In het Rijkscultuurbeleid maken de provincie Flevoland en de steden Almere en Lelystad onderdeel uit van de stedelijke regio Flevoland. Daarom maken deze partijen voor dit convenant geen deel uit van de Metropoolregio Amsterdam. De regio Flevoland onderschrijft de samenwerking tussen de MRA en de departementen van de Rijksoverheid, zoals beschreven in het convenant 2021-2024 tussen de MRA en OCW.
2 xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx-x/0000/00/00/xxxxxxxxxxxxxx- cultuurbeleid-2021-2024/Uitgangspunten+Nieuw+Cultuurstelsel+.pdf
KOMEN OVEREEN:
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Artikel 1
Partijen bevorderen dat zij over en weer voldoende geïnformeerd zijn over het te voeren cultuurbeleid op landelijk, regionaal en lokaal niveau.
Artikel 2
1. De afspraken in dit convenant zijn niet in rechte afdwingbaar.
2. Financiële afspraken in dit convenant, of benoemd in de bijlagen, worden gemaakt onder voorbehoud dat gemeenteraden en Provinciale Staten jaarlijks de daarvoor benodigde middelen beschikbaar stellen.
Paragraaf 2. Gezamenlijke verantwoordelijkheid
Artikel 3 Gesubsidieerde instellingen
1. De in bijlage 1 opgenomen BIS-instellingen zijn onderdeel van de landelijke culturele basisinfrastructuur en partijen beschouwen de subsidiering van deze instellingen gedurende 2021 tot en met 2024 als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en rijksoverheid.
2. Gemeenten zijn afzonderlijk verantwoordelijk voor subsidie aan de in artikel 3.1 opgenomen instellingen en staan alleen garant voor de instellingen waarbij hun naam is genoemd.
3. Partijen zetten zich ervoor in de hoogte van de subsidie van de in artikel 3.1 opgenomen instellingen niet naar beneden bij te stellen gedurende de looptijd van het convenant en gedurende de looptijd van de subsidieperiode. Partijen gaan met elkaar in gesprek wanneer een van de betrokken partijen van plan is de subsidie van de in artikel 3.1 opgenomen instellingen, gedurende de looptijd van het convenant en gedurende de looptijd van de subsidieperiode, wel naar beneden bij te stellen.
4. Partijen zullen de in het eerste lid bedoelde instellingen subsidiëren door middel van beschikkingen die waar wenselijk op elkaar aansluiten.
Artikel 4 Cultuureducatie
Partijen zetten zich samen in voor de versterking van de kwaliteit van cultuureducatie.
1. Zij doen dit onder meer door het programma ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’ in 2021-2024 te continueren en door het bestuurlijk kader 2013-2023 te onderschrijven. In 2021-2024 is er binnen het programma ‘Cultuureducatie met Kwaliteit’ extra aandacht voor kansengelijkheid, aansluiting bij xxxxxxxxxx.xx, aansluiting binnen- en buitenschools aanbod, meer mogelijkheden voor het voortgezet onderwijs en het mbo.
2. Afspraken over de financiering zijn vastgelegd in de adhesieverklaring ten behoeve van de aanvraag bij het Fonds voor Cultuurparticipatie. Deelnemende gemeenten en provincies matchen het door het ministerie van OCW beschikbaar gestelde bedrag.
3. Partijen gaan gedurende de looptijd van het convenant (2021-2024) in overleg over een bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs vanaf 2024.
Artikel 5 Cultuurparticipatie
1. Gemeenten spannen zich in om, in samenwerking met het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) en het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP), de doelen uit het programma Cultuurparticipatie 2021-2024, zoals beschreven in bijlage 2, te behalen.
2. Het rijk stelt voor het programma Cultuurparticipatie in de jaren 2021-2024, jaarlijks een bedrag van € 5.075.000 beschikbaar. Het Fonds voor Cultuurparticipatie voert de vierjarige regeling Samen Cultuur Maken uit. De aan te vragen subsidie dekt nooit 100% van de kosten. Initiatieven worden gecofinancierd vanuit middelen van gemeenten, provincies of andere publieke en/of private partijen of eigen inkomsten.
Artikel 6 Decentralisatie-uitkering Beeldende Kunst en Vormgeving
1. De minister van OCW zet de decentralisatie-uitkering Beeldende Kunst en Vormgeving uit de periode 2017-2020 onder dezelfde voorwaarden voort in de periode 2021-2024.
2. De gemeenten die middelen ontvangen uit een decentralisatie-uitkering Beeldende Kunst en Vormgeving beschouwen het elk als hun verantwoordelijkheid om deze middelen te matchen.
Artikel 7 Publieke collecties
Partijen erkennen het belang van behoud, beheer en de toegankelijkheid van publieke collecties voor het publiek van vandaag en in de toekomst. Partijen hebben als eigenaar van publieke collecties elk een eigen verantwoordelijkheid hiervoor. Partijen zetten zich hiervoor in door:
1. Het bevorderen van het bruikleenverkeer langs de lijnen van de Code Bruikleenverkeer (2017, zie bijlage 3);
2. Het bevorderen van het behoud en beheer;
3. Zorgvuldige omgang met collecties met een koloniale context en roofkunst uit de Tweede Wereldoorlog door onder meer:
a. Aandacht voor het behoud en beheer van deze collecties, inclusief herkomstonderzoek;
b. Door onder meer bij te dragen aan het herstel van onrecht door teruggave binnen de kaders van het restitutiebeleid Tweede Wereldoorlog en de beleidsvisie collecties met een koloniale context
4. Het verkennen van verdere samenwerking op het gebied van het bevorderen van collectiemobiliteit, waarbij aandacht wordt besteed aan de agenda van de Metropoolregio Amsterdam op dit onderwerp.
Artikel 8 Samenwerkingsverband publieksdata
1. Partijen delen hun kennis over publieksdata voor zover mogelijk en nodig met de taskforce samenwerkingsverband publieksdata. Deze inspanning is gericht op de versterking van marketing en datagebruik ten behoeve van culturele instellingen.
2. Partijen zetten zich in tijdens de periode 2021-2024 om het samenwerkingsverband publieksdata vorm te laten krijgen.
Artikel 9 Governance Code Cultuur, de Fair Practice Code en de Code Diversiteit & Inclusie
1. Partijen onderschrijven samen het belang van Governance Code Cultuur 2019, de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie voor de kwaliteit van de sector, zullen dit belang uitdragen en de sector ondersteunen in de toepassing van deze codes.3
2. Partijen spreken vanuit de principes van gezamenlijke en complementaire verantwoordelijkheden af om toepassing van de codes en omgang met de subsidievoorwaarden te monitoren onder de eigen subsidierelaties, en bij aanleiding ook te met de gesubsidieerde instellingen te agenderen.
3. Bij vragen en zorgen over de codes onderschrijven partijen samen de rol van de hoeders van de codes als inhoudelijke en onafhankelijke experts, te weten Cultuur+Ondernemen, Kunsten ’92 in samenwerking met Platform ACCT en het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA).
4. Partijen spreken af om, vanuit het principe van gezamenlijke verantwoordelijkheden, toepassing van de codes door de instellingen te betrekken bij subsidiebesluiten.
Artikel 10 Cultureel erfgoed en ruimtelijke ontwerp
1. Partijen spreken het belang uit van een goede en zorgvuldige omgang met cultureel erfgoed binnen het proces van ruimtelijke ordening en de inzet van ruimtelijk ontwerp hierbij. De Erfgoedwet, de Omgevingswet, de Nationale Omgevingsvisie en de daaraan verbonden programma’s, het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp, de Omgevingsagenda’s en de verstedelijkingsstrategieën bieden hiervoor het kader.
2. Partijen zullen zich inspannen om bij de implementatie van de Omgevingswet kennis en ervaringen uit te wisselen om te komen tot een goede inbedding van cultureel erfgoed in de dagelijkse praktijk.
Artikel 11 Archeologie
1. Partijen onderschrijven het belang van één digitaal loket voor de aanlevering van de digitale archeologische opgravingsdocumentatie en zetten zich, met inachtneming van de kaders van de Erfgoedwet, in voor de versterking van de één-loket benadering van het landelijk loket ArcheoDepot.
3 Governance Code Cultuur 2019: xxxxx://xxx.xxxxxxx-xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx/xxxxx/Xxxxxxxxxx-Xxxx-Xxxxxxx- 2019_NL_download-versie.pdf. Fair Practice Code: xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xx. Code Diversiteit en Inclusie: xxxxx://xxxxxx.xx/.
2. Partijen gaan gedurende de looptijd van het convenant in overleg over hoe informatie uit het ArcheoDepot, zoveel als wettelijk mogelijk, toegankelijk gemaakt kan worden ten behoeve van een breed publiek en willen daarbij aansluiten bij de Faro-uitgangspunten.
Artikel 12 Internationalisering
1. Gezien de belangrijke rol die de Metropoolregio Amsterdam inneemt op het gebied van internationalisering en de landelijke culturele infrastructuur spreken partijen af om waar mogelijk en wederzijds opportuun hier gezamenlijk in op te trekken en samen te werken.
2. Hiervoor zal een regelmatig werkoverleg tussen het Rijk en de gemeente Amsterdam namens de Metropoolregio Amsterdam worden ingevoerd, waarbij vanuit een brede agenda naar dit onderwerp wordt gekeken.
Artikel 13 Samenwerking bij uitvoering en nieuwe visie cultuurbeleid
1. Partijen zetten zich in, met inachtneming van ieders rollen en verantwoordelijkheden, om een gezamenlijke visie voor het cultuurbeleid vanaf 2025 uit te werken.
2. Partijen spannen zich in om, waar mogelijk gezamenlijk de uitvoering van het programma Kunst, Cultuur & Erfgoed van de Metropoolregio Amsterdam te bevorderen.
Artikel 14 Cultuur in tijden van crisis
1. Partijen voeren indien nodig overleg ten behoeve van afstemming en samenwerking met betrekking tot het herstel van de culturele en erfgoedsector uit een crisis die is ontstaan door externe factoren. Hierbij is het streven beleid zo goed mogelijk af te stemmen.
2. Partijen voeren indien nodig overleg over de verandering in de voorgenomen activiteiten van de door partijen gesubsidieerde instellingen als gevolg van de beperkende overheidsmaatregelen.
Artikel 15 Onderzoek informatie
Partijen houden elkaar actief op de hoogte van relevant (evaluatie) onderzoek over de onderwerpen van dit convenant. Waar mogelijk wordt samengewerkt bij nieuw onderzoek.
Artikel 16 Monitoring
Partijen voeren halverwege de beleidsperiode overleg over hetgeen wat in dit convenant is bepaald.
Artikel 17
Dit convenant treedt in werking met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2021 en eindigt op 31 december 2024. Partijen treden uiterlijk een jaar voor het beëindigen van dit convenant in overleg over eventuele voortzetting van het convenant.
Indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen die van dien aard zijn dat dit convenant billijkheidshalve behoort te worden gewijzigd, zullen partijen over een eventuele wijziging van dit convenant in overleg treden.
Artikel 19
De aan dit convenant gehechte bijlagen maken daarvan deel uit.
Artikel 20
Binnen 6 weken na ondertekening van dit convenant wordt de zakelijke inhoud daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.
Den Haag,
Xxxxxx xxx Xxxxxxxxxxx, Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Xxxx Xxxx, gedeputeerde voor cultuur en erfgoed van de Provincie Noord-Holland,
Xxxxxx Xxxxxxx, wethouder voor cultuur en erfgoed van de gemeente Amsterdam,
Xxxxx-Xxxxxxx Xxxxx, wethouder voor cultuur van de gemeente Haarlem,
Xxxx Xxxx, Xxxxxx Xxxxxxx en Xxxxx-Xxxxxxx Xxxxx tezamen als vertegenwoordigers in dit convenant namens het samenwerkingsverband Metropoolregio Amsterdam