Artikel 1. Definities
Artikel 1. Definities
In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder:
1. Uitzendonderneming: iedere natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf aan een inlener uitzendkrachten ter beschikking stelt voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van deze inlener;
2. Uitzendkracht: iedere natuurlijke persoon die door tussenkomst van een uitzendonderneming werkzaamheden verricht of gaat verrichten ten behoeve van en onder leiding en toezicht van een inlener;
3. Inlener: iedere natuurlijke of rechtspersoon die zich door tussenkomst van een uitzendonderneming voorziet van uitzendkrachten;
4. Inleenovereenkomst: de overeenkomst tussen een uitzendonderneming en een inlener waarin de specifieke voorwaarden worden opgenomen waaronder een uitzendkracht ter beschikking wordt gesteld voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve en onder leiding en toezicht van een inlener;
5. Inlenerstarief: het bedrag per tijdseenheid dat de inlener aan de uitzendonderneming verschuldigd is voor de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht. Het omvat de kosten van de arbeid waaronder loonkosten, loonheffing en sociale premies, alsmede een marge voor de dienstverlening van de uitzendonderneming;
6. Uitzendovereenkomst: de arbeidsovereenkomst waarbij de uitzendkracht door de uitzendonderneming ter beschikking wordt gesteld aan een inlener om krachtens een door deze met de uitzendonderneming gesloten inleenovereenkomst arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van die inlener;
7. Arbeidsbemiddelingsonderneming: iedere natuurlijke of rechtspersoon die ten behoeve van een werkgever, een werkzoekende, dan wel beiden, behulpzaam is bij het zoeken van
arbeidskrachten onderscheidenlijk arbeidsgelegenheid, waarbij de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht dan wel een aanstelling tot ambtenaar wordt beoogd.
8. Opdrachtgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon die gebruik maakt van de diensten van een arbeidsbemiddelingsonderneming.
9. Arbeidsbemiddelingsovereenkomst: de overeenkomst tussen een arbeidsbemiddelingsonderneming en een opdrachtgever en/of een werkzoekende tot het verrichten van de onder 7 genoemde diensten.
10. NBBU-cao: de cao voor uitzendkrachten die geldt voor uitzendondernemingen die als lid zijn aangesloten bij de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU).
11. Waar in deze algemene voorwaarden gesproken wordt over uitzendkrachten, wordt bedoeld: mannelijke en vrouwelijke uitzendkrachten en waar gesproken wordt over hem en/of hij, wordt bedoeld: hem/haar of hij/zij.
Artikel 2. Toepasselijkheid van deze voorwaarden
1. Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding van de uitzendonderneming aan, en op iedere inleenovereenkomst tussen de uitzendonderneming en een inlener waarop de uitzendonderneming deze voorwaarden van toepassing heeft verklaard, alsmede op de daaruit voortvloeiende leveringen en diensten van welke aard dan ook tussen de uitzendonderneming
en een inlener, voor zover van deze voorwaarden niet door partijen nadrukkelijk schriftelijk is afgeweken.
2. De inlener met wie eenmaal op deze voorwaarden werd gecontracteerd, wordt geacht stilzwijgend met de toepasselijkheid daarvan op een later met de uitzendonderneming gesloten inleenovereenkomst in te stemmen.
3. Alle aanbiedingen, ongeacht de wijze waarop deze zijn gedaan, zijn vrijblijvend.
4. De uitzendonderneming is niet gebonden aan algemene voorwaarden van de inlener voor zover die afwijken van deze voorwaarden.
5. Deze algemene voorwaarden kunnen op enig moment worden gewijzigd dan wel worden aangevuld. De gewijzigde algemene voorwaarden gelden vervolgens ook ten aanzien van reeds gesloten inleenovereenkomsten, met inachtneming van een termijn van een maand na schriftelijke bekendmaking van de wijziging.
Artikel 3. Wijze van facturering
1. De facturen van de uitzendonderneming zijn, tenzij anders afgesproken, mede gebaseerd op de
ingevulde en door de inlener voor akkoord bevonden tijdverantwoording, alsmede het inlenerstarief en eventueel bijkomende toeslagen en (on)kosten.
2. De inlener is verantwoordelijk voor de juiste, tijdige en volledige invulling en accordering van de tijdverantwoording. De accordering vindt plaats via (digitale) ondertekening van de tijdverantwoording tenzij anders overeengekomen.
3. Bij verschil tussen de bij de uitzendonderneming ingeleverde tijdverantwoording en de door de inlener behouden gegevens daarvan geldt de bij de uitzendonderneming ingeleverde tijdverantwoording als juist, tenzij de inlener het tegendeel aantoont.
4. Als de uitzendkracht de gegevens van de tijdverantwoording betwist, kan de uitzendonderneming het aantal gewerkte uren en overige kosten factureren volgens de opgave van de uitzendkracht, tenzij de inlener aantoont dat de voornoemde tijdverantwoording correct is.
5. Als de inlener niet aan het gestelde in lid 2 van dit artikel voldoet, kan de uitzendonderneming besluiten om de inlener te factureren op basis van de bij haar bekende feiten en omstandigheden. De uitzendonderneming gaat hiertoe niet over zolang er geen redelijk overleg daaromtrent met de inlener heeft plaatsgevonden.
6. De inlener draagt er zorg voor dat de facturen van de uitzendonderneming zonder enige inhouding, korting of verrekening binnen 14 dagen, tenzij anders overeengekomen, na factuurdatum zijn betaald.
7. Tariefwijzigingen ten gevolge van de van toepassing zijnde cao verplichtingen en wijzigingen in of ten gevolge van wet- en regelgeving zoals fiscale en sociale wet- en regelgeving, worden met ingang van het tijdstip van die wijzigingen aan de inlener doorberekend en zijn
dienovereenkomstig door de inlener verschuldigd, ook als deze wijzigingen zich voordoen tijdens de duur van een inleenovereenkomst.
8. Uitsluitend indien de uitzendonderneming beschikt over een G-rekening of er een vrijwaringsrekening bestaat ten behoeve van zijn depot, kan de inlener de uitzendonderneming verzoeken om in overleg treden over de mogelijkheid dat de inlener een percentage van het gefactureerde bedrag op de betreffende rekening stort, alsmede over de hoogte van het percentage. Alleen bij bereikte overeenstemming kan van voornoemde mogelijkheid gebruik worden gemaakt.
Artikel 4. Betalingsvoorwaarden
1. Uitsluitend rechtstreekse betalingen aan de uitzendonderneming werken voor de inlener bevrijdend.
2. Rechtstreekse betaling, dan wel verstrekking van voorschotten door de inlener aan de uitzendkracht zijn niet toegestaan, ongeacht de reden waarom of de wijze waarop zulks geschiedt. Dergelijke betalingen en verstrekkingen regarderen de uitzendonderneming niet en leveren geen grond op voor enige schuldaflossing of verrekening.
3. Als de inlener een factuur betwist, zal dit binnen acht dagen na verzenddatum van de betreffende factuur schriftelijk door de inlener aan de uitzendonderneming kenbaar worden gemaakt, op straffe van verval van het recht op betwisting. Een betwisting van de factuur schort de betalingsverplichting van de inlener niet op.
4. Bij niet, niet tijdige of niet volledige betaling door de inlener van enig door hem verschuldigd bedrag, is hij met ingang van de vervaldatum van de betreffende factuur van rechtswege in verzuim. Vanaf dat moment is de inlener tevens een vertragingsrente van 1% per maand, een gedeelte van een maand voor een hele maand rekenende, over het bruto factuurbedrag aan de uitzendonderneming verschuldigd.
5. Alle kosten, zowel in als buiten rechte, de kosten van rechtskundige bijstand daaronder begrepen, die de uitzendonderneming moet maken ten gevolge van het niet nakomen van de betalingsverplichtingen door de inlener, zijn voor rekening van de inlener. De buitengerechtelijke incassokosten van de uitzendonderneming, te berekenen over het te incasseren bedrag, worden met een minimum van € 500,00 vastgesteld op ten minste 15% van de hoofdsom.
6. Indien de inleenovereenkomst is aangegaan met meer dan één inlener, welke behoren tot
gelieerde entiteiten, dan zijn alle inleners hoofdelijk aansprakelijk voor de verplichtingen uit hoofde van dit artikel, ongeacht de tenaamstelling van de factuur.
7. Indien de financiële positie en/of het betalingsgedrag van de inlener daartoe- naar de mening van de uitzendonderneming – aanleiding geeft, is de inlener verplicht op eerste schriftelijke verzoek van de uitzendonderneming:
a. jaarcijfers aan te leveren bij een door de uitzendonderneming aan te wijzen kredietverzekeraar met als doel alsnog een kredietverzekering te verkrijgen; en/of
b. afdoende zekerheid te stellen voor de nakoming van de verplichtingen jegens de uitzendonderneming, door middel van bijvoorbeeld een bankgarantie, garantstelling holding of pandrecht; en/of
c. een voorschot te verstrekken; en/of
d. een aangepaste betalingstermijn met de uitzendonderneming vast te stellen; en/of
e. een machtiging voor automatische incasso als bedoeld in artikel 4 lid 9 van deze voorwaarden te verstrekken.
De omvang van de gevraagde zekerheid en/of het gevraagde voorschot staat in verhouding tot de omvang van de betreffende verplichtingen van de inlener.
8. Ingeval de inlener geen gehoor geeft aan een verzoek van de uitzendonderneming als bedoeld in het vorige lid, dan wel indien de incasso mislukt, verkeert de inlener van rechtswege in verzuim zonder dat daartoe een ingebrekestelling voor nodig is. Indien de inlener in verzuim verkeert,
dan is de uitzendonderneming gerechtigd de uitvoering van haar verplichtingen uit de inleenovereenkomst op te schorten dan wel de inleenovereenkomst onmiddellijk geheel of gedeeltelijk op te zeggen, zonder dat de uitzendonderneming een schadevergoeding verschuldigd is aan de inlener. Alle vorderingen van de uitzendonderneming worden als gevolg van de opzegging direct opeisbaar.
Artikel 5. Ontbinding
1. Als een partij in gebreke blijft aan zijn verplichtingen uit de inleenovereenkomst te voldoen, is de andere partij -naast hetgeen in de inleenovereenkomst is bepaald- gerechtigd de inleenovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven buitengerechtelijk te
ontbinden. De ontbinding zal pas plaatsvinden nadat de in gebreke verkerende partij schriftelijk op de hoogte is gesteld van de ingebrekestelling en hem een redelijke termijn is geboden om de ernstige tekortkoming te zuiveren, en nakoming is uitgebleven.
2. Voorts is de ene partij gerechtigd, zonder dat enige aanmaning of ingebrekestelling zal zijn vereist, buiten rechte de inleenovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven met onmiddellijke ingang geheel of gedeeltelijk te ontbinden als:
a) de andere partij (voorlopige) surseance van betaling aanvraagt of hem (voorlopige) surseance van betaling wordt verleend;
b) de andere partij zijn eigen faillissement aanvraagt of in staat van faillissement wordt verklaard;
c) de onderneming van de andere partij wordt geliquideerd;
d) de andere partij zijn huidige onderneming staakt;
e) buiten toedoen van de ene partij op een aanmerkelijk deel van het vermogen van de andere partij beslag wordt gelegd, dan wel indien de andere partij anderszins niet langer in staat moet worden geacht de verplichtingen uit de inleenovereenkomst na te kunnen komen.
3. Als de inlener op het moment van de ontbinding reeds prestaties ter uitvoering van de inleenovereenkomst had ontvangen, kan hij de inleenovereenkomst slechts gedeeltelijk ontbinden en wel uitsluitend voor dat gedeelte, dat door of namens de uitzendonderneming nog niet is uitgevoerd.
4. Bedragen die de uitzendonderneming vóór de ontbinding aan de inlener heeft gefactureerd in verband met hetgeen zij reeds ter uitvoering van de inleenovereenkomst heeft gepresteerd, blijven onverminderd door inlener aan haar verschuldigd en worden op het moment van de ontbinding direct opeisbaar.
5. Als de inlener, na ter zake in gebreke te zijn gesteld, enige verplichting voortvloeiende uit de inleenovereenkomst niet, niet volledig of niet tijdig nakomt, is de uitzendonderneming gerechtigd haar verplichtingen jegens de inlener op te schorten zonder daardoor tot enige schadevergoeding jegens de inlener gehouden te zijn, dan wel zal de inlener de uitzendonderneming financiële zekerheid verschaffen door middel van een voorschot of (bank)garantie. De omvang van het voorschot of de (bank)garantie staat in verhouding tot de verplichtingen van de inlener volgens de inleenovereenkomst. Voorgaande geldt ook in de onder lid 2 van dit artikel bedoelde omstandigheden. Als, naar het oordeel van de uitzendonderneming, er gerede twijfels bestaan omtrent de financiële positie van de inlener, zal de inlener de uitzendonderneming op diens verzoek de financiële zekerheid verschaffen als in lid 5 genoemd.
Artikel 6. Aansprakelijkheid
1. Behoudens bepalingen van dwingend recht, alsmede met inachtneming van de algemene normen van redelijkheid en billijkheid, is de uitzendonderneming niet gehouden tot enige vergoeding van schade van welke aard dan ook, direct of indirect, ontstaan aan de uitzendkracht, de inlener of aan zaken dan wel personen bij of van de inlener of een derde, welke schade is ontstaan als een gevolg van:
a. de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht door de uitzendonderneming aan de inlener, ook wanneer mocht blijken dat die uitzendkracht niet blijkt te voldoen aan de door de inlener aan hem gestelde vereisten;
b. eenzijdige opzegging van de uitzendovereenkomst door de uitzendkracht;
c. toedoen of nalaten van de uitzendkracht, de inlener zelf of een derde, waaronder begrepen het aangaan van verbintenissen door de uitzendkracht;
d. Het zonder schriftelijke toestemming van de uitzendonderneming doorlenen door de inlener van de uitzendkracht;
e. Het zonder schriftelijke toestemming van de uitzendonderneming tewerkstellen van de uitzendkracht door de inlener buiten Nederland.
2. Eventuele aansprakelijkheid van de uitzendonderneming voor enige directe schade is in ieder geval, per gebeurtenis, beperkt tot 50% van het gefactureerde dan wel te factureren bedrag van dat deel van de factuur waarop de schade betrekking heeft, doch niet meer dan 1 maand. Voor indirecte schade, waaronder gevolgschade, is de uitzendonderneming nimmer aansprakelijk.
3. Voor gevolgschade zoals gederfde winst en gemiste besparingen, is de uitzendonderneming nimmer aansprakelijk.
4. De inlener is verplicht om zorg te dragen voor een afdoende, totaal dekkende aansprakelijkheidsverzekering voor alle directe en indirecte schade als bedoeld in lid 1 tot en met 3 van dit artikel.
5. In ieder geval dient de inlener de uitzendonderneming te vrijwaren tegen eventuele vorderingen van de uitzendkracht of derden, tot vergoeding van schade als bedoeld in lid 1 van dit artikel geleden door die uitzendkracht of derden.
6. De in leden 1 en 2 van dit artikel opgenomen beperkingen van aansprakelijkheid komen te vervallen, als er sprake is van opzet of grove schuld aan de zijde van de uitzendonderneming en/of diens leidinggevend personeel.
7. De uitzendonderneming heeft te allen tijde het recht, indien en voor zover mogelijk, eventuele schade van de inlener ongedaan te maken. Hiertoe wordt tevens gerekend het recht van de uitzendonderneming maatregelen te treffen die eventuele schade kan voorkomen dan wel beperken.
Artikel 7. Overmacht
1. In geval van overmacht van de uitzendonderneming zullen haar verplichtingen uit hoofde van de inleenovereenkomst worden opgeschort, zolang de overmacht toestand voortduurt. Onder overmacht wordt verstaan elke van de wil van de uitzendonderneming onafhankelijke omstandigheid, die de nakoming van de inleenovereenkomst blijvend of tijdelijk verhindert en welke noch krachtens wet, noch naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid voor haar risico behoort te komen.
2. Zodra zich bij de uitzendonderneming een overmacht toestand voordoet als in lid 1 van dit artikel bedoeld, zal zij daarvan mededeling doen aan de inlener.
3. Voor zover daaronder niet reeds begrepen, wordt onder overmacht tevens verstaan: werkstaking bij de klant of uitzendonderneming, bedrijfsbezetting, blokkades, embargo, overheidsmaatregelen, oorlog, revolutie en/of enig daaraan gelijk te stellen toestand, stroomstoringen, storingen in elektronische communicatielijnen, brand, ontploffing en andere calamiteiten, waterschade, overstroming, aardbeving en andere natuurrampen, alsmede omvangrijke ziekte van epidemiologische aard van personeel.
4. Zolang de overmacht toestand voortduurt, zullen de verplichtingen van de uitzendonderneming zijn opgeschort. Deze opschorting zal echter niet gelden voor verplichtingen waarop de overmacht geen betrekking heeft en reeds voor het intreden van de overmacht toestand zijn ontstaan.
5. Als de overmacht toestand drie maanden heeft geduurd, of zodra vaststaat dat de overmacht toestand langer dan drie maanden zal duren, is ieder der partijen gerechtigd de inleenovereenkomst tussentijds te beëindigen zonder inachtneming van enige opzegtermijn. De inlener is ook na zodanige beëindiging van de inleenovereenkomst gehouden de door hem aan de uitzendonderneming verschuldigde vergoedingen, welke betrekking hebben op de periode vóór de overmacht toestand, aan de uitzendonderneming te betalen.
6. De uitzendonderneming is tijdens de overmacht toestand niet gehouden tot vergoeding van enigerlei schade van of bij de inlener, noch is zij daartoe gehouden na beëindiging van de inleenovereenkomst als in lid 5 van dit artikel bedoeld.
Artikel 8. Geheimhouding
1. De uitzendonderneming en de inlener zullen geen vertrouwelijke informatie van of over de andere partij, diens activiteiten en relaties, die hun ter kennis is gekomen ingevolge een aanbieding of inleenovereenkomst, verstrekken aan derden. Dit tenzij – en alsdan voor zover – verstrekking van die informatie nodig is om de inleenovereenkomst naar behoren te kunnen uitvoeren of op hen een wettelijke plicht tot bekendmaking rust.
2. Op verzoek van de inlener zal de uitzendonderneming de uitzendkracht verplichten tot geheimhouding omtrent al hetgeen hem bij het verrichten van de werkzaamheden bekend of gewaar wordt, tenzij op de uitzendkracht een wettelijke plicht tot bekendmaking rust.
3. Het staat de inlener vrij om de uitzendkracht rechtstreeks te verplichten tot geheimhouding. De inlener informeert de uitzendonderneming over zijn voornemen daartoe en verstrekt een afschrift van hetgeen daaromtrent is vastgelegd aan de uitzendonderneming.
4. De uitzendonderneming is niet aansprakelijk voor een boete, dwangsom of eventuele schade van de inlener als gevolg van schending van de geheimhoudingsplicht door de uitzendkracht. Artikel 9. Het inlenen van uitzendkrachten
1. De uitzendovereenkomst wordt aangegaan tussen de uitzendkracht en de uitzendonderneming. Op de uitzendovereenkomst is de NBBU-cao voor Uitzendkrachten van toepassing. Tussen de inlener en de uitzendkracht bestaat er geen arbeidsovereenkomst.
2. Bij het ter beschikkingstellen van de uitzendkracht door de uitzendonderneming aan de inlener, werkt de uitzendkracht feitelijk onder leiding en toezicht van de inlener. De inlener neemt
daarbij dezelfde zorgvuldigheid in acht als tegenover zijn eigen werknemers. De uitzendonderneming heeft als formele werkgever geen zicht op de werkplek en de te verrichten werkzaamheden, op basis waarvan de inlener dient zorg te dragen voor een veilige werkomgeving, alsmede de leiding heeft en toezicht uitoefent over de uitzendkracht.
3. De werktijden, de arbeidsduur en de rusttijden van de uitzendkracht zijn gelijk aan de bij opdrachtgever terzake gebruikelijke tijden en uren, tenzij anders is overeengekomen.
De opdrachtgever staat er voor in, dat de arbeidsduur en de rust- en werktijden van de uitzendkracht voldoen aan de wettelijke vereisten.
De opdrachtgever ziet er op toe dat de uitzendkracht de rechtens toegestane werktijden en de overeengekomen arbeidsomvang niet overschrijdt.
Een overtreding van onderhavig lid leidt ertoe dat de uitzendonderneming gerechtigd is om de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht en/of de inleenovereenkomst per direct te beëindigen, alsmede alle hieruit voortvloeiende c.q. verband houdende schade aan de inlener in rekening te brengen. De inlener stelt de uitzendonderneming alsdan volledig schadeloos.
4. De werkzaamheden worden uitgevoerd zoals overeengekomen in de inleenovereenkomst. Als de inlener hiervan af wenst te wijken gedurende de inleenovereenkomst, geschiedt dit uitsluitend in overleg met de uitzendonderneming.
5. De inlener zal, zonder schriftelijke toestemming van de uitzendonderneming, de door hem ingeleende uitzendkracht niet op zijn beurt weer doorlenen aan een derde om onder diens leiding en toezicht te werken. Een overtreding van onderhavig lid leidt ertoe dat de uitzendonderneming gerechtigd is om de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht en/of de inleenovereenkomst per direct te beëindigen, alsmede alle hieruit voortvloeiende c.q. verband houdende schade aan de inlener in rekening te brengen. De inlener stelt de uitzendonderneming alsdan volledig schadeloos.
6. Tewerkstelling van de uitzendkracht buiten Nederland door een in Nederland gevestigde inlener is slechts mogelijk voor bepaalde tijd en onder de voorwaarden dat de inlener leiding en toezicht heeft georganiseerd, de tewerkstelling ruimschoots voor aanvang van de tewerkstelling
schriftelijk is overeengekomen met de uitzendonderneming en met de uitzendkracht, de tewerkstelling geen bijbehorende kosten of risico’s voor de uitzendonderneming en/of uitzendkracht tot gevolg heeft en de inlener de uitzendonderneming vrijwaart. Een overtreding van onderhavig lid leidt ertoe dat de uitzendonderneming gerechtigd is om de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht en/of de inleenovereenkomst per direct te beëindigen, alsmede alle hieruit voortvloeiende c.q. verband houdende schade aan de inlener in rekening te brengen. De inlener stelt de uitzendonderneming alsdan volledig schadeloos.
Artikel 10. Arbeidsomstandigheden
1. De inlener is jegens de uitzendkracht en de uitzendonderneming verantwoordelijk voor de nakoming van de Arbeidsomstandighedenwet, artikel 7:658 Burgerlijk Wetboek, en daarmee samenhangende regelgeving en voortvloeiende verplichtingen op het gebied van de veiligheid op de werkplek en goede arbeidsomstandigheden in zijn algemeenheid.
2. Indien de uitzendkracht een bedrijfsongeval of beroepsziekte overkomt zal de inlener, indien wettelijk verplicht, de bevoegde instanties hiervan op de hoogte stellen en er zorg voor dragen dat er een schriftelijke rapportage wordt opgemaakt. In deze rapportage wordt de toedracht van het ongeval dusdanig vastgelegd, dat daaruit met redelijke mate van zekerheid kan worden opgemaakt of het bedrijfsongeval het gevolg is van een beroepsziekte danwel het onvoldoende nemen van maatregelen ter voorkoming van het ongeval. De inlener informeert de uitzendonderneming zo spoedig mogelijk over het bedrijfsongeval of beroepsziekte en overlegt een afschrift van de opgestelde rapportage.
3. Indien het bedrijfsongeval de dood tot gevolg heeft, is de inlener gehouden schade (inclusief kosten met inbegrip van de daadwerkelijke kosten van rechtsbijstand) te vergoeden conform artikel 6:108 Burgerlijk Wetboek aan de in dat artikel genoemde personen.
Artikel 11. Inhoud en duur van de inleenovereenkomst en de terbeschikkingstelling(en)
1. In de inleenovereenkomst worden de specifieke voorwaarden waaronder de uitzendkracht aan de inlener ter beschikking wordt gesteld opgenomen. De inleenovereenkomst kan niet worden beëindigd zolang er uitzendkrachten aan de inlener ter beschikking worden gesteld.
2. De inlener zal de uitzendonderneming informeren omtrent de beoogde duur van de terbeschikkingstelling, op basis waarvan de uitzendonderneming de aard en de duur van de uitzendovereenkomst met de uitzendkracht kan bepalen. In de inleenovereenkomst wordt, indien tussen inlener en uitzendonderneming overeengekomen, de duur van de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht vermeld en wanneer deze op voorhand nog niet duidelijk is, een zo nauwkeurig mogelijke schatting daarvan. Voor zover mogelijk en wenselijk worden daarin verder de begin- en einddatum van de terbeschikkingstelling, het aantal te werken uren, de opzegtermijn en de arbeidsvoorwaarden van de uitzendkracht vastgelegd.
3. Als het uitzendbeding van toepassing is op de uitzendovereenkomst dienen de uitzendonderneming of de inlener de in de NBBU-cao opgenomen termijn van kennisgeving in acht te nemen als zij de terbeschikkingstelling tussentijds wensen te beëindigen, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
4. Als de uitzendovereenkomst niet voorziet in het uitzendbeding, dan is er sprake van een uitzendovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd. In dit geval kan de inlener de terbeschikkingstelling uitsluitend tussentijds eindigen onder de voorwaarde dat de met de terbeschikkingstelling verband houdende betalingsverplichtingen voortduren tot het verstrijken van de overeengekomen duur van de terbeschikkingstelling. De uitzendonderneming is alsdan gerechtigd om het inlenerstarief tot de overeengekomen duur van de terbeschikkingstelling aan de inlener in rekening te (blijven) brengen overeenkomstig het gebruikelijke c.q. het te verwachten arbeidspatroon van de uitzendkracht, tenzij de uitzendonderneming en de inlener hieromtrent andersluidende afspraken hebben gemaakt.
5. Als de inlener de terbeschikkingstelling wenst te beëindigen terwijl er niets is overeengekomen omtrent de duur van de terbeschikkingstelling en de uitzendkracht op basis van een uitzendovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd werkzaam is, geldt er een opzegtermijn van 1 maand, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
6. Indien de reden van de beëindiging is gelegen in een geschil met de uitzendkracht, dan wel een conflictsituatie, dan dient de inlener de uitzendonderneming daar tijdig van op de hoogte te stellen. De uitzendonderneming zal alsdan onderzoeken of het geschil, dan wel de
conflictsituatie kan worden opgelost.
7. De uitzendonderneming kan in verband met de voor haar geldende aanzegverplichting jegens de uitzendkracht minimaal vijf weken voor het einde van de uitzendovereenkomst voor bepaalde
tijd verzoeken om aan te geven of hij voornemens is om de terbeschikkingstelling te continueren. De inlener is alsdan gehouden om binnen drie dagen aan te geven of hij de terbeschikkingstelling wenst te continueren. Het niet tijdig, dan wel niet correct informeren van de uitzendonderneming leidt ertoe dat, de inlener de kosten verband houdende met de vergoeding ex artikel 7:668 BW integraal aan de uitzendonderneming dient te vergoeden.
Artikel 12. Het inlenerstarief, (Uur)beloning en overige vergoedingen
1. De inlener is voor de beschikkingstelling van de uitzendkracht het inlenerstarief aan de uitzendonderneming verschuldigd, behoudens hieromtrent andersluidende afspraken zijn gemaakt.
2. Het inlenerstarief staat in directe verhouding tot het aan de uitzendkracht verschuldigde loon. Het loon en de vergoedingen van de uitzendkracht worden vooraf aan de terbeschikkingstelling en zo nodig gedurende de terbeschikkingstelling bepaald en zijn gelijk aan het loon en vergoedingen die worden toegekend aan vergelijkbare werknemers, werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies, in dienst van de inlener (het zogenoemde loonverhoudingsvoorschrift).
3. Onder het loon en overige vergoedingen vallen in ieder geval de volgende componenten:
a. uitsluitend het geldende periodeloon in de schaal;
b. de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting. Deze kan –zulks ter keuze van de uitzendonderneming- gecompenseerd worden in tijd en/ of geld;
c. toeslagen voor overwerk, verschoven uren, onregelmatigheid (waaronder feestdagentoeslag) en ploegendienst;
d. initiële loonstijging;
e. onbelaste kostenvergoedingen: reiskosten, pensionkosten en andere kosten noodzakelijk wegens de uitoefening van de functie;
f. periodieken.
4. De inlener informeert de uitzendonderneming tijdig over de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst bij de inlener en de componenten zoals genoemd in lid 2. Indien de inlener de uitzendonderneming onjuiste inlichtingen verstrekt over de collectieve arbeidsovereenkomst en deze componenten is de uitzendonderneming gerechtigd om vanaf het moment van aanvang van de betreffende functie, met terugwerkende kracht, het loon en overige vergoedingen van de uitzendkracht alsmede het tarief van de inlener dienovereenkomstig te corrigeren en bij de inlener in rekening te brengen. Indien de inlener de uitzendonderneming onjuiste of onvolledige inlichtingen verstrekt over de collectieve arbeidsovereenkomst en deze componenten zoals genoemd in lid 2, is de inlener gehouden de hieruit voortvloeiende schade, kosten en (fiscale) gevolgen te vergoeden die de uitzendonderneming lijdt.
5. Als het loon en de vergoedingen van de uitzendkracht niet kunnen worden vastgesteld volgens het loonverhoudingsvoorschrift, dan worden deze vastgesteld aan de hand van gesprekken die door de uitzendonderneming worden gevoerd met de inlener en de uitzendkracht. Leidraad hierbij zijn het opleidingsniveau en de ervaring van de uitzendkracht en daarnaast de verantwoordelijkheden en benodigde capaciteiten die invulling van de functie met zich meebrengen.
6. Als de inlener vanuit zijn bedrijfsvoering de uitzendkracht verplicht te beschikken over bepaalde benodigdheden, zoals een verklaring omtrent goed gedrag of persoonlijke
beschermingsmiddelen, worden deze –voor zover mogelijk- door de inlener verstrekt. Indien de benodigdheden door de uitzendonderneming worden verzorgd is de uitzendonderneming gerechtigd de kosten die daarmee samenhangen bij de inlener in rekening te brengen.
7. Alle aanvullende kosten die worden gemaakt ten behoeve van de tewerkstelling van de uitzendkracht zijn voor rekening van de inlener.
8. De uitzendonderneming is gerechtigd om het inlenerstarief met terugwerkende kracht te corrigeren en aan de inlener in rekening te brengen, indien blijkt dat (een van) de componenten als bedoeld in artikel 12 lid 3 van deze algemene voorwaarden onjuist zijn
vastgesteld.
9. De uitzendonderneming is gerechtigd om het inlenerstarief tijdens de looptijd van de opdracht aan te passen, indien de kosten van de uitzendarbeid stijgen:
• als gevolg van wijziging van de NBBU-cao voor Uitzendkrachten of van de daarbij geregelde lonen of wijziging van de bij de opdrachtgever geldende cao en/of arbeidsvoorwaardenregeling of de daarbij geregelde lonen;
• als gevolg van wijzigingen in of ten gevolge van wet- en regelgeving, waaronder begrepen wijzigingen in of ten gevolge van de sociale en fiscale wet- en regelgeving, de NBBU-cao voor Uitzendkrachten of enig verbindend voorschrift;
• als gevolg van een (periodieke) loonsverhoging en/of een (eenmalige) verplichte uitkering, voortvloeiende uit de NBBU-cao voor Uitzendkrachten, de bij de opdrachtgever geldende cao en/of arbeidsvoorwaardenregeling en/of wet- en regelgeving.
Artikel 13. De civiele ketenaansprakelijkheid voor loon
1. Naast de uitzendonderneming is de inlener hoofdelijk aansprakelijk jegens de uitzendkracht voor de voldoening van het aan de uitzendkracht verschuldigde loon, tenzij de inlener zich inzake de eventuele onderbetaling als niet-verwijtbaar kwalificeert.
2. De inlener dient ten behoeve van het aantonen van zijn niet-verwijtbaarheid in ieder geval de uitzendonderneming tijdig, juist en volledig te informeren inzake de looncomponenten van het loonverhoudingsvoorschrift conform artikel 12 van deze algemene voorwaarden.
3. De uitzendonderneming is jegens de inlener gehouden om de uitzendkracht te belonen conform de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de NBBU-cao voor Uitzendkrachten.
4. Indien de inlener zich nader wenst te laten informeren over de arbeidsvoorwaarden van de uitzendkracht in het kader van de ketenaansprakelijkheid voor loon, treedt hij hierover in overleg met de uitzendonderneming.
5. De inlener onthoudt zich van het opvragen van de gegevens die geen betrekking hebben op of in verband staan tot het loon van de uitzendkracht. De uitzendonderneming behoudt zich het recht voor om geanonimiseerde informatie aan de inlener te verstrekken. Ten aanzien van de
verkregen informatie met betrekking tot de uitzendkracht is de inlener verplicht tot geheimhouding.
Artikel 14. Aangaan (rechtstreekse) arbeidsverhouding door inlener met de uitzendkracht
1. Als de inlener met een hem door de uitzendonderneming ter beschikking gestelde of te stellen uitzendkracht rechtstreeks een arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding wil aangaan, stelt hij de uitzendonderneming daarvan onverwijld schriftelijk in kennis. Partijen treden vervolgens in overleg om de wens van de inlener te bespreken. Als uitgangspunt geldt dat de inlener aan de uitzendonderneming een redelijke vergoeding is verschuldigd, voor de door de uitzendonderneming verleende diensten in verband met de terbeschikkingstelling, werven en/of opleiding van de uitzendkracht, overeenkomstig het bepaalde in de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs artikel 9a lid 2.
2. Onder andersoortige arbeidsverhouding als bedoeld in dit artikel wordt onder meer, doch niet uitsluitend, verstaan:
a. het aanstellen als ambtenaar;
b. de overeenkomst van opdracht;
c. aanneming van werk;
d. het ter beschikking laten stellen van de uitzendkracht aan de inlener door een derde (bijvoorbeeld een andere uitzendonderneming) voor hetzelfde of ander werk.
3. De inlener en gelieerde entiteiten gaan niet rechtstreeks een arbeidsovereenkomst met de uitzendkracht aan, als de uitzendkracht de uitzendovereenkomst met de uitzendonderneming niet heeft beëindigd, onverminderd de overige verplichtingen van de inlener als bedoeld in lid 5 van dit artikel. Als de inlener, of een gelieerde entiteit, aansluitend aan de terbeschikkingstelling, of binnen zes maanden nadat diens terbeschikkingstelling bij de inlener is beëindigd dan wel binnen zes maanden na voordracht van de door de uitzendonderneming geworven en geselecteerde uitzendkracht zonder dat er eerst sprake is geweest van terbeschikkingstelling, een arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding met de betrokken uitzendkracht aangaat binnen een periode van door de uitzendkracht te werken 1800 uren na aanvang van de inleenovereenkomst, zal hij aan de uitzendonderneming een terstond opeisbare, niet voor matiging vatbare vergoeding verschuldigd zijn. Deze vergoeding bedraagt 25% van het laatst geldende inlenerstarief voor de betrokken uitzendkracht, vermenigvuldigd met het aantal van de in de inleenovereenkomst overeengekomen uren, gelegen in de periode vanaf de aanvang van de voornoemde arbeidsverhouding tot het eind van de in de vorige volzin genoemde periode van 1800 te werken uren.
Dit geldt in de situatie dat de inlener de betrokken uitzendkracht rechtstreeks of via derden heeft benaderd, alsmede in de situatie dat de betrokken uitzendkracht de inlener rechtstreeks of via derden heeft benaderd.
4. Opleidingen die de uitzendkracht benodigd heeft voor aanvang van, of tijdens, de werkzaamheden bij de inlener die bekostigd zijn door de uitzendonderneming zijn niet inbegrepen bij de vergoeding als bedoeld in lid 3 van dit artikel. Uitzendonderneming is gerechtigd de volledige opleidingskosten, naast de vergoeding als bedoeld in lid 3 van dit artikel, door te berekenen aan de inlener wanneer de inlener een rechtstreekse arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding aangaat met de uitzendkracht.
5. De inlener (doorlener) die niet zijn eigen personeel uitleent, maar de door hem ingeleende uitzendkracht op zijn beurt weer uitleent aan een ander, de uiteindelijke inlener, is aan de uitzendonderneming (werkgever) de vergoeding verschuldigd zoals bedoeld in lid 3 van dit artikel, als een rechtstreekse arbeidsverhouding wordt aangegaan tussen de uiteindelijke inlener en de uitzendkracht binnen een periode van 1800 te werken uren na aanvang van uitzending.
6. Het is de inlener en gelieerde entiteiten verboden om uitzendkrachten ertoe te bewegen om een arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding met een andere onderneming aan te gaan, met de bedoeling de uitzendkrachten middels deze andere onderneming in te lenen.
Artikel 15. Selectie van uitzendkrachten
1. De uitzendkracht wordt door de uitzendonderneming gekozen enerzijds aan de hand van de bij de uitzendonderneming bekende hoedanigheden en kundigheden van de voor uitzending beschikbare uitzendkrachten en anderzijds aan de hand van de door de inlener aan de uitzendonderneming verstrekte inlichtingen betreffende de op te dragen werkzaamheden.
2. Niet-functierelevante vereisten die bovendien (kunnen) leiden tot (in)directe discriminatie, onder meer verband houdende met ras, godsdienst, geslacht en/of handicap, kunnen niet door de inlener worden gesteld. In ieder geval zullen deze eisen door de uitzendonderneming niet worden gehonoreerd, tenzij ze worden gesteld in het kader van een doelgroepenbeleid dat wettelijk is toegestaan, om gelijke arbeidsparticipatie te bevorderen.
3. De inlener heeft het recht om, als een uitzendkracht niet voldoet aan de door de inlener gestelde functievereisten, dit binnen 4 uur na de aanvang van de werkzaamheden aan de uitzendonderneming kenbaar te maken. In dat geval is de inlener gehouden de uitzendonderneming minimaal te betalen het aan de uitzendkracht verschuldigde loon, vermeerderd met het werkgeversaandeel in de sociale lasten en premieheffing en uit de NBBUcao voortvloeiende verplichtingen.
4. Gedurende de looptijd van de inleenovereenkomst is de uitzendonderneming gerechtigd om
een voorstel te doen tot vervanging van de uitzendkracht, bijvoorbeeld indien de uitzendkracht niet langer in staat is de arbeid te verrichten, dan wel in verband met een door te voeren reorganisatie of herplaatsingsverplichting. Het inlenerstarief zal dan opnieuw worden vastgesteld.
Artikel 16. Zorgverplichting inlener en vrijwaring jegens de uitzendonderneming
1. De inlener is ervan op de hoogte dat hij volgens de Arbeidsomstandighedenwet en artikel 7: 658 BW de verplichting heeft om te zorgen voor een veilige werkplek van de uitzendkracht. De
inlener verstrekt de uitzendkracht concrete aanwijzingen om te voorkomen dat de uitzendkracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Tevens verstrekt de inlener de uitzendkracht persoonlijke beschermingsmiddelen voor zover noodzakelijk. Indien de benodigdheden door de uitzendonderneming worden verzorgd, is de uitzendonderneming gerechtigd de kosten die daarmee samenhangen bij de inlener in rekening te brengen.
2. Tijdig voordat de terbeschikkingstelling een aanvang neemt, verstrekt de inlener aan de uitzendkracht en uitzendonderneming de noodzakelijke informatie over de verlangde beroepskwalificatie van de uitzendkracht, alsmede de Risico-Inventarisatie en Evaluatie (RI&E), bevattende de specifieke kenmerken van de in te nemen arbeidsplaats. De uitzendkracht dient voldoende gelegenheid te krijgen om van de inhoud kennis te nemen, alvorens de werkzaamheden aanvang kunnen vinden.
3. De inlener zal de door hem ingeleende uitzendkracht niet op zijn beurt weer doorlenen aan een derde om onder diens toezicht en leiding te werken, zonder toestemming van de uitzendonderneming.
4. De inlener is tegenover de uitzendkracht en uitzendonderneming aansprakelijk voor en dientengevolge gehouden tot vergoeding van de schade die de uitzendkracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de uitzendkracht, alles met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.
5. Als de uitzendkracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden zodanig letsel heeft bekomen dat daarvan de dood het gevolg is, is de inlener overeenkomstig artikel 6:108 BW jegens de in dat artikel bedoelde personen en jegens de uitzendonderneming gehouden tot vergoeding van de schade aan de bedoelde personen, tenzij de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de uitzendkracht, alles met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.
6. De inlener zal de uitzendonderneming te allen tijde vrijwaren tegen aanspraken, jegens de uitzendonderneming ingesteld wegens het niet nakomen door de inlener van de in dit artikel genoemde verplichtingen en zal hiermee verband houdende kosten rechtsbijstand volledig aan de uitzendonderneming vergoeden. De inlener verleent de uitzendonderneming de bevoegdheid haar aanspraken ter zake aan de direct belanghebbende(n) te cederen, dan wel mede namens de uitzendonderneming tegen de inlener geldend te maken.
7. De inlener is verplicht om zorg te dragen voor een afdoende, totaal dekkende aansprakelijkheidsverzekering voor alle directe en indirecte schade als bedoeld in dit artikel.
Artikel 17. Identificatie en persoonsgegevens
1. De inlener stelt bij aanvang van de terbeschikkingstelling van een uitzendkracht diens identiteit vast aan de hand van het originele identiteitsdocument. De inlener richt zijn administratie zodanig in dat de identiteit van de uitzendkracht kan worden aangetoond.
2. De uitzendonderneming en inlener behandelen alle persoonsgegevens van uitzendkrachten die hen in het kader van de terbeschikkingstelling zijn verstrekt vertrouwelijk en verwerken deze in overeenstemming met de bepalingen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en overige relevante privacywetgeving.
3. Afhankelijk van de verantwoordelijkheden en werkwijze maken partijen afspraken conform de
AVG en aanverwante privacywetgeving inzake onder andere datalekken, rechten van betrokkenen en bewaartermijnen. Wanneer er sprake is van een gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid maken uitzendonderneming en inlener nadere afspraken over onder andere de uitoefening van de rechten van betrokkenen en de informatieplicht. Deze afspraken worden vastgelegd in een onderlinge regeling.
4. De inlener is ervoor verantwoordelijk dat hij alleen persoonsgegevens aan de uitzendonderneming verstrekt of bij haar opvraagt, indien en voor zover de inlener op grond van de AVG gerechtigd is deze te verstrekken of op te vragen.
5. De inlener vrijwaart de uitzendonderneming tegen alle aanspraken van kandidaten, medewerkers, werknemers van de inlener of overige derden jegens de uitzendonderneming, in verband met een overtreding door de inlener van de AVG en overige privacywetgeving en vergoedt de daarmee samenhangende kosten die door de uitzendonderneming zijn gemaakt.
6. De uitzendonderneming is niet aansprakelijk voor boetes of claims die de inlener worden opgelegd omdat hij zijn verplichtingen als in de voorgaande leden bedoeld, niet is nagekomen.
Artikel 18. Auto van de zaak en bedrijfssluiting
1. Als de inlener voornemens is de uitzendkracht een auto ter beschikking te stellen, deelt de inlener dit onverwijld mede aan de uitzendonderneming. Uitsluitend in overleg met de uitzendonderneming komt de inlener met de uitzendkracht overeen dat de auto privé gereden mag worden, zodat de uitzendonderneming hiermee rekening kan houden in de loonheffing. Als de inlener dit nalaat is hij gehouden de daaruit voortvloeiende schade, kosten en (fiscale) gevolgen te vergoeden die de uitzendonderneming lijdt.
2. Als er gedurende de terbeschikkingstelling een bedrijfssluiting of verplichte vrije dag plaatsvindt, informeert de inlener de uitzendonderneming hieromtrent bij het aangaan van de inleenovereenkomst, zodat de uitzendonderneming hiermee rekening kan houden bij het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden. Als de inlener dit nalaat is hij gedurende de
bedrijfssluiting of verplichte vrije dag, aan de uitzendonderneming verschuldigd het aantal uur zoals overeengekomen in de inleenovereenkomst, vermenigvuldigd met het laatst geldende inlenerstarief.
Artikel 19. Toepasselijkheid algemene bepalingen
1. De in deze algemene voorwaarden opgenomen bepalingen zijn overeenkomstig van toepassing op de relatie tussen de arbeidsbemiddelingsonderneming en inlener, uitgezonderd het in artikel 3 leden 1, 2, 3, 4, 5 en 7 bepaalde.
2. Waar in deze algemene voorwaarden wordt gesproken over: “uitzendonderneming”, “inlener”, “uitzendkracht” of “ter beschikking stellen”, dient, wanneer sprake is van arbeidsbemiddeling, voor deze begrippen respectievelijk gelezen te worden: “arbeidsbemiddelingsonderneming”, “opdrachtgever”, “werkzoekende”, “kandidaat” en “arbeidsbemiddeling”.
Artikel 20. Werving en selectie gericht op de arbeidsverhouding tussen opdrachtgever en kandidaat
1. Elke opdracht tot werving en selectie gericht op een arbeidsverhouding tussen opdrachtgever en kandidaat eindigt van rechtswege op het moment dat de opdrachtgever aangeeft een arbeidsverhouding aan te (zullen) gaan met een kandidaat.
2. De opdrachtgever en de kandidaat beslissen of en zo ja, onder welke voorwaarden zij een arbeidsverhouding wensen aan te gaan en in stand wensen te houden.
3. De opdrachtgever is voor de werving en selectie gericht op een arbeidsverhouding tussen hem
en de kandidaat een vergoeding (werving en selectie fee) aan de arbeidsbemiddelingsonderneming verschuldigd. Deze vergoeding kan bestaan uit, hetzij een van te voren vast overeengekomen bedrag, hetzij uit een van te voren overeengekomen percentage van het aan de kandidaat aangeboden fulltime bruto jaarsalaris inclusief vakantiebijslag. Indien er geen bedrag of percentage is vastgesteld, bedraagt de vergoeding als bedoeld in dit lid 25% van het voor de functie van de kandidaat bij een voltijds dienstverband geldende jaarsalaris inclusief vakantiebijslag. Indien aan de arbeidsbemiddelingsonderneming geen salaris is doorgegeven, zal de arbeidsbemiddelingsonderneming een arbeidsmarkt-conform jaarsalaris vaststellen op basis van de bij de arbeidsbemiddelingsonderneming bekende gegevens over de functie en de arbeidsmarkt.
4. De vergoeding als bedoeld in het vorige lid is inclusief de kosten van de gebruikelijk ingezette wervingsmiddelen en –activiteiten. De vergoeding is exclusief de kosten verbonden aan aanvullende – in overleg met de opdrachtgever toegepaste wervingsmiddelen of –activiteiten alsmede door de kandidaat in verband met de selectieprocedure gemaakte reis- en/of verblijfskosten. Deze kosten worden separaat en onafhankelijk van de uitkomst van bemiddeling in rekening gebracht, ook indien de opdrachtgever de opdracht opzegt of intrekt zonder dat de opdrachtgever een arbeidsverhouding is aangegaan met een door de arbeidsbemiddelingsonderneming voorgestelde kandidaat.
5. Tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, is de vergoeding als bedoeld in lid 3 van dit artikel slechts verschuldigd indien de arbeidsbemiddeling heeft geleid tot een arbeidsovereenkomst respectievelijk andersoortige arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 14 lid 2 met een door de arbeidsbemiddelingsonderneming geselecteerde werkzoekende. De vergoeding is eveneens verschuldigd indien de door de arbeidsbemiddelingsonderneming geselecteerde werkzoekende op andere wijze – bijvoorbeeld middels terbeschikkingstelling – werkzaamheden voor de opdrachtgever gaat verrichten. De vergoeding is ook verschuldigd, indien de kandidaat in eerste instantie is afgewezen door de opdrachtgever, en later alsnog een arbeidsverhouding als
bedoeld in artikel 14 lid 2 met elkaar aangaan.
6. Indien een (potentiële) opdrachtgever via de arbeidsbemiddelingsonderneming in contact is gekomen met een kandidaat, bijvoorbeeld doordat deze door de
arbeidsbemiddelingsonderneming aan hem is voorgesteld met het oog op de terbeschikkingstelling van die kandidaat aan of de totstandkoming van een arbeidsverhouding
met die opdrachtgever, en de opdrachtgever of een aan hem xxxxxxxxx derde een arbeidsverhouding met die kandidaat aangaat binnen 6 maanden nadat het contact tot stand is gekomen, is de (potentiële) opdrachtgever de vergoeding als bedoeld in lid 3 van dit artikel verschuldigd aan de arbeidsbemiddelingsonderneming.
Artikel 21. Selectie van werkzoekende
1. De werkzoekende wordt door de arbeidsbemiddelingsonderneming geselecteerd enerzijds aan de hand van de door opdrachtgever aan de arbeidsbemiddelingsonderneming verstrekte
xxxxxx omtrent diens hoedanigheden en kundigheden en verstrekte inlichtingen betreffende de aard van de functie en anderzijds aan de hand van de bij de arbeidsbemiddelingsonderneming bekende hoedanigheden en kundigheden van de werkzoekende.
2. Niet-functierelevante eisen bij het verstrekken van wensen en inlichtingen betreffende de gewenste kandidaat en de aard van de functie zoals bedoeld in het vorige lid van dit artikel, kunnen niet door de opdrachtgever worden gesteld. In ieder geval zullen deze door de arbeidsbemiddelingsonderneming niet worden gehonoreerd, tenzij ze worden gesteld in het kader van een doelgroepenbeleid die wettelijk is toegestaan, om gelijke arbeidsparticipatie te bevorderen.
Artikel 22. Aanvullende arbeidsvoorwaarden
1. Toepassing van arbeidsvoorwaarden van de cao van de inlener is alleen mogelijk indien dit niet conflicteert met de toepasselijke NBBU-cao voor Uitzendkrachten en voor zover schriftelijk overeengekomen.
Artikel 23. Toepasselijk recht en bevoegde rechter
1. Op de inleenovereenkomst is het Nederlands recht van toepassing.
2. Ten aanzien van geschillen tussen partijen die verband houden met de inleenovereenkomst is uitsluitend het Nederlands recht bevoegd.
3. Alle geschillen die voortvloeien of samenhangen met een rechtsverhouding tussen partijen, zullen in eerste aanleg uitsluitend worden berecht door de rechtbank binnen het arrondissement waarin de uitzendonderneming is gevestigd, tenzij de wet dwingend anders voorschrijft.
Artikel 24. Anti-discriminatie beleid bij de werving en selectie Algemeen uitgangspunt
De bedrijfsvoering van GMS Uitzendbureau BV is er op gericht om werkzoekenden een eerlijke kans op werk te geven, ongeacht diens leeftijd, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, levens-, politieke of geloofsovertuiging, ras, etnische afkomst of nationaliteit.
Bij de werving en selectie worden werkzoekenden gelijk behandeld doordat zij uitsluitend worden beoordeeld op criteria die functie-gerelateerd zijn.
Doel
Het doel van dit beleid is om jegens de medewerkers en derden duidelijk en transparant te zijn over:
1. Wat GMS Uitzendbureau BV verstaat onder discriminatie / discriminerende verzoeken;
2. Wat het standpunt is van GMS Uitzendbureau BV ten opzichte van discriminatie / discriminerende verzoeken;
3. Handelen door de medewerkers:
a. Wat van de medewerkers wordt verwacht hoe zij handelen tijdens hun werkzaamheden, met name bij de werkzaamheden (ter ondersteuning van de bedrijfsactiviteiten) rondom de werving en selectie;
b. Waar de medewerker terecht kan voor overleg en / of een melding;
4. Verantwoordelijkheden van de werkgever.
Definitie discriminatie
Onder discriminatie wordt verstaan: het maken van direct en indirect onderscheid tussen personen op grond van leeftijd, geslacht, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, levens-, politieke of geloofsovertuiging, ras, etnische afkomst of nationaliteit.
Onder discriminatie wordt uitdrukkelijk ook verstaan het ingaan op verzoeken van opdrachtgevers om bij de werving en selectie onderscheid tussen personen te maken op basis van criteria die niet noodzakelijk of relevant zijn voor een goede invulling van de functie.
Standpunt van GMS Uitzendbureau BV
a. GMS Uitzendbureau BV wijst iedere vorm van discriminatie af.
b. Verzoeken van opdrachtgevers om bij de werving en selectie rekening te houden met bepaalde criteria worden uitsluitend gehonoreerd indien er sprake is van objectieve rechtvaardiging.
Er is sprake van objectieve rechtvaardiging als het selecteren op de verzochte criteria:
• Een legitiem doel dient. Dit houdt in dat er een goede -functie gerelateerde- reden is om bij de werving en selectie te selecteren op betreffende criteria (een voorbeeld van een legitiem doel is veiligheid);
• Resulteert in het bereiken van het legitieme doel, het middel is geschikt om het doel te bereiken;
• In redelijke verhouding staat tot het doel, er is sprake van proportionaliteit ten opzichte van het doel;
• Noodzakelijk is omdat er geen andere, minder onderscheid makende manier is om het doel te bereiken, er wordt voldaan aan het noodzakelijkheidscriterium.
c. GMS Uitzendbureau BV tolereert niet dat de medewerkers discriminerend worden bejegend door derden. Onder medewerkers wordt hier tevens verstaan de werknemers die werkzaamheden verrichten onder leiding en toezicht van een inlener.
Handelen door de medewerkers
a. De medewerkers hebben een eigen verantwoordelijkheid om
alert te zijn op verzoeken van opdrachtgevers met een discriminatoir karakter, dergelijke verzoeken te herkennen en er zorg voor te dragen dat er geen medewerking aan wordt verleend.
b. Indien de medewerker twijfelt over het al dan niet aanwezig zijn van een objectieve rechtvaardiging bij een verzoek van een opdrachtgever om bij de werving en selectie rekening te houden met bepaalde criteria, of vragen heeft hoe een verzoek af te handelen, kan de medewerker voor overleg terecht bij de directie van GMS Uitzendbureau BV (Xxxxxx Xxxxxxxx 06-18035164 of Xxxxxxx Xxxxxxxx 06- 36468602).
c. Indien de medewerker discriminatie signaleert en het aan de orde wil stellen, misstanden of wangedrag wil melden en / of een vertrouwenskwestie aan de hand heeft, kan de medewerker terecht bij de directie Van GMS Uitzendbureau BV (Xxxxxx Xxxxxxxx 06-18035164 of Xxxxxxx Xxxxxxxx 06-36468602).
Verantwoordelijkheden van werkgever
GMS Uitzendbureau BV is verantwoordelijk voor:
a. Het creëren van een veilig werkklimaat waar men elkaar met respect bejegent, er ruimte is voor constructief overleg en ongewenst gedrag in welke vorm dan ook voorkomen en aangepakt wordt;
b. De kenbaarheid en implementatie van onderhavig antidiscriminatiebeleid. Hieronder wordt onder meer verstaan het er voor zorgdragen dat de medewerkers:
• Geïnformeerd zijn over en vertrouwd zijn met het beleid.
• Xxxxx instructies hebben gekregen hoe discriminatie en discriminerende verzoeken te herkennen.
• Voorbereid zijn op de situatie dat zij worden geconfronteerd met een discriminatoir verzoek en weten op welke manier zij het gesprek met opdrachtgevers kunnen voeren en keren.
c. De evaluatie en bijstelling van onderhavig beleid.
Artikel 25. Slotbepaling
1. De Nederlandstalige tekst van deze algemene voorwaarden vormt de enige authentieke tekst. Bij afwijking tussen de Nederlandstalige tekst en een vertaling in een buitenlandse taal prevaleert
de Nederlandstalige tekst.
2. Als enige bepaling uit deze voorwaarden nietig is of wordt vernietigd, zullen de overige bepalingen van deze voorwaarde volledig van kracht blijven en zullen partijen in overleg treden teneinde nieuwe bepalingen ter vervanging van de nietige of vernietigde bepalingen overeen te komen, waarbij zoveel mogelijk het doel en de strekking van de nietige of vernietigde bepalingen in acht zullen worden genomen.
3. De uitzendonderneming is gerechtigd om haar rechten en verplichtingen uit hoofde van een inleenovereenkomst over te dragen aan een derde.